woensdag is juni 1921 Eerste Blad. Indrukken van den dag FRUII.l.PTON Onder Valsche Vlag Stadsnieuws. DAM! AATJES 44ste JAARGANG No. 13863 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDEAABT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN i PER KWARTAAL 3«25 PER WEEK FRANCO PER POST PER KWART. BIJ V00RUITBETALIN6 0.25 3.57V, NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748. ADVERTENTIÊN 35 CENTS PER REGEL. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. >,Ik wilde, dat Tita een beneden kamer had," prevelde zij, terijl haar blik over de meer of minder uitgesleten ^aP zwierf, „maar ik waag het niet, haar daar een kamer aan te wijzen ^apa zou boos kunnen worden. Mijn £°d Als ik toch de waarheid wist pn die familie Wallhagen|! Zou deze amiüe in eenige betrekking staan Maar neen, neen, ik zie spoken illhelder daglicht. Misschien, neen AGENDA 16 JUNI HET PROVINCIAAL ELECTRI- CITEITSBEDRIJF. Een Fmancleele debacle. Een verlies van 3^ millioen en een jaarlijksch verlies van I 2.230.000. De Provincie zal moeten bijspringen. De samenvoeging der Zaansche gemeenten. Nationale Bankvereeniging. LANGS DEN WEG. 1 1 Een Debacle- zeker, is mijn twijfel geheel ongegrond de woorden, die ik hoorde, waren van iemand, die in zware koortsen lag, meer nietEn toch, waarom werd papa zoo verschrikkelijk bleek, toen ik den naam noemde Diep ademhalend, ging zij met moeite de trap op en bereikte, nadat zij nog over een smalle gang was gegaan, aan het uiterste einde daarvan de kamer van Tita. Tita, of eigenlijk Josephine, was de oude kindermeid, die, gelijk Constance Weber met recht aangemerkt had, het eenige gezelschap der ziekelijke Marion was, de eenige ook, die haar in het ouderlijk huis liefde en teederheid be toonde. Sedert jaren kon de oude dienst bode die, ten gevolge van rheumatische aandoeningen half kreupel was, niet meer werken, maar de eigenaar van Guruguh had haar niet verstooten, maar haar, met een hem anders vreem de edelmoedigheid een kamertje aan gewezen, waar zij, rijkelijk voorzien van wat zij wenschte, haar dagen in rust kon slijten. Daar zat zij ook nu, toen Marion binnentrad, aan een tafel, waarop een geopend album met Ita- liaansche landschappen enz. „Goeden avond, Tita," zei Marion, terwijl zij naast de oude vrouw ging zitten. „Ik vreesde haast, u te bed te zullen vinden." „Kind, gij hadt beloofd te komen en daarom wachtte ik op u. Hoe blijde ben ik, dat gij mij deze platen van de reis hebt medegebracht. Ik kan mij nu zoo goed-.voorstellenwaar gij dezen winter geweest zijt. Ik wilde, dst het geheele kasteel, met al, wat er in is, des nachts naar Italië kon verplaatst worden. Daar zou ik wel van mijn rheumatiek afkomen. Denkt gij niet ook „Het zal hier ook wel beter worden, nu het weer warm wordt," troostte Marion. Tita schudde zuchtend het hoofd. „Kon ik maar nu en dan eens buiten komen „Zoodra de pijn in uw voeten minder wordt, zullen Antoon en Casper u weer iederen namiddag naar beneden dragen, evenals verleden zomer. Uw wagentje staat reeds klaar. Dus maar moed ge houden, Tita." „Ach, Marion, wat moest ik toch be ginnen, als ik u niet had I" zeide de oude, vergrijsde vrouw, terwijljzij de smrl'.e, haast doorschijnende hand van het meisje streelde. „Vertel mij nu een,s hoe het u dezen middag bij de familie Weber is bevallen. Waren er veel gas ten Hebt gij u' goed geamuseerd?" Marion knikte. „Zeker, ik houd veel van Constance en dan was er ook nog Wanda Brenner, die ik na mijn terug komst uit Italië nog niet gezien had, en nog een vreemde jonge dame, die gij niet kent, Tita."i J „Wordt de pdn erger vroeg Tita plotseling, terwijl zij Marion vol zorg aankeek. „Gij zijt zoo bleek en uw oogen zijn zoo dof. Zonder te antwoorden, sloeg het jonge meisje haar arm om den hals der oude, trouwe ziel, en borg het gezicht aan haren schouder. „Wat is er dan gebeurd „Niets, niets, Tita. Maar papa is zoo.zoo.. „Dat juist niet, maar hij heeft mij in 't vervolg den omgang met Constan ce verboden, en zij was toch in den laatsten tijd de eenige vriendin, die ik nog had." „Maar waarom riep Tita verbaasd uit. „Wat heeft zij gedaan „Niets. Het is ook niet om harentwil, maar omdat papa niet wenscht, dat ik nadere kennis met de familie Walhagen maak, die „Walhagen riep Tita zoo lyid en scherp, dat Marion verschrikt opsprong. „-ent gij die familie, Tita vroeg zij ademloos van opgewondenheid. Papa sprong op, alsof hem een adder gebeten had, toen ik den naam noemde, en nu gij ook alIn welke betrekking staat die familie tot ons O Tita, zeg het mij, ik moet het weten De oude vrouw had het gelaat af gewend. „In.... in volstrekt geen betrekking," stamelde zij eindelijk. „Waarom wilt gij mij misleiden riep Marion nu op het punt van in tranen uit te barsten. „Dus die jonge dame, waarvan gij mij zoo even verteld hebt, heet Wa|l- hagen vroeg Tita na een pauze. „Ja Mijn God zou het mogelijk zijn? Hoe zag zij er uit, Marion En hoe komt zij daar in het huis van den fabrikant?" Marion deelde nu aan Tita alles mede, wat zij wist.^ „Maar de vader, de vader „Ik weet volstrekt niet. of hij nog leeft." Tita verzonk in gedachten. Een geruime tijd verliep. „Wilt gij mij niet zeggen, wat dia Wallhagens met ons te maken hebben, Tita verzocht Marion. Tita schudde het hoofd. „Dat mag ik niet, kind." „Dat moogt gij niet? Waarom niet '1 Om papa fluisterde Marion. De oude vrouw knikte stom. „Maar gij weet toch, dat gij mij kunt vertrouwen." „Neen, neen. Hij zou het mij nooit vergeven. En dan ik ben niet eens zeker, dat het dezelfde familie Wall- hagen is, die ik meen. Kunt gij mij die juffrouw niet beschrijven. Heeft zij rood haar „Rood dat geloof ik nietruaar ik heb er ook niet bijzonder op gelet," hernam Marion, terwijl zij moeite deed, zich de gestalte en het uiterlijk van het jonge meisje zoo goed nogelijk te herinneren. „Zij is groot en rank. Ei genlijk knap vond ik haar nietmaar zij heeft een buitengewoon intelligent voorkomen en prachtige, donkere, spre kende oogen. En.... oh, nu herinner ik het mij, zij heeft bruin haar, goud bruin gekruld." HAARL BUREAUXt 194. HOOG BEZOEK. Wanneer onze lezers dit nummer van ons blad in handen krijgen, heeft zoo juist de Japansche Kroonprins Hirohito in de hoofdstad den voet op Nederlandschen bo dem gezet Dit vreemde en hooge bezoek is voor ons land als een zeldzame onderscheiding aan te merken. 't Is toch de eerste maal, dat een der leden van het Vorstelijk huis uit het land der Rijzende Zon, de Oostersche streken verlaat en naar deze lage Westersche lan den komt. De groote oorlog, waarin Ja pan als groote mogendheid een rol speel de, gaf den voomaamsten stoot tot deze reis. De vrienden, waarmee Japan in den wereldkrijg zij het op verren afstand had samengewerkt: Frankrijk, Engeland en België, moesten worden bezocht. Dat daarom in dit reisplan ook een bezoek aan het neutrale Nederland werd opgenomen, mag zeker als een onderscheiding van groote beteekenis gelden. En toch, wij hadden ons niet zonder reden teleurgesteld kunnen gevoeten, wanneer de Japansche troonopvolger zoo dicht aan onze grenzen was geweest en ons bij zijn vertrek uit Europa den rug had toegekeerd, zonder met onze Vorstin en ons volk kennis te maken. Nederland en Japan toch hebjjen samen reeds eeuwen geleden groote belangen ge meen gehad; het contact werd nu en dan verbroken, maar de betrekkingen werden toch telkens hersteld. En we behoeven slechts te wijzen op ons koloniaal rijk, veel dichter by Japan dan bij het moeder land gelegen, om het bestaan van groote, wederzijdschc belangen aanstonds in het oog te doen springen. Japan is in de nieuwe geschiedenis een der meest op den voorgrond tredende landen geweest; het is als een jonge reus te midden van slapende volkeren opge staan; het heeft de leiding der wereldheer schappij in het verre Oosten genomen; het is de „self-made man", die de bewondering van alle beschaafde volkeren getrokken heeft, vooral, omdat zijn ontwikkeling zoo ongehoord snel uitgroeide en niet minder, omdat zijn succes grootendeels te dan ken was aan de energie, de volharding, de tucht, de geest- en werkkracht van het volk zelf. Op één ding mogen wij daarbij echter wel de aandacht vestigen, n.m. hierop, dat de Japansche Zon eerst recht de ftijzende Zon is geworden, nadat in hevige burger oorlogen het pleit was beslist ten gunste v.rn hen, die de Westersche beschaving ais het onfeilbare middel beschouwden, om aan het poëtische land der chrysanten en der kakemono's de leiding in het Oosten verzekeren. Eerst in 1868 werd de strijd om Jedo, het tegenwoordige Tokio, beslist, een strijd, die beteekende, dat de voorstanders van het weren der vreemdelingen en eene vreemde beschaving overwonnen werden door den meer vrijzinnigen jongen keizer. Tokio, de nieuwe hoofdstad, is dan ook het symbool van de overmacht van de Westersche cultuur op het starre vast houden aan oude tradities. Japan is nu in bestuursvormen, in tijd rekening, in muntstelsel, bankwezen enz. *en Europecsoh land geworden en heeft VRIJ NAAR HET DUlTSf'H. 20 Marion stond op. „Goeden naaht papal" „Goeden nacht," hernam deze ver strooid. zonder naar haar om te zien, Zcelijes verliet Marion de kamer. b~ft breede gang leidde van het por taal langs verscheidene, sedert den dood harer moeder ongebruikte logeer kamers naar den linkervleugel van het uitgestrekte gebouw. Hier aangeko men, bleef Marion aan den voet eener tamelijk steile trap een oogenblik stil staan, om kracht te verzamelen, al vorens naar boven te gaan. daaraan zeker voor het grootste deel zijn overwicht te danken. Dat hierbij ook genoemd mogen worden de keizerlijke besluiten van 1873 en 1876, waarbij eerst van alle christen-vervolging werd afgezien en vervolgens de tegen het christendom uitgevaardigde bevelen, waar bij het den Japanners verboden was tot Christus' leer over te gaan, werden opgehe ven, is zeker een der heugelijkste feiten in Japan's geschiedenis. Want een zoo energiek volk, waartoe zich al eens de groote moderne apostel der heidenen, een Franciscus Xaverius, voelde aangetrokken, moet ten slotte ook voor het licht der waarheid gewonnen worden. De voortgaande bloei van het Katholicisme geeft daaromtrent hoopvolle verwachtin gen. Om dit alles is het zeker niet te ver wonderen, dat wij den Japanschen Kroon prins vandaag een hartelijk welkom op den Nederlandschen bodem toeroepen. Ja pan heeft al sinds eeuwen de belangstelling van onze christelijke zending, van onze geleerden, van onzen handel en onze in dustrie gelrokken. Tal van werken zijn over het groote eilandenrijk verschenen. Vele Nederlanders hebben Japan be zocht en kunnen over het rijke, vreemde land met kennis van zaken en uit ervaring spieken. Vele zijn de Nederlandsche rela ties met Japan. En de belangstelling voor het land der Rijzende Zon is dagelijks gloeiende. De vcreeniging „Nederland in den Vreemde" heeft indertijd een afzonderlijke Japansche commissie ingesteld en deze heeft al reeds een zestal brochures en uit voerige geschriften over Japan het licht doen zien. Het laatst verschenen werk in deze serie: „Japan in den Oorlog" van dr. P. A. Roe per Bosch mag als een belangrijke stu die van een deskundige,, die vijf jaar in Japan heeft vertoefd, worden beschouwd. Nederland heeft dus voor het land van den Mikado groote belangstelling. Moge de Japansche Kroonprins daarvan dezer dagen worden overtuigd en die over tuiging straks meedragen naar zijn sdhoone land. Uitgave van „liet Nederlandsch Boekhuis". Sociëteit „Sint Bavo". 8 uur Be stuur Spoor en Tram. Oud-Holland. Verwulft. Strijkor kest. Familie-Bioscoop KI. Houtweg 12 Voorstelling. Sint Martha-Vereeniging KI. Hout weg 13 34 u. Betrekkingfoureau. Groote Kerk 7.308.30 Orgelbe speling door den heer George Robert. Sint Elisabeth's Vereeniging 12 u. Aanvragen om versterkende middelen voor arme zieken. Bisschoppelijk Museum. Dagelijks, uitgezonderd Zaterdag, Zon- en Feestdagen toegankelijk. Versohenen zijn de uitvoerige rapporten van den heer Th. Limperg Jr., te Amster dam, betreffende de administratie en de financieele positie van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland. Deze rapporten zijn zeer lijvig. De heer Limperg zegt in een slotbeschouwing dat het doel is geweest het verschaffen van gegevens ter verkrijging van een inzicht in de huidige fmancdeele positie van het Be drijf; dat hij zich dus onthouden heeft van een onderzoek naar en een beoordeeling van de oorzaken, welke tot die positie ge leid hebben; dat hij voorts geen verant woordelijkheid kan aanvaarden voor de juistheid der in het rapport voorgelegde cijfers, omdat die hoofdzakelijk zijn ont leend aan de administratie van het P. E. N. en de opgaven van den Directeur van het Bedrijf, welke hij geen tijd heeft ge had te controleeren. Gedep. Staten doen, naar aanleiding van deze rapporten, ook voorstellen aan de Staten. Wat de administratie betreft, stelt de heer Limperg zeer ingrijpende wijzigingen voor en Ged. hebben bereids den heer Limperg uitgenoodigd, bij de invoering der door hein noodig geoordeelde wijzigingen in de bedrijfsadministratie de vereisehte leiding te geven. Het onderzoek naai' de financieele positie van het bedrijf is een gevolg van de in de laatste zitting der Prov. Staten aangenomen motie der heeren Duys en Prins. Be gegevens door den heer Limperg verschaft toonen naar het oordeel van Gedep. Staten, overtuigend aan, dat het bedrijf zonder ingrijpende maatregelen niel meer rendabel is te maken. In het eerste gedeelte van het rapport worden verschillende op de balans voor komende posten nader onderzocht en komt de heer Limperg tot de conclusie, dat hel bedrijf, behalve de gewone reeds be kende exploitatie-verliezen, nog uit ande ren hoofde geacht moeten worden verschil lende verliezen te hebben geleden, omdat onder de activa nog verschillende posten zijn opgenomen, die hetzij thans reeds, hetzij in de eerstvolgende jaren (oud ma teriaal van te vervangen netgedeelten, transformatoren en de arbeidskosten (lier vervanging, baekwaarden van oude laag spanningsnetten), dienen te worden afge schreven, terwijl voor binnenkort nog te verwachten uitgaven bedragen dienen te worden gereserveerd, die zijns inziens voor de beoordeeling van de geldelijke positie van het bedrijf nu reeds als verliezen woe- ten worden medegerekend. Zoodoende be cijferd de heer Limperg de door 't bedrijf geleden verliezen, afgezien van een moge lijk verschil tussclien de boekwaarde en de werkelijke gebruiks- en verkoopswaarde der centrales te Naarden en IJmuiden, welk verschil thans nog niet nauwkeurig bepaald kan worden, op het aan dit slot van dit gedeelte van zijn rapport genoemd bedrag van f 3.409.347.81 J4- Ten einde in de toekomstige resultaten van het bedrijf een zoo juist mogelijk in zicht te verkrijgen, wordt in het tweede ge deelte van het rapport berekend, hoe de bedrijfsuitkomstcn na de voltooiing van het geprojecteerde net en zijn tcgenwoprdi- gen omvang zullen zijn, gebaseerd op de cijfers van 1920. Wordt niet meer energie geproduceerd, ingekocht en geleverd dan in 1920 het geval was, moeten de lasten van het bedrijf berekend worden op de basis van het afgeloopen jaar en kan voor ■-"j geleverde energie goen hoogere prijs be dongen worden, dan tot ultimo April door de afnemers werd toegestaan, dan zou liet bedrijf naar de berekening van het rap port, bij uitschakeling van de uit het be drijf naar de berekening van hot rapport bij uilschakeling van de uit het laagspan- ningsgebied verkregen baten, voor zoover re deze vergoeding, welke aldaar bij toe passing van het gemiddelde gemeente-tarief zou zijn ontvangen, overtreffen, een jaar lijksch verlies van f 2.230.000 hebben te dragen. Dit zou, gelijk van zelf spreekt, zeggen Ged. Staten, niet toelaatbaar zijn en de heer Limperg geeft in het vervolg van zijn rapport dan ook een aantal middelen aan, waardoor zijns inziens laatstbedoeld verlies zou kunnen worden verminderd, zonder zich echter le wagen aan de voor spellingen omtrent de vraag of al die mid delen voor verwezenlijking vatbaar zullen blijken. Zich baseerende op het rapport van den heer Limperg, achten Gedep. Staten het noodig, dat de Provincie een deel der ka- pitaalslasten van het bedrijf voor hare re kening neemt en zij vinden dat billijk om dat het bedrijf, daar het een overheidsbe drijf was, zich niet gehouden heeft, zoo als een particuliere concessionairesse zou gedaan hebben, met alleen die gebieden van stroom le voorzien, waarvan vrijwel vast stond, dat zij rendabel zouden zijn, maar ook van stroom voorzag gebieden, die min der rendecreud waren, zoodat de minder bevolkte en verder afgelegen gedeelten en dus voornamelijk het pljatle land der pro vincie van electrische enèrgie werden voor zien. Dit laatste was vooral van veel be lang in den crisistijd, toen groot gebrek aan kolen, licht- en krachtbronnen was. De bedoeling was, dat de meer rendabele dee- len der provincie door winstgeving 't ver lies op minder rendabele gedeelten zou goedmaken. De buitengewone omstandig heden hebben dit belet. Gedep. Staten stellen voor len lasle van de Provincie te nemen de op de balans van liet bedrijf voorkomende posten wegens aan de Provincie verschuldigde kapitaal en kasgeld, ten bedrage van ruim f 3.500.000 en voorts een bedrag van f 3.027.650, zijn de het bedrag dal de bouw van het net, met hetgeen daarbij behoort, in de oorlogs jaren, waarin de prijzen en loonen de ge volgen der buitengewone omstandigheden hebben ondervonden meer heeft gekost dan thans voor hetzelfde net noodig zou zijn. Als de Provincie het bedrijf op deze wijze tegemoet komt, door alle gevolgen der crisisomstandigheden voor hare reke ning te nemen en het bedrijf te ontlasten van alle uitgaven, welke een abnormaal karakter vertoonen, dan moet daartegen over worden verlangd, dat de overige nor male uitgaven althans zoo spoedig mogelijk weder door de bedrijfsinkomsten worden gedekt, zeggen Gedep. Staten. Vermindering der uitgaven in eenigszins belangrijke ma te is althans in de naaste toekomst niet waarschijnlijk, tenzij wellicht door concen- 4ratie der productiemiddelen, welke door de P. E. G. E. M. zal worden bereikt. De tarieven zullen moeten worden verhoogd en Gedep. Staten zijn van meening, dat de Provincie haar steun aan het bedrijf niet verleenen mag, indien haar niet de zeker heid wordt verschaft, dat vooral de ge meenten voortaan zulke tarieven zullen be talen als vereischt worden om op den duur oen sluitende bedrijfsexploitatie mogelijk te maken. Omtrent de hoogte van het ta rief zijn Gedep. Staten bereid met de ver tegenwoordigende organisatie der ge meenten in overleg te treden, zelfs willen zij de vaststelling overlaten aan een on partijdige commissie. Eventueel noodzake lijke verhooging van de tarieven voor de groot-industrie zal practiseh alleen door onderhandelingen kunnen worden verkre gen. Het doel, een zonder nadeelig exploita- tif-saldo sluitend bedrijf, zal echter pas, naar Gedep. meenen, over eenige jaren worden bereikt. Er bestaat volgens hen, thans nog geen aanleiding het bedrijf definitief ook te ontheffen van de ver liezen, die voornamelijk een gevolg zullen zijn, hetzij van te lage stroomleverings- tarieven, hetzij van de natuurlijk in de eerste jaren te verwachten onvoldoende rendabiliteit van nieuwe leidingen. Gedep. Staten meenen daarom dat de dekking der verliezen aanvankelijk gevonden zal moe- en worden door aan het bedrijf uit de Provinciale kas te verleenen voorloopig \jientelooze voorschotten. Naarmate de in komsten zullen toenemen, kan omtrent de terugbetaling dier voorschotten en de ver plichting van het bedrijf om deswege ren te te betalen, eene regeling worden getrof- "en. Gedep. Staten stellen ook in uitzicht, dat het later billijk zou blijken, dat de Provincie te haren laste neemt een ge deelte der aan de voorziening ten koste gelegde bedragen van gebieden, die op den duur niet rendabel blijken te zijn. Ten slotte zeggen Gedep. Staten, dat na den af bouw van het huidige net, zooals dat werd geprojecteerd, geen uitgaven ten behoeve van de voorziening van nieuwe streken te doen, indien de rendabiliteit der daarvoor noodige uitbreiding niet te voren afdoende is gewaarborgd. Onder voorzitterschap van den commis saris dor Koningin vergaderde de commis sie uit Ged. Staten van Noord-Holland, beslaande uit de heeren D. E. van Lennep en A. W. Micheüs met de Gedeputeerden der Zaansche gemeenten om over de an nexatie van gedachten te wisselen. De commissaris der Koningin leidde het onderwerp in door een korte samen vatting der corresrpondentie op dit punt van God. Staten met de betrokken ge meentebesturen Hierna voerde burgemeester Ter Laan van Zaandam het woord, en betoogde dat Koog aan de Zaan, Zaandam en Zaandijk één geheel vormen door hun zelfde belan gen, terwijl de bevolking eenzelfde opvat ting is toegedaan. Speciaal Zaandamsehe belangen staan niet tegenover speciaal Zaandifksche belangen en Kooger belan gen. Ook financieel hebben deze gemeen ten elkaar niets te verwijten. Deze samen voeging (Zaandam en Koog aan de Zaan en Zaandijk) wil Zaandam het liefste. De andere gemeenten zijn er alleen bij bes trokken door een brief van Ged. Staten daarover. Dait het groote plan van Zaan dam zou zij,n uitgegaan, is beslist onjuist. Zaandam wil Wormerveer er niet bij heb ben; het ligt te ver. naar de meer lande lijke gemeenten, heeft Zaandam zelfs niet gezien. Spreker's conclusie is, dat, naar de behoefte van liet oogenblik, Zaandam, Koog aan de Zaan en Zaandijk te zamen moeten worden gevoegd. Ten opzichte van Wormerveer en Krommenie is dit momenteel niet noodig. De Commissaris der Koningin leest den brief van Ged. Staten voor, waaruit het misverstand van uitgebreider samenvoe ging is voortgevloeid. Ged. Staten hebben niet bedoeld, met dien brief een stoot tot het groote plan te geven. Burgemeester Driessen (Koog a.d. Zaan) meent dat het kleine plan van burgemees ter Ter Laan nooit een punt van be spreking heeft uitgemaakt. Groot-Zaan dam met Wormerveer is een financieele débaefte. Maar deze aansluiting, waarop de heer Ter Laan doelt, wordt door de burgers niet gewensoht. De Wethouders Binnendijk en Sdhrijvcr (Wormerveer) verklaren zich voor stich ting eener gemeente van 50.000 zielen. Burgemeester Klerk (Krommenie) ver klaart zich persoonlijk groot voorstander van het meest groote plan; in dezen zin spreekt zich ook uit wethouder Van Hoorn, van Zaandijk. Burgemeester Ter Laan (Zaandam) meent naar aanleiding van het debat te kunnen resumeeren, dat Zaandam heeft gepleit voor een Zaandomsch belang en de andere heeren voor een algemeen Zaanseh belang. Spreker hoopt, dat heeren Gede puteerden mogen bevorderen, wat voor de provincie het beste is. De Commissaris der Koningin sloot met de medodeeting, dat het besprokene door de oommissie, ter kennisname van het col lege van Ged. Staten zal worden gebracht. In de gisteren gehouden algemeene ver gadering van aandeelhouders der Nationa le Bankvereeniging, werden de balans en de -winslt- en verliesrekening over het af geloopen jaar goedgekeurd, en het divi dend bepaald op 8 pet. Door toevoeging uit de winst 1920 van 1.050.000 zal de reserve stijgen tot 3.750.000 of 371/, pet. van het gestorte kapitaal. Tot commissaris werd gekozen, de heer Ir. J. A. Kalff, lid der directie van de Mij. tot Expl. van Staatsspoorwegen en Holl. IJzeren Spoorweg Mii. te Utrecht, tenvifl de heeren Jihr. Mr. H. de Raniiz, Mr. P. Rink en Mr. A. Baron Schimmel pen n inde van de Oye van Hoevelaken die periodiek aftraden, werden herkozen. De benoeming van nieuwe functionaris sen werd mede door de vergadering be krachtigd. •W»»M Aardbeien. Zomertijd is aardbeien-tijd, en aard- boientijd is sloffen-tijd. Het is nog niet zoo ver, dat we langs de straat hooren ioopen „dubbeltje 'n paar," „wat bennc ze mooi," maar toch staan onize dagen in het eeken van de aardbeien, den roem van ons Konnemer- land. Maar men behoeft niet naar de Wijk te gaan, om midden in de aardbeien te zitten. Zooveel wordt er in onze stad geïm porteerd, dat menschen van allerlei slag en soort zich met de frissche vrucht van Holland's malschen bodem kunnen bezig houden. Eerst hebben we de met zorg en voor zichtig ingepakte roode dingetjes bewon derd en watertandend bekeken in den luxe-winkel, waar ze alleen nog maar te koop waren voor de menschen met lek kere bekjes en veel geld! Toen er meer kwamen, kon je ze voor een goede prijs per pond machtig worden, maar dan was het feest in huis. Nu is de aardbei al gemeen goed geworden en democratisch bezit van alle klassen zal ze straks zijn, als je, misschien voor een dubbeltje, een mandje kan koopen van „the man in the streel." De groote pluk is begonnen, en de scholen in Kennemeriand zijn ont volkt. Maar de grootste (rots is bet bezil van een slof, zoo'n mooi hei-wit mandje met een paar kilo d'r in, ergens voor een koopje op den kop getikt. Daar sjouwt iedereen met het grootste plezier een eind mee door de stad. om ze thuis te verras sen en eens een keer fijne, lekkere aard beien te eten, grooter dan de grootste okker-noot. En als dat op is, zijn ze toch weer te vreden met de kleintjes uit dan gewo nen voorraad. Maar de tijd van vier oenten een mand je zal wel voorbij zijn! IjaI GfTS Hl ir, ni Ir? tr.rj 'JJgj Ln i\ttfyuCip3LinJnïï3Efiit] Oir-- De Amstendamsche accountant Limperg heeft een rapport uitgebradht over de fi nancieele positie van het Provinciaal Eiectriciteitkbedrijf in Noord-Holland. Het is, zooals wij trouwens verwachtten, eenvoudig vernietigend. De verliezen bedragen ruw geschat drie en een half millioen. Worden geene maatregelen genomen, dan zou het jaarlijksch verlies in de toe komst op 214 miliioen te ramen zijn. Gew deputeerde Staten stellen voor 6*/s millioen aan het bedrijf Wijt te schelden en voo: rekening van de provincie le nemen. Met medewerking van gemeenten en industriee- len hoopt men dan voor de toekomst het bedrijf kloppend te kunnen maken. Iedere andere Maatschappij of onderne ming zou finaal failliet zrjn, maar niet alzoo 't P. E. N„ want daar zit achteï de rijke goedzak Jan Sijmen Sijmenszoon Belastingbetaal. Natuurlijk weet men nu allerlei redenen te vinden voor dat enorme tekort en het fraaiste is wel dat 't P. E. N. een overs heidsbedrijf is en dus feitelijk zoo'n beetje lot plicht had niet verlies te werken ten bate van het algemeen belang. Immers ten koste van dat belang wenden streken aan gesloten aan dure kabels, die nu niet en wellicht nooit rendabel zullen zijn. Alles in naam van 't algemeen belang. Een failliete redeneering I Want, zeggen Gedep. Staten, nu in hunl rajpport, het apreekt vanzelf dat, bij den huidigen stand van het bedrijf, na deni afbouw van het huidige net, zooals dat werd geprojecteerd, geen uitgaven ten be hoove van de voorziening van nieuwe streken zullen worden gedaan, indien de ren labiliteit der daarvoor 'noodige uitbrei dingen niet te voren afdoende is gewaar borgd. O, zool Marfr waarom werd diezelfde vraag ook niet gesteld voordat we dien millioenenstrop kregen? Of hoort die bij het wezen van een overheidsbedrijf? Dit is zeker: de geest van het-mot-maar want we zijn de overheid, de Amsterdam, sche, de socialistische geest, die niet vraagt of 't nuttig is en nog minder of het kan, maar hoofd-omlaag schettert: het mot, die geest heeft een duchtige les ge had. Maar of ze verdwenen is? Natuur lijk niet. Nog een opmerking: de heer Limperg zegjt in zijn rapport dat het noodzakelijk is dot dë P. E. M. een overeenkomst zon aangaan met de cenjralcs vaii Amsterdam en Haarlem teneinde de stroomopwek- kingsprijzen te veriagen. Dat werd ge schreven vóór dat Haarlem het besluit nam tot de P. E. G. E. M. toe te treden. Zou men er niet in slagen de P. E. G. E. M. tot stand te brengen, dan zou met de centrales te Amsterdam en Haarlem een overeenkomst moeten worden gesloten op meer rationoelc grondslagen dan de thans bestaande, zegt de heer Limiperg. Hieruit blijkt dat met een boeman ge schermd werd, toen gedreigd werd dat Haarlem bij niet-toetreding tot de P. E. G. E. M. geïsoleerd zou staan. Dat zou ■niet waar zijn geweest. De Provincie had Haarlem hard, hard noodig. Was dat de S.D.A.P.-raadsfraclie wel licht bekend? De oude tijd. Gisteravond lieten de ,Dui 1 sche muzikanten" zich weer hooren. Op het Houtplein bliezen ze er lustig op los. Het herinnerde aan den vóór-ooriogs- tijd, want sinds 1911 hebben ze niet nveer in Haarlem gespeeld. PROVINC'IADE STATEN VAN NOORD HOLLAND. Gedep. Staten van Noordlholland stel len voor aan de vereeniging R. K. Volks universiteit te Amsterdam ten behoeve van hare cursussen voor het jaar 1921 eene bijdrage te verleenen gelijk aan de helft van het door de gemeente verleende subsidie tot een maximum van 1000; aan de vereeniging -Zomers Buiten" te Amsterdam 3 H.A grond onder gemeente Castricum in erfpacht te ges tegen een canon van 150 per H.A. per jaar ter vestiging van een vacant;, verblijf. Art. 4, eerste lid, sub a van het Pen- sioenreglement Noordholland te lezen „Boos?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 1