woensdag is juni 1921
Eerste Blad.
Indrukken van den dag
FRUII.l.PTON
Onder Valsche Vlag
Stadsnieuws.
DAM! AATJES
44ste JAARGANG No. 13863
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDEAABT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN i
PER KWARTAAL 3«25
PER WEEK
FRANCO PER POST PER KWART. BIJ V00RUITBETALIN6
0.25
3.57V,
NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748.
ADVERTENTIÊN 35 CENTS PER REGEL.
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
>,Ik wilde, dat Tita een beneden
kamer had," prevelde zij, terijl haar
blik over de meer of minder uitgesleten
^aP zwierf, „maar ik waag het niet,
haar daar een kamer aan te wijzen
^apa zou boos kunnen worden. Mijn
£°d Als ik toch de waarheid wist
pn die familie Wallhagen|! Zou deze
amiüe in eenige betrekking staan
Maar neen, neen, ik zie spoken
illhelder daglicht. Misschien, neen
AGENDA 16 JUNI
HET PROVINCIAAL ELECTRI-
CITEITSBEDRIJF.
Een Fmancleele debacle.
Een verlies van 3^ millioen en een
jaarlijksch verlies van I 2.230.000.
De Provincie zal moeten
bijspringen.
De samenvoeging der Zaansche
gemeenten.
Nationale Bankvereeniging.
LANGS DEN WEG.
1
1
Een Debacle-
zeker, is mijn twijfel geheel ongegrond
de woorden, die ik hoorde, waren van
iemand, die in zware koortsen lag, meer
nietEn toch, waarom werd papa
zoo verschrikkelijk bleek, toen ik den
naam noemde
Diep ademhalend, ging zij met moeite
de trap op en bereikte, nadat zij nog
over een smalle gang was gegaan, aan
het uiterste einde daarvan de kamer
van Tita.
Tita, of eigenlijk Josephine, was de
oude kindermeid, die, gelijk Constance
Weber met recht aangemerkt had, het
eenige gezelschap der ziekelijke Marion
was, de eenige ook, die haar in het
ouderlijk huis liefde en teederheid be
toonde. Sedert jaren kon de oude dienst
bode die, ten gevolge van rheumatische
aandoeningen half kreupel was, niet
meer werken, maar de eigenaar van
Guruguh had haar niet verstooten,
maar haar, met een hem anders vreem
de edelmoedigheid een kamertje aan
gewezen, waar zij, rijkelijk voorzien
van wat zij wenschte, haar dagen in
rust kon slijten. Daar zat zij ook nu,
toen Marion binnentrad, aan een tafel,
waarop een geopend album met Ita-
liaansche landschappen enz.
„Goeden avond, Tita," zei Marion,
terwijl zij naast de oude vrouw ging
zitten. „Ik vreesde haast, u te bed te
zullen vinden."
„Kind, gij hadt beloofd te komen en
daarom wachtte ik op u. Hoe blijde
ben ik, dat gij mij deze platen van de
reis hebt medegebracht. Ik kan mij nu
zoo goed-.voorstellenwaar gij dezen
winter geweest zijt. Ik wilde, dst het
geheele kasteel, met al, wat er in is,
des nachts naar Italië kon verplaatst
worden. Daar zou ik wel van mijn
rheumatiek afkomen. Denkt gij niet
ook
„Het zal hier ook wel beter worden,
nu het weer warm wordt," troostte
Marion.
Tita schudde zuchtend het hoofd.
„Kon ik maar nu en dan eens buiten
komen
„Zoodra de pijn in uw voeten minder
wordt, zullen Antoon en Casper u weer
iederen namiddag naar beneden dragen,
evenals verleden zomer. Uw wagentje
staat reeds klaar. Dus maar moed ge
houden, Tita."
„Ach, Marion, wat moest ik toch be
ginnen, als ik u niet had I" zeide de
oude, vergrijsde vrouw, terwijljzij de
smrl'.e, haast doorschijnende hand van
het meisje streelde. „Vertel mij nu een,s
hoe het u dezen middag bij de familie
Weber is bevallen. Waren er veel gas
ten Hebt gij u' goed geamuseerd?"
Marion knikte. „Zeker, ik houd veel
van Constance en dan was er ook nog
Wanda Brenner, die ik na mijn terug
komst uit Italië nog niet gezien had,
en nog een vreemde jonge dame, die
gij niet kent, Tita."i J
„Wordt de pdn erger vroeg Tita
plotseling, terwijl zij Marion vol zorg
aankeek. „Gij zijt zoo bleek en uw oogen
zijn zoo dof.
Zonder te antwoorden, sloeg het
jonge meisje haar arm om den hals der
oude, trouwe ziel, en borg het gezicht
aan haren schouder.
„Wat is er dan gebeurd
„Niets, niets, Tita. Maar papa is
zoo.zoo..
„Dat juist niet, maar hij heeft mij
in 't vervolg den omgang met Constan
ce verboden, en zij was toch in den
laatsten tijd de eenige vriendin, die
ik nog had."
„Maar waarom riep Tita verbaasd
uit. „Wat heeft zij gedaan
„Niets. Het is ook niet om harentwil,
maar omdat papa niet wenscht, dat ik
nadere kennis met de familie Walhagen
maak, die
„Walhagen riep Tita zoo lyid en
scherp, dat Marion verschrikt opsprong.
„-ent gij die familie, Tita vroeg
zij ademloos van opgewondenheid.
Papa sprong op, alsof hem een adder
gebeten had, toen ik den naam noemde,
en nu gij ook alIn welke betrekking
staat die familie tot ons O Tita, zeg
het mij, ik moet het weten
De oude vrouw had het gelaat af
gewend. „In.... in volstrekt geen
betrekking," stamelde zij eindelijk.
„Waarom wilt gij mij misleiden
riep Marion nu op het punt van in
tranen uit te barsten.
„Dus die jonge dame, waarvan gij
mij zoo even verteld hebt, heet Wa|l-
hagen vroeg Tita na een pauze. „Ja
Mijn God zou het mogelijk zijn? Hoe
zag zij er uit, Marion En hoe komt zij
daar in het huis van den fabrikant?"
Marion deelde nu aan Tita alles mede,
wat zij wist.^
„Maar de vader, de vader
„Ik weet volstrekt niet. of hij nog
leeft."
Tita verzonk in gedachten. Een
geruime tijd verliep.
„Wilt gij mij niet zeggen, wat dia
Wallhagens met ons te maken hebben,
Tita verzocht Marion.
Tita schudde het hoofd. „Dat mag
ik niet, kind."
„Dat moogt gij niet? Waarom niet '1
Om papa fluisterde Marion.
De oude vrouw knikte stom.
„Maar gij weet toch, dat gij mij kunt
vertrouwen."
„Neen, neen. Hij zou het mij nooit
vergeven. En dan ik ben niet eens
zeker, dat het dezelfde familie Wall-
hagen is, die ik meen. Kunt gij mij die
juffrouw niet beschrijven. Heeft zij
rood haar
„Rood dat geloof ik nietruaar ik
heb er ook niet bijzonder op gelet,"
hernam Marion, terwijl zij moeite deed,
zich de gestalte en het uiterlijk van
het jonge meisje zoo goed nogelijk te
herinneren. „Zij is groot en rank. Ei
genlijk knap vond ik haar nietmaar
zij heeft een buitengewoon intelligent
voorkomen en prachtige, donkere, spre
kende oogen. En.... oh, nu herinner
ik het mij, zij heeft bruin haar, goud
bruin gekruld."
HAARL
BUREAUXt
194.
HOOG BEZOEK.
Wanneer onze lezers dit nummer van
ons blad in handen krijgen, heeft zoo juist
de Japansche Kroonprins Hirohito in de
hoofdstad den voet op Nederlandschen bo
dem gezet
Dit vreemde en hooge bezoek is voor
ons land als een zeldzame onderscheiding
aan te merken.
't Is toch de eerste maal, dat een der
leden van het Vorstelijk huis uit het land
der Rijzende Zon, de Oostersche streken
verlaat en naar deze lage Westersche lan
den komt. De groote oorlog, waarin Ja
pan als groote mogendheid een rol speel
de, gaf den voomaamsten stoot tot deze
reis. De vrienden, waarmee Japan in den
wereldkrijg zij het op verren afstand
had samengewerkt: Frankrijk, Engeland
en België, moesten worden bezocht. Dat
daarom in dit reisplan ook een bezoek aan
het neutrale Nederland werd opgenomen,
mag zeker als een onderscheiding van
groote beteekenis gelden.
En toch, wij hadden ons niet zonder
reden teleurgesteld kunnen gevoeten,
wanneer de Japansche troonopvolger zoo
dicht aan onze grenzen was geweest en
ons bij zijn vertrek uit Europa den rug
had toegekeerd, zonder met onze Vorstin
en ons volk kennis te maken.
Nederland en Japan toch hebjjen samen
reeds eeuwen geleden groote belangen ge
meen gehad; het contact werd nu en dan
verbroken, maar de betrekkingen werden
toch telkens hersteld. En we behoeven
slechts te wijzen op ons koloniaal rijk,
veel dichter by Japan dan bij het moeder
land gelegen, om het bestaan van groote,
wederzijdschc belangen aanstonds in het
oog te doen springen.
Japan is in de nieuwe geschiedenis een
der meest op den voorgrond tredende
landen geweest; het is als een jonge reus
te midden van slapende volkeren opge
staan; het heeft de leiding der wereldheer
schappij in het verre Oosten genomen; het
is de „self-made man", die de bewondering
van alle beschaafde volkeren getrokken
heeft, vooral, omdat zijn ontwikkeling zoo
ongehoord snel uitgroeide en niet minder,
omdat zijn succes grootendeels te dan
ken was aan de energie, de volharding, de
tucht, de geest- en werkkracht van het
volk zelf.
Op één ding mogen wij daarbij echter
wel de aandacht vestigen, n.m. hierop, dat
de Japansche Zon eerst recht de ftijzende
Zon is geworden, nadat in hevige burger
oorlogen het pleit was beslist ten gunste
v.rn hen, die de Westersche beschaving
ais het onfeilbare middel beschouwden, om
aan het poëtische land der chrysanten en
der kakemono's de leiding in het Oosten
verzekeren.
Eerst in 1868 werd de strijd om Jedo,
het tegenwoordige Tokio, beslist, een
strijd, die beteekende, dat de voorstanders
van het weren der vreemdelingen en eene
vreemde beschaving overwonnen werden
door den meer vrijzinnigen jongen keizer.
Tokio, de nieuwe hoofdstad, is dan ook
het symbool van de overmacht van de
Westersche cultuur op het starre vast
houden aan oude tradities.
Japan is nu in bestuursvormen, in tijd
rekening, in muntstelsel, bankwezen enz.
*en Europecsoh land geworden en heeft
VRIJ NAAR HET DUlTSf'H.
20
Marion stond op. „Goeden naaht papal"
„Goeden nacht," hernam deze ver
strooid. zonder naar haar om te zien,
Zcelijes verliet Marion de kamer.
b~ft breede gang leidde van het por
taal langs verscheidene, sedert den
dood harer moeder ongebruikte logeer
kamers naar den linkervleugel van het
uitgestrekte gebouw. Hier aangeko
men, bleef Marion aan den voet eener
tamelijk steile trap een oogenblik stil
staan, om kracht te verzamelen, al
vorens naar boven te gaan.
daaraan zeker voor het grootste deel zijn
overwicht te danken.
Dat hierbij ook genoemd mogen worden
de keizerlijke besluiten van 1873 en 1876,
waarbij eerst van alle christen-vervolging
werd afgezien en vervolgens de tegen het
christendom uitgevaardigde bevelen, waar
bij het den Japanners verboden was tot
Christus' leer over te gaan, werden opgehe
ven, is zeker een der heugelijkste feiten in
Japan's geschiedenis.
Want een zoo energiek volk, waartoe
zich al eens de groote moderne apostel der
heidenen, een Franciscus Xaverius, voelde
aangetrokken, moet ten slotte ook voor het
licht der waarheid gewonnen worden. De
voortgaande bloei van het Katholicisme
geeft daaromtrent hoopvolle verwachtin
gen.
Om dit alles is het zeker niet te ver
wonderen, dat wij den Japanschen Kroon
prins vandaag een hartelijk welkom op
den Nederlandschen bodem toeroepen. Ja
pan heeft al sinds eeuwen de belangstelling
van onze christelijke zending, van onze
geleerden, van onzen handel en onze in
dustrie gelrokken. Tal van werken zijn
over het groote eilandenrijk verschenen.
Vele Nederlanders hebben Japan be
zocht en kunnen over het rijke, vreemde
land met kennis van zaken en uit ervaring
spieken. Vele zijn de Nederlandsche rela
ties met Japan. En de belangstelling voor
het land der Rijzende Zon is dagelijks
gloeiende.
De vcreeniging „Nederland in den
Vreemde" heeft indertijd een afzonderlijke
Japansche commissie ingesteld en deze
heeft al reeds een zestal brochures en uit
voerige geschriften over Japan het licht
doen zien.
Het laatst verschenen werk in deze serie:
„Japan in den Oorlog" van dr. P. A. Roe
per Bosch mag als een belangrijke stu
die van een deskundige,, die vijf jaar in
Japan heeft vertoefd, worden beschouwd.
Nederland heeft dus voor het land van
den Mikado groote belangstelling.
Moge de Japansche Kroonprins daarvan
dezer dagen worden overtuigd en die over
tuiging straks meedragen naar zijn sdhoone
land.
Uitgave van „liet Nederlandsch
Boekhuis".
Sociëteit „Sint Bavo". 8 uur Be
stuur Spoor en Tram.
Oud-Holland. Verwulft. Strijkor
kest.
Familie-Bioscoop KI. Houtweg 12
Voorstelling.
Sint Martha-Vereeniging KI. Hout
weg 13 34 u. Betrekkingfoureau.
Groote Kerk 7.308.30 Orgelbe
speling door den heer George Robert.
Sint Elisabeth's Vereeniging 12 u.
Aanvragen om versterkende middelen
voor arme zieken.
Bisschoppelijk Museum. Dagelijks,
uitgezonderd Zaterdag, Zon- en Feestdagen
toegankelijk.
Versohenen zijn de uitvoerige rapporten
van den heer Th. Limperg Jr., te Amster
dam, betreffende de administratie en de
financieele positie van het Provinciaal
Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland.
Deze rapporten zijn zeer lijvig. De heer
Limperg zegt in een slotbeschouwing dat
het doel is geweest het verschaffen van
gegevens ter verkrijging van een inzicht in
de huidige fmancdeele positie van het Be
drijf; dat hij zich dus onthouden heeft van
een onderzoek naar en een beoordeeling
van de oorzaken, welke tot die positie ge
leid hebben; dat hij voorts geen verant
woordelijkheid kan aanvaarden voor de
juistheid der in het rapport voorgelegde
cijfers, omdat die hoofdzakelijk zijn ont
leend aan de administratie van het P. E.
N. en de opgaven van den Directeur van
het Bedrijf, welke hij geen tijd heeft ge
had te controleeren.
Gedep. Staten doen, naar aanleiding van
deze rapporten, ook voorstellen aan de
Staten.
Wat de administratie betreft, stelt de
heer Limperg zeer ingrijpende wijzigingen
voor en Ged. hebben bereids den heer
Limperg uitgenoodigd, bij de invoering der
door hein noodig geoordeelde wijzigingen
in de bedrijfsadministratie de vereisehte
leiding te geven.
Het onderzoek naai' de financieele positie
van het bedrijf is een gevolg van de in de
laatste zitting der Prov. Staten aangenomen
motie der heeren Duys en Prins.
Be gegevens door den heer Limperg
verschaft toonen naar het oordeel van
Gedep. Staten, overtuigend aan, dat het
bedrijf zonder ingrijpende maatregelen
niel meer rendabel is te maken.
In het eerste gedeelte van het rapport
worden verschillende op de balans voor
komende posten nader onderzocht en
komt de heer Limperg tot de conclusie, dat
hel bedrijf, behalve de gewone reeds be
kende exploitatie-verliezen, nog uit ande
ren hoofde geacht moeten worden verschil
lende verliezen te hebben geleden, omdat
onder de activa nog verschillende posten
zijn opgenomen, die hetzij thans reeds,
hetzij in de eerstvolgende jaren (oud ma
teriaal van te vervangen netgedeelten,
transformatoren en de arbeidskosten (lier
vervanging, baekwaarden van oude laag
spanningsnetten), dienen te worden afge
schreven, terwijl voor binnenkort nog te
verwachten uitgaven bedragen dienen te
worden gereserveerd, die zijns inziens voor
de beoordeeling van de geldelijke positie
van het bedrijf nu reeds als verliezen woe-
ten worden medegerekend. Zoodoende be
cijferd de heer Limperg de door 't bedrijf
geleden verliezen, afgezien van een moge
lijk verschil tussclien de boekwaarde en
de werkelijke gebruiks- en verkoopswaarde
der centrales te Naarden en IJmuiden,
welk verschil thans nog niet nauwkeurig
bepaald kan worden, op het aan dit slot
van dit gedeelte van zijn rapport genoemd
bedrag van f 3.409.347.81 J4-
Ten einde in de toekomstige resultaten
van het bedrijf een zoo juist mogelijk in
zicht te verkrijgen, wordt in het tweede ge
deelte van het rapport berekend, hoe de
bedrijfsuitkomstcn na de voltooiing van
het geprojecteerde net en zijn tcgenwoprdi-
gen omvang zullen zijn, gebaseerd op de
cijfers van 1920. Wordt niet meer energie
geproduceerd, ingekocht en geleverd dan
in 1920 het geval was, moeten de lasten
van het bedrijf berekend worden op de
basis van het afgeloopen jaar en kan voor
■-"j geleverde energie goen hoogere prijs be
dongen worden, dan tot ultimo April door
de afnemers werd toegestaan, dan zou liet
bedrijf naar de berekening van het rap
port, bij uitschakeling van de uit het be
drijf naar de berekening van hot rapport
bij uilschakeling van de uit het laagspan-
ningsgebied verkregen baten, voor zoover
re deze vergoeding, welke aldaar bij toe
passing van het gemiddelde gemeente-tarief
zou zijn ontvangen, overtreffen, een jaar
lijksch verlies van f 2.230.000 hebben te
dragen. Dit zou, gelijk van zelf spreekt,
zeggen Ged. Staten, niet toelaatbaar zijn en
de heer Limperg geeft in het vervolg van
zijn rapport dan ook een aantal middelen
aan, waardoor zijns inziens laatstbedoeld
verlies zou kunnen worden verminderd,
zonder zich echter le wagen aan de voor
spellingen omtrent de vraag of al die mid
delen voor verwezenlijking vatbaar zullen
blijken.
Zich baseerende op het rapport van den
heer Limperg, achten Gedep. Staten het
noodig, dat de Provincie een deel der ka-
pitaalslasten van het bedrijf voor hare re
kening neemt en zij vinden dat billijk om
dat het bedrijf, daar het een overheidsbe
drijf was, zich niet gehouden heeft, zoo
als een particuliere concessionairesse zou
gedaan hebben, met alleen die gebieden van
stroom le voorzien, waarvan vrijwel vast
stond, dat zij rendabel zouden zijn, maar
ook van stroom voorzag gebieden, die min
der rendecreud waren, zoodat de minder
bevolkte en verder afgelegen gedeelten en
dus voornamelijk het pljatle land der pro
vincie van electrische enèrgie werden voor
zien. Dit laatste was vooral van veel be
lang in den crisistijd, toen groot gebrek aan
kolen, licht- en krachtbronnen was. De
bedoeling was, dat de meer rendabele dee-
len der provincie door winstgeving 't ver
lies op minder rendabele gedeelten zou
goedmaken. De buitengewone omstandig
heden hebben dit belet.
Gedep. Staten stellen voor len lasle van
de Provincie te nemen de op de balans van
liet bedrijf voorkomende posten wegens aan
de Provincie verschuldigde kapitaal en
kasgeld, ten bedrage van ruim f 3.500.000
en voorts een bedrag van f 3.027.650, zijn
de het bedrag dal de bouw van het net,
met hetgeen daarbij behoort, in de oorlogs
jaren, waarin de prijzen en loonen de ge
volgen der buitengewone omstandigheden
hebben ondervonden meer heeft gekost dan
thans voor hetzelfde net noodig zou zijn.
Als de Provincie het bedrijf op deze
wijze tegemoet komt, door alle gevolgen
der crisisomstandigheden voor hare reke
ning te nemen en het bedrijf te ontlasten
van alle uitgaven, welke een abnormaal
karakter vertoonen, dan moet daartegen
over worden verlangd, dat de overige nor
male uitgaven althans zoo spoedig mogelijk
weder door de bedrijfsinkomsten worden
gedekt, zeggen Gedep. Staten. Vermindering
der uitgaven in eenigszins belangrijke ma
te is althans in de naaste toekomst niet
waarschijnlijk, tenzij wellicht door concen-
4ratie der productiemiddelen, welke door
de P. E. G. E. M. zal worden bereikt. De
tarieven zullen moeten worden verhoogd
en Gedep. Staten zijn van meening, dat de
Provincie haar steun aan het bedrijf niet
verleenen mag, indien haar niet de zeker
heid wordt verschaft, dat vooral de ge
meenten voortaan zulke tarieven zullen be
talen als vereischt worden om op den duur
oen sluitende bedrijfsexploitatie mogelijk
te maken. Omtrent de hoogte van het ta
rief zijn Gedep. Staten bereid met de ver
tegenwoordigende organisatie der ge
meenten in overleg te treden, zelfs willen
zij de vaststelling overlaten aan een on
partijdige commissie. Eventueel noodzake
lijke verhooging van de tarieven voor de
groot-industrie zal practiseh alleen door
onderhandelingen kunnen worden verkre
gen.
Het doel, een zonder nadeelig exploita-
tif-saldo sluitend bedrijf, zal echter pas,
naar Gedep. meenen, over eenige jaren
worden bereikt. Er bestaat volgens hen,
thans nog geen aanleiding het bedrijf
definitief ook te ontheffen van de ver
liezen, die voornamelijk een gevolg zullen
zijn, hetzij van te lage stroomleverings-
tarieven, hetzij van de natuurlijk in de
eerste jaren te verwachten onvoldoende
rendabiliteit van nieuwe leidingen. Gedep.
Staten meenen daarom dat de dekking der
verliezen aanvankelijk gevonden zal moe-
en worden door aan het bedrijf uit de
Provinciale kas te verleenen voorloopig
\jientelooze voorschotten. Naarmate de in
komsten zullen toenemen, kan omtrent de
terugbetaling dier voorschotten en de ver
plichting van het bedrijf om deswege ren
te te betalen, eene regeling worden getrof-
"en. Gedep. Staten stellen ook in uitzicht,
dat het later billijk zou blijken, dat de
Provincie te haren laste neemt een ge
deelte der aan de voorziening ten koste
gelegde bedragen van gebieden, die op den
duur niet rendabel blijken te zijn. Ten
slotte zeggen Gedep. Staten, dat na den af
bouw van het huidige net, zooals dat werd
geprojecteerd, geen uitgaven ten behoeve
van de voorziening van nieuwe streken te
doen, indien de rendabiliteit der daarvoor
noodige uitbreiding niet te voren afdoende
is gewaarborgd.
Onder voorzitterschap van den commis
saris dor Koningin vergaderde de commis
sie uit Ged. Staten van Noord-Holland,
beslaande uit de heeren D. E. van Lennep
en A. W. Micheüs met de Gedeputeerden
der Zaansche gemeenten om over de an
nexatie van gedachten te wisselen.
De commissaris der Koningin leidde
het onderwerp in door een korte samen
vatting der corresrpondentie op dit punt
van God. Staten met de betrokken ge
meentebesturen
Hierna voerde burgemeester Ter Laan
van Zaandam het woord, en betoogde dat
Koog aan de Zaan, Zaandam en Zaandijk
één geheel vormen door hun zelfde belan
gen, terwijl de bevolking eenzelfde opvat
ting is toegedaan. Speciaal Zaandamsehe
belangen staan niet tegenover speciaal
Zaandifksche belangen en Kooger belan
gen. Ook financieel hebben deze gemeen
ten elkaar niets te verwijten. Deze samen
voeging (Zaandam en Koog aan de Zaan
en Zaandijk) wil Zaandam het liefste. De
andere gemeenten zijn er alleen bij bes
trokken door een brief van Ged. Staten
daarover. Dait het groote plan van Zaan
dam zou zij,n uitgegaan, is beslist onjuist.
Zaandam wil Wormerveer er niet bij heb
ben; het ligt te ver. naar de meer lande
lijke gemeenten, heeft Zaandam zelfs niet
gezien. Spreker's conclusie is, dat, naar
de behoefte van liet oogenblik, Zaandam,
Koog aan de Zaan en Zaandijk te zamen
moeten worden gevoegd. Ten opzichte
van Wormerveer en Krommenie is dit
momenteel niet noodig.
De Commissaris der Koningin leest den
brief van Ged. Staten voor, waaruit het
misverstand van uitgebreider samenvoe
ging is voortgevloeid. Ged. Staten hebben
niet bedoeld, met dien brief een stoot tot
het groote plan te geven.
Burgemeester Driessen (Koog a.d. Zaan)
meent dat het kleine plan van burgemees
ter Ter Laan nooit een punt van be
spreking heeft uitgemaakt. Groot-Zaan
dam met Wormerveer is een financieele
débaefte. Maar deze aansluiting, waarop
de heer Ter Laan doelt, wordt door de
burgers niet gewensoht.
De Wethouders Binnendijk en Sdhrijvcr
(Wormerveer) verklaren zich voor stich
ting eener gemeente van 50.000 zielen.
Burgemeester Klerk (Krommenie) ver
klaart zich persoonlijk groot voorstander
van het meest groote plan; in dezen zin
spreekt zich ook uit wethouder Van
Hoorn, van Zaandijk.
Burgemeester Ter Laan (Zaandam)
meent naar aanleiding van het debat te
kunnen resumeeren, dat Zaandam heeft
gepleit voor een Zaandomsch belang en de
andere heeren voor een algemeen Zaanseh
belang. Spreker hoopt, dat heeren Gede
puteerden mogen bevorderen, wat voor
de provincie het beste is.
De Commissaris der Koningin sloot met
de medodeeting, dat het besprokene door
de oommissie, ter kennisname van het col
lege van Ged. Staten zal worden gebracht.
In de gisteren gehouden algemeene ver
gadering van aandeelhouders der Nationa
le Bankvereeniging, werden de balans en
de -winslt- en verliesrekening over het af
geloopen jaar goedgekeurd, en het divi
dend bepaald op 8 pet.
Door toevoeging uit de winst 1920 van
1.050.000 zal de reserve stijgen tot
3.750.000 of 371/, pet. van het gestorte
kapitaal.
Tot commissaris werd gekozen, de heer
Ir. J. A. Kalff, lid der directie van de Mij.
tot Expl. van Staatsspoorwegen en Holl.
IJzeren Spoorweg Mii. te Utrecht, tenvifl
de heeren Jihr. Mr. H. de Raniiz, Mr. P.
Rink en Mr. A. Baron Schimmel pen n inde
van de Oye van Hoevelaken die periodiek
aftraden, werden herkozen.
De benoeming van nieuwe functionaris
sen werd mede door de vergadering be
krachtigd.
•W»»M
Aardbeien.
Zomertijd is aardbeien-tijd, en aard-
boientijd is sloffen-tijd.
Het is nog niet zoo ver, dat we langs
de straat hooren ioopen „dubbeltje 'n
paar," „wat bennc ze mooi," maar toch
staan onize dagen in het eeken van de
aardbeien, den roem van ons Konnemer-
land.
Maar men behoeft niet naar de Wijk te
gaan, om midden in de aardbeien te
zitten.
Zooveel wordt er in onze stad geïm
porteerd, dat menschen van allerlei slag
en soort zich met de frissche vrucht van
Holland's malschen bodem kunnen bezig
houden.
Eerst hebben we de met zorg en voor
zichtig ingepakte roode dingetjes bewon
derd en watertandend bekeken in den
luxe-winkel, waar ze alleen nog maar te
koop waren voor de menschen met lek
kere bekjes en veel geld! Toen er meer
kwamen, kon je ze voor een goede prijs
per pond machtig worden, maar dan was
het feest in huis. Nu is de aardbei al
gemeen goed geworden en democratisch
bezit van alle klassen zal ze straks zijn,
als je, misschien voor een dubbeltje, een
mandje kan koopen van „the man in the
streel." De groote pluk is begonnen, en
de scholen in Kennemeriand zijn ont
volkt.
Maar de grootste (rots is bet bezil van
een slof, zoo'n mooi hei-wit mandje met
een paar kilo d'r in, ergens voor een
koopje op den kop getikt. Daar sjouwt
iedereen met het grootste plezier een eind
mee door de stad. om ze thuis te verras
sen en eens een keer fijne, lekkere aard
beien te eten, grooter dan de grootste
okker-noot.
En als dat op is, zijn ze toch weer te
vreden met de kleintjes uit dan gewo
nen voorraad.
Maar de tijd van vier oenten een mand
je zal wel voorbij zijn!
IjaI GfTS Hl ir, ni Ir? tr.rj 'JJgj Ln i\ttfyuCip3LinJnïï3Efiit] Oir--
De Amstendamsche accountant Limperg
heeft een rapport uitgebradht over de fi
nancieele positie van het Provinciaal
Eiectriciteitkbedrijf in Noord-Holland.
Het is, zooals wij trouwens verwachtten,
eenvoudig vernietigend.
De verliezen bedragen ruw geschat drie
en een half millioen.
Worden geene maatregelen genomen,
dan zou het jaarlijksch verlies in de toe
komst op 214 miliioen te ramen zijn. Gew
deputeerde Staten stellen voor 6*/s millioen
aan het bedrijf Wijt te schelden en voo:
rekening van de provincie le nemen. Met
medewerking van gemeenten en industriee-
len hoopt men dan voor de toekomst het
bedrijf kloppend te kunnen maken.
Iedere andere Maatschappij of onderne
ming zou finaal failliet zrjn, maar niet
alzoo 't P. E. N„ want daar zit achteï
de rijke goedzak Jan Sijmen Sijmenszoon
Belastingbetaal.
Natuurlijk weet men nu allerlei redenen
te vinden voor dat enorme tekort en het
fraaiste is wel dat 't P. E. N. een overs
heidsbedrijf is en dus feitelijk zoo'n beetje
lot plicht had niet verlies te werken ten
bate van het algemeen belang. Immers ten
koste van dat belang wenden streken aan
gesloten aan dure kabels, die nu niet en
wellicht nooit rendabel zullen zijn. Alles
in naam van 't algemeen belang.
Een failliete redeneering I
Want, zeggen Gedep. Staten, nu in hunl
rajpport, het apreekt vanzelf dat, bij
den huidigen stand van het bedrijf, na deni
afbouw van het huidige net, zooals dat
werd geprojecteerd, geen uitgaven ten be
hoove van de voorziening van nieuwe
streken zullen worden gedaan, indien de
ren labiliteit der daarvoor 'noodige uitbrei
dingen niet te voren afdoende is gewaar
borgd.
O, zool Marfr waarom werd diezelfde
vraag ook niet gesteld voordat we dien
millioenenstrop kregen? Of hoort die bij
het wezen van een overheidsbedrijf?
Dit is zeker: de geest van het-mot-maar
want we zijn de overheid, de Amsterdam,
sche, de socialistische geest, die niet
vraagt of 't nuttig is en nog minder of het
kan, maar hoofd-omlaag schettert: het
mot, die geest heeft een duchtige les ge
had. Maar of ze verdwenen is? Natuur
lijk niet.
Nog een opmerking: de heer Limperg
zegjt in zijn rapport dat het noodzakelijk
is dot dë P. E. M. een overeenkomst zon
aangaan met de cenjralcs vaii Amsterdam
en Haarlem teneinde de stroomopwek-
kingsprijzen te veriagen. Dat werd ge
schreven vóór dat Haarlem het besluit
nam tot de P. E. G. E. M. toe te treden.
Zou men er niet in slagen de P. E. G. E.
M. tot stand te brengen, dan zou met de
centrales te Amsterdam en Haarlem een
overeenkomst moeten worden gesloten op
meer rationoelc grondslagen dan de thans
bestaande, zegt de heer Limiperg.
Hieruit blijkt dat met een boeman ge
schermd werd, toen gedreigd werd dat
Haarlem bij niet-toetreding tot de P. E.
G. E. M. geïsoleerd zou staan. Dat zou
■niet waar zijn geweest.
De Provincie had Haarlem hard, hard
noodig.
Was dat de S.D.A.P.-raadsfraclie wel
licht bekend?
De oude tijd. Gisteravond lieten de
,Dui 1 sche muzikanten" zich weer hooren.
Op het Houtplein bliezen ze er lustig op
los. Het herinnerde aan den vóór-ooriogs-
tijd, want sinds 1911 hebben ze niet nveer
in Haarlem gespeeld.
PROVINC'IADE STATEN VAN NOORD
HOLLAND.
Gedep. Staten van Noordlholland stel
len voor aan de vereeniging R. K. Volks
universiteit te Amsterdam ten behoeve
van hare cursussen voor het jaar 1921
eene bijdrage te verleenen gelijk aan de
helft van het door de gemeente verleende
subsidie tot een maximum van 1000;
aan de vereeniging -Zomers Buiten"
te Amsterdam 3 H.A grond onder
gemeente Castricum in erfpacht te ges
tegen een canon van 150 per H.A.
per jaar ter vestiging van een vacant;,
verblijf.
Art. 4, eerste lid, sub a van het Pen-
sioenreglement Noordholland te lezen
„Boos?"