Elck wat wils.
"lï-SSSS SfW -
1
Medische Praatjes.
en dei ?er
Van wet en wetgeving
Gemengd Nieuws
Ons vroolsjk noeKje.
b-
ZATERDAG 9 JULI 1921
het
trekjes CXCVIII.
HET wasschen van zijden
SCHAAKRUBRIEK.
Tweede Blad.
GROENE STAAR.
Wij hebben den vorigen keer met el
kander besproken de z.g.n. grijze staar,
thans willen wij een oogenblik stilstaan
bij de „groene staar" welke laatste een
geheel andere aandoening is en hemels
breed verschilt van de grijze staar.
Wij spreken van groene staar, omdat
het oog, dat de dupe is, en bij den
eersten aanblik, wanneer het proces
althans in vollen gang is, er min of
meer groen uitziet. Aangaande de oor
zaak van dit lijden weten wij betrek
kelijk weinig. Wel is het ons bekend,
dat de druk, die binnen in het oog
heerscht, hierbij verhoogd is en alle
processen, die hiertoe aanleiding geven,
de kans op het uitbreken van de groe
ne staar vergrooten. Het is, evenals de
grijze staar, een ziekte voor den oude
ren leeftijd, al moeten wij er steeds op
bedacht zijn, dat het niet zoo'n groote
zeldzaamheid is, dat de groene staar
ook reeds in de veertiger jaren optreedt.
Ook worden beide oogen aangetast,
zooals wij dat reeds bij de Cataract
hebben waargenomen, meestal met een
tijdsverschil van eenige maanden. Wij
kennen heele families die onder de groe
ne staar hebben geleden, zoodat wij
ongetwijfeld hier te doen hebben met
een erfelijke ziekt. Vervolgens kunnen
emoties, slapelooze nachten, ernstige
graden van vaatverkalking etc. het
hunne er toe bijdragen de ziekte te
bevorderen. De groene staar nu kan
plotseling uitbreken. De patiënt klaagt
°ver heftige hoofdpijnen boven het oog,
2iet minder duidelijk, daar het traan-
verlies wat troebel is en als hij naar het'
''cht van de lamp ziet, is het precies
alsof zich hierom gekleurde ringen
v°rmen, zooals de normale mensch die
?"'et, wanneer hij door een beslagen
j'ansterruit ziet naar den brandenden
aataarn voor het huis. Deze verschijn
en duren gewoonlijk maar zeer kort,
e°hts eenige uren, om na korteren
t6 'angeren tijd in nog heviger mate
in herhalen. De pijnen kunnen zeer
tj^asjef zijn, ja, zoodanig, dat de pa-
zich zeer ziek gevoelt en niet
t d«tï braakt. Men vermoedt iéts ver-
irtfds gegeten te hebben en als de
j s aiet oppast, wordt hij gemakkelijk
va]f®n dwaalspoor gebracht. Deze aan-
m ,n herhalen zich nog enkele keeren
64 het gevolg dat de gezichtsscherpte
liilr en aanva' meestal in vrij aanzien-
Van 1,1346 is afgenomen. Wij kennen ge-
del die zoo buitengemeen snel op
verrassend en veelal kunnen wij dan
ook in alle opzichten tevreden zijn.
Het spreekt van zelf, dat hoe vlugger
men er bij is en hoe geringer de ver
woestingen zijn, die aan het oog zijn
toegebracht, de resultaten des te beter
zullen zijn.
Ik wil thans eindigen mt nog slechts
een opmerking n.l. dat wij de groene
staar zoo veelvuldig vinden onder de
Israëlitische bevolking hier te lande,
althans in een veel grooter percentage
dan onder de Christenen. Een verkla
ring dienaangaande kan ik u helaas
niet geven, daar het feit slechts gecon
stateerd is, doch het „waarom" tot op
heden onbeantwoord bleef.
Van mate is afgenomen. Wij kennen ge
del n» die zoo buitengemeen snel oj
zeer wiiza verloopen, dat alleen een
n°g £aelle geneeskundige hulp het oog
kfefijk a behoren. Hoewel het betrek-
200 sneinvUiïZondering is, dat de ziekte
a»en tiiciBT.0°Pt, dienen wij' toch ten
nin8 te h iermede wel terdege reke-
|?u'tenpe °üden, daar het oog zulk een
il de iïiB0°n gewichtig orgaan is.
a,ies ®®ste gevallen evenwel gaat
6n kan her niat 200 snel ln zi^n werk
r®n, alv0 banden, ja soms jaren du-
Vo°1'',oet r^?s ^ch een nieuwe aanval
Toch gaat het oog in zulke
8evall
y'T Wn 'angzaam maar zeker achter-
te I, ''1 -
.^ogen dus ook hier niet al
rrien.c L en' want er zijn gevallen
®n zjCL chen een paar dagen van pijn
koon °naangenaam voelen op den
geneesL.6 nemen, liever dan zich onder
T^dige behandeling t'e stellen,
Jij2j. het hun ten slotte te bar werd
/ernJ err>erkten, dat hun gezichtS'
acht,
46ker,in ging, hetgeen moeilijk pp
j?*.wat !,.sc'lrijven was van. hun leef-
veie2li eerst dachten.
°0gdruppels8evaiien kunnen wij met
pou.S nop l ar} een -bepaalde samen-
..ter dar, eel Veel bereiken. Het is
wel een beetje al te snel
telkors^n 2erad(
20dals 2lJn
en Weer +"en dat de patiënt zich
zoo.?,626 Ziin den 0°garte wendt
'grepep^g
dp°u's u na 1 °.°2en controleert, ^daar,
s^a hegren„_ ezing van het bovénstaan-
,-aareen2pU 2u*t hebben de groene
2|®hte js p4 verraderlijke en sluipende
viiaiia het niet op deze wijze
s°on d te bestrijden, terwijl de per-
sn ipatj kwestie natuurlijk zeer rustig
het eenipiet!lhaa,n is operatief ingrijpen
n'et i middel, waarmede dan ook
Het s„nr. f 8edraald mag worden.
-_l cces, dat men oogst, is werkelijk
DE SAMENSTELLING DER TWEE
DE KAMER.
De eerste vertegenwoordiging in ons
land, die eenigszins met het karakter
onzer Tweede Kamer overeenkomt,
vinden wij omschreven in de staats
regeling van 1798. Volgens die staats
regeling hadden wij een vertegenwoordi
gend. Lichaam van 94 leden, welke ge
kozen werden door de stemgerechtigde
burgers, die den ouderdom van dertig
jaren hadden bereikt en sinds 10 jaren
in de Republiek woonden.
De Staatsregeling van 1801 bracht
ons een z.g. wetgevend Lichaam van 35
leden, benoemd door het staatsbew'nd.
In 1805 kregen wij een Wetgevend Li
chaam van 19 leden, gekozen door het
Departementaal Bestuur en de con
stitutie van 1806 schonk ons een
Wetgevend Lichaam van 39 leden, ge
kozen op de wijze nader door de wet
te regelen.
Kon het Vertegenwoordigend
Lichaam, ingesteld krachtens de Staats
regeling van 1798, inderdaad aanspraak
doen gelden op den naam Volksverte
genwoordiging en zoodoende eenigszins
worden vergeleken met onze Tweede
Kamer, in de z.g. Wetgevende Lichamen,
die ons de staatsregelingen van 1801
e.v. brachten en die als volksvertegen
woordigingen moesten gelden, was de
volksinvloed kwalijk te onderkennen.
De grondwet van 1814 bracht hierin
niet veel verbetering.
Volgens de grondwet van 1814 kre
gen wij als volksvertegenwoordiging
De Staten-Generaal bestaande uit 55
leden. In 1814 bestonden de Staten-
Generaal uit slechts één enkele Kamer,
zoodat er uiteraard voor eene aandui
ding als Eerste en Tweede Kamer geen
'aanleiding was. Deze 55 ieden der Sta
ten-Generaal werden gekozen door de
Provinciale Staten, welke laatste op
hun beurt werden gekozen door de
drie standen, t.w. de Edelen, de Steden
en den Landelijken Stand.
De grondwet van 1815 bracht ons
eene splitsing van de Staten-Generaal
in twee kamers t.w. eene Eerste Kamer,
waarvan de leden benoemd werden
door den Koning en eene Tweede Ka
mer gekozen door de Provinciale Sta
ten, op dezelfde wijze dus als kracttens
de grondwet van 1814. In verbaüiï"met
de toevoeging van België werd het ge
tal leden der Tweede Kamer echter
verdubbeld en gebracht van 55 op 110
leden. Door de afscheiding van België
werd in 1840 het aantal leden wederom
teruggebracht tot 58. Overigens kwam
in de samenstelling der T weede Kamer
geen verandering.
De grondwetsherziening van 1848
waarvan wij de groote staatkundige
beteekenis reeds vroeger uiteenzetten
schafte de z.g. getrapte verkiezingen
af en bracht ons eene Tweede Kamer,
waarvan de leden rechtstreeks door de
kiezers werden gekozen. Kiezer konden
zijn alle meerderjarige inge&etenen,
die de Nederlandsche nationaliteit be
zaten in het volle genot der burgerlijke
en burgerschapsrechten waren en die
op zijn minst 20.— in dedirecte
belastingen bijdroegen. Voor grootere
plaatsen werd een hoogere som ver-
eiseht, die echter niet meer dan 160.
mócht -bedragen. Wij kregen dus in
1848 een z.g. censuskiesrecht d.w.z. "dat
de kiesbevoegdheid afhankelijk was
van de belasting, die men betaalde.
Ook in het aantal kamerleden werd in
1848 wijziging gebracht. Dit werd toen
bepaald naar het aantal der bevolking
t.w. één op de 45000 zielen.
De grondwetsherziening van 1887
breidde het kiezercorps voor de Tweede
Kamer nog verder uit. Bepaald werd
toen, dat de leden der Tweede Kamer
zouden worden gekozen door de manne
lijke ingezetenen des Rijks tevens Ne
derlanders, die de door de kieswet te
heL°PenS fkl®ine, familiegroep, die"om
v, stond geschaard.
kL der> Zes heeren- met de hooge
ongewoon in de handen gë-
"ïj,rt,et Ülen st°nd de jonge weduwnaar
de vJ >>Oo8rribo?en hoofd
het glijder
'Depalen kenceekenen van geschiktheid
en maatschappelijken welstand bezaten
en die den door de wet te bepalen leef
tijd, welke niet beneden de 23 jaar
mocht zijn, hadden bereikt. De kieswet
(van 1897) bepaalde den leeftijd, waar
op men kiesgerechtigd werd, op 25
jaren en leidde de geschiktheid en den
maatschappelijken welstand af, uit het
feit, dat men een bepaald examen had
gedaan, een zeer gering bedrag aan be
lasting betaalde 1.een bepaald
loon verdiende of een fatsoenlijk huis
bewoonde. Zooals de lezer zich wel
zal herinneren waren al deze eischen
zeer laag gesteld, zoodat feitelijk ieder,
althans iedere man, die daar met ernsti-
gen wil naar streefde, kiezer kon wor
den. Het wil ons dan ook voorkomen
dat het algemeen kiesrecht, hetwelk de
grondwetsherziening van 1917 bracht,
meer was, het toegeven van de Regee
ring in de rechterpartij en aan de leuze
van algemeen kiesrecht, die links had
gemeend in zijn vaandel te moeten
plaatsen, dan wel het voldoen aan een
volksbehoefte. Onder den drang der
politieke omstandigheden hebben wij
in 1919 ook het vrouwenkiesrecht ge
kregen.
Algemeen kiesrecht wil nog niet zeg
gen, dat iedereen .kiezer is, doch be
duidt uitsluitend, dat ieder ten aanzien
der kiesbevoegdheid gelijk staat en
met name de kiesbevoegdheid niet
afhankelijk wordt gesteld van geschikt
heid en maatschappelijken welstand.
Zoo sluit de grondwet van het kiesrecht
uit hen, wien dat recht bij rechterlijke
uitspraak is ontzegd, die rechtens van
hunne vrijheid zijn beroofd, die onder
curateele staan en die van de ouderlijke
macht of de voogdij over een of meer
hunner kinderen zijn ontzet. Aan on
herroepelijke veroordeeling tot een
vrijheidsstraf van meer dan een jaar
of wegens bedelarij of landlooperij,
zoomede aan herhaalde veroordeeling
wegens dronkenschap, wordt door de
wet tijdelijk of blijvend verlies van het
kiesrecht verbonden. Vóór 1917 was
ook degene, die in staat van faillisse
ment was verklaard van het kiesrecht
uitgesloten, doch deze bepaling is toen
vervallen.
In 1887 is het aantal leden der Twee
de Kamer wederom, gefisceerd en op
100 gebracht, zooals het ook tot heden
is gebleven.
Het passieve kiesrecht voor de Twee
de Kamer d.w.z. de bevoegdheid om
tot lid der Tweede Kamer gekozen te
worden is steeds zoo ruim mogelijk ge
weest. Reeds de Grondwet van 1814
verklaarde ieder die mannelijk Nede-
lander was en 30 jaren oud tot lid der
Tweede Kamer benoembaar. De Grond
wet bepaalde echter, dat de kamerleden
elkander niet nader dan in den derden
graad van bloedverwantschap en zwa
gerschap mochten bestaan. Deze laat
ste bepaling is in 1848 vervallen, doch
toen werd zeer terecht de eisch gesteld,
dat de kamerleden in het volle genot
der burgerlijke rechten moesten zijn.
Zoo is het op het oogenblik mogelijk
dat twee broeders beiden lid van de
Tweede Kamer zijn. Een voorbeeld
hiervan hebben wij in de gebroeders
Hermans, waarvan de een tot de katho
lieke, de ander tot de söcialist'isóhe
fractie behoort.
De leden der Tweede Kamer worden
gekozen voor 4 jaren. Zij treden tegelijk
af en zijn dadelijk herkiesbaar. Voor
1887 trad de helft om de 2 jaren af.
Men heeft in 1887 aftreding en bloc
ingevoerd om de politieke meening der
kiezers beter tot zijn recht te doen ko
men. Immers, indien eene Regeering,
die over een vrij groote meerderheid
in het Parlement beschikt, bij eene ver
kiezing, waarbij de helft der Kamer
leden aftreedt, eenen flinken nederlaag
lijdt, zoude zij mogelijk toch aan het
bewind kunnen blijven, omdat zij onder
de niet-aftredende kamerleden vol
doende aanhangers telt, om, ondanks
hare nederlaag, toch over eene voldoen
de meerderheid in de Kamer te beschik
ken.
Tusschentijdsche verkiezingen b.v.
wegens het overlijden of het bedanken
van een lid, zijn onbestaanbaar, omdat
wij- hebben, het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging. Dit stelsel brengt
mede, dat bij eene verkiezing, naast dé
leden die zitting nemen, ook de plaats
vervangers worden gekozen. Zooals
den lezer bekend is, dateert dit stelsel
van 1917, vóór dien tijd hadden wij
het districtenstelsel, waarbij ieder dis
trict zijn afgevaardigden koos. Over
het stelsel der evenredige vertegen
woordiging behoeven we hier wel niet
gehuil ,du8fdHm.°Pbaar plaats brachten,
d,S6 oog® 11,64 kijken, neep de dor'
To» U(t d,cht.... Er krampte 'n
glijden der touwen, die
lende sok bu
Vei"slacnp ppea zinl geplof der neerval*
de *'n pa„Ild-- voelde opeens
Hint 6 nne" de gebeden van den
lende
vers]
de 'aatste'H Sansch'p i!\vuolu° "pcc"s
gegund geehne hchaam, waaraan
aich vaUrldreigde minuut rust was
een z Jt uden aal YankeIen en moest
mager- den schouder van
'n Uaj/^'^Pen.
naar dje schier wdde smart
HU liet zich hrpIL zonnestraal
breneen naar het rijtuig..
liep droomend meevoelde de gezich
ten van medelijdende omstanders op hem
rusten.
Onder 't rijden werd niet gesproken.
Hij zat suf in 'n hoek gedrukt.. z'n
pijnlijk lichaam schudde heen en weer.,
de rijtuigen gingen hardde koetsiers
moesten zich haasten, want ze hadden
straks nog 'n begrafenis.
Met 'n schok hield het rijtuig stil.
Hol klonken de stappen door 't ver
laten huisje.
De familie bleef niet lang meer. Als ze
voortmaakten konden ze nog net 'n
mooien sneltrein nemen. Dat nam Hendrik
zeker niet kwalijksommigen hadden
maar 'n halven dag verzuim genomen.
Hendrik nam niets kwalijk, verlangde
er zelfs naar alleen te zijn.
Zij spraken laatste woorden van troost,
die langs hem heen gleden.
Maar in die eenzaamheid, welke hij zoo
had verlangd, kwam zwaarder de wreede
smart hem neerdrukken.
Hij liet het hoofd in de handen zakken,
sloot de oogen en mompelde bitter :,,Waar
om?.... Waarom 1"
Wat was dat O, Goddaar hoorde
hij weer duidelijk het doffe bom-bom-bom
der schoppen zand. Dat was ook alles,
wat hij zich er van kon herinnerende
rest was 'n nare, onbestemde warreling
geweest..
veraer uit te wijden. Wij mogen immers
aannemen, dat alle lezers lid zijn eener
R. K. kiesvereeniging en in die kies-
vereeniging omtrent de werking der
evenredige vertegenwoordiging vol
doende zijn ingelicht. Bij het districten
stelsel bestond er een band tusschen
het district en zijn afgevaardigde,
onverschillig van welke politieke partij
deze was. Er zijn ons kamerleden be
kend, die telken jare alle gemeenten,
behoorende tot hun district bezochten,
de wenschen van de ingezetenen aan
hoorden en zoodoende in nauw contact
met hunne kiezers kwamen. Dat dit
contact door de evenredige vertegen
woordiging is verdwenen, is een nadeel,
dat niet valt weg te cijferen.
De leden der 2e Kamer genieten eene
schadeloosstelling van 3000.per
jaar. Volgens de staatsregelingen van
1798 en 1801 genoten de leden van het
Vertegenwoordigend en Wetgevend
Lichaam 4000.— per jaar, hetgeen
voor dien tijd een enorm hooge som was
In 1805 werd dit teruggebracht tot
3000.—, in 1814 tot 2500.— in 1848
tot 2000.Sindsdien is het 2000.
gebleven totdat de grondwetgever van
1917, daarbij geleid door den verhoog
den levensstandaard en het recruteeren
van Kamerleden uit minder gegoede
kringen, er 3000.van maakte. In
1917 werd tevens de bepaling opgeno
men, dat aftredende leden een pensioen
ontvangen van 100.'s jaars voor
elk jaar, dat zij Kamerlid zijn geweest,
tot een maximum van/ 2000.Staats
commissie en Regeering stellen thans
voor om de schadeloosstelling voor de
leden der 2e Kamer te brengen op/5000
en om het pensioen te stellen op 150.
per dienstjaar tot een maximum van
3000.—. Tevens stellen staatscommis
sie en Regeering voor in de grondwet
eene bepaling op te nemen, waarbij de
gewone wetgever wordt gemachtigd
aan weduv/en en weezen van kamer
leden en van gepensionneerde kamer
leden pensioen toe te kennen.
De leden der 2e Kamer genieten bo
vendien vergoeding van reiskosten.
Deze vergoeding bestaat in een abonne
ment eerste klasse op de Nederlandsche
Spoorwegen.
ONDERGOED.
De beste manier om zijden onder
goed een lang leven te geven is, om
het thuis en zelf te wasschen.
Ge snijdt de zeep aan schilvers, doet
deze met wat water in een pan en laat
ze smelten bij de kachel of op een zach
te vlam.
Als de zeep is opgelost doe deze dan
door 't lauw warme water, waarin ge
de witte zijden onderkleeren doet. Sla
ze vervolgens door tot ze schoon zijn.
Misschien moet ge om tot dat doel te
komen twee of meer sopjes gebrui
ken en zelfs de zij hier en daar een
beetje wrijven.
Spoel het ondergoed vervolgens in
schoon lauw water af tot alle sporen
van zeep volkomen zijn verdwenen
Een beetje blauwsel mag toegevoegd
worden. Druk het witte goedje ver
volgens stevig uit (wring nooiten
rol het in een handdoek tot de strijk
ijzers gereed zijn.
De beste manier om de „zijdjes"
te strijken is ze rechtuit op de strijk
plank te leggen, ze vervolgens met een
dunnen doek te bedekken en vervol
gens daarover te strijken tot de stof
geheel droog is. Dan moet ge den doek
wegnemen en de kleeren zelf strijken.
Uw gekleurde zijden onderkleeren
kunt ge op dezelfde wijze wasschen.
Om de- kleur te bewaren is toevoeging
van zout in het waschwater gewenscht.
EEN NIEUW HULPMIDDEL TE
GEN DOOFHEID.
In de Faraday Society te Londen
vertoonde de heer Kilburn Scbtt kris
tallen van Rochelle zouten, kunstmatig
gefabriceerd, die de merkwaardige
kracht bezaten klank te reproduceeren.
Dooven zouden zoo'n klein kristal
achter hun oor kunnen dragen, be
vestigd aan een kleine hoornde klan
ken yan het gesprek worden dan aan
het trommelvlies medegedeeld.
KAN MEN SLANGEN DOOR MU
ZIEK BEZWEREN?
De voorzitter van de Amerikaansche
vereeniging ter bevordering van het
reptielenonderzoek is op grond van
zijn 25-jarige proefnemingen en erva
ringen tot de overtuiging gekomen,
dat het algemeen heerschend geloof,
dat men stangen door muziek zou Kur.-
nen bezweren, op een dwaling berust.
In „Prometheus" van 15 Febr. '21
wordt medegedeeld, hoe hij met alle
soorten muziekinstrumenten van de
tinnen fluit tot het symphonie-orkest
proefnemingen deed en geen invloed
daarvan op de slangen kon bemerken.
Een slang, waarbij hij eenige mu
zikale aandoening meende waarge
nomen te hebben, legde hij op de piano
en begon te spelen. Het beest gleed
eraf in een muizengat, waarin hij eens
een goeden vangst had gedaan. Hij
plaatste een vioolspeler temidden van
twee honderd slangen, doch geen enkele
vertoonde eenig muzikaal gevoel.
Dat de slangen reageeren op het
fluitspel der Indische fakirs, zich op
richten en rythmische bewegingen
uitvoeren, verklaart de genoemde ge
leerde uit het gebrekkige gezichts
vermogen der slangen, die geen kleu
ren kunnen onderscheiden en zeer
kortzichtig zijn. Vreemde bewegin
gen verontrusten hen zij volgen de
bewegingen teneinde ze te kunnen af
wenden. Het zijn de fakirs zelf, die
hun fluitspel met rythmische bewegin
gen van hun lichaam begeleiden.
De slangen bezitten ook geen middel
om gevoelsaandoeningen tot uiting
te brengen zij hebben geen oogleden
en evenmin een staartzij bezitten
minder verstand dan de hagedissen
en schildpadden. (.,Wet. BI.")
TAND VERHUIZING NAAR
ZUID-AFRIKA.
Naar aanleiding van advertenties
in de dagbladen raadt de directeur
van het Informatiebureau van de
Nederlandsche Vereeniging Eand-
verhuizing alle landgenooten nog
maals in hun eigen belang dringend
af om in te gaan op de verlokkende
aanbiedingen van landmaatschap
pijen, landbouw of fruitteelt-on
dernemingen e. d. g. in Zuid-Afrika,
Canada, de Ver. Staten en andere
emigratielanden, alvorens ter zake
nadere inlichtingen te hebben inge
wonnen bij genoemd bureau, ge
vestigd in het Departement van
Landbouw, Nijverheid en Handel,
Bezuldenhout 30, 's-Gravenhage.
Deze inlichtingen worden koste
loos en belangeloos verstrekt.
Meestal wordt met die verlokken
de aanbiedingen niet anders beoogd
dan het geld uit de zakken der goed
geloovigen te doen verhuizen in
die van de aanbieders.
Redacteur: A. M. Voorting, Wagenweg
92, Haarlem.
Verzoeke alle stukken, betrekking heb
bende op deze 'ubriek, te adresseeren aan
bovenstaand adres.
NAPOLEON ALS SCHAAKSPELER.
Reeds als eenvoudig luitenant was Na
poleon een groot liefhebber van het
schaakspel. In het beroemde café de la
Regance te Parijs lieeft men tot op heden
hét tafeltje bewaard, waaraan Napoleon
als luitenant zijn eerste veldslagen in het
klein heeft uitgevochten. Later op zijn
•veldtochten had hij steeds een reis-schaak-
spel bij zioh en vooral gedurende zijn ver
blijf in Egypte (1799) bracht de overwin
naar van den slag bij de Pyramiëden vele
uren door bij het schaakbord, zonder ech
ter zeer bedreven in het spel te zijn. Jou-
bert en Poussiegue waren toen zijn te
genstanders; vooral laatstgenoemde ech
ter was hem verreweg de baas. Zooals Na
poleon's geheimschrijver Bouriene mee
deelt, was deze zich wel bewust van zijn
zwakte op het geruite veld, reden waarom
hij vermeed met de beste spelers van zijn
tijd te spelen. Hij bekommerde zich wei
nig om de theorie, kwam daardoor meestal
in de opening reeds achter, maar slaagde
in het middenspel er niet zelden in door
zijn uitstekend combinatie-vermogen den
achterstand weer in te halen. Vooral toen
hij Keizer geworden was kon Napoleon het
niet goed verdragen als hij op het schaak
bord, dat met het oorlogsveld wel verge
leken wordt, verslagen werd. Behalve de
reeds genoemde partners speelde Napoleon
veel met zijn zwager Murat, die een harts
tochtelijk vereerder was van het koninklijk
spel, verder met den hertog van Bassano,
met wien hij zelfs vele nachten, naar men
vertelt, aan het schaakbord doorbracht.
Ook Napoleons broeder, koning Lodewijk,
maarschalk Ney en onder de hofdames van
keizerin Joséphine, Madame de Rémusat,
waren niet zelden de partners van den kei
zer aan het schaakbord.
Later op St. Helena was hét schaakspel
voor Napoleon een groote troost en vele
uren bracht hij toen met generaal Bertrand
met schaakspelen door.
Een paar partijen (slechts enkele zijn be-
HET UITMUNTEND STUK.
Iemand vroeg aan een tooneelschrigver
of zjjn laatste werk bijval had gehad en
veel publiek had getrokken.
„Het ia een uitmuntend stuk, .zeido
de schrijver, maar de directeur heeft de
ongelukkige gewoonte mijn stuk te spe
len, als er geen publiek in de zaal ia*.
DE MEDELIJDENDE RIJKE BOER.
Onlangs verloor een arme boer zijn
eenigste koe en wendde zich tot zijn
buren om hulp. Zij betuigden hem allen
diep medelijden, maar daar bleef 't bij.
Een rijke boer zeide zelfs dat hij veel
voor ham voelde. Dit verbitterde on3
boertje, dat op zijn beurt antwoordde:
„Gij voelt, maar niet op de rechte
plaats!"
toch hernam de rijke, „ik voel
in mijn ziel wat ge moet lijden."
„Dat is mogelijk, maar ik zag liever
dat ge in uw beurs voeldet".
waard gebleven) moge eenig beeld geven
van zijn schaakkraohL
No. 203.
Zwart
Generaal Bertrand.
P b 8—c 6
e 7e 5
P c 6 X d 4
e 5 X d 4
L f 8 c 5
D d 8e 7
D e 7—e 5
d 4 X c 3 f
c 3 X b 2
K e 8—d 8
b 2 X a 1 D
L c 5e 7
a 7a 5
L e 7 X f 8
L f 8—e 7
K d 8 X e 7
K e 7d 8
Wit
Napoleon.
1. P g 1—f 3
2. e 2e 4
3. d 2—d 4
4. P f 3 X d 5
5. L c 1c 4
6 c 2—c 3
7. 0—0
8. f 2—f 4
9. K g 1—h 1
10. L c 4 X b 7 f
11. f 4 X e 5
12. L f 7 X g 8
13. D d 1—h 3
14. T f 1—f 8 f
15. L c 1g 5
16. L g 5 X e 7 f
17. D b 3—f 7 f
13 D f 7—f 8 mat
Deze partij werd gespeeld te St. Helena
a b c d e f g h
Stand na den 13den zet van Zwart,
Wit
Napoleon.
1 P b 1—c 3
2. P g 1—f 3
3. e 2—e 4
4. h 2—h 3
5. P c 3 X e 4
6. P f 3—g 5
7. D d l—b 5 f
8. D h 5—f 3
9. P e 4f 6 f
10. P f 6 X d 5 f
11. P g 5e 4
12. L f 1—c 4
13. D f 3—b 3 f
'tem -j-gp—£qa -fi
No. 204.
Zwart
Mad. de Résumat
e 7e 5
d 7—d 6
f 7—f 5
f 5 X e 4
P b 8—c 6
d 6—d 5
e 7—g 6
P g 8—h 6
K e 8e 7
K e 7d 6
K d 6 X c 4
K d 6 X d 5
K c 4—d 4
PROBLEEM No. 205.
S. LOYD.
Zwart (8.)
a b cd e fg h
(Wit 8.)
Wit begint en geeft in twee zetten mat
Stand der stukken:
Wit: Kcl, Dh3, Td2, Pb2 cn c7. Pionnen:
a3, b6 en e3.
Zwart: Kc3, Dc5, Paó en e5, Lc6, pion
nen: b3, b7 en d3.
O, dat afschuwelijke geluid Ging dat
niet weg
Vandaag niet Morgen niet Nooit
meer
Ik ben toch thuis? Ja.... dAèr, onze
portretten en dèér..ja, alles hetzelfde
nog.... behalv.. o, daar is dat ont
zettende geluid weer.
Kom rustig zijn nog 'n poosje
denken aan dien gelukkigen tijd. Drie
jaar van groot geluk. Wegweg..
voorbij gevlogen als 'n zucht
Hij zag haar weer staanstralend
in het sneeuw-blanke bruidskleedde
fijne oranjebloesem in 't donkere haar
En die lange, prettige winteravonden,
die toch zoo snel voorbijgingenen de
zomers vol blijheid en genot.
En nu opeenshoe lang geleden
'n Week Tien dagen, of nog minder
dan 'n week Dat bleeke gezicht met die
kringen om deoogen.... diezwarehoest
die niet wegging.... 't bedenkelijke
gezicht van den dokter, die hem later
apart riep.... en hem, a!s 'n doodsteek
dé pletterende mededeeling deed....
Toen die nachtenlange, vreeselijke
nachten, van hoop, vertwijfeling, angst
tot de gruwelijke zekerheid er was
tot ze zelf wist, voelde, dat 't einde kwam.
Hij hoorde opeens weer duidelijk haar
laatste woorden
Hendrik, wees man.... bid voor me
en zorg voor ons kind
Met 'n angst-schok stond ie recht.
i,'t Kind.... God.... ja.... 't kind
..waar is 't In al die dagen heb 'k
er niét naar om gezien Maar 't was er ook
nietze hebben 't weggebracht
ik vond dat goed..alles, alles vond ik
goed.... Maar waar? Waar? Ik ga
zoekenbij de buren 't eerst. Ja, daar
zal 't zijn. Nu herinner ik 't me weer.
Goed, Louiseik hou m'n belofte
m'n belofte> die ik in deze dagen vergat.
Ja, ik beloof 't je nu opnieuw.
Wat was je gelukkig, toen je wist,
dat 't komen zou. Wat hebben we dien
avond lang gepraat over dat heerlijke
vooruitzicht. Hoeveel middagen en
avonden zat je aan de naaimachine voor
die kleine kleertjes. Wat 'n trotsch, blo
zend gezichtje had je toen alles klaar was.
En wat waren we allebei gelukkig met
onzen heerlijken jongen. Ik heb hem ver
geten, Louise, ik was gek van smart al
die dagenmaar 't zal nu goed wor
den
Hij liep blootshoofds, in z'n zwarte pak
nog, de straat opwist niet direct
welken kant hij zou opgaanliep te
weifelen en te drentelen. De buurvrouw,
die op 't kind paste, zag hettikte tegen
t raam en deed gauw de deur open.
't Mensch moest hard loopen, om hem
bij te houden naar de kamer waar de
wieg stond.
Het jongetje sliep.
In 't handje hield hij 'n heiligen-prentje
met de afbeelding van de H. Moeder
maagd.
„Ja, meneer" deed goedig de buur
vrouw „dat prentje is niet uit z n knuist
jes vandaan. Telkens wijst ie er op en
dan zegt ie mamma.'t Is n lief
kindje, meneergeen oogenblik last
van 'ni gehad. En wat lijkt ie sprekend op
uwes vrouw zaliger..Alles keurig-netjes
gegaan, hè meneer.... 'k ben nog even
in de kerk geweest't was 'n mooie
uitvaarten zooveel menschen in de
kerk hè
Hij luisterde maar half naar 't goed
bedoelde gebabbel. Hij zocht naar 'n
geldstuk, maar de vrouw voorkwam hem
met komische verontwaardiging
„Nee, hoor, meneer.... laat u dat
maarin zulke omstandigheden motte
we mekaar helpen. En zoolang u nog geen
hulp heb kan u gerust op me rekenen.
Als de kleine bengel es lastig is, afijn,
dan weet u waar ik woon."
„Ik dank u hartelijk, juffrouw.enne
mag ik 'm nu meenemen
„Groote-grutnou wordt ie mooi 1
Uw eigen kind. meneer..Maar laat ik,
u even helpen.... u kan toch niet z6b
de straat over met dat wurm
„Och, kom juffrouw, 't is vlak naast
de deur."
Onhandig, maar heel voorzichtig nart
hij den kleine uit 't wiegje en droeg het
kind z'n huis in. Daar legde hij het voor.
zich tig op zijn eigen bed.
Het slapende kindje leek 'n klein,
nietig propje op die groote, witte vlakte',
Lang bleef ie staren op het rose, ge
zonde kopje en z'n oog viel op het
prentje met de beeltenis der Heilige Moe
der met het Kindje Jezus.
„Ja, lieveling" fluisterde hijDat
zal jouw en mijn Moeder blijven."
Z'n hoofd zakte moe op de bedsprei,
rustte naast het kinderkopje.
En hij bleef schreien tot het kind wak«
ker werd.
Eerst begon de kleine 'even te pruiien
maar toen hij 't gezicht van z'n vader zag
kwam er een kraaiend lachje. Een handje
greep blij-driftig naar het hoofd van den
vader en woelde in den zwarten haardos.
't Andere wees ïiaar het gekleurde
prentje.... en 't mondje lachte Mam*
ma.mamma.
G. N.
(Nadruk verboden.)