Elck wat wils. "lï-SSSS SfW - 1 Medische Praatjes. en dei ?er Van wet en wetgeving Gemengd Nieuws Ons vroolsjk noeKje. b- ZATERDAG 9 JULI 1921 het trekjes CXCVIII. HET wasschen van zijden SCHAAKRUBRIEK. Tweede Blad. GROENE STAAR. Wij hebben den vorigen keer met el kander besproken de z.g.n. grijze staar, thans willen wij een oogenblik stilstaan bij de „groene staar" welke laatste een geheel andere aandoening is en hemels breed verschilt van de grijze staar. Wij spreken van groene staar, omdat het oog, dat de dupe is, en bij den eersten aanblik, wanneer het proces althans in vollen gang is, er min of meer groen uitziet. Aangaande de oor zaak van dit lijden weten wij betrek kelijk weinig. Wel is het ons bekend, dat de druk, die binnen in het oog heerscht, hierbij verhoogd is en alle processen, die hiertoe aanleiding geven, de kans op het uitbreken van de groe ne staar vergrooten. Het is, evenals de grijze staar, een ziekte voor den oude ren leeftijd, al moeten wij er steeds op bedacht zijn, dat het niet zoo'n groote zeldzaamheid is, dat de groene staar ook reeds in de veertiger jaren optreedt. Ook worden beide oogen aangetast, zooals wij dat reeds bij de Cataract hebben waargenomen, meestal met een tijdsverschil van eenige maanden. Wij kennen heele families die onder de groe ne staar hebben geleden, zoodat wij ongetwijfeld hier te doen hebben met een erfelijke ziekt. Vervolgens kunnen emoties, slapelooze nachten, ernstige graden van vaatverkalking etc. het hunne er toe bijdragen de ziekte te bevorderen. De groene staar nu kan plotseling uitbreken. De patiënt klaagt °ver heftige hoofdpijnen boven het oog, 2iet minder duidelijk, daar het traan- verlies wat troebel is en als hij naar het' ''cht van de lamp ziet, is het precies alsof zich hierom gekleurde ringen v°rmen, zooals de normale mensch die ?"'et, wanneer hij door een beslagen j'ansterruit ziet naar den brandenden aataarn voor het huis. Deze verschijn en duren gewoonlijk maar zeer kort, e°hts eenige uren, om na korteren t6 'angeren tijd in nog heviger mate in herhalen. De pijnen kunnen zeer tj^asjef zijn, ja, zoodanig, dat de pa- zich zeer ziek gevoelt en niet t d«tï braakt. Men vermoedt iéts ver- irtfds gegeten te hebben en als de j s aiet oppast, wordt hij gemakkelijk va]f®n dwaalspoor gebracht. Deze aan- m ,n herhalen zich nog enkele keeren 64 het gevolg dat de gezichtsscherpte liilr en aanva' meestal in vrij aanzien- Van 1,1346 is afgenomen. Wij kennen ge- del die zoo buitengemeen snel op verrassend en veelal kunnen wij dan ook in alle opzichten tevreden zijn. Het spreekt van zelf, dat hoe vlugger men er bij is en hoe geringer de ver woestingen zijn, die aan het oog zijn toegebracht, de resultaten des te beter zullen zijn. Ik wil thans eindigen mt nog slechts een opmerking n.l. dat wij de groene staar zoo veelvuldig vinden onder de Israëlitische bevolking hier te lande, althans in een veel grooter percentage dan onder de Christenen. Een verkla ring dienaangaande kan ik u helaas niet geven, daar het feit slechts gecon stateerd is, doch het „waarom" tot op heden onbeantwoord bleef. Van mate is afgenomen. Wij kennen ge del n» die zoo buitengemeen snel oj zeer wiiza verloopen, dat alleen een n°g £aelle geneeskundige hulp het oog kfefijk a behoren. Hoewel het betrek- 200 sneinvUiïZondering is, dat de ziekte a»en tiiciBT.0°Pt, dienen wij' toch ten nin8 te h iermede wel terdege reke- |?u'tenpe °üden, daar het oog zulk een il de iïiB0°n gewichtig orgaan is. a,ies ®®ste gevallen evenwel gaat 6n kan her niat 200 snel ln zi^n werk r®n, alv0 banden, ja soms jaren du- Vo°1'',oet r^?s ^ch een nieuwe aanval Toch gaat het oog in zulke 8evall y'T Wn 'angzaam maar zeker achter- te I, ''1 - .^ogen dus ook hier niet al rrien.c L en' want er zijn gevallen ®n zjCL chen een paar dagen van pijn koon °naangenaam voelen op den geneesL.6 nemen, liever dan zich onder T^dige behandeling t'e stellen, Jij2j. het hun ten slotte te bar werd /ernJ err>erkten, dat hun gezichtS' acht, 46ker,in ging, hetgeen moeilijk pp j?*.wat !,.sc'lrijven was van. hun leef- veie2li eerst dachten. °0gdruppels8evaiien kunnen wij met pou.S nop l ar} een -bepaalde samen- ..ter dar, eel Veel bereiken. Het is wel een beetje al te snel telkors^n 2erad( 20dals 2lJn en Weer +"en dat de patiënt zich zoo.?,626 Ziin den 0°garte wendt 'grepep^g dp°u's u na 1 °.°2en controleert, ^daar, s^a hegren„_ ezing van het bovénstaan- ,-aareen2pU 2u*t hebben de groene 2|®hte js p4 verraderlijke en sluipende viiaiia het niet op deze wijze s°on d te bestrijden, terwijl de per- sn ipatj kwestie natuurlijk zeer rustig het eenipiet!lhaa,n is operatief ingrijpen n'et i middel, waarmede dan ook Het s„nr. f 8edraald mag worden. -_l cces, dat men oogst, is werkelijk DE SAMENSTELLING DER TWEE DE KAMER. De eerste vertegenwoordiging in ons land, die eenigszins met het karakter onzer Tweede Kamer overeenkomt, vinden wij omschreven in de staats regeling van 1798. Volgens die staats regeling hadden wij een vertegenwoordi gend. Lichaam van 94 leden, welke ge kozen werden door de stemgerechtigde burgers, die den ouderdom van dertig jaren hadden bereikt en sinds 10 jaren in de Republiek woonden. De Staatsregeling van 1801 bracht ons een z.g. wetgevend Lichaam van 35 leden, benoemd door het staatsbew'nd. In 1805 kregen wij een Wetgevend Li chaam van 19 leden, gekozen door het Departementaal Bestuur en de con stitutie van 1806 schonk ons een Wetgevend Lichaam van 39 leden, ge kozen op de wijze nader door de wet te regelen. Kon het Vertegenwoordigend Lichaam, ingesteld krachtens de Staats regeling van 1798, inderdaad aanspraak doen gelden op den naam Volksverte genwoordiging en zoodoende eenigszins worden vergeleken met onze Tweede Kamer, in de z.g. Wetgevende Lichamen, die ons de staatsregelingen van 1801 e.v. brachten en die als volksvertegen woordigingen moesten gelden, was de volksinvloed kwalijk te onderkennen. De grondwet van 1814 bracht hierin niet veel verbetering. Volgens de grondwet van 1814 kre gen wij als volksvertegenwoordiging De Staten-Generaal bestaande uit 55 leden. In 1814 bestonden de Staten- Generaal uit slechts één enkele Kamer, zoodat er uiteraard voor eene aandui ding als Eerste en Tweede Kamer geen 'aanleiding was. Deze 55 ieden der Sta ten-Generaal werden gekozen door de Provinciale Staten, welke laatste op hun beurt werden gekozen door de drie standen, t.w. de Edelen, de Steden en den Landelijken Stand. De grondwet van 1815 bracht ons eene splitsing van de Staten-Generaal in twee kamers t.w. eene Eerste Kamer, waarvan de leden benoemd werden door den Koning en eene Tweede Ka mer gekozen door de Provinciale Sta ten, op dezelfde wijze dus als kracttens de grondwet van 1814. In verbaüiï"met de toevoeging van België werd het ge tal leden der Tweede Kamer echter verdubbeld en gebracht van 55 op 110 leden. Door de afscheiding van België werd in 1840 het aantal leden wederom teruggebracht tot 58. Overigens kwam in de samenstelling der T weede Kamer geen verandering. De grondwetsherziening van 1848 waarvan wij de groote staatkundige beteekenis reeds vroeger uiteenzetten schafte de z.g. getrapte verkiezingen af en bracht ons eene Tweede Kamer, waarvan de leden rechtstreeks door de kiezers werden gekozen. Kiezer konden zijn alle meerderjarige inge&etenen, die de Nederlandsche nationaliteit be zaten in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsrechten waren en die op zijn minst 20.— in dedirecte belastingen bijdroegen. Voor grootere plaatsen werd een hoogere som ver- eiseht, die echter niet meer dan 160. mócht -bedragen. Wij kregen dus in 1848 een z.g. censuskiesrecht d.w.z. "dat de kiesbevoegdheid afhankelijk was van de belasting, die men betaalde. Ook in het aantal kamerleden werd in 1848 wijziging gebracht. Dit werd toen bepaald naar het aantal der bevolking t.w. één op de 45000 zielen. De grondwetsherziening van 1887 breidde het kiezercorps voor de Tweede Kamer nog verder uit. Bepaald werd toen, dat de leden der Tweede Kamer zouden worden gekozen door de manne lijke ingezetenen des Rijks tevens Ne derlanders, die de door de kieswet te heL°PenS fkl®ine, familiegroep, die"om v, stond geschaard. kL der> Zes heeren- met de hooge ongewoon in de handen gë- "ïj,rt,et Ülen st°nd de jonge weduwnaar de vJ >>Oo8rribo?en hoofd het glijder 'Depalen kenceekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezaten en die den door de wet te bepalen leef tijd, welke niet beneden de 23 jaar mocht zijn, hadden bereikt. De kieswet (van 1897) bepaalde den leeftijd, waar op men kiesgerechtigd werd, op 25 jaren en leidde de geschiktheid en den maatschappelijken welstand af, uit het feit, dat men een bepaald examen had gedaan, een zeer gering bedrag aan be lasting betaalde 1.een bepaald loon verdiende of een fatsoenlijk huis bewoonde. Zooals de lezer zich wel zal herinneren waren al deze eischen zeer laag gesteld, zoodat feitelijk ieder, althans iedere man, die daar met ernsti- gen wil naar streefde, kiezer kon wor den. Het wil ons dan ook voorkomen dat het algemeen kiesrecht, hetwelk de grondwetsherziening van 1917 bracht, meer was, het toegeven van de Regee ring in de rechterpartij en aan de leuze van algemeen kiesrecht, die links had gemeend in zijn vaandel te moeten plaatsen, dan wel het voldoen aan een volksbehoefte. Onder den drang der politieke omstandigheden hebben wij in 1919 ook het vrouwenkiesrecht ge kregen. Algemeen kiesrecht wil nog niet zeg gen, dat iedereen .kiezer is, doch be duidt uitsluitend, dat ieder ten aanzien der kiesbevoegdheid gelijk staat en met name de kiesbevoegdheid niet afhankelijk wordt gesteld van geschikt heid en maatschappelijken welstand. Zoo sluit de grondwet van het kiesrecht uit hen, wien dat recht bij rechterlijke uitspraak is ontzegd, die rechtens van hunne vrijheid zijn beroofd, die onder curateele staan en die van de ouderlijke macht of de voogdij over een of meer hunner kinderen zijn ontzet. Aan on herroepelijke veroordeeling tot een vrijheidsstraf van meer dan een jaar of wegens bedelarij of landlooperij, zoomede aan herhaalde veroordeeling wegens dronkenschap, wordt door de wet tijdelijk of blijvend verlies van het kiesrecht verbonden. Vóór 1917 was ook degene, die in staat van faillisse ment was verklaard van het kiesrecht uitgesloten, doch deze bepaling is toen vervallen. In 1887 is het aantal leden der Twee de Kamer wederom, gefisceerd en op 100 gebracht, zooals het ook tot heden is gebleven. Het passieve kiesrecht voor de Twee de Kamer d.w.z. de bevoegdheid om tot lid der Tweede Kamer gekozen te worden is steeds zoo ruim mogelijk ge weest. Reeds de Grondwet van 1814 verklaarde ieder die mannelijk Nede- lander was en 30 jaren oud tot lid der Tweede Kamer benoembaar. De Grond wet bepaalde echter, dat de kamerleden elkander niet nader dan in den derden graad van bloedverwantschap en zwa gerschap mochten bestaan. Deze laat ste bepaling is in 1848 vervallen, doch toen werd zeer terecht de eisch gesteld, dat de kamerleden in het volle genot der burgerlijke rechten moesten zijn. Zoo is het op het oogenblik mogelijk dat twee broeders beiden lid van de Tweede Kamer zijn. Een voorbeeld hiervan hebben wij in de gebroeders Hermans, waarvan de een tot de katho lieke, de ander tot de söcialist'isóhe fractie behoort. De leden der Tweede Kamer worden gekozen voor 4 jaren. Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar. Voor 1887 trad de helft om de 2 jaren af. Men heeft in 1887 aftreding en bloc ingevoerd om de politieke meening der kiezers beter tot zijn recht te doen ko men. Immers, indien eene Regeering, die over een vrij groote meerderheid in het Parlement beschikt, bij eene ver kiezing, waarbij de helft der Kamer leden aftreedt, eenen flinken nederlaag lijdt, zoude zij mogelijk toch aan het bewind kunnen blijven, omdat zij onder de niet-aftredende kamerleden vol doende aanhangers telt, om, ondanks hare nederlaag, toch over eene voldoen de meerderheid in de Kamer te beschik ken. Tusschentijdsche verkiezingen b.v. wegens het overlijden of het bedanken van een lid, zijn onbestaanbaar, omdat wij- hebben, het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit stelsel brengt mede, dat bij eene verkiezing, naast dé leden die zitting nemen, ook de plaats vervangers worden gekozen. Zooals den lezer bekend is, dateert dit stelsel van 1917, vóór dien tijd hadden wij het districtenstelsel, waarbij ieder dis trict zijn afgevaardigden koos. Over het stelsel der evenredige vertegen woordiging behoeven we hier wel niet gehuil ,du8fdHm.°Pbaar plaats brachten, d,S6 oog® 11,64 kijken, neep de dor' To» U(t d,cht.... Er krampte 'n glijden der touwen, die lende sok bu Vei"slacnp ppea zinl geplof der neerval* de *'n pa„Ild-- voelde opeens Hint 6 nne" de gebeden van den lende vers] de 'aatste'H Sansch'p i!\vuolu° "pcc"s gegund geehne hchaam, waaraan aich vaUrldreigde minuut rust was een z Jt uden aal YankeIen en moest mager- den schouder van 'n Uaj/^'^Pen. naar dje schier wdde smart HU liet zich hrpIL zonnestraal breneen naar het rijtuig.. liep droomend meevoelde de gezich ten van medelijdende omstanders op hem rusten. Onder 't rijden werd niet gesproken. Hij zat suf in 'n hoek gedrukt.. z'n pijnlijk lichaam schudde heen en weer., de rijtuigen gingen hardde koetsiers moesten zich haasten, want ze hadden straks nog 'n begrafenis. Met 'n schok hield het rijtuig stil. Hol klonken de stappen door 't ver laten huisje. De familie bleef niet lang meer. Als ze voortmaakten konden ze nog net 'n mooien sneltrein nemen. Dat nam Hendrik zeker niet kwalijksommigen hadden maar 'n halven dag verzuim genomen. Hendrik nam niets kwalijk, verlangde er zelfs naar alleen te zijn. Zij spraken laatste woorden van troost, die langs hem heen gleden. Maar in die eenzaamheid, welke hij zoo had verlangd, kwam zwaarder de wreede smart hem neerdrukken. Hij liet het hoofd in de handen zakken, sloot de oogen en mompelde bitter :,,Waar om?.... Waarom 1" Wat was dat O, Goddaar hoorde hij weer duidelijk het doffe bom-bom-bom der schoppen zand. Dat was ook alles, wat hij zich er van kon herinnerende rest was 'n nare, onbestemde warreling geweest.. veraer uit te wijden. Wij mogen immers aannemen, dat alle lezers lid zijn eener R. K. kiesvereeniging en in die kies- vereeniging omtrent de werking der evenredige vertegenwoordiging vol doende zijn ingelicht. Bij het districten stelsel bestond er een band tusschen het district en zijn afgevaardigde, onverschillig van welke politieke partij deze was. Er zijn ons kamerleden be kend, die telken jare alle gemeenten, behoorende tot hun district bezochten, de wenschen van de ingezetenen aan hoorden en zoodoende in nauw contact met hunne kiezers kwamen. Dat dit contact door de evenredige vertegen woordiging is verdwenen, is een nadeel, dat niet valt weg te cijferen. De leden der 2e Kamer genieten eene schadeloosstelling van 3000.per jaar. Volgens de staatsregelingen van 1798 en 1801 genoten de leden van het Vertegenwoordigend en Wetgevend Lichaam 4000.— per jaar, hetgeen voor dien tijd een enorm hooge som was In 1805 werd dit teruggebracht tot 3000.—, in 1814 tot 2500.— in 1848 tot 2000.Sindsdien is het 2000. gebleven totdat de grondwetgever van 1917, daarbij geleid door den verhoog den levensstandaard en het recruteeren van Kamerleden uit minder gegoede kringen, er 3000.van maakte. In 1917 werd tevens de bepaling opgeno men, dat aftredende leden een pensioen ontvangen van 100.'s jaars voor elk jaar, dat zij Kamerlid zijn geweest, tot een maximum van/ 2000.Staats commissie en Regeering stellen thans voor om de schadeloosstelling voor de leden der 2e Kamer te brengen op/5000 en om het pensioen te stellen op 150. per dienstjaar tot een maximum van 3000.—. Tevens stellen staatscommis sie en Regeering voor in de grondwet eene bepaling op te nemen, waarbij de gewone wetgever wordt gemachtigd aan weduv/en en weezen van kamer leden en van gepensionneerde kamer leden pensioen toe te kennen. De leden der 2e Kamer genieten bo vendien vergoeding van reiskosten. Deze vergoeding bestaat in een abonne ment eerste klasse op de Nederlandsche Spoorwegen. ONDERGOED. De beste manier om zijden onder goed een lang leven te geven is, om het thuis en zelf te wasschen. Ge snijdt de zeep aan schilvers, doet deze met wat water in een pan en laat ze smelten bij de kachel of op een zach te vlam. Als de zeep is opgelost doe deze dan door 't lauw warme water, waarin ge de witte zijden onderkleeren doet. Sla ze vervolgens door tot ze schoon zijn. Misschien moet ge om tot dat doel te komen twee of meer sopjes gebrui ken en zelfs de zij hier en daar een beetje wrijven. Spoel het ondergoed vervolgens in schoon lauw water af tot alle sporen van zeep volkomen zijn verdwenen Een beetje blauwsel mag toegevoegd worden. Druk het witte goedje ver volgens stevig uit (wring nooiten rol het in een handdoek tot de strijk ijzers gereed zijn. De beste manier om de „zijdjes" te strijken is ze rechtuit op de strijk plank te leggen, ze vervolgens met een dunnen doek te bedekken en vervol gens daarover te strijken tot de stof geheel droog is. Dan moet ge den doek wegnemen en de kleeren zelf strijken. Uw gekleurde zijden onderkleeren kunt ge op dezelfde wijze wasschen. Om de- kleur te bewaren is toevoeging van zout in het waschwater gewenscht. EEN NIEUW HULPMIDDEL TE GEN DOOFHEID. In de Faraday Society te Londen vertoonde de heer Kilburn Scbtt kris tallen van Rochelle zouten, kunstmatig gefabriceerd, die de merkwaardige kracht bezaten klank te reproduceeren. Dooven zouden zoo'n klein kristal achter hun oor kunnen dragen, be vestigd aan een kleine hoornde klan ken yan het gesprek worden dan aan het trommelvlies medegedeeld. KAN MEN SLANGEN DOOR MU ZIEK BEZWEREN? De voorzitter van de Amerikaansche vereeniging ter bevordering van het reptielenonderzoek is op grond van zijn 25-jarige proefnemingen en erva ringen tot de overtuiging gekomen, dat het algemeen heerschend geloof, dat men stangen door muziek zou Kur.- nen bezweren, op een dwaling berust. In „Prometheus" van 15 Febr. '21 wordt medegedeeld, hoe hij met alle soorten muziekinstrumenten van de tinnen fluit tot het symphonie-orkest proefnemingen deed en geen invloed daarvan op de slangen kon bemerken. Een slang, waarbij hij eenige mu zikale aandoening meende waarge nomen te hebben, legde hij op de piano en begon te spelen. Het beest gleed eraf in een muizengat, waarin hij eens een goeden vangst had gedaan. Hij plaatste een vioolspeler temidden van twee honderd slangen, doch geen enkele vertoonde eenig muzikaal gevoel. Dat de slangen reageeren op het fluitspel der Indische fakirs, zich op richten en rythmische bewegingen uitvoeren, verklaart de genoemde ge leerde uit het gebrekkige gezichts vermogen der slangen, die geen kleu ren kunnen onderscheiden en zeer kortzichtig zijn. Vreemde bewegin gen verontrusten hen zij volgen de bewegingen teneinde ze te kunnen af wenden. Het zijn de fakirs zelf, die hun fluitspel met rythmische bewegin gen van hun lichaam begeleiden. De slangen bezitten ook geen middel om gevoelsaandoeningen tot uiting te brengen zij hebben geen oogleden en evenmin een staartzij bezitten minder verstand dan de hagedissen en schildpadden. (.,Wet. BI.") TAND VERHUIZING NAAR ZUID-AFRIKA. Naar aanleiding van advertenties in de dagbladen raadt de directeur van het Informatiebureau van de Nederlandsche Vereeniging Eand- verhuizing alle landgenooten nog maals in hun eigen belang dringend af om in te gaan op de verlokkende aanbiedingen van landmaatschap pijen, landbouw of fruitteelt-on dernemingen e. d. g. in Zuid-Afrika, Canada, de Ver. Staten en andere emigratielanden, alvorens ter zake nadere inlichtingen te hebben inge wonnen bij genoemd bureau, ge vestigd in het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel, Bezuldenhout 30, 's-Gravenhage. Deze inlichtingen worden koste loos en belangeloos verstrekt. Meestal wordt met die verlokken de aanbiedingen niet anders beoogd dan het geld uit de zakken der goed geloovigen te doen verhuizen in die van de aanbieders. Redacteur: A. M. Voorting, Wagenweg 92, Haarlem. Verzoeke alle stukken, betrekking heb bende op deze 'ubriek, te adresseeren aan bovenstaand adres. NAPOLEON ALS SCHAAKSPELER. Reeds als eenvoudig luitenant was Na poleon een groot liefhebber van het schaakspel. In het beroemde café de la Regance te Parijs lieeft men tot op heden hét tafeltje bewaard, waaraan Napoleon als luitenant zijn eerste veldslagen in het klein heeft uitgevochten. Later op zijn •veldtochten had hij steeds een reis-schaak- spel bij zioh en vooral gedurende zijn ver blijf in Egypte (1799) bracht de overwin naar van den slag bij de Pyramiëden vele uren door bij het schaakbord, zonder ech ter zeer bedreven in het spel te zijn. Jou- bert en Poussiegue waren toen zijn te genstanders; vooral laatstgenoemde ech ter was hem verreweg de baas. Zooals Na poleon's geheimschrijver Bouriene mee deelt, was deze zich wel bewust van zijn zwakte op het geruite veld, reden waarom hij vermeed met de beste spelers van zijn tijd te spelen. Hij bekommerde zich wei nig om de theorie, kwam daardoor meestal in de opening reeds achter, maar slaagde in het middenspel er niet zelden in door zijn uitstekend combinatie-vermogen den achterstand weer in te halen. Vooral toen hij Keizer geworden was kon Napoleon het niet goed verdragen als hij op het schaak bord, dat met het oorlogsveld wel verge leken wordt, verslagen werd. Behalve de reeds genoemde partners speelde Napoleon veel met zijn zwager Murat, die een harts tochtelijk vereerder was van het koninklijk spel, verder met den hertog van Bassano, met wien hij zelfs vele nachten, naar men vertelt, aan het schaakbord doorbracht. Ook Napoleons broeder, koning Lodewijk, maarschalk Ney en onder de hofdames van keizerin Joséphine, Madame de Rémusat, waren niet zelden de partners van den kei zer aan het schaakbord. Later op St. Helena was hét schaakspel voor Napoleon een groote troost en vele uren bracht hij toen met generaal Bertrand met schaakspelen door. Een paar partijen (slechts enkele zijn be- HET UITMUNTEND STUK. Iemand vroeg aan een tooneelschrigver of zjjn laatste werk bijval had gehad en veel publiek had getrokken. „Het ia een uitmuntend stuk, .zeido de schrijver, maar de directeur heeft de ongelukkige gewoonte mijn stuk te spe len, als er geen publiek in de zaal ia*. DE MEDELIJDENDE RIJKE BOER. Onlangs verloor een arme boer zijn eenigste koe en wendde zich tot zijn buren om hulp. Zij betuigden hem allen diep medelijden, maar daar bleef 't bij. Een rijke boer zeide zelfs dat hij veel voor ham voelde. Dit verbitterde on3 boertje, dat op zijn beurt antwoordde: „Gij voelt, maar niet op de rechte plaats!" toch hernam de rijke, „ik voel in mijn ziel wat ge moet lijden." „Dat is mogelijk, maar ik zag liever dat ge in uw beurs voeldet". waard gebleven) moge eenig beeld geven van zijn schaakkraohL No. 203. Zwart Generaal Bertrand. P b 8—c 6 e 7e 5 P c 6 X d 4 e 5 X d 4 L f 8 c 5 D d 8e 7 D e 7—e 5 d 4 X c 3 f c 3 X b 2 K e 8—d 8 b 2 X a 1 D L c 5e 7 a 7a 5 L e 7 X f 8 L f 8—e 7 K d 8 X e 7 K e 7d 8 Wit Napoleon. 1. P g 1—f 3 2. e 2e 4 3. d 2—d 4 4. P f 3 X d 5 5. L c 1c 4 6 c 2—c 3 7. 0—0 8. f 2—f 4 9. K g 1—h 1 10. L c 4 X b 7 f 11. f 4 X e 5 12. L f 7 X g 8 13. D d 1—h 3 14. T f 1—f 8 f 15. L c 1g 5 16. L g 5 X e 7 f 17. D b 3—f 7 f 13 D f 7—f 8 mat Deze partij werd gespeeld te St. Helena a b c d e f g h Stand na den 13den zet van Zwart, Wit Napoleon. 1 P b 1—c 3 2. P g 1—f 3 3. e 2—e 4 4. h 2—h 3 5. P c 3 X e 4 6. P f 3—g 5 7. D d l—b 5 f 8. D h 5—f 3 9. P e 4f 6 f 10. P f 6 X d 5 f 11. P g 5e 4 12. L f 1—c 4 13. D f 3—b 3 f 'tem -j-gp—£qa -fi No. 204. Zwart Mad. de Résumat e 7e 5 d 7—d 6 f 7—f 5 f 5 X e 4 P b 8—c 6 d 6—d 5 e 7—g 6 P g 8—h 6 K e 8e 7 K e 7d 6 K d 6 X c 4 K d 6 X d 5 K c 4—d 4 PROBLEEM No. 205. S. LOYD. Zwart (8.) a b cd e fg h (Wit 8.) Wit begint en geeft in twee zetten mat Stand der stukken: Wit: Kcl, Dh3, Td2, Pb2 cn c7. Pionnen: a3, b6 en e3. Zwart: Kc3, Dc5, Paó en e5, Lc6, pion nen: b3, b7 en d3. O, dat afschuwelijke geluid Ging dat niet weg Vandaag niet Morgen niet Nooit meer Ik ben toch thuis? Ja.... dAèr, onze portretten en dèér..ja, alles hetzelfde nog.... behalv.. o, daar is dat ont zettende geluid weer. Kom rustig zijn nog 'n poosje denken aan dien gelukkigen tijd. Drie jaar van groot geluk. Wegweg.. voorbij gevlogen als 'n zucht Hij zag haar weer staanstralend in het sneeuw-blanke bruidskleedde fijne oranjebloesem in 't donkere haar En die lange, prettige winteravonden, die toch zoo snel voorbijgingenen de zomers vol blijheid en genot. En nu opeenshoe lang geleden 'n Week Tien dagen, of nog minder dan 'n week Dat bleeke gezicht met die kringen om deoogen.... diezwarehoest die niet wegging.... 't bedenkelijke gezicht van den dokter, die hem later apart riep.... en hem, a!s 'n doodsteek dé pletterende mededeeling deed.... Toen die nachtenlange, vreeselijke nachten, van hoop, vertwijfeling, angst tot de gruwelijke zekerheid er was tot ze zelf wist, voelde, dat 't einde kwam. Hij hoorde opeens weer duidelijk haar laatste woorden Hendrik, wees man.... bid voor me en zorg voor ons kind Met 'n angst-schok stond ie recht. i,'t Kind.... God.... ja.... 't kind ..waar is 't In al die dagen heb 'k er niét naar om gezien Maar 't was er ook nietze hebben 't weggebracht ik vond dat goed..alles, alles vond ik goed.... Maar waar? Waar? Ik ga zoekenbij de buren 't eerst. Ja, daar zal 't zijn. Nu herinner ik 't me weer. Goed, Louiseik hou m'n belofte m'n belofte> die ik in deze dagen vergat. Ja, ik beloof 't je nu opnieuw. Wat was je gelukkig, toen je wist, dat 't komen zou. Wat hebben we dien avond lang gepraat over dat heerlijke vooruitzicht. Hoeveel middagen en avonden zat je aan de naaimachine voor die kleine kleertjes. Wat 'n trotsch, blo zend gezichtje had je toen alles klaar was. En wat waren we allebei gelukkig met onzen heerlijken jongen. Ik heb hem ver geten, Louise, ik was gek van smart al die dagenmaar 't zal nu goed wor den Hij liep blootshoofds, in z'n zwarte pak nog, de straat opwist niet direct welken kant hij zou opgaanliep te weifelen en te drentelen. De buurvrouw, die op 't kind paste, zag hettikte tegen t raam en deed gauw de deur open. 't Mensch moest hard loopen, om hem bij te houden naar de kamer waar de wieg stond. Het jongetje sliep. In 't handje hield hij 'n heiligen-prentje met de afbeelding van de H. Moeder maagd. „Ja, meneer" deed goedig de buur vrouw „dat prentje is niet uit z n knuist jes vandaan. Telkens wijst ie er op en dan zegt ie mamma.'t Is n lief kindje, meneergeen oogenblik last van 'ni gehad. En wat lijkt ie sprekend op uwes vrouw zaliger..Alles keurig-netjes gegaan, hè meneer.... 'k ben nog even in de kerk geweest't was 'n mooie uitvaarten zooveel menschen in de kerk hè Hij luisterde maar half naar 't goed bedoelde gebabbel. Hij zocht naar 'n geldstuk, maar de vrouw voorkwam hem met komische verontwaardiging „Nee, hoor, meneer.... laat u dat maarin zulke omstandigheden motte we mekaar helpen. En zoolang u nog geen hulp heb kan u gerust op me rekenen. Als de kleine bengel es lastig is, afijn, dan weet u waar ik woon." „Ik dank u hartelijk, juffrouw.enne mag ik 'm nu meenemen „Groote-grutnou wordt ie mooi 1 Uw eigen kind. meneer..Maar laat ik, u even helpen.... u kan toch niet z6b de straat over met dat wurm „Och, kom juffrouw, 't is vlak naast de deur." Onhandig, maar heel voorzichtig nart hij den kleine uit 't wiegje en droeg het kind z'n huis in. Daar legde hij het voor. zich tig op zijn eigen bed. Het slapende kindje leek 'n klein, nietig propje op die groote, witte vlakte', Lang bleef ie staren op het rose, ge zonde kopje en z'n oog viel op het prentje met de beeltenis der Heilige Moe der met het Kindje Jezus. „Ja, lieveling" fluisterde hijDat zal jouw en mijn Moeder blijven." Z'n hoofd zakte moe op de bedsprei, rustte naast het kinderkopje. En hij bleef schreien tot het kind wak« ker werd. Eerst begon de kleine 'even te pruiien maar toen hij 't gezicht van z'n vader zag kwam er een kraaiend lachje. Een handje greep blij-driftig naar het hoofd van den vader en woelde in den zwarten haardos. 't Andere wees ïiaar het gekleurde prentje.... en 't mondje lachte Mam* ma.mamma. G. N. (Nadruk verboden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5