«tgffiïSSaï
BUITENLAND.
BINNENLAND
FEUILLETON
Onder Valsche Vlag
'ndische Kroniek.
DONDERDAG 21 JULI 1921
DE RIJKSMIDDELEN.
De toestand in Ierland.
BEN NEDERLAAG DER ENGELSCHB
REGEERING.
De beperking van bewapening.
De Poolsche opstand In Opper-
Sifezlë.
GEMENODE BUITENL. BE
RICHTEN.
HOE HEET DAT?
De Kabinetscrisis.
Tweede Blad,
lezers"08' verzaak ik mijn plicht om de
<.€n Van deze Kronieken te vergasten op
Indië ro l,ü het recente nieuws uit
ihoi-ï J?1 Wed hun ter afwisseling een
Wet S', euvre" aan, dat hoop ik
•al te zeer zal tegenstaan.
"Het Nieuws van den Dag voor
j, ^"-"Indië" vond ik onlangs van de
Jav Van ('t'n ..medewerker in Midden-
a een beschrijving van het graf van
aan Anangkoe Rat I, den Javaanschen
er°door den geschiedschrijver ge-
e'nd als: „volleerd in alle ondeugden
e ('en Javaanschen dwingeland kenmer-
één der grootste monsters, die ooit
a troon hebben bezoedeld."
tleze vorst liet zijn rijksbestuurder ver-
°nr<len met diens gansche maagschap en
''"'hang, waaronder „vele duizenden on-
°ozele vrouwen en kinderen." Hij had de
fp"-1 in den dood van zijn eigen broeder,
j'j 'iet ook diens aanhang vermoorden,
Aantal slachtoffers bedroeg weer dui-
v Hij dwong zijn zoon diens eigen
"Uw te doorsteken. Toen in 1667 een zeer
K. gunst staande bijvrouw stierf, liet
v J' als offer zijner smart, honderd andere
'°u*en excusez du peul den hon-
hiood sterven.
1677 maakte een opstand een einde
zijn geweld-heerschappij, en moest hij
"chten. om stervend langs den weg neer
,e ïalhm.
uitgeputte despoot sleepte zich nog
*>on
tbt Warragasa; vandaar vervoerde
2 dagen ver zijn lijk in de richting van
egal en begroef het op een plaats, Tegal
ArOem geheeten. Hier ligt zijn eenvoudig
graf, onder de schaduw van hoog geboom-
te, en de man, die bij zijn leven als het
grootste monster werd gevreesd, is er na
zijn dood het voorwerp van eerbiedige
hulde van duizenden bedevaartgangers, die
wierook en bloemen komen offeren op
tej" ais heilig beschouwde rustplaats."
Deze vereering, die den despoot nog eeuwen
na zijn dood ten deel valt, doet den schrij
ver eene sombere beschouwing uit de pen
vloeien over de „Oostersche gedachte" die
dut monster heilig vindt, omdat zijne mis
drijven typisch Oostersch waren.
Ik wü een dergelijke uitspraak niet vol
ledig weerleggen, doch wel kan erop gewe
zen-worden, dat we in dergelijke gevallen
_lee' met met een doodenvereering
aan <*0€n 'n de beteekereis, zooals wij
aan dat woord geven.
eerin<r"S .f611 ,ulhcr voorbeeld van „ver-
vertnoft' ''oor iedereen, die op Java
gemakkelijk gezien kan worden,
'lar geldt 't geen Oostersche despoot.
11 gedeelte van Batavia, wat we nu
c "0l*de stad" noemen, gebouwd als het
is door onze voorouders van eeuwen terug.
staat
aan den ouden Jacatra-weg een
luguber geschiedkundig monument. Vlak
aan den grooten weg, waar ook een elec-
trische tramlijn doorheen loopt, riet de
opmerkzame voorbijganger een stukje
grond, omringd door een twee meter
hoogen muur, waarin een poort. Die poort
is dichtgemetseld.
Boven de poort staat, gestoken op een
spietspunt, een doodshoofd.
Duidelijk als zoodanig te herkennen is
het niet meer. De witter, die bij tijd en
wijle den buitenmuur wat opknapt, laat en
passant zijn wiktwast ook strijken over
dat omhulsel van een eertijds hoogvliegend
menschelijk verstand, zoodat de holten al
voor een deel met kalk zijh opgevuld.
Dat is het doodshoofd van Pieter Erber-
feld.
i.' Tnrie lezcrs vau deze macabere
h.stone zal het met onbekend zijn, dat deze
mesbes zoon van een Duitschen vader
en een Javaansche moder, bezitter van*een
aanzienlijk vermogen, in 1721 een samen
zwering tegen het Nederlandsche bestuur
smeedde, die enkele dagen vóórdat ze tot
uitbarsting moest komen, d.w.z. op
Januari 1722, werd ontdekt.
Het was niet gering, wat deze Javaansch-
Teutoonsche intrigant wilde bereikenl
Het plan was, om alle Europeanen te
Batavia „aan kant te helpen", waarna
Pieter Erberfcld zich onder den naam van
„Toewan Goesli" (Heer Vorst) aan het
hoofd van het stadsbestuur zou plaatsen.
Met behulp van een Javaan, Karta Drya,
had hij zich grooten aanhang weten te
verwerven, een 17000 menschen, waaronder
vele Mohammedaansche priesters. Hij had,
als naar gewoonte de Hollandsche lezer
denke weer eens aan de Garoet-zaakI
onder de eedgenooten „djimats" (talis
mans) uitgedeeld, die hun onkwetsbaarheid
moesten verzekeren.
Jammer voor dezen eerzuchtigen half
bloed werd de G. G. Swaerdecroon door
een der Javaansche hoofden van het drei
gend gevaar onderricht. De aanlegger®
werden gevangen genomen en hun talis
mans konden niet verhinderen, dat ze in
getale van 49 op de gruwzaamste wijze
werden ter dood gebracht.
Tja, onze voorouders waren heuscli ook
liet zachtzinnig!
Pieter Ei'berfeid werd onthoofd, zijn
hoofd werd op een lans gestoken, door
de stad gedragen en geplaatst boven de
poort, die toegang gaf tot zijn erf en
woning. In de dichtgemetselde poort werd
een gedenksteen geplaatst, waarop nu nog
•in Oud-Nederlandsche en Maleische taal
ter vermaning toe wordt geroepen aan den
belangstellenden voorbijganger:
Uit een verfoeielijke
Gedachtenisse teegen den
Gestraften landverrader
Pieter Erberfeld
Sal Niemand Vermoogen
Te deeser Plaatse te
Bouwen Timmeren Metselen off
Planten Nu
Ofte ten Eewigen Daagen.
Batavia den 14 April 1722.
Zoo staat dit ommuurd stukje grond als
een dichtbegroeide wildernis in de stad.
Dit stukje grond draagt op de meest dui
delijke wijze den vloek van onze voor
vaderlijke landbestuurders.
En ziet, toch brengt de inlander ook hier
zijn reuk- en bloemoffers.
Nu zal toch niemand, ook niet de meest
wanhopige twijfelaar aan de loyale gevoe
lens der inlanders durven beweren, dat we
hier te doen hebben met een. uiting van
dooden-,, vereering".
Neen, dat offers brengen heeft heel an
dere beteekenis.
En al mogen dan deze offers wijzen op
een bijzondere gesteldheid van de riei der
Indonesiërs, er is in de „Oostersche ge
dachte" minder plaats voor slafelijke eer-
biedsbetoon voor wreedaardig despotenge-
weld dan in de hier aangehaalde beschou
wing wordt verondersteld.
Maar de Javaan beeft, ondanks den in
vloed, eeuwen lang door Boedhisme en
Salam op hem uitgeoefend, zijn oeroud
„bijgeloof" grootendeels behouden. In zijn
hart zijn de animistische gevoelens nog
niet dood, en zoo dunkt hij zich in de na
tuur alle voorwerpen, ook de levenlooze,
bezield.
„Met den naam der Hmdoe-godlieden,
en zelfs van den eenigen en almachtigen
Allah op de lippen, bleef de Javaan de
onzichtbare geesten, die de lucht, de ber
gen, de bosschen, de wateren bewonen,
nevens de geesten zijner afgestorvenen ver
eeren; aan hunne gunst bleef hij het goede
danken, dat 'hem ten deel viel, aan hunnen
toorn de rampen, die hem troffen.
Aldus schreef Prof. P. J. VeÖt in zijn
standaardwerk over Java.
En daar de booze geesten het meest te
vereeren zijn, tracht de Javaan vooral
dezen gunstig te stemmen door offers van
allerlei soort.
Ziedaar eene andere verklaring voor het
brengen van wierook en bloemen op de
graven van hen, van wie vermoed wordt,
dat ze, na hun dood als onzichtbare geesten
rondzwervend, nog heel veel kwaad kun-
nen doen.
Wellicht vind ik een anderen keer gele
genheid om iets meer te vertellen van de
Javaansche geesten-wereld.
S.
Dit halfjaar is, bij 1920 vergeleken, voor
de schatkist heel mager geweest. Het 1ste
halfjaar van 1920 gaf een accres van 67
millioen, bet 1ste halfjaar 1921 slechts van
9.9. millioen. De geheele opbrengst beliep
215 millioen tegen 205.1 milüoen over de
eerste zes maanden van het vorig jaar.
Twaalf middelen leverden minder op,
waaronder registratierechten een teruggang
van 7.2, invoerrechten van 4,1, zegelre -
ten van 2,1, grondbelasting van 2,6, ge
slachtaccijns van 1 milüoen aanw.jzen, to
taal 19.5 millioen minder.
Meer gaven vooral de inkom® en>
15,1, dividend- en tantième belasting 4,4,
gedistilleerd 4.23, personeel 2,6, vermogens
belasting 1,8, totaal 29,4 milüoen meer.
De inkomstenbelasting die met 60 nmi-
lioen op den staat verschijnt (v. J-
millioen), draagt dus meer en meer
geheel: ver boven het dubbele van den j
never-accijns (27.5 millioen) kwam zij.
Ook in de maand Juni is de opbrengs
van dat middel weder zeer hoog: 13.3 mn-
Ongunstig was de afgeloopen maand niet;
tegenover het degres van 3,1 in M« komen
we er met een accres van 1,8 millioen ta
mDeksuikwaccijns die toen zulk een gewel
dige daüng vertoonde, haalde het mooi op.
2,6 tegen 1,9 millioen.
De wijnaccijns die in Mei sterk terugliep,
kwam op 384.000 tegen 349.000 m Juni
1920.
Gedistilleerd was eveneens beter en
bracht bijna 1 millioen meer in het laatje.
Zout en geslacht blijven achteruitgaan;
de invoer van bevroren vleesch is er niet
vreemd aan.
Zegel- en registratierechten zetten hun
dalende beweging voort. De beurSbelasting
tuimelde van f 566.000 in Juni 1920 tot
f 284.000 in de afgeloopen maand. Ten on
rechte schreven wij dezen geweldigen te
ruggang de vorige maai geheel aan een ver
minderden omzet toe. Hoeveel op rekening
daarvan moet worden gesteld kan eerst
worden uitgemaakt, wanneer men de op
brengst van den zegelverkoop aan de post
kantoren kent.
Ook het statistiekrecht beeft, blijkbaar
in verband met een beperking van de be
drijvigheid slechts iets meer dan half zoo
veel opgeleverd als in Juni 1920.
Tegenover een sterke toeneming van de
belasting op gouden en zilveren werken,
die blijkbaar aan de dreigende verhooging
van 'het recht moet worden toegeschreven,
staat een verder terugloopen van de in
voerrechten van 5.3 op 3.1 millioen. Het
vorig jaar was wel heel mooi met een ac
cres van 1.9 millioen. De vergelijking met
Juni 1919 (2,6 millioen) valt ten gunste van
1921 uit en men is geneigd, ook in ver
band met de prijzen der handelsartikelen,
voor 't oogeniblik tot een geleidelijke stij
ging te conciudeeren. De sprong van 1920
was een uitzondering tengevolge van bui
tengewone economische omstandigheden.
De loodsgelden houden rich goed: 191.000
tegen 160.000 in 1920, ongeveer 151.000 in
Juni 1919 en 12.000 in Juni 1918.
De O. W.-belasling liep van 12.4 tot 5.4
millioen terug, de geheele opbrengst der
crisisbelastingen van 85.4 tot 55,4 millioen,
waarbij evenwel in aanmerking moet ge
nomen worden, dat de Verdedigingsbelas-
tingen niet meer tot deze categorie bijdra
gen, maar als inkomsten ten bate van het
Leeningfonds worden verantwoord.
De vredesonderhandelingen.
Sir James Craig heeft Maandag de vol
gende verklaring gepublioeerd. Ik keer
naar huis terug, zeer voldaan over de po
gingen, die gedaan zijn om den vrede te
herstellen. De heer De Valera heeft het
stilzwijgen verbroken en den toestand ver
duidelijkt door zijn verklaring, dat hij zijn
eisch grondt op het recht van zelfbeschik
king. Door een overweldigende meerder
heid bij onze onlangs gehouden verkiezin
gen de constitutioneele weg om zelfbe
schikking uit te drukken heeft het volk
van Noord-Ierland beschikt over zijn eigen
parlement, dat persoonlijk door onze hoog
gewaardeerde majesteit werd geopend. De
heer De Valera en zijn collega's hebben
reeds het recht van die zelfbeschikking van
Noord-Ierland erkend door het feit, dat zij
zeiven candidaten waren voor dat parle
ment en daarvoor hun leuze stelden: „Geen
scheiding". Dat was de eenige leuze, waar
mede zij voor de kiezers kwamen en die
leuze werd verworpen door de grootste
meerderheid, voor zoover mij bekend, ooit
bij eenige algemeene verkiezing ergens ter
wereld verkregen.
Staande voor deze onomstootelijke fei
ten, staat het nu slechts aan den heer De
Valera en het Britsche volk om tot een
vergelijk te komen betreffende dat gedeel
te van Jerland, liggende buiten het terrein,
waar'ik eerste minister ben. Het volk van
Noord-Ierland, waarvoor ik spreek, dat,
zooals het duidelijk heeft verklaard, over
zijn eigen lot beschikken wil, wenscht in
geen geval en in geen enkel opzicht iets te
zeggen te hebben over het vaststellen van
een vergelijk tusschen Groot-Brittannië en
Zuid-Ieriand.
Is dat vergelijk verkregen, dan kan ik
beloven vriendschappelijke samenwerking
op gelijken voet met Zuid-Ierland over
kwesties, ons beider belangen rakende. Nu
wij op dit punt gekomen zijn, keer ik
naar Ierland terug om mijn regeeringstaak
voort te zetten. Ik weet dat onze belangen
volkomen veilig zijn bij het rijksparlement,
en natuurlijk staan onze diensten ten allen
tijde ter beschikking.
De „Daily Tel." schrijft, dat deze ver
klaring natuurlijk een diepen indruk heeft
gemaakt in parlementaire kringen en een
onaangenamen schok gaven aan allen, die
met een optimisme, nooit door de om
standigheden gerechtvaardigd, uitgezien
hadden naar een spoedige officieele samen
komst der conferentie-leden. Degenen, die
het best ingelicht zijn hebben nooit ont
kend dat groote moeilijkheden moesten
worden overwonnen en dat het onverstan
dig was zijn verwachtingen te hoog te
spannen.
Natuurlijk, dat Sir James Craig's ver
klaring, die het kenmerk draagt van voor
zichtige opstelling, zorgvuldig is bestu
deerd, vooral in verband met hetgeen hij
zegt van mogelijke samenwerking.
Het meest hoopvolle in de verklaring
was, dat zij de deur niet positief sluit en
de woorden: „onze diensten staan ten allen
tijde Ier beschikking", schijnen te betee-
kenen dat Ulster nog altijd, binnen de
woorden der verklaring, bereid is mede te
doen aan de onderhandelingen. Er is geen
mislukking, maar de kansen omtrent vrede
zullen beter te beoordeelen zijn na de sa
menkomst, die Lloyd George en De Va
lera heden weder zullen hebben. Lloyd
George wanhoopt niet aan een oplossing,
doch de moeilijkheden zijn groot.
De „Even. Stand." zegt dat De Valera
en zijn vrienden in het einde dezer weck
naar Ierland terug denken te gaan. Er kan
gezegd dat de Iersche leider geen beslis
sing over de Iersche kwestie met zich zal
nemen. Geen der leden der Sinn Fein-depu-
tatie heeft daar ook op gerekend, daar
hun doel was den weg te verkennen voor
een conferentie om tot een oplossing te
kunnen komen.
De markies van Londonderry werd giste
ren door den koning ontvangen om hem
een adres van den Senaat van Ulster te
overhandigen.
Het Lagerhuis nam bij de behandeling
van de wet op de middelen tegen het ad
vies der regeering (met 137 tegen 135 stem
men) een bepaling aan, waardoor coöpe
ratieve vereenigingen vrijgesteld worden
van de belasting op noamlooze vennoot
schappen. Op een vraag van MacLean wat
de regeering na deze nederlaag dacht te
doen, antwoordde Chamberlain: de be
handeling der wet voortzetten.
Het amendement, dait in het Lagerhuis
tegen den rin der regeering werd aange
nomen, was ingediend door het parle
mentslid Kidd, een coalitie-unionist, die
steun kreeg van Asquibh, welke betoogde
dat het bedrag, waar het om ging, maar
150.000 pd.st. opeischte uit een totale
winst van 80 millioen pd.st., die door
coöperaties wordt gemaakt; hij bood ver
geefs aan te overwegen, of de belasting op
oen andere wijze kon worden geheven.
Een aantal leden der regeerimgs-partijen
stemden met de onafhankelijke liberalen
en de Labour Party vóór het amendement.
De aanneming ervan werd met gejjuich
begroet, en een oogenblik heerschte er op
winding. Na de mededeeüng van Cham
berlain werd de ritting zonder verdere
incidenten voortgezet Chamberlain moti
veerde het besluit der regeering, om geen
politieke gevolgen aan de zaak te ver
binden met de opmerking dat rekening
werd gehouden met het karakter van het
amendement, de beweegredenen der voor
stellers, het geringe betrokken bedrag en
het groote belang van de wet.
DE PROCESSEN TE LEIPZIG.
Ongeveer zeventig Lagerhuisleden, onder
wie Bottooiley, Townsh-end, Lowther en
Thomas, teekenden een motie die binnen
kort in het Lagerhuis zal ingediend wor
den waarin diepe onvoldaanheid over het
resultaat dor Leipriger processen uitge
drukt wordt met een verzoek aan de re
geering om terstond stappen te doen voor
de uitvoering van het verdrag van Ver
sailles.
DE BETALINGEN VAN DUITSCHLAND.
Naar Hava uit Parijs meldt, deelt de
commissie van herstel mede, dat Duitsoh-
land een nieuwe storting van ongeveer
31 milüoen goudmarken in verschillende
Eurooeesehe geldswaarden heeft gedaan.
Tot dusver aldus gestort 275.376.690
goudmark.
Tevens deelde de betrokken Duitsohe
commissie aan de commissie van herstel
mede dat de Duitsche regeering een
nieuwe storting van 41 millioen goud
mark aanbiedt
Te New-York verluidt, dat de president
besloten heeft dat de senaat vertegen
woordigd zal zijn in de Amerikaansche
delegatie lor ontwapeningsconferentie,
vanwege de met de regeering gedeelde ver
antwoordelijkheid in bmtenlandsche aan
gelegenheden.
Een vertegenwoordiger van Renter had
een onderhoud met den Japanschen gezant
te Londen over Harding's voorstel. De
gezant betoogde, dat er geen sprake was
van verzet aan Japansche zijde; Japan
had alleen gevraagd, wat met de Zuidzee-
quaeslie bedoeld wordt De vraag rijst,
of wij opnieuw quaes ties moeten gaan In
spreken welke bet verdrag van Versailles
reeds beslist heeft. Het is duidelijk, dat
zaken als die van Shantung, Jap en
Nieuw-Guinea tot een algemeenee confe
rentie zouden leiden over vragen wélke
reeds uilgemaakt zijn.
Weerbarstige insurgenten.
Van de in Hohensalza ter sterkte van
ongeveer twee regimenten ondergebrachte
Poolsche opstandelingen gaf slechts een
Kiem gedeelte gevolg aan het bevel tot
inlevering der wapens. Eerst nadat een
was afgevuurd, waarbij twee insur
genten gedood en 15 gewond werden,
konden de muiters worden ontwapend.
Duitsche ambtenaren uit het
plebisciet-gebied.
Conform het bevel van de intergealli-
eerde commissie hebben de poütie-beamb-
ten, die pan-Germaansche propaganda
maakten, het plebisciet-gebied Zaterdag
verlaten.
Generaal De Marinis.
Het W. B. méldt uit Oppeln, dal gene
raal De^ Marinis, de vertegenwoordiger
van Italië in de in-tergealüeerde commis
sie, Maandag naar Rome is vertrokken.
BROODPRIJSVERHOOGING IN
DUITSCHLAND.
Dezer dagen is gemeld, dat in Duitsoh-
land de broodprijs door de regeering met
40 pet. ral worden verhoogd
Zooals een Berlijnsche corresponden
tiebureau van bevoegde zijde verneemt, is
er geen protestactie van de vakvexceni-
gingen en beambtenbonden tegen de ko
mende brood prijsverhoogiug te verwach
ten.
De „Vorwarts" bevat echter hedenoch
tend een hoofdartikel over deze kwestie,
waarin het blad o.a. zegt: „Den arbeider
zal niets anders overblijven dan met alle
middelen, die zijn organisatie hem in
handen geeft, het loon in de hoogte te
drijven. Het zal de laak der vakvereeni-
gingen rijn, zoo noodig de politieke
macht vam de hreede massa's in Duilsch-
land te hulp te komen, om het arbeiden
de volk nieuwe ellende te besparen."
Het „Berl. Tageblatl" geeft eenige op
helderingen over de gronden van deze
prijsverhooging. In het jaar. dat met 15
Aug. afloopt, heeft de Duitsche regeering
10 milliard M. besteed om den broodprijs
lager te stellen dan hij zonder deze sub
sidie zou rijn. Dit bedrag moest ten slot
te weer door belasting gedekt worden. De
ongunstige financieele toestand laat ech
ter niet toe, om op deze wijze voort te
gaan. Andere landen, wier financiën er
veel gunstiger voorstaan, hebben deze
staatshulp reeds ingeroepen. De Rijksre-
geering nu bad met toestemming van den
Rijksdag besloten om den prijs van het
brood met 50 pet. te verhoogen. Op aan
drang echter van de economische commis
sie besloot de regeering tot een verhoo
ging van 40 pot. Dezefdie hoeveelheid
brood, die vroeger 5 M. kostte, zal thans
met 7 M. betaald moeten worden. Deze
maatregel zal toch r.og ten gevolge heb
ben, dat de regeering in het tijdperk van
15 Aug. 192131 Maart 1922 een bedrag
van z'A4 milliard M zal moeten bij
passen.
Er bestaat geen reden om te vermoe
den. dan dit broad van slechtere kwaliteit
zal zijn.
LLOYD GEORGE NAAR AMERIKA?
De „Daily Mail" beweert dat Lloyd
George besloten heeft inden herfst naar
Amerika te gaan.
DE PRINS VAN WALES NAAR
JAPAN?
Br is alle reden om te gelooven, (seint
Reuter uit Londen) dat de Prins van
Wales in Maart of April van het vol
gende jaar een bezoek zal brengen aan
Japan.
De Hamburg-Zuid-Amerika Stoom
vaart Mij. heeft de aan Engeland afge
leverde 26000 ton groote passagiers-
stoomboot „Cap Polonia" teruggekoohi
Binnenkort zal voor het Gerechtshof te
Hamburg een groot proces gevoerd wor
den wegens salversaan zwendel. Br zijn
84 personen aangeklaagd. Behalve tal
rijke geneesheeren en andere deskundi
gen, zijn meer dan 100 getuigen gedag
vaard. De hoofd-aangeklaagden worden
beschuldigd en hebben voor 'n deel bekend
salversaan vervalscht, voor het gebruik
gereed gemaakt en in grooten omvang
in den handel gebracht te hebben.
De staking op de goederen in het
district Greifswald duurt voort. De sta
king is ook naar het eiland Rögen over
gebracht wordt, waar op 20 goederen
gestaald wordt. De staking is aan com
munistische opruiing toe te schrijven. De
stalker» hebben geen looneischen ge
steld, maar verlangen weder-invoering
van afgevaardigden van den communis
tische» „Kreigstag".
Op de boterveiling van 19 Juli te
Bremen werd voor boter le kwaliteit
24, 25 en 60 mark per pond betaald.
In de omstreken van Berlijn zijn
in de laatste 24 uur 9 boschbranden,
waaronder 2 van grooten omvang, ge
meld. Het vuur kon overal spoedig ge-
bluscht worden.
In geheel Scandinavië komen nog
steeds groote bosch-, heide- en veen
branden voor. In het Zuiden en Noor
den van Zweden zijn bosschen, hout
zagerijen, cellulose fabrieken, een groot
dorp en vele gehuchten ter waarde van
vele millioenen kronen verloren gegaan.
In Noorwegen staat hij Asoyswingèr
een groot bosch in vlammen. De schade
bedraagt tot nu toe ongeveer 1 millioen
kronen.
In Jutland ziet men overal hoog op
gaande vlammen van heide-, veen- en
boschbrand. In het Noorden van Jut
land wordt het bekende lazaretkamp
Hall door het vuur bedreigd. Het heeft
een waande van 5 millioen kronen.
De Japansche Kroonprins is aan
boord van het Japansche schip „Katori"
naar Japan afgereisd.
Te Dantzig is een Engelsche kleine
kruiser met 2 torpedojagers de haven
binnengeloopen, welke tot de Atlantische
vloot behooren. Het verschijnen van deze
schepen hangt waarschijnlijk samen met
den poiitieken toestand.
De geregelde luchtdienst voor post
en passagiers tusschen Stockholm en Be
val werd gisteren geopend.
Een Duitsche Junkermachine en een
Italiaanscho Savoymachine vertrokken 's
morgens hialf tien en bereikten Re val
in 3 uur en vertrokken na een verblijf
van 3 uur te Beval opnieuw.
Het Italiaansche vliegtuig arriveerde
te Stockholm ongeveor 8 uur 's avonds.
Reuter meldt, dat te Pittsburg bij
een muiterij in de gevangenis acht ge
vangenen en verscheidene cipiers wer
den gewond. Ben hevig geveoht werd
geleverd binnen de muren der gevange
nis, eenige houten hulpgebouwen zijn
door brand vernield.
Politie en brandweer hielpen de mui
terij onderdrukken, welke een gevolg was
van langbroeiende ontevredenheid; ver
scheidene gevangenen zaten levenslang.
Deze desperado's vochten verwoed. Voor
het leven van verscheidene gewonden
wordt gevreesd.
Gisteren is gemeld, dat de Belgische Ka
mer het Vrouwenkiesrecht voor het pro
vinciaal bestuur heeft verworpen.
Dat hebben natuurlijk de „reactionaire"
volgelingen van den ouden Katholieken
heer Woeste gedaan?
Neen, de socialisten in verbond met <Jï
liberalen stemden tegen, de katholieken
vóór en de laatsten waren niet sterk genoeg
in getal om alleen het vrouwenkiesrecht er
door te krijgen.
Er is een tijd geweest, dat in ons UnJ
door socialisten en vrijzinnigen een ster
ke.actie werd gevoerd voor het kiesrecht
der vrouw. Het ging toen onder de leus
van gelijke rechten voor allen, om de dc-
mocratiet De rechterzijde voelde er over
het geheel niet veel voor, ofschoon zij er
meer politieke winst dan verües van te var-
hopen had: de vrouw in de politiek halen,
daar was men wat huiverig voor. Maar,
principieele bezwaren waren er niet, even
min als tegen algemeen kiesrecht. En poli
tiek gesproken was het opportuun de be
treffende voorstellen van Minister Cort
van der Linden te aanvaarden.
In België stond het nu zóó, dat socialis
ten en vrijzinnigen om der wille van „dt
democratie" evenals hun partijgenooten in
andere landen vóór het Vrouwenkiesrecht
moesten stemmen; voor hen is dat wei
zoo iets als een beginsel"; want als dat
geen principe njeer voor hen is, wat is het
dan.
Men heeft echter becijferd, dat aanvaar
ding van Vrouwenkiesrecht in België aan
de rechterzijde misschien voor langen tijd
de meerderheid zou geven en dus: weg met
de rechten van de vrouw 1
Zou „Het Volk" ons niet eens kunnen in
lichten hoe men zulk een houding moet
brandmerken? Het roode blad is er altijd
zoo gauw bij om iemand of iets te brand
merken, wanneer er naar zijn oordeel iets
niet in orde is. Zelfs de zon, die dit jaar
wat ongewoon fel sahijnt, werd in „het'
orgaan der arbeiderspartij dezer dagen de
„koperen ploert" genoemd.
Maar. hoe moeten wij nu de houding dei
Belgische socialistische Kamerleden noe
men?
De Haagsche redacteur van de „Maas
bode" schrijft:
Dat de oplossing van de Kabinetscrisis
vrij lang op zioh laat wachten, behoeft o.L
niet veel verwondering te baren, wanneer
men in het oog houdt, welke politieke
moeilijkheden zich daarbij voordoen. Im
mers gaat het er niet slechts om de beide
ministers in het huidige kabinet, die op
een belangrijk punt van regeeringsbeleid
met de meerderheid der Kamer van mee.
ning verschillen, door anderen te doen
vervangen, doch ook is op verschillende
punten van practisohe politiek tusschen de
partijen ter rechterzijde overeenstemming
noodig om meer tot stand te kunnen bren
gen dan een louter-zaken-kabinet zou ver
mogen.
Bij de reconstructie van 't Kabinet zal,
om een vruchtbare samenwerking moge
lijk te maken, er op de eerste plaats op
moeten worden gelet, dat de verhouding
der rechtsche partijen ook in het ministerie
tot uiting komt. Dit is blijkbaar een van
de redenen, waarom voor de portefeuille
van Financiën is aangezocht een lid van
de Christclijk-Hislorisohe partij, het
Tweede Kamerlid jhr. mr. De Geer, ter
wijl voor 't departement van Oorlog over
leg wordt gepleegd met den directeur van
de Topografische Inrichting, den heer J.
J. van Dijk, een oud-officier en lid van
de Anti-Revolutionnaire partij.
Maar, zooals reeds opgemerkt, met het
vinden van geschikte en zich in beginsel
bereid verklarende personen is men er
niet; voor een succesvollen arbeid is noo
dig een program, waarop de regeeringspar-
tijen bereid gevonden worden de nieuwe
ministers te steunen Om tot zulk een ge
meenschappelijk program te komen, is, bij-
het vele, wat de rechtsche partijen ver
bindt en wat haar scheidt, een uitvoerig
overleg noodig, waarbij iedere partij eeni
ge van haar aparte wenschen en verlan
gen® naar den achtergrond zal moeten
verwijzen.
Voor ons Katholieken staat het behoud
van de coalitie en van een rechtsch kabi
net voorop en daarvoor wiHen wij ons
gaarne eenige offers getroosten en de ver
vulling van sommige onzer wenschen tot
gelegener tijd uitstellen. Dat wil natuurlijk
ook weer niet zeggen, dat wij van den
anderen kant aan alle verlangens van onze
bondgenooen moeten tegemoet komen
VRIJ NAAR HET DUITSCH.
TWEEDE DEEL.
46.
„Inderdaad niet?" vroeg deze op
een toon van groote verbazing. Mn
lieve juffrouw, bedenk wel, wat u do^et.
Maar misschien verkiest
trekking als bonne. Hu, als 8^
tuigen noodig heeft - en heroeo
tuurlijk wel het geval zijn zoo beroep
u maar op mij.Zoover het mij m g
is, zonder de waarheid geweld aa
doen, wil ik u de beste getuigen geven.
Maar nu moet ik afscheid nemen.
Vaarwel lieve juffrouw
Augusta keek haar na met machte-
loozen toorn en zonk dan met een
smartkreet op de canapé neer.
Wat had zij niet geleden in die paar
dagen, die na den dood harer moeder'
verloopen warenHaar vroegere ken
nissen en vrienden vonden het niet
e«ns de moeite waard, haar een rouw
bezoek te brengen, en de weinige, die
kwamen, behandelden haar of uit de
hoogte of, wat nog ondraaglijker was,
met een soort van minachtend mede
lijden.
„Een bedelares," steunde zij. Waar
om moest dat alles over haar komen
Wat had zij gedaan om zoo grenzeloos
ongelukkig te worden Was er dan
voor haar geen uitweg, geen middel
om zich uit deze ellendige positie te
redden. Indien haar op dit oogenblik
een bekoring was overkomen en haar
zelfs met gevaar voor haar zielenheil
rijkdom en glans en de zegepraal over
haar valsche vrienden had aangeboden,
Zij zou er zonder aarzelen in hebben
toegestemd.
Langzaam stond zij op en wierp de
krullen, die verward over haar gloeiend
voorhoofd hingen, achteruit. Zoo kon
iet niet blijven. Haar geringe voorzaad
aeld smolt met den dag; in weinige
weken zou Zij geen cent meer bezitten
en wat dan Neen, zij moest haar klein
had, zou haar nog een ^eine somov
blijven, maar wat kon dat
„Mijn God, mijn God, waarom kan
ik niet sterven was de kreet der
vertwijfeling, die telkens en telkenl
weer aan haar hart ontsnapte, terwijl
zij radel .os in de kamer 1 e:n en weer
liep. Zij die weinige dagen geledenTiog
meende een gravenkroon te kunnen
verwerven, zij zou in een ondergeschik
te betrekking haar brood verdienen
Het was ontzettend, onbegrijpelijk
En toch, wat bleef haar anders over
nadat haar trotsche hoop ijdel bleek
te zijn Welk een leven lag voor haar j
„O Max, Max," riep zij plotseling
uit, terwijl zij op de knieën -viel, „ik
brak mijn eigen hart en misschien ook
het uwe, en wat heb ik gewonnen
Teleurstelling, ellende O Max, indien
gij wist wat ik lijd, gij zoudt mij ver
geven en mij opnieuw uw liefde schen
ken. Haar volle waarde erkende ik
niet eerder, dan toen het te laat was
Te laat, o God, te laat 1"
Uitgeput van 't weenen, stond zij
eindelijk op en begon opnieuw met
onrustige schreden heen en weer te
loopen in haar kleine kamer. Hoe droe
vig lag de toekomst voor haar Wat
zou zij beginnen Wat zou zij doen
Een betrekking als gouvernante zoe
ken Onmogelijk 1 Zij had zich tot
dat beroep niet voorbereid, zij had er
niet eens de vereischte kundigheden
voor. Juffrouw van gezelschap? Ja
dat kon misschien gaan. Maar ver
verwijderd van Erzenbach, ver verwij
derd van allen, die haar kenden. Wat
moest zij dóen om een dusdanige be
trekking te vinden
Nadenkend leunde zij het hoofd
tegen de vensterruiten en staarde naar
buiten op dej zonnige straat, waar
juist tegenover haar woning een troepje
armzalig gekleede kinderen vroolijk
speelden. Nu drong een man zich tus
schen hen door en ging rechtstreeks
op haar huis toe.
„De brievenbesteller," prevelde zij.
Zonder twijfel een rekening."
„Een brief, juffrouw," zei Dientje
eenige oogenblikken later op een toon,
dien Augusta zoolang hare moeder
leegde, niet zou geduld hebben. On
verschillig stak zij de hand uit om het
schrijven in ontvangst te nemen.
„Ah van tante VictoriaDe on
verschilligheid was verdwenen. Wat
zou tante haar hebben te zeggen De
brfef was te lang, om niets te bevatten
dan een eenvoudige, koele betuiging
van leedwezen, gelijk zij verwacht had.
Haastig doorliep zij de klein geschreven
bladzijden.
„Lieve Augusta I
Zonder twijfel hebt gij reeds vroeg: r
een antwoord op uw brief verwacht,
en waarschijnlijk zou ik u ook eerder
geschreven hebben, indien mijn huise
lijke en maatschappelijke plichten mij
niet zoo zeer in beslag genomen hadden
dat ik nauwelijks één minuut vrij ben.
En wat zal ik nu tot uw troost zeggen
Ik heb u moeder persoonlij!- iiauwelijks
gekend, maar ik begrijp desniettegen
staande, zeer goed, hoe zwaar dat
onverwacht verlies u heeft getroffen,
zooveel te zwaarder, daar gij, gelijk
gij mij mededeelt, zonder eenig middel
van bestaan achterblijft. Gij zult nu
wel uw best doen, zoo spoedig mogelijk
te trouwen, ik vergis mij toch niet
wanneer ik geloof, dat ik verleden jaar
van u de aankondiging uwer verloving
heb gekregen dus, het beste is, dat
gij zoo spoedig tot een huwelijk over
gaat, als de welvoeglijkheid dit ver
oorlooft, en in den tusschentijd een
onderkomen zoekt bij de een of andere I
degenen, die u opnemen, een klein
kostgeld te betalen. Of is uw bemirde
voorloopig nog niet in staat om te
trouwen Uw volkomen zwijgen over
deze zaak doet mij dat wel vreezen.
In dat geval moeten andere maat
regelen genomen worden, en ben ik
niet ongenegen u voorloopiq in mijn
huis een toevluchtsoord aan t: bieden,
in de stellige verwachting natuur! k
dat gij u erkentelijk toont voor de
offers, die ik, gelijk gij ziet, voor u
bereid ben te brengen. Overleg de zaak
nu eens goed en schrijf mij, zoodra gij
een besluit genomen hebt.Uwe nichten
zenden u hare groeten.
Uwe tante VICTORIA.
Breslau 24 Augustus 18—,
Met vliegenden adem las en herlas
Augusta dit schrijven. Voor het uiter
ste zou zij dus bewaard blijven. Zij
was niet veroordeeld om bij vreemde
menschen door het werk harer handen
haar brood te verdienen. Hare positie
in 't huis harer tante zou wel een af
hankelijke zijn, maar zij behoorde toch
tot de familie. En tante Victoria was
rijk, ten minste welgesteldzij ver
nette familie. De verkooping uwer meu-1 keerde zonder twijfel in de beste krin-
belen zal het u wel mogelijk maken aan I gen.
(Word! mervolfid).