Van wet en wetgeving Medische Praatjes. Sport en Spel Gemengd Nieuws ÊLCK WAT WILS. ZATERDAG 30 JULI 1921 Dammen. TREKJES GCI. Tweede Blad. DE EERSTE KAMER. Er zijn, zoo zegt Montesquieu in cijn bekend werk de 1'Esprit des Lois, in een staat altijd menschen, die door geboorte, rijkdom of eereambten on derscheiden zijn, maar als zij gelijk met het volk gerekend werden, als zij slechts ééne stem hadden gelijk de anderen, zou de algemeene vrijheid voor hen slavernij zijn en zij zouden er geenerlei belang bij hebben haar te verdedigen, daar het meerendeel der besluiten tegen hen zou zijn. Het deel, dat zij nemen aan de wetgeving, moet daarom evenredig zijn aan de andere voordeelen, die zij genieten dit zal zoo zijn, als zij een lichaam vormen, dat het recht heeft de onder nemingen van het volk te stuiten, evenals het volk het recht heeft de hunne te stuiten. Zoo zal de wetgevende macht toe vertrouwd moeten worden aan een lichaam der edelen en aan het lichaam, dat gekozen is om het volk te verte genwoordigen, die elk hunne vergade ringen afzonderlijk zullen houden en die verschillende inzichten en belangen zullen hebben. Montesquieu wilde dus twee Ka mers, waarvan de eene de aristocra tie, de andere de democratie zoude vertegenwoordigen. De motiveering van Montesquieu doet ons wellicht wat vreemd aan, doch men moet niet vergeten, dat het boek van Montesquieu verscheen iu 1748 en de tijden zijn sindsdien heel wat veranderd. De ideeën van Montesquieu mochten zich destijds in de algemeene belangstelling verheugen en toen in 1815 België bij ons land werd inge lijfd, drongen de Belgen op instelling van het Tweekamerstelsel aan. Aan dien aandrang werd gevolg gegeven. Volgens art. 80 der Grondwet van 1815 kregen wij eene Eerste Kamer, bestaande uit niet minder dan 40 en niet meer dan 60 leden, door den koning benoemd uit hen, die door iiensten aan den staat bewezen, door geboorte of door gegoedheid tot de lanzienlijksten uit den lande behoor den en den 40-jarigen leeftijd hadden bereikt. Kening Willem 1, die gewoon was cijn eigen zin te doen en zich om de adviezen van anderen, althans als die niet strookten met hetgeen hij zich als het staatsbelang dacht, al heel weinig liet gelegen liggen, benoemde natuurlijk bij voorkeur personen, van wie hij verwachtte het minste last te zull in hebben. Deze omstandigheid, benevens het feit, dat de benoeming van de leden voor het leven geschiedde, moesten begrijpelijkerwijze de Eerste Kamer volkomen krachteloos, ja tot een car- ricatuur van een wetgevend orgaan maken. Het behoeft dan ook geen verwon dering te baren, dat de zoo licht tot ironie geneigde Belgen, die aanvan kelijk op instelling eener Eerste Ka mer hadden aangedrongen, haar thans met haren spot overlaadden, dat de Vlamingen haar als „het oude Mannen huis" uitkreten en dat, niet minder vleiend, de Walen haar betitelden met den zoetklinkenden naam van La Me nagerie du Roi. (De dierentuin van den Koning). Gezien de weinige waardeering, die de eerste Kamer genoot, 'zoude men allicht geneigd zijn om te veronder stellen, dat zij bij de grondwetsherzie ning van 1848 van de baan zoude zijn geraakt. Maar neen in 1848 kwamen wij in eene nieuwe periode van ons staat kundig leven. Noodgedwongen had men toe moeten geven aan den drang naar directe verkiezingen de demo cratie werd, hoe ongaarne ook, eene concessie gedaan, doch onder eene voorwaarde n. 1. dat, zooals het af- deellngsverslag der Tweede Kamer ons vertelt, de Grondwet zorgde voor een tegenwicht sterk genoeg om de ge varen af te wenden, welke de over- heersching van het democratisch be ginsel voor staat en troon zoude kun nen opleveren. Dat tegenwicht, zoo gaat het verslag verder, was vooral te vinden in een goed samengestelde Eerste Kamer, gesteld en bij machte om alle overijling in de raadpleging te voorkomen, in moeilijke tijden aan driften heilzame palen te stellen, den troon te omringen door een bolwerk, waartegen alle partijen afstuiten en aan de natie een volkomen zekerheid te waarborgen tegen alle willekeurige uitbreiding van het gezag. Zoo werd dus in 1848 de Eerste Kamer op het voetstuk geplaatst, als wachteres tegen de wellicht al te de mocratische neigingen van ons Lager huis. Volgens de grondwet van 1848 wer den de 39 leden der Eerste Kamer ge kozen door de Provinciale staten. Het benoemingsrecht van den Koning ver viel dus en werd doorgebracht naar de Provinciale Staten. De keuze der Provinciale Staten bleef evenwel be perkt tot de hoogstaangeslagenen in 's- Rijks directe belastingen. Wij kregen dus een zuivere verte genwoordiging van de geldaristocratie, daar allen, die niet tot de hoogstaan geslagenen behoorden, van het lid maatschap der Eerste Kamer waren uitgesloten. De zittingsduur werd bepaald op 9 jaren, terwijl 1/3 om de 3 jaren zoude aftreden. In de periode nè 1848 is de Eerste Kamer al heeft zij wellicht het doel, waarmede zij in stand werd gehouden n. 1. te zijn een bolwerk tegen de al te democratische neigingen van de Tweede Kamer, gemist nuttig werk zaam geweest en bij de grondwets herziening van 1887 werd dan nage noeg geen enkele stem vernomen, die voor hare afschaffing pleitte. Omtrent de samenstelling der Eer ste Kamer openbaarde zich echter m 1887 bij de grondwetsherziening, twee ërlei richting. De eerste, belichaamd in het amendement Mackay, wilde de eerste Kamerleden doen kiezen door dezelfde kiezers, als die de leden der Tweede Kamer afvaardigden de twee de, uit^-ukt in het amendement De E aufort wilde de Provinciale Sta> ten als i.iusco.llege behouden, doch om trent de verkiesbaarheid voor de eer ste Kamer dezelfde eischen stellen als voor die der Tweede. Het amendement de Mackay werd verworpen. Om het geheele werk der grondwets herziening niet in de war te brengen, capituleerde Mr. de Beaufort met de regeering en trok zijn amendement m op voorwaarde, dat voor de verkies baarheid betere en ruimere grenzen zouden worden gesteld. Zoo zien wij in 1887 de Prov. Sta ten als kiescollege voor de Eerste Ka mer behouden, doch de eischen van verkiesbaarheid werden ruimer ge steld. j Waren immers volgens de gron we van 1848 zooveel geldaristocraten v - kiesbaar, als de provincie 30°""tal: len van zielen telde, in 1887 we getal der hoogstaangeslagenen Be paald op één op de 1500 zielen, getal van hen, die, uithoofde van hun fortuin, in aanmerking kwamen vo de verkiezing als Eerste Kamer werd dus in elke provincie verdubbeld. Voorts werden nog verkiesbaar zij, die een of meer openbare hooge en gewichtige openbare betrekkingen bij de wet aangewezen, bekleedden of be kleed hadden. In 1887 werd de Eerste Kamer dus een mélange van geldaristo cratie en ambtelijk en staatkundig ervarenen, zooals prof. Struijcken het eens heeft uitgedrukt. Zooals wij boven vermeldden, stelde mr. de Beaufort in 1887 voor om het passieve kiesrecht (d. i. zooals "wij weten, het recht om tot lid gekozen te worden van de Eerste Kamer met dat der Tweede Kamer gelijk te stel len, doch trok hij, v/egens den tegen stand der regeering, het desbetref fend amendement in. De tijden waren blijkbaar daarvoor toen nog niet rijp. Bij de grondwetsherziening van 1917 dus 30 jaren later is intusschen aan het verlangen, destijds door den heer de Beaufort geuit, voldaan. Na de wijziging van 1917 bepaalt de grondwet in art. 90, dat men om lid der Eerste Kamer te kunnen zijn, moet voldoen aan de zelfde vereisch- ten, als voor het lidmaatschap der Tweede Kamer zijn gesteld. Overigens is in 1917 in de samenstel ling der Eerste Kamer, geen verande ring gebracht. Verkiezing door de Pro vinciale Staten en aftreding om de 9 jaren met 3-jaarlijksche aftre ding van 1/3 zijn onveranderd ge bleven. De leden der Eerste Kamer genie ten geen bezoldiging. Alleen genieten zij vergoeding voor reis- en verblijf kosten. De vergoeding voor reiskos ten bestaat in een gratis abonnement Eerste klasse op de Nederlandsche spoorwegen. De vergoeding voor ver blijfkosten bedraagt 20.— per dag voor eiken dag dat men in Den Haag aanwezig is geweest voor bijwoning der Kamervergadering of van de ver gadering eener Commissie uit de Ka mer. De vergoeding voor verblijfkos ten wordt niet genoten door de leden, die metterwoon te 's-Hage gevestigd zijn. Over de positie, die de Eerste Kamer thans in het Nederlandsche Staats recht inneemt, spreken wij in een vol gend artikel. DE MAZELEN. Ill Wij zijn den vorigen keer geëindigd met de opmerking dat de mazelen een betrekkelijk-goedaardige ziekte is en in 't algemeen niet veel slachtoffers eischt. Dit is in zooverre waar dat wij deze aandoening, hoe licht ook, niet in 't minst verwaarloozen. Wanneer zich bij een kind mazelen openba-en, dan behoort het zoodra mogelijk on- der de wol gestopt te worden en min stens 8 k 10 dagen in bed te blijven. Ook als de huiduitslag en het kind geheel en al koortsvrij is. Zoodra wij 't kunnen laten opstaan, zullen wij nog een week de allergrootste voorzichtig heid betrachten, omdat de kleine zeer gevoelig is voor verschillende invloeden van buiten. Als typische naziekte van de mazelen moet ik dan ook tegelijker tijd vermelden de kinkhoest en de long ontsteking, beide aandoeningen van de luchtwegen, ten teeken dat deze het meest vatbaar zijn. Wij zullen daarom onze kleine na de voorgeschreven bed- rust nog een weekje in huis houden, d.w.z. het liefst in de kamer, terwijl daarna nog een kleine week het geheele huis tot zijn beschikking blijft. Op deze wijze zullen wij de kans op de zooeven genoemde naziekten zoo gering moge lijk maken. Daar vooral zeer jonge kinderen door de mazelen worden aan getast in de meeste gevallen, is het dubbel raadzaam ook na deze periode nog zeer voorzichtig te zijn. Zooals u bekend is, neemt het weerstandsver mogen van het lichaam tijdens een of andere ziekte af en is men in alle op zichten minderwaardig. Wanneer het zeer jonge individuen geldt, mogen wij geenszins dezen algemeenen regel ver onachtzamen en doet men goed om het kind nog eenige weken te sparen. Indien het niet al te koud en guur weer is, te laten rondloopen en het niet te laten transpireeren en dan weer stil te laten staan. Behalve de vaak hard nekkige hoest tijdens het ziekteverloop plagen de roode oogjes de kinderen, althans in de eerste dagen, niet minder Wij zullen daarom hieraan zooveel mogelijk tegemoet komen door de zie kenkamer wat donker te maken. Het laten zakken van een rolgordijn, zoo dat het slechts schemer in de kamer is is doorgaans voldoende. Tevens zal men de oogen dienen uit te wasschen met een of ander oogwater ter beoor deeling van den medicus, hetgeen be halve de roodheid, ook het vastzitten van de oogleden, 's morgens bij het ontwaken, bestrijdt. Ook de keelpijn is vaak lastig voor onze kleinen. Is het kind nog heel jong, dan kunnen wij slechts hieraan zooveel mogelijk tegemoet komen door het toedienen van één of ander verzach tend'middel. Zoodra het kind een paar jaar is en nog al pienter tevens is, zullen wij trachten het de behulpzame hand te bieden om' het te laten gorgelen. Nu zie ik u al verbaasd opkijken en geen wonder. Heeft het kind mazelen of een andere ziekte, die met keelpijn gepaard gaat, dan zullen wij geenszins fn deze poging slagen en daarom wil ik u in dit verband er opmerkzaam op maken dat het goed is een kind in ge zonde dagen a.h.w. spelenderwijze te leeren gorgelen. Men neme hiertoe een voudig een oplossing van wat keuken zout in water. Als het kind gezond is, is dit ook goed voor de keel en tevens trekt het kind in zieke dagen er groot voordeel van. Zooals u allen bekend is wellicht, is het aangenaam een water- verband om het keeltje te doen. Voorts wil ik, alvorens te eindigen, nog een enkel woord wijden aan de zg. „Blauwe mazelen". De uitslag van de mazelen is n.l. niet altijd constant. Nu eens zien wij roode vlekjes, dan weer min of meer roode stippen, welke laat ste variaties zoo op het eerste gezicht den indruk zou maken van een rood vonkuitslag. Een enkelen keer vinden wij blaasjes op de huid en het kan ten slotte ook voorkomen dat wij kleine bloeduitstortingen onder de huid heb ben Nu weet u, dat wanneer het bloed buiten de vaten treedt dit van helder rood blauwrood wordt. Welnu, wan neer'dit plaats grijpt dan zult gij be grijpen dat zich tal van blauw-roode plekken onder de huid bevinden en spreekt men in dit geval van de blauwe mazelen. Het komt soms voor dat zich plotseling tal van gevallen opeenge hoopt voordoen, niet zelden teven-, een voor een min|of meer kwaadaardig karakter. Ook de naziekten van de blauwe mazelen dragen soms een ernstig karakter. Hiermede zijn de voornaamste pun ten van de mazelen besproken. 1 MEDICUS. De match J. J. de Boer-J. IV. van Dartelen. De Boer wint. Zooals wij reeds vermeld hebben, ving Zaterdagmiddag 1.1. in Jiotel „Van Ouds het Raadhuis" te Overveen, de match van drie partijen aan tusschen de heeren J. J. de Boer, kampioen van Zuid-Holland en j. W. van Dartelen, kampioen van Haar lem en omstreken. In de eerste partij speelde De Boer met wit en Van Dartelen met zwart. Geopend werd met een variant der Fran- sche opening. Wit: Zwart: 34—30 18—23 30—25 12—18 40—34 7—12 44—40 1—7 34—30 17—21 30—24 19:30 25:34 In het middenspel bracht Zwart zijn lin kervleugel niet goed in het spel, waardoor De Boer een klein voordeel behaalde. Zwart wist later door een dubbelen ach- terwaartsohen uitruil, zich eenigszins te herstellen, doch De Boer kreeg hierdoor voordeel, daar zijn stukken meer vooruit- gedrongen stonden. In de volgende stelling: Zwart 7 schijven op 6 8 9 11 13 16 24. Wit 7 schijven op 26 27 28 32 33 35 en 43 spoelde Van Dartelen den zwakken positie- zet 11-17, waardoor De Boer op de volgen de wijze den winst forceerde: Wit: Zwart: 28—23 9—14 33—28 14—20 43—38 8—12 23—19 20—25 19:8 12 3 28—23 17—22 27 18 25—30 18—12 30—34 23—19 24 13 35—30 34 :25 Wit: 127 en won na eenige zetten de partij. Deze partij duurde bijna 6 uren. Zondagmorgen te 10 uur ving de tweede partij aam. Thans speelde Van Dartelen met WH en De Boer met Zwart. De opening verffep tth volglf Wit: Zwart: 1. 34—30 17—21 2. 40—34 21—26 3. 4540 11—17 4. 5045 7—11 5. 30—25 1—7 6. 34—30 17—21 6. 30—24 19 :30 8. 25 :34 21—27 9. 31 22 18 27 10. 32 21 26 17 Na een opbouwen der stellingen kreeg Van Dartelen bij den 28sten zet een klein voordeel door ihet bezetten van veld 24. De Boer wist dezen lastigen voorpost later af te ruilen, doch Van Dartelen nam hierna De Boer in de hekstelling. De Boer wist echter door zeer sterk spel de kracht van deze hekstelling verloren te doen gaan. Evenals in de eerste partij kwam ook nu De Boer in het middenspel zeer sterk op zetten. In de volgende stelling: Zwart: 8 schijven op: 8, 12, 17, 18, 19, 23, 24 en 25. Wit: 8 schijven op: 26 27 33 35 37 38 43 en 49. en 49. vloog De Boer in een geestigen slagzet: Wit: Zwart: 38—32 29 38 26—21 17 26 37—31 26 28 43 14 waarna Van Dartelen met een krachtig eindspel De Boer geen kans meer op re mise gaf. Wit; Zwart: 23—29 14—10 29—33 49—43 18—23 10— 5 23—29 27—22 8—13 5—28 12—18 28:50 18 :27 5045 en wint. Begrijpelijkerwijze bestond voor de derde partij een groote belangstelling, aan gezien beide spelers in puntental gelijk stonden. Te 5 uur Zondagmiddag ving deze laat ste partij aan. Nu speelde De Boer weer met Wit en van Dartelen mest Zwart De Boer speelde een in 't Zuiden veel gespeelde opening, waardoor een zeer in gewikkelde sland ontstond, welke van bei de spelers het uiterste vergde. Deze opening werd als volgt gespeeld'; Wit: Zwart: 1. 34-29 17-22 O 40-34 n-17 3- 44-40 6-11 4- 50-44 1- 6 5- 34-30 20-25 6. 40-34 14-20 7- 30-24 19-30 8. 35:24 10-14 9- 44-40 4-10 10. 32-28 16-21 waarna wit zich door den uitruil 24-19 en 38-16 een randschuif bezorgde. Bij den I4den zet nam zwart de hek- stelling, welke hij bij den 22sten zet ech ter weder opbrak. Later werd Wit weder in de hekstelling genomen, doch De Boer wist hieruit weder los te komen. In het middenspel kreeg Wit een Hein voordeel, hetwelk het tot in het eindspel wi9t te behouden. Later offerde De Boer een schfij, wel ke Van Dartelen echter wadter terug moest geven met eenigszins nadeeliger stand. Toen in een stand van vier om vier iediereen dacht, dat de partij remise zou worden, waardoor dus de match in een gelijk spel geëindigd zou zijn, bracht De Boer alle aanwezigen fai extase döor de schitterende wijze, waarop hij de partij nog in zijn voordeel wist te beslissen. Zwart: 5 schijven op: 15, 24, 32 en 36. Wit: 2 schijven op. 33 en 47 en dam op 3. Wit: 3-14, 33:24- 14-25, 24-15. 47:36 25-48; 48-30 en wint Zwart: 24-29, 32-37, 15-20, 36-41. 38-42, 42-47. Een waardig slo van dezen spannend en wedsrtijd. De overwinning is voor den Zuid-Hol- landsohen kampioen welverdiend. Hoewel beide spelers in kracht niet veel verschil den, gaf hier de meerdere routine van De Boer den doorsag. Na afloop heeft de heer Van Dartelen zijn tegenstander uitgenoodigd tot het spe len van een revanche-match in Rottendam op een nader te bepalen datum, welke uit- noodiging door den heer De Boer werd werd aangenomen. Een woord van hulde aan de „Haarlem- sche Damclub" voor de schitterende rege ling van dezen wedstrijd is hier zeker op zijn plaats. DE SLIMHEID DER DIEREN. Over de slimheid der dieren worden in de „Revue" der uitvindingen en ontdek kingen enkele merkwaardige voorvallen vermeld. Zoo kon men voor eenigci gen tijd geleden te Parijs in het Zoölo gisch Instituut oen pensionnat re zien. die zich door zijn hatelijk karakter euf anti-sociaal humeur onderscheidde, n.l; een prachtige kever van de soort Lucano (vliegend hert) uit de bossohen van Ar- cachon afkomstig. Om seorlgenooteij aan zijn slechte behandeling te onttrek* ken, was men genoodzaakt hem afzon* dcriijk te plaatsen en evenals een gevaar lijk wild dier in een stevige kooi op ta Sluiten, waaruit bij niet eens gedurende de maaltijden vrij gelaten werd om zich met de andere vliegende herten om ecu schotel honing te verzamelen. De op sin ring had geen andere uitwer king dan de woede van het insect tot hc£ uiterste te drijven. Hij was in beweging, gmg heen en weer, wierp zich met ge weld op de ijzeren tralies van zijn kooi en deed' ze met kracht schudden. En wat zag men op zekeren dag? Het deurtje van de kood, waarvan het slot alle pogingen van het insect scheen Ie tarten sond op een kie ren hot vliegend hert was verdwenen: de kooi was ledig, De natuurkundigen slonden er verstomd, van. Hoe was het dier er in geslaagd d« vrijheid terug te krijgen. Men ving dep vluchteling weer op, dóe vam zijn vrij heid1 gebruik had gemaakt om de ergste misdrijven te begaan en 'n mannete van zijn soort te dooden; men zette hem. weer in zijn kooi en bewaakte hem zecte scherp. Hij ontsnapte herhaaldelijk wee* men wist nu hoe degevamgene te werk ging. Zijn instinct had hetn niet direct in het mechanisme van de deur den weg geweizen, ook was hij eerst tastend te wenk gegaan. Hij schudde de tralies vau zijn kood de eene na de andere, zonder verpooztag, door met een buitengewoon geduld en langs de wanden klauterend rond te gaain. Eindelijk ontdekte hij de beweging die hij moest doen. Het deur tje gleed in de sponningen en ging om hoog. Geleidelijk nam het aantal ver keerde manoeuvres af; bij de dtertêgs*# ontvluchting opende het insect zijn gevaiy genas met de onberispelijke zekerheid van een ouden cipier. Dit geval staat niet al leen meer d'an een gevangene van het dierenrijk is oip dergelijke wijze door den aucbt naar vrijheid ge&nspireerd ge woe* den. Heniri Milne-Edwards verteüt het ge<- val van een oeramg-oetang, die in ean vertrek opgesloten, het s5o4 niet kunnen de bereiken, een stoel ging halen, er Q{| klom en de kruk omdraaide. Milot deelde laatst de geschiedenis van een dwergmuis mede, die hij in een mnj een stuk doek afgesloten stopfHesdh had'. Toert men aam de gevangene een paar strootjes had gegeven om er mede te spe len, maakte zij er een ladder van, knaagde de afsluiting harer gevangenis door on ontsnapte. Alphonso Milne-Edwards had een Chim pansee die voor ontspanning op een touw- schommelde. Daar het zeer laag was, leg de men er een knoop in. Toch bleef hef over den grond Sleepep. Onze aap be schouwde den knoop met aandacht maakte een anderen knoop en kon napr hartelust schommelen. Een spin had1 in een corridor een \vetj gemaakt, waarvan een der stekdraden, midden op den vloer was bevestigd en dut door het voorbijgaan werd stuk geloop Daar de draad echter noodig was om hef web gespannen te houden, bevestigde da spin aan den draad een gruisje kiezel! doch zoo hoog, dat iedereen er vrij kou onder door loopen. ,Dat instinct echter nog geen verstahd kan blijken uit het volgende: Zoo bericht dr. L. Greppin, dat een jachthond wed het verband bekend is tus schen bet opheffen van het geweer, het schot, en het vallen van den buit en hek apporteeren, maar toch begrijpt hij niet de beteekenis van een schot. Hij is bijv, wel bang voor een zweep, maar blijft rus. tig staan, als men er 't geweer op aanlegt. Een tóltin kind dat te voren nog geen begrip heeft van een schot, brengt echter schot en verwonding van een dier met el- kaaT in betrekking en vreest tevens, dat het geweer ook hem zelf schade zou kun nen doen. Hieruit kan men condudeeren, hoe een dier in staat is op grond van zin nelijke waarnemingen, nieuwe individueel verworven handelingen uit te voeren, de normale mensch beschikt daarentegen niet alleen over deze bekwaamheid doch hij kan ook naar zijn zinnelijke waarnemin gen nog vergelijkingen tusschen de buiten wereld en zijn eigen persoon maken. Het dier leert slechts de omstandigheid ken nen, waaraan aangename en onaangename gewaarwordingen verbonden zijn; het kan echter nooit zooals dit bij een mensch het geval is, naar de oorzaken en het doel dezer oorzaken zoeken. „Kosthuis". 't Oude, gekromde lichaam rustte op de dunne, puntige ellebogen. De veilige handen hielden 'n vettig orokje grauw papier vast, waarop met dikke, beverige halen groote cijfers wa ren gekrabbeld. De droge lippen mummelden de op telling en nog eens, want ze vertrouw de haar oude hoofd niet meer zoo goed, Ja, 't was toch goed.... ze kon er niets anders van maken. Wat liep dat toch op alle weken. Hoe 5jkwijls had ze al geprobeerd om nog jneer uit te zuinigenwat had ze vele ®£en gerekendgerekend met ang- ?üg kloppend hart, dat ze niet zou toe- *°rrien tot Zaterdags.... En nou was 't Vrijdagavond, en nauwe- had ze genoeg centen voor de bood- 5cHappen. De oude weduwe Strengers boog in °ef gepeins het witte hoofd.. Nee, klagen en morren was haar ge rente niet, maar het stemde haar toch erg verdrietig, dat haar zoon Frits kn moeder zoo zuinig bedacht met 't *°stgeld.... en altijd kwaad, of mopperig ®rd als ze hem zei, dat ze onmogelijk z'n vijftien gulden kon toekomen, hij .*-e kon hem niet kwalijk nemen, dat van huishoudelijke zaken geen ver- triand had, maar hij kon toch z'n eigen °eder wei gelooven Als ze hem toch ^ecies voorrekende wat voor uitgaven ?"e weken op z'n minst had En dan •ongen. die weken maakte van twee, en vier en veertig gulden. Kon ie daar geen gulden of drie extra van missen, om 't z'n moeder wat gemakkelijker te maken Ze zag er vreeselijk tegenop het hem te vragenze wist dat ie driftig was dat ie direct z'n kop in z'n nek gooide éen keer was ie kwaad de deur uitgeloo- pen met de bedreiging, dat ie dan wel 'n ander „hotel" zou zoeken. Gelukkig had ie 't niet gedaan, 't Kost eeld van Frits was haar heele inkomen Als hij wegliep zat ze zelf ook broodeloos Zou zoo'n jongen daar nou misbruik van maken Zou ie bij z'n eigen denken, Ize heb me noodig Dat zoui toch erg zijn voor 'n kind, wat je zelf met zooveel zorg hebt grootgebracht.... J bijna dag en nacht voor hebt gewe gesj ouwd Vrouw Strengers schrok op uit haar zorg-gepeinsze hoorde de voordeur opensluiten.... dat was Frits. Zou ze 't hem durven vragen 't Moest wel't kon zoo niet langerze kon 't precies voor 'm uitrekenen. Ja, straks, als ze na 't eten even rustig zaten, dan zou ze er over beginnen nou nog niet zoo direct. 'n Half uurtje later deed Frits zich te goed aan 't stevige, burger-middagmaal daarna las hij de krant. Toen, bang, heel voorzichtig, begon z n moeder er over.... Frits," zei ze l'0"* keel-schrapend en wat blozend„ik had je.... had je willen vragen, of er niet es wat bijkon." „Wat bedoelt u „Nou jadat begrijp je toch wel bij 't kostgeld't Kan heusch met meer, jongen..-. >k mot 't zóó uitre-J kenen en zóó uitpluizenkom haast alle weken te korten „Ach wat.... altijd dat gezeur over die centen...." schurkte Frits zich om in z'n stoel „Wor nou niet kwaad, Frits.. Ik zou er niet over beginnen als 't niet hoef de.... ik heb 'r genog hekel ün om 't te vragen, dat begrijp je'wel.... maar reken nou zelf es uitas je ,,Achrekenen..rekenen.wat mot ik nou rekenenweet ik veel van die rommel Ik ga maar na wat anderen 5n hun moeder geven en dan ben 'k nog lang de minste niet „Ja, maar je mot denken, jongen, dat alles er van mot gebeuren de huur 't eten en drinken, gaslicht en alles en alles.... En als je toch 'n beetje idee heb van wat de boel kost „U doet net of 'k u expres te kort doe U mot niet vergeten, dat voor mijn de tije net zoo goed nog duur zijnme nieuwe pak dat in de maak is kost eventjes tachen- tig guldenverleëe week 'n paar bruine schoenen van vief en twintig da's geen kattedrek." ,Je maakt weken van 'n end in de veertig, buiten je overgeld." „Zegt u liever direct, dat 'k u uitzuig..." Nijdig stond ie opsmeet de krant op z'n stoel en ging z'n boord en das om doen. Jij kan nou nooit eris kalm praten schuchterde het oude moedertje nog nooit eris kalm zijnzeg 'k dan iéelijke dingen tegen je Doe 'k je ver witten Zeg ik er ooit wat van als je wat nieuws anheb Ik laat je toch in alles je ^"bhfu.... dat merk 'k." "Omdat 'k nou eerlijk en waarachtig zeg, dat 't niet kan van vijftien gulden. Nooit is er wat op 't eten an te merken altijd is je goed heel en schoonEn as 'k nou vrindelijk vraag om 'n guldentje of drie meer.... dat 'k net de huur en 't gas er zoowat mee kan betalendat scheelt mijn 'n heeleboel en jou... „Mijn scheelt 't niks mot u zeggen Maar ik verr.... 'tik betaal niet meer.Kees van Digge geeft 'n tientje an z'n moeder en Henk Verzale twaalf en nooit hebben ze last.. „Die moeders hebben dan zeker meer kinderen waar ze van trekken, of 'n man, die verdient." „Ja, daar heb je 't nou weer.. dat is juist 't beroerde van de kwestie, dat ik hier als eenige zoon thuis benalles komt op mijn neer...." De oude, waterige oogjes van moeder Strengers werden opeens heel groot en keken zóó eigenaardig naar Frits, dat deze dien blik niet kon verdragen en zich omwendde De moeder zweeg.... O, God, dat was.... dat was vreeselijk.... Zij.... zij was hem tot lasthij liet haar voe len voelen, dat zij zelf óók van z'n kostgeld moest mee-eten. Grievend en hard liet ie 't haar voelen, dat zag ze nu duidelijkook aan z'n gezichtaan z'n houding. Ja.... hij onderhield ook z'n moeder met dat „kostgeld", dat was zoo, maar dat viel hem te zwaar. Maar ze zei niets terug..rillig stond ze op en ging langzaam naar 't keuken tje.... Dat verwijt was zóó plotseling ..zóó ruw op haar neergevallen, dat ze er een poos versuft van bleef. Als hamerslagen bonkten die woorden in haar hoofdze wreef de hand en langs de hoekige slapen..,, wilde verwijderen dat akeligeverpletterendeEn opeens kwamen weer in wondere snelheid de jaren van zijn jeugd voorbijde ja ren, waarin ze voor hem had geploeterd, om hem knap groot te brengen, om hem 'n vak te laten leeren, dat hem tater n flink bestaan zou opleverenZe had hem loopjongen kunnen laten worden, zooals veel andere moeders, die zoo gauw mogelijk van hun kinderen wilden „ha len". Maar dat wou ze niet.... Direct had ze hem bij 'n goed vakman in de leer gedaan, waar hij pas na jaren 'n goed loon verdiende. Ze had de groote vol doening gesmaakt, dat ie op negentien jarigen leeftijd als geschoold vakman werd aangerekend En nu kwam ie met.... Nee, dat hoefde dan óók niet meer.dat laatste offer wou ze nog brengenliever dan zóó voort te levenDat kon niet dat kon onmogelijk.... elke hap eten zou haar in de keel blijven steken.... Ze ging weer even langzaam naar bin nen als ze was vertrokkenhaar bruine vel had een witte, bijna grauwe ondertinthet tandelooze mondje beefde lichtelijk.... Frits stond juist klaar om de deur uit te gaan „Jongen" zei ze zacht doch haar stem klonk scherp en hard..,,'t zal maar 't beste zijn, dat je 'n ander.. ..kosthuis" zoekten liefst zoo gauw mogelijk...." Meteen draaide ze zich omhield zich vast aan de knop van de keuken deur sloot deze achter zich en kwam niet meer te voorschijn. Na twee weken adverteeren, zoeken e« loopen had Frits 'n kosthuis gevonden. Men vroeg tachtig gulden per maand, 't Was 't goedkoopste wat hij had kunnen krijgen.... Hij kreeg 'n zit-slaapkamer- tje, dat drie kwart zoo groot was als 't kamertje waarin hij bij z'n moeder had geslapen. Na 'n paar maanden was hij nog niet gewend aan 't eten, dat op zoo „voordeelig" mogelijk wijze werd klaar gemaakt. De eerste maandrekening was 'n tientje hooger dan de gewone tachtig gulden.... er waren diverse kleinigheid jes bijgekomen, zooals het stoppen van kousen, het verstellen van een of ander stuk ondergoed, enzZijn moeder had daar nooit iets voor gerekend. De tweede maandrekening bevatte voor t 17.— van die „kleinigheidjes." Moeder Strengers kreeg 'n vreemde kostganger; 'n boekhouder van 'n fabriek, 'n Eenvoudig heer, die 'n degelijke burger pot op prijs stelde. Met genoegen betaalde hij 25 gulden per week, want het beviel hem best bij het nette, heldere vrouwtje, dat zoo lekker kon koken. Aan 'n vriend van z'n kantoor vertelde hij 'n poosje later, dat ie nou 'n kosthuis had, waar ie eigenlijk al jaren naar had gezocht. Alleen vond ie 't niet zoo prettig, da* de oude juffrouw Strengers erg stil was., net of ze verdriet had. Maar zulke kleinigheidjes moest je over •t hoofd zien, als je 't ^oed had bij iemand. G. N. Nadruk verboden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5