Van wet en wetgeving
Medische Praatjes.
Sport en Spel
Gemengd Nieuws
ÊLCK WAT WILS.
ZATERDAG 30 JULI 1921
Dammen.
TREKJES GCI.
Tweede Blad.
DE EERSTE KAMER.
Er zijn, zoo zegt Montesquieu in
cijn bekend werk de 1'Esprit des Lois,
in een staat altijd menschen, die door
geboorte, rijkdom of eereambten on
derscheiden zijn, maar als zij gelijk
met het volk gerekend werden, als
zij slechts ééne stem hadden gelijk
de anderen, zou de algemeene vrijheid
voor hen slavernij zijn en zij zouden
er geenerlei belang bij hebben haar
te verdedigen, daar het meerendeel
der besluiten tegen hen zou zijn. Het
deel, dat zij nemen aan de wetgeving,
moet daarom evenredig zijn aan de
andere voordeelen, die zij genieten
dit zal zoo zijn, als zij een lichaam
vormen, dat het recht heeft de onder
nemingen van het volk te stuiten,
evenals het volk het recht heeft de
hunne te stuiten.
Zoo zal de wetgevende macht toe
vertrouwd moeten worden aan een
lichaam der edelen en aan het lichaam,
dat gekozen is om het volk te verte
genwoordigen, die elk hunne vergade
ringen afzonderlijk zullen houden en
die verschillende inzichten en belangen
zullen hebben.
Montesquieu wilde dus twee Ka
mers, waarvan de eene de aristocra
tie, de andere de democratie zoude
vertegenwoordigen.
De motiveering van Montesquieu
doet ons wellicht wat vreemd aan,
doch men moet niet vergeten, dat
het boek van Montesquieu verscheen iu
1748 en de tijden zijn sindsdien heel wat
veranderd. De ideeën van Montesquieu
mochten zich destijds in de algemeene
belangstelling verheugen en toen in
1815 België bij ons land werd inge
lijfd, drongen de Belgen op instelling
van het Tweekamerstelsel aan. Aan
dien aandrang werd gevolg gegeven.
Volgens art. 80 der Grondwet van
1815 kregen wij eene Eerste Kamer,
bestaande uit niet minder dan 40 en
niet meer dan 60 leden, door den
koning benoemd uit hen, die door
iiensten aan den staat bewezen, door
geboorte of door gegoedheid tot de
lanzienlijksten uit den lande behoor
den en den 40-jarigen leeftijd hadden
bereikt.
Kening Willem 1, die gewoon was
cijn eigen zin te doen en zich om de
adviezen van anderen, althans als die
niet strookten met hetgeen hij zich
als het staatsbelang dacht, al heel
weinig liet gelegen liggen, benoemde
natuurlijk bij voorkeur personen, van
wie hij verwachtte het minste last te
zull in hebben.
Deze omstandigheid, benevens het
feit, dat de benoeming van de leden
voor het leven geschiedde, moesten
begrijpelijkerwijze de Eerste Kamer
volkomen krachteloos, ja tot een car-
ricatuur van een wetgevend orgaan
maken.
Het behoeft dan ook geen verwon
dering te baren, dat de zoo licht tot
ironie geneigde Belgen, die aanvan
kelijk op instelling eener Eerste Ka
mer hadden aangedrongen, haar thans
met haren spot overlaadden, dat de
Vlamingen haar als „het oude Mannen
huis" uitkreten en dat, niet minder
vleiend, de Walen haar betitelden met
den zoetklinkenden naam van La Me
nagerie du Roi. (De dierentuin van den
Koning).
Gezien de weinige waardeering, die
de eerste Kamer genoot, 'zoude men
allicht geneigd zijn om te veronder
stellen, dat zij bij de grondwetsherzie
ning van 1848 van de baan zoude zijn
geraakt.
Maar neen in 1848 kwamen wij
in eene nieuwe periode van ons staat
kundig leven. Noodgedwongen had
men toe moeten geven aan den drang
naar directe verkiezingen de demo
cratie werd, hoe ongaarne ook, eene
concessie gedaan, doch onder eene
voorwaarde n. 1. dat, zooals het af-
deellngsverslag der Tweede Kamer ons
vertelt, de Grondwet zorgde voor een
tegenwicht sterk genoeg om de ge
varen af te wenden, welke de over-
heersching van het democratisch be
ginsel voor staat en troon zoude kun
nen opleveren. Dat tegenwicht, zoo
gaat het verslag verder, was vooral
te vinden in een goed samengestelde
Eerste Kamer, gesteld en bij machte
om alle overijling in de raadpleging
te voorkomen, in moeilijke tijden aan
driften heilzame palen te stellen, den
troon te omringen door een bolwerk,
waartegen alle partijen afstuiten en
aan de natie een volkomen zekerheid
te waarborgen tegen alle willekeurige
uitbreiding van het gezag.
Zoo werd dus in 1848 de Eerste
Kamer op het voetstuk geplaatst, als
wachteres tegen de wellicht al te de
mocratische neigingen van ons Lager
huis.
Volgens de grondwet van 1848 wer
den de 39 leden der Eerste Kamer ge
kozen door de Provinciale staten. Het
benoemingsrecht van den Koning ver
viel dus en werd doorgebracht naar
de Provinciale Staten. De keuze der
Provinciale Staten bleef evenwel be
perkt tot de hoogstaangeslagenen in 's-
Rijks directe belastingen.
Wij kregen dus een zuivere verte
genwoordiging van de geldaristocratie,
daar allen, die niet tot de hoogstaan
geslagenen behoorden, van het lid
maatschap der Eerste Kamer waren
uitgesloten.
De zittingsduur werd bepaald op
9 jaren, terwijl 1/3 om de 3 jaren zoude
aftreden.
In de periode nè 1848 is de Eerste
Kamer al heeft zij wellicht het doel,
waarmede zij in stand werd gehouden
n. 1. te zijn een bolwerk tegen de al
te democratische neigingen van de
Tweede Kamer, gemist nuttig werk
zaam geweest en bij de grondwets
herziening van 1887 werd dan nage
noeg geen enkele stem vernomen, die
voor hare afschaffing pleitte.
Omtrent de samenstelling der Eer
ste Kamer openbaarde zich echter m
1887 bij de grondwetsherziening, twee
ërlei richting. De eerste, belichaamd in
het amendement Mackay, wilde de
eerste Kamerleden doen kiezen door
dezelfde kiezers, als die de leden der
Tweede Kamer afvaardigden de twee
de, uit^-ukt in het amendement
De E aufort wilde de Provinciale Sta>
ten als i.iusco.llege behouden, doch om
trent de verkiesbaarheid voor de eer
ste Kamer dezelfde eischen stellen
als voor die der Tweede.
Het amendement de Mackay werd
verworpen.
Om het geheele werk der grondwets
herziening niet in de war te brengen,
capituleerde Mr. de Beaufort met de
regeering en trok zijn amendement m
op voorwaarde, dat voor de verkies
baarheid betere en ruimere grenzen
zouden worden gesteld.
Zoo zien wij in 1887 de Prov. Sta
ten als kiescollege voor de Eerste Ka
mer behouden, doch de eischen van
verkiesbaarheid werden ruimer ge
steld. j
Waren immers volgens de gron we
van 1848 zooveel geldaristocraten v -
kiesbaar, als de provincie 30°""tal:
len van zielen telde, in 1887 we
getal der hoogstaangeslagenen Be
paald op één op de 1500 zielen,
getal van hen, die, uithoofde van hun
fortuin, in aanmerking kwamen vo
de verkiezing als Eerste Kamer
werd dus in elke provincie verdubbeld.
Voorts werden nog verkiesbaar zij,
die een of meer openbare hooge en
gewichtige openbare betrekkingen bij
de wet aangewezen, bekleedden of be
kleed hadden. In 1887 werd de Eerste
Kamer dus een mélange van geldaristo
cratie en ambtelijk en staatkundig
ervarenen, zooals prof. Struijcken het
eens heeft uitgedrukt.
Zooals wij boven vermeldden, stelde
mr. de Beaufort in 1887 voor om het
passieve kiesrecht (d. i. zooals "wij
weten, het recht om tot lid gekozen
te worden van de Eerste Kamer met
dat der Tweede Kamer gelijk te stel
len, doch trok hij, v/egens den tegen
stand der regeering, het desbetref
fend amendement in. De tijden waren
blijkbaar daarvoor toen nog niet rijp.
Bij de grondwetsherziening van 1917
dus 30 jaren later is intusschen
aan het verlangen, destijds door den
heer de Beaufort geuit, voldaan.
Na de wijziging van 1917 bepaalt
de grondwet in art. 90, dat men om
lid der Eerste Kamer te kunnen zijn,
moet voldoen aan de zelfde vereisch-
ten, als voor het lidmaatschap der
Tweede Kamer zijn gesteld.
Overigens is in 1917 in de samenstel
ling der Eerste Kamer, geen verande
ring gebracht. Verkiezing door de Pro
vinciale Staten en aftreding om de
9 jaren met 3-jaarlijksche aftre
ding van 1/3 zijn onveranderd ge
bleven.
De leden der Eerste Kamer genie
ten geen bezoldiging. Alleen genieten
zij vergoeding voor reis- en verblijf
kosten. De vergoeding voor reiskos
ten bestaat in een gratis abonnement
Eerste klasse op de Nederlandsche
spoorwegen. De vergoeding voor ver
blijfkosten bedraagt 20.— per dag
voor eiken dag dat men in Den Haag
aanwezig is geweest voor bijwoning
der Kamervergadering of van de ver
gadering eener Commissie uit de Ka
mer. De vergoeding voor verblijfkos
ten wordt niet genoten door de leden,
die metterwoon te 's-Hage gevestigd
zijn.
Over de positie, die de Eerste Kamer
thans in het Nederlandsche Staats
recht inneemt, spreken wij in een vol
gend artikel.
DE MAZELEN.
Ill
Wij zijn den vorigen keer geëindigd
met de opmerking dat de mazelen een
betrekkelijk-goedaardige ziekte is en
in 't algemeen niet veel slachtoffers
eischt. Dit is in zooverre waar dat wij
deze aandoening, hoe licht ook, niet
in 't minst verwaarloozen. Wanneer
zich bij een kind mazelen openba-en,
dan behoort het zoodra mogelijk on-
der de wol gestopt te worden en min
stens 8 k 10 dagen in bed te blijven.
Ook als de huiduitslag en het kind
geheel en al koortsvrij is. Zoodra wij 't
kunnen laten opstaan, zullen wij nog
een week de allergrootste voorzichtig
heid betrachten, omdat de kleine zeer
gevoelig is voor verschillende invloeden
van buiten. Als typische naziekte van
de mazelen moet ik dan ook tegelijker
tijd vermelden de kinkhoest en de long
ontsteking, beide aandoeningen van de
luchtwegen, ten teeken dat deze het
meest vatbaar zijn. Wij zullen daarom
onze kleine na de voorgeschreven bed-
rust nog een weekje in huis houden,
d.w.z. het liefst in de kamer, terwijl
daarna nog een kleine week het geheele
huis tot zijn beschikking blijft. Op deze
wijze zullen wij de kans op de zooeven
genoemde naziekten zoo gering moge
lijk maken. Daar vooral zeer jonge
kinderen door de mazelen worden aan
getast in de meeste gevallen, is het
dubbel raadzaam ook na deze periode
nog zeer voorzichtig te zijn. Zooals u
bekend is, neemt het weerstandsver
mogen van het lichaam tijdens een of
andere ziekte af en is men in alle op
zichten minderwaardig. Wanneer het
zeer jonge individuen geldt, mogen wij
geenszins dezen algemeenen regel ver
onachtzamen en doet men goed om
het kind nog eenige weken te sparen.
Indien het niet al te koud en guur weer
is, te laten rondloopen en het niet te
laten transpireeren en dan weer stil
te laten staan. Behalve de vaak hard
nekkige hoest tijdens het ziekteverloop
plagen de roode oogjes de kinderen,
althans in de eerste dagen, niet minder
Wij zullen daarom hieraan zooveel
mogelijk tegemoet komen door de zie
kenkamer wat donker te maken. Het
laten zakken van een rolgordijn, zoo
dat het slechts schemer in de kamer is
is doorgaans voldoende. Tevens zal
men de oogen dienen uit te wasschen
met een of ander oogwater ter beoor
deeling van den medicus, hetgeen be
halve de roodheid, ook het vastzitten
van de oogleden, 's morgens bij het
ontwaken, bestrijdt.
Ook de keelpijn is vaak lastig voor
onze kleinen. Is het kind nog heel jong,
dan kunnen wij slechts hieraan zooveel
mogelijk tegemoet komen door het
toedienen van één of ander verzach
tend'middel. Zoodra het kind een paar
jaar is en nog al pienter tevens is, zullen
wij trachten het de behulpzame hand te
bieden om' het te laten gorgelen. Nu
zie ik u al verbaasd opkijken en geen
wonder. Heeft het kind mazelen of
een andere ziekte, die met keelpijn
gepaard gaat, dan zullen wij geenszins
fn deze poging slagen en daarom wil
ik u in dit verband er opmerkzaam op
maken dat het goed is een kind in ge
zonde dagen a.h.w. spelenderwijze te
leeren gorgelen. Men neme hiertoe een
voudig een oplossing van wat keuken
zout in water. Als het kind gezond is,
is dit ook goed voor de keel en tevens
trekt het kind in zieke dagen er groot
voordeel van. Zooals u allen bekend is
wellicht, is het aangenaam een water-
verband om het keeltje te doen.
Voorts wil ik, alvorens te eindigen,
nog een enkel woord wijden aan de
zg. „Blauwe mazelen". De uitslag van
de mazelen is n.l. niet altijd constant.
Nu eens zien wij roode vlekjes, dan weer
min of meer roode stippen, welke laat
ste variaties zoo op het eerste gezicht
den indruk zou maken van een rood
vonkuitslag. Een enkelen keer vinden
wij blaasjes op de huid en het kan ten
slotte ook voorkomen dat wij kleine
bloeduitstortingen onder de huid heb
ben Nu weet u, dat wanneer het bloed
buiten de vaten treedt dit van helder
rood blauwrood wordt. Welnu, wan
neer'dit plaats grijpt dan zult gij be
grijpen dat zich tal van blauw-roode
plekken onder de huid bevinden en
spreekt men in dit geval van de blauwe
mazelen. Het komt soms voor dat zich
plotseling tal van gevallen opeenge
hoopt voordoen, niet zelden teven-,
een voor een min|of meer kwaadaardig
karakter. Ook de naziekten van de
blauwe mazelen dragen soms een
ernstig karakter.
Hiermede zijn de voornaamste pun
ten van de mazelen besproken.
1 MEDICUS.
De match J. J. de Boer-J. IV. van Dartelen.
De Boer wint.
Zooals wij reeds vermeld hebben, ving
Zaterdagmiddag 1.1. in Jiotel „Van Ouds
het Raadhuis" te Overveen, de match van
drie partijen aan tusschen de heeren J. J.
de Boer, kampioen van Zuid-Holland en
j. W. van Dartelen, kampioen van Haar
lem en omstreken.
In de eerste partij speelde De Boer met
wit en Van Dartelen met zwart.
Geopend werd met een variant der Fran-
sche opening.
Wit: Zwart:
34—30 18—23
30—25 12—18
40—34 7—12
44—40 1—7
34—30 17—21
30—24 19:30
25:34
In het middenspel bracht Zwart zijn lin
kervleugel niet goed in het spel, waardoor
De Boer een klein voordeel behaalde.
Zwart wist later door een dubbelen ach-
terwaartsohen uitruil, zich eenigszins te
herstellen, doch De Boer kreeg hierdoor
voordeel, daar zijn stukken meer vooruit-
gedrongen stonden.
In de volgende stelling:
Zwart 7 schijven op 6 8 9 11 13 16 24.
Wit 7 schijven op 26 27 28 32 33 35
en 43
spoelde Van Dartelen den zwakken positie-
zet 11-17, waardoor De Boer op de volgen
de wijze den winst forceerde:
Wit:
Zwart:
28—23
9—14
33—28
14—20
43—38
8—12
23—19
20—25
19:8
12 3
28—23
17—22
27 18
25—30
18—12
30—34
23—19
24 13
35—30
34 :25
Wit: 127 en won na eenige zetten de
partij. Deze partij duurde bijna 6 uren.
Zondagmorgen te 10 uur ving de tweede
partij aam. Thans speelde Van Dartelen met
WH en De Boer met Zwart.
De opening verffep tth volglf
Wit:
Zwart:
1.
34—30
17—21
2.
40—34
21—26
3.
4540
11—17
4.
5045
7—11
5.
30—25
1—7
6.
34—30
17—21
6.
30—24
19 :30
8.
25 :34
21—27
9.
31 22
18 27
10.
32 21
26 17
Na een opbouwen der stellingen kreeg
Van Dartelen bij den 28sten zet een klein
voordeel door ihet bezetten van veld 24.
De Boer wist dezen lastigen voorpost
later af te ruilen, doch Van Dartelen nam
hierna De Boer in de hekstelling.
De Boer wist echter door zeer sterk spel
de kracht van deze hekstelling verloren te
doen gaan.
Evenals in de eerste partij kwam ook nu
De Boer in het middenspel zeer sterk op
zetten.
In de volgende stelling:
Zwart: 8 schijven op: 8, 12, 17, 18, 19,
23, 24 en 25.
Wit: 8 schijven op: 26 27 33 35 37 38
43 en 49.
en 49.
vloog De Boer in een geestigen slagzet:
Wit: Zwart:
38—32 29 38
26—21 17 26
37—31 26 28
43 14
waarna Van Dartelen met een krachtig
eindspel De Boer geen kans meer op re
mise gaf.
Wit;
Zwart:
23—29
14—10
29—33
49—43
18—23
10— 5
23—29
27—22
8—13
5—28
12—18
28:50
18 :27
5045 en wint.
Begrijpelijkerwijze bestond voor de
derde partij een groote belangstelling, aan
gezien beide spelers in puntental gelijk
stonden.
Te 5 uur Zondagmiddag ving deze laat
ste partij aan.
Nu speelde De Boer weer met Wit en
van Dartelen mest Zwart
De Boer speelde een in 't Zuiden veel
gespeelde opening, waardoor een zeer in
gewikkelde sland ontstond, welke van bei
de spelers het uiterste vergde.
Deze opening werd als volgt gespeeld';
Wit:
Zwart:
1.
34-29
17-22
O
40-34
n-17
3-
44-40
6-11
4-
50-44
1- 6
5-
34-30
20-25
6.
40-34
14-20
7-
30-24
19-30
8.
35:24
10-14
9-
44-40
4-10
10.
32-28
16-21
waarna wit zich door den uitruil 24-19 en
38-16 een randschuif bezorgde.
Bij den I4den zet nam zwart de hek-
stelling, welke hij bij den 22sten zet ech
ter weder opbrak.
Later werd Wit weder in de hekstelling
genomen, doch De Boer wist hieruit weder
los te komen.
In het middenspel kreeg Wit een Hein
voordeel, hetwelk het tot in het eindspel
wi9t te behouden.
Later offerde De Boer een schfij, wel
ke Van Dartelen echter wadter terug moest
geven met eenigszins nadeeliger stand.
Toen in een stand van vier om vier
iediereen dacht, dat de partij remise zou
worden, waardoor dus de match in een
gelijk spel geëindigd zou zijn, bracht De
Boer alle aanwezigen fai extase döor de
schitterende wijze, waarop hij de partij
nog in zijn voordeel wist te beslissen.
Zwart: 5 schijven op: 15, 24, 32 en 36.
Wit: 2 schijven op. 33 en 47 en dam op
3.
Wit: 3-14, 33:24- 14-25, 24-15. 47:36
25-48; 48-30 en wint
Zwart: 24-29, 32-37, 15-20, 36-41.
38-42, 42-47.
Een waardig slo van dezen spannend en
wedsrtijd.
De overwinning is voor den Zuid-Hol-
landsohen kampioen welverdiend. Hoewel
beide spelers in kracht niet veel verschil
den, gaf hier de meerdere routine van De
Boer den doorsag.
Na afloop heeft de heer Van Dartelen
zijn tegenstander uitgenoodigd tot het spe
len van een revanche-match in Rottendam
op een nader te bepalen datum, welke uit-
noodiging door den heer De Boer werd
werd aangenomen.
Een woord van hulde aan de „Haarlem-
sche Damclub" voor de schitterende rege
ling van dezen wedstrijd is hier zeker op
zijn plaats.
DE SLIMHEID DER DIEREN.
Over de slimheid der dieren worden in
de „Revue" der uitvindingen en ontdek
kingen enkele merkwaardige voorvallen
vermeld. Zoo kon men voor eenigci
gen tijd geleden te Parijs in het Zoölo
gisch Instituut oen pensionnat re zien.
die zich door zijn hatelijk karakter euf
anti-sociaal humeur onderscheidde, n.l;
een prachtige kever van de soort Lucano
(vliegend hert) uit de bossohen van Ar-
cachon afkomstig. Om seorlgenooteij
aan zijn slechte behandeling te onttrek*
ken, was men genoodzaakt hem afzon*
dcriijk te plaatsen en evenals een gevaar
lijk wild dier in een stevige kooi op ta
Sluiten, waaruit bij niet eens gedurende
de maaltijden vrij gelaten werd om zich
met de andere vliegende herten om ecu
schotel honing te verzamelen.
De op sin ring had geen andere uitwer
king dan de woede van het insect tot hc£
uiterste te drijven. Hij was in beweging,
gmg heen en weer, wierp zich met ge
weld op de ijzeren tralies van zijn kooi
en deed' ze met kracht schudden.
En wat zag men op zekeren dag? Het
deurtje van de kood, waarvan het slot
alle pogingen van het insect scheen Ie
tarten sond op een kie ren hot vliegend
hert was verdwenen: de kooi was ledig,
De natuurkundigen slonden er verstomd,
van. Hoe was het dier er in geslaagd d«
vrijheid terug te krijgen. Men ving dep
vluchteling weer op, dóe vam zijn vrij
heid1 gebruik had gemaakt om de ergste
misdrijven te begaan en 'n mannete van
zijn soort te dooden; men zette hem.
weer in zijn kooi en bewaakte hem zecte
scherp. Hij ontsnapte herhaaldelijk wee*
men wist nu hoe degevamgene te werk
ging. Zijn instinct had hetn niet direct
in het mechanisme van de deur den
weg geweizen, ook was hij eerst tastend
te wenk gegaan. Hij schudde de tralies vau
zijn kood de eene na de andere, zonder
verpooztag, door met een buitengewoon
geduld en langs de wanden klauterend
rond te gaain. Eindelijk ontdekte hij de
beweging die hij moest doen. Het deur
tje gleed in de sponningen en ging om
hoog. Geleidelijk nam het aantal ver
keerde manoeuvres af; bij de dtertêgs*#
ontvluchting opende het insect zijn gevaiy
genas met de onberispelijke zekerheid van
een ouden cipier. Dit geval staat niet al
leen meer d'an een gevangene van het
dierenrijk is oip dergelijke wijze door den
aucbt naar vrijheid ge&nspireerd ge woe*
den. Heniri Milne-Edwards verteüt het ge<-
val van een oeramg-oetang, die in ean
vertrek opgesloten, het s5o4 niet kunnen
de bereiken, een stoel ging halen, er Q{|
klom en de kruk omdraaide.
Milot deelde laatst de geschiedenis van
een dwergmuis mede, die hij in een mnj
een stuk doek afgesloten stopfHesdh had'.
Toert men aam de gevangene een paar
strootjes had gegeven om er mede te spe
len, maakte zij er een ladder van, knaagde
de afsluiting harer gevangenis door on
ontsnapte.
Alphonso Milne-Edwards had een Chim
pansee die voor ontspanning op een touw-
schommelde. Daar het zeer laag was, leg
de men er een knoop in. Toch bleef hef
over den grond Sleepep. Onze aap be
schouwde den knoop met aandacht
maakte een anderen knoop en kon napr
hartelust schommelen.
Een spin had1 in een corridor een \vetj
gemaakt, waarvan een der stekdraden,
midden op den vloer was bevestigd en dut
door het voorbijgaan werd stuk geloop
Daar de draad echter noodig was om hef
web gespannen te houden, bevestigde da
spin aan den draad een gruisje kiezel!
doch zoo hoog, dat iedereen er vrij kou
onder door loopen.
,Dat instinct echter nog geen verstahd
kan blijken uit het volgende:
Zoo bericht dr. L. Greppin, dat een
jachthond wed het verband bekend is tus
schen bet opheffen van het geweer, het
schot, en het vallen van den buit en hek
apporteeren, maar toch begrijpt hij niet
de beteekenis van een schot. Hij is bijv,
wel bang voor een zweep, maar blijft rus.
tig staan, als men er 't geweer op aanlegt.
Een tóltin kind dat te voren nog geen
begrip heeft van een schot, brengt echter
schot en verwonding van een dier met el-
kaaT in betrekking en vreest tevens, dat
het geweer ook hem zelf schade zou kun
nen doen. Hieruit kan men condudeeren,
hoe een dier in staat is op grond van zin
nelijke waarnemingen, nieuwe individueel
verworven handelingen uit te voeren, de
normale mensch beschikt daarentegen niet
alleen over deze bekwaamheid doch hij
kan ook naar zijn zinnelijke waarnemin
gen nog vergelijkingen tusschen de buiten
wereld en zijn eigen persoon maken. Het
dier leert slechts de omstandigheid ken
nen, waaraan aangename en onaangename
gewaarwordingen verbonden zijn; het kan
echter nooit zooals dit bij een mensch het
geval is, naar de oorzaken en het doel
dezer oorzaken zoeken.
„Kosthuis".
't Oude, gekromde lichaam rustte op
de dunne, puntige ellebogen.
De veilige handen hielden 'n vettig
orokje grauw papier vast, waarop met
dikke, beverige halen groote cijfers wa
ren gekrabbeld.
De droge lippen mummelden de op
telling en nog eens, want ze vertrouw
de haar oude hoofd niet meer zoo goed,
Ja, 't was toch goed.... ze kon er
niets anders van maken.
Wat liep dat toch op alle weken. Hoe
5jkwijls had ze al geprobeerd om nog
jneer uit te zuinigenwat had ze vele
®£en gerekendgerekend met ang-
?üg kloppend hart, dat ze niet zou toe-
*°rrien tot Zaterdags....
En nou was 't Vrijdagavond, en nauwe-
had ze genoeg centen voor de bood-
5cHappen.
De oude weduwe Strengers boog in
°ef gepeins het witte hoofd..
Nee, klagen en morren was haar ge
rente niet, maar het stemde haar toch
erg verdrietig, dat haar zoon Frits
kn moeder zoo zuinig bedacht met 't
*°stgeld.... en altijd kwaad, of mopperig
®rd als ze hem zei, dat ze onmogelijk
z'n vijftien gulden kon toekomen,
hij
.*-e kon hem niet kwalijk nemen, dat
van huishoudelijke zaken geen ver-
triand had, maar hij kon toch z'n eigen
°eder wei gelooven Als ze hem toch
^ecies voorrekende wat voor uitgaven
?"e weken op z'n minst had En dan
•ongen. die weken maakte van twee,
en vier en veertig gulden. Kon ie daar
geen gulden of drie extra van missen,
om 't z'n moeder wat gemakkelijker te
maken
Ze zag er vreeselijk tegenop het hem te
vragenze wist dat ie driftig was
dat ie direct z'n kop in z'n nek gooide
éen keer was ie kwaad de deur uitgeloo-
pen met de bedreiging, dat ie dan wel 'n
ander „hotel" zou zoeken.
Gelukkig had ie 't niet gedaan, 't Kost
eeld van Frits was haar heele inkomen
Als hij wegliep zat ze zelf ook broodeloos
Zou zoo'n jongen daar nou misbruik
van maken Zou ie bij z'n eigen denken,
Ize heb me noodig Dat zoui toch erg
zijn voor 'n kind, wat je zelf met zooveel
zorg hebt grootgebracht.... J
bijna dag en nacht voor hebt gewe
gesj ouwd
Vrouw Strengers schrok op uit haar
zorg-gepeinsze hoorde de voordeur
opensluiten.... dat was Frits.
Zou ze 't hem durven vragen 't Moest
wel't kon zoo niet langerze kon
't precies voor 'm uitrekenen.
Ja, straks, als ze na 't eten even rustig
zaten, dan zou ze er over beginnen
nou nog niet zoo direct.
'n Half uurtje later deed Frits zich te
goed aan 't stevige, burger-middagmaal
daarna las hij de krant.
Toen, bang, heel voorzichtig, begon z n
moeder er over.... Frits," zei ze l'0"*
keel-schrapend en wat blozend„ik
had je.... had je willen vragen, of er
niet es wat bijkon."
„Wat bedoelt u
„Nou jadat begrijp je toch wel
bij 't kostgeld't Kan heusch met
meer, jongen..-. >k mot 't zóó uitre-J
kenen en zóó uitpluizenkom haast
alle weken te korten
„Ach wat.... altijd dat gezeur over
die centen...." schurkte Frits zich om
in z'n stoel
„Wor nou niet kwaad, Frits.. Ik
zou er niet over beginnen als 't niet hoef
de.... ik heb 'r genog hekel ün om 't
te vragen, dat begrijp je'wel.... maar
reken nou zelf es uitas je
,,Achrekenen..rekenen.wat
mot ik nou rekenenweet ik veel van
die rommel Ik ga maar na wat anderen
5n hun moeder geven en dan ben 'k nog
lang de minste niet
„Ja, maar je mot denken, jongen, dat
alles er van mot gebeuren de huur
't eten en drinken, gaslicht en alles en
alles.... En als je toch 'n beetje idee
heb van wat de boel kost
„U doet net of 'k u expres te kort doe
U mot niet vergeten, dat voor mijn de tije
net zoo goed nog duur zijnme nieuwe
pak dat in de maak is kost eventjes tachen-
tig guldenverleëe week 'n paar
bruine schoenen van vief en twintig
da's geen kattedrek."
,Je maakt weken van 'n end in de
veertig, buiten je overgeld."
„Zegt u liever direct, dat 'k u uitzuig..."
Nijdig stond ie opsmeet de krant
op z'n stoel en ging z'n boord en das
om doen.
Jij kan nou nooit eris kalm praten
schuchterde het oude moedertje nog
nooit eris kalm zijnzeg 'k dan
iéelijke dingen tegen je Doe 'k je ver
witten Zeg ik er ooit wat van als je wat
nieuws anheb Ik laat je toch in alles je
^"bhfu.... dat merk 'k."
"Omdat 'k nou eerlijk en waarachtig
zeg, dat 't niet kan van vijftien gulden.
Nooit is er wat op 't eten an te merken
altijd is je goed heel en schoonEn as
'k nou vrindelijk vraag om 'n guldentje
of drie meer.... dat 'k net de huur en
't gas er zoowat mee kan betalendat
scheelt mijn 'n heeleboel en jou...
„Mijn scheelt 't niks mot u zeggen
Maar ik verr.... 'tik betaal niet
meer.Kees van Digge geeft 'n tientje
an z'n moeder en Henk Verzale twaalf
en nooit hebben ze last..
„Die moeders hebben dan zeker meer
kinderen waar ze van trekken, of 'n man,
die verdient."
„Ja, daar heb je 't nou weer.. dat
is juist 't beroerde van de kwestie, dat
ik hier als eenige zoon thuis benalles
komt op mijn neer...."
De oude, waterige oogjes van moeder
Strengers werden opeens heel groot en
keken zóó eigenaardig naar Frits, dat
deze dien blik niet kon verdragen en
zich omwendde
De moeder zweeg.... O, God, dat
was.... dat was vreeselijk.... Zij....
zij was hem tot lasthij liet haar voe
len voelen, dat zij zelf óók van z'n
kostgeld moest mee-eten. Grievend en
hard liet ie 't haar voelen, dat zag ze nu
duidelijkook aan z'n gezichtaan
z'n houding. Ja.... hij onderhield ook
z'n moeder met dat „kostgeld", dat was
zoo, maar dat viel hem te zwaar.
Maar ze zei niets terug..rillig stond
ze op en ging langzaam naar 't keuken
tje.... Dat verwijt was zóó plotseling
..zóó ruw op haar neergevallen, dat
ze er een poos versuft van bleef. Als
hamerslagen bonkten die woorden in
haar hoofdze wreef de hand en langs
de hoekige slapen..,, wilde verwijderen
dat akeligeverpletterendeEn
opeens kwamen weer in wondere snelheid
de jaren van zijn jeugd voorbijde ja
ren, waarin ze voor hem had geploeterd,
om hem knap groot te brengen, om hem
'n vak te laten leeren, dat hem tater n
flink bestaan zou opleverenZe had
hem loopjongen kunnen laten worden,
zooals veel andere moeders, die zoo gauw
mogelijk van hun kinderen wilden „ha
len". Maar dat wou ze niet.... Direct
had ze hem bij 'n goed vakman in de leer
gedaan, waar hij pas na jaren 'n goed
loon verdiende. Ze had de groote vol
doening gesmaakt, dat ie op negentien
jarigen leeftijd als geschoold vakman
werd aangerekend
En nu kwam ie met.... Nee, dat
hoefde dan óók niet meer.dat laatste
offer wou ze nog brengenliever dan
zóó voort te levenDat kon niet
dat kon onmogelijk.... elke hap eten
zou haar in de keel blijven steken....
Ze ging weer even langzaam naar bin
nen als ze was vertrokkenhaar
bruine vel had een witte, bijna grauwe
ondertinthet tandelooze mondje
beefde lichtelijk....
Frits stond juist klaar om de deur uit
te gaan
„Jongen" zei ze zacht doch haar stem
klonk scherp en hard..,,'t zal maar 't
beste zijn, dat je 'n ander.. ..kosthuis"
zoekten liefst zoo gauw mogelijk...."
Meteen draaide ze zich omhield
zich vast aan de knop van de keuken
deur sloot deze achter zich en kwam
niet meer te voorschijn.
Na twee weken adverteeren, zoeken e«
loopen had Frits 'n kosthuis gevonden.
Men vroeg tachtig gulden per maand,
't Was 't goedkoopste wat hij had kunnen
krijgen.... Hij kreeg 'n zit-slaapkamer-
tje, dat drie kwart zoo groot was als 't
kamertje waarin hij bij z'n moeder had
geslapen. Na 'n paar maanden was hij
nog niet gewend aan 't eten, dat op zoo
„voordeelig" mogelijk wijze werd klaar
gemaakt. De eerste maandrekening was
'n tientje hooger dan de gewone tachtig
gulden.... er waren diverse kleinigheid
jes bijgekomen, zooals het stoppen van
kousen, het verstellen van een of ander
stuk ondergoed, enzZijn moeder had
daar nooit iets voor gerekend.
De tweede maandrekening bevatte
voor t 17.— van die „kleinigheidjes."
Moeder Strengers kreeg 'n vreemde
kostganger; 'n boekhouder van 'n fabriek,
'n Eenvoudig heer, die 'n degelijke burger
pot op prijs stelde. Met genoegen betaalde
hij 25 gulden per week, want het beviel
hem best bij het nette, heldere vrouwtje,
dat zoo lekker kon koken.
Aan 'n vriend van z'n kantoor vertelde
hij 'n poosje later, dat ie nou 'n kosthuis
had, waar ie eigenlijk al jaren naar had
gezocht.
Alleen vond ie 't niet zoo prettig, da*
de oude juffrouw Strengers erg stil was.,
net of ze verdriet had.
Maar zulke kleinigheidjes moest je over
•t hoofd zien, als je 't ^oed had bij iemand.
G. N.
Nadruk verboden.)