Geen partijdigheid, maar toeval Uit den Omtrek DAMIAATJES WOENSDAG 7 SEPTEMBER 1921 Ï4ste JAARGANG No. 13932 FPER WEEK f 0 25 RANCii PE3 P0*3 PER KWART. BIJ VOORUlTBETALmG f 3.577, NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1428, 2741 EN 1740. POSTREKENING No. 5970. ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEC* BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING: Dit nummer bestaat uit 2 biadsn. door de antecedenten enkel door den naam. HAARLEM. De processie naar Keveiaer. Avond Handelsonderwijs. Protest vergadering tegen de nieu we verordening tot heffing van belasting op tooneel en v^finake- lijkheden. R.-K. Vrouwenbond. Rijksregeering en Gemeentebe stuur. NIEUWE HAARI DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN* PER KWARTAAL j T 3.25 BUREAUX: In bepaalde kringen is er den laat- sten tijd heel wat te doen geweest over de vraag: welke architect (Knuttel of Berlage of de Bazel of Liraburg of Cuypers of Stuijt) heeft het beste onfr werp voor een nieuw Tweede-Kamer gebouw ingediend? De vraag zal alhoewel een uit voering van een der ontwerpen on, aller g-. ld zal kosten - velen onzev lezers ijskoud laten: Den Haag is een heel eind weg, zoodat we ons (eventu eel) niet ieder oogenblik aan een naar sommiger inzicht misschien leelijk nieuw Kamergebouw zullen ergeren; daarbij zal iéder ontwerp wel zoo behoorlijk zijn, dat 't er mee dóór kan, en ten slotteonze Kamerleden zullen hun werk tóch wel verrichten, wélke architect ook het ontwerp voor het nieuwe gebouw levert. Volkomen juist! Hoewel wij zouden wenschen te le ven in een tijd, waarin kunst-vragen als deze de groote massa minder on beroerd lieten, waarin de groote mas sa meer met zijn kunstenaars en hun plannen en hun gewrochten mèdeleef- de Waarom wij dan tóch ondanks Ie ons bekende weinige belangstelling van de massa voor het onderhavige onderwerp een oogenblik voor de ze kunstvraag de aandacht opeischen? Omdat blijkens een gedegen artikel van Dr. H. J. Nieboer in „Opgang" van 6 Augs. 1.1. zekere gezindheden een rol dreigen te gaan spelen bij de beoordeeling der verschillende ingeko men ontwerpen. Dr. H. J. Nieboer wijst er in bedoeld artikel op, dat de critiek op de ver schillende ontwerpen in de pers hem niet datgene gebracht heeft, wat hij meende te mogen verwachten na de expositie der ontwerpen te Den Haag bezocht te hebben en na gelezen te hebben de toelichtingen, de architec tonische beschouwingen door een commissie uit den B. N. A, en na de bijlagen, de voorwaarden en bepalin gen omtrent bet inzenden der plan nen, programma's, eischen, uittreksel uit het rapport omtrent toetsing, enz. enz. verwerkt te hebben. Wat er thans over gecritiseerd is. had aldus Dr. Nieboer even goed geschreven kunnen worden zónder deze ontwerpen. Men weet in enkele woorden niet anders te conclu- deeren dan: de Bazel is fijn, Berlage monumentaal, Stuijt historisch. Dr. Nieboer bad gaarne eeu meer „obj. eüef" oordeel vernomen, doch zoo schrijft hij „in dit kleinp land kennen we elkaar te "-goed, zóó. dat eigenlijk een objectief oordeel bij na onmogelijk is. De kunstenaars al thans zijn ingedeeld naar vrienden, geestverwanten of politieke richtingen en dit bekeersclit meer dan welk ijve rig pogen ook de publieke opinie. De Pers werkt daarin mee, ja is zelfs een- oorzaak van die algemecnc gesteld heid. Het is vooraf met zekerheid te zeggen, als men de kaart van het laru/ kent, welk oordeel een bepaald blatf over een bepaald persoon zal uitspre ken. Het is vooraf met zekerheid te zeggen wiens arbeid men sympathiek tegemoet zal treden, wiens werk met alle égards hemelhoog zal verheven worden, altijd in de zon zal gezet wor den, terwijl men weinig „doorzicht" noodig heeft om te voorspellen welke pogingen, hoe serieus ook, de scherp ste pennen in beweging zullen brengen niets dan schaduwen ontdekkend. „What is a name" in Holland is bet veel of alles! Het zou onrechtvaardig zijn de pers van vooraf bewust© partijdigheid te be schuldigen, want wat „fatsoenlijkheid" betreft, staat ons land in 't algemeen en de Pers in 't bijzender, zeker boven aan (het zou interessant zijn dit cha piter eens nader te omschrijven, toet send aan buitenlandsche ondervindin gen). Zoo dus van opzet om bepaal de personen ter wille te zijn „quand mêrne" niet mag gesproken worden, toch bestaat dit „toeval" dan. als ik het zoo noemen mag, twijfelloos. De sympathie van allen voor het groote ongewone, speciaal van geleer den en kunstenaars, voorafgegaan door de Pers, gaat naar den Rooden Kant en het is juist zoo merkwaar dig in dit nuchter conservatieve land, dat ook alles wat in het klein „uit den band springt" dadelijk groote be langstelling wekt; ja, hoe gewaagder het is, hoe meer interesse en harts tocht het kweekt" Wanneer wij dit alles nuchter l>e- schouwen, weten wij „zijnde op de hoogte van onzen tijd", wat wij moe ten appreciëeren van de geëxposeer de Parlementsgebouw-ontwerpers. Die expositie was eigenlijk geheel overbo dig: wij kennen de namen, wij weten de indeelingen: de beoordeeling is gereed: de Bazel is fijn Berlage mo numentaal Stuyt is historiseh. Gij .gelooft mij niet? Wie acht 't mogelijk dat er b.v. geschreven werd: Berlage is onbeduidend, Ed. Cuypers belang rijk? Ook al zond Berlage een aller- onbelangrijkste krabbel en Cuypers een doorwerkt plan? De eerste bleef monumentaal, de tweede zou géén ap preciatie der „upper ten" verwerven. Dan spreekt Dr. Nieboer een eigen oordeel uit, en li ij schrijft: „Het plan Knuttel is het project van een Kunstenaar, niet omdat (bijkom stige omstandigheden!) de teekeningen zelf zóóveel fijner en beschaafder zijn dan de andere, doch wie voelt niet in dit ontwerp den enthousiasten adem van een levend ópstrevend Mensch? Waarom durft nu niemand eens rui terlijk erkennen wat alle kunstkenners wél opmerkten, dat de leiders Berlage en de Bazel in de toepassing van hun ne principes mijlen achter bleven bij Knuttel? Gij, die modern wilt, Knut tel geeft modern, maar van heel wat grooter, nobeler geste dan de anderen Van Berlage's monumentaliteit, die men ons alsmaar wil opdringen, blijft weinig over naast zulk een echt mo numentaal plan als hier door een jon- rere geboden. Ja, wanneer wij „modern" willen zijn jeent alleen het plan Knuttel zich aan passend bij het representatief Gezag, Jat, wij hebben, en dat wij nog lang aonen te behouden. De bezwaren echter, die ik hoorde over dit beste der moderne ontwer pen, grootendeels finantiëele overwe gingen, waarachter verscholen zijn hui verigheid voor modernisme, dat ons altijd aankleeft, zullen dit plan wel doen stranden. Het is een „Idylle"., en voordat Hollanders daartoe beslui ten! Het is daarom goed, als men het „moderne" niet aandurft onzen nuchteren vaderlanders een plan daar bij geboden wordt, dat een der critici een „virtuoos plan" genoemd heeft. Het. plan (van den Katholieken) Stuyt wordt „historisch" gescholden en daarom afgekeurd toch doet men hem groot onrecht om de enkele his torie-herinnerende details, die óók ik niet gelukkig vind - en die jammer genoeg het eerst opvallen. Is men ech ter daarover heen, dan is het duide lijk dat „stfjlnamaak" toch ook maar een woord is want de plattegrond, die niet zoo modern is van opvatting als Knuttel, bewijst te sterk, dat de bouw wel degelijk van onzen tijd is en van een moderniteit in practische op lossingen en verhoudingen, niettegen staande de guirlandes om de schoor- steenen of de frontons in de gevels. Ja, ik weet het wel, deze uiterlijk heden doen velen (vooral de jongeren) schuw zich aansluiten bij de ..moder nen" om niet achterlijk gescholden te worden. Héél onze tijd gaat verloren onder de kunstenaars, die als maar „anders" willen doen, om niet als „ge woon" te worden aangezien doch de degelijke kwaliteiten van Stuyt ko men daarbij te dikwijls in het gedrang en verdienen gereleveerd te worden vooral wanneer blijkbaar de naam al léén obstacle werd tot waardeering van vee) in zijn ontwerp, dat men voorbij ging en dat bij anderen mo tief tot hoogen lof zou geworden zijn." Dr. Nieboer besluit: „Wanneer ik het, plan Knuttel al de waardeering heb gegeven, die het toe komt als van een kunstenaar, die vóór allen hier waardeering verdient om zijn „heldendicht", dat het plan Ber lage doet schijnen van een nuchter werkman, dat van de Bazel als van een fijn horlogemaker, dat van Lim burg als van een ingenieur dan is het plan Ed. Cuypers van een net heer en van Jan Stuyt van een virtuoos practicus, die blijkt het naast te staan aan de werkelijkheid." Ziedaar het eerlijke oordeel van een deskundige. 't Is natuurlijk geen partijdigheid, maartoeval, dat het oordeel der pers ietwat vau zijn oordeel afwijkt!! Zcmidaigavond 7 uur is er in de kerk J*1" den H. Antonius van Padua een Lef van voorbereiding gehouden voor 10 bedevaartgangers naar Keveiaer, waai onder door den ZeerEerw. Heer pastoor J. P. Reijiraenberg gepreekt werd. Gtstaremmongen 6 uuir werd er in de zelfde kerk eene H. Mis voor de pel grims gelezen door pastoor Reijmenbarg. Om half 8 vertrok m.en per extra-trein naar Keveiaer. De route gaat dit jaar niet, zooals andere jaren, over Nijmegen —Kleef, doch over Boxtel—Beugen. On geveer 500 personen, waaromder een 15- taJ priesters, nemen dit jaar aan den .pel grimstocht deel. Om 2 uur hedenmiddag hoopte men in Keveiaer aan te komen. Er zijn verscheidene pelgrims bij. die dit jaar voor de 25ste inaal den tocht meemaken en dus als zoodanig een zilve ren jubileum vieren. Dit zal morgen in Keveiaer gevierd worden, waarbij hun o.m. na de H. Mis de medaille zal wor den uitgereikt. Donderdagavond half 10 worden de eelgrims weer in Haarlem terug ver wacht. J. Swenneker f. De gepemsiommeer- de veldwachter J. Swenneker, die jaren lang veldwachter te Haarlemmerliede en Spaarnwonde was, is in den ouderdom van 71 jaar overleden. Velen zullen zich nog wel den stoeren ordebewaarder, die dit o,p zoo voortreffelijke wijze deed, herinneren. De Stads-Handelsavondschool begon Maandag met 27 leerkrachten, die der R. K. met 17. Daar zijn o.a. 4 leeraren voor Handelswetenschappen, 3 voor En- gelsch, 2 voor Framsch en 2 voor Duitsdi. We noemen nog bij de reeds vroeger genoemden de heeren Vrijdag (Dultsch) WermesterkenSmits, (Framsch) van t. HoffNederland'sch) In het gebouw aan de Jansstraat orga niseerde „Zang en Vriendschap" Maandag avond een protestvergadering tégen de nieuwe verordening tot heffing van belas ting op tooneel en vermakelijkheden. De heer Dr. Broese van Groenou leidde de goed bezochte vergadering. Spr. wijst er op, hoe de nieuwe veror dening 20 vraagt van de bruto ont vangst. Op elk diploma van el.k lid zal dus 20 geheven worden. Dit zal onver mijdelijk tot gevolg hebben, dat vele le den hun lidmaatschap zullen opzeggen. Verschillende vereenigingen hebben hun diploma's reeds verzonden, dus zou voor die vereenigingen de 20 voor rekening van de kas komen. Voor de vele vereenigingen, die toch al een kommervol bestaan hebben, moet dit de ondergang zijn. Het raadsbesluit is gevallen. Er is nog slechts één weg open en wel een adres aan Ged. Staten, om het genomen besluit niet goed te keuren en te wijzigen. 't Gaat niet tegen de 20 heffing op vermakelijkheden. Maar vereenigingen, die lot doel hebben de ontwikkeling van de kunst bij het volk, kunnen een 20 belasting niet dragen. Spr. wijst er voorts op, hoe in de raads zitting met slechts geringe meerderheid (12 tegen 11 stemmen) het amendement- Pappe, waarin werd voorgesteld een uit zondering te maken voor vergaderingen, welke worden opgeluisterd met lichtbeel den, zang of muziek, werd verworpen. Dit alles is reden, bij Ged. Staten op wij ziging van de verordening aan te dringen. De afgevaardigde van de „Stem des Volks" vraagt, of men zekerheid heeft dat de '20 heffing ook voor leden en donateurs geldt, hetgeen de voorzitter be vestigend beantwoordt. Dezelfde afgevaardigde stelt voor, een deputatie naar B. en W. te zenden, ten einde dezen te bewegen op het besluit te rug te komen. De voorzitter wijst er op, dat het besluit reeds genomen is. Ged. Staten moeten het nu goedkeuren en dit moet door een goed geargumenteerd adres voorkomen worden. Verschillende afgevaardigden zetten nog hun meening uiteen. Er gaan stemmen op uit de vergade ring. een request in te dienen bij Ged. Sta ten, doch dit request tevens te zenden aan den raad, opdat deze alsnog vernietiging van het besluit bij Ged. Staten aanvraagt. Voorts werd de mogelijkheid onder de oogen gezien, bij evenluecle weigering van Ged. Staten, oen request in te dienen hij de Kroon, of door aanvrage van subsidie de gemaakte kosten weer op de gemeente kas te verhalen. Een ander spreker stelde voor den toe gangsprijs op 50 ets. te bepalen, waardoor men dan aan de belasting ontkwam. Een der aanwezigen deelde nog mede, hoe men van het gratis concert op Konin ginnedag zelfs nog belasting had willen heffen. Tenslotte wordt besloten, onderstaand adres aan den raad en aan Ged. Staten te zenden: „Geven met vcrschuldigden eerbied te kennen, on de rge tee k endenallen bestuur- deren van tooneel-, sport-, letterkundige-, vak-, drankbestrijders-, zang- of muziek- vereenigingen te Haarlem dat in de gemeente Haarlem een wijzi ging is gebracht in de verordening tot hef fing van een belasting op tooneel en ver makelijkheden, aangenomen in de raads zitting van 10 Augustus 1921, waarbij de belasting op die vermakelijkheden ge bracht werd op 20 der onzuivere op brengst; dat alle ondergeteekende vereenigingen, door dezen maatregel ten doode zijn op geschreven; dat de uitvoeringen van ondergeteekende vereenigingen niet zijn te kwalificeeren als vermakelijkheden dat bij ondergeteekende vereenigingen allerminst winstbejag voorzit, doch enkel brengen van kunst en ontwikkeling in den meest uitgebreiden zin aan het volk; dat een amendement in de raadsvergade ring van 10 Aug. op voornoemde verorde ning ingediend door den heer Poppe, om vergaderingen, welke opgeluisterd worden door lichtbeelden, zang of muziek, vrij te stellen, verworpen werd met slechts 12 te gen 11 stemmen Redenen waarom ondergeteekende ver eenigingen een beroep doen op Uwe wel willendheid, om te voorkomen, dat door uitvoering van genoemd raadsbesluit van 10 Aug. ondergeteekende vereenigingen zullen moeten ophouden te bestaan, waar door de beschavende invloed op het volk, die er van uitgaat, voortaan onmogelijk zal worden gemaakt." Volgen de onderteekeningen. Voor de vereenigingen, welke dit request wenschen te teekenen, bestaat daarvoor de gelegenheid hedenavond van 7 tot 10 uur in het gebouw van Zang en Vriendschap aan de Jansstraat. Maandagavond vergaderde do R.K. Vrouwenbond. Deze vergadering was juist zoo vroeg in het seizoen belegd, omdat men reeds nu wilde beginnen met politieke voorlichting den vrouwen bij te brengen, met het oog op de verkiezingen van het volgend jaar. De vergadering was uitstekend bezet, de bovenzaal was eigenlijk te klein, maar over de groote zaal kon men jammer ge noeg niet beschikken. Omdat deze verga dering een politiek karakter droeg, waren medie aanwezig de voorzitter en de 2de secretaris-penningmeester van de R. K. Kiesvereeniging, de heeren A. B. Michiel- sen en T. H. Broekhuizen, die mede aan de bestuurstafel hadden plaats genomen. Om ongeveer kwart over acht opende de voorzitster, mej. F. A. M. Peeters, de vergadering met den Christelijken groet en wijdde dan eenige warme woorden van hulde aan de nagedachtenis van wijlen mevrouw A. M. v. d. GriendtVerhey. Nu we hier, aldus spr., weer bijeen zijn gekomen, Roomsche vrouwen van Haar lem, om ons wenk ter eere Gods te her vatten, roep i'k U allen een hartelijk wel kom toe, maar terwijl ik dit doe, is mijn hart met groote droefheid vervuld, omdat ik hier aan de bestuurstafel de vrouw mis, die er een sieraad van was zoo vele jaren: onze lieve secretaresse, mevrouw v. d. Griendt. Nog zóó jong, in de kracht van haar leven, heeft God ze tot zioh geroe pen. Ik behoef U niet veel over haar. te zeggen, haar leven, haar wenk spreekt voor haar Zij was een verstandige, krachtige moe der, een trouwe echtgenoote en een stoere werkster voor onze groote, katholieke be langen in Vrouwenbond en Kiesvereeni ging; weldra zou zij ook onze zaak m.et tact en overleg behartigd hebben in het Bestuur onzer Gemeente. Het heeft zoo niet mogen zijn. De we gen van God kunnen wij, kortzichtige men- schen. niet volgenGods H. Wil ge schiedeRoomsche gehuwde vrou wen en moeders, ik stel u zoo graag onze ijverige, te vroeg gestorven secretaresse .„.x; voorbeeld. Niet om u uit uwe huizen te halen, van uw plichten af, om werk te doen, waarvoor ge geen tijd hebt, maar voor werk, waarvoor ge wèl tijd hebt, tijd, dien ge uitspaart op nuttelooze bezoeken, op liefdeloos gepraat over anderen enz. enz.„Zoekt en gij zult vinden", ook1 tijd kunt ge al zoekende vinden, als gij spaarzaam zijt met uw tijd, om voor Christus te kunnen arbeiden in ons, Roomsch maatschappelijk werk, dan zal Hij, de almachtige werkgever, Die 't hoog ste loon in alle eeuwigheid uitbetaalt, U ook weten te vinden op den grooten dag der vergelding. Boven onze droefheid bij het graf van deze echte Roomsche werkster, mevrouw v. d. Griendt, gaat dan ook de vreugde van onze innig diepe overtuiging, dat wij haar verheerlijkte ziel kunnen vinden bij God, onzen Vader, Wien ze in het aard- sche leven al haar liefde, al haar k'raohten geschonken heeft". Hierna.-werd een gebed gestort voor de zielenust van mevrouw v. d. Griendt Verhey. Dan werd het woord gegeven aan me vrouw S. BronsveldVitririga. Deze wees er in het begin harer rede op, hoe er nu toch zoo vele Protestantsche kerken zijn, welke vroeger Katholieke Godshuizen wa- ren geweest en hoe groot de verantwoor ding is van ben, die in dat kerkelijk overgangstijdperk zich niet goed Katholiek hebben getoond. Ook thans beleven wij een overgangstijdperk, nu echter niet van de nederlaag, maar van den bloei der Katb. Kerk en daarmede gloeit de haat on ze1" tegenstanders. Maar daarom rust ook op ons een groote verantwoording. Dr. Van Ginneken heeft gezegd: „Van ons zal het afhangen, of ons vaderland heidensch of Roomsch zal zijn". Spr. gelooft, dat dit voor het grootste deel van de vrouwen zal afhangen, omdat zij het vrouwenkiesrecht verkregen hebben. Bij enkele verkiezingen hebben de vrouwen al den socialisten een nederlaag toegebracht, maar het volgende jaar .moeten zij hun een verpletterende ne derlaag toebrengen. Thans moeten wij in het openbaar met den man strijden. Èen vijftig jaar geleden zouden de vrouwen huiverig geweest zijn, te gaan naar een le zing, gehouden door eene vrouw. Zij zou den het niet vertrouwen. Doch nu zijn zij m grooten getale opgekomen. En daarom mogen wij met recht vragen„Is ook de roeping der vrouw veranderd?" Neen, die is hetzelfde gebleven. Vanaf Maria tot de Christelijke vrouw thans geldt het voor haar allen, den Christelijken grondslag te vestigen. Dr. Gerard Brom heeft gezegd: „Onze tijd is er een van het Ieefcenaposto- laat". Spr. gelooft, dat het werk der vrou wen hierin zoo van invloed zal zijn, dat zij de toekomst zou willen noemen den tijd der vrouw. In het verborgene heeft de vrouw altijd het vrouwen-apostolaat be oefend, waarbij spr. als voorbeeld aanhaalt de sterke Vrouwe Maria onder het Kruis. Maria heeft een zeer groot aandeel gehad in de tot bloei brenging der Katholieke Kerk. Vele, zeer vele vrouwen hebben dat voorbeeld gevolgd, de Kerk groot ge maakt. Spr wijst op de martelaressen en stichteressen van kloosterorden. Dit doel, de Kerk tot bloei te brengen, moet nog steeds het doel der vrouw zijn. Spr. wijst er dan op, hoe in de oude tijden de vrouw beschreven werd als hulpe der man. Dit zou tegenwoordig iets anders omschreven moeten worden. Nu zetelt de vrouw naast den man in Staatsbesturen. Wij mogen het politieke terrein betreden, het vrouwenkiesrecht is het wapen, waar mede wij het betreden. Der vrouwen doel moet zijnden Christus brengen aan an deren. Dat deed zij vroeger als moeder aan haar kinderen in het huishouden, als onderwijzeres aan leerlingen, in besloten vereenigingen van barmhartigheid. Maar onze tijd vraagt meer dan ons werk in be sloten kringen. Wij hebben altijd werken van barmhartigheid verricht, doch thans moeten wij in het openbaar meewerken, dat openlijk de leer van Christus gehand haafd wordt, opdat het groote gebod: „Hebt uw naaste lief" het eerste gebod worden. Dan doen wij meer dan een werk van barmhartigheid, wij voorkomen dan veel leed. Maar dan moeten wij ook het vrouwelijk gebrek: bedeesdheid, overwin nen. Spr. wijst er op, hoe de Roomsche vrouwen nog niet naar voren durven tre den. Dat is wel eenigszins te begrijpen. Haar natuur dringt haar meer tot het stille werk; ook de omstandigheden zijn niet gunstig geweest: de strijd is door an dere partijen onvrouwelijk gevoerd en de Roomsche vrouw wilde vrouwelijk blijven. Maar n-u hebben wij het vrouwenkiesrecht en den plicht ons daardoor opgelegd, moe ten wij vervullen en daarbij behoeven we ons heuse h niet onvrouwelijk te gedragen. De H. Vader zelf roept ons op tot de vrouwenactie. Laten dan ook alle Room sche vrouwen aan die roepstem gehoor ge ven. Ook de moeder, die meent, dat haar dicht zich alleen tot haar huishouden bepaalt. Zij moeten mede voor het groote huishouden zorgen. Vooral ook de jonge, ongehuwde vrouwen, die zich zoo dikwijls te veel aan pleizier geven. We kunnen niet één kracht missen. Spr. leest dan een citaat voor van een gezegde van Henri Hermans, die gezegd heeft, dat de mannen voel bedorven hebben en nog veel beder ven zouden, als de vrouwen hen niet te hulp kwamen. Spr. laat de verantwoording gaarne over ami hem, die het gezegd heeft, maar zij wil wel zeggen,, dat de vrouwen veel goeds kunnen doen. Er zijn er echter zoovelen, die wel hun tijd ver knoeien aan te veel sport, of bioscoop en tooneel, maar die het onvrouwelijk vinden, iiid van een nuttige vereeniging te zijn. Spr. wijst dan op de velden, die nog braak liggen in de dorpen op het platteland, hoe daar nog vele vrouwen zijn, die een schit terende winst zijn voor den _R. K. Vrou wenbond. Spr. doet een beroep op alle mannen en vrouwen, om daar te willen gaan spreken, op het Diocesane Bestuur, om alles in het werk te stellen, dat ook op het platteland vrouwenbonden komen, vooral doet spr. hierin een beroep op de geestelijkheid. Die stichting van vrouwen bonden komt ten goede aan die vrouwen zelf; maar voorzeker aan de geheele vrou wenactie. Gezamenlijk zullen we dan strij den voor den Christus. Spr. wijst op het drijven van socialisten en communisten, om het Christelijk leven te verbannen en hoe dit noodzakelijkerwijze tot het hei dendom moeten voeren. Spr. geeft hier eenige voorbeelden van. Spr. hekelt vooral de handelwijze van het socialisti sche vrouwelijke kamerlid Suze Groene- weg, die de vrouw rechten wil toegekend zien, lijnrecht met de Christelijke beginse len in strijd. Men wil Staatszorg. Men wil de moeders haar kinderen zelf niet meer doen opvoeden. Wij zouden de kinderen geen kruisje meer mogen laten maken, niet meer den Zoeten Naam van Jezus mo gen leeren, ze niet meer tot de eerste Hei lige Communie mogen opleiden. We zou den ze moeten overleveren aan hen, die geen godsdienst hebben. Zou één Room sche vrouw dat willen? Neen, zonder ge weld zullen we ons nooit de opvoeding on zer kinderen laten ontnemen. Wij wil len geen Overheidszorg voor de kinderen. Daar zijn de ouders voor. En zouden zij het onverhoopt niet kunnen, dan zijn er nog onze liefdadige instellingen, waarin wij, Roomscben, ons nooit hébben laten overtreffen. Waar we nu weten, wat het socialisme ons brengt, aldus spr., zouden dan de Roomsche vrouwen niet allen een wapen willen hanteeren tegen het gevaar, dat ons dreigt? Dan was er eenige' oogenblikken pauze, waarin gelegenheid was voor de dames, zich op te geven als lid der R. K. Kiesver eeniging. Een 8o dames gaven zich als lid op. Dan volgden eenige mededeeiingen van de presidente. Dezen winter zullen ver scheidene cursussen gegeven worden moe dercursussen, knip- en naaicursussen, ont wikkelingavonden .welk'e parochieel zullen geschieden. De contributie van den Vrou wenhond is tot 1.50 verhoogd moeten worden. A.s. Vrijdagmorgen 8 uur wordt ei' in de kerk van den H. Joseph aan de Jansstraat een H. Mis gelezen voor de zielerust van mevr. A. M. v. d. Griendt —Verhey. De voorzitster hoopte, dat alle leden van den Vrouwenbond daarbij te genwoordig zouden zijn. De feestavond van den Bond wordt in Februari van het volgend jaar gehouden en zal voorafgegaan worden door een Triduum. Deze maand zal de „Juliana-stichting" geopend worden. Ten slotte werd nog medegedeeld, da.t er een schrijven was ingekomen van een heer uit de hoogere standen, of de R. K. Vrou wenbond machteloos was en bleef staan tegenover de zedelooze kleeding. De voorz. wekte naar aanleiding daar van alle leden op, om in samenwerking met „Mannenadel" dat groote euvel tegen te gaan. Zoodra er te Haarlem een afdee- ling voor „Mannenadel** is opgericht, kan men overleggen, hoe die samenwerking moet zijn. Inf-usschen kunnen alle vrouwen en meisjes, die nu reeds hare instemming mei dit doel willen betuigen, haar kaartje inzenden bij mej. F. A. M. Peeters, Huize ..Duinrust", Overveen. Dan vervolgde mevrouw Bronsveld Vitringa haar rede. In het tweede deel harer rede sprak zij haar vrees uit, dat er nog zoo vele Room sche vrouwen zullen zijn, die niet mede zullen strijden den openbaren strijd. Alle vrouwen moeten haar invloed doen gei- O Men zal zich herinneren hoe verleden jaar, tevergeefs, door het gemeentebesluu* van Haarlem aan den Minister van Oorlog de beschikking gevraagd werd over de Infanterie-Kazeme. Het Rijk had deze zelf noodig en ook was het niet te voorzien, dat binnen afzienbanen tijd de kazerne ter beschikking van de gemeente zou kun nen gesteld worden, aldus de regeering. Dat was voor de gemeente een groote teleurstelling. Eenzelfde kwestie is nu weer aan de hand, maar tiians zijn de rollen omgekeerd. Het Rijk heeft de oude Vleescïïhal op de Gi^iote Markt in huur voor Rijksarchiet en deze huur loopt met 31 December van dit jaar af. Daar de gemeente de ruimte zelf j rin gend noodig heeft, werd aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschapjien op diens verzoek om verlenging van huur bericht, dat aan zijn verzoek niet kon wor den voldaan. Genoemden Miinister, die de onmogelijkheid te kennen gaf om in zoo'n korten tijd een andere geschikte bergplaat! voor bedoelde archieven te vinden, is daar na medegedeeld, dat 't Gemeentebestuur bereid zou zijn te bevorderen, dat „de Vleeschhal" voorloopig nog ter beschikking van het Rijk wordt gelaten, mits de Mi- nister van Oorlog alsnog de toezegging zou doen, dat de gemeente in den loop van het jaar 1922 de vrije beschikking over de Infanterie-KazSme zou krijgen. Op dit laatste schrijven werd nog geen antwoord ontvangen. Dat lijkt zoo op het eerste gezicht: poets wederom poets en niet de fraaiste vorm van zaken doen. Maar tocli gelooven wij niet dat ons gemeentebestuur in dezen zoozeer aan re vanche op de Rijksregeering heeft gedacht De gemeente heeft ruimte broodnoodig voor allerlei doeleinden en in verschillende deelen der stad zitten administratieve af- d-eelingen verspreid, die feitelijk zeer dicht bijeen hooren te zitten. Het is daarom te begrijpen, dat het gemeentebestuur atle pogingen aanwendt om de administratie te centraliseeren. En wat de weigering van den Minister van oorlog betreft, om de Infanterie- ka zerne terug te geven aan de eigenares, we kunnen met den besten wil van de wereld de billijkheid daarvan niet beamen. Er staat hier een pracht kazerne vooi de Cavalerie, die bewoond wordt door een paar man en anderhalven paardenkop; we hebben hier een Infanterie-Kazeme, die een paar maanden van het jaar door eeni ge honderden soldaten bewoond is. Zouden met een beetje goeden wil en wat minder „ambtenarij" al deze „troepen" niet in één kazerne kunnen ondergebracht worden, zoodat de Infanterie-Kazeme ter beschikking van de gemeente komt? Of zouden er veel Haarlemmers treuren, als de afdeeling cavalerie of de afdeeling in fanterie uit Haarlem verdwenen? den. Men komt er niet mee af, met goed te stemmen en lid te worden van de 'R.IC IC!esvereepiging, alle vrouwen moetci haar invlde-d doen gelden, vooral op haaf echlgeuooten. kinderen, ondergeschikten. Om dien invloed te doen gelden, moe ten wij ontwikkeld zijn. Y\ ij moeten voor eerst Roomsch zijn uit overtuiging, uit liefde voor on= geloof, niet omdat wij toe vallig Roomsch geboren zijn. Wij mbeten ons geloof brengen aan anderen. Naast de godsdienstige staan politieke en sociale ontwikkeling. De inrichting van het groote huishouden van den Staat moet alle vrou wen interêsseeren. Wij moeien onze poli tieke programs kennen. Spr. spoorde de vrouwen aan, de ontwikkelingsavonden le bezoeken, een Roomsche courant goed te lezen, d.w.z, niet de feuilleton, advertenties en klei ne nieuwtjes, maar de hoofdartikelen en verslagen van Tweede Kanier, Ge meenteraden en groote vergaderingen. De vrouwen moeten vooral ok huisbezoeken brengen aan vro r. .ven. Dat is de krachtigste propagand Spr. acht het de leiding der Voor zienigheid, dat de vrouw met hare heerlijke vrouwelijke eigenschappen mede gaat werken in het openbare let-en. Allen moeten echter vooral blij ven steunen op de Christelijke beginse len. Wij mogen ons noemen de apos telen van de 20e eeuw. Christus zal ons steunen. Wij mogen dan ook niet opzien tegen het werk, dat ons wacht. Naast onze roemrijke beginselen heb ben we onze eminente leiders. Ook op hen mogen we steunen. Spr. spoor de ten slotte allen aan, propagand:star te zijn. Deze rede, meermalen door ap plaus onderbroken, werd aan het ein de met een donderend applaus en met een hartelijk dankwoord van de voor zitster onderstreept. Dan sprak de voorzitter van de R.K. Kiesvereeniging een hartelijk dankwoord aan het bestuur van den Vrouwenbond voor de uitnoodiging aan het bestuur der Kiesvereeniging ge richt, deze vergadering bij te wonen. Spr. bracht vervolgens ook hulde aan Mej. Peeters voor hare actie voor de goede zaak en riep alle vrouwen tot propagandisten op. Hierna sluiting met den ChrisleUikcu groet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 1