Geen partijdigheid, maar
toeval
Uit den Omtrek
DAMIAATJES
WOENSDAG 7 SEPTEMBER 1921
Ï4ste JAARGANG No. 13932
FPER WEEK f 0 25
RANCii PE3 P0*3 PER KWART. BIJ VOORUlTBETALmG f 3.577,
NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1428, 2741 EN 1740.
POSTREKENING No. 5970.
ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEC*
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING:
Dit nummer bestaat uit 2 biadsn.
door de antecedenten enkel
door den naam.
HAARLEM.
De processie naar Keveiaer.
Avond Handelsonderwijs.
Protest vergadering tegen de nieu
we verordening tot heffing van
belasting op tooneel en v^finake-
lijkheden.
R.-K. Vrouwenbond.
Rijksregeering en Gemeentebe
stuur.
NIEUWE HAARI
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN*
PER KWARTAAL j T 3.25
BUREAUX:
In bepaalde kringen is er den laat-
sten tijd heel wat te doen geweest over
de vraag: welke architect (Knuttel of
Berlage of de Bazel of Liraburg of
Cuypers of Stuijt) heeft het beste onfr
werp voor een nieuw Tweede-Kamer
gebouw ingediend?
De vraag zal alhoewel een uit
voering van een der ontwerpen on,
aller g-. ld zal kosten - velen onzev
lezers ijskoud laten: Den Haag is een
heel eind weg, zoodat we ons (eventu
eel) niet ieder oogenblik aan een naar
sommiger inzicht misschien leelijk
nieuw Kamergebouw zullen ergeren;
daarbij zal iéder ontwerp wel zoo
behoorlijk zijn, dat 't er mee dóór kan,
en ten slotteonze Kamerleden
zullen hun werk tóch wel verrichten,
wélke architect ook het ontwerp voor
het nieuwe gebouw levert.
Volkomen juist!
Hoewel wij zouden wenschen te le
ven in een tijd, waarin kunst-vragen
als deze de groote massa minder on
beroerd lieten, waarin de groote mas
sa meer met zijn kunstenaars en hun
plannen en hun gewrochten mèdeleef-
de
Waarom wij dan tóch ondanks
Ie ons bekende weinige belangstelling
van de massa voor het onderhavige
onderwerp een oogenblik voor de
ze kunstvraag de aandacht opeischen?
Omdat blijkens een gedegen artikel
van Dr. H. J. Nieboer in „Opgang"
van 6 Augs. 1.1. zekere gezindheden
een rol dreigen te gaan spelen bij de
beoordeeling der verschillende ingeko
men ontwerpen.
Dr. H. J. Nieboer wijst er in bedoeld
artikel op, dat de critiek op de ver
schillende ontwerpen in de pers hem
niet datgene gebracht heeft, wat hij
meende te mogen verwachten na de
expositie der ontwerpen te Den Haag
bezocht te hebben en na gelezen te
hebben de toelichtingen, de architec
tonische beschouwingen door een
commissie uit den B. N. A, en na de
bijlagen, de voorwaarden en bepalin
gen omtrent bet inzenden der plan
nen, programma's, eischen, uittreksel
uit het rapport omtrent toetsing, enz.
enz. verwerkt te hebben.
Wat er thans over gecritiseerd is.
had aldus Dr. Nieboer even
goed geschreven kunnen worden
zónder deze ontwerpen. Men weet in
enkele woorden niet anders te conclu-
deeren dan: de Bazel is fijn, Berlage
monumentaal, Stuijt historisch.
Dr. Nieboer bad gaarne eeu meer
„obj. eüef" oordeel vernomen, doch
zoo schrijft hij „in dit kleinp
land kennen we elkaar te "-goed, zóó.
dat eigenlijk een objectief oordeel bij
na onmogelijk is. De kunstenaars al
thans zijn ingedeeld naar vrienden,
geestverwanten of politieke richtingen
en dit bekeersclit meer dan welk ijve
rig pogen ook de publieke opinie. De
Pers werkt daarin mee, ja is zelfs een-
oorzaak van die algemecnc gesteld
heid. Het is vooraf met zekerheid te
zeggen, als men de kaart van het laru/
kent, welk oordeel een bepaald blatf
over een bepaald persoon zal uitspre
ken. Het is vooraf met zekerheid te
zeggen wiens arbeid men sympathiek
tegemoet zal treden, wiens werk met
alle égards hemelhoog zal verheven
worden, altijd in de zon zal gezet wor
den, terwijl men weinig „doorzicht"
noodig heeft om te voorspellen welke
pogingen, hoe serieus ook, de scherp
ste pennen in beweging zullen brengen
niets dan schaduwen ontdekkend.
„What is a name" in Holland is bet
veel of alles!
Het zou onrechtvaardig zijn de pers
van vooraf bewust© partijdigheid te be
schuldigen, want wat „fatsoenlijkheid"
betreft, staat ons land in 't algemeen
en de Pers in 't bijzender, zeker boven
aan (het zou interessant zijn dit cha
piter eens nader te omschrijven, toet
send aan buitenlandsche ondervindin
gen). Zoo dus van opzet om bepaal
de personen ter wille te zijn „quand
mêrne" niet mag gesproken worden,
toch bestaat dit „toeval" dan. als ik
het zoo noemen mag, twijfelloos.
De sympathie van allen voor het
groote ongewone, speciaal van geleer
den en kunstenaars, voorafgegaan
door de Pers, gaat naar den Rooden
Kant en het is juist zoo merkwaar
dig in dit nuchter conservatieve land,
dat ook alles wat in het klein „uit
den band springt" dadelijk groote be
langstelling wekt; ja, hoe gewaagder
het is, hoe meer interesse en harts
tocht het kweekt"
Wanneer wij dit alles nuchter l>e-
schouwen, weten wij „zijnde op de
hoogte van onzen tijd", wat wij moe
ten appreciëeren van de geëxposeer
de Parlementsgebouw-ontwerpers. Die
expositie was eigenlijk geheel overbo
dig: wij kennen de namen, wij weten
de indeelingen: de beoordeeling is
gereed: de Bazel is fijn Berlage mo
numentaal Stuyt is historiseh.
Gij .gelooft mij niet? Wie acht 't mogelijk
dat er b.v. geschreven werd: Berlage
is onbeduidend, Ed. Cuypers belang
rijk? Ook al zond Berlage een aller-
onbelangrijkste krabbel en Cuypers
een doorwerkt plan? De eerste bleef
monumentaal, de tweede zou géén ap
preciatie der „upper ten" verwerven.
Dan spreekt Dr. Nieboer een eigen
oordeel uit, en li ij schrijft:
„Het plan Knuttel is het project van
een Kunstenaar, niet omdat (bijkom
stige omstandigheden!) de teekeningen
zelf zóóveel fijner en beschaafder zijn
dan de andere, doch wie voelt niet
in dit ontwerp den enthousiasten adem
van een levend ópstrevend Mensch?
Waarom durft nu niemand eens rui
terlijk erkennen wat alle kunstkenners
wél opmerkten, dat de leiders Berlage
en de Bazel in de toepassing van hun
ne principes mijlen achter bleven bij
Knuttel? Gij, die modern wilt, Knut
tel geeft modern, maar van heel wat
grooter, nobeler geste dan de anderen
Van Berlage's monumentaliteit, die
men ons alsmaar wil opdringen, blijft
weinig over naast zulk een echt mo
numentaal plan als hier door een jon-
rere geboden.
Ja, wanneer wij „modern" willen zijn
jeent alleen het plan Knuttel zich aan
passend bij het representatief Gezag,
Jat, wij hebben, en dat wij nog lang
aonen te behouden.
De bezwaren echter, die ik hoorde
over dit beste der moderne ontwer
pen, grootendeels finantiëele overwe
gingen, waarachter verscholen zijn hui
verigheid voor modernisme, dat ons
altijd aankleeft, zullen dit plan wel
doen stranden. Het is een „Idylle".,
en voordat Hollanders daartoe beslui
ten!
Het is daarom goed, als men het
„moderne" niet aandurft onzen
nuchteren vaderlanders een plan daar
bij geboden wordt, dat een der critici
een „virtuoos plan" genoemd heeft.
Het. plan (van den Katholieken) Stuyt
wordt „historisch" gescholden en
daarom afgekeurd toch doet men
hem groot onrecht om de enkele his
torie-herinnerende details, die óók ik
niet gelukkig vind - en die jammer
genoeg het eerst opvallen. Is men ech
ter daarover heen, dan is het duide
lijk dat „stfjlnamaak" toch ook maar
een woord is want de plattegrond,
die niet zoo modern is van opvatting
als Knuttel, bewijst te sterk, dat de
bouw wel degelijk van onzen tijd is en
van een moderniteit in practische op
lossingen en verhoudingen, niettegen
staande de guirlandes om de schoor-
steenen of de frontons in de gevels.
Ja, ik weet het wel, deze uiterlijk
heden doen velen (vooral de jongeren)
schuw zich aansluiten bij de ..moder
nen" om niet achterlijk gescholden te
worden. Héél onze tijd gaat verloren
onder de kunstenaars, die als maar
„anders" willen doen, om niet als „ge
woon" te worden aangezien doch
de degelijke kwaliteiten van Stuyt ko
men daarbij te dikwijls in het gedrang
en verdienen gereleveerd te worden
vooral wanneer blijkbaar de naam al
léén obstacle werd tot waardeering
van vee) in zijn ontwerp, dat men
voorbij ging en dat bij anderen mo
tief tot hoogen lof zou geworden zijn."
Dr. Nieboer besluit:
„Wanneer ik het, plan Knuttel al de
waardeering heb gegeven, die het toe
komt als van een kunstenaar, die vóór
allen hier waardeering verdient om
zijn „heldendicht", dat het plan Ber
lage doet schijnen van een nuchter
werkman, dat van de Bazel als van
een fijn horlogemaker, dat van Lim
burg als van een ingenieur dan is
het plan Ed. Cuypers van een net heer
en van Jan Stuyt van een virtuoos
practicus, die blijkt het naast te staan
aan de werkelijkheid."
Ziedaar het eerlijke oordeel van een
deskundige.
't Is natuurlijk geen partijdigheid,
maartoeval, dat het oordeel der
pers ietwat vau zijn oordeel afwijkt!!
Zcmidaigavond 7 uur is er in de kerk
J*1" den H. Antonius van Padua een
Lef van voorbereiding gehouden voor
10 bedevaartgangers naar Keveiaer,
waai onder door den ZeerEerw. Heer
pastoor J. P. Reijiraenberg gepreekt werd.
Gtstaremmongen 6 uuir werd er in de
zelfde kerk eene H. Mis voor de pel
grims gelezen door pastoor Reijmenbarg.
Om half 8 vertrok m.en per extra-trein
naar Keveiaer. De route gaat dit jaar
niet, zooals andere jaren, over Nijmegen
—Kleef, doch over Boxtel—Beugen. On
geveer 500 personen, waaromder een 15-
taJ priesters, nemen dit jaar aan den .pel
grimstocht deel. Om 2 uur hedenmiddag
hoopte men in Keveiaer aan te komen.
Er zijn verscheidene pelgrims bij. die
dit jaar voor de 25ste inaal den tocht
meemaken en dus als zoodanig een zilve
ren jubileum vieren. Dit zal morgen in
Keveiaer gevierd worden, waarbij hun
o.m. na de H. Mis de medaille zal wor
den uitgereikt.
Donderdagavond half 10 worden de
eelgrims weer in Haarlem terug ver
wacht.
J. Swenneker f. De gepemsiommeer-
de veldwachter J. Swenneker, die jaren
lang veldwachter te Haarlemmerliede en
Spaarnwonde was, is in den ouderdom
van 71 jaar overleden. Velen zullen zich
nog wel den stoeren ordebewaarder, die
dit o,p zoo voortreffelijke wijze deed,
herinneren.
De Stads-Handelsavondschool begon
Maandag met 27 leerkrachten, die der
R. K. met 17. Daar zijn o.a. 4 leeraren
voor Handelswetenschappen, 3 voor En-
gelsch, 2 voor Framsch en 2 voor
Duitsdi.
We noemen nog bij de reeds vroeger
genoemden de heeren Vrijdag (Dultsch)
WermesterkenSmits, (Framsch) van t.
HoffNederland'sch)
In het gebouw aan de Jansstraat orga
niseerde „Zang en Vriendschap" Maandag
avond een protestvergadering tégen de
nieuwe verordening tot heffing van belas
ting op tooneel en vermakelijkheden.
De heer Dr. Broese van Groenou leidde
de goed bezochte vergadering.
Spr. wijst er op, hoe de nieuwe veror
dening 20 vraagt van de bruto ont
vangst. Op elk diploma van el.k lid zal
dus 20 geheven worden. Dit zal onver
mijdelijk tot gevolg hebben, dat vele le
den hun lidmaatschap zullen opzeggen.
Verschillende vereenigingen hebben hun
diploma's reeds verzonden, dus zou voor
die vereenigingen de 20 voor rekening
van de kas komen.
Voor de vele vereenigingen, die toch al
een kommervol bestaan hebben, moet dit
de ondergang zijn.
Het raadsbesluit is gevallen. Er is nog
slechts één weg open en wel een adres aan
Ged. Staten, om het genomen besluit niet
goed te keuren en te wijzigen.
't Gaat niet tegen de 20 heffing op
vermakelijkheden.
Maar vereenigingen, die lot doel hebben
de ontwikkeling van de kunst bij het volk,
kunnen een 20 belasting niet dragen.
Spr. wijst er voorts op, hoe in de raads
zitting met slechts geringe meerderheid
(12 tegen 11 stemmen) het amendement-
Pappe, waarin werd voorgesteld een uit
zondering te maken voor vergaderingen,
welke worden opgeluisterd met lichtbeel
den, zang of muziek, werd verworpen.
Dit alles is reden, bij Ged. Staten op wij
ziging van de verordening aan te dringen.
De afgevaardigde van de „Stem des
Volks" vraagt, of men zekerheid heeft
dat de '20 heffing ook voor leden en
donateurs geldt, hetgeen de voorzitter be
vestigend beantwoordt.
Dezelfde afgevaardigde stelt voor, een
deputatie naar B. en W. te zenden, ten
einde dezen te bewegen op het besluit te
rug te komen.
De voorzitter wijst er op, dat het besluit
reeds genomen is. Ged. Staten moeten het
nu goedkeuren en dit moet door een goed
geargumenteerd adres voorkomen worden.
Verschillende afgevaardigden zetten nog
hun meening uiteen.
Er gaan stemmen op uit de vergade
ring. een request in te dienen bij Ged. Sta
ten, doch dit request tevens te zenden aan
den raad, opdat deze alsnog vernietiging
van het besluit bij Ged. Staten aanvraagt.
Voorts werd de mogelijkheid onder de
oogen gezien, bij evenluecle weigering van
Ged. Staten, oen request in te dienen hij
de Kroon, of door aanvrage van subsidie
de gemaakte kosten weer op de gemeente
kas te verhalen.
Een ander spreker stelde voor den toe
gangsprijs op 50 ets. te bepalen, waardoor
men dan aan de belasting ontkwam.
Een der aanwezigen deelde nog mede,
hoe men van het gratis concert op Konin
ginnedag zelfs nog belasting had willen
heffen.
Tenslotte wordt besloten, onderstaand
adres aan den raad en aan Ged. Staten te
zenden:
„Geven met vcrschuldigden eerbied te
kennen, on de rge tee k endenallen bestuur-
deren van tooneel-, sport-, letterkundige-,
vak-, drankbestrijders-, zang- of muziek-
vereenigingen te Haarlem
dat in de gemeente Haarlem een wijzi
ging is gebracht in de verordening tot hef
fing van een belasting op tooneel en ver
makelijkheden, aangenomen in de raads
zitting van 10 Augustus 1921, waarbij de
belasting op die vermakelijkheden ge
bracht werd op 20 der onzuivere op
brengst;
dat alle ondergeteekende vereenigingen,
door dezen maatregel ten doode zijn op
geschreven;
dat de uitvoeringen van ondergeteekende
vereenigingen niet zijn te kwalificeeren als
vermakelijkheden
dat bij ondergeteekende vereenigingen
allerminst winstbejag voorzit, doch enkel
brengen van kunst en ontwikkeling in
den meest uitgebreiden zin aan het volk;
dat een amendement in de raadsvergade
ring van 10 Aug. op voornoemde verorde
ning ingediend door den heer Poppe, om
vergaderingen, welke opgeluisterd worden
door lichtbeelden, zang of muziek, vrij te
stellen, verworpen werd met slechts 12 te
gen 11 stemmen
Redenen waarom ondergeteekende ver
eenigingen een beroep doen op Uwe wel
willendheid, om te voorkomen, dat door
uitvoering van genoemd raadsbesluit van
10 Aug. ondergeteekende vereenigingen
zullen moeten ophouden te bestaan, waar
door de beschavende invloed op het volk,
die er van uitgaat, voortaan onmogelijk
zal worden gemaakt."
Volgen de onderteekeningen.
Voor de vereenigingen, welke dit request
wenschen te teekenen, bestaat daarvoor de
gelegenheid hedenavond van 7 tot 10 uur
in het gebouw van Zang en Vriendschap
aan de Jansstraat.
Maandagavond vergaderde do R.K.
Vrouwenbond. Deze vergadering was juist
zoo vroeg in het seizoen belegd, omdat
men reeds nu wilde beginnen met politieke
voorlichting den vrouwen bij te brengen,
met het oog op de verkiezingen van het
volgend jaar.
De vergadering was uitstekend bezet, de
bovenzaal was eigenlijk te klein, maar
over de groote zaal kon men jammer ge
noeg niet beschikken. Omdat deze verga
dering een politiek karakter droeg, waren
medie aanwezig de voorzitter en de 2de
secretaris-penningmeester van de R. K.
Kiesvereeniging, de heeren A. B. Michiel-
sen en T. H. Broekhuizen, die mede aan
de bestuurstafel hadden plaats genomen.
Om ongeveer kwart over acht opende
de voorzitster, mej. F. A. M. Peeters, de
vergadering met den Christelijken groet en
wijdde dan eenige warme woorden van
hulde aan de nagedachtenis van wijlen
mevrouw A. M. v. d. GriendtVerhey.
Nu we hier, aldus spr., weer bijeen zijn
gekomen, Roomsche vrouwen van Haar
lem, om ons wenk ter eere Gods te her
vatten, roep i'k U allen een hartelijk wel
kom toe, maar terwijl ik dit doe, is mijn
hart met groote droefheid vervuld, omdat
ik hier aan de bestuurstafel de vrouw mis,
die er een sieraad van was zoo vele jaren:
onze lieve secretaresse, mevrouw v. d.
Griendt. Nog zóó jong, in de kracht van
haar leven, heeft God ze tot zioh geroe
pen. Ik behoef U niet veel over haar. te
zeggen, haar leven, haar wenk spreekt
voor haar
Zij was een verstandige, krachtige moe
der, een trouwe echtgenoote en een stoere
werkster voor onze groote, katholieke be
langen in Vrouwenbond en Kiesvereeni
ging; weldra zou zij ook onze zaak m.et
tact en overleg behartigd hebben in het
Bestuur onzer Gemeente.
Het heeft zoo niet mogen zijn. De we
gen van God kunnen wij, kortzichtige men-
schen. niet volgenGods H. Wil ge
schiedeRoomsche gehuwde vrou
wen en moeders, ik stel u zoo graag onze
ijverige, te vroeg gestorven secretaresse
.„.x; voorbeeld. Niet om u uit uwe huizen
te halen, van uw plichten af, om werk te
doen, waarvoor ge geen tijd hebt, maar
voor werk, waarvoor ge wèl tijd hebt, tijd,
dien ge uitspaart op nuttelooze bezoeken,
op liefdeloos gepraat over anderen enz.
enz.„Zoekt en gij zult vinden", ook1
tijd kunt ge al zoekende vinden, als gij
spaarzaam zijt met uw tijd, om voor
Christus te kunnen arbeiden in ons,
Roomsch maatschappelijk werk, dan zal
Hij, de almachtige werkgever, Die 't hoog
ste loon in alle eeuwigheid uitbetaalt, U
ook weten te vinden op den grooten dag
der vergelding.
Boven onze droefheid bij het graf van
deze echte Roomsche werkster, mevrouw
v. d. Griendt, gaat dan ook de vreugde
van onze innig diepe overtuiging, dat wij
haar verheerlijkte ziel kunnen vinden bij
God, onzen Vader, Wien ze in het aard-
sche leven al haar liefde, al haar k'raohten
geschonken heeft".
Hierna.-werd een gebed gestort voor de
zielenust van mevrouw v. d. Griendt
Verhey.
Dan werd het woord gegeven aan me
vrouw S. BronsveldVitririga. Deze wees
er in het begin harer rede op, hoe er nu
toch zoo vele Protestantsche kerken zijn,
welke vroeger Katholieke Godshuizen wa-
ren geweest en hoe groot de verantwoor
ding is van ben, die in dat kerkelijk
overgangstijdperk zich niet goed Katholiek
hebben getoond. Ook thans beleven wij
een overgangstijdperk, nu echter niet van
de nederlaag, maar van den bloei der
Katb. Kerk en daarmede gloeit de haat on
ze1" tegenstanders. Maar daarom rust ook op
ons een groote verantwoording. Dr. Van
Ginneken heeft gezegd: „Van ons zal het
afhangen, of ons vaderland heidensch of
Roomsch zal zijn". Spr. gelooft, dat dit
voor het grootste deel van de vrouwen zal
afhangen, omdat zij het vrouwenkiesrecht
verkregen hebben. Bij enkele verkiezingen
hebben de vrouwen al den socialisten een
nederlaag toegebracht, maar het volgende
jaar .moeten zij hun een verpletterende ne
derlaag toebrengen. Thans moeten wij in
het openbaar met den man strijden. Èen
vijftig jaar geleden zouden de vrouwen
huiverig geweest zijn, te gaan naar een le
zing, gehouden door eene vrouw. Zij zou
den het niet vertrouwen. Doch nu zijn zij
m grooten getale opgekomen. En daarom
mogen wij met recht vragen„Is ook de
roeping der vrouw veranderd?" Neen, die
is hetzelfde gebleven. Vanaf Maria tot de
Christelijke vrouw thans geldt het voor
haar allen, den Christelijken grondslag te
vestigen. Dr. Gerard Brom heeft gezegd:
„Onze tijd is er een van het Ieefcenaposto-
laat". Spr. gelooft, dat het werk der vrou
wen hierin zoo van invloed zal zijn, dat zij
de toekomst zou willen noemen den tijd
der vrouw. In het verborgene heeft de
vrouw altijd het vrouwen-apostolaat be
oefend, waarbij spr. als voorbeeld aanhaalt
de sterke Vrouwe Maria onder het Kruis.
Maria heeft een zeer groot aandeel gehad
in de tot bloei brenging der Katholieke
Kerk. Vele, zeer vele vrouwen hebben dat
voorbeeld gevolgd, de Kerk groot ge
maakt. Spr wijst op de martelaressen en
stichteressen van kloosterorden. Dit doel,
de Kerk tot bloei te brengen, moet nog
steeds het doel der vrouw zijn.
Spr. wijst er dan op, hoe in de oude
tijden de vrouw beschreven werd als hulpe
der man. Dit zou tegenwoordig iets anders
omschreven moeten worden. Nu zetelt de
vrouw naast den man in Staatsbesturen.
Wij mogen het politieke terrein betreden,
het vrouwenkiesrecht is het wapen, waar
mede wij het betreden. Der vrouwen doel
moet zijnden Christus brengen aan an
deren. Dat deed zij vroeger als moeder
aan haar kinderen in het huishouden, als
onderwijzeres aan leerlingen, in besloten
vereenigingen van barmhartigheid. Maar
onze tijd vraagt meer dan ons werk in be
sloten kringen. Wij hebben altijd werken
van barmhartigheid verricht, doch thans
moeten wij in het openbaar meewerken,
dat openlijk de leer van Christus gehand
haafd wordt, opdat het groote gebod:
„Hebt uw naaste lief" het eerste gebod
worden. Dan doen wij meer dan een werk
van barmhartigheid, wij voorkomen dan
veel leed. Maar dan moeten wij ook het
vrouwelijk gebrek: bedeesdheid, overwin
nen. Spr. wijst er op, hoe de Roomsche
vrouwen nog niet naar voren durven tre
den. Dat is wel eenigszins te begrijpen.
Haar natuur dringt haar meer tot het
stille werk; ook de omstandigheden zijn
niet gunstig geweest: de strijd is door an
dere partijen onvrouwelijk gevoerd en de
Roomsche vrouw wilde vrouwelijk blijven.
Maar n-u hebben wij het vrouwenkiesrecht
en den plicht ons daardoor opgelegd, moe
ten wij vervullen en daarbij behoeven we
ons heuse h niet onvrouwelijk te gedragen.
De H. Vader zelf roept ons op tot de
vrouwenactie. Laten dan ook alle Room
sche vrouwen aan die roepstem gehoor ge
ven. Ook de moeder, die meent, dat haar
dicht zich alleen tot haar huishouden
bepaalt. Zij moeten mede voor het groote
huishouden zorgen. Vooral ook de jonge,
ongehuwde vrouwen, die zich zoo dikwijls
te veel aan pleizier geven. We kunnen
niet één kracht missen. Spr. leest dan een
citaat voor van een gezegde van Henri
Hermans, die gezegd heeft, dat de mannen
voel bedorven hebben en nog veel beder
ven zouden, als de vrouwen hen niet te
hulp kwamen. Spr. laat de verantwoording
gaarne over ami hem, die het gezegd heeft,
maar zij wil wel zeggen,, dat de vrouwen
veel goeds kunnen doen. Er zijn er
echter zoovelen, die wel hun tijd ver
knoeien aan te veel sport, of bioscoop en
tooneel, maar die het onvrouwelijk vinden,
iiid van een nuttige vereeniging te zijn.
Spr. wijst dan op de velden, die nog braak
liggen in de dorpen op het platteland, hoe
daar nog vele vrouwen zijn, die een schit
terende winst zijn voor den _R. K. Vrou
wenbond. Spr. doet een beroep op alle
mannen en vrouwen, om daar te willen
gaan spreken, op het Diocesane Bestuur,
om alles in het werk te stellen, dat ook
op het platteland vrouwenbonden komen,
vooral doet spr. hierin een beroep op de
geestelijkheid. Die stichting van vrouwen
bonden komt ten goede aan die vrouwen
zelf; maar voorzeker aan de geheele vrou
wenactie. Gezamenlijk zullen we dan strij
den voor den Christus. Spr. wijst op het
drijven van socialisten en communisten,
om het Christelijk leven te verbannen en
hoe dit noodzakelijkerwijze tot het hei
dendom moeten voeren. Spr. geeft hier
eenige voorbeelden van. Spr. hekelt
vooral de handelwijze van het socialisti
sche vrouwelijke kamerlid Suze Groene-
weg, die de vrouw rechten wil toegekend
zien, lijnrecht met de Christelijke beginse
len in strijd. Men wil Staatszorg. Men wil
de moeders haar kinderen zelf niet meer
doen opvoeden. Wij zouden de kinderen
geen kruisje meer mogen laten maken,
niet meer den Zoeten Naam van Jezus mo
gen leeren, ze niet meer tot de eerste Hei
lige Communie mogen opleiden. We zou
den ze moeten overleveren aan hen, die
geen godsdienst hebben. Zou één Room
sche vrouw dat willen? Neen, zonder ge
weld zullen we ons nooit de opvoeding on
zer kinderen laten ontnemen. Wij wil
len geen Overheidszorg voor de kinderen.
Daar zijn de ouders voor. En zouden zij
het onverhoopt niet kunnen, dan zijn er
nog onze liefdadige instellingen, waarin
wij, Roomscben, ons nooit hébben laten
overtreffen.
Waar we nu weten, wat het socialisme
ons brengt, aldus spr., zouden dan de
Roomsche vrouwen niet allen een wapen
willen hanteeren tegen het gevaar, dat
ons dreigt?
Dan was er eenige' oogenblikken pauze,
waarin gelegenheid was voor de dames,
zich op te geven als lid der R. K. Kiesver
eeniging. Een 8o dames gaven zich als lid
op.
Dan volgden eenige mededeeiingen van
de presidente. Dezen winter zullen ver
scheidene cursussen gegeven worden moe
dercursussen, knip- en naaicursussen, ont
wikkelingavonden .welk'e parochieel zullen
geschieden. De contributie van den Vrou
wenhond is tot 1.50 verhoogd moeten
worden. A.s. Vrijdagmorgen 8 uur wordt
ei' in de kerk van den H. Joseph aan de
Jansstraat een H. Mis gelezen voor de
zielerust van mevr. A. M. v. d. Griendt
—Verhey. De voorzitster hoopte, dat alle
leden van den Vrouwenbond daarbij te
genwoordig zouden zijn.
De feestavond van den Bond wordt in
Februari van het volgend jaar gehouden
en zal voorafgegaan worden door een
Triduum.
Deze maand zal de „Juliana-stichting"
geopend worden.
Ten slotte werd nog medegedeeld, da.t er
een schrijven was ingekomen van een heer
uit de hoogere standen, of de R. K. Vrou
wenbond machteloos was en bleef staan
tegenover de zedelooze kleeding.
De voorz. wekte naar aanleiding daar
van alle leden op, om in samenwerking
met „Mannenadel" dat groote euvel tegen
te gaan. Zoodra er te Haarlem een afdee-
ling voor „Mannenadel** is opgericht, kan
men overleggen, hoe die samenwerking
moet zijn. Inf-usschen kunnen alle vrouwen
en meisjes, die nu reeds hare instemming
mei dit doel willen betuigen, haar kaartje
inzenden bij mej. F. A. M. Peeters, Huize
..Duinrust", Overveen.
Dan vervolgde mevrouw Bronsveld
Vitringa haar rede.
In het tweede deel harer rede sprak zij
haar vrees uit, dat er nog zoo vele Room
sche vrouwen zullen zijn, die niet mede
zullen strijden den openbaren strijd. Alle
vrouwen moeten haar invloed doen gei-
O
Men zal zich herinneren hoe verleden
jaar, tevergeefs, door het gemeentebesluu*
van Haarlem aan den Minister van Oorlog
de beschikking gevraagd werd over de
Infanterie-Kazeme. Het Rijk had deze zelf
noodig en ook was het niet te voorzien,
dat binnen afzienbanen tijd de kazerne
ter beschikking van de gemeente zou kun
nen gesteld worden, aldus de regeering.
Dat was voor de gemeente een groote
teleurstelling.
Eenzelfde kwestie is nu weer aan de
hand, maar tiians zijn de rollen omgekeerd.
Het Rijk heeft de oude Vleescïïhal op
de Gi^iote Markt in huur voor Rijksarchiet
en deze huur loopt met 31 December van
dit jaar af.
Daar de gemeente de ruimte zelf j rin
gend noodig heeft, werd aan den Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschapjien
op diens verzoek om verlenging van huur
bericht, dat aan zijn verzoek niet kon wor
den voldaan. Genoemden Miinister, die de
onmogelijkheid te kennen gaf om in zoo'n
korten tijd een andere geschikte bergplaat!
voor bedoelde archieven te vinden, is daar
na medegedeeld, dat 't Gemeentebestuur
bereid zou zijn te bevorderen, dat „de
Vleeschhal" voorloopig nog ter beschikking
van het Rijk wordt gelaten, mits de Mi-
nister van Oorlog alsnog de toezegging
zou doen, dat de gemeente in den loop
van het jaar 1922 de vrije beschikking over
de Infanterie-KazSme zou krijgen. Op dit
laatste schrijven werd nog geen antwoord
ontvangen.
Dat lijkt zoo op het eerste gezicht: poets
wederom poets en niet de fraaiste vorm
van zaken doen.
Maar tocli gelooven wij niet dat ons
gemeentebestuur in dezen zoozeer aan re
vanche op de Rijksregeering heeft gedacht
De gemeente heeft ruimte broodnoodig
voor allerlei doeleinden en in verschillende
deelen der stad zitten administratieve af-
d-eelingen verspreid, die feitelijk zeer dicht
bijeen hooren te zitten. Het is daarom te
begrijpen, dat het gemeentebestuur atle
pogingen aanwendt om de administratie
te centraliseeren.
En wat de weigering van den Minister
van oorlog betreft, om de Infanterie- ka
zerne terug te geven aan de eigenares, we
kunnen met den besten wil van de wereld
de billijkheid daarvan niet beamen.
Er staat hier een pracht kazerne vooi
de Cavalerie, die bewoond wordt door een
paar man en anderhalven paardenkop; we
hebben hier een Infanterie-Kazeme, die
een paar maanden van het jaar door eeni
ge honderden soldaten bewoond is.
Zouden met een beetje goeden wil en wat
minder „ambtenarij" al deze „troepen"
niet in één kazerne kunnen ondergebracht
worden, zoodat de Infanterie-Kazeme ter
beschikking van de gemeente komt? Of
zouden er veel Haarlemmers treuren, als
de afdeeling cavalerie of de afdeeling in
fanterie uit Haarlem verdwenen?
den. Men komt er niet mee af, met goed
te stemmen en lid te worden van de 'R.IC
IC!esvereepiging, alle vrouwen moetci
haar invlde-d doen gelden, vooral op haaf
echlgeuooten. kinderen, ondergeschikten.
Om dien invloed te doen gelden, moe
ten wij ontwikkeld zijn. Y\ ij moeten voor
eerst Roomsch zijn uit overtuiging, uit
liefde voor on= geloof, niet omdat wij toe
vallig Roomsch geboren zijn. Wij mbeten
ons geloof brengen aan anderen. Naast de
godsdienstige staan politieke en sociale
ontwikkeling. De inrichting van het groote
huishouden van den Staat moet alle vrou
wen interêsseeren. Wij moeien onze poli
tieke programs kennen.
Spr. spoorde de vrouwen aan, de
ontwikkelingsavonden le bezoeken, een
Roomsche courant goed te lezen, d.w.z,
niet de feuilleton, advertenties en klei
ne nieuwtjes, maar de hoofdartikelen
en verslagen van Tweede Kanier, Ge
meenteraden en groote vergaderingen.
De vrouwen moeten vooral ok
huisbezoeken brengen aan vro r. .ven.
Dat is de krachtigste propagand
Spr. acht het de leiding der Voor
zienigheid, dat de vrouw met hare
heerlijke vrouwelijke eigenschappen
mede gaat werken in het openbare
let-en. Allen moeten echter vooral blij
ven steunen op de Christelijke beginse
len. Wij mogen ons noemen de apos
telen van de 20e eeuw. Christus zal
ons steunen. Wij mogen dan ook niet
opzien tegen het werk, dat ons wacht.
Naast onze roemrijke beginselen heb
ben we onze eminente leiders. Ook
op hen mogen we steunen. Spr. spoor
de ten slotte allen aan, propagand:star
te zijn.
Deze rede, meermalen door ap
plaus onderbroken, werd aan het ein
de met een donderend applaus en met
een hartelijk dankwoord van de voor
zitster onderstreept.
Dan sprak de voorzitter van de
R.K. Kiesvereeniging een hartelijk
dankwoord aan het bestuur van den
Vrouwenbond voor de uitnoodiging aan
het bestuur der Kiesvereeniging ge
richt, deze vergadering bij te wonen.
Spr. bracht vervolgens ook hulde aan
Mej. Peeters voor hare actie voor de
goede zaak en riep alle vrouwen tot
propagandisten op.
Hierna sluiting met den ChrisleUikcu
groet.