Derde Blad, binnenland. OVER MOEDERSCHAFZORG Indische Kroniek. VRIJDAG 21 OCTOBER 1921 De verjaardag van H. M. de Ko ningin is dit jaar in Indonesia's hoofd stad op bijzondere wijze gevierd. In den vooravond van dezen Ko- ninginne-dag werd door de bonden van actief-dienende en oudgediende militairen bij de Land- en Zeemacht een indrukwekkende hulde gebr icht aan de kameraden „die in den strijd voor de vestiging en handhaving van het Nederlandsch gezag in Neder- landsch-lndië sneuvelden." Niet alleen Europeesche militairen, doch ook oude Javanen, op wier borst vele kruisen en medailles prijkten, namen aan de herdenking deel. Dat waren mannen uit het pacificatie tijdperk, toen nu enkele tiental len jaren terug door menigvuldige expedities steeds meerdere streken in de Buitengewesten, tot het Ne- dederlandsch gebied slechts in naam, gebracht werden onder den recht- ,treekschen invloed van het Neder- landsch-Indische Gouvernementuit het tijdperk, waarin door de mili taire zoo men wil militairistische operaties van het te Batavia ze telende gezag den grondslag werd gelegd, waarop wellicht doch niet 'meer dan wellicht in verre toe komst de nieuwe staat van Groot- Indonesië zich zal vestigen. Wel was ir dus, voor ieder, reden tot dankbare herdenking. Edoch Kolonel Gerth van Wijk, die na mens de aanwezige militaire auto riteiten, het woord voerde, wees er op, dat vele menschen nog steeds denken, dat de militairen een overr bodige ballast zijn, terwijl de strij ders niet gewaardeerd werden, al vorens zij hunne hoofden voor goed hadden neergelegd. „Wij leven," al dus deze sp» -ker, „in het teeken van den Volkenb jed en de Vredes-con- lerentie, in vterwd waarvan de men- ichen toch clezelfden blijven." Dat waren we! woorden van den stram'men en starren militair, miSi- tairist in merg en been, die met wee moed den tijd herdenkt, dat de wa penrok het mooiste eerekleed werd geacht, de wapenstrijd het juiste mid del om zijn recht te doen zegevieren, en nü, bij de wisseling der tijden en verschuiving der menschelijkheids- inzichten, het betreurt, dat de mensch- heid zich laat misleiden door een illusie. Eene illusie En dus de dood, ook van deze dapperen, blanken en brui nen, nu geëerd door vele kransen bij de ter bunne nagedachtenis opge richte monumenten, wederom zonder ideeele beteekenis voor het land, op welks bodem zij gezamenlijk het leven lieten Op den Koninginnedag zelfs groote parade. up het Waterlooplein. Het volks plein in Batavia's Centrum, waar des ochtends de militairen van ver schillende wapenen hun oefeningen houden en des middags een groot deel der -voetbal-lievende Batavianen sa men komt. Altijd levendig en vroo- 1 ijk in zijne omlijsting van fijn-be- bladerde tamarinde-boomen en groote gebouwen. Een wondermooi stads beeld, waaraan een bijzonder cachet gegeven wordt door de ranke torens der Kathedrale Kerk, aan de Noord zijde zich spitsend boven het boomen- groen uit, fijn silhouetteerend tegen de kleurige blankheid der Oostersche luchten. Daar hadden zich in den vroegen ochtend van den 31 en Augustus de troepen opgesteld, die zouden wor de geïnspecteerd door Zijne Ex cellentie den Gouverneur-Generaal. En langs de kanten een duizendtallige menigte, voor wie als immer het schouwspel van eene militaire parade een aantrekkelijk amusement was. Daar vond de parade volgens de gebruikelijke voorschriften plaats. Na de inspectie het défilé der troepen met schetterende muziek. Voorop de infanterie met de oude, bij vroegere expedities gehavende vaandeis, dan de wielrijders, de motor-berichtrij- ders, de vesting-artillerie, eene mi trailleur-compagnie, veld-artillerie en cavalerie. Eene militaire demonstratie bij uit nemendheid, waar de metalen gestal te van Jan Pieterszoon Coen van af zijn steenen voetstuk, en de leeuw van Waterloo van boven zijn foei- leelijke zuil met welgevallen op neer konden zien 1 Den zelfden ochtend had ook de groote receptie ten paleize van den landvoogd plaats. Daar hield Luite nant-Generaal Swart, Vice-president van den Raad van Indië, de gebrui kelijke rede tot den landvoogd ge richt. Deze rede is van bijzondere betee kenis geweest, omdat zij voor het allergrootste deel aan Indië's weer baarheid was gewijd. De korte inleiding van algemeen- f heden, o.m. „dat niettegenstaande 1de sedert eenigen tijd in handen, nij verheid en cultures ingetrede ma laise en den minder gunstigen finan- ciëelen toestand, de economische ont wikkeling van land en volk in het afgeloopen regeeringsjaar van onze verheven landsvorstinne toch is voor uitgegaan" zullen we maar beschou wen als een aanloopje tot het betoog voor de weerbaarmaking van Indië. „Wil men echter dat de geestelijke, zedelijke en stoffelijke ontwikkeling van de bevolking dezer landen onge stoord kunnen voortschrijden, dan is het, n. h. m. noodig, dat wij bereid en in staat zijn Indië tegen iedere aan randing van buiten te verdedigen. en ik acht mij gelukkig nu te kunnen constateeren, dat wij in 1921 in de goede richting een grooten stap zijn vooruitgegaan, door dat dit College het hem voorgelegd ontwerp vlootwet met een groote meerderheid van stemmen heeft aangenomen." Het past een gewoon sterveling riet, om critiek uit te oefenen op deze deskundige beschouwingen van bijna ,,allerhö:hste Stelle" in indië, maar ik kan niet anders dan verbaasd staan over een uitspraak als de door inij gecursiveerde Ik denk aan de tot de tanden toe gewapende, groote mogendheden om den Grooten Oceaan en ons landje, waar de leerrijke para bel van „de kikker, die zich opblies om even groot als een koe te worden" zoo algemeen bekend is. Doch de rede bevat nog andere grootsche uitspraken. Ik teeken o.m. op „Niemand heeft het recht te le ven, die niet kan sterven voor een heilige zaak." „Welnu, de. recente uitspraak van den Volksraad in zake de weerbaar making van Indië sluit naar m.m.ook in zich, dat men hier bereid is daar voor elk offer te brengen, dat nood zakelijk is, en ook bereid is te sterven voor een in aller oogen heilige zaak." Dèt was het knetterend slot van de militaire betoogingen dezer beide dagen En avant, mijne heeren Gij, Nederlanders, die naar Indië komt om er zoo spoedig mogelijk met beter gevulde beurzen uit heen te kunnen gaan Gij, Nationaal-Indiërs en In- landsche nationalisten, die verzet met geweldsmiddelen predikt tegen het Nederlandsch gezag. Generaal Swart zal U leiden en sterven kunt ge voor zijn „heilige" zaak. Het is mooi gezegd, Generaal Het antwoord van den landvoogd was bijna over het geheel wel dadig nuchter. Daarin werden de zaken genomen, zooals zij zijn. „Na de buitengewoon goede jaren moesten noodwendig minder goede volgen, en de gevolgen der oorlogs ontwrichting, die zich over de ge- heele wereld doen gevoelen, konden hier niet uitblijven. Zij, die in de goede dagen vooruit zagen, konden begrijpen, dat men weldra voor moei lijkheden zou komen te staan, en men had allicht maatregelen van voorzorg kunnen nemen." Ik kan niet nalaten te glimlachen over dezen „tik" op de grafelijke vin gers van Zijne Excellence's voor ganger, alvorens ik plaats geef aan deze bezadigde, doch kloeke woorden: „Maar hoe dit zij, Nederlandsch- Indië gevoelt in zich de kracht en de energie, om de moeilijkheden, die zich voordoen, te overwinnen. Wij kunnen aan H. M. de Koningin ver klaren, dat de Nederlandsche onder danen hier zich niet door tegenspoed of tegenslag laten ontmoedigen en zich niet door moeilijkheden laten terneer drukken. In het vast ver trouwen, dat weder voorspoedige ja ren zullen aanbreken, spant men zich krachtig in en doet wat in zijn ver mogen is." „Er is hier arbeidslust en een op gewekte geest, daaraan bestaat vooral in minder gunstige tijden behoefte en daarmede kan veel worden be reikt. „De Regeering is overtuigd dat men blijmoedig strijdt tegen de moei lijkheden, die onafwendbaar zijn, en blijmoedig wil dragen de lasten, die nu eenmaal onvermijdelijk zijn." „Men heeft ook niet geaarzeld te toonen, dat men een offer wil bren gen in het belang van de weerbaar heid van Nederlandsch-Indië. Im mers de Volksraad heeft met spoed en geestdrift de vlootwet aanvaard, zooals terecht door U, Mijnheer de Vice-President van den Raad van Nederlandscli-Indië, is herinnerd. Met U hoop ik, dat de wetgevende macht in Nederland die vlootwet aanstonds: zd bekrachtigen." Genoeg De Nederlandsche Volksvertegen woordiging weet nu wat zij te doen heeft. Maar in hemelsnaam laat zij hier ook niet beginnen met „sterven voor eene heilige zaak." S. DE ROOMSCH-KATHOLIEKEN EN DE BEZETTING DER RECHTSCOLLEGES. OVERWINN1NGS-ANGST. BINNENLANDSCH NIEUWS. Uit onze Oost. LANDBOUW EN YISSCHERIJ. KUNST EN KENNIS. Uit boek en blad. Nu het vraagstuk van „Moeaerscnapszorg" ook door het v rhandelde op het Congres voor Sociale Verzekering van 11 en 12 Oct. j. 1. zoo bijzonder de aandacht trekt, zal het velen aangenaam zijn, nader kennis te maken met de gedachten, welke de „Commissie voor Politieke Voorlichting" van den Dioc. R. K. Vrouwenbond in het Aarsbisdom Utrecht, nopens dit onderwerp in onderstaande punten heeft vastgelegd. I. Venosxunaige Hulp. 1. De Burgerlijke Overheid heeft de plicht te zorgen, dat overal voldoen de verloskundige hulp aanwezig is. 2. Nu het levensrecht der om eboren vrucht in onze ontkerstende Maat schappij zoo lichtvaardig en zoo vaak geschonden wordt, is het plicht der Katholieken er toe bij te dragen, dat in Katholieke gezinnnen de verlossingen zooveei mógelijk worden toevertrouwd aan deskundigen, die zich in dezen gestreng houden aan de Christelijke beginselen. 3. Om in het nijpend tekort aai Katholieke verloskundigen te voorzien, is niets zoo zeer noodig als Katholieke vroedvrouwenscholen, gelijk thans in Heerlen eene bestaat, en door de Vereeniging „Moeclerheil' te Breda wordt gesticht. 4. Het ntoest door particulieren zoowel ais door kerkelijke- en liefdadi ge Vereenigingen als een dure plicht worden beschouwd, die scholen geldelijk te steunen en vooral ges-Fikte leerlingen daarheen te zenden. 5. Ook gemeentelijke Overheden, die er prijs op stellen, den wensch hun ner Katholieke bevolking naar Katholieke verloskundigen te bevre digen, dienen aan die scholen subsidie te verleenen en door betere be zoldiging der gemeente-vroedvrouwen - vooral ten platlelande dit ambt nieer aanlokkelijk te maken, ook voor jongedochters uit meer beschaafde kringen, zoodat haar positie minstens even goed en even eervol is als die van de verpleegsters. II. Vereenigingen voor Kraamvrouw enverzorging en Hulp in de Huishouding 1. De verzorging van kraamvrouw en kind dient zooveel mogelijk schieden door geschoolde krachten. 2- Vele on- en minvermogende kraamvrouwen hebben ook behoefte aan beddegoed, kleeding (luiermand), versterkend voedsel en, gedurende minstens de eerste week na de bevalling, aan hulp in de huishouding, ste "n01^ t,e ccononiische ontwikkeling en de sociale toestanden de naas- en de -verWan*en dikwijls 200 ver van elkander verwijderd wonen, is oedTan"Sc1-'aPPek'e verhouding der geburen tot een zeer laag peil „pi- 't ai' is' in tegenstelling met vroeger, van verwanten en geburen ?V «ivrptmmeen geen voldoende liefdadige hulp voor de behoeftige kraamvrouwen te verwachten. 3. Het is vu" ijdend, dat de Christelijke Charitas geleidelijk meer en meer hei b 'ds-vereenigingen stichtte, die zich wijden aan het licfdewerK cier "^"'^ouwenverzorging en hulp in de huishouding. 4. Ook wanneer ev ueel alle behoeftige moeders bij hare bevalling van een geldelijke uitkeering zouden verzekerd zijn, zou dat liefdewerk toch nog noodzakelijk en wenschelijk zijn. J 3. Voor dit liefdewerk moeten overal en spoedig vereenigingen worden gesticht, die intensief en extensief hun werkkring uitbreiden. 6. Ofschoon de verzorging van ongehuwde moeders meer dan gewone toe wijding vraagt, dikwijls van veel langer duur moe zijn, en (om de noo dige doorgangshuizen, de plaatsing der moeder in een veiligen werk kring mèt de verpleging van haar kind, enz.) veel meer geldelijke offers eischt, heeft de Christelijke Charitas terecht zich ook aan dit liefdewerk^ gewijd. Want de barmhartigheid heeft ten doel, nooden te lenigen, en de ongehuwde moeders verkeeren veelal in hooger nood dan de ge huwde, niet alléén lichamelijk, maar vooral ook geestelijk; hier zijn zielen te redden. 7. De hooge eischen, aan het liefdewerk der kraamvrouwenverzorging en hulp in de huishouding gesteld, gaan veelal boven de macht der be trokken vereenigingen. Het is de plicht der Burgerlijke Overheid die leemte aan te vullen. 8. Dezen plicht vervult zij 't best indirect door aan de vereenigingen sub sidie te verleenen. 6. Dèèr alleen waar er geen vereenigingen voor dat doel bestaan, of niet in voldoende hoeveelheid, kan de Overheid zich meer-direct met hulp aan behoeftige kraamvrouwen inlaten op de wijze, zooals het Burger lijk Armbestuur aanvullend optreedt. III. Moederschapsuitkeering aan Loonarbeidsters. 1. De ontwerp-conventie van Washington, die de loonarbeidsters geduren de zes weken vóór- en zes weken na haar bevalling vrijstelt van arbeid, en voor dien tijd haar een uitkeering verzekert, die voldoende is voor het onderhoud van haar-zelf en haar kind, verdient volkomen goedkeu ring, waar het de gehuwde arbeidsters betreft. 2. Afkeurenswaardig is, dat die conventie de ongehuwde moeders volko men gelijk stelt met de gehuwde, omdat hierdoor de heiligheid van liet huwelijk in de opvatting der menigte dalen moet. 3 Het is een betreurenswaardig precedent, dat in de Ziektewet-Talma, art. 43, gelijkstelling van de gehuwde en ongehuwde moeders is opge nomen. Wordt die Ziektewet in dezen niet gewijzigd, en zal, mede door ratifi catie van de conventie boven vermeld, aan ongehuwde arbeidsters bij haar bevalling het recht op uitkeering wettelijk worden verzekerd, dan zal het raadzaam zijn, tevens vast te stellen, dat deze uitkeering uit sluitend geschiede langs bevoegde organen of vereenigingen, zoodat er zekerheid worde geschapen, dat die uitkeering ook werkelijk ten goede komt aan moeder en kind, cn er tevens een moreel-opheffende inwerking aan wordt verbonden. IV. Premievrije uitkeering of Moederloon. 1. Zij, die voor alle moeders, wier inkomen een zeker maximum niet te boven gaat, het recht opeischen, om van Staatswege bij hare beval ling een premievrije uitkeering te ontvangen, miskennen de plichten der ouders en de rechten van de sociale vereenigingen of vrije krachten in de maatschappij. 2. Redelijkheid en zedelijkheid eischen a. dat de ouders zooveel mogelijk zelve in de bijzondere behoeften rond om de bevalling voorzien b. dat wanneer de inoeder öf uit onmacht uit zorgeloosheid hulp-' behoevend is bij hare bevalling, zij dan recht heeft, te worden bij gestaan door de vereenigingen, die de taak tot helpen in dezen op zich genomen hebben c. dat wanneer de krachten dezer vereeniging niet toereikend zijn, de Burgerlijke Overheid deze voldoende subsidiëere d. dat wanneer dan toch nog het particulier initiatief tekort zou schie ten, de Overheid meer direct die behoeftige moeders helpe. 3. Het druischt in tegen de Christelijke beginselen, het moederloon te ver dedigen als een middel 1 Om de idee ingang te doen vinden, dat de moede - haar kind geeft niet op de eerste plaats aan het gezin, maar aan den Staatwaar door ook gepropageerd zou worden de socialisatie van het gezin 2 om de vrouw economisch onafhankelijk te maken van haren echtge noot waardoor het huwelijksleven ondermijnd- en de loonarbeid der gehuwde vrouw bevorderd zou worden. 4. De premievrije moederschapsuitkeering opeischen zoowel voor ongehuw de- als gehuwde moeders zal leiden tot minachting van het huwelijk. V. Verplichte en vrije Moederschapsverzekering. 1. De uitkeering, krachtens deze verzekeringen te ontvangen, is onder scheiden van de uitkeering aan loonarbeidsters, hierboven beschreven onder III. Deze ontvangen de uitkeering bij bevailing als vergoeding voor de verplichte loonderving, zoodat de premie dan ook geheel of ge deeltelijk gestort wordt door den werkgever, terwijl de uitkeering, waar van in deze paragraaf V sprake is, gedaan wordt aan alle vrouwen loonarbeidsters of niet wier inkomen beneden een zeker maximum blijft, en die 'bij het Verzekeringsfonds zijn aangesloten. 2. Tot deze moederschapsverzekering mogen niet worden toegelaten de ongehuwde vrouwen tot de verplichte verzekering niet, omdat het een beleediging voor haar eergevoel en haar eerbaarheidsgevoel zou zijn, haar te dwingen, zich te verzekeren tegen zwangerschap en bevalling tot de vrije verzekering niet, om in haar het zedelijkheidsgevoel en het schaamtegevoel te beschermen. De belioeftigen onder haar moeten lief derijk geholpen worden door de vereenigingen voor kraamvrouwenver zorging. 3. Aan deze beide verzekeringen is het bezwaar verbonden, dat bij de zoo ongelijke zwangerschapskansen een rechtvaardige en billijke premie berekening niet mogelijk is, in tegenstelling bTv. met brand- ziekte ongevallen- en sterfteverzekeringen, waarbij in de verschillende gevaren- klassen de kansen der verzekerden vrijwel gelijk staan. f. Dit bezwaar kon goeddeels ondervangen worden, wanneer de Burgerlij ke Overheid door flinke subsidies de mogelijkheid schept, om de verzeke- ring-premie's laag te stellen en zoo de verzekering populair te maken. Maar om moreele en psychologische redenen mogen deze subsidies niet zóó hoog worden gesteld, dat zij het beginsel van zooveel-mogelijk-zich- zelve-helpen tot een bespotting zouden maken. 5. Daar vrije verzekering nog het bijzonder bezwaar heeft, dat ons volk er al te weinig voor voelt, en wegens het al te kleine aantal der aangeslote nen het gewenschte resultaat niet voldoende bereikt zal worden, schijnt de voorkeur gegeven te moeten worden aan verplichte verzekering, die dan wellicht in een afzonderlijke paragraaf bij de ziekteverzekering in de Ziekteverzorgingswet kon worden geregeld. Dezer dagen maakte de Tweede Kamer eene nominatie op ter vervuiling van een katholieke vacature in den Hoogen Raad. Met een goed cijfer kwa.m uit de bus Mr. N. C. M. A. van den Dries, wiens be kwaamheid vooral op liet gebied van fis caal recht bekend is, en die dus den hom in het hoogste rechtscollege wachtenden tak uitnemend zal weten te vervullen, zoo zegt v. S. in „Opgang", en hij vervolgt: „Het feit, dat men er in is geslaagd de onlangs opengevallen twee katholieke zetels op gelukkige wijze te bezetten, geeft ons te gemakkelijker aanleiding, te wijzen op het zichtbaar gebrek aan over vloed van katholieke juristen in de ma gistratuur en in do balie. Hét is een pu bliek geheim, dat de Hooge Raad met prij zenswaardige nauwgezetheid er naar ■heeft gestreefd, de vacaturcs-'Nelissen en -van Meeuwen opnieuw door, geloofsge- nooten dier overledenen te doen innemen. De keuze was echter zóó beperkt, en on der hen, die gepolst werden, de liefheb berij zóó gering, dat men er nauwelijks in is geslaagd, op de 2 voordrachten van 6 personen 4 katholieken te plaatsen. Van welke 4 één tegen zijn wil werd voorge dragen, en hiervan dan ook ondubbelzin nig aan de 2c Kamer deed blijken een an der, naar verluidt, ook tegen, althans bul ten, zijn wil in die eer deelde. Ook bij de voorziening in de lagere rechterlijke functies, bij de benoeming van leden van Hoven en Rechtbanken en van kanton rechters blijkt meermalen op pijnlijke wijze het gering voorschot aan katholieke juristen, die in de magistratuur werkzaam zijn of daarvoor in aanmerking wensehen te komen. Er is op dit terrein doorons nog een belangrijken achterstand in te halen. In dubbelen zin. Vooreerst ware het te wén- schen, dat meer katholieken aan de uni versiteit de rechtsgeleerde studiën volg den. Daarnaast zou het zijn ioe te juichen, indien van het contingent academisch ge- vormden een grooter percentage een meer ■wetenschappelijke richting koos. Is het niet le betreuren dat velen, vaalk ocm der witte van het meer lucratieve wan handel, industrie en bankwezen, de rechterlijke -macht en de advocatie links laten liggen ofschoon daarin todh een hoogere gees telijke bevrediging moet zijn te vinden? Tel het aantal katholieken in de verga deringen der Juristenvereeniging, der Advocatenverecniging; zoek naar hunne bijdragen in de wetenschappelijke perio dieken! Leert zelfs in de politiek niet de ervaring, dat de jongere juristen-ge neratie zich niet meer geroepen gevoelt, aan de opbruisende en zich baanbrekende nieuwere staalkundige denkbeelden en stToomingen richting en leiding te geven?' Het !S te hopen, dat de R.K. Univer siteit in staat zat blijken, den wetensehap- pehjken en niet het minst den T-echts- wetenschappelijken zin van ons katholie ke volk fe bevruchten, het met ideëelegoc •doren van dezen aard te verrijken. Eene staatkundige partij, hoe sterk in aantal en organisatie ook, zal slechts in het bezit van de noodige gestudeerde en metho disch gevormde voormannen en leiders ,tot volle machtsontwikkeling 'kunnen ge raken en met onweerstaanbare kracht ?/i- ne beginselen en idealen kunnen verwe zenlijken. De heer froelstra heeft voor de Am- sterdams-che Stu-d-ent'cn-'vc roeniging een rede gehouden over, of liever tégen prof. Bolland s voordrachten en diens oordeel over den tegenwoordigen tijd. De leider der S.D.A.F. spaarde den kampioen der „zuivere rede" niet en hij knoopte aan zij,n philippica tegen den I-eklschen hoogleeraar de noodige ver heerlijking vast van de sociaal-democra tie, mitsgaders de socialisatie. De heer Troelstra zeldte daarbij ook een paar curieuse dingen. 7.oo Het hij zich. luidens het „Hbl."- verslag als volgt uit: Een klasse, door den strijd naar bo- van gekomen, dóet niet altijd daden „waaraan geen rimpel is", en spreker heeft bij gemeenteraadsverkiezingen zich dikwijls het hart vastgehouden, niet voor een nederlaag, maar voor een overwinning. Natuurlijk heeft mr. Troelstra hier zijn partij op het oog. En nu is het pikant, uit z'n eigen mond te vernemen, zegt het „Centr.", d'at deze voorman der S.D.A.P. zich dikwijls het hart heeft vastgehouden, niet voor een nederlaag, maar voor een overwinning. „Dit geeft te denken. Onwillekeurig herinnert men zich bij deze bekentenis die andere vermaarde wethouders, die van hun zetel moesten worden getrapt." Dat een partij-leider zijn hart vasthoudt diikwijls zelfswanneer zijne adepten in den Raad komen, en op een an der oogenblik een grooter of kleiner aan tal adepten op ietwat forsche manier uit hun wethouderlijke functies verwijderd wenscht te zien, is niet bepaald opwek kend cn weinig geschokt om het vertrou wen in de beginselen der partij en 3i.et kunnen harer leden te verhoogen. DE LANDBOUWERS EN DE VLE E S Oil KEU RINGS WET. Door den heer Deckers zijn aan den Minister van Arboid de volgende twee vragen gesteld. 1. In landbouwkringen komt tot. .uiting een zekere onrust alsof met de invoering van de Vleeschkeuringswet toestanden als ten tijde van de vleeschJistributie beston den, zouden herleven en tallooze straf vervolgingen zouden moeten volgen. Wil de Minister in verband hiermedo zijn voornemens inzake de invoering en de wijze van toepassen van die wet mede- deeien? Is hij niet van oordeel, dat voor bedoelde onrust aanleiding beslaat? 2. Is de Minister niet van oordeel dat gegronde bezwaren geopperd kunnen worden tegen genoemde wet in verband met de huisslachtingen Zoo ja, is de Minister bereid aan die bezwaren tege- gemoet te komen, desnoods door wij ziging van de wet? REIZEND GESPUIS. Dat de bevolking van Batavia en Om melanden, althans in doorsnee gespro ken, zich maar weinig aau tucht ge legen laat liggen de leden daar heb ben op Java ongeveer dezelfde reputatie als de Rotterdammers in het Vaderland- sche leger wel in het bijzonder er vaart dat de S. S. al sinds jaar en dag. In den trein vooral stoort dat schorem zich om niets, en het daarop dienstdoend personeel is niet bij machte om zich te laten respecteoren, zooals de voor schriften dat gebieden met het oog op recht en orde nijdigt de P. B. Om maar iets te noemen: De elders te venten koopwaren worden niet alleen in talrijke mandon onder do banken geborgen, neen men stapelt die zelfs op de banken en is zoodoende oor zaak dat in die toch reeds overvolle treinen het plaatsgebrek hand over hand toeneemt. Hand over hand, naar gelang de trein geruimer tijd onderweg is. Met hot mes in de vuist, ja inderdaad met het mes worden die eigendommen bewaakt door njang poenja en wee den conducteur, die het waagt om zijn plicht naar bchcoren te doen, zijn plicht, die medebrengt zoo goed als alles uit het passagiersrijtuig te doen verwijderen on der overbrenging naar den bagagewagen en daar vracht voor te laten betalen. Drommen lieden reisden op hier nu niet nader aan te duiden 'gedeelten van den spoorweg zonder plaatskaart oefenden in den trein een schrikbewind uit, dat niet langer geduld kon worden. Men is thans krachtig tegen die ver wildering opgetreden, heeft al sinds eenige weken het hoft weer geheel in handen. Men is het gespuis meester en dat zal zoo blijven ook. Want, niet jlleen staat nu op eemgs stations op Krawang b.v., gewapende po litie ter onmiddellijke beschikking va# het S. S.-personeel, met het geweer aan den voet op het perron, maar menig treintje wordt thans begeleid door dav soort van rustbewaarders en die op een wenk van den conducteur hem daad werkelijk bijstand verleenen. Het dient gezegd, ook het B. B. oor deelde, dat de verwording te groot werd en gaf onmiddellijk toe dat men van S. S.-zijde niet te vroeg alarm maakte, toen men, onder meledeeling van eenige fei ten den resident van Batavia om hulp verzocht, daarbij tevens aangevende, ii welke richting men zich die dacht. Thans is van de eene zijde het nes opgeborgen en wordt aan den anderen kant het geweer vaardig gehouden ondei het motto: „Nog altijd baas in eigen huis". EEN VREESELUE AUTO-ONGEVAL. Men schrijft uit Poerwokerto aan do P. B.: In den ochtend van 3 dezer kantc-ld» een beladen vrachtauto met een draag vermogen van drie en een halve ton komende van do suikerfabriek Klampoi nabij Bandjoemas, op weg naar Bat.ee raden, dat op de helling van den (>la mat ligt ter hoogte van 24.000 voet, vermoedelijk ten gevolge van een plot- selingo wegverzakking eensklaps om. Onder meer hadden op den vrachtwa gen, die bladen zink naar boven ver voerde, plaats genomen, do heer en me vrouw Pagter, met drie van hunne kin deren. Twee daarvan bekwamen door het on geval een schedelbreuk en bleven op da plaats zelf dood. Het derde kind werd zwaar gewond Overigens werd niemand gedeerd. De drie slachtoffers builen beschou wing latende, vervoerde de auto nog vijf Europeesche kinderen. De heer De Pagter is eerste machi nist van Klam pok. UIT HET TUINBOUWBEDRIJF. Door vele bouwers-patroons wordt le kennen gegeven, dat zij na het eindigen van het dienstcontract (met Nieuwjaar a.s.) van plan zijn thun personeel weer in te ha ren, alihans met v6ór Maart. Men wijt d:t aan het ongunMig jaar, dat thans ten eind* spoedt. Voor de vaste tuintxmwerskne-rts die anders in den winter ook werk hebben, een donker vooruitzicht. Sint-Franciscus en de Nieuwa Tijd. bewerkt uit het Engelscfc van P. Guthbert, kapucijn, door P. Mnximi'ianus. kapu ijn. Dit boek is niet alleen bestemd voor de leden der Derde Orde, maar ooi voor allen, die eenig heil verwachten van den geest van Erancisous. De maatschap pelijke kwa'en en ncoden worden er open en blcót gelegd en duidelijk wordt be toogd hoe de geest van Franciscus daarin leniging kan brengen. Sint Laurentius, liturgisch spel iu 4 bedrijven, door Jos. van Genk, Pr. Een drama, opgebouwd uit de Mar- telaarsacte van den H. Laurentius. Het officie van den Heilige is er de hoofdzaak van; het wor.it begeleid door Gregoriaansche muziek en gezangen. St. Laurentius werd onder veel bijval op gevoerd, den 9den Augustus j.l. ter ge legenheid der prijsuitdecling op het Se minarie te Sj. Micliiels Gestel. Beide werkjes zijn uitgaven der firma Arn. M.Greve, te Zevenbergen (N -li.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 7