Derde Blad,
binnenland.
OVER MOEDERSCHAFZORG
Indische Kroniek.
VRIJDAG 21 OCTOBER 1921
De verjaardag van H. M. de Ko
ningin is dit jaar in Indonesia's hoofd
stad op bijzondere wijze gevierd.
In den vooravond van dezen Ko-
ninginne-dag werd door de bonden
van actief-dienende en oudgediende
militairen bij de Land- en Zeemacht
een indrukwekkende hulde gebr icht
aan de kameraden „die in den strijd
voor de vestiging en handhaving van
het Nederlandsch gezag in Neder-
landsch-lndië sneuvelden."
Niet alleen Europeesche militairen,
doch ook oude Javanen, op wier borst
vele kruisen en medailles prijkten,
namen aan de herdenking deel. Dat
waren mannen uit het pacificatie
tijdperk, toen nu enkele tiental
len jaren terug door menigvuldige
expedities steeds meerdere streken
in de Buitengewesten, tot het Ne-
dederlandsch gebied slechts in naam,
gebracht werden onder den recht-
,treekschen invloed van het Neder-
landsch-Indische Gouvernementuit
het tijdperk, waarin door de mili
taire zoo men wil militairistische
operaties van het te Batavia ze
telende gezag den grondslag werd
gelegd, waarop wellicht doch niet
'meer dan wellicht in verre toe
komst de nieuwe staat van Groot-
Indonesië zich zal vestigen. Wel was
ir dus, voor ieder, reden tot dankbare
herdenking.
Edoch
Kolonel Gerth van Wijk, die na
mens de aanwezige militaire auto
riteiten, het woord voerde, wees er
op, dat vele menschen nog steeds
denken, dat de militairen een overr
bodige ballast zijn, terwijl de strij
ders niet gewaardeerd werden, al
vorens zij hunne hoofden voor goed
hadden neergelegd. „Wij leven," al
dus deze sp» -ker, „in het teeken van
den Volkenb jed en de Vredes-con-
lerentie, in vterwd waarvan de men-
ichen toch clezelfden blijven."
Dat waren we! woorden van den
stram'men en starren militair, miSi-
tairist in merg en been, die met wee
moed den tijd herdenkt, dat de wa
penrok het mooiste eerekleed werd
geacht, de wapenstrijd het juiste mid
del om zijn recht te doen zegevieren,
en nü, bij de wisseling der tijden en
verschuiving der menschelijkheids-
inzichten, het betreurt, dat de mensch-
heid zich laat misleiden door een
illusie.
Eene illusie En dus de dood, ook
van deze dapperen, blanken en brui
nen, nu geëerd door vele kransen bij
de ter bunne nagedachtenis opge
richte monumenten, wederom zonder
ideeele beteekenis voor het land, op
welks bodem zij gezamenlijk het
leven lieten
Op den Koninginnedag zelfs groote
parade.
up het Waterlooplein. Het volks
plein in Batavia's Centrum, waar
des ochtends de militairen van ver
schillende wapenen hun oefeningen
houden en des middags een groot deel
der -voetbal-lievende Batavianen sa
men komt. Altijd levendig en vroo-
1 ijk in zijne omlijsting van fijn-be-
bladerde tamarinde-boomen en groote
gebouwen. Een wondermooi stads
beeld, waaraan een bijzonder cachet
gegeven wordt door de ranke torens
der Kathedrale Kerk, aan de Noord
zijde zich spitsend boven het boomen-
groen uit, fijn silhouetteerend tegen
de kleurige blankheid der Oostersche
luchten.
Daar hadden zich in den vroegen
ochtend van den 31 en Augustus de
troepen opgesteld, die zouden wor
de geïnspecteerd door Zijne Ex
cellentie den Gouverneur-Generaal.
En langs de kanten een duizendtallige
menigte, voor wie als immer het
schouwspel van eene militaire parade
een aantrekkelijk amusement was.
Daar vond de parade volgens de
gebruikelijke voorschriften plaats. Na
de inspectie het défilé der troepen
met schetterende muziek. Voorop
de infanterie met de oude, bij vroegere
expedities gehavende vaandeis, dan
de wielrijders, de motor-berichtrij-
ders, de vesting-artillerie, eene mi
trailleur-compagnie, veld-artillerie en
cavalerie.
Eene militaire demonstratie bij uit
nemendheid, waar de metalen gestal
te van Jan Pieterszoon Coen van af
zijn steenen voetstuk, en de leeuw
van Waterloo van boven zijn foei-
leelijke zuil met welgevallen op neer
konden zien 1
Den zelfden ochtend had ook de
groote receptie ten paleize van den
landvoogd plaats. Daar hield Luite
nant-Generaal Swart, Vice-president
van den Raad van Indië, de gebrui
kelijke rede tot den landvoogd ge
richt.
Deze rede is van bijzondere betee
kenis geweest, omdat zij voor het
allergrootste deel aan Indië's weer
baarheid was gewijd.
De korte inleiding van algemeen-
f heden, o.m. „dat niettegenstaande
1de sedert eenigen tijd in handen, nij
verheid en cultures ingetrede ma
laise en den minder gunstigen finan-
ciëelen toestand, de economische ont
wikkeling van land en volk in het
afgeloopen regeeringsjaar van onze
verheven landsvorstinne toch is voor
uitgegaan" zullen we maar beschou
wen als een aanloopje tot het betoog
voor de weerbaarmaking van Indië.
„Wil men echter dat de geestelijke,
zedelijke en stoffelijke ontwikkeling
van de bevolking dezer landen onge
stoord kunnen voortschrijden, dan
is het, n. h. m. noodig, dat wij bereid
en in staat zijn Indië tegen iedere aan
randing van buiten te verdedigen.
en ik acht mij gelukkig nu te kunnen
constateeren, dat wij in 1921 in de
goede richting een grooten stap zijn
vooruitgegaan, door dat dit College
het hem voorgelegd ontwerp vlootwet
met een groote meerderheid van
stemmen heeft aangenomen."
Het past een gewoon sterveling
riet, om critiek uit te oefenen op deze
deskundige beschouwingen van bijna
,,allerhö:hste Stelle" in indië, maar
ik kan niet anders dan verbaasd staan
over een uitspraak als de door inij
gecursiveerde Ik denk aan de tot
de tanden toe gewapende, groote
mogendheden om den Grooten Oceaan
en ons landje, waar de leerrijke para
bel van „de kikker, die zich opblies
om even groot als een koe te worden"
zoo algemeen bekend is.
Doch de rede bevat nog andere
grootsche uitspraken. Ik teeken o.m.
op
„Niemand heeft het recht te le
ven, die niet kan sterven voor een
heilige zaak."
„Welnu, de. recente uitspraak van
den Volksraad in zake de weerbaar
making van Indië sluit naar m.m.ook
in zich, dat men hier bereid is daar
voor elk offer te brengen, dat nood
zakelijk is, en ook bereid is te sterven
voor een in aller oogen heilige zaak."
Dèt was het knetterend slot van
de militaire betoogingen dezer beide
dagen En avant, mijne heeren Gij,
Nederlanders, die naar Indië komt
om er zoo spoedig mogelijk met beter
gevulde beurzen uit heen te kunnen
gaan Gij, Nationaal-Indiërs en In-
landsche nationalisten, die verzet met
geweldsmiddelen predikt tegen het
Nederlandsch gezag. Generaal Swart
zal U leiden en sterven kunt ge voor
zijn „heilige" zaak.
Het is mooi gezegd, Generaal
Het antwoord van den landvoogd
was bijna over het geheel wel
dadig nuchter.
Daarin werden de zaken genomen,
zooals zij zijn.
„Na de buitengewoon goede jaren
moesten noodwendig minder goede
volgen, en de gevolgen der oorlogs
ontwrichting, die zich over de ge-
heele wereld doen gevoelen, konden
hier niet uitblijven. Zij, die in de
goede dagen vooruit zagen, konden
begrijpen, dat men weldra voor moei
lijkheden zou komen te staan, en
men had allicht maatregelen van
voorzorg kunnen nemen."
Ik kan niet nalaten te glimlachen
over dezen „tik" op de grafelijke vin
gers van Zijne Excellence's voor
ganger, alvorens ik plaats geef aan
deze bezadigde, doch kloeke woorden:
„Maar hoe dit zij, Nederlandsch-
Indië gevoelt in zich de kracht en de
energie, om de moeilijkheden, die
zich voordoen, te overwinnen. Wij
kunnen aan H. M. de Koningin ver
klaren, dat de Nederlandsche onder
danen hier zich niet door tegenspoed
of tegenslag laten ontmoedigen en
zich niet door moeilijkheden laten
terneer drukken. In het vast ver
trouwen, dat weder voorspoedige ja
ren zullen aanbreken, spant men zich
krachtig in en doet wat in zijn ver
mogen is."
„Er is hier arbeidslust en een op
gewekte geest, daaraan bestaat vooral
in minder gunstige tijden behoefte
en daarmede kan veel worden be
reikt.
„De Regeering is overtuigd dat
men blijmoedig strijdt tegen de moei
lijkheden, die onafwendbaar zijn, en
blijmoedig wil dragen de lasten, die
nu eenmaal onvermijdelijk zijn."
„Men heeft ook niet geaarzeld te
toonen, dat men een offer wil bren
gen in het belang van de weerbaar
heid van Nederlandsch-Indië. Im
mers de Volksraad heeft met spoed
en geestdrift de vlootwet aanvaard,
zooals terecht door U, Mijnheer de
Vice-President van den Raad van
Nederlandscli-Indië, is herinnerd. Met
U hoop ik, dat de wetgevende macht
in Nederland die vlootwet aanstonds:
zd bekrachtigen."
Genoeg
De Nederlandsche Volksvertegen
woordiging weet nu wat zij te doen
heeft. Maar in hemelsnaam
laat zij hier ook niet beginnen met
„sterven voor eene heilige zaak."
S.
DE ROOMSCH-KATHOLIEKEN
EN DE BEZETTING DER
RECHTSCOLLEGES.
OVERWINN1NGS-ANGST.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Uit onze Oost.
LANDBOUW EN YISSCHERIJ.
KUNST EN KENNIS.
Uit boek en blad.
Nu het vraagstuk van „Moeaerscnapszorg" ook door het v rhandelde op
het Congres voor Sociale Verzekering van 11 en 12 Oct. j. 1. zoo bijzonder
de aandacht trekt, zal het velen aangenaam zijn, nader kennis te maken
met de gedachten, welke de „Commissie voor Politieke Voorlichting" van den
Dioc. R. K. Vrouwenbond in het Aarsbisdom Utrecht, nopens dit onderwerp
in onderstaande punten heeft vastgelegd.
I. Venosxunaige Hulp.
1. De Burgerlijke Overheid heeft de plicht te zorgen, dat overal voldoen
de verloskundige hulp aanwezig is.
2. Nu het levensrecht der om eboren vrucht in onze ontkerstende Maat
schappij zoo lichtvaardig en zoo vaak geschonden wordt, is het plicht
der Katholieken er toe bij te dragen, dat in Katholieke gezinnnen de
verlossingen zooveei mógelijk worden toevertrouwd aan deskundigen,
die zich in dezen gestreng houden aan de Christelijke beginselen.
3. Om in het nijpend tekort aai Katholieke verloskundigen te voorzien,
is niets zoo zeer noodig als Katholieke vroedvrouwenscholen, gelijk
thans in Heerlen eene bestaat, en door de Vereeniging „Moeclerheil'
te Breda wordt gesticht.
4. Het ntoest door particulieren zoowel ais door kerkelijke- en liefdadi
ge Vereenigingen als een dure plicht worden beschouwd, die scholen
geldelijk te steunen en vooral ges-Fikte leerlingen daarheen te zenden.
5. Ook gemeentelijke Overheden, die er prijs op stellen, den wensch hun
ner Katholieke bevolking naar Katholieke verloskundigen te bevre
digen, dienen aan die scholen subsidie te verleenen en door betere be
zoldiging der gemeente-vroedvrouwen - vooral ten platlelande dit
ambt nieer aanlokkelijk te maken, ook voor jongedochters uit meer
beschaafde kringen, zoodat haar positie minstens even goed en even
eervol is als die van de verpleegsters.
II. Vereenigingen voor Kraamvrouw enverzorging en Hulp in de Huishouding
1. De verzorging van kraamvrouw en kind dient zooveel mogelijk
schieden door geschoolde krachten.
2- Vele on- en minvermogende kraamvrouwen hebben ook behoefte aan
beddegoed, kleeding (luiermand), versterkend voedsel en, gedurende
minstens de eerste week na de bevalling, aan hulp in de huishouding,
ste "n01^ t,e ccononiische ontwikkeling en de sociale toestanden de naas-
en de -verWan*en dikwijls 200 ver van elkander verwijderd wonen,
is oedTan"Sc1-'aPPek'e verhouding der geburen tot een zeer laag peil
„pi- 't ai' is' in tegenstelling met vroeger, van verwanten en geburen
?V «ivrptmmeen geen voldoende liefdadige hulp voor de behoeftige
kraamvrouwen te verwachten.
3. Het is vu" ijdend, dat de Christelijke Charitas geleidelijk meer en
meer hei b 'ds-vereenigingen stichtte, die zich wijden aan het
licfdewerK cier "^"'^ouwenverzorging en hulp in de huishouding.
4. Ook wanneer ev ueel alle behoeftige moeders bij hare bevalling van
een geldelijke uitkeering zouden verzekerd zijn, zou dat liefdewerk toch
nog noodzakelijk en wenschelijk zijn. J
3. Voor dit liefdewerk moeten overal en spoedig vereenigingen worden
gesticht, die intensief en extensief hun werkkring uitbreiden.
6. Ofschoon de verzorging van ongehuwde moeders meer dan gewone toe
wijding vraagt, dikwijls van veel langer duur moe zijn, en (om de noo
dige doorgangshuizen, de plaatsing der moeder in een veiligen werk
kring mèt de verpleging van haar kind, enz.) veel meer geldelijke offers
eischt, heeft de Christelijke Charitas terecht zich ook aan dit liefdewerk^
gewijd. Want de barmhartigheid heeft ten doel, nooden te lenigen,
en de ongehuwde moeders verkeeren veelal in hooger nood dan de ge
huwde, niet alléén lichamelijk, maar vooral ook geestelijk; hier zijn
zielen te redden.
7. De hooge eischen, aan het liefdewerk der kraamvrouwenverzorging en
hulp in de huishouding gesteld, gaan veelal boven de macht der be
trokken vereenigingen. Het is de plicht der Burgerlijke Overheid die
leemte aan te vullen.
8. Dezen plicht vervult zij 't best indirect door aan de vereenigingen sub
sidie te verleenen.
6. Dèèr alleen waar er geen vereenigingen voor dat doel bestaan, of niet
in voldoende hoeveelheid, kan de Overheid zich meer-direct met hulp
aan behoeftige kraamvrouwen inlaten op de wijze, zooals het Burger
lijk Armbestuur aanvullend optreedt.
III. Moederschapsuitkeering aan Loonarbeidsters.
1. De ontwerp-conventie van Washington, die de loonarbeidsters geduren
de zes weken vóór- en zes weken na haar bevalling vrijstelt van arbeid,
en voor dien tijd haar een uitkeering verzekert, die voldoende is voor
het onderhoud van haar-zelf en haar kind, verdient volkomen goedkeu
ring, waar het de gehuwde arbeidsters betreft.
2. Afkeurenswaardig is, dat die conventie de ongehuwde moeders volko
men gelijk stelt met de gehuwde, omdat hierdoor de heiligheid van
liet huwelijk in de opvatting der menigte dalen moet.
3 Het is een betreurenswaardig precedent, dat in de Ziektewet-Talma,
art. 43, gelijkstelling van de gehuwde en ongehuwde moeders is opge
nomen.
Wordt die Ziektewet in dezen niet gewijzigd, en zal, mede door ratifi
catie van de conventie boven vermeld, aan ongehuwde arbeidsters bij
haar bevalling het recht op uitkeering wettelijk worden verzekerd, dan
zal het raadzaam zijn, tevens vast te stellen, dat deze uitkeering uit
sluitend geschiede langs bevoegde organen of vereenigingen, zoodat er
zekerheid worde geschapen, dat die uitkeering ook werkelijk ten goede
komt aan moeder en kind, cn er tevens een moreel-opheffende inwerking
aan wordt verbonden.
IV. Premievrije uitkeering of Moederloon.
1. Zij, die voor alle moeders, wier inkomen een zeker maximum niet te
boven gaat, het recht opeischen, om van Staatswege bij hare beval
ling een premievrije uitkeering te ontvangen, miskennen de plichten
der ouders en de rechten van de sociale vereenigingen of vrije krachten
in de maatschappij.
2. Redelijkheid en zedelijkheid eischen
a. dat de ouders zooveel mogelijk zelve in de bijzondere behoeften rond
om de bevalling voorzien
b. dat wanneer de inoeder öf uit onmacht uit zorgeloosheid hulp-'
behoevend is bij hare bevalling, zij dan recht heeft, te worden bij
gestaan door de vereenigingen, die de taak tot helpen in dezen op
zich genomen hebben
c. dat wanneer de krachten dezer vereeniging niet toereikend zijn,
de Burgerlijke Overheid deze voldoende subsidiëere
d. dat wanneer dan toch nog het particulier initiatief tekort zou schie
ten, de Overheid meer direct die behoeftige moeders helpe.
3. Het druischt in tegen de Christelijke beginselen, het moederloon te ver
dedigen als een middel
1 Om de idee ingang te doen vinden, dat de moede - haar kind geeft
niet op de eerste plaats aan het gezin, maar aan den Staatwaar
door ook gepropageerd zou worden de socialisatie van het gezin
2 om de vrouw economisch onafhankelijk te maken van haren echtge
noot waardoor het huwelijksleven ondermijnd- en de loonarbeid
der gehuwde vrouw bevorderd zou worden.
4. De premievrije moederschapsuitkeering opeischen zoowel voor ongehuw
de- als gehuwde moeders zal leiden tot minachting van het huwelijk.
V. Verplichte en vrije Moederschapsverzekering.
1. De uitkeering, krachtens deze verzekeringen te ontvangen, is onder
scheiden van de uitkeering aan loonarbeidsters, hierboven beschreven
onder III. Deze ontvangen de uitkeering bij bevailing als vergoeding
voor de verplichte loonderving, zoodat de premie dan ook geheel of ge
deeltelijk gestort wordt door den werkgever, terwijl de uitkeering, waar
van in deze paragraaf V sprake is, gedaan wordt aan alle vrouwen
loonarbeidsters of niet wier inkomen beneden een zeker maximum
blijft, en die 'bij het Verzekeringsfonds zijn aangesloten.
2. Tot deze moederschapsverzekering mogen niet worden toegelaten de
ongehuwde vrouwen tot de verplichte verzekering niet, omdat het een
beleediging voor haar eergevoel en haar eerbaarheidsgevoel zou zijn,
haar te dwingen, zich te verzekeren tegen zwangerschap en bevalling
tot de vrije verzekering niet, om in haar het zedelijkheidsgevoel en het
schaamtegevoel te beschermen. De belioeftigen onder haar moeten lief
derijk geholpen worden door de vereenigingen voor kraamvrouwenver
zorging.
3. Aan deze beide verzekeringen is het bezwaar verbonden, dat bij de zoo
ongelijke zwangerschapskansen een rechtvaardige en billijke premie
berekening niet mogelijk is, in tegenstelling bTv. met brand- ziekte
ongevallen- en sterfteverzekeringen, waarbij in de verschillende gevaren-
klassen de kansen der verzekerden vrijwel gelijk staan.
f. Dit bezwaar kon goeddeels ondervangen worden, wanneer de Burgerlij
ke Overheid door flinke subsidies de mogelijkheid schept, om de verzeke-
ring-premie's laag te stellen en zoo de verzekering populair te maken.
Maar om moreele en psychologische redenen mogen deze subsidies niet
zóó hoog worden gesteld, dat zij het beginsel van zooveel-mogelijk-zich-
zelve-helpen tot een bespotting zouden maken.
5. Daar vrije verzekering nog het bijzonder bezwaar heeft, dat ons volk er
al te weinig voor voelt, en wegens het al te kleine aantal der aangeslote
nen het gewenschte resultaat niet voldoende bereikt zal worden, schijnt
de voorkeur gegeven te moeten worden aan verplichte verzekering, die
dan wellicht in een afzonderlijke paragraaf bij de ziekteverzekering in
de Ziekteverzorgingswet kon worden geregeld.
Dezer dagen maakte de Tweede Kamer
eene nominatie op ter vervuiling van een
katholieke vacature in den Hoogen Raad.
Met een goed cijfer kwa.m uit de bus Mr.
N. C. M. A. van den Dries, wiens be
kwaamheid vooral op liet gebied van fis
caal recht bekend is, en die dus den hom
in het hoogste rechtscollege wachtenden
tak uitnemend zal weten te vervullen, zoo
zegt v. S. in „Opgang", en hij vervolgt:
„Het feit, dat men er in is geslaagd
de onlangs opengevallen twee katholieke
zetels op gelukkige wijze te bezetten,
geeft ons te gemakkelijker aanleiding, te
wijzen op het zichtbaar gebrek aan over
vloed van katholieke juristen in de ma
gistratuur en in do balie. Hét is een pu
bliek geheim, dat de Hooge Raad met prij
zenswaardige nauwgezetheid er naar
■heeft gestreefd, de vacaturcs-'Nelissen en
-van Meeuwen opnieuw door, geloofsge-
nooten dier overledenen te doen innemen.
De keuze was echter zóó beperkt, en on
der hen, die gepolst werden, de liefheb
berij zóó gering, dat men er nauwelijks
in is geslaagd, op de 2 voordrachten van
6 personen 4 katholieken te plaatsen. Van
welke 4 één tegen zijn wil werd voorge
dragen, en hiervan dan ook ondubbelzin
nig aan de 2c Kamer deed blijken een an
der, naar verluidt, ook tegen, althans bul
ten, zijn wil in die eer deelde. Ook bij de
voorziening in de lagere rechterlijke
functies, bij de benoeming van leden van
Hoven en Rechtbanken en van kanton
rechters blijkt meermalen op pijnlijke
wijze het gering voorschot aan katholieke
juristen, die in de magistratuur werkzaam
zijn of daarvoor in aanmerking wensehen
te komen.
Er is op dit terrein doorons nog een
belangrijken achterstand in te halen. In
dubbelen zin. Vooreerst ware het te wén-
schen, dat meer katholieken aan de uni
versiteit de rechtsgeleerde studiën volg
den. Daarnaast zou het zijn ioe te juichen,
indien van het contingent academisch ge-
vormden een grooter percentage een meer
■wetenschappelijke richting koos. Is het
niet le betreuren dat velen, vaalk ocm der
witte van het meer lucratieve wan handel,
industrie en bankwezen, de rechterlijke
-macht en de advocatie links laten liggen
ofschoon daarin todh een hoogere gees
telijke bevrediging moet zijn te vinden?
Tel het aantal katholieken in de verga
deringen der Juristenvereeniging, der
Advocatenverecniging; zoek naar hunne
bijdragen in de wetenschappelijke perio
dieken! Leert zelfs in de politiek niet
de ervaring, dat de jongere juristen-ge
neratie zich niet meer geroepen gevoelt,
aan de opbruisende en zich baanbrekende
nieuwere staalkundige denkbeelden en
stToomingen richting en leiding te geven?'
Het !S te hopen, dat de R.K. Univer
siteit in staat zat blijken, den wetensehap-
pehjken en niet het minst den T-echts-
wetenschappelijken zin van ons katholie
ke volk fe bevruchten, het met ideëelegoc
•doren van dezen aard te verrijken. Eene
staatkundige partij, hoe sterk in aantal en
organisatie ook, zal slechts in het bezit
van de noodige gestudeerde en metho
disch gevormde voormannen en leiders
,tot volle machtsontwikkeling 'kunnen ge
raken en met onweerstaanbare kracht ?/i-
ne beginselen en idealen kunnen verwe
zenlijken.
De heer froelstra heeft voor de Am-
sterdams-che Stu-d-ent'cn-'vc roeniging een
rede gehouden over, of liever tégen prof.
Bolland s voordrachten en diens oordeel
over den tegenwoordigen tijd.
De leider der S.D.A.F. spaarde den
kampioen der „zuivere rede" niet en hij
knoopte aan zij,n philippica tegen den
I-eklschen hoogleeraar de noodige ver
heerlijking vast van de sociaal-democra
tie, mitsgaders de socialisatie.
De heer Troelstra zeldte daarbij ook
een paar curieuse dingen.
7.oo Het hij zich. luidens het „Hbl."-
verslag als volgt uit:
Een klasse, door den strijd naar bo-
van gekomen, dóet niet altijd daden
„waaraan geen rimpel is", en spreker
heeft bij gemeenteraadsverkiezingen
zich dikwijls het hart vastgehouden,
niet voor een nederlaag, maar voor een
overwinning.
Natuurlijk heeft mr. Troelstra hier zijn
partij op het oog.
En nu is het pikant, uit z'n eigen mond
te vernemen, zegt het „Centr.", d'at deze
voorman der S.D.A.P. zich dikwijls het
hart heeft vastgehouden, niet voor een
nederlaag, maar voor een overwinning.
„Dit geeft te denken.
Onwillekeurig herinnert men zich bij
deze bekentenis die andere vermaarde
wethouders, die van hun zetel moesten
worden getrapt."
Dat een partij-leider zijn hart vasthoudt
diikwijls zelfswanneer zijne adepten
in den Raad komen, en op een an
der oogenblik een grooter of kleiner aan
tal adepten op ietwat forsche manier uit
hun wethouderlijke functies verwijderd
wenscht te zien, is niet bepaald opwek
kend cn weinig geschokt om het vertrou
wen in de beginselen der partij en 3i.et
kunnen harer leden te verhoogen.
DE LANDBOUWERS EN DE
VLE E S Oil KEU RINGS WET.
Door den heer Deckers zijn aan den
Minister van Arboid de volgende twee
vragen gesteld.
1. In landbouwkringen komt tot. .uiting
een zekere onrust alsof met de invoering
van de Vleeschkeuringswet toestanden als
ten tijde van de vleeschJistributie beston
den, zouden herleven en tallooze straf
vervolgingen zouden moeten volgen. Wil
de Minister in verband hiermedo zijn
voornemens inzake de invoering en de
wijze van toepassen van die wet mede-
deeien? Is hij niet van oordeel, dat voor
bedoelde onrust aanleiding beslaat?
2. Is de Minister niet van oordeel dat
gegronde bezwaren geopperd kunnen
worden tegen genoemde wet in verband
met de huisslachtingen Zoo ja, is de
Minister bereid aan die bezwaren tege-
gemoet te komen, desnoods door wij
ziging van de wet?
REIZEND GESPUIS.
Dat de bevolking van Batavia en Om
melanden, althans in doorsnee gespro
ken, zich maar weinig aau tucht ge
legen laat liggen de leden daar heb
ben op Java ongeveer dezelfde reputatie
als de Rotterdammers in het Vaderland-
sche leger wel in het bijzonder er
vaart dat de S. S. al sinds jaar en dag.
In den trein vooral stoort dat schorem
zich om niets, en het daarop dienstdoend
personeel is niet bij machte om zich
te laten respecteoren, zooals de voor
schriften dat gebieden met het oog op
recht en orde nijdigt de P. B.
Om maar iets te noemen:
De elders te venten koopwaren worden
niet alleen in talrijke mandon onder do
banken geborgen, neen men stapelt die
zelfs op de banken en is zoodoende oor
zaak dat in die toch reeds overvolle
treinen het plaatsgebrek hand over hand
toeneemt.
Hand over hand, naar gelang de trein
geruimer tijd onderweg is.
Met hot mes in de vuist, ja inderdaad
met het mes worden die eigendommen
bewaakt door njang poenja en wee den
conducteur, die het waagt om zijn plicht
naar bchcoren te doen, zijn plicht, die
medebrengt zoo goed als alles uit het
passagiersrijtuig te doen verwijderen on
der overbrenging naar den bagagewagen
en daar vracht voor te laten betalen.
Drommen lieden reisden op hier nu
niet nader aan te duiden 'gedeelten van
den spoorweg zonder plaatskaart oefenden
in den trein een schrikbewind uit, dat
niet langer geduld kon worden.
Men is thans krachtig tegen die ver
wildering opgetreden, heeft al sinds
eenige weken het hoft weer geheel in
handen. Men is het gespuis meester en
dat zal zoo blijven ook.
Want, niet jlleen staat nu op eemgs
stations op Krawang b.v., gewapende po
litie ter onmiddellijke beschikking va#
het S. S.-personeel, met het geweer aan
den voet op het perron, maar menig
treintje wordt thans begeleid door dav
soort van rustbewaarders en die op een
wenk van den conducteur hem daad
werkelijk bijstand verleenen.
Het dient gezegd, ook het B. B. oor
deelde, dat de verwording te groot werd
en gaf onmiddellijk toe dat men van S.
S.-zijde niet te vroeg alarm maakte, toen
men, onder meledeeling van eenige fei
ten den resident van Batavia om hulp
verzocht, daarbij tevens aangevende, ii
welke richting men zich die dacht.
Thans is van de eene zijde het nes
opgeborgen en wordt aan den anderen
kant het geweer vaardig gehouden ondei
het motto: „Nog altijd baas in eigen
huis".
EEN VREESELUE AUTO-ONGEVAL.
Men schrijft uit Poerwokerto aan do
P. B.:
In den ochtend van 3 dezer kantc-ld»
een beladen vrachtauto met een draag
vermogen van drie en een halve ton
komende van do suikerfabriek Klampoi
nabij Bandjoemas, op weg naar Bat.ee
raden, dat op de helling van den (>la
mat ligt ter hoogte van 24.000 voet,
vermoedelijk ten gevolge van een plot-
selingo wegverzakking eensklaps om.
Onder meer hadden op den vrachtwa
gen, die bladen zink naar boven ver
voerde, plaats genomen, do heer en me
vrouw Pagter, met drie van hunne kin
deren.
Twee daarvan bekwamen door het on
geval een schedelbreuk en bleven op da
plaats zelf dood.
Het derde kind werd zwaar gewond
Overigens werd niemand gedeerd.
De drie slachtoffers builen beschou
wing latende, vervoerde de auto nog
vijf Europeesche kinderen.
De heer De Pagter is eerste machi
nist van Klam pok.
UIT HET TUINBOUWBEDRIJF.
Door vele bouwers-patroons wordt le
kennen gegeven, dat zij na het eindigen van
het dienstcontract (met Nieuwjaar a.s.)
van plan zijn thun personeel weer in te ha
ren, alihans met v6ór Maart. Men wijt d:t
aan het ongunMig jaar, dat thans ten eind*
spoedt. Voor de vaste tuintxmwerskne-rts
die anders in den winter ook werk hebben,
een donker vooruitzicht.
Sint-Franciscus en de Nieuwa
Tijd. bewerkt uit het Engelscfc
van P. Guthbert, kapucijn, door
P. Mnximi'ianus. kapu ijn.
Dit boek is niet alleen bestemd voor
de leden der Derde Orde, maar ooi
voor allen, die eenig heil verwachten van
den geest van Erancisous. De maatschap
pelijke kwa'en en ncoden worden er open
en blcót gelegd en duidelijk wordt be
toogd hoe de geest van Franciscus daarin
leniging kan brengen.
Sint Laurentius, liturgisch
spel iu 4 bedrijven, door Jos.
van Genk, Pr.
Een drama, opgebouwd uit de Mar-
telaarsacte van den H. Laurentius.
Het officie van den Heilige is er de
hoofdzaak van; het wor.it begeleid door
Gregoriaansche muziek en gezangen. St.
Laurentius werd onder veel bijval op
gevoerd, den 9den Augustus j.l. ter ge
legenheid der prijsuitdecling op het Se
minarie te Sj. Micliiels Gestel.
Beide werkjes zijn uitgaven der firma
Arn. M.Greve, te Zevenbergen (N -li.)