T weede Blad.
BUITENLAND.
8EH. BüSTENL, BERICHTEN.
ALLERZIELEN
WOENSDAG 2 NOVEMBER 1921
PARLEMENTAIRE KRONIEK.'
De Iersche kwestie.
De nieuwe koers in Rusland.
De Grondwetsherziening. De
rede van den heer Kolkman.
Het zou ,d>c moeite weinig loonen, over
)et behandelde op Donderdag en Vrijdag
j.l. in de Tweede Kamer te schrijven,
wanneer bij afwezigheid van dien voor
zitter der Katholieke Kamerfractie Dr.
Nolens, de heer Kolkman, als diens
plaatsvervanger, niet uitvoerig gesproken
had over liet pi'ooessie-w'iibod en over.,
nog wat.
De woordvoerder der Katholieken zette
zijtn rede in met de verklaring, ö-si hij
niet veel geestdrift voor deze grondwets
herziening voelde. Als hij en de zijnen er
ten slotte voor zullen stemmen, dan zal
did geschieden „met eenige droefheid in
het hart". Spreker, en met hem zijn ge
heele fractie, had zóó gehoopt, dat ein
delijk de geheele "bepaling omlrent het
boliden van godsdienstoefeningen buiten
gebouwen, het prooessiegebod, zou wor
den opgeheven.
„Welk een verschil riep de heer
Kolkman uit met de eerste Grondwets
herziening die ik hier meemaakte, die in
1887. Toen was er leven in de brouwe
rij. In het beele land heerschte er een
opgewekte geest In alle rangen der be
volking bestond een ernstige wil naar
ernstige hervormingen. De Grondwets
herziening was toen op ieders lippen en
in do hoogste klassen der scholen zaten
or zelfs jongens, die- voor en jongens die
togen de Grondwetsherziening waren. Nu
is het net of ieder er genoeg van heeft.
Dè ware drang is er niet."
Inderdaad! De reden voor deze onver
schilligheid zocht de Katholieke afge
vaardigde. die nu weer eens flink de
puntjes op de i zotte, in het feit, dat er
in ons volk meer belangstelling is voor
de economische dan voor de politieke
dingen. De tijdsomstandigheden houden
ieders aandacht vast. In het algemeen
kan de regeering van den steun der Ka
tholieke fraciiie bij deze revisie verzekerd
zijn. Alleen moet een uitzondering wor
den gemaakt voor één punt: de samen
stelling der Eerste Kamer. Daarover zal
nader gesproken worden. Ook zullen de
Katholieken vermoedelijk een voorstel in
dienen om in de regeling der troonopvol
ging een kleine wijziging te brengen.
De heer Kolkman, komend tot het pro
cessieverbod, noemde dit „zeer hatelijk
en anachronisoh." Opheffing van dit ver
bod, zooals de Regeering oorspronkelijk
liad voorgesteld, zou geen gunst voor
ons Katholieken geweest zijn, maar her
stel van onrecht".
Het doet ons leed, dat de regeering op
haar voorstel is teruggekomen. De re
giering heeft haar voorstel teruggenomen
op gnond van financieele overwegingen.
He afgevaardigde verklaarde echter het
verhand tusschen liet tractement van den
pastoor en zijn vrijheid van processie niet
1e besrijpen. Wij hadden gehoopt, dat de
volledige vrijheid van godsdienst, waaT-
aan wij zeer hechten, thans door ons zou
zijn verkregen. De regeering 'had voor
welke relletjes dan ook, niet uit dén
weg mogen gaan en had aan haar Ka
tholieke Iandgenoofen recht moeten -doen.
Men ziet hot, rle Katholieke spreker,
spaarde in dit óéne punt, do Regeering
zijn eritiok niet on met doze crihek
Vertolkte hij o.i. het gevoelen van de
overgroots meerderheid zijner galoofsge-
nooten in 't land.
,Jk begrijp niet zoo zeide de heer
Kolkman verder hoe de regeering
tot de introkking van het oorspronke-
lijke voorstel is gekomen. Dacht men wer
kelijk dat de Boomschen zoo dom zou-
llen zijn geweest, om overal processies
ta gaan. houden Set verzet tegen het
regeeringsvoorstel was een relletje. Niets
anders dan Don-Quichotterij. Zelfs in
sommige ovorwegen 1-Rooin -;che streken
zullen er ook voortaan goen processies
mogen plaats hebben. Ik besluit zeide
de spreker dit woord van pijnlijk
protest met de hoop uit te spreken,
dat later, wanneer een staatscommissie
over de herziening van het 6e hoofdstuk
verslag zal hebben uitgebracht, aan ons
het verzuim zal worden goedgemaakt.
Het moge voor verdediging vatbaar
zijn, dat de Regeering door intrekking
van het oorspronkelijke voorstel in zake
de opheffing van het processie-verbod,
blijk heeft gegeven van voorzichtig be
leid en inzicht in de werkelijke ver
houdingen, dit neemt niet weg, dat o.i.
de heer Kolkman oen verdienstelijk werk
'verrichtte door deze onaangename' zaak
te belichten, op do wijze zooals hij deed.
De kans, dat de opheffing van het
processie-verbod slechts een kwestie van
zeer afzienbaren tijd zal wezen, is door
's heeren Kolkmans onverbloemde uitla
tingen o.i, aanmerkelijk verhoogd.
Debat in het Lagerhuis. Rede
van Lloyd George.
Het Lagerhuis was Maandagmiddag ei
vol, in afwachting van het verwachte de
bat over de Iersche conferentie.
Grettan diende uit naam Yan de unio
nistische extremisten de motie in, waar
bij afkeuring werd uitgesproken over de
actie van de regeering. ten aanzien van
het beginnen van onderhandelingen met
Sinn Fein. Rupert Gwynne ondersteunde
hem.
Kapitein Craig, die spraik uit naam van
de unionistische leden, die thans Ulster
vertegenwoordigden in het Engelsche par
lement, verklaarde, dat zij hadden beslo
ten, geen deel te nemen aan de stemming
op voorwaarde dat de regoering de ver
zekering gaf, dat aan regeering en par
lement van Ulster een macht werd ver
leend, die deze tot werkelijkheid zou ma
ken.
Sir Stuart Hoare (un.) hoopte, dat de
onderhandelingen zouden duren, zoo
lang de regee rings ver tegen woo rc! igers
overtuigd waren, dat er kans op succes
bestond, op zekere bepaalde voorwaarden
t.w.: Ie. geen afscheiding, maar trouw
aan de Kroon; 2e. suprematie van En
geland op vlootgebied, en 3e geen dwang
voor Ulster.
Henderson zeide, dal de arbeiderspar
tij sterk voor bet voortduren van de con
ferentie was. Zij verlangde er naar, de
onderhandelingen tol een blijvende rege
ling te zien leiden.
Daarna hield Lloyd George een groote
rede. Over de beweerde inbreuken op
den wapenstilstand zeide T.loyd George,
dat er eenige inbreuken hadden plaats ge
had, waarop de aandacht der Sinn-Fei-
ners was gevestigd, de regeeting had
waarborgen gekregen, die, naar hij meen
de, zij hun best deden, na te komen. De
regeering had het bewijs gekregen, dat cr
voorbereidingen werden getroffen om
wapenen naar Ierland in te schepen, en
dat een deel van dat bewijs wees op een
actie van de Duitsche regeering. Hij meen
de, dat het goed was, dat dit in het Huis
werd gezegd. Toen dit bewijs kwam, kreeg
de Engelsche regeering de nadrukkelijke
belofte van Sinn-Fein, dat er gedurende
den wapenstilstand geen wapens zouden
worden ingevoerd in Ierland.
Hij verdedigde de politiek, die de re
geering had gevolgd belreffende de con
ferentie en zeide: het Huis moet zijn on
derhandelaars vertrouwen, of ben ver
vangen. Dit was niet de eerste maal, dat
de regeering met opstandelingen onder
handelde voor het welzijn van het Rijk.
De kwestie was, of de regcering een con
ferentie met de Sinn-Feiners moest be
ginnen of allereerst, ten koste van wat
ook, de' rebellie moest onderdrukken, én
daarna over Ierland beschikken. Lalen
wij daarover denken als de conferentie
mislukt, dan zal misschien het eerste wat
de regeering te doen staat,, zijn: aan het
Huis verzoeken, de strijdkrachten der
kroon op groote schaal te versterken.
Lloyd George legde er den nadruk op,
dat er een aanzienlijke strijdmacht noodig
zou zijn om het hoofd te bieden aan een
guerilla-oorlog, zooals die in Engeland be
stond, 'maar als dit noodig was, en het
Engelsche volk er van overtuigd was, dat
dit noodig was, dan kon het en zou liet
worden gedaan. Tenzij het absoluut nood
zakelijk was voor de eer en de veiligheid
van Engeland, was dit niet de tijd om nog
zulk een groeten last te leggen op den be
lastingbetaler, en nogmaals aan jonge
mannen te vragen, hun leven te wagen.
Eer dit gedaan werd, moest het Britsche
volk ervan overtuigd zijn, dat er geen
ander alternatief was.
De onderhandelingen schoten op, en hij
zou wenschen, dat hij in staat was, mede
te deelen, dat deze eeuwenlange strijd be
ëindigd was, en vervangen door kame
raadschap, maar hij kon aan het Huis
niet de mogelijkheid verhelen, dat hij
misschien de vreesclijke mededeeltng zou
hebben te doen, dat het onmogelijk was,
een regeling le treffen zonder gevaar of
eerloosheid, en dat hij het land zou heb
ben le verzoeken, zich nog grootere op
offeringen te getroosten. Als dit gebeurde,
moest het Engelsche geweien eers vrij
zijn, en overtuigd, dat alles was gedaan,
om deze noodzakelijkheid af le wenden.
Lloyd George eindigde: Als de veilig
heid van Engeland wordt bedreigd, en de
troon versiooteg, als Ierland nioet wor
den gegrondvest als een vreemd land op
onze meest kwetsbare flank, vrij om elke
schikking te maken met de vijanden van
Engeland, dan vertrouwde hij erop, dal
Engeland zich de noodige opofferingen
zou getroosten, om een dergelijk kwaad
af le wenden. De Engelsche regeering zou
elk voorstel onderzoeken, en elk pad na
speuren, dat lot een eervollen vrede leidt,
maar als men bleef aandringen op con
cessies, die van dien aard waren, dat zij
pet Rijk zouden verzwakken, dan zou de
regeering elke kans wagen, om deze le
beschermen. Maar als er concessies kon
den worden gedaan, die een eervollen
vrede brachten, welke het Rijk zou ver
sterken, dan zou zij alles wagen om de
mogelijkheid van dat doel te bereiken.
Asquith «n Henderson deelden mede,
dat de onafhankelijke liberalen en de ar
beiderspartij voor de regeering zouden
stemmen.
Sensalioncele ontvluchting.
Vier vrouwelijke politieke gevangenen
zijn Zondagnacht op sensationeels wijze
ontsnapt uit de Mouutjoy-gevanqenis van
Londen, door middel van c.?n touwladder,
die over den muur was gegooid.
Een van de vrouwen, die ontsnapt zijn,
was lof tien jaar gcratv.'.-nisslrnf veroor
deeld, wegens lief onwettig hcz't van wa
penen.
Een auto kwam, toen het donker was,
aan. De vrouw klom op de ladder, e:i
ontsnapte ongemerkt.
De erkenning der schulden.
Enkele Engolsehe bladen geven een
volledige vertaling van do nota dor Rus
sische Eovjet-regecring aan de .Britsche
regoering.
De conferentie der mogendheden te
Brussel heeft zoo vangt de nota aan)
volgens do pers van het westen als voor
waarde voor het aanbieden aan Rusland
van credieten ten einde de door den
hongersnood getroffen bevolking te hel
pen, de erkenning gesteld van de schul
den van vroegere regeeringen. Tot dus
ver is do Russische regoering nog niet
officieel in kennis gesteld van de he
sluiten dezer ccnferentie. Niettemin heeft
de Russische regeering met het oog op
den hongersnood die massa's van het
volk treft, besloten zich niet te storen
aan de finesses der diplomatieke etiquette
en gevoelt zij, dat het haar plicht is
dadelijk haar standpunt nopens het be
sluit van Brussel hekend te maken.
De Engelsche premier, de heer Lloyd
George heeft op 16 Augustus in een
rede in het parlement het voorstel om
zijn voordeel te doen met den honger
snood door Rusland te nopen de
Tsaristische schuld te erkennen, als „dia
bolisch" omschreven.
Dit heeft niet belet, dat de Brusselsche
conferentie (ofschoon zij zich er vol
komen van bewust was, dat de uitge
breidheid van den hongersnood het voor
de sovjetregeering onmogelijk maakt do
getroffen bevolking uit haar eigen mid-
deleg te redden) de erkenning door d©
sovjet-regeering van de oude schulden
als voorwaarde te stellen voor het ope
nen van credieten, zonder welke ©en
voldoende steun aan het uitgehongerde
volk onmogelijk is.
Terwijl zij de aandacht vestigt van de
arbeidende massa's van alle landen en
van alle burgers wien de belangen der
menschheid dierbaar zijn, op dit op
treden van de Brusselsche conferentie,
verklaart de Russische regeering tevens,
dat het voorstel om de oude schulden,
te erkennen onder zeker© voorwaarden,
strookt met haar eigen bedoelingen op
dit oogenblik. Yan het begin van haar
bestaan af heeft de sovjet-regeering als
een van de voornaamste doeleinden, harer
politiek, een economische samenwerking
voorgesteld met de andere mogendheden.
Zij heeft steeds verklaard, dat het haar
bedoeling was om voldoende winst toe te
staan aan buitenlandsche kapitalisten, die
wilden medewerken tot ontwikkeling van
den nationalen rijkdom van Rusland en tot
het herstel van zijn economisch rader
werk.
In den legenwoördigen tijd wordt in de
redevoeringen van den president der V. S.
en van Britsche ministers steeds de gedach
te herhaald, dat er drie jaar na het eind
van.den oorlog nog steeds geen werkelijke
vrede is, dat de ellende der massa's meer
en meer acuut wordt, da! de openbare
schulden zich opstapelen en dat de onder
gang toeneemt.
Het is volkomen duidelijk, dat het on
mogelijk is een volledigen vréde te herstel
len zonder Rusland cn zijn 130 mïllioen in
woners; dat het onmogelijk is een volledi
ge ineenstorting te voorkomen zonder een
herleving van Rusland en dat de kwestie
der betrekkingen tusschen Rusland en an
dere landen een wereldvraagstuk van
het grootste belang niet kan worden
geregeld behalve door overeenstemming
met de sovjet-regeering.
Uit bet oogpunt der duurzame belangen
en van de steeds aanwezige behoeften van
alle staten is het economisch herstel van
Rusland een volstrekte noodzakelijkheid,
niet alleen voor Rusland zelf maar ook
voor ben.
flet ontbreken van economische betrek
kingen met andere landen maakt de econo
mische herleving van Rusland een zeer
moeilijke taak,, voor de vervulling waarvan
een veel langoren lijd noodig zal zijn.
De arbeiders- cn.bocrenregeering is heler
date eenige andere in staat deze taak le vol
brengen.
De egoistisclic belangen van afzonderlij
ke groepen kapitalisten beletten tien niet te
arbeiden voor het herstel van de nationale
welvaart. De arbeiders- en boerenregeering
wordt geleid door het belang der massa's,
dat in laatste instantie het belang is van
de geheele maatschappij.
Daar haar doel is het beta'-, va:i het
geheele arbeidende volk van Rin-huid. biedt
de arbeiders- cn boeren regern; die ze
gevierend is te voorschijn gv'. omen uil
beproevingen zonder weerga van burger
oorlog en buitenlandsche InV.-venEo, aan
<*en particulieren ondernemingsgeest cn
liet particuliere kapitaal de gelegenheid om
samen te werken met de macht der arbei
ders en boeren bij de laak om den na
tuurlijken rijkdom van Rusland te ontwik
kelen.
De sovjel-xegecring heeft den particulie
ren eigendom hersteld cn het particulier
initiatief voor kleine ondernemingen en ten
aanzien van groote ondernemingen het stel
sel van concessies én pachten. Zij heeft aan
'H buitenlandsche kapitaal wettelijke waar
borgen en een winstaandeel dat voldoende
is om aan zijn vereischten te voldoen en
om het er toe te brengen deel te nemen aan
den economischen arbeid in Rusland.
Hiertoe streeft de sovjet-regeering naar
economische overeenkomsten met alle mo
gendheden, voor welk doel het in de eer
ste plaats beslist noodzakelijk is, dat er een
definitieve vrede zal worden gesloten tus
schen Rusland en de andere staten.
Rij het nastreven van dit doel, vindt de
Sovjet-regeering zich den weg versperd
door den eisch der mogendheden inzake er
kenning der schulden.
De sovjet-regeering verklaart, dat zij vast
overtuigd is, dat geen volk verplicht is, die
schulden te betalen welke als ketenen aan
het volk zijn vastgeklonken door de ©euwen
heen.
Maar in haar onwrikbaar besluit om tot
volledige overeenstemming te komen met
de andere mogendheden, is de Russische
regeering geneigd om te dezer zake toe te
stemmen in verschillende essentieele en
hoogst belangrijke concessies. Hierdoor
komt zij tegemoet aan de wenschen van
de talrijke kleine houders van Russische
stukken (met name in Frankrijk) voor wie
de erkenning van de Tsaristische schuld
een zaak van vitaal belang is.
EEN NOTA OVER OPPER-SILEZIë.
Den Duitschen gezant te Parijs is Maan
dag de volgende nota van den Raad van
Gezanten overhandigd: De aandacht van
den Raad van Gezanten is gevestigd op
het gevaar, hetwelk is verbonden aan het
binnenkomen van personen in Opper-
Silezië, die niet in dit land thuis behooren.
De Raad is overtuigd, dat de rust, die op
het oogenblik in het slemgebied heerscht
en welker handhaving van groote waarde
is, niet zal worden gestoord wanneer geen
ophitsing van buiten af de bevolking er
toe brengt van haar houding af te wijken.
De Raad van Gezanten gelooft, dat het de
plicht uwer regeering is, op uw gebied
en in het bizonder in de gedeelten, welke
aan het steimgebied grenzen, voor een
voortdurende bewaking zorg te dragen,
en het betreden van Opper-Silezië door
elementen, die de orde zouden kunnen
verstoren, te verhinderen. De Raad zou
uwe regeering er in hooge mate verant
woordelijk voor stellen wanneer de onrust
in OppeT-Silezië door lieden, uit het Duit
sche gebied komend, zou worden bevor
derd.
NA DEN STAATSGREEP VAN EX-
KONING KAREL.
Volgens de „Petit Pari&ien", heeft de
conferentie van ambassadeurs, die tot nu
toe slecbts de afzetting van Koning Karei
geëischl zou hebben, in haar zitting van
Zaterdag besloten, dat de Nationale Ver
gadering van Hongarije de vervallenver
klaring van den troon van het geheele
Habsburgsehe Huls zou uitspreken.
De geallieerde gezanten tc Lissabon heb
ben bij de Portugecscho regeering het ver
zoek ingediend, orn voor ex-Keizer Karei
een onderkomen op Madeira te vinden.
DE ZWARTE TROEPEN AAN DEN RIJN.
Het Britsche parlementslid Six Walter
de Erece, die onlangs Duitschland heeft
bezocht, had de aandacht van den eersle-
uiirkister gevestigd op het gebruik van ge
kleurde troepen in hel Fransche bezette
gebied. Frece heeft thans een door Cecil
Harmswortli. onderstaatssecretaris van
buitenlandsche zaken, onderteekend ant
woord gekregen, waarin word t gezegd dat
de quaeslie bij hel Britsche ministerie van
buitenlandsche zaïken in onderzoek is. Hij
verklaart dal aiic door de Britsche auto
riteiten ingewonnen inlichtingen, op een
nauwkeurig onderzoek getrasseerd, heb
ben aangetoond dat de beweringen aan
gaande het onbehoorlijk gedrag der ge
kleurde troepen schromelijk overdreven
zijn.
Van de 133 gevallen, welke door den
Duilsi tien longen commissaris ter kennis
van do intergeallieerde Rijnlandcommissie
zijn gebracht, zijn slechts 30 gevallen voor
verder onderzoek ontvankelijk verklaard.
Van de dertig beklaagden werden 13 ge-
traft, zeven ondergingen disciplinaire
Straffen, twee werden vrijgesproken, ten»
wijl acht gevallen onbewezen bleven. Tal
van gevallen bleken zuivere verzinsels te
zijn.
Bovendien wordt het onjuist geacht te
sipreken van de door Frankrijk ge
bruikte troepen ais van „zwarte" troepen,
daar de groote meerderheid uit Marokko
en Madagascar afkomstig is. De officieren
ter plaatse verklaren dat de door deze
troepen gepleegde vergrijpen niet talrijker
zijn dan die, waaaan de andere troepen
rich schuldig maken.
AARDBEVING.
Aan de „Daily Mail" wordt uit Kon-
slaiitinopel geseind dat een hevige aard
beving in het Konia-district van Klein-
Azie ongeveer tien dorpen heeft verwoest
vi.é,'rKer,« ÏÏ,',c,r'J™ slachtoffers zijn.
ZEVEN JAAR IN HUIS VERBORGEN
Voor den rechter in Lincolnshire stond
Maandag een bankklenk terecfft, die zeven
jaar lang in zijn eigen woning verborgen
bleef voor de justitie. In 1914 had hij als
secretaris eener üefdadigheidsvereenöging
verduistering gepleegd en was uitgeweken
naar Zuid-Amerika, doch was in datzelfde
jaar weder naar Lincoln teruggekeerd.
Daar heeft hij lot heden in zijn eigen huis
gezeten. Alleen zijn vrouw wist van zijn
heslaan af en hij ging alleen 's avonds als
het donker was geworden, een wandeling
doen Hij hield zich verborgen ter wille
van zijn vrouw, en toen die door eigen
middelen in haar onderhoud kon voorzien,
gaf hij zich bij de politie aan. De rechter
zeide dat de man zich zelf reeds ernstig
gestraft had en legde hem daarom slechts
een jaar hechtenis op.
De leerstoel voor geschiedenis aan
de Londensche universiteit zal voor het
eerst worden ingenomen door een vrouw:
Miss Hilda Johnston uit Manchester is
benoemd, tot hoogleeraar. Te Manchester
en Londen is zij reeds werkzaam geweest
als privaatdocente en zij is de schrijfster
van talrijke werken over middeleeuwsche
en moderne geschiedenis.
Het tegen April 1922 verwachte
bankroet van Duitschland maakt Frank
rijk, dat zelf in hoogst zorgelijke omstan
digheden verkeert, blijkbaar zoo angstig,
dat in de „Revue mondiale" Jean Finot
geen andere redding voor Frankrijk ziet,
dan een teruggave door Engeland van de
Duitsche koloniën, hetgeen ook de oud-
Minister Lefèvre reeds geopperd heeft.
Volgens den schrijver is het Engeland's
eigen belang, niet langer te wachten met
deze daad. „De Duitschers zijn dan ia
staat zich op vreedzame wijze te ontwik
kelen, hun overschot aan arbeidskrachten
overzee te zenden en hun streven naar
expansie langs dien weg le bevredigen".
E11 mocht Engeland voor deze oplossing
niet veel voelen, (heigeen Finol voorziet),
dan stelt hij '11 andere oplossing voor, n.l.
dat Engeland Duitschland voor de an
nexatie van de koloniën schadeloos zal
stellen; een en ander nader uit te werken
en (e regelen door een internationale
commissie. Met dit geld zou Duitschland
dan zijn verplichtingen kunnen voldoen.
Of men er echter,in Londen ooren naar
zou hebben?
Bij een aanvaring op het Waunmeer
in de buurt van Berlijn, tusschen het veer-
bootje Storkovv en de stoomboot Kaiser
Wilhelm, die ledig naar huis stoom.de,
bli.iken alle passagiers die zich in de kajuit
bevonden, le zijn omgekomen. Het zijn er
een 10 of 12. De kapitein en de stuurman
van de Keiser Wilhelm zijn gevangen ge
zet. Zij hebben bekend, dat aan boord
van de stoomboot gedronken werd ter ge
legenheid van een uitstapje der Potsdam
mer Yaclitclub. Waarschijnlijk -was het
vaartuig ook niet overeenkomstig de
voorschriften verlicht.
De Londensche bladen vernemen,
dat president Wilson, die volgens een me-
diedee'iing van den oud-Minister van Ma
rine Daniels in den laafsten tijd zoozeer
was opgeknapt, weder is ingestort. Al
thans zou zijn arts hem hebben verboden
eenig bezoek te ontvangen, zoodat, toen
maarschalk Foch. hem Zaterdag wilde be
groeten hij niet tot den ex-president kon
worden toegelaten.
door LEIDA DE JONGH.
De kerk ging uit. Terwijl de laatste
tonen van het Réquiem aeternam nog
schenen 11a te klinken, schoof de vrome
schaar naar buiten. De kinderen, voor
Wie de Zielemis reeds ai te tang geduurd1
had, slopen behendig tusschen de lang
zaam zich bewegende volwassenen door
en stortten zich haastig in den dikken,
witten mist, die dadelijk hun kleine, vlug
ge figuurtjes verzwolg en hun anders zoo
luid geschetter dompte. Oude vrouwtjes
raet dikke kerkboeken in de paarse,
slechts half door polsrhofjes bedekte han
den, bleven met veel meewarig hoofd-ge-
knik nog wat napraten, een paar1 joviaal
uitziende heeren voorspelden elkaar, dat
het weer nog heel mooi kon worden, als
de mist maar wilde optrekken. Zonder
rich om iemand te bekommeren, liep een
jong meisje, in gedachten verdiept, de
°P het kerkplein wachtenden, voorbij.
Haar mof onwillekeurig voor den mond
houdend, om zich te verdedigen tegen
den overal door heen dringenden nevel,
sloeg ze een zijlaan in. waar ze een klein
buitenhuis binnenging. In het vóórtuin
tje was niets te ondcf-cheiden, dan enkele
hale heesters en een paar dahlia's pas
send. beeld van dezen dag der treurenden.
5 ,en niet meer jonge vrouw kwam haar
E *an« 'Oemoet.
„Gaat u u Jaar?" vroeg ze opgwekt.
thee staat *auw llaar binnen. De
tloen na zo^r de ™üls- Dat, u 8°e<1
„Dank je G^"etClirl2 in den
vol'ineefdelakerk^rd- 1 ™.as
spraakzaam verder, én die"stbod^
af te wachten Hep 1 a"tw<?ord
h 7e naar de keuken,
Jvaar ze een gïsprek begon met de zich
leKen haar rokken aanvlijendc kat
....Wat is je melk weer op? Nee, j'ekriiet
iv'jJ mcer- Nou. een beetje dan, met
water er bij, hoor
V-J Jonge meisie had zich ondertusschen
Zi,., hoed en mantel ontdaan en begaf
hei,-, baar de huiskamer waar het ontbijt
18 gedekt stond. .Werktuigelijk
schonk ze een kopje thee in, maar na 't
uitgedronken te hebben bleef ze, zonder
iets te nemen, strak voor zich uit zitten
staren. Zoo zat ze nog, toen Geertje
kwam om af te ruimen.
„Gunst juffrouw", schrok ze, „u hebt
heelemaal niets gegeten. Toe, neem nou
een sneetje. Laat ik 't maar voor u klaar
maken".
„Neen heusch niet. het is me onmoge
lijk, straks bij de koffie zal ik 't nog wel
eens probeeren, nu heb ik geen trek".
Met een medelijdenden blik op haar
jonge meseteres, nam Geertje de brood-
schaal op, sloot die tamelijk hardhandig
in het buffet en met het dienblad in de
eene en het met de punten bij elkaar ge
houden ontbijtlaken in de andere hand,
trok ze naar de keuken, bij zich zelf
mompelend: „Natuurlijk, op zoo'n dag
komt het verdriet weer heelemaal naar
boven, maar toch ze geeft er te veel aan
toe. Ze heeft niets anders te doen, dan
er aan te denken. Een mensch, die moet
werken voor zijn brood, heeft geen tijd
om over zijn verdriet te tobben".
Even schoot de herinnering van alles,
wat het leven ook haar had ontnomen
door haar gedachten, maar dan, toch, op
geruimd omdat ze zich nog flink en
krachtig voelde, zette ze wijd de kraan
open en begon af le wasschen. Neuriënd
strooide ze vervolgens kruimeltjes voor
de vogels, blij toen ze zag hoe een zonne
straal door den dikken mist heen kwam
dringen.
Opgelucht nu ze wist niet meer ge
stoord te worden, liet Martha Hu ij gens
het hoofd in de handen zinken en staarde
moedeloos voor zich uit. 't Kleed lag niet
over de tafel, maar wat deed dat er toe.
Ach, waren al die kleinigheden, waar ze
anders aan hechtte, eigenlijk wel waard,
dat men er zich bezorgd voor maakte?
Alles vergaat immers? De menschen, die
men lief heeft, sterven, vriendschap is
onstandvastig, v dingen, eerst vol aantrek
kelijkheid, verliezen hun bekoring. Is 't
leven wel waard, dat men het doorleeft?"
Daar waren de sombere gedachten
weer, waarvoor ze zoo bang was, en
waaraan ze zich toch zoo gaarne over-
af. Op dezen herinneringsdag der dooden
drongen ze zich met vernieuwde heftig
heid aan haar op. En vandaag lieten ze
rich niet verbannen. Martha ging naar
haar schrijfbureau lie en haalde uit een
der laadjes een medaillonportret te voor
schijn. 't Stelde een jongen man voor, 'n
officier, eenmaal haar verloofde, een paar
jaar terug bij een vliegdemonstratie ver
ongelukt. Ze doorleefde ze weer, die da
gen vol gezelligheid, waarop hij, hartelij
ke, onbezorgde jongen, het stille huis vul
de met zijn vroolij'ke tegenwoordigheid
Ze zag hem weer op zijn stervensbed,
bleek, gewond, geheel gebroken. Bij het
Ardenken van dien droeven lijd kreunde
ze zacht. En toch. toen die zware slag
haar trof, stond haar moeder nog naast
haar om mee te lijden, le steunen en te
troosten. Maar sedert een jaar stond ze
alleen en die nieuwe slag scheen haar
geestkracht voor goed verlamd te hebben.
Ze keek naar het portret aan den muur
en er kwam een waas voor haar oogen.
toen dat vriendelijk gelaat haar toelachte.
Alléén en nog zoo jong! Een lang leven,
dat voor niemand waarde had, lag nog
vóór haar. Hoe kwam ze er door! Ze
had een II. Mis voor haar lieve dooden
lalen opdragen, maar 't gebed, waarin ze
anders kalmte vond. had haar ongetroost
gelaten. Op dezen dag, waar naar ze ver
langd had en waar ze tegen op had ge-
Zien, gevoelde ze rich verialener dan ooit.
's Middags ging ze naar het kerkhofv
Dit had ze zich al dagen lang voorgeno
men. Met een verkwisting, die haar een
soort voldoening was, kocht ze de duur
ste bloemen, die ze krijgen kon: groote,
ruigbladift! chrysanten en waswitte rozen,
vermengd met bruin-roode eikeblaren. De
zon scheen; tusschen de kale takken der
boomen stak hier en daar nog een enkel
dor blad als verguld af tegen de zuiver
blauwe lucht. Ze merkte het niet op.
Uiterlijk onbewogen liep ze voort, een
lanke, zwarte gestalte, recht op, de bloe
men achteloos langs haar rok, maar met
een hart vol eindelooze droefheid en een
gevoel alsof er nooit meer iets zou kun
nen veranderen.
Op 't kerkhof sloeg ze een zijpad in
en zonder om te zien begaf ze zich naar
de blauwe zerk. waarop haar moeders
naam gebeiteld slond. Liefdevol schikt;
ze de bloemen, knielde neer en bad. Haai
eedachlen waren onsamenhangend neen.
ze kon nu niet voor haar moeders ziele-
rust bidden ze vermocht Slechts aan
haar eigen verloren geluk denken, aan
haar vreugdeloos leven cj ze vond slechts
dit eene gebed: O. Moeder, l)id voor me,
dat God me troost zende. dit leven kan
ik niet langer volhouden". Lang lag ze
daar geknield, haar vraag steeds herha
lend. Toen ze opkeek blikte ze in een
paar donkere kinderoogen, die haar zoo
benijdend aanstaarden, dat ze onwille
keurig vroeg: „Wat wil je?" De kleine-
een Indisci ventje, dat bij haar in de laan
woonde, aarzelde even. toen zei hij, vlei
end: „Geef'mij wat van die bloemen voor
Mamsie, u hebt er zooveel".
Martha keek het kind met meer belang
stelling aan dan ze in den laatsten lijd
gewend was aan iels te beloonen. Hel
was een mager kereltje van een jaar of
tien met in de groote, holle oogen een
uitdrukking alsof hij altijd kou of honger
had. Ze kende hem wel; ze zag hem vaak
voor haar deur spelen met andere jon
gens. Ook wist ze, dat zijn moeder ge
storven was, terwijl de familie hier haar
verlof doorbracht, dat de vader naar In-
dië was teruggekeerd en het kind bij een
leeraar had uitbesteed. Geertje had haar
met haar gewone welbespraaktheid bier
van op de hoogte gebracht, hoewel ze
nooit had laten blijken, dat ze er zich
voor interesseerde. Die smeckende oogen
ontroerden Martha. Gul nam ze van de
witle rozen, duwde ze het kind in de
hand en zei: „Daar. kom, dan gaan we
ze samen naar je Moeder brengen". Ze
sloot zijn hand in de hare en hij leidde
haar naar een nieuwer gedeelte, waar hij
baar een witten steen met vergulde let
ters wees.
Met stralende oogen keek bij haar aan,
terwij! bij die rozen neerlegde. „Mammie
zal er v/r-I blij mee zijn, denkt u niet.
fluisterde bij vertrouwelijk. Die eenvou
dige woorden ontroerden Martha en met
weemoed bedacht ze hoe zwaar het deze
Moeier moest gevallen zijn, haar kind in
een vreemd land achter te laten.
„Lalen we samen een weesgegroetje
bidden", zei ze. Toen ze geëindigd hadden
nam ze zijn handie in de hare. „Ga nu
maar mee" Ze aarzelde even, want ze
kende zijn naam niet. „Katjang" hoorde
ze de andere jongens altijd tegen hem
roepen. En dit scheldwoord welde haar
onwillekeurig naar de lippen.
„Hoe l'.eet ie?"
„Karei".
Hij drukte haar hand ^egen zijn wang
en keek haar dankbaar aan. „Dank u nog
wel hoor". Een warm gevoel kwam over
het jonge meisje. Het was haar, of haar
droefheid versmolt en ze zou kunnen
schreien uit diep medelijden met zichzelf
en iedereen, die ze hier zag treuren. Het
kind rilde. „Heb ie eht zoo koud?" vroeg
ze en ze keek paar zijn magere, bruine
bcenen die uit zijn halve kousen staken.
De leeraarsvrouw scheen voor 't .systeem
„harden" te zijn.
„Ja", antwoordde hij „bij ons in Djolc-
ja is 't veel lekkerder, altijd warm, maar
daar mag ik pas naar toe, als ik groot
ben".
Een onuitgesproken verlangen naar
zon en warmte lag in die woorden en
Marlha zag dit heele kinderleven al kil
en vreugdeloos voorbijtrekken.
„Ga je met me mee naar huis, dan zal
ik je ©en kop chocolade geven, dat lust je
zeker graag?"
„Nou" Hij lachte glunder.
„Je mag toch wel?"
„O ja, 't is Woensdagmiddag en 't kan
mevrouw heelemaal niet schelen wat 1
doe, als ik maar niet lastig ben t
Werd argeloos gezegd, maar Martha had
de intellectueole" over „Vrouwenrecht
en „Kinderverzorging" lezingen-houdende
leeraarsvrouvv op dit oogenblik kunnen
haten.
Geertje slond juist de bel te poetsen,
toen Martha met haar kleinen bescherme
ling aankwamen en vriendelijk knikkend
liet ze het tweetal passeeren.
,Daar doet ze goed aan, dat ze zich
over dat arme schaap ontfermt", mom
pelde zij, „die geleerde madam laat hem
maar aan zijn lot over. En voor haar is
ook een goede afleiding. Ze riet er al
heelemaal opgefleurd van uit".
In de huiskamer maak'e Martha een
kop chocolade klaar en zag met welgeval
len toe, hoe gretig het kereltje er zijn be
schuitjes in sopte en cr van dronk. 'tWas
zelfs of h.ij al iets meer kleur kreeg.
Toen nam ze hem bij zich op de cana
pé en liet hem vrij uit vertellen over alles
waarin hij belangstelde: zijn school, zijn
vriendjes, zijn tehuis in Indië. Hoewel hij
van nature wat verlegen was, scheen hij
hier volkomen op zijn gemak te zijn.
„Wat staan daar veel boeken op dat
rekje, mag ik eens even kijken?" riep hij
plotseling uit.
Hij liep er naar toe, ging op zijn teencn
staan en las begcerig de titels.
Zij volgde hem.
„Houd je van lezen?"
„O ja, 't meest van alles." Er was een
duidelijke vraag in zijn oogen le lezen.
Marlha deed of ze 't niet zag. „Ge-
rards kinderboeken, waaraan nooit ie
mand anders komt, dan ik zelf," schoot
het door haar gedachten „dal nooit".
'I Kind ging weer zilten en keek haar
verwonderd aan. niet begrijpend, waar-
om ze plolselig zoo stil werd.
De pendule sloeg vijf.
„O, 'k moet weg, 's Woensdags eten
we vroeger, dan moet mijnheer les g^ren.
De middag is zoo gauw om, als 't zoo
prettig is."
Hij reikte haar zijn hand.
„Dag, juffrouw."
Martha had zich zelf overwonnen.
„Weet je wat, Karei," zei ze, hem ovci
't stukke, zwarte haar strijkend, „kóru
maar eideren keer, als je vrij hebt. Kier.
dan mag je in die boeken lezen en dan
zullen we samen platen kijken, is da!
goed?"
„Alstublieft juffrouw." Zijn gezichtje
leefde op, locfi, plotseling, trok hij haar
hoofd naar beneden en kuste haar. „Wat
bent u ©en lief mensch, nel zoo lief ats
Ma," zei hij spontaan.
Bewogen bracht ze hem tot de voor.
deur en keek hem nog na, terwijl hij. tel
kens omkijkend, hard wegliep. En dank-
baar bedacht ze hoe dit kind haar geleerd
had, waar 't geluk voor bedroefden le
vinden is.