T weede Blad. BUITENLAND. 8EH. BüSTENL, BERICHTEN. ALLERZIELEN WOENSDAG 2 NOVEMBER 1921 PARLEMENTAIRE KRONIEK.' De Iersche kwestie. De nieuwe koers in Rusland. De Grondwetsherziening. De rede van den heer Kolkman. Het zou ,d>c moeite weinig loonen, over )et behandelde op Donderdag en Vrijdag j.l. in de Tweede Kamer te schrijven, wanneer bij afwezigheid van dien voor zitter der Katholieke Kamerfractie Dr. Nolens, de heer Kolkman, als diens plaatsvervanger, niet uitvoerig gesproken had over liet pi'ooessie-w'iibod en over., nog wat. De woordvoerder der Katholieken zette zijtn rede in met de verklaring, ö-si hij niet veel geestdrift voor deze grondwets herziening voelde. Als hij en de zijnen er ten slotte voor zullen stemmen, dan zal did geschieden „met eenige droefheid in het hart". Spreker, en met hem zijn ge heele fractie, had zóó gehoopt, dat ein delijk de geheele "bepaling omlrent het boliden van godsdienstoefeningen buiten gebouwen, het prooessiegebod, zou wor den opgeheven. „Welk een verschil riep de heer Kolkman uit met de eerste Grondwets herziening die ik hier meemaakte, die in 1887. Toen was er leven in de brouwe rij. In het beele land heerschte er een opgewekte geest In alle rangen der be volking bestond een ernstige wil naar ernstige hervormingen. De Grondwets herziening was toen op ieders lippen en in do hoogste klassen der scholen zaten or zelfs jongens, die- voor en jongens die togen de Grondwetsherziening waren. Nu is het net of ieder er genoeg van heeft. Dè ware drang is er niet." Inderdaad! De reden voor deze onver schilligheid zocht de Katholieke afge vaardigde. die nu weer eens flink de puntjes op de i zotte, in het feit, dat er in ons volk meer belangstelling is voor de economische dan voor de politieke dingen. De tijdsomstandigheden houden ieders aandacht vast. In het algemeen kan de regeering van den steun der Ka tholieke fraciiie bij deze revisie verzekerd zijn. Alleen moet een uitzondering wor den gemaakt voor één punt: de samen stelling der Eerste Kamer. Daarover zal nader gesproken worden. Ook zullen de Katholieken vermoedelijk een voorstel in dienen om in de regeling der troonopvol ging een kleine wijziging te brengen. De heer Kolkman, komend tot het pro cessieverbod, noemde dit „zeer hatelijk en anachronisoh." Opheffing van dit ver bod, zooals de Regeering oorspronkelijk liad voorgesteld, zou geen gunst voor ons Katholieken geweest zijn, maar her stel van onrecht". Het doet ons leed, dat de regeering op haar voorstel is teruggekomen. De re giering heeft haar voorstel teruggenomen op gnond van financieele overwegingen. He afgevaardigde verklaarde echter het verhand tusschen liet tractement van den pastoor en zijn vrijheid van processie niet 1e besrijpen. Wij hadden gehoopt, dat de volledige vrijheid van godsdienst, waaT- aan wij zeer hechten, thans door ons zou zijn verkregen. De regeering 'had voor welke relletjes dan ook, niet uit dén weg mogen gaan en had aan haar Ka tholieke Iandgenoofen recht moeten -doen. Men ziet hot, rle Katholieke spreker, spaarde in dit óéne punt, do Regeering zijn eritiok niet on met doze crihek Vertolkte hij o.i. het gevoelen van de overgroots meerderheid zijner galoofsge- nooten in 't land. ,Jk begrijp niet zoo zeide de heer Kolkman verder hoe de regeering tot de introkking van het oorspronke- lijke voorstel is gekomen. Dacht men wer kelijk dat de Boomschen zoo dom zou- llen zijn geweest, om overal processies ta gaan. houden Set verzet tegen het regeeringsvoorstel was een relletje. Niets anders dan Don-Quichotterij. Zelfs in sommige ovorwegen 1-Rooin -;che streken zullen er ook voortaan goen processies mogen plaats hebben. Ik besluit zeide de spreker dit woord van pijnlijk protest met de hoop uit te spreken, dat later, wanneer een staatscommissie over de herziening van het 6e hoofdstuk verslag zal hebben uitgebracht, aan ons het verzuim zal worden goedgemaakt. Het moge voor verdediging vatbaar zijn, dat de Regeering door intrekking van het oorspronkelijke voorstel in zake de opheffing van het processie-verbod, blijk heeft gegeven van voorzichtig be leid en inzicht in de werkelijke ver houdingen, dit neemt niet weg, dat o.i. de heer Kolkman oen verdienstelijk werk 'verrichtte door deze onaangename' zaak te belichten, op do wijze zooals hij deed. De kans, dat de opheffing van het processie-verbod slechts een kwestie van zeer afzienbaren tijd zal wezen, is door 's heeren Kolkmans onverbloemde uitla tingen o.i, aanmerkelijk verhoogd. Debat in het Lagerhuis. Rede van Lloyd George. Het Lagerhuis was Maandagmiddag ei vol, in afwachting van het verwachte de bat over de Iersche conferentie. Grettan diende uit naam Yan de unio nistische extremisten de motie in, waar bij afkeuring werd uitgesproken over de actie van de regeering. ten aanzien van het beginnen van onderhandelingen met Sinn Fein. Rupert Gwynne ondersteunde hem. Kapitein Craig, die spraik uit naam van de unionistische leden, die thans Ulster vertegenwoordigden in het Engelsche par lement, verklaarde, dat zij hadden beslo ten, geen deel te nemen aan de stemming op voorwaarde dat de regoering de ver zekering gaf, dat aan regeering en par lement van Ulster een macht werd ver leend, die deze tot werkelijkheid zou ma ken. Sir Stuart Hoare (un.) hoopte, dat de onderhandelingen zouden duren, zoo lang de regee rings ver tegen woo rc! igers overtuigd waren, dat er kans op succes bestond, op zekere bepaalde voorwaarden t.w.: Ie. geen afscheiding, maar trouw aan de Kroon; 2e. suprematie van En geland op vlootgebied, en 3e geen dwang voor Ulster. Henderson zeide, dal de arbeiderspar tij sterk voor bet voortduren van de con ferentie was. Zij verlangde er naar, de onderhandelingen tol een blijvende rege ling te zien leiden. Daarna hield Lloyd George een groote rede. Over de beweerde inbreuken op den wapenstilstand zeide T.loyd George, dat er eenige inbreuken hadden plaats ge had, waarop de aandacht der Sinn-Fei- ners was gevestigd, de regeeting had waarborgen gekregen, die, naar hij meen de, zij hun best deden, na te komen. De regeering had het bewijs gekregen, dat cr voorbereidingen werden getroffen om wapenen naar Ierland in te schepen, en dat een deel van dat bewijs wees op een actie van de Duitsche regeering. Hij meen de, dat het goed was, dat dit in het Huis werd gezegd. Toen dit bewijs kwam, kreeg de Engelsche regeering de nadrukkelijke belofte van Sinn-Fein, dat er gedurende den wapenstilstand geen wapens zouden worden ingevoerd in Ierland. Hij verdedigde de politiek, die de re geering had gevolgd belreffende de con ferentie en zeide: het Huis moet zijn on derhandelaars vertrouwen, of ben ver vangen. Dit was niet de eerste maal, dat de regeering met opstandelingen onder handelde voor het welzijn van het Rijk. De kwestie was, of de regcering een con ferentie met de Sinn-Feiners moest be ginnen of allereerst, ten koste van wat ook, de' rebellie moest onderdrukken, én daarna over Ierland beschikken. Lalen wij daarover denken als de conferentie mislukt, dan zal misschien het eerste wat de regeering te doen staat,, zijn: aan het Huis verzoeken, de strijdkrachten der kroon op groote schaal te versterken. Lloyd George legde er den nadruk op, dat er een aanzienlijke strijdmacht noodig zou zijn om het hoofd te bieden aan een guerilla-oorlog, zooals die in Engeland be stond, 'maar als dit noodig was, en het Engelsche volk er van overtuigd was, dat dit noodig was, dan kon het en zou liet worden gedaan. Tenzij het absoluut nood zakelijk was voor de eer en de veiligheid van Engeland, was dit niet de tijd om nog zulk een groeten last te leggen op den be lastingbetaler, en nogmaals aan jonge mannen te vragen, hun leven te wagen. Eer dit gedaan werd, moest het Britsche volk ervan overtuigd zijn, dat er geen ander alternatief was. De onderhandelingen schoten op, en hij zou wenschen, dat hij in staat was, mede te deelen, dat deze eeuwenlange strijd be ëindigd was, en vervangen door kame raadschap, maar hij kon aan het Huis niet de mogelijkheid verhelen, dat hij misschien de vreesclijke mededeeltng zou hebben te doen, dat het onmogelijk was, een regeling le treffen zonder gevaar of eerloosheid, en dat hij het land zou heb ben le verzoeken, zich nog grootere op offeringen te getroosten. Als dit gebeurde, moest het Engelsche geweien eers vrij zijn, en overtuigd, dat alles was gedaan, om deze noodzakelijkheid af le wenden. Lloyd George eindigde: Als de veilig heid van Engeland wordt bedreigd, en de troon versiooteg, als Ierland nioet wor den gegrondvest als een vreemd land op onze meest kwetsbare flank, vrij om elke schikking te maken met de vijanden van Engeland, dan vertrouwde hij erop, dal Engeland zich de noodige opofferingen zou getroosten, om een dergelijk kwaad af le wenden. De Engelsche regeering zou elk voorstel onderzoeken, en elk pad na speuren, dat lot een eervollen vrede leidt, maar als men bleef aandringen op con cessies, die van dien aard waren, dat zij pet Rijk zouden verzwakken, dan zou de regeering elke kans wagen, om deze le beschermen. Maar als er concessies kon den worden gedaan, die een eervollen vrede brachten, welke het Rijk zou ver sterken, dan zou zij alles wagen om de mogelijkheid van dat doel te bereiken. Asquith «n Henderson deelden mede, dat de onafhankelijke liberalen en de ar beiderspartij voor de regeering zouden stemmen. Sensalioncele ontvluchting. Vier vrouwelijke politieke gevangenen zijn Zondagnacht op sensationeels wijze ontsnapt uit de Mouutjoy-gevanqenis van Londen, door middel van c.?n touwladder, die over den muur was gegooid. Een van de vrouwen, die ontsnapt zijn, was lof tien jaar gcratv.'.-nisslrnf veroor deeld, wegens lief onwettig hcz't van wa penen. Een auto kwam, toen het donker was, aan. De vrouw klom op de ladder, e:i ontsnapte ongemerkt. De erkenning der schulden. Enkele Engolsehe bladen geven een volledige vertaling van do nota dor Rus sische Eovjet-regecring aan de .Britsche regoering. De conferentie der mogendheden te Brussel heeft zoo vangt de nota aan) volgens do pers van het westen als voor waarde voor het aanbieden aan Rusland van credieten ten einde de door den hongersnood getroffen bevolking te hel pen, de erkenning gesteld van de schul den van vroegere regeeringen. Tot dus ver is do Russische regoering nog niet officieel in kennis gesteld van de he sluiten dezer ccnferentie. Niettemin heeft de Russische regeering met het oog op den hongersnood die massa's van het volk treft, besloten zich niet te storen aan de finesses der diplomatieke etiquette en gevoelt zij, dat het haar plicht is dadelijk haar standpunt nopens het be sluit van Brussel hekend te maken. De Engelsche premier, de heer Lloyd George heeft op 16 Augustus in een rede in het parlement het voorstel om zijn voordeel te doen met den honger snood door Rusland te nopen de Tsaristische schuld te erkennen, als „dia bolisch" omschreven. Dit heeft niet belet, dat de Brusselsche conferentie (ofschoon zij zich er vol komen van bewust was, dat de uitge breidheid van den hongersnood het voor de sovjetregeering onmogelijk maakt do getroffen bevolking uit haar eigen mid- deleg te redden) de erkenning door d© sovjet-regeering van de oude schulden als voorwaarde te stellen voor het ope nen van credieten, zonder welke ©en voldoende steun aan het uitgehongerde volk onmogelijk is. Terwijl zij de aandacht vestigt van de arbeidende massa's van alle landen en van alle burgers wien de belangen der menschheid dierbaar zijn, op dit op treden van de Brusselsche conferentie, verklaart de Russische regeering tevens, dat het voorstel om de oude schulden, te erkennen onder zeker© voorwaarden, strookt met haar eigen bedoelingen op dit oogenblik. Yan het begin van haar bestaan af heeft de sovjet-regeering als een van de voornaamste doeleinden, harer politiek, een economische samenwerking voorgesteld met de andere mogendheden. Zij heeft steeds verklaard, dat het haar bedoeling was om voldoende winst toe te staan aan buitenlandsche kapitalisten, die wilden medewerken tot ontwikkeling van den nationalen rijkdom van Rusland en tot het herstel van zijn economisch rader werk. In den legenwoördigen tijd wordt in de redevoeringen van den president der V. S. en van Britsche ministers steeds de gedach te herhaald, dat er drie jaar na het eind van.den oorlog nog steeds geen werkelijke vrede is, dat de ellende der massa's meer en meer acuut wordt, da! de openbare schulden zich opstapelen en dat de onder gang toeneemt. Het is volkomen duidelijk, dat het on mogelijk is een volledigen vréde te herstel len zonder Rusland cn zijn 130 mïllioen in woners; dat het onmogelijk is een volledi ge ineenstorting te voorkomen zonder een herleving van Rusland en dat de kwestie der betrekkingen tusschen Rusland en an dere landen een wereldvraagstuk van het grootste belang niet kan worden geregeld behalve door overeenstemming met de sovjet-regeering. Uit bet oogpunt der duurzame belangen en van de steeds aanwezige behoeften van alle staten is het economisch herstel van Rusland een volstrekte noodzakelijkheid, niet alleen voor Rusland zelf maar ook voor ben. flet ontbreken van economische betrek kingen met andere landen maakt de econo mische herleving van Rusland een zeer moeilijke taak,, voor de vervulling waarvan een veel langoren lijd noodig zal zijn. De arbeiders- cn.bocrenregeering is heler date eenige andere in staat deze taak le vol brengen. De egoistisclic belangen van afzonderlij ke groepen kapitalisten beletten tien niet te arbeiden voor het herstel van de nationale welvaart. De arbeiders- en boerenregeering wordt geleid door het belang der massa's, dat in laatste instantie het belang is van de geheele maatschappij. Daar haar doel is het beta'-, va:i het geheele arbeidende volk van Rin-huid. biedt de arbeiders- cn boeren regern; die ze gevierend is te voorschijn gv'. omen uil beproevingen zonder weerga van burger oorlog en buitenlandsche InV.-venEo, aan <*en particulieren ondernemingsgeest cn liet particuliere kapitaal de gelegenheid om samen te werken met de macht der arbei ders en boeren bij de laak om den na tuurlijken rijkdom van Rusland te ontwik kelen. De sovjel-xegecring heeft den particulie ren eigendom hersteld cn het particulier initiatief voor kleine ondernemingen en ten aanzien van groote ondernemingen het stel sel van concessies én pachten. Zij heeft aan 'H buitenlandsche kapitaal wettelijke waar borgen en een winstaandeel dat voldoende is om aan zijn vereischten te voldoen en om het er toe te brengen deel te nemen aan den economischen arbeid in Rusland. Hiertoe streeft de sovjet-regeering naar economische overeenkomsten met alle mo gendheden, voor welk doel het in de eer ste plaats beslist noodzakelijk is, dat er een definitieve vrede zal worden gesloten tus schen Rusland en de andere staten. Rij het nastreven van dit doel, vindt de Sovjet-regeering zich den weg versperd door den eisch der mogendheden inzake er kenning der schulden. De sovjet-regeering verklaart, dat zij vast overtuigd is, dat geen volk verplicht is, die schulden te betalen welke als ketenen aan het volk zijn vastgeklonken door de ©euwen heen. Maar in haar onwrikbaar besluit om tot volledige overeenstemming te komen met de andere mogendheden, is de Russische regeering geneigd om te dezer zake toe te stemmen in verschillende essentieele en hoogst belangrijke concessies. Hierdoor komt zij tegemoet aan de wenschen van de talrijke kleine houders van Russische stukken (met name in Frankrijk) voor wie de erkenning van de Tsaristische schuld een zaak van vitaal belang is. EEN NOTA OVER OPPER-SILEZIë. Den Duitschen gezant te Parijs is Maan dag de volgende nota van den Raad van Gezanten overhandigd: De aandacht van den Raad van Gezanten is gevestigd op het gevaar, hetwelk is verbonden aan het binnenkomen van personen in Opper- Silezië, die niet in dit land thuis behooren. De Raad is overtuigd, dat de rust, die op het oogenblik in het slemgebied heerscht en welker handhaving van groote waarde is, niet zal worden gestoord wanneer geen ophitsing van buiten af de bevolking er toe brengt van haar houding af te wijken. De Raad van Gezanten gelooft, dat het de plicht uwer regeering is, op uw gebied en in het bizonder in de gedeelten, welke aan het steimgebied grenzen, voor een voortdurende bewaking zorg te dragen, en het betreden van Opper-Silezië door elementen, die de orde zouden kunnen verstoren, te verhinderen. De Raad zou uwe regeering er in hooge mate verant woordelijk voor stellen wanneer de onrust in OppeT-Silezië door lieden, uit het Duit sche gebied komend, zou worden bevor derd. NA DEN STAATSGREEP VAN EX- KONING KAREL. Volgens de „Petit Pari&ien", heeft de conferentie van ambassadeurs, die tot nu toe slecbts de afzetting van Koning Karei geëischl zou hebben, in haar zitting van Zaterdag besloten, dat de Nationale Ver gadering van Hongarije de vervallenver klaring van den troon van het geheele Habsburgsehe Huls zou uitspreken. De geallieerde gezanten tc Lissabon heb ben bij de Portugecscho regeering het ver zoek ingediend, orn voor ex-Keizer Karei een onderkomen op Madeira te vinden. DE ZWARTE TROEPEN AAN DEN RIJN. Het Britsche parlementslid Six Walter de Erece, die onlangs Duitschland heeft bezocht, had de aandacht van den eersle- uiirkister gevestigd op het gebruik van ge kleurde troepen in hel Fransche bezette gebied. Frece heeft thans een door Cecil Harmswortli. onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, onderteekend ant woord gekregen, waarin word t gezegd dat de quaeslie bij hel Britsche ministerie van buitenlandsche zaïken in onderzoek is. Hij verklaart dal aiic door de Britsche auto riteiten ingewonnen inlichtingen, op een nauwkeurig onderzoek getrasseerd, heb ben aangetoond dat de beweringen aan gaande het onbehoorlijk gedrag der ge kleurde troepen schromelijk overdreven zijn. Van de 133 gevallen, welke door den Duilsi tien longen commissaris ter kennis van do intergeallieerde Rijnlandcommissie zijn gebracht, zijn slechts 30 gevallen voor verder onderzoek ontvankelijk verklaard. Van de dertig beklaagden werden 13 ge- traft, zeven ondergingen disciplinaire Straffen, twee werden vrijgesproken, ten» wijl acht gevallen onbewezen bleven. Tal van gevallen bleken zuivere verzinsels te zijn. Bovendien wordt het onjuist geacht te sipreken van de door Frankrijk ge bruikte troepen ais van „zwarte" troepen, daar de groote meerderheid uit Marokko en Madagascar afkomstig is. De officieren ter plaatse verklaren dat de door deze troepen gepleegde vergrijpen niet talrijker zijn dan die, waaaan de andere troepen rich schuldig maken. AARDBEVING. Aan de „Daily Mail" wordt uit Kon- slaiitinopel geseind dat een hevige aard beving in het Konia-district van Klein- Azie ongeveer tien dorpen heeft verwoest vi.é,'rKer,« ÏÏ,',c,r'J™ slachtoffers zijn. ZEVEN JAAR IN HUIS VERBORGEN Voor den rechter in Lincolnshire stond Maandag een bankklenk terecfft, die zeven jaar lang in zijn eigen woning verborgen bleef voor de justitie. In 1914 had hij als secretaris eener üefdadigheidsvereenöging verduistering gepleegd en was uitgeweken naar Zuid-Amerika, doch was in datzelfde jaar weder naar Lincoln teruggekeerd. Daar heeft hij lot heden in zijn eigen huis gezeten. Alleen zijn vrouw wist van zijn heslaan af en hij ging alleen 's avonds als het donker was geworden, een wandeling doen Hij hield zich verborgen ter wille van zijn vrouw, en toen die door eigen middelen in haar onderhoud kon voorzien, gaf hij zich bij de politie aan. De rechter zeide dat de man zich zelf reeds ernstig gestraft had en legde hem daarom slechts een jaar hechtenis op. De leerstoel voor geschiedenis aan de Londensche universiteit zal voor het eerst worden ingenomen door een vrouw: Miss Hilda Johnston uit Manchester is benoemd, tot hoogleeraar. Te Manchester en Londen is zij reeds werkzaam geweest als privaatdocente en zij is de schrijfster van talrijke werken over middeleeuwsche en moderne geschiedenis. Het tegen April 1922 verwachte bankroet van Duitschland maakt Frank rijk, dat zelf in hoogst zorgelijke omstan digheden verkeert, blijkbaar zoo angstig, dat in de „Revue mondiale" Jean Finot geen andere redding voor Frankrijk ziet, dan een teruggave door Engeland van de Duitsche koloniën, hetgeen ook de oud- Minister Lefèvre reeds geopperd heeft. Volgens den schrijver is het Engeland's eigen belang, niet langer te wachten met deze daad. „De Duitschers zijn dan ia staat zich op vreedzame wijze te ontwik kelen, hun overschot aan arbeidskrachten overzee te zenden en hun streven naar expansie langs dien weg le bevredigen". E11 mocht Engeland voor deze oplossing niet veel voelen, (heigeen Finol voorziet), dan stelt hij '11 andere oplossing voor, n.l. dat Engeland Duitschland voor de an nexatie van de koloniën schadeloos zal stellen; een en ander nader uit te werken en (e regelen door een internationale commissie. Met dit geld zou Duitschland dan zijn verplichtingen kunnen voldoen. Of men er echter,in Londen ooren naar zou hebben? Bij een aanvaring op het Waunmeer in de buurt van Berlijn, tusschen het veer- bootje Storkovv en de stoomboot Kaiser Wilhelm, die ledig naar huis stoom.de, bli.iken alle passagiers die zich in de kajuit bevonden, le zijn omgekomen. Het zijn er een 10 of 12. De kapitein en de stuurman van de Keiser Wilhelm zijn gevangen ge zet. Zij hebben bekend, dat aan boord van de stoomboot gedronken werd ter ge legenheid van een uitstapje der Potsdam mer Yaclitclub. Waarschijnlijk -was het vaartuig ook niet overeenkomstig de voorschriften verlicht. De Londensche bladen vernemen, dat president Wilson, die volgens een me- diedee'iing van den oud-Minister van Ma rine Daniels in den laafsten tijd zoozeer was opgeknapt, weder is ingestort. Al thans zou zijn arts hem hebben verboden eenig bezoek te ontvangen, zoodat, toen maarschalk Foch. hem Zaterdag wilde be groeten hij niet tot den ex-president kon worden toegelaten. door LEIDA DE JONGH. De kerk ging uit. Terwijl de laatste tonen van het Réquiem aeternam nog schenen 11a te klinken, schoof de vrome schaar naar buiten. De kinderen, voor Wie de Zielemis reeds ai te tang geduurd1 had, slopen behendig tusschen de lang zaam zich bewegende volwassenen door en stortten zich haastig in den dikken, witten mist, die dadelijk hun kleine, vlug ge figuurtjes verzwolg en hun anders zoo luid geschetter dompte. Oude vrouwtjes raet dikke kerkboeken in de paarse, slechts half door polsrhofjes bedekte han den, bleven met veel meewarig hoofd-ge- knik nog wat napraten, een paar1 joviaal uitziende heeren voorspelden elkaar, dat het weer nog heel mooi kon worden, als de mist maar wilde optrekken. Zonder rich om iemand te bekommeren, liep een jong meisje, in gedachten verdiept, de °P het kerkplein wachtenden, voorbij. Haar mof onwillekeurig voor den mond houdend, om zich te verdedigen tegen den overal door heen dringenden nevel, sloeg ze een zijlaan in. waar ze een klein buitenhuis binnenging. In het vóórtuin tje was niets te ondcf-cheiden, dan enkele hale heesters en een paar dahlia's pas send. beeld van dezen dag der treurenden. 5 ,en niet meer jonge vrouw kwam haar E *an« 'Oemoet. „Gaat u u Jaar?" vroeg ze opgwekt. thee staat *auw llaar binnen. De tloen na zo^r de ™üls- Dat, u 8°e<1 „Dank je G^"etClirl2 in den vol'ineefdelakerk^rd- 1 ™.as spraakzaam verder, én die"stbod^ af te wachten Hep 1 a"tw<?ord h 7e naar de keuken, Jvaar ze een gïsprek begon met de zich leKen haar rokken aanvlijendc kat ....Wat is je melk weer op? Nee, j'ekriiet iv'jJ mcer- Nou. een beetje dan, met water er bij, hoor V-J Jonge meisie had zich ondertusschen Zi,., hoed en mantel ontdaan en begaf hei,-, baar de huiskamer waar het ontbijt 18 gedekt stond. .Werktuigelijk schonk ze een kopje thee in, maar na 't uitgedronken te hebben bleef ze, zonder iets te nemen, strak voor zich uit zitten staren. Zoo zat ze nog, toen Geertje kwam om af te ruimen. „Gunst juffrouw", schrok ze, „u hebt heelemaal niets gegeten. Toe, neem nou een sneetje. Laat ik 't maar voor u klaar maken". „Neen heusch niet. het is me onmoge lijk, straks bij de koffie zal ik 't nog wel eens probeeren, nu heb ik geen trek". Met een medelijdenden blik op haar jonge meseteres, nam Geertje de brood- schaal op, sloot die tamelijk hardhandig in het buffet en met het dienblad in de eene en het met de punten bij elkaar ge houden ontbijtlaken in de andere hand, trok ze naar de keuken, bij zich zelf mompelend: „Natuurlijk, op zoo'n dag komt het verdriet weer heelemaal naar boven, maar toch ze geeft er te veel aan toe. Ze heeft niets anders te doen, dan er aan te denken. Een mensch, die moet werken voor zijn brood, heeft geen tijd om over zijn verdriet te tobben". Even schoot de herinnering van alles, wat het leven ook haar had ontnomen door haar gedachten, maar dan, toch, op geruimd omdat ze zich nog flink en krachtig voelde, zette ze wijd de kraan open en begon af le wasschen. Neuriënd strooide ze vervolgens kruimeltjes voor de vogels, blij toen ze zag hoe een zonne straal door den dikken mist heen kwam dringen. Opgelucht nu ze wist niet meer ge stoord te worden, liet Martha Hu ij gens het hoofd in de handen zinken en staarde moedeloos voor zich uit. 't Kleed lag niet over de tafel, maar wat deed dat er toe. Ach, waren al die kleinigheden, waar ze anders aan hechtte, eigenlijk wel waard, dat men er zich bezorgd voor maakte? Alles vergaat immers? De menschen, die men lief heeft, sterven, vriendschap is onstandvastig, v dingen, eerst vol aantrek kelijkheid, verliezen hun bekoring. Is 't leven wel waard, dat men het doorleeft?" Daar waren de sombere gedachten weer, waarvoor ze zoo bang was, en waaraan ze zich toch zoo gaarne over- af. Op dezen herinneringsdag der dooden drongen ze zich met vernieuwde heftig heid aan haar op. En vandaag lieten ze rich niet verbannen. Martha ging naar haar schrijfbureau lie en haalde uit een der laadjes een medaillonportret te voor schijn. 't Stelde een jongen man voor, 'n officier, eenmaal haar verloofde, een paar jaar terug bij een vliegdemonstratie ver ongelukt. Ze doorleefde ze weer, die da gen vol gezelligheid, waarop hij, hartelij ke, onbezorgde jongen, het stille huis vul de met zijn vroolij'ke tegenwoordigheid Ze zag hem weer op zijn stervensbed, bleek, gewond, geheel gebroken. Bij het Ardenken van dien droeven lijd kreunde ze zacht. En toch. toen die zware slag haar trof, stond haar moeder nog naast haar om mee te lijden, le steunen en te troosten. Maar sedert een jaar stond ze alleen en die nieuwe slag scheen haar geestkracht voor goed verlamd te hebben. Ze keek naar het portret aan den muur en er kwam een waas voor haar oogen. toen dat vriendelijk gelaat haar toelachte. Alléén en nog zoo jong! Een lang leven, dat voor niemand waarde had, lag nog vóór haar. Hoe kwam ze er door! Ze had een II. Mis voor haar lieve dooden lalen opdragen, maar 't gebed, waarin ze anders kalmte vond. had haar ongetroost gelaten. Op dezen dag, waar naar ze ver langd had en waar ze tegen op had ge- Zien, gevoelde ze rich verialener dan ooit. 's Middags ging ze naar het kerkhofv Dit had ze zich al dagen lang voorgeno men. Met een verkwisting, die haar een soort voldoening was, kocht ze de duur ste bloemen, die ze krijgen kon: groote, ruigbladift! chrysanten en waswitte rozen, vermengd met bruin-roode eikeblaren. De zon scheen; tusschen de kale takken der boomen stak hier en daar nog een enkel dor blad als verguld af tegen de zuiver blauwe lucht. Ze merkte het niet op. Uiterlijk onbewogen liep ze voort, een lanke, zwarte gestalte, recht op, de bloe men achteloos langs haar rok, maar met een hart vol eindelooze droefheid en een gevoel alsof er nooit meer iets zou kun nen veranderen. Op 't kerkhof sloeg ze een zijpad in en zonder om te zien begaf ze zich naar de blauwe zerk. waarop haar moeders naam gebeiteld slond. Liefdevol schikt; ze de bloemen, knielde neer en bad. Haai eedachlen waren onsamenhangend neen. ze kon nu niet voor haar moeders ziele- rust bidden ze vermocht Slechts aan haar eigen verloren geluk denken, aan haar vreugdeloos leven cj ze vond slechts dit eene gebed: O. Moeder, l)id voor me, dat God me troost zende. dit leven kan ik niet langer volhouden". Lang lag ze daar geknield, haar vraag steeds herha lend. Toen ze opkeek blikte ze in een paar donkere kinderoogen, die haar zoo benijdend aanstaarden, dat ze onwille keurig vroeg: „Wat wil je?" De kleine- een Indisci ventje, dat bij haar in de laan woonde, aarzelde even. toen zei hij, vlei end: „Geef'mij wat van die bloemen voor Mamsie, u hebt er zooveel". Martha keek het kind met meer belang stelling aan dan ze in den laatsten lijd gewend was aan iels te beloonen. Hel was een mager kereltje van een jaar of tien met in de groote, holle oogen een uitdrukking alsof hij altijd kou of honger had. Ze kende hem wel; ze zag hem vaak voor haar deur spelen met andere jon gens. Ook wist ze, dat zijn moeder ge storven was, terwijl de familie hier haar verlof doorbracht, dat de vader naar In- dië was teruggekeerd en het kind bij een leeraar had uitbesteed. Geertje had haar met haar gewone welbespraaktheid bier van op de hoogte gebracht, hoewel ze nooit had laten blijken, dat ze er zich voor interesseerde. Die smeckende oogen ontroerden Martha. Gul nam ze van de witle rozen, duwde ze het kind in de hand en zei: „Daar. kom, dan gaan we ze samen naar je Moeder brengen". Ze sloot zijn hand in de hare en hij leidde haar naar een nieuwer gedeelte, waar hij baar een witten steen met vergulde let ters wees. Met stralende oogen keek bij haar aan, terwij! bij die rozen neerlegde. „Mammie zal er v/r-I blij mee zijn, denkt u niet. fluisterde bij vertrouwelijk. Die eenvou dige woorden ontroerden Martha en met weemoed bedacht ze hoe zwaar het deze Moeier moest gevallen zijn, haar kind in een vreemd land achter te laten. „Lalen we samen een weesgegroetje bidden", zei ze. Toen ze geëindigd hadden nam ze zijn handie in de hare. „Ga nu maar mee" Ze aarzelde even, want ze kende zijn naam niet. „Katjang" hoorde ze de andere jongens altijd tegen hem roepen. En dit scheldwoord welde haar onwillekeurig naar de lippen. „Hoe l'.eet ie?" „Karei". Hij drukte haar hand ^egen zijn wang en keek haar dankbaar aan. „Dank u nog wel hoor". Een warm gevoel kwam over het jonge meisje. Het was haar, of haar droefheid versmolt en ze zou kunnen schreien uit diep medelijden met zichzelf en iedereen, die ze hier zag treuren. Het kind rilde. „Heb ie eht zoo koud?" vroeg ze en ze keek paar zijn magere, bruine bcenen die uit zijn halve kousen staken. De leeraarsvrouw scheen voor 't .systeem „harden" te zijn. „Ja", antwoordde hij „bij ons in Djolc- ja is 't veel lekkerder, altijd warm, maar daar mag ik pas naar toe, als ik groot ben". Een onuitgesproken verlangen naar zon en warmte lag in die woorden en Marlha zag dit heele kinderleven al kil en vreugdeloos voorbijtrekken. „Ga je met me mee naar huis, dan zal ik je ©en kop chocolade geven, dat lust je zeker graag?" „Nou" Hij lachte glunder. „Je mag toch wel?" „O ja, 't is Woensdagmiddag en 't kan mevrouw heelemaal niet schelen wat 1 doe, als ik maar niet lastig ben t Werd argeloos gezegd, maar Martha had de intellectueole" over „Vrouwenrecht en „Kinderverzorging" lezingen-houdende leeraarsvrouvv op dit oogenblik kunnen haten. Geertje slond juist de bel te poetsen, toen Martha met haar kleinen bescherme ling aankwamen en vriendelijk knikkend liet ze het tweetal passeeren. ,Daar doet ze goed aan, dat ze zich over dat arme schaap ontfermt", mom pelde zij, „die geleerde madam laat hem maar aan zijn lot over. En voor haar is ook een goede afleiding. Ze riet er al heelemaal opgefleurd van uit". In de huiskamer maak'e Martha een kop chocolade klaar en zag met welgeval len toe, hoe gretig het kereltje er zijn be schuitjes in sopte en cr van dronk. 'tWas zelfs of h.ij al iets meer kleur kreeg. Toen nam ze hem bij zich op de cana pé en liet hem vrij uit vertellen over alles waarin hij belangstelde: zijn school, zijn vriendjes, zijn tehuis in Indië. Hoewel hij van nature wat verlegen was, scheen hij hier volkomen op zijn gemak te zijn. „Wat staan daar veel boeken op dat rekje, mag ik eens even kijken?" riep hij plotseling uit. Hij liep er naar toe, ging op zijn teencn staan en las begcerig de titels. Zij volgde hem. „Houd je van lezen?" „O ja, 't meest van alles." Er was een duidelijke vraag in zijn oogen le lezen. Marlha deed of ze 't niet zag. „Ge- rards kinderboeken, waaraan nooit ie mand anders komt, dan ik zelf," schoot het door haar gedachten „dal nooit". 'I Kind ging weer zilten en keek haar verwonderd aan. niet begrijpend, waar- om ze plolselig zoo stil werd. De pendule sloeg vijf. „O, 'k moet weg, 's Woensdags eten we vroeger, dan moet mijnheer les g^ren. De middag is zoo gauw om, als 't zoo prettig is." Hij reikte haar zijn hand. „Dag, juffrouw." Martha had zich zelf overwonnen. „Weet je wat, Karei," zei ze, hem ovci 't stukke, zwarte haar strijkend, „kóru maar eideren keer, als je vrij hebt. Kier. dan mag je in die boeken lezen en dan zullen we samen platen kijken, is da! goed?" „Alstublieft juffrouw." Zijn gezichtje leefde op, locfi, plotseling, trok hij haar hoofd naar beneden en kuste haar. „Wat bent u ©en lief mensch, nel zoo lief ats Ma," zei hij spontaan. Bewogen bracht ze hem tot de voor. deur en keek hem nog na, terwijl hij. tel kens omkijkend, hard wegliep. En dank- baar bedacht ze hoe dit kind haar geleerd had, waar 't geluk voor bedroefden le vinden is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5