Tweede depolitierechter.de rech tercommissaris. DE WETTE- LI1KE REGELING VAN HET EE VENS VERZEKER INGBEDRIJF Van wet en wetgeving. BINNENLANP BIMMEMLANDSCH NIEUWS. ELCK WAT WILS. ZATERDAG 19 NOVEMBER 1921 DE RECHTERLIJKE MACHT. VI. Bij de wet van 5 Juli 1921 833 zijn o.m. bepalingen vastgesteld, die de strafrechtpleging in lichte strafzaken vergemakkelijken. Daarbij zijn verschillende regelin gen getroffen, die de behandeling van strafzaken voor het kantongerecht aanmerkelijk kunnen bespoedigen en vereenvoudigen. Ook voor de arrondissementsrecht bank kan een vereenvoudigde rechts pleging worden toegepast en wel ten aanzien van die zaken, welke naar het oordeel van den officier of substituut officier van Justitie, wien de zaak aangaat, van eenvoudigen aard zijn en ten aanzien waarvan geen zwaar der hoofdstraf dan gevangenisstraf van een door den koning te bepalen aantal maanden, ten hoogste zes, dient te worden opgelegd. In dergelijke gevallen komt de be klaagde voor eene enkelvoudige Ka mer der Rechtbank, die bestaat uit één rechter, welke rechter den titel van politierechter voert. De politierechter kan geen zwaar dere straf opleggen dan gevangenis straf van een aantal maanden door den Koning te bepalen, echter in geei geval meer dan zes maanden. Het getal maanden, hierboven be doeld, is voor zoover ons bekend, nog niet bij Koninklijk besluit vast gesteld. Is de politierechter, na kennisne ming der zaak, van oordeel, dat deze door de Rechtbank moet worden be handeld, dan verwijst hij de zaak daar heen. De politierechter geeft onmiddellijk na de sluiting van het onderzoek op de terechtzitting mondeling vonnis. De officier van Justitie kan vorde ren en de beklaagde kan verzoeken om schriftelijk vonnis te wijzen, aan welke vordering, respectievelijk ver zoek de politierechter verplicht is gevolg te geven. Het tijdstip, waarop het instituut van den politierechter in werking treedt, moet nog nader bij Koninklijl Besluit worden bepaald. Thans nog een enkel woord over len rechter-Commissaris. De rechter-commissaris is een rech ter der Rechtbank en speciaal met net vooronderzoek in strafzaken be last. Hij wordt benoemd door het Gerechtshof, nadat de procureur- generaal bij het Gerechtshof en de President der Rechtbank zijn gehoord. Benoeming geschiedt voor den tijd van twee iaar, doch herbenoeming is toegelaten. Voor de behandeling eener zaak hoort de rechter-commissaris den ver dachte en de voornaamste getuigen. De rechter-commissaris maakt van hunne verklaringen een proces-ver baal op, dat door de gehoorden wordt mede-onderteekend. De 'rechter-commissaris wordt in zijne werkzaamheden bijgestaan door een griffier. Men leest wel eens, na een of ander misdrijf, dat het parket ter plaatre een o. d rzoek heeft ingesteld. Onder parket heeft men dan te ver staan den rechter-commissaris, den of ficier van Justitie en den griffier. De leiding berust in zoodanig geval bij c e i Rechte -co missaris. Behalve c eii gewonen rechter-com missaris, bestaat er sinds kort nog een anderen rechter-commissaris en wel krachtens de wet van 29 April 1921 Stbl. 695, houdende voorschriften ten aanzien van levensverzekeringmaat schappijen die bijzondere vooizienn g behoeven, ook wel genoemd „De Noodwet". De gevolgen van den wereldoorlog hebben zich op allerlei gebied doen gevoelen, ook op het gebied van het levensverzekeringbedrijf. Van de „al- gemeene" de grootste levensverze keringmaatschappij in ons land, is reeds sinds enkele jaren geschreven, dat het daar niet in orde was, voor namelijk ten gevolge van- de daling van de koers der buitenlandsche ef fecten en valuta. Betrekkelijk kort geleden bleek bovendien tot veler verwondering dat ook aan de „Kosmos" een haartje los was. Op wettelijke regeling van het levens- verzekeringbedrijf in het buiten land vrij algemeen vvas ook vroeger reeds dikwijls aangedrongen, doch uit de kringen der belanghebbende maatschappijen kwam daartegen steeds oppositie. Zoo bleef de noo- dige regeling achterwege, totdat de onverbiddelijke eisch der praktijk het gevai.met de „algemeene onmiddellijke regeling eischte. Dit gaf l et aanzien aan de Noodwet, die slechts een voorloopige regeling bevat, immers de considerans der wet zegt nadrukkelijk, dat zij is vastgesteld in afwachting van een meer volledige regeling van liet levensverzekeringbedrijf. Wanneer een levensverzekering maatschappij wel haar opeischbare schulden kan betalen, doch, naar redelijkerwijze té voorzien is, in de toekomst niet aan al hare verplich tingen zal kunnen voldoen, wordt ten aanzien van die maatschappij door de arrondissementsrechtbank ver klaard,dat zij verkeert in een toestand, welke, in het belang der gezamenlijke schuldeischers, bijzondere voorziening behoeft. Bestuurders en commissarissen, die redelijkerwijze moeten voorzien, dat de maatschappij in de toekomst niet aan alle hare verplichtingen zal kun nen voldoen, zijn verplicht de tusschen- komst der arrondissements-Rechtbank in te roepen. Komen zij hunne verplich ting ter zake niet na, dan maken zij zich schuldig aan misdrijf en kunnen zij tot gevangenisstraf van ten hoog ste vier maanden worden veroordeeld. Afgescheiden hiervan is de officier van Justitie steeds bevoegd de tus schenkomst der Rechtbank ten aan zien van een bepaalde maatschappij te vorderen. Is de Rechtbank, na den geldelijken toestand der maatschappij te hebben onderzocht en na getuigen en des kundigen te hebben gehoord van oor deel, dat inderdaad bijzondere voor ziening noodig is, dan plaatst zij de maatschappij 'onder toezicht van een rechtercommissaris. Deze rechter-commissaris heelt zeer uitgebreide bevoegdheden, die hem in staat moeten stellen zijne taak, te waken voor de belangen der bij de maatschappij verzekerden, naar be lmoren te vervullen. In het algemeen kan de maatschap pij, op straffe van nietigheid, geen enkele handeling meer verrichten zon der bijstand of machtiging van den rechter-commissaris. Het eerste werk van den rechter commissaris, na zijne benoeming, is, een verslag op te maken omtrent den toestand der maatschappij, omtrent de wijze,waarop het beheer is gevoerd en omtrent de verantwoordelijkheid van bestuurders en commissarissen voor dat beheer. Dit verslag wordt maatschappijen, die bijzondere voor ziening behoeven, hunne regelmatige verplichtingen de uitkeering der verschuldigde sommen bij overlijden enz. en de bedongen lijfrenten niet zonder schade voor de andere verzekerden kunnen voldoen. Daarom behoort ook tot de eerste werkzaam heden van den rechter-commissaris, te bepalen, welk percentage van de opeischbare vorderingen voorloopig kan worden uitbetaald. (Voor de al gemeene is dit percentage gesteld op 40%). Zooals uit het bovenstaande blijkt rust op den rechter-commissaris eene zware en zeer verantwoordelijke taak. Hij wordt als het ware de beheerder der rechten van een groot aantal polis nemers en die réchten betreffen dik wijls groote bedragen. Het is daarom, dat de wetgever gemeend heeft den rechter-commissaris niet alleen te moe ten laten staan in de behartiging van de belangen der verzekerden, maar hem den bijstand toevoegt van eene commissie, die hem in de vervulling zijner taak ter zijde staat. De leden dezer commissie worden door de Rechtbank benoemd en ontslagen. Het getal der leden is niet bij de wet bepaald, de voorzitter wordt mede door de Rechtbank aangewezen. De commissie dient den rechter commissaris, zoowel op diens verlan gen als eigener beweging van advies. De rechter-commissaris kan zelfs nog een groote gedeelte zijner taak aan deze commissie overdragen, met dien verstande evenwel dat hij deze over dracht steeds kan herroepen en dat, indien tusschen de commissie en de Directie en Commissarissen der maat schappij een geschil ontstaat, de rech ter-commissaris beslist. Bij de samenstelling der commissie zal de Rechtbank er uiteraard wel op letten, dat daarin personen worden benoemd, die, hetzij op juridisch of financieel gebied hunne sporen ver diend hebben, hetzij in de verzeke ringsbranche deskundig zijn, hetzij bijzonder het vertrouwen hebben van de verzekeringsnemers der betrokken maatschappij. Zoo werden tot leden der Commissie, die assistentie heeft te verleenen aan Mr. Dr. F. Sleutelaar, die als rechter commissaris bij de „Algemeene" werd aangesteld, benoemd de heeren Mr, S. T. van Nierop, lid der Eerste Ka mer (voorzitter), Mr. M. van Regteren Altena, advocaat-procureur, H. Car oentier Altink, oud-directeur van Binnenlandse!] Bestuur in Ned.-Indi en bestuurslid van de vereeniging van polishouders van de „Algemeene' L. .A. van 't Sandt, directeur van de Ned. Indische Levensverz. en Lijf rente-maatschappij en Mr. A. A. W van Wulfften Palthe van de firma D. Hudig en Co. makelaars in assu rantiën. Volledigheidshalve voegen wij hier aan toe, dat door de ondertoezicht stelling van de maatschappij van een Rechter-commissaris als regel faillisse ment is uitgesloten en dat de bepaling van het pèrcentage, dat op de op eischbare vorderingen wordt betaald niet geldt voor de premiën betaald, nadat de maatschappij onder toezicht werd gesteld. Deze premiën blijven hunne volle waarde behouden en dit natuurlijk om te voorkomen, dat de verzekerden door niet-betaling van de verschuldigde premiën de moei lijkheden vergrooten en daarmede weder hunne eigen belangen benadee- len. BEGEERTE EN AFGUNST BETER OPLETTEN De Schoolbouw. Indrukken van de Conferentie te Washington. Uit onze West. TREKJES CCXVlI. Op hoog bevel. „Wat ben je stil, Neeltje.. scheelt »r wat aan 9" „„cliclcn 'k Weet niet.,., 'k .veet zelf niet." „Nou, zeg es op., weer ongenoegen gehad thuis?" Ze knikte kort en meteen begon ze zoetjes te huilen. „Kind, wat is cr dan toch weer? Hè. wat vin ik dat naar voor je „l.i ik., ik geloof, Jan dat 't maar beter is voor ons allebei, om 't maar uit te maken tusschen ons.." Hij stond stil en dwong haar zacht netzelfde te doen., keek haar recht in de oogen. „Jat meen je niet, Neeltje.... is 't wel? Je wil toch niet van me af?" Ze keek hem aan met de betraande „Wat reeft 't me jongen, wat ik Wilf'A tieh geen wil., tenminste met op dot eebicdHeb 'k je toch al meer gezégd ,,ja.. dat weet V zei (jjep tel-urgesteld „maar dan zei je er al'.jd bij, dat je me toch nooit wou at wil k ook niet, maar 't 2a] wt. moeten..., vader en moeder wil len nou eenmaal niet, dat 'k met je oif-a." Toch weten ze niks verkeerds van m daar ben ik van overtuigd." .Dat is zoo., ze kunnen niets ver keerds van je weten., maar je komt uit de stad., je bent peen boer., dat zegt alles., ik moet met 'n boer trou wen, omdat ik óók van boerenfamilie ben..Ze willen niet gelooven, dat jij 't eerlijk meent., ze denken, dat 't je om 't geld te doen is wat 'k mee krijg.. en al was dat niet zoo., ze hebben 't nou eenmaal niet op je je bent 'n stadsmeneer.En ik begin al langer hoe meer te denken, dat ze 'n ander voor me hebben bestemd." ,,'n Boerenjongen natuurlijk.." „Ja., 'n hoerenjongenO, je moet niet denken, dat 'k 'n hekel heb aan onze standik ben er in opge groeid.. ik hou van ons bedrijf., maar om daar met trouwen ook nog zoo stijf aan te blijven vasthouden., zooiets hoort toch aan je eigen keus ie blijven i „Ik ben blij, dat je zoo spreekt, Neeltjeda's 'n bewijs dat je voor mij dezelfde bent gebleven. Maar wat moet dat nu Laat je me aan m'n lot over Dat kan je toch niet, of „Nee., nee., dat kan ik ook niet., en toch o, wist 'k maar wat 'k moest doenik voel, dat we van elkaar zulen moeten en toch weet 'k, dat 'k van een ander nooit zoo zal kunnen houden., nooit. Weer vloeiden de waterlanders. Jan had ook moeite zich goed te hou den. Hij trok haar mee naar 'n stiller plekje van den Dijk., daar gingen ze zwijgend zitten en bekeken de verte., de schoorsteenen en kerktorens van de stad. De enkele voorbijgangers vermoedden niet,dat daar twee jonge harten te lijden zaten. Maar angstig sprong Neeltje over eind. Ze moest weg. Ze zouden haar thuis missen., en begrijpen.. -■En.." aarzelde Jan, haar nog even vasthoudend.... „En... 7' „Ik weet 't niet." "1}9e.ten we- c'usz00-- zóó.. fl? niet anders zeggen, Jan, dan dat k veel v>n j#> dat 'k nooit voor een r.ndc? dat za kunnen voelen.... maar, toe, vraag nou niks meer.persjue geen belofte afi ik ken m'n ouders beter dan jij., laten we het beste er van hopen.." Zoo gingen ze van elkaar. Jan was boekhouder-correspondent op een groot graankantoor in de stad. Hij was 'n goeie, in zich zelf gekeerde jongen., vrienden hield hij er niet op na. 's Winters met de lange avonden amuseerde hij zich met lezen, of stu deerde voor een diploma er bij. 's Zomers maakte hij in zijn eentje groote fietstochten., had liefde voor de natuur en genoot van haar pracht. Op een zoo'n tochtje had hij toeval lig met Neeltje kennis gemaakt, 't V/as op den Spaarndaii^nerdijk. ze stond naast haar fiets en prutste aan de kettingkast, die aan één kant geheel los hing door 't verlies van een schroefje. jan, bereidwillig als hij was, had direct aangeboden zoo mogelijk het ongemak te herstellen, welk aanbod dankbaar werd geaccepteerd. Zoo zonder 't eigenlijk te willen., zonder 't te hebben afgesproken, reden ze 'n heel eind met eikaar op., en 't werd 'n vriendelijk afscheid met 'n vroolijken, helderen lach en 'n peinzend knikje., de eerste van haar, 't tweede van hem. Hij zag haar het pad oprijden van 'n groote" boerenhofstede, die verscho len gingjin populieren-groen en klimop- lagen. Ook weer zonder het te hebben af gesproken kwamen ze elkaar eenige weken later per fiets tegen., reden een langer eind met elkaar op ristten cp 'n paar aangename plekjes ■.vat uit. Zoo was gekomen de echte, groote liefde van_een paar jonge menschen. De dikke boerin zat in haar kolossa len stoel aan 't raam, dat op de werf en het weiland keek., liet haar grove stem en haar kleine, loerende argwaan oogjes méégaan over 't bedrijf. Ze keek ongeduldig naar de klok., en tuurde dan"weer naar den grintweg, die over den Dijk liep. Toen Neeltje binnenkwam zag de scherpe blik der vrouw direct, dat ze ongewoon deed „Zeker weer met die knul geloopen, niet „Ja" stugde Neeltje, die er niet om wou liegen.... „als 't tenminste met alle geweld ,,'n knul" moet wezen. U ken 'm geen eens." „Ik wil 'in niet kennen., dat weet je aliaat je vader 't maar niet mer ken a-is ie 't weet, slaat ie die penne- likker de pooten stuk., en jou er bij." Neeltje zei niets terug., ze wist uit ondervinding, dat 't oliein 't vuur was. Ze ging aan haar werk en dacht aan de toekomst, die ze angstig vond. De vader keek grimmig toen hij in huis stapte, na woest z'n klompen te hebben uitgesmeten. Hij ging direct vlak voor haar staan., de handen gebald in z'n broekzakken. „Ze hebben jou vanmiddag weer gezien., met hèmIs dat zoo?" „Ze hebben 't goed gezienen goed verteld, vader." „Zoo....en nou wil ik je meteen zeggen, dat 't uit is, begrepen Ik wil niet, dat jij 't met die kale kantoor frik fmlegt.. wat motte de menschen wel denken je most je schamen Wat mot dat worden met jou Heb ben we niks meer over je te vertellen „Dus ik mag niet houden van wie ik zelf wil riep Neeltje, bleek van ingehouden toom.. U kea 'm lieele- maal niet.u heeft 'm nooit.eens hoo ren pratenanders zou u wel zien hoe.." „Hou je mond 't. Zon een schande wezen voor onze familie., ben jij niet van jongsaf in het boerenleven opge groeid Hebben wij dèarvoor ge kerkt, om je an 'n klerk te laten han gen 'n Vent, die je in de armoe zal brengen Die geen cent in de mars heb Wat bezielt jou Zijn er geen knappe boerenzoons meer., of ben jij daar 'n te fijn dametje voor geworden Stilgeen woord meer En nou zal ik 't je meteen maar zeggen., dan weet je 't.. Zondag na kerketijd komt Arie Vermeer om je te vragen „Wat? Arie Ver., dieDie? En u vraagt niet eens of ik...." ,,'t ls 'n beste jongen., 'n vroolijke baas., z'n vader zet 'm in z'n eigen boerderij.en hij heb zelf óók 'n dikke spaarpot. Da's heel wat anders, dan 'n kantoorjoggie van veertig guldens in de week, die altijd menéér wil zijn." „En weet uniet dat Arie Vermeer veel uitgaat., dat ie elke avond in de stad zit en.." „Als je getrouwd bent, verandert dat wel., 't is 'n knappe familie., dus de zoon kan ook niet slecht zijn., 'k heb nog nooit wat verkeerds van 'm gehoord., 'k Heb 't met je moeder óók al besproken., die vindt 't óók best., niet moeder?" „Ja zeker" zei de boerin ijverig „pns soort menschen hooren bij me kaar.. Neeltje moet boerin blijven., en ze zal later zelf begrijpen, dat we verstandig met 'r hebben gedaan., daar is ze nou nog te jon^ voor., ze heb 'r kop op hol laten maken door die „Stil!" stoof Neeltje nu op., hui lend en met fonkelende oogen „nou zullen jullie van hem., van Jan óók niets meer zeggenals 'k toch tegen me zin met 'n ander moet, dan valt er over die eerste niet meer te praten 1" Ze vloog de kamer uit., huilde zóó hard, dat de knechts en metden elkan der verschrikt aankeken. ,,'t Zal wel weer over dat jong uit de stad zijn" mompelde een hunner. Neeltje onderwierp zich., ze De. greep, dat ze door te weigeren, voor haar heele leven met vader en moeder zou moeten breken., dat ze hen vee. verdriet zou aandoen.. Jan schreef ze een hartelijken brief, waarin ze hem alles vertelde., en hem-vergiffenis vroeg. Dien brief heeft Jan. altijd bij zich gedragen., hij werd nog stiller., en 'n vroeg-oude vrijgezel, die met nie mand omgang wilde hebben. Men noemde hem een droogpruimer.wan! men wist niets van het vretende lcec wat hij met zich droeg. Het huwelijk van Neeltje met Arie Vermeer werd een hel.. Reeds voor 't trouwen was Arie 'n stille drinker maar toch niet zóó stil, of som migen wisten het. Men had Nccltje's vader gewaarschuwd., maar die zei, dat het op z'n minst overdreven werd. Drie jaar na 't huwelijk werd de boerderij voor schuld verkocht., ook 't geld van Neeltje was er bij inge smolten. Arie werd knecht en verdien de iets meer dan de helft van het loon, wat Jan Neeltje destijds reeds had kunnen aanbieden. Neeltje's vader beweert nu koppig, dat het haar eigen schuld is., dat ze Arie niet genoeg heeft „geleid". De moeder tracht haar knagende wroeging te verzachten, door haai dochter met geld en levensmiddelen bij te staan in 't onderhoud van het groote arinoe-gexin. O. N. (Nadruk verboden)» Is het najaar, dan slacht hij bat en zout het lekker in. Maar nu steekt de Vleeschkeuringswet haar neus in die huisslachtingen en laat daarvoor den boer nog betalen ook. Geen wonder, dat zulks misnoegen wekt. En dat I)r. Deckers aan Minister Aal- berse heeft gevraagd om er verandering in te brengen. Minister Aalberse is daartoe bereid. Hij zegt nog niet precies, wat hij voor steilen zal, maar hij toont zijn goeden wil en overweegt. De „Gelderlander" wijst op een juiste opmerking, die de Minister bij die ge legenheid gemaakt heeft. Zie is deze: De huisslachtingen stonden niet in het oorspronkelijke wetsontwerp, maar zijn erin gebracht door aandrang van de Ka mer. Geen enkele organisatie heeft zich tij dens de schriftelijke of mondelinge be handeling van het wetsontwerp doen hooren. Geen enkel bezwaar is ingekomen. Maar nu de wet er is kermen er duizenden. Dat gaat in Nederland altijd zoo. Er is een Wet in voorbereiding of in behandeling, dan kijkt het publiek er nauwelijks naar om. Eerst moet het voelen. En dan pas piept het. f Maar nu alle standen en vakken in organisaties zijn vereenigd, moesten deze toch wat beter opletten! De boeren pruttelen luid tegen de Vleeschkeuringswet. Ieder boer mest een varken voor zijn gepubliceerd. In den regel zullen de'eigen gezin. In de polemiek over de vraag of den leden der Tweede Kamer hooger of lager dan thans en de voorgestelde 5000 gulden pensioen, enz. moeten worden betaald, is door den heer G. J. Zwertbroek in „Het Volk" de stelling opgezet, dat alle arbeid, intellectueele of handenarbeid, ge lijkelijk moet worden betaald, en dat de arbeiders bet meerdere aan den intel lectueel niet gunnen. In zijn betoog in „Hot Volk" zegt Jnj onder meer: „De toestand is thans zoo, dat een fel begeeren naar steeds meer stoffe lijke goederen alle mensehen drijft. Do begeerten van de pauper» en slechtst go- situeerde arbeiders gaan uit naar de betrekkelijke welvaart van den geschool den arbeider. Deze wenscht zich het aan deel van den maatschappelijken diseh, dat de lagerbezo'digde „intelloctueelcn" heb ben, die op bun beurt weer trachten hun beter bedeelde „kollega's" opzij te streven. De begeerten van deao laatsten worden aangewakkerd door het bezit van die meer hebben dan zij, terwijl het weeldeleven van de schatrijken don top vormt, het bereiken waarvan zich ieder mensch ten doel stelt. Ieder ziet om hoog, niemand omlaag. En de heele toren van opeengestapelde begeerten rust op het loonpeil van den arbeider!" De laatste zin, doet de „Nieuwe Tilb. Courant" opmerken, ia niet heel duide lijk en ook niet waar; maar voor het overige legt de schrijver bier den vinger op een schrijnende wonde van de tegen woordige maatschappij begeerte en af gunst nieur b.v. die jarenlang studeeren moet en, eenmaal afgestudeerd, ook langer en verantwoordelijker werken most dan de handenarbeider. Als men dat verschil wil over het hoofd zien, dan wandelt men in het land der utopieën. i „Maar d an is het ook verkeerd aan de menschen voor te spiegelen, dat „gelijk inkomen voor ieder lid eener arbeids gemeenschap" mogelijk is. Er zouden te veel straatvegers komenwant als de intellectueele arbeiders niet moer dan anderen zouden ontvangen voor hun moeilijker werk, dan zullen zij liever tot de andere beroepen overgaan en ze ker er hunne kinderen voor bestemmen. Het spreekt van zelf dat de bestaande abnormale tegenstellingon van enkele rij ken en veel armen hierdoor niet verde digd worden. Onze onchristelijke samen leving doet aan de massa veel te kort en daarom moet getracht worden, de on christelijke gedachte door ©en christe lijke te vervangen." i Hoe jammerlijk wordt het socialistisch publiek toch misleid door zijn voorvech ters, die het maatschappelijk standen- verschil accepteeren als een historisch feit en cr hun klas enstrijd op baseeren. En het treurige van de zaak is dat Jiet wordt bedrogen. Maar onder het volk zijn de gevolgen daarvan al zoodanig in gevreten, dat genezing bijna hopeloos schijnt. „Het vreeselijke van het socialistische standpunt, zooals dat door den heer Zwertbroek wordt uiteengezet is, dat die begeerte en afgunst zonder meer als van zelf sprekend worden aanvaard. Het proletarisch sentiment, het rechtsgevoel der proletarische massaas" gaat in deze richting volgens den heer Zw., „dat het als oen onrechtvaardigheid wordt ge voeld, een met de socialistische idee in strijd zijnde onrechtvaardigheid", zoowel dat de een meer ontvangt dan de ander, als b.v. dat de een meer kennis heeft dan do ander. Wat ook een gevolg is van de onrechtvaardige inkleeding der maatschappij. Het vree e'-ijke van zulke theorieën is hierin gelegen, dat het een utopie is, een straatveger of putjesschep per evenveel belooaing voor zijn werk waard te achten als een leidend inge- Maatregelen ter voorkoming van het zon der noodzakelijkheid bouwen van scholen voor lager onderwijs. Uit hot Voorloopig Vcrakig der Tweede Kamer blijkt, dut versolieidene leden het h-oogst bodtenlkolijk adlUben, <tat de vrijheid van ihet oprichten van bijeomdiare schoten zal wordten overgelaten aan de focoondlee- ling van de Kroon. Door de beslissing over den bou-w van een schoot aan de Kroon op te dragen, treedt men feitelijk terug tot den -toetstanid van vóór 1818, toen het niet veroorloofd was bijzondere schoten «eender toestemming van de Over heid te bo-uwen. Deze leden achtten 'het zeer Ibedenfkelijk, dat needis binnen zoo korten tijd tegen de onderwijspacifica'Üe wordlt gereageerd en vertklaardien bun stem aan dit wetsontwerp ■niet te zullen geven. In verband met het doet, dbt met dlit wetsontwerp wordt beoogd, vroegen ver scheidene leden, welike die uitwasten zijn die de Minister meent te moeien koenen. De stijging van de geldelijke lasten, zoo betoogden deze leden, kam niet ais grief gelden, omdat hel toch te voorzien was, dut de fiinamcieete gelijkstelling van het openhaar en het bijzonder lager onderwijs groote kosten zou meebrengen. Zag men daartegen ojp, dan had men de £L nainoieete geliijtk.strillkig niet moeten antv vaandien. Sommige dezer leden vroegen, ai de be zwaren, die zich bij de uitvoering van de wet voordoen, niet in het bijzonder aan den dag treden bij de oprichting van stan den schoten en van vete bijzondere 'kleine schoten. Verscheadtene lieden, waarom Ier voorstan dors vuin het bijzonder oradierw ijs edken-nen, doit bij dte toepassing van cte Lager onder, wijswet inderdaad witwassen aan het licht zijn gekomen. In de eerste plaats vestig, dien zij er de aandacht op, dat somtijds scholen worden geslicht voor een geloofs richting, die slechts zeer weinig van die eener bestaande school verschilt. Soms ook geschiedt de oprichting op motieven vain louter persoonlijken aard. In de klei nere gemeenten, vooral op het platteland, kan dit verschijnsel voor de gemeenten on overkomelijke geldelijke bezwaren tenge volge hebben. Sommige der hier aan. het woord1 zijnde Tr- ledten mertkten op, dat, afgescheiden van I m°t blijde hoop op oogst. Hier en daar •begrijpen, dat de Minister lot de inxfflenfitag vatn hot omdenhavige wetsontwerp is over. gegaan. IDe groote uilgaven dte door dfe inwerkingtreding vaal de nieuwe Lager- ondarwijisvveL op de gemeenten zijn gelegd, moeien zoo spoedig mopelijk bónnen zede lijke greneen ■wor.ten beperkt. I/alussrfien gaven odk zij de voorkeur aan een deErd- tieve regrfung in de Iaiger-onderw-ijswet, waarin de daarbij aan het haht gekomen gebreken wonden weggenomen. Edikcfte leden bepleitten de wansohelijk- heid van oen oonunissóe, dtoe een onder zoek zou kunnen imslelilten tol ihet op een voudiger en zuiniger voet inrichten van het geheeie onderwijs. Onze Minister van Bufilenlanidischa zaken, de heer Van Kamebeek, heeft aan de vertegenwoordigers der Nedertand- sclie bladen te Washington de volgende indrriklken meegedeeld: De Noderfand- sche delegatie i« aangenaam getroffen door de hartelijke ontvangst van offi- oieeie zijrite en van "de organen der Aime- nïkacimsche meeniug. Ook haar politieke imdrulkken rijn gunstig. Zoowel bij de Amerikaamsdhe regeering als de gedde- geenden der overige groote mogendheden hebben wij een gezindheid' aangetroffen, weJke het beste belooft vo-or het welsla gen der conferentie. Het Amcrikaansche voorstel tol bespreking van de bewape ning Ier zee en de ontvangst daarvan zijn het ondulbbelzmndg bewijs. Borend ier hebben wij hier een juist begrip aange troffen van onae bijzondere positie al» groote koloniale mogendheden in Oost- Aziië. Deze geflukiklge omsta ndfarhwten, welke voor ons zeer bevredigend rijn, bie den gunstige vooruiteidhlen voor onze belangen. Uiteraard zal het aandeel, dat onze de legatie neeimt aan de behandeling van de Z uidxee -Ik'v V .«itieo aan onze belangen evenredig zijn, met inaohtnemSng van de vrenriisdhaopéllijke betrekkingen, die wij mei de betrokken mogendheden on derhouden en wensdhen te handhaven. In tusschen is het duidelijk, dat de po- liiiefke vedhowtïngen in Oost-Azië en mo gelijke wiêigingen daarin ons land mie! onversdhill'g kunnen laten. Ofschoon ei grond is voor goede verwachtingen ten opzichte dier verhoudingen, kan de con ferentie toch nog aan het beleid aller partijen hooge easdhen slóften. Omlrent de laalk, ons onder die omslarudWhedett opgelegd, valt nog geen uitsluitsel te ge ven. Maar, daninpetaten dat een zelfbe wuste deelneming van Nederland aan deze conferentie over *t Verre Oosten in overeenstemming is met onze positie al» koloniaüe mogendheid, is het mogelijk, dat de ondervinding, welke vil ais zoo danig kunnen aanbieden aan de oonferen. tie kan ten goede komen. Wat de beperking van bewapening betreft, spreefkl het van zelf, dat de voor. ui-tri dillen, wefke daaromtrent ziin ge opend, groote voldoening bij de Neder land,scihe delegatie hebben gewelkt. Of schoon het vraag stak van bewapening ter bespreking voor de groote mogend heden is gereserveerd, mag het belang d«er kleinere mogendheden daarbij niet over het hoolld worden gezien. Hetgeen de toonaangevende staten voor verminde, ring van den bowarneningsdrUk willen doen, kan overal slechts steun tzx in stemming vinden. REGEN OP CURASAO. Vijftig jaar is het geleden, dat het ook een week achter elkaar op Ourajao geregend heeft, schrijft de Amijoe di Curasao van 22 October. De nieuwe gou verneur is al meer dan een week hiel en heeft nauwelijks de zon gezien L. ons tropenland. Ie en, r "?en, al maar regen. Er is plm. 300 mM. gevallen. De gevolgen buiten: algemeen planten tie working van cte Lager-Gnderwijswet, vorscheidienie schoolgebouwen op dure ter reinen en te 'kostbaar van opzet worden ontworpen. Sommige leden, due dlit wetsontwerp riiet konden toejui-dhen, waren niettemin bereid •het als noodtmaatregeJ te aanvaarden. Ver scheidene andere Iedien kondien zeer goed doorbraak van dammen en omvallen van hutten. In de stad: stilstand van handel, geen verkeer op straat, stikdonker binnenshuis, veel lekkage en eenige gesprongen re genbakken. Algemeene vreugde en groote dank- baarueid. „Wat OOgen in li."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5