Tweede
depolitierechter.de rech
tercommissaris. DE WETTE-
LI1KE REGELING VAN HET
EE VENS VERZEKER INGBEDRIJF
Van wet en wetgeving.
BINNENLANP
BIMMEMLANDSCH NIEUWS.
ELCK WAT WILS.
ZATERDAG 19 NOVEMBER 1921
DE RECHTERLIJKE MACHT.
VI.
Bij de wet van 5 Juli 1921 833 zijn
o.m. bepalingen vastgesteld, die de
strafrechtpleging in lichte strafzaken
vergemakkelijken.
Daarbij zijn verschillende regelin
gen getroffen, die de behandeling van
strafzaken voor het kantongerecht
aanmerkelijk kunnen bespoedigen
en vereenvoudigen.
Ook voor de arrondissementsrecht
bank kan een vereenvoudigde rechts
pleging worden toegepast en wel ten
aanzien van die zaken, welke naar het
oordeel van den officier of substituut
officier van Justitie, wien de zaak
aangaat, van eenvoudigen aard zijn
en ten aanzien waarvan geen zwaar
der hoofdstraf dan gevangenisstraf
van een door den koning te bepalen
aantal maanden, ten hoogste zes,
dient te worden opgelegd.
In dergelijke gevallen komt de be
klaagde voor eene enkelvoudige Ka
mer der Rechtbank, die bestaat uit
één rechter, welke rechter den titel
van politierechter voert.
De politierechter kan geen zwaar
dere straf opleggen dan gevangenis
straf van een aantal maanden door
den Koning te bepalen, echter in geei
geval meer dan zes maanden.
Het getal maanden, hierboven be
doeld, is voor zoover ons bekend,
nog niet bij Koninklijk besluit vast
gesteld.
Is de politierechter, na kennisne
ming der zaak, van oordeel, dat deze
door de Rechtbank moet worden be
handeld, dan verwijst hij de zaak daar
heen.
De politierechter geeft onmiddellijk
na de sluiting van het onderzoek op
de terechtzitting mondeling vonnis.
De officier van Justitie kan vorde
ren en de beklaagde kan verzoeken
om schriftelijk vonnis te wijzen, aan
welke vordering, respectievelijk ver
zoek de politierechter verplicht is
gevolg te geven.
Het tijdstip, waarop het instituut
van den politierechter in werking
treedt, moet nog nader bij Koninklijl
Besluit worden bepaald.
Thans nog een enkel woord over
len rechter-Commissaris.
De rechter-commissaris is een rech
ter der Rechtbank en speciaal met
net vooronderzoek in strafzaken be
last. Hij wordt benoemd door het
Gerechtshof, nadat de procureur-
generaal bij het Gerechtshof en de
President der Rechtbank zijn gehoord.
Benoeming geschiedt voor den tijd
van twee iaar, doch herbenoeming
is toegelaten.
Voor de behandeling eener zaak
hoort de rechter-commissaris den ver
dachte en de voornaamste getuigen.
De rechter-commissaris maakt van
hunne verklaringen een proces-ver
baal op, dat door de gehoorden wordt
mede-onderteekend.
De 'rechter-commissaris wordt in
zijne werkzaamheden bijgestaan door
een griffier.
Men leest wel eens, na een of ander
misdrijf, dat het parket ter plaatre
een o. d rzoek heeft ingesteld.
Onder parket heeft men dan te ver
staan den rechter-commissaris, den of
ficier van Justitie en den griffier. De
leiding berust in zoodanig geval bij
c e i Rechte -co missaris.
Behalve c eii gewonen rechter-com
missaris, bestaat er sinds kort nog een
anderen rechter-commissaris en wel
krachtens de wet van 29 April 1921
Stbl. 695, houdende voorschriften ten
aanzien van levensverzekeringmaat
schappijen die bijzondere vooizienn g
behoeven, ook wel genoemd „De
Noodwet".
De gevolgen van den wereldoorlog
hebben zich op allerlei gebied doen
gevoelen, ook op het gebied van het
levensverzekeringbedrijf. Van de „al-
gemeene" de grootste levensverze
keringmaatschappij in ons land, is
reeds sinds enkele jaren geschreven,
dat het daar niet in orde was, voor
namelijk ten gevolge van- de daling
van de koers der buitenlandsche ef
fecten en valuta. Betrekkelijk kort
geleden bleek bovendien tot veler
verwondering dat ook aan de
„Kosmos" een haartje los was. Op
wettelijke regeling van het levens-
verzekeringbedrijf in het buiten
land vrij algemeen vvas ook vroeger
reeds dikwijls aangedrongen, doch
uit de kringen der belanghebbende
maatschappijen kwam daartegen
steeds oppositie. Zoo bleef de noo-
dige regeling achterwege, totdat de
onverbiddelijke eisch der praktijk
het gevai.met de „algemeene
onmiddellijke regeling eischte. Dit
gaf l et aanzien aan de Noodwet, die
slechts een voorloopige regeling bevat,
immers de considerans der wet zegt
nadrukkelijk, dat zij is vastgesteld
in afwachting van een meer volledige
regeling van liet levensverzekeringbedrijf.
Wanneer een levensverzekering
maatschappij wel haar opeischbare
schulden kan betalen, doch, naar
redelijkerwijze té voorzien is, in de
toekomst niet aan al hare verplich
tingen zal kunnen voldoen, wordt
ten aanzien van die maatschappij
door de arrondissementsrechtbank ver
klaard,dat zij verkeert in een toestand,
welke, in het belang der gezamenlijke
schuldeischers, bijzondere voorziening
behoeft.
Bestuurders en commissarissen, die
redelijkerwijze moeten voorzien, dat
de maatschappij in de toekomst niet
aan alle hare verplichtingen zal kun
nen voldoen, zijn verplicht de tusschen-
komst der arrondissements-Rechtbank
in te roepen. Komen zij hunne verplich
ting ter zake niet na, dan maken zij
zich schuldig aan misdrijf en kunnen
zij tot gevangenisstraf van ten hoog
ste vier maanden worden veroordeeld.
Afgescheiden hiervan is de officier
van Justitie steeds bevoegd de tus
schenkomst der Rechtbank ten aan
zien van een bepaalde maatschappij
te vorderen.
Is de Rechtbank, na den geldelijken
toestand der maatschappij te hebben
onderzocht en na getuigen en des
kundigen te hebben gehoord van oor
deel, dat inderdaad bijzondere voor
ziening noodig is, dan plaatst zij de
maatschappij 'onder toezicht van een
rechtercommissaris.
Deze rechter-commissaris heelt zeer
uitgebreide bevoegdheden, die hem
in staat moeten stellen zijne taak,
te waken voor de belangen der bij de
maatschappij verzekerden, naar be
lmoren te vervullen.
In het algemeen kan de maatschap
pij, op straffe van nietigheid, geen
enkele handeling meer verrichten zon
der bijstand of machtiging van den
rechter-commissaris.
Het eerste werk van den rechter
commissaris, na zijne benoeming, is,
een verslag op te maken omtrent den
toestand der maatschappij, omtrent
de wijze,waarop het beheer is gevoerd
en omtrent de verantwoordelijkheid
van bestuurders en commissarissen
voor dat beheer. Dit verslag wordt
maatschappijen, die bijzondere voor
ziening behoeven, hunne regelmatige
verplichtingen de uitkeering der
verschuldigde sommen bij overlijden
enz. en de bedongen lijfrenten
niet zonder schade voor de andere
verzekerden kunnen voldoen. Daarom
behoort ook tot de eerste werkzaam
heden van den rechter-commissaris,
te bepalen, welk percentage van de
opeischbare vorderingen voorloopig
kan worden uitbetaald. (Voor de al
gemeene is dit percentage gesteld op
40%).
Zooals uit het bovenstaande blijkt
rust op den rechter-commissaris eene
zware en zeer verantwoordelijke taak.
Hij wordt als het ware de beheerder
der rechten van een groot aantal polis
nemers en die réchten betreffen dik
wijls groote bedragen. Het is daarom,
dat de wetgever gemeend heeft den
rechter-commissaris niet alleen te moe
ten laten staan in de behartiging van
de belangen der verzekerden, maar
hem den bijstand toevoegt van eene
commissie, die hem in de vervulling
zijner taak ter zijde staat. De leden
dezer commissie worden door de
Rechtbank benoemd en ontslagen.
Het getal der leden is niet bij de wet
bepaald, de voorzitter wordt mede
door de Rechtbank aangewezen.
De commissie dient den rechter
commissaris, zoowel op diens verlan
gen als eigener beweging van advies.
De rechter-commissaris kan zelfs nog
een groote gedeelte zijner taak aan
deze commissie overdragen, met dien
verstande evenwel dat hij deze over
dracht steeds kan herroepen en dat,
indien tusschen de commissie en de
Directie en Commissarissen der maat
schappij een geschil ontstaat, de rech
ter-commissaris beslist.
Bij de samenstelling der commissie
zal de Rechtbank er uiteraard wel
op letten, dat daarin personen worden
benoemd, die, hetzij op juridisch of
financieel gebied hunne sporen ver
diend hebben, hetzij in de verzeke
ringsbranche deskundig zijn, hetzij
bijzonder het vertrouwen hebben van
de verzekeringsnemers der betrokken
maatschappij.
Zoo werden tot leden der Commissie,
die assistentie heeft te verleenen aan
Mr. Dr. F. Sleutelaar, die als rechter
commissaris bij de „Algemeene" werd
aangesteld, benoemd de heeren Mr,
S. T. van Nierop, lid der Eerste Ka
mer (voorzitter), Mr. M. van Regteren
Altena, advocaat-procureur, H. Car
oentier Altink, oud-directeur van
Binnenlandse!] Bestuur in Ned.-Indi
en bestuurslid van de vereeniging
van polishouders van de „Algemeene'
L. .A. van 't Sandt, directeur van de
Ned. Indische Levensverz. en Lijf
rente-maatschappij en Mr. A. A. W
van Wulfften Palthe van de firma
D. Hudig en Co. makelaars in assu
rantiën.
Volledigheidshalve voegen wij hier
aan toe, dat door de ondertoezicht
stelling van de maatschappij van een
Rechter-commissaris als regel faillisse
ment is uitgesloten en dat de bepaling
van het pèrcentage, dat op de op
eischbare vorderingen wordt betaald
niet geldt voor de premiën betaald,
nadat de maatschappij onder toezicht
werd gesteld. Deze premiën blijven
hunne volle waarde behouden en dit
natuurlijk om te voorkomen, dat de
verzekerden door niet-betaling van
de verschuldigde premiën de moei
lijkheden vergrooten en daarmede
weder hunne eigen belangen benadee-
len.
BEGEERTE EN AFGUNST
BETER OPLETTEN
De Schoolbouw.
Indrukken van de Conferentie te
Washington.
Uit onze West.
TREKJES CCXVlI.
Op hoog bevel.
„Wat ben je stil, Neeltje.. scheelt
»r wat aan 9"
„„cliclcn 'k Weet niet.,., 'k
.veet zelf niet."
„Nou, zeg es op., weer ongenoegen
gehad thuis?"
Ze knikte kort en meteen begon ze
zoetjes te huilen.
„Kind, wat is cr dan toch weer?
Hè. wat vin ik dat naar voor je
„l.i ik., ik geloof, Jan dat 't
maar beter is voor ons allebei, om 't
maar uit te maken tusschen ons.."
Hij stond stil en dwong haar zacht
netzelfde te doen., keek haar recht
in de oogen.
„Jat meen je niet, Neeltje.... is 't
wel? Je wil toch niet van me af?"
Ze keek hem aan met de betraande
„Wat reeft 't me jongen, wat ik
Wilf'A tieh geen wil., tenminste
met op dot eebicdHeb 'k je toch
al meer gezégd
,,ja.. dat weet V zei (jjep
tel-urgesteld „maar dan zei je er
al'.jd bij, dat je me toch nooit wou
at wil k ook niet, maar 't 2a]
wt. moeten..., vader en moeder wil
len nou eenmaal niet, dat 'k met je
oif-a."
Toch weten ze niks verkeerds van
m daar ben ik van overtuigd."
.Dat is zoo., ze kunnen niets ver
keerds van je weten., maar je komt
uit de stad., je bent peen boer., dat
zegt alles., ik moet met 'n boer trou
wen, omdat ik óók van boerenfamilie
ben..Ze willen niet gelooven, dat jij
't eerlijk meent., ze denken, dat 't
je om 't geld te doen is wat 'k mee
krijg.. en al was dat niet zoo., ze
hebben 't nou eenmaal niet op je
je bent 'n stadsmeneer.En ik begin
al langer hoe meer te denken, dat ze
'n ander voor me hebben bestemd."
,,'n Boerenjongen natuurlijk.."
„Ja., 'n hoerenjongenO, je
moet niet denken, dat 'k 'n hekel heb
aan onze standik ben er in opge
groeid.. ik hou van ons bedrijf.,
maar om daar met trouwen ook nog
zoo stijf aan te blijven vasthouden.,
zooiets hoort toch aan je eigen keus
ie blijven i
„Ik ben blij, dat je zoo spreekt,
Neeltjeda's 'n bewijs dat je voor mij
dezelfde bent gebleven. Maar wat
moet dat nu Laat je me aan m'n
lot over Dat kan je toch niet, of
„Nee., nee., dat kan ik ook niet.,
en toch o, wist 'k maar wat 'k moest
doenik voel, dat we van elkaar zulen
moeten en toch weet 'k, dat 'k van een
ander nooit zoo zal kunnen houden.,
nooit.
Weer vloeiden de waterlanders.
Jan had ook moeite zich goed te hou
den. Hij trok haar mee naar 'n stiller
plekje van den Dijk., daar gingen ze
zwijgend zitten en bekeken de verte.,
de schoorsteenen en kerktorens van
de stad. De enkele voorbijgangers
vermoedden niet,dat daar twee jonge
harten te lijden zaten.
Maar angstig sprong Neeltje over
eind. Ze moest weg. Ze zouden haar
thuis missen., en begrijpen..
-■En.." aarzelde Jan, haar nog
even vasthoudend.... „En... 7'
„Ik weet 't niet."
"1}9e.ten we- c'usz00-- zóó..
fl? niet anders zeggen, Jan,
dan dat k veel v>n j#> dat 'k
nooit voor een r.ndc? dat za kunnen
voelen.... maar, toe, vraag nou
niks meer.persjue geen belofte afi
ik ken m'n ouders beter dan jij.,
laten we het beste er van hopen.."
Zoo gingen ze van elkaar.
Jan was boekhouder-correspondent
op een groot graankantoor in de stad.
Hij was 'n goeie, in zich zelf gekeerde
jongen., vrienden hield hij er niet
op na. 's Winters met de lange avonden
amuseerde hij zich met lezen, of stu
deerde voor een diploma er bij.
's Zomers maakte hij in zijn eentje
groote fietstochten., had liefde voor
de natuur en genoot van haar pracht.
Op een zoo'n tochtje had hij toeval
lig met Neeltje kennis gemaakt,
't V/as op den Spaarndaii^nerdijk.
ze stond naast haar fiets en prutste
aan de kettingkast, die aan één kant
geheel los hing door 't verlies van een
schroefje.
jan, bereidwillig als hij was, had
direct aangeboden zoo mogelijk het
ongemak te herstellen, welk aanbod
dankbaar werd geaccepteerd.
Zoo zonder 't eigenlijk te willen.,
zonder 't te hebben afgesproken,
reden ze 'n heel eind met eikaar op.,
en 't werd 'n vriendelijk afscheid
met 'n vroolijken, helderen lach en 'n
peinzend knikje., de eerste van haar,
't tweede van hem.
Hij zag haar het pad oprijden van
'n groote" boerenhofstede, die verscho
len gingjin populieren-groen en klimop-
lagen.
Ook weer zonder het te hebben af
gesproken kwamen ze elkaar eenige
weken later per fiets tegen., reden
een langer eind met elkaar op
ristten cp 'n paar aangename plekjes
■.vat uit.
Zoo was gekomen de echte, groote
liefde van_een paar jonge menschen.
De dikke boerin zat in haar kolossa
len stoel aan 't raam, dat op de werf
en het weiland keek., liet haar grove
stem en haar kleine, loerende argwaan
oogjes méégaan over 't bedrijf.
Ze keek ongeduldig naar de klok.,
en tuurde dan"weer naar den grintweg,
die over den Dijk liep.
Toen Neeltje binnenkwam zag de
scherpe blik der vrouw direct, dat ze
ongewoon deed
„Zeker weer met die knul geloopen,
niet
„Ja" stugde Neeltje, die er niet
om wou liegen.... „als 't tenminste
met alle geweld ,,'n knul" moet wezen.
U ken 'm geen eens."
„Ik wil 'in niet kennen., dat weet
je aliaat je vader 't maar niet mer
ken a-is ie 't weet, slaat ie die penne-
likker de pooten stuk., en jou er bij."
Neeltje zei niets terug., ze wist uit
ondervinding, dat 't oliein 't vuur was.
Ze ging aan haar werk en dacht aan
de toekomst, die ze angstig vond.
De vader keek grimmig toen hij in
huis stapte, na woest z'n klompen te
hebben uitgesmeten. Hij ging direct
vlak voor haar staan., de handen
gebald in z'n broekzakken.
„Ze hebben jou vanmiddag weer
gezien., met hèmIs dat zoo?"
„Ze hebben 't goed gezienen
goed verteld, vader."
„Zoo....en nou wil ik je meteen
zeggen, dat 't uit is, begrepen Ik
wil niet, dat jij 't met die kale kantoor
frik fmlegt.. wat motte de menschen
wel denken je most je schamen
Wat mot dat worden met jou Heb
ben we niks meer over je te vertellen
„Dus ik mag niet houden van wie
ik zelf wil riep Neeltje, bleek van
ingehouden toom.. U kea 'm lieele-
maal niet.u heeft 'm nooit.eens hoo
ren pratenanders zou u wel zien
hoe.."
„Hou je mond 't. Zon een schande
wezen voor onze familie., ben jij niet
van jongsaf in het boerenleven opge
groeid Hebben wij dèarvoor ge
kerkt, om je an 'n klerk te laten han
gen 'n Vent, die je in de armoe zal
brengen Die geen cent in de mars
heb Wat bezielt jou Zijn er geen
knappe boerenzoons meer., of ben jij
daar 'n te fijn dametje voor geworden
Stilgeen woord meer En nou
zal ik 't je meteen maar zeggen., dan
weet je 't.. Zondag na kerketijd
komt Arie Vermeer om je te vragen
„Wat? Arie Ver., dieDie? En
u vraagt niet eens of ik...."
,,'t ls 'n beste jongen., 'n vroolijke
baas., z'n vader zet 'm in z'n eigen
boerderij.en hij heb zelf óók 'n dikke
spaarpot. Da's heel wat anders, dan
'n kantoorjoggie van veertig guldens
in de week, die altijd menéér wil zijn."
„En weet uniet dat Arie Vermeer
veel uitgaat., dat ie elke avond in
de stad zit en.."
„Als je getrouwd bent, verandert
dat wel., 't is 'n knappe familie.,
dus de zoon kan ook niet slecht zijn.,
'k heb nog nooit wat verkeerds van
'm gehoord., 'k Heb 't met je moeder
óók al besproken., die vindt 't óók
best., niet moeder?"
„Ja zeker" zei de boerin ijverig
„pns soort menschen hooren bij me
kaar.. Neeltje moet boerin blijven.,
en ze zal later zelf begrijpen, dat we
verstandig met 'r hebben gedaan.,
daar is ze nou nog te jon^ voor.,
ze heb 'r kop op hol laten maken door
die
„Stil!" stoof Neeltje nu op., hui
lend en met fonkelende oogen „nou
zullen jullie van hem., van Jan óók
niets meer zeggenals 'k toch tegen
me zin met 'n ander moet, dan valt
er over die eerste niet meer te praten 1"
Ze vloog de kamer uit., huilde zóó
hard, dat de knechts en metden elkan
der verschrikt aankeken.
,,'t Zal wel weer over dat jong uit
de stad zijn" mompelde een hunner.
Neeltje onderwierp zich., ze De.
greep, dat ze door te weigeren, voor
haar heele leven met vader en moeder
zou moeten breken., dat ze hen vee.
verdriet zou aandoen..
Jan schreef ze een hartelijken brief,
waarin ze hem alles vertelde., en
hem-vergiffenis vroeg.
Dien brief heeft Jan. altijd bij zich
gedragen., hij werd nog stiller., en
'n vroeg-oude vrijgezel, die met nie
mand omgang wilde hebben. Men
noemde hem een droogpruimer.wan!
men wist niets van het vretende lcec
wat hij met zich droeg.
Het huwelijk van Neeltje met Arie
Vermeer werd een hel.. Reeds voor
't trouwen was Arie 'n stille drinker
maar toch niet zóó stil, of som
migen wisten het. Men had Nccltje's
vader gewaarschuwd., maar die zei,
dat het op z'n minst overdreven werd.
Drie jaar na 't huwelijk werd de
boerderij voor schuld verkocht., ook
't geld van Neeltje was er bij inge
smolten. Arie werd knecht en verdien
de iets meer dan de helft van het
loon, wat Jan Neeltje destijds reeds
had kunnen aanbieden.
Neeltje's vader beweert nu koppig,
dat het haar eigen schuld is., dat ze
Arie niet genoeg heeft „geleid".
De moeder tracht haar knagende
wroeging te verzachten, door haai
dochter met geld en levensmiddelen
bij te staan in 't onderhoud van het
groote arinoe-gexin.
O. N.
(Nadruk verboden)»
Is het najaar, dan slacht hij bat en
zout het lekker in.
Maar nu steekt de Vleeschkeuringswet
haar neus in die huisslachtingen en laat
daarvoor den boer nog betalen ook.
Geen wonder, dat zulks misnoegen
wekt.
En dat I)r. Deckers aan Minister Aal-
berse heeft gevraagd om er verandering
in te brengen.
Minister Aalberse is daartoe bereid.
Hij zegt nog niet precies, wat hij voor
steilen zal, maar hij toont zijn goeden
wil en overweegt.
De „Gelderlander" wijst op een juiste
opmerking, die de Minister bij die ge
legenheid gemaakt heeft. Zie is deze:
De huisslachtingen stonden niet in het
oorspronkelijke wetsontwerp, maar zijn
erin gebracht door aandrang van de Ka
mer.
Geen enkele organisatie heeft zich tij
dens de schriftelijke of mondelinge be
handeling van het wetsontwerp doen
hooren.
Geen enkel bezwaar is ingekomen.
Maar nu de wet er is kermen er
duizenden.
Dat gaat in Nederland altijd zoo.
Er is een Wet in voorbereiding of
in behandeling, dan kijkt het publiek
er nauwelijks naar om.
Eerst moet het voelen.
En dan pas piept het. f
Maar nu alle standen en vakken in
organisaties zijn vereenigd, moesten deze
toch wat beter opletten!
De boeren pruttelen luid tegen de
Vleeschkeuringswet.
Ieder boer mest een varken voor zijn
gepubliceerd. In den regel zullen de'eigen gezin.
In de polemiek over de vraag of den
leden der Tweede Kamer hooger of lager
dan thans en de voorgestelde 5000 gulden
pensioen, enz. moeten worden betaald,
is door den heer G. J. Zwertbroek in
„Het Volk" de stelling opgezet, dat alle
arbeid, intellectueele of handenarbeid, ge
lijkelijk moet worden betaald, en dat de
arbeiders bet meerdere aan den intel
lectueel niet gunnen.
In zijn betoog in „Hot Volk" zegt Jnj
onder meer:
„De toestand is thans zoo, dat een
fel begeeren naar steeds meer stoffe
lijke goederen alle mensehen drijft. Do
begeerten van de pauper» en slechtst go-
situeerde arbeiders gaan uit naar de
betrekkelijke welvaart van den geschool
den arbeider. Deze wenscht zich het aan
deel van den maatschappelijken diseh, dat
de lagerbezo'digde „intelloctueelcn" heb
ben, die op bun beurt weer trachten
hun beter bedeelde „kollega's" opzij te
streven. De begeerten van deao laatsten
worden aangewakkerd door het bezit van
die meer hebben dan zij, terwijl het
weeldeleven van de schatrijken don top
vormt, het bereiken waarvan zich ieder
mensch ten doel stelt. Ieder ziet om
hoog, niemand omlaag. En de heele toren
van opeengestapelde begeerten rust op
het loonpeil van den arbeider!"
De laatste zin, doet de „Nieuwe Tilb.
Courant" opmerken, ia niet heel duide
lijk en ook niet waar; maar voor het
overige legt de schrijver bier den vinger
op een schrijnende wonde van de tegen
woordige maatschappij begeerte en af
gunst
nieur b.v. die jarenlang studeeren moet
en, eenmaal afgestudeerd, ook langer en
verantwoordelijker werken most dan de
handenarbeider. Als men dat verschil wil
over het hoofd zien, dan wandelt men
in het land der utopieën. i
„Maar d an is het ook verkeerd aan de
menschen voor te spiegelen, dat „gelijk
inkomen voor ieder lid eener arbeids
gemeenschap" mogelijk is. Er zouden te
veel straatvegers komenwant als de
intellectueele arbeiders niet moer dan
anderen zouden ontvangen voor hun
moeilijker werk, dan zullen zij liever
tot de andere beroepen overgaan en ze
ker er hunne kinderen voor bestemmen.
Het spreekt van zelf dat de bestaande
abnormale tegenstellingon van enkele rij
ken en veel armen hierdoor niet verde
digd worden. Onze onchristelijke samen
leving doet aan de massa veel te kort en
daarom moet getracht worden, de on
christelijke gedachte door ©en christe
lijke te vervangen."
i
Hoe jammerlijk wordt het socialistisch
publiek toch misleid door zijn voorvech
ters, die het maatschappelijk standen-
verschil accepteeren als een historisch
feit en cr hun klas enstrijd op baseeren.
En het treurige van de zaak is dat Jiet
wordt bedrogen. Maar onder het volk
zijn de gevolgen daarvan al zoodanig in
gevreten, dat genezing bijna hopeloos
schijnt.
„Het vreeselijke van het socialistische
standpunt, zooals dat door den heer
Zwertbroek wordt uiteengezet is, dat die
begeerte en afgunst zonder meer als
van zelf sprekend worden aanvaard. Het
proletarisch sentiment, het rechtsgevoel
der proletarische massaas" gaat in deze
richting volgens den heer Zw., „dat het
als oen onrechtvaardigheid wordt ge
voeld, een met de socialistische idee in
strijd zijnde onrechtvaardigheid", zoowel
dat de een meer ontvangt dan de ander,
als b.v. dat de een meer kennis heeft
dan do ander. Wat ook een gevolg is
van de onrechtvaardige inkleeding der
maatschappij. Het vree e'-ijke van zulke
theorieën is hierin gelegen, dat het een
utopie is, een straatveger of putjesschep
per evenveel belooaing voor zijn werk
waard te achten als een leidend inge-
Maatregelen ter voorkoming van het zon
der noodzakelijkheid bouwen van scholen
voor lager onderwijs.
Uit hot Voorloopig Vcrakig der Tweede
Kamer blijkt, dut versolieidene leden het
h-oogst bodtenlkolijk adlUben, <tat de vrijheid
van ihet oprichten van bijeomdiare schoten
zal wordten overgelaten aan de focoondlee-
ling van de Kroon. Door de beslissing
over den bou-w van een schoot aan de
Kroon op te dragen, treedt men feitelijk
terug tot den -toetstanid van vóór 1818, toen
het niet veroorloofd was bijzondere
schoten «eender toestemming van de Over
heid te bo-uwen.
Deze leden achtten 'het zeer Ibedenfkelijk,
dat needis binnen zoo korten tijd tegen de
onderwijspacifica'Üe wordlt gereageerd en
vertklaardien bun stem aan dit wetsontwerp
■niet te zullen geven.
In verband met het doet, dbt met dlit
wetsontwerp wordt beoogd, vroegen ver
scheidene leden, welike die uitwasten zijn
die de Minister meent te moeien koenen.
De stijging van de geldelijke lasten, zoo
betoogden deze leden, kam niet ais grief
gelden, omdat hel toch te voorzien was,
dut de fiinamcieete gelijkstelling van
het openhaar en het bijzonder lager
onderwijs groote kosten zou meebrengen.
Zag men daartegen ojp, dan had men de £L
nainoieete geliijtk.strillkig niet moeten antv
vaandien.
Sommige dezer leden vroegen, ai de be
zwaren, die zich bij de uitvoering van de
wet voordoen, niet in het bijzonder aan
den dag treden bij de oprichting van stan
den schoten en van vete bijzondere 'kleine
schoten.
Verscheadtene lieden, waarom Ier voorstan
dors vuin het bijzonder oradierw ijs edken-nen,
doit bij dte toepassing van cte Lager onder,
wijswet inderdaad witwassen aan het licht
zijn gekomen. In de eerste plaats vestig,
dien zij er de aandacht op, dat somtijds
scholen worden geslicht voor een geloofs
richting, die slechts zeer weinig van die
eener bestaande school verschilt. Soms
ook geschiedt de oprichting op motieven
vain louter persoonlijken aard. In de klei
nere gemeenten, vooral op het platteland,
kan dit verschijnsel voor de gemeenten on
overkomelijke geldelijke bezwaren tenge
volge hebben.
Sommige der hier aan. het woord1 zijnde Tr-
ledten mertkten op, dat, afgescheiden van I m°t blijde hoop op oogst. Hier en daar
•begrijpen, dat de Minister lot de inxfflenfitag
vatn hot omdenhavige wetsontwerp is over.
gegaan. IDe groote uilgaven dte door dfe
inwerkingtreding vaal de nieuwe Lager-
ondarwijisvveL op de gemeenten zijn gelegd,
moeien zoo spoedig mopelijk bónnen zede
lijke greneen ■wor.ten beperkt. I/alussrfien
gaven odk zij de voorkeur aan een deErd-
tieve regrfung in de Iaiger-onderw-ijswet,
waarin de daarbij aan het haht gekomen
gebreken wonden weggenomen.
Edikcfte leden bepleitten de wansohelijk-
heid van oen oonunissóe, dtoe een onder
zoek zou kunnen imslelilten tol ihet op een
voudiger en zuiniger voet inrichten van
het geheeie onderwijs.
Onze Minister van Bufilenlanidischa
zaken, de heer Van Kamebeek, heeft aan
de vertegenwoordigers der Nedertand-
sclie bladen te Washington de volgende
indrriklken meegedeeld: De Noderfand-
sche delegatie i« aangenaam getroffen
door de hartelijke ontvangst van offi-
oieeie zijrite en van "de organen der Aime-
nïkacimsche meeniug. Ook haar politieke
imdrulkken rijn gunstig. Zoowel bij de
Amerikaamsdhe regeering als de gedde-
geenden der overige groote mogendheden
hebben wij een gezindheid' aangetroffen,
weJke het beste belooft vo-or het welsla
gen der conferentie. Het Amcrikaansche
voorstel tol bespreking van de bewape
ning Ier zee en de ontvangst daarvan zijn
het ondulbbelzmndg bewijs. Borend ier
hebben wij hier een juist begrip aange
troffen van onae bijzondere positie al»
groote koloniale mogendheden in Oost-
Aziië. Deze geflukiklge omsta ndfarhwten,
welke voor ons zeer bevredigend rijn, bie
den gunstige vooruiteidhlen voor onze
belangen.
Uiteraard zal het aandeel, dat onze de
legatie neeimt aan de behandeling van de
Z uidxee -Ik'v V .«itieo aan onze belangen
evenredig zijn, met inaohtnemSng van
de vrenriisdhaopéllijke betrekkingen, die
wij mei de betrokken mogendheden on
derhouden en wensdhen te handhaven.
In tusschen is het duidelijk, dat de po-
liiiefke vedhowtïngen in Oost-Azië en mo
gelijke wiêigingen daarin ons land mie!
onversdhill'g kunnen laten. Ofschoon ei
grond is voor goede verwachtingen ten
opzichte dier verhoudingen, kan de con
ferentie toch nog aan het beleid aller
partijen hooge easdhen slóften. Omlrent
de laalk, ons onder die omslarudWhedett
opgelegd, valt nog geen uitsluitsel te ge
ven. Maar, daninpetaten dat een zelfbe
wuste deelneming van Nederland aan
deze conferentie over *t Verre Oosten in
overeenstemming is met onze positie al»
koloniaüe mogendheid, is het mogelijk,
dat de ondervinding, welke vil ais zoo
danig kunnen aanbieden aan de oonferen.
tie kan ten goede komen.
Wat de beperking van bewapening
betreft, spreefkl het van zelf, dat de voor.
ui-tri dillen, wefke daaromtrent ziin ge
opend, groote voldoening bij de Neder
land,scihe delegatie hebben gewelkt. Of
schoon het vraag stak van bewapening
ter bespreking voor de groote mogend
heden is gereserveerd, mag het belang
d«er kleinere mogendheden daarbij niet
over het hoolld worden gezien. Hetgeen
de toonaangevende staten voor verminde,
ring van den bowarneningsdrUk willen
doen, kan overal slechts steun tzx in
stemming vinden.
REGEN OP CURASAO.
Vijftig jaar is het geleden, dat het
ook een week achter elkaar op Ourajao
geregend heeft, schrijft de Amijoe di
Curasao van 22 October. De nieuwe gou
verneur is al meer dan een week hiel
en heeft nauwelijks de zon gezien L.
ons tropenland.
Ie en, r "?en, al maar regen. Er is
plm. 300 mM. gevallen.
De gevolgen buiten: algemeen planten
tie working van cte Lager-Gnderwijswet,
vorscheidienie schoolgebouwen op dure ter
reinen en te 'kostbaar van opzet worden
ontworpen.
Sommige leden, due dlit wetsontwerp riiet
konden toejui-dhen, waren niettemin bereid
•het als noodtmaatregeJ te aanvaarden. Ver
scheidene andere Iedien kondien zeer goed
doorbraak van dammen en omvallen van
hutten.
In de stad: stilstand van handel, geen
verkeer op straat, stikdonker binnenshuis,
veel lekkage en eenige gesprongen re
genbakken.
Algemeene vreugde en groote dank-
baarueid.
„Wat
OOgen
in li."