ELCK WAT WILS. De Leidsche giftmengster. De dure kool. ZATERDAG 10 DECEMBER 1921 MEDISCHE PRAATJES. WRAGENBUS* GEMEHGD NIEUWS. HET VERDWIJNEN VAN DEN HEER VERSTEE VEN. De fraaie Raad wordt hoe langer hoé fraaier. TREKJES CCXX we gesonrevoi naai anniciuing van iw^oen er diien morgen was voorgevallen, waarin de heer Stephan behalve andere dingen ook zed tegen wethouder van den Pol: Ik donder je er uit. De heer Stepham: Dat heeft hij ook verdiend. (Viroolijkheiid onder het publiek. De voorzitter hamert.) Dat zijn uitdrukkingen, die mij geschokt hebben en zoo, dat ik voor nieuwjaar mijn ontslag noem. Verleden jaar heb ik hier voor den drempel vain 't gemeentehuis als 'n dweil gelegen. In alle kranten heeft mijn naam gestaan. En waarom. Om de schul den van den vorigen raad f 13000 voor militie-vergoedingen, f 10.000 voor distri butiebedrijf en 14.000 voor de rogge. Dat vonden we. Hebben de mensohen daar een aamsiag voor gehad. Die f 47.000 moesten door de 2 weihouders Janssen en Hoekert betaald en wel uit de gewone middelen gebeurde dat. Dat hadden jullie moeten betalen en daarvoor hadden jullie moeten zorgen. De voorzitter hamert: Meneer Janssen, niet persoonlijk worden. Wethouder Janssen: De 47.000 hebben wij aanvaard. De f 23.000 zijn uit de ge wone middelen betaald. We hebben gevon den dat we de belastingen op f 35.000 kun nen brengen. De voorzitter: Ik schors de behandeling hierover en ga over tot de begrooting. De heer Stephan: Mag ik nog even iets zeggen? De wethouder van den Pol: U heeft de beraadslagingen geschorst, dus mag het niet. De heer Stephan: Ik heb straks reeds het woord gevraagd. De voorzitter: Ja, dat is waar. De webhouder van den Pol: U heeft ge schorst. De voorzitter: Meneer van den Pol, wil u nu uw mond eens houden. U ontneemt me hier de leiding en schijnt op alle manieren den baas te willen spelen. Weet u wat er in den bijbel staat: Alle ziel zij den mach ten over haar gesteld onderdanig. De wethouder van den Pol: Ja meneer de voorzitter. De voorzitter: Steeds drijft u maar door. Daar moet u eens mee uitscheiden. (Groole vroolijkheid onder het publiek). Ik blijf bier op mijn troon zitten en laat mij er niet aftrappen. Nu heeft hij ook nog het woord gevraagd en daarom meneer Stephan, u heeft het woord. Bij de behandeling der zaak-Lamdru te Versailles, braclit de advocaat- generaal Godefroy ook de „cause cé- lèbre" der Leidsche giftmengster m herinnering, wel een bewijs, dat dit strafproces ook buiten de grenzen van ons land sterk de aandacht heelt ge trokken. "De Fransche magistraat doelde op Vrouw Van der Linden of Maria fcatharina van Swanenburg, echtge- noote van Johannes van der Linden, n Zij was, zoo vertelt Mr. H, G, Kos ter in de „Tel.", een Leidsche wasch- vrouw, die tusschen haar 29ste en haar 45e jaar (tusschen 1869 en 1883) niet minder dan 27 personen, waar onder velen harer bloedverwanten, door middel van vergif heeft gedood, terwijl het aantal gevallen van ver giftiging waarin zij „de hand had" ongeveer 100 bedroeg. Als haar po king verijdeld was, herhaalde zij deze -ot vijf- en zesmaal toe. totdat het doel was bereikt of wel liet slacht offer met vernielde gezondheid lang zaam wegkwijnde. Jonge lieden en ouden van dagen, mannen, vrouwen, kinderen, geheele gezinnen lieten door haar hand het leven. Het vergiftigen was haar tot tweede natuur, tot tijd verdrijf, tot levensbehoefte geworden. Tn slechts acht dagen tijds, tusschen een en acht December 1883, gaf zij aan ongeveer twintig personen ver gif in. Vaak werd zij gedreven door baat zucht zij sloot verzekeringen te ha rer behoeve op het leven harer slacht offers, soms echter slechts ten be drage van enkele tientallen guldens vaker echter door een demouischen drang tot de giftmengkunst zelve ééns zelfs door z.g. mensclienmin, toen zij een man, die zijn stiefdochter mis handelde, een pannetje soep met ver gif deed bezorgen. Het arsenicum was haar geliefd middel, maar ook maak te zij gebruik van andere vergiften: nog in het huis van bewaring krab de zij kwik van de achterzijde van een spiegel, ten einde een medego- vangene, die zij ternauwernood ken de, te kunnen vergiftigen. Eens beroofde zij zonder cenig re- iciijK niouef een aanvamg negenjarig meisje van het leven, zeer kalm, zeer rustig, met geveinsd mededoogen en zelfs met geveinsde godsvrucht zag zij de onlijdelijke smarten van het kleine wezen aan inwendig vol heimelijk genot. De sterfgevallen in hare omgeving trokken eindelijk de aandacht. Zij werd gearresteerd. Een jaar lang duurde de instructie barer zaak. De 27 sterfgevallen werden zorgvuldig ge schift, 13 lijken werden opgegra ven en ten slotte werd een viertal gevallen uitgekozen om als basis te dienen voor de acte van beschuldi ging: de dood van haar neef, van ©en bij haar inwonend echtpaar en van het negenjarig meisje, bij wier ouders zijop de kinderen kwam passen. Op 23 en 24 April 1885 stond zij terecht voor het Gerechtshof te'sGra- venliage. De geheele haute volée was ter gereserveerde tribune aanwezig, verschillende gezanten en vele buiten- landsche journalisten. In het bizon der interesseerde zich de toenmalige Amerikaanschc gezant voor deze zaak. De dadores wordt beschreven als een burgervrouw, eenvoudig, maar netjes in het zwart gekleed met ha gelwitte muts; haar gelaat is regel matig, haar huidskleur geelachtig en onder het pikzwarte haar schitteren donkere, gluiperige, hardvochtige oogen. Met echte misdadlgers-ijdel- heid (het Landru-proces demonstreert deze óók weder zeer duidelijk: Lan- dru's welverzorgd uiterlijk, zijn La- tij nsche citaten) trachtte ze deftig N spreken, veranderde „ik heb" in ,.it heeft", hetgeen zij blijkbaar fraaier vond, docu zij blijft onbewogen et. alsof deze dingen haar niet aangin gen, als de gruwelfeiten, die zij heefi bedreven, haar worden voorgelezen. Gevraagd naar hare beweegredenen, zwijgt zij of beweert in beschonken toestand of ook wel „uit onverstand'' te hebben gehandeld. Na voorlezing van het psychiatrisch rapport var Dr. ilamaer, die haar in zijn uit voerig verslag karakteriseerde als eer gevoelsmensch, zwak van karakter, nerveus, impulsief, begaafd met een sterk geheugen enhulpvaardig, doch zonder eenige geestesstoornis nam de advocaat-generaal Mr. B. Th, Bij leve ld zijn requisitoir en eischte Ie venslange tuchthuisstraf. De pleiter. Mr. C. A. Vaillant, concludeerde niet tot ontslag van rechtsvervolging er op Vrijdag 1 Mei 1885 werd zij over eenkomstig den eisch veroordeeld. POGING TOT MOORD. De beer Gr., ingenieur der afd. Eijsden van die Maas'br. Ziokwüt Mij;, te Eijsdeo, schijnt Maandagmiddag, mekt! die „Limfc Koerier'', 'door een ombekende te zijn op gewaelit, toen hij over ihet tenm&sveSid gaande de fatbridk verliet. Daar iheeflt met hem ali.hainis later gewonden baidiend in zijn bloed. Na air zijn woning verveend, ia hij daar door 'dir. Eortemips onderzocht Naar men zeglt, moei de ing'onl.eur twef revdivensaha'ten door 't hoofd hebben om1 vangen. Uat rijm toestand wan bewusteloos beid ontwaakt, zou de getroffene ver 'kfiaand' hebben, den aanvaller niet 1c heb ben herkend. De verwondle i's van de laatste H.H. Sa. cnameniten voorzien. De p-olilie is nia tuuif-ijtk rin de weer om den diader op 1* sporen VERDRONKEN. Langs de oevers van de Maas te Maoa tniobt is oen laag ijs, terwijl 1 in de rt' vlier wemelt van groote en kfleóne vissollen. Meerderen itiraahlien nu de visdli machtig tf worden. De vijf Hen-jarige fatbrieksaribeidet D. hold ztich Dinsdagmorgen te ver op hel ijs gewaagd met het gevolg, dat hij er dooc zakte. Pogingen oan hem te redden, moch ten ié el halten. Hidt lijk is nog niet gewon den. Wat de tuschenhandel opstrijkt. Het „Algemeen Land- en Tuinbouw- blad'", het oogaan van den R. K. Boenen bond in hdt bisdom Haarlem, meldt het volgende: Een tkoopman kocht op de veiling te A een kool en stopte er een brief je in van den volgenden inhoud: „Deze kool heefi mij p de veiling 12 ct. gekost. Hij of zij, dliie deze kool voor consumptie heeft ge kocht, gelieve mij te berichten, wat hij ot zij er voor heeft betaald. De man ontving later bericht, dot dn kooper er 55 ot. voor betaald had. Tweede Blad. INFLUENZA. De Influenza is in onze dagen een geenszins onbekende ziekte. Dit is evenwel niet altijd het geval geweest. In vroeger eeuwen kwamen n.l. perioden voor, waar in deze aandoening geheel en al van het looiieel verdwenen scheen te zijn. om daarna wederom plotseling op te duiken. Zoo herinneren velen onder ons zich wellicht de epidemie die zich voordeed i.n den winter van 1890. Het merkwaardige van het feil is nu dat sinds dat tijdstip zij in ons midden is gebleven, zij het dan ook niet in die mate, dat wij van een fpidemie te kunnen spreken. Langen tijd heefl men gezocht naar de oorzaak van deze aandoening. Tal van bacteriën heeft men hiervoor aangezien, totdat Pfeiffer een bacil ontdekte, die als de verwekker moet worden aange zien. De influenza bacil wordt gevonden in het sputum dat de zieke doorgaans pleegt op Ie geven. Naar alle waarschijn lijkheid komen tijden voor. waarin de verbreiding van deze bacillen enorm groot is. Toen men dit had vastgesteld, deed zich de vraag voor op welke wijze wij geïnfecteerd worden. Als resultaat der onderzoekingen op dit gebied verricht, moeten langs de ademhalingswegen de in dringers in ens lichaam binnenkomen. Oud en jong worden door hen aangetast, hoewel iik volledigheidshalve hier direct aan moet toevoegen, dat het zeer jeug dige kind het minst vatbaar blijkt te zijn. Na deze inleiding willen wij ons thans bepalen fo' de bespreking van bet verloop fler influenza. Doorgaans wordt de per- oon in kwestie plotseling ziek mot hooge oorts en koude rillingen. In ielwat ern stige gevallen moet de zieke zich te bed begeven, daar hij door heftige hoofd- en rugpijnen gekweld wordt. Oo>< de gelaat spieren zijn meestal zeer gevoelig, zoodaf •Ike beweging hem pijn doel De oogleden voral zijn lodffwnar. zoo zelfs dat men moeite heeft de oogen open te houden. Behalve genoemde spiergroepen, kunnen alle spieren a angel ast worden, zoodat elke beweging met de grootste pijnen gepaard ;anf. Naast deze algemeene verschijnselen, die min of meer predomineeren bij eiken patiënt, die aan influenza lijdt, voegen rich nog meestal de symptomen van lucht weg en maagdarnrkanaal-aandoeniiigen. Nu eens treedt de eene groep, dan weer Je andere op den voorgrond. Soms komt hel Voor dat de lijder waar hoest en op geeft. kortom alle verschijnselen van een .ware verkudheid vertoont, dan weer ont breken deze geheel en al en treedt misse lijkheid en braken, niet zlden gepaard gaande met diarrhee te voorschijn. Het behoeft geen betoog dat deze ver schillende wiizen van optreden versdhillen- le complicaties in het leven kunnen roe pen. Zoo zien wij nu eens longontsteking, dan weer een heftige ontsteking van hel slijmvlies ontstaan van het maaödarmka- naal. Afgezien van deze noodlottige com plicaties, die natuurlijk den duui der ziekte in hooge mate kunnen verlengen, is de influenza zelve vrij spoedig lot een gunstig einde gebracht. Hebben wij met gezonde krachtige individuen te doen, dan zijn zij meestal met een weekje weer ge nezen. Voor deze categorie van personen is de influenza dan ook doorgaans een vrijwel onschuldige ziekte Zwn.k'ke oude vnn dagen daarentegen vallen niet zelden als slachtoffer als zij aangetast worden door deze aandoening. Het zijn juist de na ra ltel loopende complicaties, die de in fluenza voor hen zoo buitengewoon ge vaarlijk maakt en hen dikwijls ten grave sleent. Men bedenke steeds, hoe oud men ook zij, dal deze ziekte niet als een geheel onschuldige is te beschouwen en het steeds raadzaam is de noodige voorzor gen. juist met het oog op de gememoreer de complicaties, in acht te nemen. Door zorgeloos te Mijven rondloopen. vergroot men de kans het slachtoffer der genoem de nevenverschijnselen te worden. En Is jeugd op zich zelf geen waarborg gevrij waard te blijven tegen haar doodelijike ge volgen. Tn een kor' bestek heb ik de voornaam ste verschijnselen der influenza opgesomd. Ik hoop hierin geslaagd te zijn. MEDICUS. Vi*. Ik heb ccn hond, die oen kale plek op zijn kop heeft. Er zitten knobbeltjes in en het is open. Het lijkt wel tc dragen. Wat is er aan te doen Antw. Behandel uw hond eens te gen wormen. Helpt dat niet, dan een veearts consulteeren. Vr. Kan ik dezen winter nog den cursus van de Burger Avondschool volgen Antw. Wendt u tot den heer J. J. Bauer, directeur, school Zijlvest 25a. INBRAAK TE AALSMEER. Woensdagnacht is ingebroken in het kantoor van den heer Hilberda op den Stationsweg en bij het filiaal van de Ame rican Oil Cy le Aalsmeer. Bij den heer H. hebben de inbrekers zich waarschijnlijk toegang verschaft door middel van val- sche sleutels; men heeft althans geen spoor van forceering kunnen onlclckken. De brandkast was opengemaakt en een bedrag van ongeveer f 150 aan contanten ontvreemd, benevens eenige geldswaardige papieren. Op hét kantoor van de Oil Cy. heeft men vergeefs gepoogd de brandkast le forceren. VERZUCHTINGEN VAN EEN VERSLAGGEVER. Tn de „Twentsche Courant" verzucht een verslaggever: Ik zat rustig te werken op hat re dactiebureau. Zoo juist was ik terug gekomen van een urenlange raadsver gadering te X., en bezig cte "-wiveus; daarvan uit te werken. Ineens.: Rrrrrrrt! De huistelefoon. Of u even voor wou komen. Er is iemand om u te spreken. Jawel! Ik vlieg al. Ik naar voren. Daar zat een zeer respectabel heer van niet minder res pectabelen omvang. De verpersoonlijkte kalmte, meende ik. De eerste indruk, nietwaar? Juist, die doet 't em. Edoch bij mijn binnentreden schoten do oogen van den zeer respectabelen heer von ken in do richting van mijn persoontje. Meneer, zoo begon hij, zich moeilijk oprichtende. Meneer? zei ik. Meneer, ik ben de voorzitter van do vereeniging tot bescherming en ver edeling van het ras der stekelvarkens. Aangenaam, meneer.' Meneer U zegt? Meneer, is U degene, die verslag heeft gemaakt van de fee'lelijke bijeen komst onzer vereeniging? Ik had die eer, meneer. Dan beklaag ik u, meneer Meneer? zei ik onthutst. Ja, meneer, omdat u zoo weinig verstand hebt, meneer, zoo weinig door zicht enfin, zoo niet het minste be grip van den buitengewoon veredelen den invloed van het stekelvarken op de ze rotte maatschappij. Onze maat ckappij is op den rand van den afgrond, meneer. Op den rand van don afgrond. Het ste kelvarken, meneer, heeft stekels. Juist, meneer. Het stekelvarken, meneer, is een dier dat Zeker, meneer, een zeer edel dier, een prachtdier; een puikjeJa, ik aarzel niet te verklaren, dat ik in de oogen van het stekelvarken steeds een buitengewone goedhartigheid meen te lezen. Welnu, meneer, dan' begrijp ik niet, hoe u in do vijfde kolom, 753ste regel van Uw verslag durft zeggen meneer, dat de voortplanting der eikeboomen schade lijdt door de stekelvarkens. Ja, u durft zelfs te spreken van „eikelveel vraten". U toont daardoor dat U niet het minste besef hebt van wat er in de wereld te koop is. De stekelvarkens, meneer, zijn zoor edele dieren, hoogst edele dieren, en de tijd is hopelijk niet verre meer (hier legde de spreker de hand op zijn hart) dat een iegelijk het zich tot een eer zal rekenen min stens één stekelvarken op to fokken. Be grijpt u dan niet, meneer, dat daar het belang der eikeboomen bii in hot niet zinkt? Ik ben ten diepste verontwaar digd, dat U zoo hebt durven schrijven over het schoone en hartverheffende ras der stekelvarkens. Maar ik verzeker u, meneer.i U hebt misdreven. U is nog zoo verwaand dat ook niet te willen beken nen. Dat spiit me meneer. Ook voor uw krant. Ik groot u meneer. Meneer! riep ik nog. Maar meneer was al verdwenen. Ik zag hem nog juist met opgeheven hoofd en wel voldaan de deur uitstappen. Ik ging weer naar het redactiebureau om mijn raadsverslag af te werken. Rrrrrrt! Weer de huistelefoon. Meneer, er is nog iemand am n te spreken. Ditmaal was het een landbouwer. Meneer is u degene die verslag heeft gemaakt van do feestelijke verga dering van de vereeniging tot verede ling van het ras der stekelvarkens Uw dienaar, meneer. Meneer, dan begrijp ik niet, hoe u zóó gunstig durfde schrijven over een vereeniging, die een dool beoogt, zoo heilloos, zoo afschuwwekkendhet doel meneer, om de eikeboomen, de schoone eikeboomen in hun vrijen groei te stuiten De eikeboomen? (Ik dacht aan den vorigen bo2)oeker). De eikeboomen, ja meneer. Ik be klaag n meneer, dat u zoo weinig door zicht hebt, zoo weinig besef van wat er op dit ondermaansche bekokstoofd wordt Ziet u mijn neus meneer? (De man toonde mij zijn neus, die vervaar lijk opgezwollen was). Ja meneer, zei ik. Nu, daar is een eikel op geval len. Maar ik draag met liefde die pijn, omdat ik wat voel voor de oikehoomen. De eikeboom, meneer, zoo ging de eikelmartelaar voort, is een zegen voor de menschheid. K.n daaraan moot het belang der ste kelvarkens worden opgeofferd. Reeds de Batavieren Lezer, het was misschien onbeleefd, zeer onbeleefd zelfs, maar ik heb niet meer geluisterd naar hetgeen de man nog meer vertelde. Maak het nu eens iedereen naar den zino En in mijn hart beklaag ik mijzel- ven zeer diep, mitsgaders til mijn col lega's verslaggevers. Uit Bein wordt aan de „N. R. Ort". gemeld: Volgens de Zwitaercche pers heeft een dame, met wie de heer Verriteeven te Genève kennis gemaakt had, verklaard, dat de verdwenen technische raadsman van den Nederlandschen werkgevers-ge delegeerde te Genève het voornemen had, naar Weenen en Boedapest te gaan, om daar de verstrooiing te zooken, die hij te Genève niet had kunnen vinden. Het Nederlandsch gezantschap te Bern had op een telegrafische vraag aan ons ge zantschap te Weenen, of do heer Ver- steeven wellicht te Weenen wag aange komen, Maandag nog .geen antwoord ont- vangen. Wel is gebleken, dafc de ver dwenen persoon een pas-visum naar Wee- nen van het Oostenrijksche gezantschap te Bern gevraagd en verkregen heeft. Ofschoon de mogelijkheid dus groot ia, dat de heer Versteeven inderdaad in do Oostenriiksche hoofdstad i meent men de mogelijkheid van een ongeluk niet te mogen uitsluiten, vooral niet wegens den zeer nerveusen toestand, waann hij zich de laatste dagen bovond. De heer Versteeven is lid geweest van de com missie voor het loodwitvraagstuk en had zich bii de behandeling van dit vraag stuk te Genève zeer opgewonden. HET GEBRUIK VAN ONZE TAAL. Gelezen in een lunchroom: „Het ge bruik van consumptie is bii diners ver plichtend." Zeer verplichtend en attent van de directie! Toch hoort het gebruik wel zoo'n beetje bii do consumptie en de consumptie bii het diner. De gemeenteraadsvergadering van El- burg, waarin de begrootiing is behandeld, is weer ouderwetsch ingezet, niettegen staande de burgemeester haar opende met den wensch, dal de leden hef waaraohtig belang der gemeente naar hun afgelegden eed zullen behartigen en den vrede zullen bewaren ~bij hot naderen van net tvoirst- feest, het hoogfeest bij uitnemendheid van den Vredevorst, wanneer hat schoone lied zal weerklinken: „Vrede op aarde in de mensohen een welbehagen". Moge de Heer dan Zijn ommisbaren zegen schenken. De heer Stephan: Ik ben het niet heele maal met het door u gesprokene eens, me neer de voorzitter, er staat ook geschreven: Ik ben niet gekomen om den vrede te brengen, maar het zwaard. Wethouder van den Pol: De voorzitter spreekt den wensch uit dat wij den vrede zullen bewaren. Ik moet mijn spijt uit drukken, dat de voorzitter in de vorige vergadering niet meer getracht heeft den vrede te bewerkstelligen en den wensch van de meerderheid van den raad haid ge volgd door eerst de begrooting te "behan delen na de andere punten van de agen da. De heer Stephan: Meneer de voorzitter, ik weet, dat u een 'brief heeft gehad waar in men schreef, dat men u bij God. Staten zou aanklagen, waaneer u niet eerst de begróoting behandelde. Maar niet meneer vam den Pol heefl de leiding, maar u en u kunt u houden aan ark 16 van het re glement van orde. U moet niet lachen, me neer van den Pol; daaruit blijkt uw af komst. Ik hoop, meneer de voorzitter, dat u dus eerst de begrooting zult behandelen dan ikan het publiek zien waar het geld blijft. De voorzitter: Laten wij kalm beraad slagen. We hebben tiouw gezworen aan de grondwet en het reglement van orde is daarmee ook bedoeld. De noodzakelijk heid van behandeling is duidelijk, daar de begrooting voor 1 Nov. moest worden in gebonden. Het is dan ook jammer, dat deze vergadering steeds is uitgesteld. Het is mijn dure en gulden plicht eerst de be- grooing te behandelen. Ik wil dien drang nog meer bewijzen, uit dit briefje, dat ik van de wethouders deze week kreeg. (Hij leest een briefje voor, waarin de wethouders mededcelen, dat zij de verga dering niet konden bijwonen, wegens het geen er gebeurd was en aandringen op spoedige behandeling der bcgrooting.) Er blijkt daar dus uit, dat de wethouders ook den drang van de behandeling der begroo ting inzagen. Overigens vond ik bet een eigenaardig briefje. Wethouder van den Pol: Meneer de voorzitter, mag ik even het woord? De voorzitter: Het schijnt gewoonte te werden, dat de raadsleden ook mij in de rede vallen. U mag mij niet in de rede vallen. I'k wil daar nog eens met klem op wijzen. Ik verwonderde mij dus, dat de hoeren niet kwamen en aldus oorzaak wa ren van vertraging der behandeling. Ik blijf behandeling der begrooting eerst ■noodzakelijk achten. Wethouder van den Pol: In de eerste vergadering scheen het, dat-de voorzitter arbl. 25 en 26 niet wist. Daarop is hij toen attent gemaakt. We handhaven, dat het noodzakelijk is de begrooting spoedig te behandelen. Maar beide kunnen op den zelfden dag behandeld worden. Wat geeft het itu of de begrooting 3 uut eerder of later behandeld wordt. Steeds hebben wij ten allen tijde getoond het waarachtig be lang der Blburgers te zoeken. Br zijn een paar nesten waarop bezuinigd kan worden, daarom moeten eerst de andere stukken be handeld worden. De heer Stephan: De heer van den Po! heeft 7 of 8 maal herhaald en nu weet ik nog niet wat hij wou zeggen. (Gelach on der het publiek; de voorzitter 'hamert). Maar ik moet zijn geheugen een beetje op scherpen. Woensdag j.I. wou hij er een voorstel betreffende den Chr. Zeelieden- bond met de zweep doorjagen en den ar beiders dus niets geven, terwijl ze meester de Boer wilden handhaven. Die contrasten wou ik aantoonen en hoe de belangen der belasting-betalende burgers worden behan deld. U heeft dus niet anders dan uw plicht gedaan, meneer de voorzitter, dat wilde ik zeggen, wat 'heb ik aan al die praatjes. De voorzitter: Het was ongeveer zooals u zei, meneer Stephan en niet zooals meneer van den Pol zegt. De heer Stephan heeft er uog op gewezen, dat de heer van den Pol niet alle dagen kan en daarom verklaard, dat hij steeds kon vergaderen. Ik heb toen in overleg met den secretaris de vergade ring op Vi-ijd-ag gesteld. Mag ik dien k'lein- nen main daar, verzoeken om stilte. (De voorzitter hamert.) Het spijt mij dan ook dat de wethouders, die de houders van de wet zijni weggeloopen zijn. Ik begrijp ook met hel verschrikkelijke vasthouden van meneer van den Pol om het andere eerst te behandelen. Weihouder van den Pol: Ik wou even het woord hebben en moet herhalen om dat de voorzitter herhaalt. Dat de heer Stephan bet niet begrijpt, daar kan ik mots aan doen. De voorzitter weet heel goed, welke machtiging ik bij me heb om de belasting te verminderen. Het is niet om stagnatie te brengen en niet zooals de heer Stephan verleden jaar deed bij de be- grootmg om den boel in de war te sturen. Wethouder Janssen: Het briefje hebben moet (hebben. Bn juist die dwingelandij kaïn 'k niet uitstaan." „Och kom" gfliimHadht nummer vier '.dan heeft u daar nooit es kalm over nagedacht.U heeft misschien kinderen, nietwaar? Juist.... Wall doet u als die kinderen iets verkeerdis doen, "wtaa-muee ze I ook andere 'kinderen kunnen bedierven. iets waarvan ze zelf de noideelCge gevolgen met imizien, of im hun onwetendheid niet Willen inzien? U zou all in slechte vader moeten zijn als u die kinderen miiel eens wees op hum fout, hen niiet strafte als ze halslarr:g bleven. Diezelfde plicht heeft o°k de kerk tegenover haar kinderen. En ails die kerk, die verstandiger is dan dlie domme kinderen, nu ziegt, dat dlie oogiami- saitoe niet voor hen deugt, dat ze gevaar oplevert voor hun geloof; dat voor 'n deel van <jite „neutrale" ootntribu'lieoeniten hot soaralisme wondt gesteund, diait trotbs zijin herhaalde tegenspraak, herhaalde mallen bewezen heeft togen den godisdCenist te zijn? Want probeer eems in hun miidklen over God of Kerk te pratien.'m hoonend ge lach is vaalk het antwoord. 'En ails lid van die moderne organisatie leest u ook die moderne geschriften.dlie modenne 'boe ken en brochures, waarin onder meer ge propageerd wordt voor handelingen, die uw kerk als 'n rnooird moet beschouwen... 'u begrijpt wait ilk bedoel. Mag uw geloof 'dat toelaten? Zou u 't niiet gek vinden als 't amdtarsom was? Of heeft u van uiw ge loof 266 weinig overgehouden, dat 1 niet eens meer tot u doordringt?" 0 Henk geeft geen antwoord, maaT Jan komt hem te hulp. „Nou ja.u kan dat alemaiail wel heefl mooi zeggen, maar dik voor mij zeg oiaair: waar voel 'k me 't beste thuis.waar wo idea m'n bdu,nfien 't best behartigd „Daar zal ik met u niet over redetwis tenalleen wil ik u wel zeggen, dal wij Katholieken er belangen op nahouden, waar u niets van begrijpt misschien, maar die wij als onze hoogste belangen beschou wen." „Dat kan wel, maar 'n bewijs, dal niet iedereen d'r zoo over denkt is toch wel, dat de moderne organisatie in de Octo ber-propaganda met honderden leden is vooruitgegaan. „Och, wat u zegtde Algemeene Ty pografenbond misschien ook?" „Ja, zeker, tusschen de 3 en 400 leden." „Pardon, die hebben nog wal leden ver loren." „Kan u '11 ander wijsmaken." „Asjeblieft, hier kunt u "t lezen." „Nee, dank je.... da's natuurlijk zoo'n Roomsch krantje.... ik lees 't Grafisch Weekblad." „Pardondit is het Grafisch Week blad toevalligkijk ©ens: Datum 9 November. Aantal leden op 30 Sept. 11090 en na do propaganda-maand 11047.... dat zegt dus uw eigen orgaan van z'n eigen ledental. Nog niet gelezen? Ik lees m'n vakblad altijd1 van a tot z." De trein davert knars-piepend het sta tion van de hoofdstad' binnen. De reizigers verspreiden zich. In de tram van lijm 4 zit Hen®. denkt aan den mooien zonsopgang eu aan het gesprek, dat er de oorzaak van was. Die Willem was zoo ikwaad nog niet en hij had gelijk.... Ja, 't was vroeger anders thuis.Nu hoorde hij vrouw en kinderen praten over mooie kerkelijke plechtigheden.... over Aanbiddiingsfeeat overzelf kon ie er niet ineer over meepraten zonder hen pijn te doen. zonder hen te herinneren aan vroegen toen ie werkelijk tevreden was. En wat die meneer zeivanvan die moordZou ie t misschien ge- welen hebben, dal ie z'n vrouw had ge dwongen.... gedwongen God. God, wat was daar 'n cl'en de om geweest.... Zou zij daar nou óók schuld aan hebben? Waarom zag ie haar zoo dikwijls met behuilde oogen den laatsten tijd? Ja. daar had ie toch vroeger nooit aan durver. denken.wist nauwelijks dat zooiels bestond. En als ie nou weer 's heelemaal anders werd? Wat zou Jan zeggen? Die kon zoo venijnig zijn. Maar dar had ie Willem nog als kameraad1.... en 't geluk in z'n gezin ging toch voor alles.... en z'n ei gen gelukDal was er den lantslen lijd niet op vermooid.Wat was dat prach tig daarstraks.... die zon.... wat zei Willem ook weer? Nee.needaf moest ook wel 't werk zijn vanmaai jandori. dat had ie toch ook niet tegen gesproken? Hielden ze je dan heelemaal voor ongeloovig als je.De tram stopte Langzaam, maar helder en klaar, kwan bij Henk de zon op, die zoo lang had overwinterd achter die donkere wolk var boo va a r d'ighei d. En die zon zocht weer haar vaste plaalr in het gezin, waar ze koesterende stealer van onverdeeld geluk bracht, welke me blijden jubel en gebeden van dank werdes begroet, u. N. (Naar historisch© gegevens). Z onsopgang. Weggedoken im de opstaande jaskragen, •lie handen diietp iin de zakken geboord, stampen de reizigeirs het perrom op en meer. Wamt het is een koude November-moir- gen Donk er-grijs, met sfleobts hier en daar 'n dralende lichtplek, hangt laag de luoht in tien kil-somberen ochtend. De re.izig«r.s kijken ongeduldig larngs de lijn, of 7.99 nog niiel komil, dlie hen naar de hoofdstad zoil brengen, waar velen hum dagelijkschen arbeid hebben. Eindelijk zwoegt hij hijgend en Stam pend h„i glation binnen. tk»e F*aar g«tevende uitroepen vain haas- t0j'ducteurs. het dichtslaan van pwticren.... knarsend en wringend -ü« machte stoomgevaan© rich wocr tn 'Mwoging. Ais de Ineón de Ihiuiizen-groeipen der stoid is gepasseerd, komt de dageraad wat vam de grauwheid vervagen. Witte en staaJ-blauwe strepen en pfl-ui- men banen zich een weg door de diilkike, gi ijze wolken, die niet willen wijken De iioht-sliiorlea vereenigen zichen *vt-er andere smijten nieu we bressen in den '^erbarsltiigen wolkenimuur. 6I. j\11 «laar middenin dat lichtspel doemt te roode zon-schijf op- E11 of ten. ilB°uw-wolken rich 'hardnekkig venzet- doet 'h: majesteit dier liioht-koniingln -rcfiasit>,ln wijkenhaar purperen gloed Z'warl-grijze koppen en toovect een kleurenpracht, welke geen kunstenaar vermag weer te geven. De silhouetten van molens, boomen, boerderijen, hooge fabriekssdhoorsteenen snellen grillig voorbij, kaatsen zij- en op waarts terug de rose en zilveren stralen, die door het oohtenid-zonmespel worden uitgegoten Daar ginds, im f water, vertoont zich in Zachte tril'liing dezelfde pracht vam daar boven. dat wordt 'in sppodkjos-achitfg schouwspel, gebod verschillend vam al 'die andere morgens. De reizigers vam den forensen-trein zijm opgestaan.kijken stilt, vofl bewondering naar den altijd nieuwen, altijd jongen op gang der zom. Voor 1 raampje van 'n apartemenll derde klasse staan vier mannen Een hunner is reedis eenige mailen door z'n kameraads met Heilik aangesproken, maar heeft geen antwoord gegeven. Hij staart naar het wondere spel der natuur. schijnt' er geheel door vastgehouden. „Zeg, Henk" fluistert de bameiraaid naast hem„dat gaat nou allemaal zoo maar vanzelf, hè?" „Wat bedoel je?" „Wel, dlie zonal dat mooi's wat je daar voor je ziet, „Hiierzoo, daar heb je Onze Lieve Heer ook weer es" schampert de derde mam, diie iels verder staat, dioch de woorden heeft opgevangen.„Kerel, wees tooh ™et altijd zoo vervelend..,. Jij Sleept er van alios bijLaat Henk met ruist L.iat m toch zelf d/enken en doen wal ie wal.... Maakt ie 't jou lastig? Zegt ie ooit wat vam je kerk, van je (Rooinsdhe organasaliie.Hij is toch geen kind meer. Altijd dat gekift." „Jan," zegt de eersteJik heb 't heelemaal niet tegen jou.dat heb je al es oneer moeten zeggen. Maar dezelfde moeite, dlie jij hebt gedaan oan Henlk in jouw band te krijgen en 'm er im te houden, mag ik toch met heizelfde reolit doen, om hem tot z'm ouwie gedachten lerug te brengenof niet? November is onze propaganda-maanden ais jij eerlijk bent respecteer je dat dn je tegen standers net zoo goed als bij je eigen manneljes". „Maak je niet dik, Willem" ze®t Henk.... „ik blijf in de moderne.... en al klets je nou nog zoo, dial 'Ik dom socia list ben, kam me mi'ks ver.ik weet voor me eigen, dat 'k gewoon neutraal georga niseerd ben.... en daarmee uit." De vierde mam, diie tot heden aliloen nog maar luisterde, mengt rich in 't gesprek.... wendt zich tot den met Henk aange sprokene. „Neem me miot kwalijk als 'ik zoo vrij ben even mee te pratenu hebt dus die overtuiging, dat u géén socialist is, hoewel u modem is georganiseerd?" „Ja.... maar 't karn me toclh miilks schelen of ze me socialist noemen, zie je daar verairaaii 'k m e hand niet om Met de kerk heb ik toclh afgedaan. Daar hebben ze me trouwens uit hum eigen al „gedaan gegeven." „Neem me niet kwalijk.... u heeft er zelf afstand van gedaan, dioor lid te blijven vam de moderne ongariisatie „Ja, zoo leggen juffie 't ui't.Maar i/k laat me nou eenmaal niet kisten." „Juist.dal is '1 'm" -- zegt Willem.... maai' ik weet zeker, dat je wa/t graag weer zou willen zijn als vrooger. „Hoe kan jij dat nou weten? Jij weefl: allies! Ik zie nou eenmaal niet in, dat 'in vakorganisatie met m'n kerk wal te ina(ken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5