Tweede Blad.
He* verdwenen meisje
BUITENLAND.
BINNENLAND.
gfiiEVEM UIT FMBmSIL
DE CONFERENTIE TE
WASHINGTON.
DE CONFERENTIETELOHDEH.
DE IERSCHE REGELING.
GEM. BUITEKL. BERICHTEN.
DONDERDAG 22 DECEMBER
FEUILLETON
Eerst nu, na het verlies zijner onge
lukkige dochter, begonnen betere
vedachten bij hem te ontwaken,
kij vond zich zoo alleen en verlaten.
Wat baatten hem, den op jaren ko
menden man, al zijne rijkdommen
Was thans de zoon tot hem terugge
keerd, dan zou hij de bede des ver
loren zoons van het Evangelie
niet behoeven te hooren, om hem,
den verHJren zoon, aan het hart te
drukken. Maar hij kwam niet.
Bellecour plaatste in verschillende
bladen een oproeping aan zijn zoon
om terug te keeren. Maar het hielp
ïiets. Nu ging hij zelf er op uit en
doorreisde de meeste staten en ter-
ritoriën des lands en bezocht bijna
alle groote steden. Overal deed hij
onderzoek naar den verstootene. Hij
vond hem niet. Zoo kwam hij ook
weder eens in New-IJork. Van Re-
nard had hij na diens vertrek van Bel-
lecourhouse niets meer gehoord. Nu
eocht hij hem op, deels om hem voor
ie nasporing naar zijn zoon te ge
bruiken, deels oin weder naar het
geroofde kind onderzoek te doen.
Doch Renard had reeds lang de stad
T^riaten, nadat hij zijne vrouw bij
huiselijken twist geworgd had.
kwam d waarop dit gebeurd was,
>verecnmcLzijn terugkeer uit Florida
Hoewel niemand deze reis
met die gruweldaad in verbinding
bracht, begreep Bellecour toch ter
stond, dat dit het geval was, en niet
ten onrechte beschuldigde hij zich
zeiven van zijdelingsche medeplich
tigheid aan dien moord.
Zoo brengt één misdadige hande
ling dikwijl meerdere met zich mede.
De gemoedsstemming van Belle
cour was van lieverlede zeer somber
geworden. Hoe meer hij over de ge
beurtenissen der laatste jaren na
dacht, hoe meer hij zijn treurig leven
beklaagde. Het meeste drukte hem
thans de tegen zijn vriend ge
pleegde euveldaad. Hoe gaarne
had hij ze ongedaan gemaakt, doch
dit was hein niet meer mogelijk. Maar
een gedeeltelijke vergoeding van het
gebeurde was hem toch wèl mogelijk.
Deze gedachte hield hem eenige da
gen bezig. Eindelijk had hij een vast
besluit genomen. Hij wilde naar Meer-
veldt gaan en hem verzoeken hem een
zijner kleinkinderen af te staan, dat
hij tot kind aannemen en tot zijn
eenigen erfgenaam benoemen zou.
Zijn zoon behoorde, naar het scheen,
sinds lang niet meer onder de leven
den. Bloedverwanten bezat hij niet.
Hij kon derhalve, zonder iemand te
benadeelen, dit voornemen ten uit
voer brengen.
Hij voelde zich ongemeen verblijd
te moede bij het denkbeeld weder
met zijn ouden vriend verzoend te
worden en daarom aarzelde hij dan
ook geen oogenblik zijn plan te vol
voeren. Met vasten tred begaf hij
zich naar de woning des vriends.
Sinds bijkans twintig jaren hadden
zij elkander niet meer gezien en bijna
zestien jaar waren voorbijgegaan
sinds alle verkeer tusschen hen af
gebroken was.
Bellecour was het huis binnenge
treden en wilde zich juist laten aan
melden, toen een liefelijke verschij
ning hem boeide. Een jong meisje
van omstreeks vijftien jaar kwam
hem te gemoet. Het bezat het schoon
ste engelenkopje, gelijk de rijkste
fantazie eens schilders niet heerlijker
maken kan een overvloed van goud
blonde krullen omgaf het. Zij had
fraaie, glinsterende, zwartblauwe 00-
gen, en haar aangezicht was lelie
blank. De kinderlijke onschuld, ge
paard met de schuchtere bescheiden
heid van de zich ontwikkelende maagd
lag over haar geheele wezen verspreid.
Een eenvoudig huiskleedje omsloot
de slanke gestalte, die bijna de lengte
van een zestienjarige had. Het eeni
ge, wat haar jonger deed schijnen
was de aan dezen ouderdom eigene
slankheid.
Eenige oogenolikken staatae Bel
lecour het lieve schepsel aan en vroeg
toenis mijnheer Meerveldt te
spreken
„Papa is uitgegaan, maar groot
vader is boven," antwoordde het
meisje.
Daar kwam de elfjarige Hugo aan
stormen. „Tura,|Tura!" riep hij reeds
van verre „waar blijf je toch zoo lang
Was je dadelijk gekomen, dan hadden
we een mooie kapel gevangen. Zij
had...." Daar zag de knaap den
vreemdeling staan en hield schuchter
op. Datura keek echter vragend den
ouden heer aan.
Bellecour glimlachte om den speel-
schcn knaap. Doch ook nog een an
dere gedachte werkte weldadig op
zijn gemoed. Den leeftijd van het
meisje berekenende, moest het Mcer-
veldt's eerste, derhalve het gestolen
kind zijn. Dit was dus den ouders
teruggegeven en daarmede zijn ver
grijp tegen den vriend, al was het
dan ook zonder zijn toedoen, goedge
maakt. Hij zeide daarom zeer vrien
delijk tot het meisje „Breng mij bij
je lieven grootvader."
Rees wilde hij het meisje naar
boven volgen, doch hij bedacht zich.
Haastig tastte hij in zijn zak, nam een
kaartje en gaf dit aan het meisje
met de woorden„Meld mij aan voor
ik naar boven ga."
Datura liet Bellecour in de spreek
kamer en ijlde met het kaartje weg.
Nauwelijks een minuut later ver
scheen Paul Meerveldt en verwelkom
den de beide oude vrienden elkander
na hun lange scheiding.
In den kring der Meerveldtsche
familie vond de eenzame planter
zich weldra behaaglijk te huis. In
zonderheid beviel hem Hendrik s
vrouw. Met bevreemding merkte hij
echter hare ernstige, gedrukte stem
ming op. Wat mocht wel de oorzaak
daarvan zijn Echtgenoot en schoon
vader behandelden haar met de groot
ste hoogachtinghare kinderen hingen
met teederheid aan haar. Vooral
de oudste dochter, de lieve Datura,
zocht haar geringsten wensch te ra
den om dezen terstond te vervullen.
Hier moest een inwendige, heimelijke
smart werken weldra zou hij daar
van de verklaring vernemen. De
kinderen hadden zich verwijderd om
onder Datura's toezicht en leiding
wat in den tuin te gaan spelen. Al
leen de beide Meerveldt's, Hendrik's
vrouw en Bellecour bleven in het sa
lon bijeen.
„Welk een benijdenswaardig geluk
geniet gij," sprak de laatste. „Bemin
nelijker kinderen dan de uwen zullen
moeilijk ergens anders te vinden zijn.
Inzonderheid de oudste, Datura, is
een ware engel naar licahant en geest.
Mijn geheele vermogen gaf ik voor
zulk een kind."
„Datura is slechts een aangeno
men kind," antwoordde de moeder
zachtmaar zij voegde er haastig
bij„Wij hebben haar echter even
lief als onze eigene kinderen."
„En zij vergeldt dit met dubbele
wederliefde," vulde Hendrik aan.
„Niet uw eigen kind vroeg Bel
lecour ontsteld. „Men zou het moei
lijk kunnen gelooven," ging hij met
onvaste stem, vorschend voort. „Zij
schijnt in haar geheele wezen, ja,
ik zou bijna zeggen, in haar geheel
uiterlijk op u te lijken."
„Dat werd reeds meermalen op
gemerkt," zeide de oude Meerveldt.
„En als wij niet de vaste overtuiging
hadden, dat zij de dochter van een
matroos is, zouden wij er reeds lang
aan getwijfeld hebben of zij niet mijn
geroofde kleindochter Gertrudis ware.'
Mevrouw Meerveldt liepen de tra
nen over de wangen.
„Het is waar," hernam Hendrik
EEN LEUGENCAMPAGNE IN DE
TWEEDE KAMER ONTMAS
KERD.
ernstig, „het meisje heeft veel d
volkomen met onze wijze van doe"
overeenstemt. Ook is zij van den
zelfden leeftijd als ons verloren kind
zij neemt daarom hare plaats in
ons huisen in onze harten in."
De kinderen keerden terug. Datura
boog zich over den schouder der
moeder en kuste haar op de wang.
Dan legde zij een half ontloken mos
roos op haar schoot en fluisterde fee
der „Moedertje heeft weer geweend.
Gij maakt ook mij zeer treurig."
De moeder trok onwillekeurig het
goede pleegkind aan haar hart.
Daarbij zuchtte zij: „mijn arme Ger
trudis
Bellecour was diep ontroerd. Op
dit oogenblik ve wenschte hij de zwak
heid, die hem in den roof van het kind
had doen toestemmen. Hij ging heen
en mengde zich in het gewoel «der
stad, om de pijniging zijner gedachten
te ontvlieden; doelloos zwierf hij
verscheidene uren lang rond. Het hielp
niets. Eindelijk keerde hij naar Meer
veldt's huis terug, waar hij zijn ouden
vriend geheel alleen aantrof. Wat
beiden met elkander bespraken, bleef
voorloopig een geheim. Maar den
volgenden dag stemden Hendrik en
zijne vrouw toe, dat Datura, in zoo
verre zij er zelve in bewilligde, den
heer Beilecour naar Florida zou ver
gezellen, om daar in al de rechten
eener dochter te treden.
<ter va» Rome to bren**, dat hu» bove* ÏÏÏSf.
Herstel van de betrekkingen tot het
Vaticaon.
Do debatten in den Senaat, die achter
ons liggen hebben bet duidelijkste bewijs
geleverd, hoe er een kentering is gekomen
in veler inoening en dat het bewustzijn
meer en meer doordringt, dat een nieuwe
koers uioet worden gevolgd. De interpel
latie van Hery, is aanleiding geworden oen
blik te slaan in hel gedacbtenleven van
katholieke en niet-fcatholieke Fransohen:
de debatten over liet herstel van Frank
riik-'s betrekkingen met het Vaticaan zijn
«Ie proef op de som geworden, dat me.»
breken wil met een regime van anü-cleri-
•alisme, dat zich zelf heeft overleefd.
De „union sacrée" waarover men de laat
ste jaren den mond vol had en die in den
oorlogstijd en daarna van katholieke zijde-
op alle wijze werd bevorderd om gemeen
schappelijk de overwinning te behalen en
den vrede te verzekeren, is sterker uit de
gcdachtenwisscling in den senaat te voor
schijn gelreden. Het is daarom dat wii
een zeker gevoel van dankbaarheid koes
teren tegen den onverbelerlijken anti-pa
pist, Hery, die de gelegenheid heeft ge
schapen, dit tot uiting te doen komen. Hii
zelf heeft niet veel genoegen van zijn
breed opgezette en op niets uitloopentic
rede beleefd Zelfs de partijbladen die
niets ander9 konden, hebben hem schuch
ter de hand boven het hoofd gehouden en
zijn woorden onpractisch en op dit oogen
blik „inopportu-n" genoemd. Bijna de ge
ilede pers is eenstemmig in haar oordeel
dat niet alleen hij maar ook de mecnins
<tic hij verdedigt, heeft afgedaan. Als een
stem uit een ver en droevig verleden
klonk zijn woord; als een beschimmelde
nagalm van het rampzalige combismc. Do
godsdienststrijd is voor Frankrijk geweest
t en bron van ellende, een ontketening van
hartstochten die den vooruitgang tegen
hield en trachtte te vernietigen wat als het
edelste en mooiste leefde in het Fransöhe
volk. Genezen helaas zijn al die wonden,
door Waldeck Rousseau, Combes en zoo
vele andere geslagen, nog niet geheehl zijn
zij voor een groot gedeelte en des te ge
vaarlijker is hij die den treurigen moed
•heeft opnieuw deze wonden open te rijten
en de genezing te beletten. Hery heeft het
'dracht, maar zijn pogen is smadelijk mis-
hikt, men heeft ten volle den invloed er
kend van de Puselijke macht, de on
zakelijkheid ingezien ook Frankrijk bij den
Heiligen Sloel vertegenwoordigd te zien
vaar 24 landen hun afgevaardigden bezit-
;n. Dit aantal gegroeid van 14 voor den
oorlog tot 24 op lieden, toont op zich zelf
•eeds, welk een waarde ,de geheele wereld
over, aan dat centrum van katholiek leven
re Rome, wordt geschonken. Wij hebben
ons afgevraagd bij het luisteren naar He
ry's felle rede of hij dan alleen niets beef'
geleerd in de jaren van ellende die achter
ons liggen? Heeft hij niet gezien 'hoe eens
gezind de katholieke geestelijkheid mede
,s opgetrokken om het vaderland te ver
dedigen, hoevelen hunner zelfs, die ver
dreven waren uit het eigen land, zijn te
ruggekeerd om uiting te geven aan hun
onverflauwde vaderlandsliefde? Begreep
hij dan niet, als zijn innerlijke overtuiging
hot hem niet vertelde, dat een gevoel van
lerbeid en fatsoen, hem moest dwingen,
niet langer de congregaties te vervolgen,
iet katholicisme met zijn giftige pijlen te
widen treffen. Blijkbaar niet, verstokt als
hij is in zijn ten Hemel schreiend anti
papisme, onverzoenlijk als zijn voorgan
gers in het begin van deze eeuw. Zijn te
genstanders en niet alleen dé katholieken
alle3 dierbaar is. Brinud die geroepen
was hel herstel der betrekkingen bij het
Vaticaan tegenover Hery te verdedigen,
•heeft dit gedaan op krachtige en zake
lijke wijzo. Zelden hebben wij hem zoo
overtuigend hooren spreken, zich niet la
tende gaan in een stroom van welspre
kendheid en holle klanken, die, hoe aan
genaam ook voor het oor. zoo vaak door
uiterlijke schoonheid, innerlijke leegte
verbergen.
Was hij de man, die de wet op de
scheiding van ker.k en staak cenige jaren
geleden moest helpen doorvoeren, al heeft
hij ook nu zijn meening niet verloochend
en liet herstel verdedigd op zuiver poli
tieke gronden? Onze bewondering voor
dezen president van den ministerraad is
niet bijzonder groot, maar eerlijkheids
halve dient gezegd dat hij ditmaal de ka
tholieke belangen, zij het dan uit andere
overwegingen dan wij het zouden wen-
schen, uitstekend heeft gediend. Het oude
fabeltje dat de katholieken geen goede
vaderlanders zouden zijn, is, zoo noodig.
door de oorlogsjaren uit de wereld gehol
pen, de vaderlandsche driekleur boven
dien die naast het kruis in ongeveer alle
kerken van Frankrijk prijkt, is het beste
bewijs van het tegendeel en een teeken dat
niet tegengesproken kan worden. De eer
ste stap op den weg die naar verbetering
voert is gezet; Frankrijk, liet katholieke
land bij uitstek, de oudste en veelgeliefde
dochter van de Roomsche kerk, heeft op
nieuw de banden aangeknoopt, die dooi
het fel anti-papïsme en haat tegen de
Godsdienst waren verbroken.
Een moeilijke taak is voor dit zwaar
geteisterde land weggelegd, financieele
zorgen moeten overwonnen. Wat ver
woest is moet hersteld en meer dan te vo
ren zal een krachtige arbeid noodig zijn,
om Frankrijk weer de plaats te doen in
nemen die het toekomt. Maar meer dan
deze maleriteele moeielijkheden, zijn hel
de geestelijke verbeteringen die dit land
noodig heeft. Zonder te optimistisch ge
stemd te zijn, mogen wij zeggen, dat dit
i herstel van het gezantschap bij den Paus,
een nieuwen dageraad beduidt.
Na de duisternis van godsdienststrijd,
het licht van den godsdienstvrede, een
union sacrée die geen doode letter, maar
een levende werkelijkheid is.
Mr. P. v. S.
Parijs, r8 Dec. 1921.
tegen heeft, dat de conferentie bet viervou
dig verdrag interpreteert in dien «in, dat
hét de hoofdeilanden van Japan bii zün toe
passing omvat.
Het Viervoudig Verdrag.
De „Manchester Guardian" bevestigt de
mededeeling van den Washingtonschen cor
respondent van de „Westminster Gazette",
betreffende de strekking van het viervoudig
verdrag ten aanzien van Japan. Het blad
zegt, dat de tegenstanders van het verdrag
in den Senaat en elders blijk geven van
groote verontwaardiging over de naderhand
gedane ontdekking dat „het geheele Japaa-
sche rijk opgenomen is in het pact, dat be
trekking heeft op den Stillen Oceaan". Pro
fessor Dewey van de Columbia University,
een groote autoriteit inzake het Verre Oos
ten, betwijfelt echter, of Japan zelf wel wer
kelijk in het verdrag is begrepen, doch zegt
dat, indien dit het geval is, de Senaat ge
rechtvaardigd zou zijn, indien hij het ver
drag zou verwerpen, of de voorbehoudsbe-
paüng zou maken, dat, zoo in de toekomst
een geschil mocht uitbreken waarbij een
land, geen partij in het verdrag, zou worden
betrokken, dit land het recht zal hebben,
zich in de conferentie te doen vertegenwoor
digen op gelijken voet als de andere landen.
De correspondent wijst er echter op grond
van Hughes' verklaringen op, dat het buiten
twijfel vaststaat, dat Japan in het verdrag
begrepen is. Vandaar de aanval van de se
nators Reed en Borah op het verdrag.
Het blijkt dat in de terminologie, waar
over de strijd loopt, het de woorden „insu
lar possessions" {„eilandenbezittingen") zijn,
waaruit men leest, dat Amerika verplicht zal
zijn, niet alleen de buiten Japan liggende
eilanden in den Stillen Oceaan te bescher-
genstaoders en met aueen oe K-axuoueaen ™n, doch ook Japan zelf, dat. naar men
b betoogt, met gerekend kan worden buiten
in merg en been, hebben het hem dm,de- De te„enstan.
lijk gemaakt en hem de laatste illusie-
god zij dank, ontnomen. Zij hebben ge
wezen met een welsprekendheid, die uit
hot hart kwam, op Elzas-Lotharingen dat
opnieuw deel uitmaakt van het moeder
land en dat men niet ontvangen mag met
voorschriften die strijdig zijn met de in
nig katholieke opvattingen die daar leven.
Het zou onverantwoordelijk zijn die pro
vincies te doen breken met een heilige tra-
iitde, door ze dichter bij Frankrijk, ver-
den Stillen Oceaan te liggen. De tegenstan
ders van het verdrag, die zich vroeger ver
zetten tegen „verwikkelingen", waartegen
Amerika zoo groot bezwaar heeft men
wilde zich niet laten „verstrikken" in Euro-
peesche verwikkelingen geven thans blijk
van hetzelfde verzet tegen „involvements",
(ingewikkeldheden), zooals de president
thans met zachtere karakteriseering het ver
binden van het lot van Amerika met de za
ken van den Stillen Oceaan aanduidt.
Reuter seinde gisteren uit Washington:
Harding heeft een formeele verklaring uit-
De Fransche vlooieiiehen.
Briand legt in zijn antwoord op den brief,
waarin Hughes had betoogd, dat handha
ving door Frankrijk van meer dan 175.000
ton groote oorlogsschepen uitbreiding van
de Japansche vloot ten gevolge zou hebben,
nadruk op het verlangen van de Fransche
regeering om alles wat met de. levensbelan
gen van Frankrijk vereenigbaar is te doen
ter verzoening van de standpunten der ver
schillende mogendheden. Frankrijk denkt
niet aan aanvallen, wel aan zich verdedi
gen. Briand heeft aan de Fransche gedele
geerden instructies gegeven overeenkomstig
den wensch van Hughes voor zoover de
groote schepen betreft Briand wil echter
niet gclooven, dat de conferentie van plan
kan zijn aan Frankrijk met zijn lange kus
ten en vele verafliggende koloniën de mid
delen te onthouden zijn verkeerswegen en
zijn eigen veiligheid te waarborgen.
De Japansche delegatie vertrekt.
De Japansche delegatie zal op 24 Januari
uit San Francisco naar het vaderland terug-
keeren. De plaatsen aan boord zijn reeds
besproken.
Men voorziet de mogelijkheid, dat tsnanu
zal toestemmen in een algemcene internatio
nale conferentie, onder bepaalde voorwaar
den, o.a. de handhaving van de volledige
financieel verplichtingen van Duitschland.
Briand Is in elk geval van oordeel, dat het
sluiten van een Fransch-Engelsch verdrag
de spil van zulk een conferentie moet zijn.
De beide premiers streven thans naar een
samenwerking, teneinde te komen tot een
conferentie met gemeenschappelijke of al
thans zoo gemeenschappelijk mogelijke in
zichten.
In Engclsche kringen was men van oor
deel, dat men het gisteren eens zou worden
over het rapport van Loucheur, dat een aan
vullend onderwerp bevat van den betalings-
stant, aan Duitschland beteekend in Mei
1921. Frankrijk eischt daarbij o.a. als waar
borg de instelling door Duitschland van
volledige en zuivere statistieken van in- en
uitvoeren. De Fransche deskundigen con-
stateeren, dat Duitschland zijn schuld op 15
Januari kan betalen, waarmede de Engclsche
deskundigen het eens zouden zijn. Defini
tieve besluiten zullen worden genomen in
overeenstemming tusschen de geallieerden
om Duitschland te dwingen de termijnen te
betalen.
De Parijsche correspondent van het Ilbl.
bericht nog:
Beide premiers blijven zoo gesloten, dat
de berichten omtrent de-vorderingen bij de
Londensche onderhandelingen gemaakt,
zeer weinig om 't lijf hebben en met groote
omzichtigheid moeten worden aanvaard.
Men neemt hiér echter aan dat Lloyd Geirge
is blijven aandringen op verwezenlijking van
nomische en financieele, behandeld zouden
worden.
De Fransche regeering is daarop aller
minst gesteld, omdat zij ten eerste niets
van zulk een al te groote conferentie ver
wacht en ten tweede vreest, dat haar beslui
ten zullen leiden tot vermindering van
zijn plan van een algemeene conferentie van
alle Europeesche landen, waarop alle inter
nationale problemen, maar vooral de eco-
Frankrijk's vorderingen en herziening
van hel verdrag van Versailles. Men meent
echter, dat het Briand niet mogelijk zal zijn
zich op den duur te blijven verzetten tegen
volvoering van Lloyd George's plan cn
schrijft hem de bedoeling toe, dan althans
voor dien tijd gedaan te krijgen, dat de
Fransch-Engelsche toenadering zoo innig
wordt, dat beide landen op de conferentie
een absoluut identieke gedragslijn aanne
men en met een gemeenschappelijk program
komen, waardoor de voor Frankrijk drei
gende gevaren dan tenminste zooveel moge
lijk zouden worden bezworen. In hoeverre
deze lezing juist is en van beide zijden ge-
wenschte resultaten bereikt zullen kunnen
worden, is thans nog niet uit te maken.
In tusschen verklaart men hier (in Pa
rijs) een nieuw bewijs te hebben van
den Duitschen onwil om de verplichtin
gen na te komen. Duitschland moest 15
Nov. 83 millioen goudmarken betalen
wegens de 28 percent heffing op de
uitvoeren. De garantie-commissie ver
leende uitstel tot 1 December. Op dien
datum deelde do Duitsohe regeering me
de, dat zii niet kon betalen. De Garan
tie-Commissie verklaarde daa op, dat zii
voortaan niet een zoolang uitstel meer
zou geven, maar dat zit betalingen,
voortvloeiende uit deze heffing, elke
tien dagen zou opeisohen. In haar ant
woord gaf de Duitsche regeering wel
vele explicaties, maar niet do gewensch-
te betalingsbelofte. Men is daarover
hier te meer verontwaardigd, omdat deze
heffingen op uitvoeren dan toch in elk
geval geld vertegenwoordigen, dat do
Doitaoho regeering aelf geïncasseerd
beeft eo de uitvlucht, dat m het niet
Jjeeft, dus in oosu allerminst opgaat.
De bespreking van de Dail Eireann.
Een merkwaardig voorval heeft zich
Dinsdagavond in de Dait-vergaderlng voor
gedaan, toen de kwestie van den eed aan
den Koning in het Iersche verdrag ter
sprake kwam. Een van de Valera's hoofd
bezwaren tegen het tractaat was deze eed
He4 was bekend da* hij een anderen eed
wilde, welken hij tot nu toe niet onthuld
heeft In de vergadering van Dinsdagavond
deelde de afgevaardigde Milroy den door
de Valera gewilden eed ondanks diens
hartstochtelijk protest mede. Deze eed
zweert trouw nan "t associatie-verdrag van
Ierland met het Britsche gemeenebest van
naties en erkent den Koning van Brittan-
niê als hoofd van de geassocieerde staten
Het verschil tusschen dezen eed en den
eed in het tractaat wordt beschouwd als
een woordenzifterij.
Men verwacht dat de onthulling de Va
lera's positie zal verzwakken en de gele
deren der gematigden zal versterken.
Milroy vroeg, na den eed voorgelezen te
hebben, wat opschudding wekte, of de Va
lera bereid was, de verantwoordelijkheid
op zich te nemen, de jongemannen van
Ierland den dood in te zenden om de
wille van een nuance.
Nader wordt nog gemeld:
Bij het opgewonden debat over het Ier
sche tractaat in de Dail Eireann werden
er opmerkelijke onthullingen gedaan.
In strijd met het algemeene geloof-
bleek dat er drie en niet twee hoofdgroe
pen zijn, namelijk lo, zij die voor ratifi
catie zijn. 2o. zij die voorstanders zijn
van het alternatieve tractaat van de Va
lera en 3o. zij die onverzoenlijke republi
keinen zijn. Tot dusver heeft de grootste
geheimzinnigheid over de Valera's alter
natieve plan geheerscht, welks ontwerper-
ondanks heftige protesten van Griffith ge
weigerd 'heeft, het openbaar te maken.
Milroy. doe een van de leden is, die de
ratificatie bepleiten verklaarde Dinsdag
dat de Valera's plan enkel een variant in
hield op de voorwaarden waarop Ierland
in het Britsche gemeenebest van naties
zou komen en den Koning als hoofd van
het gemeenebest zou erkennen.
Milroy bracht verder uit dat de Valer»
in geheime vergadering gezegd had dat
het verschil tusschen het tractaat en zijn
document „slechts een nuance" was en
toch was hij de Valera, bereid om voor
dóe nuance Ierland opnieuw ter slacht
bank te voeren.
In nog krachtiger taal verwierp dr.
Mc Carton, een van de onverzoenlijke
ropublikeinon, de Valera's plan en ver
klaarde dat het heele verschil tusschen
de voorstanders van de Val ra's plan
en de voorstanders van het traolaat
„niets dan woordenzifterij" was. De re-
pupliek, waarvan de Valera 't hoofd was,
was, zeide hii vorder, dood, omdat dio
afhing van de eenheid van het Ierse? 10
volk. Het gros van hot Iersche repu-
blikoinsche leger zou zeggen: „Watgo'd
genoeg is voor Oollins, is ook goed ge
noeg voor m,ij." Spr. ging voort: Ik
heb geen eerbied moer voor die woor
denzifters hier. Wij zijn met openoogen
ter conferentie gegaan en de republiek
werd verraden. Het zal vijf jaar vech
ten koeten voor het Iersche republi-
keinsche leger om zijn positie van en
kele maanden geleien terug te krijgen.
Het Iersche publiek toont toenemend
ongeduld over het gezeur van Dail
Eireann. Het is best mogelijk dat vóór
Kerstmis geen besluit bereikt zal wor
den, want veel Ijjd gaat verloren door
het telkens sluiten van de deuren. De
Valera's voorstel om in geheime zitting
over te gaan, ontlokte gisteren 'n scherp
verwijt aan Griffith die vroeg: „Moet
het publiek nog langer bedot worden?"
Er volgde ©en heftige sc&no.
Het ultimatum van Llogd George.
Van belang is ten slotte nog de reeds
in het kort vermelde verklaring van Bar
ton nopens het zoogenaamde ultimatum
van Lloyd George.
Op Zondag 4 December was de confe
rentie definitief mislukt, maar tusscben-
personen wisten Maandag contact te be
werkstelligen en in den strijd, die toen
volgue, iraciitte Aithur Griffith herhaal
delijk te bewerken, dai het alternatief van
oorlog of vrede ingevolge de voorwaar
den van het verdrag zou worden venve
zen naar Ierland om er een beslissing
over te nemen. DM voorstel werd dadelijk
door Lloyd George bestreden. Deze be
toogde, dat de Iersche gedelegeerden ge
volmachtigden waren en dat zij óf moes
ten aannemen óf verwerpen. Sprekende
voor zichzelf en zijn collega's verklaarde
de Engelsche premier op een plechtige cn
overtuigende wijze, die op allen indruk
maakte, dat de onderteekening van ieder
lid der Iersche delegatie noodzakelijk was
voor het verdrag en dat er anders onmid
dellijk oorlog zu vlgen. De premier gaf
hun tot 10 uur den tijd te beslissen. Het
was toen ongeveer 8 uur. Met een be
zwaard hart gingen zij naar hun verblijf
plaats terug. Het ging er voor hen om
of zij achter hun voorstellen zouden staan
inzake een associatie als onafhankelijke
slaat, een oorlog zouden aanvaarden en de
republiek handhaven of dat zij opneming
in het Britsche rijk zouden aanvaarden en
vrede zouden kiezen. Griffith, Collins en
Duggan waren voor aanvaarding en vre
de, Gavan Duffy en Barton zelf wilden
weigeren te teekenen Als de gedelegeer
den niet eenstemmig waren zou Ierland
gebonden zijn aan onmiddellijken oorlog
en de verantwoordelijkheid voor dien
oorlog zou rechtstreeks rusten op de twee
gedelegeerden die weigerden te teekenen-
Voor zichzelf gaf hij de voorkeur aan oor
log en hij deelde dit aan zijn collega's me
de, maar vor de natie durfde hij die ver-
antwoordelijkhedd niet te aanvaarden.
DE KOSTEN VAN HET PROCES-
LANDRU.
Het dossier In de zaak-Landru, omvat
tende 5000 stukken, is van Versailles
overgebracht naar de griffie van het Hof
van Cassatie.
Tot dusver bedragen de kosten van het
proces 43000 frs.
De gezondheidstoestand van Landru
i3 aanmerkelijk verbeterd. Hij brengt een
gedeelte van zijn tijd door met het door
lezen van zijn post, welke den laatslcn
lijd trouwens aanzienlijk in omvang is
verminderd. Nu en dan ontvangt hij een
schriftelijke aansporing om zijn leven
toch in christelijken ootmoed te eindigen;
een ander belangstellende briefschrijver
raadt hem aan zijn mémoires te boek te
stellen „om den tijd te dooden" en om
zich tevens de noodige gelden te verschaf
fen teneinde eventueel zijn leven daar
ginds in het bagno wat dragelijker te ma
ken.
Daarentegen ontvangt het parket van
Versailles talrijke brieven met allerlei
hypothesen over Landru's onschuld.
Afdoend is een schrijven uit Philadel
phia, waarin apodictisch wordt verklaard:
Landru moot onschuldig zijn zijn z.g.
slachtoffers zijn absoluut onbekend in de
astrale wereld.
EEN ECHTELIJK DRAMA.
De justitie heeft te Teignies, nabij de
Belgische grens, Lucien Boppe, ambtenaar
bij het boschwezen, doen aresteeren, on
der beschuldiging van poging tot moord
op zijn vrouw.
Enkele jaren geleden heeft de man reeds
getracht zijn cchtgenoole te vergiftigen,
hetgeen echter mislukte.
In den nacht van 7 op 8 Juni 1920 heeft
hij zijn vrouw, na een heftigen twist, in
haar slaap met een revolverschot trach
ten te dooden. Ook thans had hij geen
succes. Er volgde een scène, waarin hij
haar vergeving vroeg, welke zij ten slotte
gaf Dienzelfden nacht echter herhaalde
hij "zijn poging. Thans werd mevrouw
Boppe zwaar gewond, doch bracht er niet
temin het leven af. Het heette, dat zij
zelfmoord had willen plegen.
Na haar herstel kwam een familieraad
bijeen, waaraan o.a. Maurice Barrès, de
oom van mevrouw Boppe, deelnam, naar
de „Figaro" meldt. Hier werd besloten,
de zaak in den doofpot te doen; de heet
Boppe beloofde, in ruil voor zijn vrijheid,
zijn vrouw een lijfrente te geven van
18,000 frs. en 600.000 frs. te storten
voor zijn twee kinderen. Boppe is echter
zijn belofte niet nagekomen. Met het ge
volg, dat een verzoek tot echtscheiding in
zee ging; in den loop van het proces is
de justitie in het bezit gekomen van brie
ven, waaruit duidelijk de moordpogingen
bleken.
Maandag zijn drie bandieten te
New-York op Broadway gedurende een
uitvoering op klaarlichten dag, een bios-
cüct binnengedrongen waar zij den di
recteur met drie beambten opsloten ea
daarna 10.000 dollar uit de brandkast
roofden. De roovers kwamen binnen toen
de beambten bezig -waren met het tellen
van het geld dat dien dag ontvangen was,
hielden hun revolvers voor en 'dwongen
hun de sleutels af. De bandieten ontsnap
ten langs een brandladder.
In de Dinsdagavond gehouden zitting
der Tweede Kamer, heeft Mr. Bom ana
resoluut en met kracht van onweerleg
bare argumenten de leugencampagne ont
maskerd inzake het TTaarlemsche benoo-
mingsgeval, waaraan hij van liberale zijde,
ook in de pers, heeft blootgestaan en
waarvan de woordvoerder van den Vrij
heidsbond, de heer Dresselhuys, ziah in
de Kamer tot tolk had gemaakt
Wij geven hier het Kamerverslag weer
over deze aangelegenheid.
Mr. Bomans meent, dat de heer Dres
selhuys nog blijkbaar denkt: wat kan or
voor goels uit Nazareth komen? Hij
denkt nog steeds: alle goeds komt uit
Tiel en omstreken. De heer Dressel
huys kan onze mentatiteit niet begrij
pen. Hij' verkeert in den onmogelijke»
waan, dat hij, die 10 pOt. der bevolking
achter zich heeft, 90 pCt. der macht moet
hebben. Het wordt wel eens tijd, dat
de liberale machthebbers opstappen. De
heer Dresselhuys mocht wel eens plei
ten voor benoeming van een katholiek
burgemeester in een der vier groote ste
den, waar wij katholieken, boven den
Moerdijk alleen meer stemmen uitbren
gen dan de Vrijheidsbond. Tot nu too
was er geen enkele katholieke hoofd
ambtenaar in Haarlem. Toch zijn van de
79.000 inwoners in Haarlem 30.000 ka
tholiek. Aan deze bevolkingsgroep is
geen recht gedaan. Geen enkel katholiek
werd door den raad benoemd. In don
Haarlemschen Raad gingen de briefjes
der candidaten rond met vernietigende
letters R. K. erop.
Toen do heer Dresselhuys bij inter
ruptie uitriep: dat had u niet in tweeden
termijn moeten beweren, antwoordde de
heer Bomans, slagvaardig: U had h<« e-
maal niets moeten beweren inplaats van
met leugens te komen. Wij gaan nu ook
tot het offensief over. Want ook de
katholieken kunnen een grooten bek op-
opzetten. Het gaat niet aan, dat in de
reohtbonk van het in meerderheid ka
tholiek arrondissement Haarlem geen ka
tholieken zitten, noch in de kantonge
rechten en dat bekwame katholieke ju
risten voor jonge broekjes van andere
richting zijn gepasseerd. Dat is een toe
stand van knechtschap van Nederland,
een wondeplek. Op onze universiteiten
zijn zoo wat alle hoogleeraren liberaal,
op de departementen zijn de meeste amb
tenaren liberaal. En daartegenover komt
men aandragen met 't Haarlomsche ge
valletje bij den keuringsdienst, waarbij tal
van jaren geleden bij vergissing een ka
tholiek directeur werd benoemd. Deze
hoofdambtenaar kreeg echter nu onge
vraagd eervol ontslag en zijn opvolger
wordt een liberaal, die in het voltalUge
college van B. en W. bij monde van den
burgemeester terstond op het ongepaste
van zijn handelwijze werd gewezen.
Do fout, aldus Mr. Bomans, aan 't
adres van den heer Dresselhuys, ligt dus
bij uw partijgenoot. Of, hetgeen deze
deed, een domheid of een truc was,
daarover laat ik mij niet uit.
De burgemeester ontkent althans be
slist deze opdracht aan den heer Mieras
gegeven te hebben. Dat overigens de
katholiek de Cleeremaeker no. 1 werd,
lag aan zijn groote capaciteiten. En de
Vrijheidsbonders te Haarlem, bekend met
het ganscho geval, hebben allen op no.
1 gestemd.
De heer Duymaer van Twist achtte
blijkbaar deze afstraffing van den heer
Dresselhuys zóó welverdiend, dat hij bij
interruptie do verwachting uitsprak, dat
deze nu wel zijn verontschuldiging zou
aanbieden, na welke interruptie de heer
Bomans concludeerde: Wij behoeven van
den Vrijheidsbond geen lesje te ontvan
gen op het stuk van benoemingen. Maar
1 1