Tweede Blad. He* verdwenen meisje BUITENLAND. BINNENLAND. gfiiEVEM UIT FMBmSIL DE CONFERENTIE TE WASHINGTON. DE CONFERENTIETELOHDEH. DE IERSCHE REGELING. GEM. BUITEKL. BERICHTEN. DONDERDAG 22 DECEMBER FEUILLETON Eerst nu, na het verlies zijner onge lukkige dochter, begonnen betere vedachten bij hem te ontwaken, kij vond zich zoo alleen en verlaten. Wat baatten hem, den op jaren ko menden man, al zijne rijkdommen Was thans de zoon tot hem terugge keerd, dan zou hij de bede des ver loren zoons van het Evangelie niet behoeven te hooren, om hem, den verHJren zoon, aan het hart te drukken. Maar hij kwam niet. Bellecour plaatste in verschillende bladen een oproeping aan zijn zoon om terug te keeren. Maar het hielp ïiets. Nu ging hij zelf er op uit en doorreisde de meeste staten en ter- ritoriën des lands en bezocht bijna alle groote steden. Overal deed hij onderzoek naar den verstootene. Hij vond hem niet. Zoo kwam hij ook weder eens in New-IJork. Van Re- nard had hij na diens vertrek van Bel- lecourhouse niets meer gehoord. Nu eocht hij hem op, deels om hem voor ie nasporing naar zijn zoon te ge bruiken, deels oin weder naar het geroofde kind onderzoek te doen. Doch Renard had reeds lang de stad T^riaten, nadat hij zijne vrouw bij huiselijken twist geworgd had. kwam d waarop dit gebeurd was, >verecnmcLzijn terugkeer uit Florida Hoewel niemand deze reis met die gruweldaad in verbinding bracht, begreep Bellecour toch ter stond, dat dit het geval was, en niet ten onrechte beschuldigde hij zich zeiven van zijdelingsche medeplich tigheid aan dien moord. Zoo brengt één misdadige hande ling dikwijl meerdere met zich mede. De gemoedsstemming van Belle cour was van lieverlede zeer somber geworden. Hoe meer hij over de ge beurtenissen der laatste jaren na dacht, hoe meer hij zijn treurig leven beklaagde. Het meeste drukte hem thans de tegen zijn vriend ge pleegde euveldaad. Hoe gaarne had hij ze ongedaan gemaakt, doch dit was hein niet meer mogelijk. Maar een gedeeltelijke vergoeding van het gebeurde was hem toch wèl mogelijk. Deze gedachte hield hem eenige da gen bezig. Eindelijk had hij een vast besluit genomen. Hij wilde naar Meer- veldt gaan en hem verzoeken hem een zijner kleinkinderen af te staan, dat hij tot kind aannemen en tot zijn eenigen erfgenaam benoemen zou. Zijn zoon behoorde, naar het scheen, sinds lang niet meer onder de leven den. Bloedverwanten bezat hij niet. Hij kon derhalve, zonder iemand te benadeelen, dit voornemen ten uit voer brengen. Hij voelde zich ongemeen verblijd te moede bij het denkbeeld weder met zijn ouden vriend verzoend te worden en daarom aarzelde hij dan ook geen oogenblik zijn plan te vol voeren. Met vasten tred begaf hij zich naar de woning des vriends. Sinds bijkans twintig jaren hadden zij elkander niet meer gezien en bijna zestien jaar waren voorbijgegaan sinds alle verkeer tusschen hen af gebroken was. Bellecour was het huis binnenge treden en wilde zich juist laten aan melden, toen een liefelijke verschij ning hem boeide. Een jong meisje van omstreeks vijftien jaar kwam hem te gemoet. Het bezat het schoon ste engelenkopje, gelijk de rijkste fantazie eens schilders niet heerlijker maken kan een overvloed van goud blonde krullen omgaf het. Zij had fraaie, glinsterende, zwartblauwe 00- gen, en haar aangezicht was lelie blank. De kinderlijke onschuld, ge paard met de schuchtere bescheiden heid van de zich ontwikkelende maagd lag over haar geheele wezen verspreid. Een eenvoudig huiskleedje omsloot de slanke gestalte, die bijna de lengte van een zestienjarige had. Het eeni ge, wat haar jonger deed schijnen was de aan dezen ouderdom eigene slankheid. Eenige oogenolikken staatae Bel lecour het lieve schepsel aan en vroeg toenis mijnheer Meerveldt te spreken „Papa is uitgegaan, maar groot vader is boven," antwoordde het meisje. Daar kwam de elfjarige Hugo aan stormen. „Tura,|Tura!" riep hij reeds van verre „waar blijf je toch zoo lang Was je dadelijk gekomen, dan hadden we een mooie kapel gevangen. Zij had...." Daar zag de knaap den vreemdeling staan en hield schuchter op. Datura keek echter vragend den ouden heer aan. Bellecour glimlachte om den speel- schcn knaap. Doch ook nog een an dere gedachte werkte weldadig op zijn gemoed. Den leeftijd van het meisje berekenende, moest het Mcer- veldt's eerste, derhalve het gestolen kind zijn. Dit was dus den ouders teruggegeven en daarmede zijn ver grijp tegen den vriend, al was het dan ook zonder zijn toedoen, goedge maakt. Hij zeide daarom zeer vrien delijk tot het meisje „Breng mij bij je lieven grootvader." Rees wilde hij het meisje naar boven volgen, doch hij bedacht zich. Haastig tastte hij in zijn zak, nam een kaartje en gaf dit aan het meisje met de woorden„Meld mij aan voor ik naar boven ga." Datura liet Bellecour in de spreek kamer en ijlde met het kaartje weg. Nauwelijks een minuut later ver scheen Paul Meerveldt en verwelkom den de beide oude vrienden elkander na hun lange scheiding. In den kring der Meerveldtsche familie vond de eenzame planter zich weldra behaaglijk te huis. In zonderheid beviel hem Hendrik s vrouw. Met bevreemding merkte hij echter hare ernstige, gedrukte stem ming op. Wat mocht wel de oorzaak daarvan zijn Echtgenoot en schoon vader behandelden haar met de groot ste hoogachtinghare kinderen hingen met teederheid aan haar. Vooral de oudste dochter, de lieve Datura, zocht haar geringsten wensch te ra den om dezen terstond te vervullen. Hier moest een inwendige, heimelijke smart werken weldra zou hij daar van de verklaring vernemen. De kinderen hadden zich verwijderd om onder Datura's toezicht en leiding wat in den tuin te gaan spelen. Al leen de beide Meerveldt's, Hendrik's vrouw en Bellecour bleven in het sa lon bijeen. „Welk een benijdenswaardig geluk geniet gij," sprak de laatste. „Bemin nelijker kinderen dan de uwen zullen moeilijk ergens anders te vinden zijn. Inzonderheid de oudste, Datura, is een ware engel naar licahant en geest. Mijn geheele vermogen gaf ik voor zulk een kind." „Datura is slechts een aangeno men kind," antwoordde de moeder zachtmaar zij voegde er haastig bij„Wij hebben haar echter even lief als onze eigene kinderen." „En zij vergeldt dit met dubbele wederliefde," vulde Hendrik aan. „Niet uw eigen kind vroeg Bel lecour ontsteld. „Men zou het moei lijk kunnen gelooven," ging hij met onvaste stem, vorschend voort. „Zij schijnt in haar geheele wezen, ja, ik zou bijna zeggen, in haar geheel uiterlijk op u te lijken." „Dat werd reeds meermalen op gemerkt," zeide de oude Meerveldt. „En als wij niet de vaste overtuiging hadden, dat zij de dochter van een matroos is, zouden wij er reeds lang aan getwijfeld hebben of zij niet mijn geroofde kleindochter Gertrudis ware.' Mevrouw Meerveldt liepen de tra nen over de wangen. „Het is waar," hernam Hendrik EEN LEUGENCAMPAGNE IN DE TWEEDE KAMER ONTMAS KERD. ernstig, „het meisje heeft veel d volkomen met onze wijze van doe" overeenstemt. Ook is zij van den zelfden leeftijd als ons verloren kind zij neemt daarom hare plaats in ons huisen in onze harten in." De kinderen keerden terug. Datura boog zich over den schouder der moeder en kuste haar op de wang. Dan legde zij een half ontloken mos roos op haar schoot en fluisterde fee der „Moedertje heeft weer geweend. Gij maakt ook mij zeer treurig." De moeder trok onwillekeurig het goede pleegkind aan haar hart. Daarbij zuchtte zij: „mijn arme Ger trudis Bellecour was diep ontroerd. Op dit oogenblik ve wenschte hij de zwak heid, die hem in den roof van het kind had doen toestemmen. Hij ging heen en mengde zich in het gewoel «der stad, om de pijniging zijner gedachten te ontvlieden; doelloos zwierf hij verscheidene uren lang rond. Het hielp niets. Eindelijk keerde hij naar Meer veldt's huis terug, waar hij zijn ouden vriend geheel alleen aantrof. Wat beiden met elkander bespraken, bleef voorloopig een geheim. Maar den volgenden dag stemden Hendrik en zijne vrouw toe, dat Datura, in zoo verre zij er zelve in bewilligde, den heer Beilecour naar Florida zou ver gezellen, om daar in al de rechten eener dochter te treden. <ter va» Rome to bren**, dat hu» bove* ÏÏÏSf. Herstel van de betrekkingen tot het Vaticaon. Do debatten in den Senaat, die achter ons liggen hebben bet duidelijkste bewijs geleverd, hoe er een kentering is gekomen in veler inoening en dat het bewustzijn meer en meer doordringt, dat een nieuwe koers uioet worden gevolgd. De interpel latie van Hery, is aanleiding geworden oen blik te slaan in hel gedacbtenleven van katholieke en niet-fcatholieke Fransohen: de debatten over liet herstel van Frank riik-'s betrekkingen met het Vaticaan zijn «Ie proef op de som geworden, dat me.» breken wil met een regime van anü-cleri- •alisme, dat zich zelf heeft overleefd. De „union sacrée" waarover men de laat ste jaren den mond vol had en die in den oorlogstijd en daarna van katholieke zijde- op alle wijze werd bevorderd om gemeen schappelijk de overwinning te behalen en den vrede te verzekeren, is sterker uit de gcdachtenwisscling in den senaat te voor schijn gelreden. Het is daarom dat wii een zeker gevoel van dankbaarheid koes teren tegen den onverbelerlijken anti-pa pist, Hery, die de gelegenheid heeft ge schapen, dit tot uiting te doen komen. Hii zelf heeft niet veel genoegen van zijn breed opgezette en op niets uitloopentic rede beleefd Zelfs de partijbladen die niets ander9 konden, hebben hem schuch ter de hand boven het hoofd gehouden en zijn woorden onpractisch en op dit oogen blik „inopportu-n" genoemd. Bijna de ge ilede pers is eenstemmig in haar oordeel dat niet alleen hij maar ook de mecnins <tic hij verdedigt, heeft afgedaan. Als een stem uit een ver en droevig verleden klonk zijn woord; als een beschimmelde nagalm van het rampzalige combismc. Do godsdienststrijd is voor Frankrijk geweest t en bron van ellende, een ontketening van hartstochten die den vooruitgang tegen hield en trachtte te vernietigen wat als het edelste en mooiste leefde in het Fransöhe volk. Genezen helaas zijn al die wonden, door Waldeck Rousseau, Combes en zoo vele andere geslagen, nog niet geheehl zijn zij voor een groot gedeelte en des te ge vaarlijker is hij die den treurigen moed •heeft opnieuw deze wonden open te rijten en de genezing te beletten. Hery heeft het 'dracht, maar zijn pogen is smadelijk mis- hikt, men heeft ten volle den invloed er kend van de Puselijke macht, de on zakelijkheid ingezien ook Frankrijk bij den Heiligen Sloel vertegenwoordigd te zien vaar 24 landen hun afgevaardigden bezit- ;n. Dit aantal gegroeid van 14 voor den oorlog tot 24 op lieden, toont op zich zelf •eeds, welk een waarde ,de geheele wereld over, aan dat centrum van katholiek leven re Rome, wordt geschonken. Wij hebben ons afgevraagd bij het luisteren naar He ry's felle rede of hij dan alleen niets beef' geleerd in de jaren van ellende die achter ons liggen? Heeft hij niet gezien 'hoe eens gezind de katholieke geestelijkheid mede ,s opgetrokken om het vaderland te ver dedigen, hoevelen hunner zelfs, die ver dreven waren uit het eigen land, zijn te ruggekeerd om uiting te geven aan hun onverflauwde vaderlandsliefde? Begreep hij dan niet, als zijn innerlijke overtuiging hot hem niet vertelde, dat een gevoel van lerbeid en fatsoen, hem moest dwingen, niet langer de congregaties te vervolgen, iet katholicisme met zijn giftige pijlen te widen treffen. Blijkbaar niet, verstokt als hij is in zijn ten Hemel schreiend anti papisme, onverzoenlijk als zijn voorgan gers in het begin van deze eeuw. Zijn te genstanders en niet alleen dé katholieken alle3 dierbaar is. Brinud die geroepen was hel herstel der betrekkingen bij het Vaticaan tegenover Hery te verdedigen, •heeft dit gedaan op krachtige en zake lijke wijzo. Zelden hebben wij hem zoo overtuigend hooren spreken, zich niet la tende gaan in een stroom van welspre kendheid en holle klanken, die, hoe aan genaam ook voor het oor. zoo vaak door uiterlijke schoonheid, innerlijke leegte verbergen. Was hij de man, die de wet op de scheiding van ker.k en staak cenige jaren geleden moest helpen doorvoeren, al heeft hij ook nu zijn meening niet verloochend en liet herstel verdedigd op zuiver poli tieke gronden? Onze bewondering voor dezen president van den ministerraad is niet bijzonder groot, maar eerlijkheids halve dient gezegd dat hij ditmaal de ka tholieke belangen, zij het dan uit andere overwegingen dan wij het zouden wen- schen, uitstekend heeft gediend. Het oude fabeltje dat de katholieken geen goede vaderlanders zouden zijn, is, zoo noodig. door de oorlogsjaren uit de wereld gehol pen, de vaderlandsche driekleur boven dien die naast het kruis in ongeveer alle kerken van Frankrijk prijkt, is het beste bewijs van het tegendeel en een teeken dat niet tegengesproken kan worden. De eer ste stap op den weg die naar verbetering voert is gezet; Frankrijk, liet katholieke land bij uitstek, de oudste en veelgeliefde dochter van de Roomsche kerk, heeft op nieuw de banden aangeknoopt, die dooi het fel anti-papïsme en haat tegen de Godsdienst waren verbroken. Een moeilijke taak is voor dit zwaar geteisterde land weggelegd, financieele zorgen moeten overwonnen. Wat ver woest is moet hersteld en meer dan te vo ren zal een krachtige arbeid noodig zijn, om Frankrijk weer de plaats te doen in nemen die het toekomt. Maar meer dan deze maleriteele moeielijkheden, zijn hel de geestelijke verbeteringen die dit land noodig heeft. Zonder te optimistisch ge stemd te zijn, mogen wij zeggen, dat dit i herstel van het gezantschap bij den Paus, een nieuwen dageraad beduidt. Na de duisternis van godsdienststrijd, het licht van den godsdienstvrede, een union sacrée die geen doode letter, maar een levende werkelijkheid is. Mr. P. v. S. Parijs, r8 Dec. 1921. tegen heeft, dat de conferentie bet viervou dig verdrag interpreteert in dien «in, dat hét de hoofdeilanden van Japan bii zün toe passing omvat. Het Viervoudig Verdrag. De „Manchester Guardian" bevestigt de mededeeling van den Washingtonschen cor respondent van de „Westminster Gazette", betreffende de strekking van het viervoudig verdrag ten aanzien van Japan. Het blad zegt, dat de tegenstanders van het verdrag in den Senaat en elders blijk geven van groote verontwaardiging over de naderhand gedane ontdekking dat „het geheele Japaa- sche rijk opgenomen is in het pact, dat be trekking heeft op den Stillen Oceaan". Pro fessor Dewey van de Columbia University, een groote autoriteit inzake het Verre Oos ten, betwijfelt echter, of Japan zelf wel wer kelijk in het verdrag is begrepen, doch zegt dat, indien dit het geval is, de Senaat ge rechtvaardigd zou zijn, indien hij het ver drag zou verwerpen, of de voorbehoudsbe- paüng zou maken, dat, zoo in de toekomst een geschil mocht uitbreken waarbij een land, geen partij in het verdrag, zou worden betrokken, dit land het recht zal hebben, zich in de conferentie te doen vertegenwoor digen op gelijken voet als de andere landen. De correspondent wijst er echter op grond van Hughes' verklaringen op, dat het buiten twijfel vaststaat, dat Japan in het verdrag begrepen is. Vandaar de aanval van de se nators Reed en Borah op het verdrag. Het blijkt dat in de terminologie, waar over de strijd loopt, het de woorden „insu lar possessions" {„eilandenbezittingen") zijn, waaruit men leest, dat Amerika verplicht zal zijn, niet alleen de buiten Japan liggende eilanden in den Stillen Oceaan te bescher- genstaoders en met aueen oe K-axuoueaen ™n, doch ook Japan zelf, dat. naar men b betoogt, met gerekend kan worden buiten in merg en been, hebben het hem dm,de- De te„enstan. lijk gemaakt en hem de laatste illusie- god zij dank, ontnomen. Zij hebben ge wezen met een welsprekendheid, die uit hot hart kwam, op Elzas-Lotharingen dat opnieuw deel uitmaakt van het moeder land en dat men niet ontvangen mag met voorschriften die strijdig zijn met de in nig katholieke opvattingen die daar leven. Het zou onverantwoordelijk zijn die pro vincies te doen breken met een heilige tra- iitde, door ze dichter bij Frankrijk, ver- den Stillen Oceaan te liggen. De tegenstan ders van het verdrag, die zich vroeger ver zetten tegen „verwikkelingen", waartegen Amerika zoo groot bezwaar heeft men wilde zich niet laten „verstrikken" in Euro- peesche verwikkelingen geven thans blijk van hetzelfde verzet tegen „involvements", (ingewikkeldheden), zooals de president thans met zachtere karakteriseering het ver binden van het lot van Amerika met de za ken van den Stillen Oceaan aanduidt. Reuter seinde gisteren uit Washington: Harding heeft een formeele verklaring uit- De Fransche vlooieiiehen. Briand legt in zijn antwoord op den brief, waarin Hughes had betoogd, dat handha ving door Frankrijk van meer dan 175.000 ton groote oorlogsschepen uitbreiding van de Japansche vloot ten gevolge zou hebben, nadruk op het verlangen van de Fransche regeering om alles wat met de. levensbelan gen van Frankrijk vereenigbaar is te doen ter verzoening van de standpunten der ver schillende mogendheden. Frankrijk denkt niet aan aanvallen, wel aan zich verdedi gen. Briand heeft aan de Fransche gedele geerden instructies gegeven overeenkomstig den wensch van Hughes voor zoover de groote schepen betreft Briand wil echter niet gclooven, dat de conferentie van plan kan zijn aan Frankrijk met zijn lange kus ten en vele verafliggende koloniën de mid delen te onthouden zijn verkeerswegen en zijn eigen veiligheid te waarborgen. De Japansche delegatie vertrekt. De Japansche delegatie zal op 24 Januari uit San Francisco naar het vaderland terug- keeren. De plaatsen aan boord zijn reeds besproken. Men voorziet de mogelijkheid, dat tsnanu zal toestemmen in een algemcene internatio nale conferentie, onder bepaalde voorwaar den, o.a. de handhaving van de volledige financieel verplichtingen van Duitschland. Briand Is in elk geval van oordeel, dat het sluiten van een Fransch-Engelsch verdrag de spil van zulk een conferentie moet zijn. De beide premiers streven thans naar een samenwerking, teneinde te komen tot een conferentie met gemeenschappelijke of al thans zoo gemeenschappelijk mogelijke in zichten. In Engclsche kringen was men van oor deel, dat men het gisteren eens zou worden over het rapport van Loucheur, dat een aan vullend onderwerp bevat van den betalings- stant, aan Duitschland beteekend in Mei 1921. Frankrijk eischt daarbij o.a. als waar borg de instelling door Duitschland van volledige en zuivere statistieken van in- en uitvoeren. De Fransche deskundigen con- stateeren, dat Duitschland zijn schuld op 15 Januari kan betalen, waarmede de Engclsche deskundigen het eens zouden zijn. Defini tieve besluiten zullen worden genomen in overeenstemming tusschen de geallieerden om Duitschland te dwingen de termijnen te betalen. De Parijsche correspondent van het Ilbl. bericht nog: Beide premiers blijven zoo gesloten, dat de berichten omtrent de-vorderingen bij de Londensche onderhandelingen gemaakt, zeer weinig om 't lijf hebben en met groote omzichtigheid moeten worden aanvaard. Men neemt hiér echter aan dat Lloyd Geirge is blijven aandringen op verwezenlijking van nomische en financieele, behandeld zouden worden. De Fransche regeering is daarop aller minst gesteld, omdat zij ten eerste niets van zulk een al te groote conferentie ver wacht en ten tweede vreest, dat haar beslui ten zullen leiden tot vermindering van zijn plan van een algemeene conferentie van alle Europeesche landen, waarop alle inter nationale problemen, maar vooral de eco- Frankrijk's vorderingen en herziening van hel verdrag van Versailles. Men meent echter, dat het Briand niet mogelijk zal zijn zich op den duur te blijven verzetten tegen volvoering van Lloyd George's plan cn schrijft hem de bedoeling toe, dan althans voor dien tijd gedaan te krijgen, dat de Fransch-Engelsche toenadering zoo innig wordt, dat beide landen op de conferentie een absoluut identieke gedragslijn aanne men en met een gemeenschappelijk program komen, waardoor de voor Frankrijk drei gende gevaren dan tenminste zooveel moge lijk zouden worden bezworen. In hoeverre deze lezing juist is en van beide zijden ge- wenschte resultaten bereikt zullen kunnen worden, is thans nog niet uit te maken. In tusschen verklaart men hier (in Pa rijs) een nieuw bewijs te hebben van den Duitschen onwil om de verplichtin gen na te komen. Duitschland moest 15 Nov. 83 millioen goudmarken betalen wegens de 28 percent heffing op de uitvoeren. De garantie-commissie ver leende uitstel tot 1 December. Op dien datum deelde do Duitsohe regeering me de, dat zii niet kon betalen. De Garan tie-Commissie verklaarde daa op, dat zii voortaan niet een zoolang uitstel meer zou geven, maar dat zit betalingen, voortvloeiende uit deze heffing, elke tien dagen zou opeisohen. In haar ant woord gaf de Duitsche regeering wel vele explicaties, maar niet do gewensch- te betalingsbelofte. Men is daarover hier te meer verontwaardigd, omdat deze heffingen op uitvoeren dan toch in elk geval geld vertegenwoordigen, dat do Doitaoho regeering aelf geïncasseerd beeft eo de uitvlucht, dat m het niet Jjeeft, dus in oosu allerminst opgaat. De bespreking van de Dail Eireann. Een merkwaardig voorval heeft zich Dinsdagavond in de Dait-vergaderlng voor gedaan, toen de kwestie van den eed aan den Koning in het Iersche verdrag ter sprake kwam. Een van de Valera's hoofd bezwaren tegen het tractaat was deze eed He4 was bekend da* hij een anderen eed wilde, welken hij tot nu toe niet onthuld heeft In de vergadering van Dinsdagavond deelde de afgevaardigde Milroy den door de Valera gewilden eed ondanks diens hartstochtelijk protest mede. Deze eed zweert trouw nan "t associatie-verdrag van Ierland met het Britsche gemeenebest van naties en erkent den Koning van Brittan- niê als hoofd van de geassocieerde staten Het verschil tusschen dezen eed en den eed in het tractaat wordt beschouwd als een woordenzifterij. Men verwacht dat de onthulling de Va lera's positie zal verzwakken en de gele deren der gematigden zal versterken. Milroy vroeg, na den eed voorgelezen te hebben, wat opschudding wekte, of de Va lera bereid was, de verantwoordelijkheid op zich te nemen, de jongemannen van Ierland den dood in te zenden om de wille van een nuance. Nader wordt nog gemeld: Bij het opgewonden debat over het Ier sche tractaat in de Dail Eireann werden er opmerkelijke onthullingen gedaan. In strijd met het algemeene geloof- bleek dat er drie en niet twee hoofdgroe pen zijn, namelijk lo, zij die voor ratifi catie zijn. 2o. zij die voorstanders zijn van het alternatieve tractaat van de Va lera en 3o. zij die onverzoenlijke republi keinen zijn. Tot dusver heeft de grootste geheimzinnigheid over de Valera's alter natieve plan geheerscht, welks ontwerper- ondanks heftige protesten van Griffith ge weigerd 'heeft, het openbaar te maken. Milroy. doe een van de leden is, die de ratificatie bepleiten verklaarde Dinsdag dat de Valera's plan enkel een variant in hield op de voorwaarden waarop Ierland in het Britsche gemeenebest van naties zou komen en den Koning als hoofd van het gemeenebest zou erkennen. Milroy bracht verder uit dat de Valer» in geheime vergadering gezegd had dat het verschil tusschen het tractaat en zijn document „slechts een nuance" was en toch was hij de Valera, bereid om voor dóe nuance Ierland opnieuw ter slacht bank te voeren. In nog krachtiger taal verwierp dr. Mc Carton, een van de onverzoenlijke ropublikeinon, de Valera's plan en ver klaarde dat het heele verschil tusschen de voorstanders van de Val ra's plan en de voorstanders van het traolaat „niets dan woordenzifterij" was. De re- pupliek, waarvan de Valera 't hoofd was, was, zeide hii vorder, dood, omdat dio afhing van de eenheid van het Ierse? 10 volk. Het gros van hot Iersche repu- blikoinsche leger zou zeggen: „Watgo'd genoeg is voor Oollins, is ook goed ge noeg voor m,ij." Spr. ging voort: Ik heb geen eerbied moer voor die woor denzifters hier. Wij zijn met openoogen ter conferentie gegaan en de republiek werd verraden. Het zal vijf jaar vech ten koeten voor het Iersche republi- keinsche leger om zijn positie van en kele maanden geleien terug te krijgen. Het Iersche publiek toont toenemend ongeduld over het gezeur van Dail Eireann. Het is best mogelijk dat vóór Kerstmis geen besluit bereikt zal wor den, want veel Ijjd gaat verloren door het telkens sluiten van de deuren. De Valera's voorstel om in geheime zitting over te gaan, ontlokte gisteren 'n scherp verwijt aan Griffith die vroeg: „Moet het publiek nog langer bedot worden?" Er volgde ©en heftige sc&no. Het ultimatum van Llogd George. Van belang is ten slotte nog de reeds in het kort vermelde verklaring van Bar ton nopens het zoogenaamde ultimatum van Lloyd George. Op Zondag 4 December was de confe rentie definitief mislukt, maar tusscben- personen wisten Maandag contact te be werkstelligen en in den strijd, die toen volgue, iraciitte Aithur Griffith herhaal delijk te bewerken, dai het alternatief van oorlog of vrede ingevolge de voorwaar den van het verdrag zou worden venve zen naar Ierland om er een beslissing over te nemen. DM voorstel werd dadelijk door Lloyd George bestreden. Deze be toogde, dat de Iersche gedelegeerden ge volmachtigden waren en dat zij óf moes ten aannemen óf verwerpen. Sprekende voor zichzelf en zijn collega's verklaarde de Engelsche premier op een plechtige cn overtuigende wijze, die op allen indruk maakte, dat de onderteekening van ieder lid der Iersche delegatie noodzakelijk was voor het verdrag en dat er anders onmid dellijk oorlog zu vlgen. De premier gaf hun tot 10 uur den tijd te beslissen. Het was toen ongeveer 8 uur. Met een be zwaard hart gingen zij naar hun verblijf plaats terug. Het ging er voor hen om of zij achter hun voorstellen zouden staan inzake een associatie als onafhankelijke slaat, een oorlog zouden aanvaarden en de republiek handhaven of dat zij opneming in het Britsche rijk zouden aanvaarden en vrede zouden kiezen. Griffith, Collins en Duggan waren voor aanvaarding en vre de, Gavan Duffy en Barton zelf wilden weigeren te teekenen Als de gedelegeer den niet eenstemmig waren zou Ierland gebonden zijn aan onmiddellijken oorlog en de verantwoordelijkheid voor dien oorlog zou rechtstreeks rusten op de twee gedelegeerden die weigerden te teekenen- Voor zichzelf gaf hij de voorkeur aan oor log en hij deelde dit aan zijn collega's me de, maar vor de natie durfde hij die ver- antwoordelijkhedd niet te aanvaarden. DE KOSTEN VAN HET PROCES- LANDRU. Het dossier In de zaak-Landru, omvat tende 5000 stukken, is van Versailles overgebracht naar de griffie van het Hof van Cassatie. Tot dusver bedragen de kosten van het proces 43000 frs. De gezondheidstoestand van Landru i3 aanmerkelijk verbeterd. Hij brengt een gedeelte van zijn tijd door met het door lezen van zijn post, welke den laatslcn lijd trouwens aanzienlijk in omvang is verminderd. Nu en dan ontvangt hij een schriftelijke aansporing om zijn leven toch in christelijken ootmoed te eindigen; een ander belangstellende briefschrijver raadt hem aan zijn mémoires te boek te stellen „om den tijd te dooden" en om zich tevens de noodige gelden te verschaf fen teneinde eventueel zijn leven daar ginds in het bagno wat dragelijker te ma ken. Daarentegen ontvangt het parket van Versailles talrijke brieven met allerlei hypothesen over Landru's onschuld. Afdoend is een schrijven uit Philadel phia, waarin apodictisch wordt verklaard: Landru moot onschuldig zijn zijn z.g. slachtoffers zijn absoluut onbekend in de astrale wereld. EEN ECHTELIJK DRAMA. De justitie heeft te Teignies, nabij de Belgische grens, Lucien Boppe, ambtenaar bij het boschwezen, doen aresteeren, on der beschuldiging van poging tot moord op zijn vrouw. Enkele jaren geleden heeft de man reeds getracht zijn cchtgenoole te vergiftigen, hetgeen echter mislukte. In den nacht van 7 op 8 Juni 1920 heeft hij zijn vrouw, na een heftigen twist, in haar slaap met een revolverschot trach ten te dooden. Ook thans had hij geen succes. Er volgde een scène, waarin hij haar vergeving vroeg, welke zij ten slotte gaf Dienzelfden nacht echter herhaalde hij "zijn poging. Thans werd mevrouw Boppe zwaar gewond, doch bracht er niet temin het leven af. Het heette, dat zij zelfmoord had willen plegen. Na haar herstel kwam een familieraad bijeen, waaraan o.a. Maurice Barrès, de oom van mevrouw Boppe, deelnam, naar de „Figaro" meldt. Hier werd besloten, de zaak in den doofpot te doen; de heet Boppe beloofde, in ruil voor zijn vrijheid, zijn vrouw een lijfrente te geven van 18,000 frs. en 600.000 frs. te storten voor zijn twee kinderen. Boppe is echter zijn belofte niet nagekomen. Met het ge volg, dat een verzoek tot echtscheiding in zee ging; in den loop van het proces is de justitie in het bezit gekomen van brie ven, waaruit duidelijk de moordpogingen bleken. Maandag zijn drie bandieten te New-York op Broadway gedurende een uitvoering op klaarlichten dag, een bios- cüct binnengedrongen waar zij den di recteur met drie beambten opsloten ea daarna 10.000 dollar uit de brandkast roofden. De roovers kwamen binnen toen de beambten bezig -waren met het tellen van het geld dat dien dag ontvangen was, hielden hun revolvers voor en 'dwongen hun de sleutels af. De bandieten ontsnap ten langs een brandladder. In de Dinsdagavond gehouden zitting der Tweede Kamer, heeft Mr. Bom ana resoluut en met kracht van onweerleg bare argumenten de leugencampagne ont maskerd inzake het TTaarlemsche benoo- mingsgeval, waaraan hij van liberale zijde, ook in de pers, heeft blootgestaan en waarvan de woordvoerder van den Vrij heidsbond, de heer Dresselhuys, ziah in de Kamer tot tolk had gemaakt Wij geven hier het Kamerverslag weer over deze aangelegenheid. Mr. Bomans meent, dat de heer Dres selhuys nog blijkbaar denkt: wat kan or voor goels uit Nazareth komen? Hij denkt nog steeds: alle goeds komt uit Tiel en omstreken. De heer Dressel huys kan onze mentatiteit niet begrij pen. Hij' verkeert in den onmogelijke» waan, dat hij, die 10 pOt. der bevolking achter zich heeft, 90 pCt. der macht moet hebben. Het wordt wel eens tijd, dat de liberale machthebbers opstappen. De heer Dresselhuys mocht wel eens plei ten voor benoeming van een katholiek burgemeester in een der vier groote ste den, waar wij katholieken, boven den Moerdijk alleen meer stemmen uitbren gen dan de Vrijheidsbond. Tot nu too was er geen enkele katholieke hoofd ambtenaar in Haarlem. Toch zijn van de 79.000 inwoners in Haarlem 30.000 ka tholiek. Aan deze bevolkingsgroep is geen recht gedaan. Geen enkel katholiek werd door den raad benoemd. In don Haarlemschen Raad gingen de briefjes der candidaten rond met vernietigende letters R. K. erop. Toen do heer Dresselhuys bij inter ruptie uitriep: dat had u niet in tweeden termijn moeten beweren, antwoordde de heer Bomans, slagvaardig: U had h<« e- maal niets moeten beweren inplaats van met leugens te komen. Wij gaan nu ook tot het offensief over. Want ook de katholieken kunnen een grooten bek op- opzetten. Het gaat niet aan, dat in de reohtbonk van het in meerderheid ka tholiek arrondissement Haarlem geen ka tholieken zitten, noch in de kantonge rechten en dat bekwame katholieke ju risten voor jonge broekjes van andere richting zijn gepasseerd. Dat is een toe stand van knechtschap van Nederland, een wondeplek. Op onze universiteiten zijn zoo wat alle hoogleeraren liberaal, op de departementen zijn de meeste amb tenaren liberaal. En daartegenover komt men aandragen met 't Haarlomsche ge valletje bij den keuringsdienst, waarbij tal van jaren geleden bij vergissing een ka tholiek directeur werd benoemd. Deze hoofdambtenaar kreeg echter nu onge vraagd eervol ontslag en zijn opvolger wordt een liberaal, die in het voltalUge college van B. en W. bij monde van den burgemeester terstond op het ongepaste van zijn handelwijze werd gewezen. Do fout, aldus Mr. Bomans, aan 't adres van den heer Dresselhuys, ligt dus bij uw partijgenoot. Of, hetgeen deze deed, een domheid of een truc was, daarover laat ik mij niet uit. De burgemeester ontkent althans be slist deze opdracht aan den heer Mieras gegeven te hebben. Dat overigens de katholiek de Cleeremaeker no. 1 werd, lag aan zijn groote capaciteiten. En de Vrijheidsbonders te Haarlem, bekend met het ganscho geval, hebben allen op no. 1 gestemd. De heer Duymaer van Twist achtte blijkbaar deze afstraffing van den heer Dresselhuys zóó welverdiend, dat hij bij interruptie do verwachting uitsprak, dat deze nu wel zijn verontschuldiging zou aanbieden, na welke interruptie de heer Bomans concludeerde: Wij behoeven van den Vrijheidsbond geen lesje te ontvan gen op het stuk van benoemingen. Maar 1 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5