w Moppentrommel VOOR 'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiimiiiinHiii Een jacht in de lucht aat ze in hem stelt. Het diplomatie^ naar Ra tadt ten deel gevallen r* corps moet geheel vernieuwd worden. „Ze werden lafhartig vermoord." De republiek heeft u goed bedacht. „Vermoord," riep Levrault. Eerst meende het van u een vertegen- „Zoudt ge voor het gevaar terug- woordiger van den Franschen handel deinzen in een der groote handelssteden te „Nooit," riep Levrault, over al zijn maken, maar de minister heeft dit ledematen bevende, voorstel verworpen. „Levrault een „Ik sta voor hem in," voegde Joliboi. handels-consul," riep hij uit, „hoe komt er bij. ge er aan? Hij moet minstens gezant ,,Wan ee tij'n o-cnblik verYe kte worden." „Heeft de minister zich werkelijk niet van vrees. op deze wijze over mij uitgelaten dan is het van verontwaardiging, en vroeg Levrault met stralend gezicht. ,,lk herhaal hier letterlijk zijn eigen woorden. Maar welk gezantschap zullen verschenen is fa», ge <•*£••»£- benoemd. Sint Petersburg en Berlijn ye" .korne" haIen e" "j1 5L zijn reeds half toegezegd. Madrid is ^fMen» Z°r8 ,er voor"1 voor< „Wanne r mort ik vertrekken," vroeg Levrault met een stem, die beefde van angst. Wanneer uw naam in den Moniteur van te weinig beïng®.2 Geloonge^dat alles stipt geheim büjft. Spreek nie- hij het gezantschap van Constantinopel Sf^S^^uw ^èrUek naar Berlijn zal aannemen? Ik wist natuurlijk niet, nooaie- aat hekend wat ik op die vraag moest antwoorden, aan.8«» enkele kanselarij maar de minister heeft toen den knoop wordt» ineens doorgehakt. Ik heb een buiten- „Welnu, zei Jolibois tot Levrault, .gewoon gezantschap voor hem in het t°en ze op den boulevard waren, dat leven geroepen. Frankrijk heeft de wil wat zeggen. Nu gaat ge een schoone overblijfselen van Napoleon terug ver- toekomst tegemoet. Wanneer ge niet oyerd, thans moeten we ook het stoffe- hetzelfde lot als de afgevaardigden van lijk overschot van Karei den Grooten Rastadt ondergaat, zal men u waar- nog hebben." schijnlijk de portefeuille van ^buiten- „Het overschot van Karei den Groo- landsche zaken toevertrouwen." ten," antwoordde Levrault verbaasd. Levrault antwoordde niet. Jolibols „Frankrijk verloochent zijn verleden ging voor :„Het is niet moeilijk eenige niet en staat er op Karei den Grooten veiligheidsmaatregelen te nemen. Ge terug te hebben. Pruisen, dat we reeds kunt onder uw diploma iek costuum ïoq <likwijls overwonnen hebben, be- een soort harnas aantrekken, dat tegen waart te Aken het hoofd van Karei kogels en dolksteken bestand is." den Grooten nog. Door Frederik Bar- „Ik moet bekennen," zei Levrault op barossa werd het in een gouden schrijn melancholischen toon, „dat ik veel gelegd en daarin als een relikwie ba- liever den Franschen handel vertegen- waard. Frankrijk mag niet toelaten, woordigd zou hebben." dat er zich vlak bij zijn grenzen zulk „Meent ge dat ernstig," vroeg Joli- een schat bevindt. Er is maar één man bois op strengen toon. „De republiek in staat, om deze zaak tot een goed is zoo edelmoedig geweest, u in de ge- einde te ^brengen en dat is Guillaume legenheid te stellen haa een met le- Levrault." vensgevaar gepaa d gaanden dienst te „Dus gaat het er om het hoofd ven bewijzen en nu zoudt ge aarzelen Zijt Karei den Grooten terug naar Frankrijk ge dan geen ridder zonder vrees Ben te brengen," vroeg Levrault. ik te ver gegaan met mijn aanbeve- „Ja, ik heb gemeend dat ik u daarmee lingen betreffende uw persoon? Ik belasten kon. Neemt ge het aan stond voor Guillaume Levrault met „Ik neem het met alle dankbaarheid dezelfde zekerheid in, als voor mijzelf, aan," antwoordde Levrault stamelende. Zou ik mij dan voor onze vriendschap „Dan zal ik u eerst de belangrijkheid moeten schamen Hebt ge er soms van uwe zending onder de oogen trach- spijt over da ge uw woord gegeven ten te brengen. Het is geen gemakke- hebt? Het is nog tijd uw woord terug lijke taak, die de minister u opgelegd te nemen, maar denk er wel om, wan- heeft, maar wanneer ge haar tot een neer ge niet gaat, sta ik niet meer voor goed einde brengt, waaraan ik geen uw leven of uw geld in." oogenblik twijfel, dan zal uw naam tot „Ik zal vertrekken," antwoordde aan het einde der tijden beroemd zijn. Levrault, „gij zult u voor mij niet De gezantschappen van Londen, Wee- behoeven te schamen. Ik dacht alleen nen en Sint Petersburg, kunnen in maar, dat de persoon van diplomaat geen enkel opzicht bij uw zending heilig en onaantastbaar was en wist vergeleken worden. Het geldt hier geen nie s van het lot der Fransche af ge- gewone zaak, denk er wel om. Wanneer vaardigden te Rastadt." ge in uw onderneming slaagt, krijgt „Mijn beste vriend," hernam Jolibois, Frankrijk den eersten rang in Europa „ge moet niet denken dat de republi- terug. Dwing de Pruisen, om het hoofd keinsche diplomatie ev nals de monar- van Karei den Grooten terug te bren- chale diplomatie een leventje van ver gen en binnen drie maanden zullen we maken, van kletspartijtjes - n ledigheid onze grenzen tot aan den Rijn terugge- ls het is even gevaarlijk als het wonnen hebben. Geheel Frankrijk zal militaire leven. Wist ge dat niet u dan als een bevrijder begroeten, want „Ik zal gaan," zei Levrault met de daardoor zult ge de verdragen van 1815 verscheurd hebben. Het hoofd van Karei den Grooten terugwinnen en het ondef den dom der Invaliden naast Napoleon plaatsen, dat is aan Europa gelatenheid van een slachtoffer dat naar de plaats zijne t rechtstelling wordt gebracht. „Maar wat ik wil zeggen," zei Joli bois, „hebt ge al aan uw costuum ge zeggen dat wij met de verdeeling, die dacht. Er is geen tijd.meer te verliezen, er op het congres van Weenen werd aangenomen, niet accoord gaan.'" „Zoo dus moet ik de verdragen van 1815 gaan vers :heuren," hernam Le vrault, groote oogen opzettende. „Maar ah men mij het hoofd van Karei den Grooten weigert mi schien staat uw naam morgen reeds in den Moniteur. Weet ge hoe het costuum van de nieuwe diplomaten er uit ziet." „Neen." „Smalh broek, laa z» r et revers, een wit Robespierre-vest, een blauwe ..Dat jaI men niet durven, ge moet jas met panden, en op de bors het drie namens Frankrijk spreken. He Ber- dubbele symbool der republiekde lijnsche kabinet zal achter u minstens phygische muts, een waterpas entwee duizend bajonetten zien, zoo zal men handen die elkander drukken vrijheid, u toegeven. Uw zend n is nog des te gelijkheid en broederschap. Wat den glori rijker omdat ze niet geheel zonder maliënkolder betreft, kom maar mee, gevaar ismisschi n ra t u wel het- voor honderd stuivers zult ge den ma- zelfde lot als de a gevaardigden naar liënkolder, dien Frans de ee ste in den, Rastadt." slag van Pavia droeg, h bben," „Welk ot," vroeg Levrault. E n half ur later gin n ze „Wanneer men de hand naar u gazijn van 'e Mal quasi kade mocht durven uitsteken en een aan- w ar slag op uw 1 ven mocht dur n ple en, schen dan "ou Frank ,k u op een bloedige wijze wr ken." ..Welk «ti dunden afgev a digden en ma in')- Levrault e n middeleeuw- maliënkolder kocht. „Met de n kol el Jolibois. „kunt ge gerust op uw twee ooren sla- Den. Wanne»»' ge niet aan het hoofd getroffen wordt, noot ge niets te vree- zen Bij deze woorden drukte hij de hand van zijn v iend en liet hem meer dood dan levend met zijn maliënkolder op den arm achter, ls het noodig, er bij te zeggen, dat men Levrault een kcol stoofde XVI. De eerzucht van Levrault was vol daan, hij zou Frankrijk in een vreemd land vertegenwoordigen. Van den an deren kant was ook zijn angst ten top gevoerd. Hij opende eiken morgen den moniteur met bevende hand en las hem angstig door. Eiken nacht zag hij in zijn droom eii het hoofd van Karei den G.ooten en telkens wanneer hij er de hand naar uitstak, om het te grijpen, sprong het grijnslachende on der zijn hand v^eg. Eén ding troostte hemhet was de maliënkolder van Frans I, die hem paste als een hand schoen. Hij voelde er zich zoo op zijn gemak in, dat hij er dikwijls voor zijn genoegen mee in zijn kamer rondwan delde. De buitenlandsche politiek nam geheel zijn aandacht in beslag. Europa stond in vlammen, Berlijn begon te rumoeren. Wat een tijd, om het hoofd van Karei den Grooten nu terug te gaan vragen. Hij vergeleek zich zelf als Daniël in den leeuwenkuil. Maar zijn angst zou nog grooter worden. Op ze keren dag, dat hij de voorstad Saint- Antoine in alle richtingen doorkruist had, kwam hij in een niet te beschrijven toestand thuis. Hij had eenige honder den vlaggen op de hulzen van de per sonen, die nog geregeld huur opeischten van hun huurders, zien waaien. Hij had onheilspellende kreten gehoord als :„Weg met de rijken. Naar het schavot met de aristocraten 1 Met de burgers J" De groepen, waarin hij zich bewogen had, hadden hem met ver dachte blikken bespied. En op z'n terug weg naar z'n hotel had hij gehoord, dat men dienzelfden nacht nog de voor stad Saint-Germain zou gaan plun deren. Toen hij in zijn huis binnenkwam, vernam hij dat de vrienden van Solon juist vertrokken waren. Gaston was niet thuis. Levrault vond de markie zin en zijn dochter alleen in het salon. Hij vertelde haar wat hij gezien en ge hoord had. „Eén man kan ons redden," zei hij, „Soion, dien ge nooit een be zoek hebt willen brengen, en met wien ge niet aan tafel wildet zitten. Al zijn vrienden zijn vertrokken, God alleen weet of ze nog terugkomen. Solon al leen kan ons beschermen, ons verdedi gen, ons redden. Wanneer de plunde raars hier komen, moeten ze hem te midden van ons vinden, als onzen vriend als onzen broeder. Ik ga hem opzoeken, ik zal hem hier terugbrengen en ik hoop, dat ge hem vriendelijk zult ont vangen." „Laat hem komen," zei de markie zin, de handen te zamen vouwende. Eenige oogenblikken later kwam Levrault met den overwinnaar van Fe bruari aan den arm binnen. Solon har tot hiertoe alleen het bezoek van Le vrault mogen ontvangen. Hij was ge willig meegegaan, hij was er eenigs zins door gevleid, dat hij thans officiee werd uitgenoodigd. Toen de markiezii zijn kiel en baard zag kon zij een ge baar van tegenzin niet onderdrukken Leyrault hield haar met den blik tegtfn Solon liet zich in een fauteuil neervallei en het gesprek nam een aanvang. Hoe wel hij. wat zijn uiterlijk en zijn idee ën betrof zeer zonderling aandeed, wa het nu juist geen slechte kerel. Dc ©ri gineele wijze waarop hij zijn gedach ten verdedigde gaven hem iets sym pathieks. Laura en de markiezin hoor den hem met gelatenheid aan, Levraul juichte elk spiritueel gezegde toe. On zijn gast nog meer op de hand te krij gen, gaf hij hem het verlangen te ke:i nen zijn geschiedenis te verhooren. (Wordt vervolgd.) Iets uU den RECHTERPRETJES. Rechter. Nu, getuige, wat heeft de beschuldigde tegen u gezegd? Getuige, Alsdat hij het paard had gestolen. Rechter. Hij zal toch niet den der den persoon hebben gebezigd. Getuige. Een derden persoon was er in het geheel niet bij, Edelacht bare! Rechter. U begrijpt mij niet goed. Zeide hij niet: „Ik heb het paard gestolen. Getuige. Uwes! 't Is zonde, neen, Edelachtbare! Van uwes was nu heelc- maal geen quaestie! t Hopeloos. 'A. Stupps is in oen krankzinnigen gesticht gebracht. B. Is hij dan gek? A. Ja. een zijner buitensporigheden is. dat hij altoos zijne parapluie ver» ruilt. B. Hm., nu ja Maar dat doen honderden. A. Ja, maar hij laat altoos een betere staan en neemt de slechtere mee. B. Zoo, is dat de zaak? Nu, dan is Sc toestand wel hopeloos! SCHERP. Kleermaker. Hoe verlangt u ae fas? Streng modern, dus nauwsluitend, of niet? Heer. Hoe ge de jas maakt, is mij tamefijk onverschillig, als ik er maar als een fatsoenlijk mensch in uit zie. Kleermaker. Ja, mijnheer, daarvoor kan ik u geen zekerheid geven, ONZE DIENSTBODEN. Mevrouw A. Mag ik u dus aanstaan den Zondag stellig verwachten op 'n kopje thee Mevrouw B. Met zekerheid kan ik 't u niet beloven, ik moet eerst bij mijne dienstbode informeeren, of zij Zondag denkt uit te gaan. - AFGEDONGEN. *A, Ik daeht, dat ee dit jaar met uwe Vrouw naar een badplaats zoudt gaan? B. Die eiseh werd mij ook door haar gesteld, maar ik heb afgedongen Cn haar met een nieuw costuum, hoed cn parasol tevreden gesteld, VROEG GENOEG. A. Verbeeld je, amice, gisteren kwam Willem Bommelninns te mijnent eu vroeg twintig gi. den ter leen. B. En hebt ge ze hem gegeven? A. Wel neen, ik ken hem immers in 't geheel niet. B. O, wat dat betreft, hadt ge ze hem kunnen leenen. Dan hadt ge hem ook vroeg genoeg en goed leeren kennen, RAAK i ua;-t. Kellner. dat kalfsvLesrli smaakt et als zoolleer. Kellner. U schijnt toch ook van Hes te hebben gegeten. EEN KENNEf Dagdief. „De arbeid is de specerij an het leven!" zegt men. Nou. die lat heeft ontdekt, moei een zonder ing begrip van specerijen hebben- EEN COMPLIMENT. Heer (tot een dame die het boven- mis bewoont). Mejuffrouw mag ik u oelccfdclijk verzoeken hedenmiddag nog eenige aria's te zingen? Dame (g.vleid). Waarom niet? M(ja zang ia u gisteren zeker goed be vallen Heer. Dat juist niet, maar weel u, hedenmiddag komt de huiaUer do huur inv-n en dan wilde ik Item bij die gelegenheid ou» vermindering van l'ii«r vragen. NUMMER 13 EERSTE JAARGANG 1921 sssmssmm 3sgagaasss3H2saasiasa5ESiassfiSBft' Hallo James! Klaar?" „All right!" James sprong op het achterbankje van het vliegtuig, gaf zijn voorman, den bestuurder van de machine, een krachtigen slag op den jchouder en riep andermaal'; „All right De kruk van den hefboom knarste, de schroef begon te gonzen, en veer krachtig zweefde de „Blauwe John" over de grasvlakte. James wierp een blik op den met kwikzilver gevulden bol van het voor hem aangebrachte instrument, dat de richting aanwees en zag. hoe het appa raat van voren licht steigerde en in een sierlijken bocht omhoog steeg. De hoog temeter gaf aan tien meter, twintig meter vijftig meter, honderd, twee honderd driehonderd meter. „Goed zoo, John, niet hooger voor- lóópfg," riep James den bestuurder toe, „we behoeven niet naar de wol ken." En nu zweefde de Blauwe John" met eentonig geraas kalm en zeker door de lucht ,al maar westwaarts. Uit den avonddamp stak nog, wanneer men achter z'lch keek de machtige zuil van het beeld der Vrijheid in de lucht op. de ijzermassa's der brug bij Brooklyn glinsterden in dc door de dalende avondzon vergulde zee, en het doffe, verwarde gegons der wereld stad zond zijn laatsten bode, het schril le gefluit der ceintuurbaan, naar de eenzame luchtschippers opwaarts. De wandelaars daar beneden in de volte der millioenenstad, hoorden niets van het knetteren van den motor. Slechts de menschen, die op de daktuinen der wolkenkrabbers wat meer van de frissche avondlucht ge noten, tuurden het vliegtuig na, en wellicht sprak menigeen er zijn ver wondering over uit, dat de „Blauwe John" nog bij het vallen van den avond een luchtreisje ondernam. En dan in volle vaart naar het westen Allen kenden den „Blauwen John" het door detectives gebruikte vlieg tuig, dat zijn naam naar de blauwe kleur van den romp en naar zijn ver vaardiger John droeg. En allen kenden James, den meest geslepen detective van New-York. En toen men naar de avondbladen greep, kon men op een in 't oog loopende plaats dit opzienba rende bericht lezen „Uit het kantoor van den bankier Leveston is een cas sette met de bij hem gedeponeerde juweelen van de onlangs overleden miss Jackson uit de Vijfde Avenue ge stolen. Pe juweelen vertegenw.oordg- den een waarde van nagenoeg een mil- Hoen. Vermoedelijk heeft de kassier Lenk, een jonge, eerst kort geleden aangestelde Duitscher, den diefstal bedreven." De „Blauwe John" moest dus het spoor van den juweelen dief zoeken Zoo was het. De bankier Leveston had het detective-bureau James en Co. met de vervolging en opsporing der dieven belast, en de chef zelf, James, en zijn beste medewerker, John, hadden de vervolging der roovors op zich genomen, Dat was in den voor middag geweest. Na n'steloozen, in spannende" arbe'd jn -ten namiddag waren de detectives eindelijk het vol gende te weten gekomende Duit- sche kassier Lenk was beslist de dief niet. Hij was door de roovers geweld dadig uit New-York verwijderd, op dat zijn afwezigheid de verdenking op hem zou doen vallen en de vervol gers daardoor op een valsch spoor zouden gelokt worden. De hospita van Lenk had getuigd, dat's-morgens jn de vroegte, nog vóór kantoortijd, een groote, gele automobiel vóór haar huis had stilgehouden, juist op het oogenblik, dat de heer Lenk naar buiten gekomen was. Twee heeren, dicht in automantels gehuld, hadden hem aangesproken en daarop was hij met hen in de auto gestapt. Toen was de automobiel in zeer snel tempo weg gereden. Op het nummer had zij niet gelet. Dat was het eerste wat zij ont dekten. Nu het tweedebij het onder zoeken van de safe, waarin de cassette geborgen was geweest en die zoo goed als onbeschadigd bleek te zijn, consta teerden de twee detectives het volgende het laadje der safe, van zoer oude constructie trouwens, was doof mid del van nagemaakte sleutels geopend. Daar de bijsloten echter zeer o ngewoon waren, moesten de misdadigers wel doortrapte schurken zijn om zoo gauw de sleutels bij de hand te hebben, of te vervaardigen. Om de kroon op het werk te zetten, vond James in het on derste vakje van de safe een smal strookje papier, met cijferschrift be- dpkt, De bankier verklaarde, dat het briefje niet van hem afkomstig was en dat buiten hem nooit iemand de kluis geopend had. Bij het losschroe ven der cassette van den bodem der safe moest dus het cijferschrift uit een zakje in den mouw dat inbrekers daarin steeds als de veiligste bewaar plaats voor geheime schrifturen la ten aanbrengen gegleden en in het onderste vak van de geldkast gevallen zijn. James, een bekwaam lezer van ge heimschrift, greep begeerig naar het strookje papier. Vooreerst moest hij trachten, de taal waarin het briefje geschreven was, te weten te komen. Wegens de veelvuldig daarin zich vertoonende dubbele letters op 't eind der woorden, wist hij spoedig, dat hij met Dujtsch te doen had, en nu las hij tamelijk vlot de weinige regels ©p het strftpkje papier, en de inhoud beves tigde hem in de meaning, dat zijn ont cijfering juist was. Er stond„Den Duitscher Lenk neemt Langneus voor zijn rekening. Door Lenk moeten de domkoppen jzeer vleiend I Die dom koppen n. 1. zijn wij, dacht James glimlachend) op een valsch spoor ge bracht worden. Terstond na het mee nemen der cassette zal Roodkop er een namaak van vervaardigen en daar mee moat Willy een dienstman naar Hoboken zenden. De dienstman zal gearresteerd worden eti terwijl men zich met hem bezighoudt zijn jelui reeds met den grijzen auto op weg. De grijze auto wacht jelui aan don rooden hoek. Richting: sneeuw ligt op de bergen en vader Topeka is stil en dom, Wan neer je do juweelen brengt, dan be taal ik jelui ieder d izend pond, sa men drieduizend pond, buiten de on kosten. Oom Ormskirk," James schreef het briefje in zijn landstaal over, ic.s het zelf r.oj song drie of viermaal door en overhandigde het toen aan zijn vriend John, die het nu aandachtig bestudeerde. Eindelijk sprak John; „De lastgever is oom Ormskirk, die de juweelen aan den man brengt. De uitvoerende macht bestaat uit een drietal, namelijk Langneus, Roodkop en Willy, drie adellijke na men voorwaar! Roodkop schijnt slo tenmaker of zoo iets te zijn, Langneus moot de ontvoerder van Lenk wezen en in elk geval heeft Willy hem daar bij geholpen, 't Is nu tien uur, en daar het namaken der cassette, zelfs door een vaardige hand, zeker wel eenige uren in beslag neemt, zijn de schavui ten bepaald nog niet buiten de stad." „Zeer juistdis gevolgtrekking is niet moeilijk. Maar waar is de roo- de hoek en waarheen moet de grijze auto Wat beteekentsneeuw ligt op de bergen en vader Topeka is stil en stom „Hm, dat kan men nu nog niet al lemaal met zekerheid zeggen. Voor eerst moeten wij den dienstman met de cassette arresteeren om te trachten, aan het kistje misschien eenige vin gerafdrukken van Roodkop, die het gemaakt, of van Willy, die het aan den dienstman gegeven heeft, te zien te krijgen en met behulp daarvan de ware namen van ons edel trio te ach terhalen. Daarna kunnen wij wellicht uit' hun ons bekende gewoonten het een of ander van hun veldtochtplan opmaken." Om elf uur zat de dienstman met de cassette reeds in het politiebureau. Hij was een doodonschuldige kerel, die van den prins geen kwaad wist, en verklaarde, dat een reeds tamelijk bejaard man in autocostuum hem bij de kiosk op Union Square de cassette had ter hand gesteld, met de opdracht, per stadsspoor naar Hoboken te rij den en ze daar aan een mijnheer Lyck in Weststreet no. 56 te gaan brengen. Deze mijnheer Lyck v/as natuurlijk, zooals weldra bleak, een gefingeerde persoonlijkheid. De cassette was zwaar en gesloten en volgens verklaring van den bankier een zeer nauwkeurige namaak van zijn eigen kistje. Men vond aan het staal der cassette natuurlijk een menigte vingerafdrukken, Deze werden terstond langs fotografisc'nen weg vergroot en onderzocht, Enkele bleken dezelfde te zijn als die van den dienstman, de meeste echter waren zeer eigenaardigbij deze ontbrak namelijk de top van den derden vin ger der linkerhand. En toen de twee detectives een blik op de plaat wierpen, begonnen zij hartelijk te lachen. „Jou hebben we te pakken, vriend Willy. Dft is immers niemand anders dan onze o"de bekende Yankton, de man met d vier vingers. En nu weet ik ook aadelijk wat het zeggen wil j vader Topeka is stil en stom. Topeka is de vroeger zoo bloeiende stad aan den Kansas, waar voorname- lijk.handel 'n pelswerk gedreven werd. Je weet welze ligt niet ver van de uitmonding van den Kansas in den Mississippi. Daar brengt name!' k die brave Wüly gewoonlijk z'n geroof de goederen ter markt, en com Orms krik is bepaald daar ook te ..oeken," juichte James. „Ja, zoo is het en Tope''*a ls stil on stom moet bcteekenen da alles veilig is „En sneeuw ligt op de bergen zal als aanduiding van de richting moeten bcteekenenrijdt niet rechtstreeks naar het Westen, doch eerst naar het Noorden 1" En nu voegde zich in do keten der inlichtingen de eene schakel aan de andere. Toch bleef voorshands nog veel in duisternis gehuld. Vooreerstwaar was Lenk Had men hem meegeno men Waarom had men eerst een na maak van de cassette moeten vervaar digen, waarom niet dadelijk de oor spronkelijke cassette opengebroken en de sieraden eruit gestolen? Waarom hadden de boeven den Duitscher niet dadelijk met hun grijzen auto, doch met een gele vrachtautomobiel weg gebracht Met koortsachtigen spoed onderzocht men verder. Allen eigenaars van gele auto's in New-IJork'werd per telefoon om inlichtingen ver zocht, en het bleek, dat er niet minder dan zeven honde d vijftig geelgeschil- derde eigen auto's en elfhonderd dito taxi's in gebruik waren. In deze richting werd dus verder onderzoe< ken onmogelijk. Nu werd de hospita van Lenk nog eens in verhoor geno. men, en toen men er bij haar nog eens met nadruk op aandrong haar geheu< gen te raadplegen, wist zij zich einde» lijk te herinneren, dat de auto groene spaken in de wielen en in het glazen windscherm vóór de zitplaats van den chauffeur een groote barst gehad had. Nu ging de zaak al vlotter. Binnen een uur had men den bezitter van den gelen auto gevonden. Het was een taxi no, 4573, en de chauffeur ervan verklaar» de, dat hij even vóór acht uur door een heer met een in 't oog loopend langen neus voor den geheelen voor middag gehuurd was. Bij de woning van Lenk had hij moeten stoppen. Toen Lenk buiten de deur gekomen was, was de heer met den langen neus op hem toegegaan en had gezegd J „Als u mijnheer Lenk is van het kan toor van den bankier Leveston, wees dan zoo goed dadelijk in te stappen en u in razende vaart naar het bureau no. 62 te begeven, daar er een dief stal is gepleegd in uw kantoor en uw aanwezigheid op het bureau no. 62 vereischt wordt om den dief te ont maskeren." Daarna was de heer Lenk terstond in den auto ges apt en hij— de chauffeur had nu zoo snel mo gelijk naar het bureau no. 62 willen rijden. Maar teen had de heer met den langen neus hem een banknoot van honderd dollars in de hand gestopt en gezegd, dat hij zelf da heer met den langen neus wel chauffeur zou zijn. En in dolle vaart waren zij kris en kras door de straten gereden enhad- clen eindelbk,ongeveer twintig kilometer van New-York, stilgehouden. Volgens den chauffeur was het op een vri' *,sn» zaam hoekje van rfet bosch geweest. Daarop waren zij met Lenk het bosch ingegaan. „Denkt go plek, waar de heeren uw rytuig verhelen, te kunnen weer vinden „Zeer zeker.' „Goed. Dan rijden v/e terstond weg." James en John lieten zich eerst naar Leak's kamers brongen, vroegen de hospita, die zleh vporloopig in hech tenis bevond, en onder toezicht der politie geplaatst v/as, om een kleeding- stuk, da. Lonk dagelijks droen cn daven •VAM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 11