w
Moppentrommel
VOOR
'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiimiiiinHiii
Een jacht in de lucht
aat ze in hem stelt. Het diplomatie^ naar Ra tadt ten deel gevallen r*
corps moet geheel vernieuwd worden. „Ze werden lafhartig vermoord."
De republiek heeft u goed bedacht. „Vermoord," riep Levrault.
Eerst meende het van u een vertegen- „Zoudt ge voor het gevaar terug-
woordiger van den Franschen handel deinzen
in een der groote handelssteden te „Nooit," riep Levrault, over al zijn
maken, maar de minister heeft dit ledematen bevende,
voorstel verworpen. „Levrault een „Ik sta voor hem in," voegde Joliboi.
handels-consul," riep hij uit, „hoe komt er bij.
ge er aan? Hij moet minstens gezant ,,Wan ee tij'n o-cnblik verYe kte
worden."
„Heeft de minister zich werkelijk niet van vrees.
op deze wijze over mij uitgelaten
dan is het van verontwaardiging, en
vroeg Levrault met stralend gezicht.
,,lk herhaal hier letterlijk zijn eigen
woorden. Maar welk gezantschap zullen
verschenen is fa», ge <•*£••»£-
benoemd. Sint Petersburg en Berlijn ye" .korne" haIen e" "j1 5L
zijn reeds half toegezegd. Madrid is ^fMen» Z°r8 ,er voor"1 voor<
„Wanne r mort ik vertrekken,"
vroeg Levrault met een stem, die beefde
van angst.
Wanneer uw naam in den Moniteur
van te weinig beïng®.2 Geloonge^dat alles stipt geheim büjft. Spreek nie-
hij het gezantschap van Constantinopel Sf^S^^uw ^èrUek naar Berlijn
zal aannemen? Ik wist natuurlijk niet, nooaie- aat hekend
wat ik op die vraag moest antwoorden, aan.8«» enkele kanselarij
maar de minister heeft toen den knoop wordt»
ineens doorgehakt. Ik heb een buiten- „Welnu, zei Jolibois tot Levrault,
.gewoon gezantschap voor hem in het t°en ze op den boulevard waren, dat
leven geroepen. Frankrijk heeft de wil wat zeggen. Nu gaat ge een schoone
overblijfselen van Napoleon terug ver- toekomst tegemoet. Wanneer ge niet
oyerd, thans moeten we ook het stoffe- hetzelfde lot als de afgevaardigden van
lijk overschot van Karei den Grooten Rastadt ondergaat, zal men u waar-
nog hebben." schijnlijk de portefeuille van ^buiten-
„Het overschot van Karei den Groo- landsche zaken toevertrouwen."
ten," antwoordde Levrault verbaasd. Levrault antwoordde niet. Jolibols
„Frankrijk verloochent zijn verleden ging voor :„Het is niet moeilijk eenige
niet en staat er op Karei den Grooten veiligheidsmaatregelen te nemen. Ge
terug te hebben. Pruisen, dat we reeds kunt onder uw diploma iek costuum
ïoq <likwijls overwonnen hebben, be- een soort harnas aantrekken, dat tegen
waart te Aken het hoofd van Karei kogels en dolksteken bestand is."
den Grooten nog. Door Frederik Bar- „Ik moet bekennen," zei Levrault op
barossa werd het in een gouden schrijn melancholischen toon, „dat ik veel
gelegd en daarin als een relikwie ba- liever den Franschen handel vertegen-
waard. Frankrijk mag niet toelaten, woordigd zou hebben."
dat er zich vlak bij zijn grenzen zulk „Meent ge dat ernstig," vroeg Joli-
een schat bevindt. Er is maar één man bois op strengen toon. „De republiek
in staat, om deze zaak tot een goed is zoo edelmoedig geweest, u in de ge-
einde te ^brengen en dat is Guillaume legenheid te stellen haa een met le-
Levrault." vensgevaar gepaa d gaanden dienst te
„Dus gaat het er om het hoofd ven bewijzen en nu zoudt ge aarzelen Zijt
Karei den Grooten terug naar Frankrijk ge dan geen ridder zonder vrees Ben
te brengen," vroeg Levrault. ik te ver gegaan met mijn aanbeve-
„Ja, ik heb gemeend dat ik u daarmee lingen betreffende uw persoon? Ik
belasten kon. Neemt ge het aan stond voor Guillaume Levrault met
„Ik neem het met alle dankbaarheid dezelfde zekerheid in, als voor mijzelf,
aan," antwoordde Levrault stamelende. Zou ik mij dan voor onze vriendschap
„Dan zal ik u eerst de belangrijkheid moeten schamen Hebt ge er soms
van uwe zending onder de oogen trach- spijt over da ge uw woord gegeven
ten te brengen. Het is geen gemakke- hebt? Het is nog tijd uw woord terug
lijke taak, die de minister u opgelegd te nemen, maar denk er wel om, wan-
heeft, maar wanneer ge haar tot een neer ge niet gaat, sta ik niet meer voor
goed einde brengt, waaraan ik geen uw leven of uw geld in."
oogenblik twijfel, dan zal uw naam tot „Ik zal vertrekken," antwoordde
aan het einde der tijden beroemd zijn. Levrault, „gij zult u voor mij niet
De gezantschappen van Londen, Wee- behoeven te schamen. Ik dacht alleen
nen en Sint Petersburg, kunnen in maar, dat de persoon van diplomaat
geen enkel opzicht bij uw zending heilig en onaantastbaar was en wist
vergeleken worden. Het geldt hier geen nie s van het lot der Fransche af ge-
gewone zaak, denk er wel om. Wanneer vaardigden te Rastadt."
ge in uw onderneming slaagt, krijgt „Mijn beste vriend," hernam Jolibois,
Frankrijk den eersten rang in Europa „ge moet niet denken dat de republi-
terug. Dwing de Pruisen, om het hoofd keinsche diplomatie ev nals de monar-
van Karei den Grooten terug te bren- chale diplomatie een leventje van ver
gen en binnen drie maanden zullen we maken, van kletspartijtjes - n ledigheid
onze grenzen tot aan den Rijn terugge- ls het is even gevaarlijk als het
wonnen hebben. Geheel Frankrijk zal militaire leven. Wist ge dat niet
u dan als een bevrijder begroeten, want „Ik zal gaan," zei Levrault met de
daardoor zult ge de verdragen van 1815
verscheurd hebben. Het hoofd van
Karei den Grooten terugwinnen en het
ondef den dom der Invaliden naast
Napoleon plaatsen, dat is aan Europa
gelatenheid van een slachtoffer dat
naar de plaats zijne t rechtstelling
wordt gebracht.
„Maar wat ik wil zeggen," zei Joli
bois, „hebt ge al aan uw costuum ge
zeggen dat wij met de verdeeling, die dacht. Er is geen tijd.meer te verliezen,
er op het congres van Weenen werd
aangenomen, niet accoord gaan.'"
„Zoo dus moet ik de verdragen van
1815 gaan vers :heuren," hernam Le
vrault, groote oogen opzettende. „Maar
ah men mij het hoofd van Karei den
Grooten weigert
mi schien staat uw naam morgen reeds
in den Moniteur. Weet ge hoe het
costuum van de nieuwe diplomaten er
uit ziet."
„Neen."
„Smalh broek, laa z» r et revers,
een wit Robespierre-vest, een blauwe
..Dat jaI men niet durven, ge moet jas met panden, en op de bors het drie
namens Frankrijk spreken. He Ber- dubbele symbool der republiekde
lijnsche kabinet zal achter u minstens phygische muts, een waterpas entwee
duizend bajonetten zien, zoo zal men handen die elkander drukken vrijheid,
u toegeven. Uw zend n is nog des te gelijkheid en broederschap. Wat den
glori rijker omdat ze niet geheel zonder maliënkolder betreft, kom maar mee,
gevaar ismisschi n ra t u wel het- voor honderd stuivers zult ge den ma-
zelfde lot als de a gevaardigden naar liënkolder, dien Frans de ee ste in den,
Rastadt." slag van Pavia droeg, h bben,"
„Welk ot," vroeg Levrault. E n half ur later gin n ze
„Wanneer men de hand naar u gazijn van 'e Mal quasi kade
mocht durven uitsteken en een aan- w ar
slag op uw 1 ven mocht dur n ple en, schen
dan "ou Frank ,k u op een bloedige
wijze wr ken."
..Welk «ti dunden afgev a digden
en ma
in')-
Levrault e n middeleeuw-
maliënkolder kocht.
„Met de n kol el Jolibois.
„kunt ge gerust op uw twee ooren sla-
Den. Wanne»»' ge niet aan het hoofd
getroffen wordt, noot ge niets te vree-
zen
Bij deze woorden drukte hij de hand
van zijn v iend en liet hem meer dood
dan levend met zijn maliënkolder op
den arm achter, ls het noodig, er bij te
zeggen, dat men Levrault een kcol
stoofde
XVI.
De eerzucht van Levrault was vol
daan, hij zou Frankrijk in een vreemd
land vertegenwoordigen. Van den an
deren kant was ook zijn angst ten top
gevoerd. Hij opende eiken morgen den
moniteur met bevende hand en las
hem angstig door. Eiken nacht zag hij
in zijn droom eii het hoofd van Karei
den G.ooten en telkens wanneer hij
er de hand naar uitstak, om het te
grijpen, sprong het grijnslachende on
der zijn hand v^eg. Eén ding troostte
hemhet was de maliënkolder van
Frans I, die hem paste als een hand
schoen. Hij voelde er zich zoo op zijn
gemak in, dat hij er dikwijls voor zijn
genoegen mee in zijn kamer rondwan
delde. De buitenlandsche politiek nam
geheel zijn aandacht in beslag. Europa
stond in vlammen, Berlijn begon te
rumoeren. Wat een tijd, om het hoofd
van Karei den Grooten nu terug te gaan
vragen. Hij vergeleek zich zelf als
Daniël in den leeuwenkuil. Maar zijn
angst zou nog grooter worden. Op ze
keren dag, dat hij de voorstad Saint-
Antoine in alle richtingen doorkruist
had, kwam hij in een niet te beschrijven
toestand thuis. Hij had eenige honder
den vlaggen op de hulzen van de per
sonen, die nog geregeld huur opeischten
van hun huurders, zien waaien. Hij
had onheilspellende kreten gehoord
als :„Weg met de rijken. Naar het
schavot met de aristocraten 1 Met de
burgers J" De groepen, waarin hij zich
bewogen had, hadden hem met ver
dachte blikken bespied. En op z'n terug
weg naar z'n hotel had hij gehoord, dat
men dienzelfden nacht nog de voor
stad Saint-Germain zou gaan plun
deren.
Toen hij in zijn huis binnenkwam,
vernam hij dat de vrienden van Solon
juist vertrokken waren. Gaston was
niet thuis. Levrault vond de markie
zin en zijn dochter alleen in het salon.
Hij vertelde haar wat hij gezien en ge
hoord had. „Eén man kan ons redden,"
zei hij, „Soion, dien ge nooit een be
zoek hebt willen brengen, en met wien
ge niet aan tafel wildet zitten. Al zijn
vrienden zijn vertrokken, God alleen
weet of ze nog terugkomen. Solon al
leen kan ons beschermen, ons verdedi
gen, ons redden. Wanneer de plunde
raars hier komen, moeten ze hem te
midden van ons vinden, als onzen vriend
als onzen broeder. Ik ga hem opzoeken,
ik zal hem hier terugbrengen en ik
hoop, dat ge hem vriendelijk zult ont
vangen."
„Laat hem komen," zei de markie
zin, de handen te zamen vouwende.
Eenige oogenblikken later kwam
Levrault met den overwinnaar van Fe
bruari aan den arm binnen. Solon har
tot hiertoe alleen het bezoek van Le
vrault mogen ontvangen. Hij was ge
willig meegegaan, hij was er eenigs
zins door gevleid, dat hij thans officiee
werd uitgenoodigd. Toen de markiezii
zijn kiel en baard zag kon zij een ge
baar van tegenzin niet onderdrukken
Leyrault hield haar met den blik tegtfn
Solon liet zich in een fauteuil neervallei
en het gesprek nam een aanvang. Hoe
wel hij. wat zijn uiterlijk en zijn idee
ën betrof zeer zonderling aandeed, wa
het nu juist geen slechte kerel. Dc ©ri
gineele wijze waarop hij zijn gedach
ten verdedigde gaven hem iets sym
pathieks. Laura en de markiezin hoor
den hem met gelatenheid aan, Levraul
juichte elk spiritueel gezegde toe. On
zijn gast nog meer op de hand te krij
gen, gaf hij hem het verlangen te ke:i
nen zijn geschiedenis te verhooren.
(Wordt vervolgd.)
Iets uU den
RECHTERPRETJES.
Rechter. Nu, getuige, wat heeft de
beschuldigde tegen u gezegd?
Getuige, Alsdat hij het paard had
gestolen.
Rechter. Hij zal toch niet den der
den persoon hebben gebezigd.
Getuige. Een derden persoon was
er in het geheel niet bij, Edelacht
bare!
Rechter. U begrijpt mij niet goed.
Zeide hij niet: „Ik heb het paard
gestolen.
Getuige. Uwes! 't Is zonde, neen,
Edelachtbare! Van uwes was nu heelc-
maal geen quaestie! t
Hopeloos.
'A. Stupps is in oen krankzinnigen
gesticht gebracht.
B. Is hij dan gek?
A. Ja. een zijner buitensporigheden
is. dat hij altoos zijne parapluie ver»
ruilt.
B. Hm., nu ja Maar dat doen
honderden.
A. Ja, maar hij laat altoos een
betere staan en neemt de slechtere
mee.
B. Zoo, is dat de zaak? Nu, dan is
Sc toestand wel hopeloos!
SCHERP.
Kleermaker. Hoe verlangt u ae fas?
Streng modern, dus nauwsluitend, of
niet?
Heer. Hoe ge de jas maakt, is mij
tamefijk onverschillig, als ik er maar
als een fatsoenlijk mensch in uit zie.
Kleermaker. Ja, mijnheer, daarvoor
kan ik u geen zekerheid geven,
ONZE DIENSTBODEN.
Mevrouw A. Mag ik u dus aanstaan
den Zondag stellig verwachten op 'n
kopje thee
Mevrouw B. Met zekerheid kan ik
't u niet beloven, ik moet eerst bij
mijne dienstbode informeeren, of zij
Zondag denkt uit te gaan. -
AFGEDONGEN.
*A, Ik daeht, dat ee dit jaar met
uwe Vrouw naar een badplaats zoudt
gaan?
B. Die eiseh werd mij ook door
haar gesteld, maar ik heb afgedongen
Cn haar met een nieuw costuum, hoed
cn parasol tevreden gesteld,
VROEG GENOEG.
A. Verbeeld je, amice, gisteren kwam
Willem Bommelninns te mijnent eu
vroeg twintig gi. den ter leen.
B. En hebt ge ze hem gegeven?
A. Wel neen, ik ken hem immers
in 't geheel niet.
B. O, wat dat betreft, hadt ge ze
hem kunnen leenen. Dan hadt ge hem
ook vroeg genoeg en goed leeren
kennen,
RAAK i
ua;-t. Kellner. dat kalfsvLesrli smaakt
et als zoolleer.
Kellner. U schijnt toch ook van
Hes te hebben gegeten.
EEN KENNEf
Dagdief. „De arbeid is de specerij
an het leven!" zegt men. Nou. die
lat heeft ontdekt, moei een zonder
ing begrip van specerijen hebben-
EEN COMPLIMENT.
Heer (tot een dame die het boven-
mis bewoont). Mejuffrouw mag ik u
oelccfdclijk verzoeken hedenmiddag
nog eenige aria's te zingen?
Dame (g.vleid). Waarom niet? M(ja
zang ia u gisteren zeker goed be
vallen
Heer. Dat juist niet, maar weel u,
hedenmiddag komt de huiaUer do
huur inv-n en dan wilde ik Item bij
die gelegenheid ou» vermindering van
l'ii«r vragen.
NUMMER 13 EERSTE JAARGANG 1921
sssmssmm
3sgagaasss3H2saasiasa5ESiassfiSBft'
Hallo James! Klaar?"
„All right!"
James sprong op het achterbankje
van het vliegtuig, gaf zijn voorman,
den bestuurder van de machine, een
krachtigen slag op den jchouder en
riep andermaal'; „All right
De kruk van den hefboom knarste,
de schroef begon te gonzen, en veer
krachtig zweefde de „Blauwe John"
over de grasvlakte.
James wierp een blik op den met
kwikzilver gevulden bol van het voor
hem aangebrachte instrument, dat de
richting aanwees en zag. hoe het appa
raat van voren licht steigerde en in een
sierlijken bocht omhoog steeg. De hoog
temeter gaf aan tien meter, twintig
meter vijftig meter, honderd, twee
honderd driehonderd meter.
„Goed zoo, John, niet hooger voor-
lóópfg," riep James den bestuurder
toe, „we behoeven niet naar de wol
ken."
En nu zweefde de Blauwe John"
met eentonig geraas kalm en zeker
door de lucht ,al maar westwaarts.
Uit den avonddamp stak nog, wanneer
men achter z'lch keek de machtige
zuil van het beeld der Vrijheid in de
lucht op. de ijzermassa's der brug
bij Brooklyn glinsterden in dc door de
dalende avondzon vergulde zee, en
het doffe, verwarde gegons der wereld
stad zond zijn laatsten bode, het schril
le gefluit der ceintuurbaan, naar de
eenzame luchtschippers opwaarts.
De wandelaars daar beneden in de
volte der millioenenstad, hoorden
niets van het knetteren van den
motor. Slechts de menschen, die op
de daktuinen der wolkenkrabbers wat
meer van de frissche avondlucht ge
noten, tuurden het vliegtuig na, en
wellicht sprak menigeen er zijn ver
wondering over uit, dat de „Blauwe
John" nog bij het vallen van den avond
een luchtreisje ondernam. En dan in
volle vaart naar het westen
Allen kenden den „Blauwen John"
het door detectives gebruikte vlieg
tuig, dat zijn naam naar de blauwe
kleur van den romp en naar zijn ver
vaardiger John droeg. En allen kenden
James, den meest geslepen detective
van New-York. En toen men naar de
avondbladen greep, kon men op een
in 't oog loopende plaats dit opzienba
rende bericht lezen „Uit het kantoor
van den bankier Leveston is een cas
sette met de bij hem gedeponeerde
juweelen van de onlangs overleden
miss Jackson uit de Vijfde Avenue ge
stolen. Pe juweelen vertegenw.oordg-
den een waarde van nagenoeg een mil-
Hoen. Vermoedelijk heeft de kassier
Lenk, een jonge, eerst kort geleden
aangestelde Duitscher, den diefstal
bedreven."
De „Blauwe John" moest dus het
spoor van den juweelen dief zoeken
Zoo was het. De bankier Leveston
had het detective-bureau James en
Co. met de vervolging en opsporing
der dieven belast, en de chef zelf,
James, en zijn beste medewerker, John,
hadden de vervolging der roovors op
zich genomen, Dat was in den voor
middag geweest. Na n'steloozen, in
spannende" arbe'd jn -ten namiddag
waren de detectives eindelijk het vol
gende te weten gekomende Duit-
sche kassier Lenk was beslist de dief
niet. Hij was door de roovers geweld
dadig uit New-York verwijderd, op
dat zijn afwezigheid de verdenking
op hem zou doen vallen en de vervol
gers daardoor op een valsch spoor
zouden gelokt worden. De hospita
van Lenk had getuigd, dat's-morgens
jn de vroegte, nog vóór kantoortijd,
een groote, gele automobiel vóór
haar huis had stilgehouden, juist op
het oogenblik, dat de heer Lenk naar
buiten gekomen was. Twee heeren,
dicht in automantels gehuld, hadden
hem aangesproken en daarop was hij
met hen in de auto gestapt. Toen was
de automobiel in zeer snel tempo weg
gereden. Op het nummer had zij niet
gelet. Dat was het eerste wat zij ont
dekten. Nu het tweedebij het onder
zoeken van de safe, waarin de cassette
geborgen was geweest en die zoo goed
als onbeschadigd bleek te zijn, consta
teerden de twee detectives het volgende
het laadje der safe, van zoer oude
constructie trouwens, was doof mid
del van nagemaakte sleutels geopend.
Daar de bijsloten echter zeer o ngewoon
waren, moesten de misdadigers wel
doortrapte schurken zijn om zoo gauw
de sleutels bij de hand te hebben, of
te vervaardigen. Om de kroon op het
werk te zetten, vond James in het on
derste vakje van de safe een smal
strookje papier, met cijferschrift be-
dpkt, De bankier verklaarde, dat het
briefje niet van hem afkomstig was
en dat buiten hem nooit iemand de
kluis geopend had. Bij het losschroe
ven der cassette van den bodem der
safe moest dus het cijferschrift uit een
zakje in den mouw dat inbrekers
daarin steeds als de veiligste bewaar
plaats voor geheime schrifturen la
ten aanbrengen gegleden en in het
onderste vak van de geldkast gevallen
zijn.
James, een bekwaam lezer van ge
heimschrift, greep begeerig naar het
strookje papier. Vooreerst moest hij
trachten, de taal waarin het briefje
geschreven was, te weten te komen.
Wegens de veelvuldig daarin zich
vertoonende dubbele letters op 't eind
der woorden, wist hij spoedig, dat hij
met Dujtsch te doen had, en nu las hij
tamelijk vlot de weinige regels ©p het
strftpkje papier, en de inhoud beves
tigde hem in de meaning, dat zijn ont
cijfering juist was. Er stond„Den
Duitscher Lenk neemt Langneus voor
zijn rekening. Door Lenk moeten de
domkoppen jzeer vleiend I Die dom
koppen n. 1. zijn wij, dacht James
glimlachend) op een valsch spoor ge
bracht worden. Terstond na het mee
nemen der cassette zal Roodkop er
een namaak van vervaardigen en daar
mee moat Willy een dienstman naar
Hoboken zenden. De dienstman zal
gearresteerd worden eti terwijl men zich
met hem bezighoudt zijn jelui reeds
met den grijzen auto op weg. De grijze
auto wacht jelui aan don rooden hoek.
Richting: sneeuw ligt op de bergen
en vader Topeka is stil en dom, Wan
neer je do juweelen brengt, dan be
taal ik jelui ieder d izend pond, sa
men drieduizend pond, buiten de on
kosten. Oom Ormskirk,"
James schreef het briefje in zijn
landstaal over, ic.s het zelf r.oj song
drie of viermaal door en overhandigde
het toen aan zijn vriend John, die het
nu aandachtig bestudeerde. Eindelijk
sprak John; „De lastgever is oom
Ormskirk, die de juweelen aan den man
brengt. De uitvoerende macht bestaat
uit een drietal, namelijk Langneus,
Roodkop en Willy, drie adellijke na
men voorwaar! Roodkop schijnt slo
tenmaker of zoo iets te zijn, Langneus
moot de ontvoerder van Lenk wezen
en in elk geval heeft Willy hem daar
bij geholpen, 't Is nu tien uur, en daar
het namaken der cassette, zelfs door
een vaardige hand, zeker wel eenige
uren in beslag neemt, zijn de schavui
ten bepaald nog niet buiten de stad."
„Zeer juistdis gevolgtrekking is
niet moeilijk. Maar waar is de roo-
de hoek en waarheen moet de grijze
auto Wat beteekentsneeuw ligt
op de bergen en vader Topeka is stil
en stom
„Hm, dat kan men nu nog niet al
lemaal met zekerheid zeggen. Voor
eerst moeten wij den dienstman met
de cassette arresteeren om te trachten,
aan het kistje misschien eenige vin
gerafdrukken van Roodkop, die het
gemaakt, of van Willy, die het aan den
dienstman gegeven heeft, te zien te
krijgen en met behulp daarvan de
ware namen van ons edel trio te ach
terhalen. Daarna kunnen wij wellicht
uit' hun ons bekende gewoonten het
een of ander van hun veldtochtplan
opmaken."
Om elf uur zat de dienstman met de
cassette reeds in het politiebureau.
Hij was een doodonschuldige kerel,
die van den prins geen kwaad wist,
en verklaarde, dat een reeds tamelijk
bejaard man in autocostuum hem bij
de kiosk op Union Square de cassette
had ter hand gesteld, met de opdracht,
per stadsspoor naar Hoboken te rij
den en ze daar aan een mijnheer Lyck
in Weststreet no. 56 te gaan brengen.
Deze mijnheer Lyck v/as natuurlijk,
zooals weldra bleak, een gefingeerde
persoonlijkheid. De cassette was zwaar
en gesloten en volgens verklaring van
den bankier een zeer nauwkeurige
namaak van zijn eigen kistje. Men vond
aan het staal der cassette natuurlijk
een menigte vingerafdrukken, Deze
werden terstond langs fotografisc'nen
weg vergroot en onderzocht, Enkele
bleken dezelfde te zijn als die van den
dienstman, de meeste echter waren
zeer eigenaardigbij deze ontbrak
namelijk de top van den derden vin
ger der linkerhand. En toen de twee
detectives een blik op de plaat wierpen,
begonnen zij hartelijk te lachen.
„Jou hebben we te pakken, vriend
Willy. Dft is immers niemand anders
dan onze o"de bekende Yankton,
de man met d vier vingers. En nu
weet ik ook aadelijk wat het zeggen
wil j vader Topeka is stil en stom.
Topeka is de vroeger zoo bloeiende
stad aan den Kansas, waar voorname-
lijk.handel 'n pelswerk gedreven werd.
Je weet welze ligt niet ver van de
uitmonding van den Kansas in den
Mississippi. Daar brengt name!' k die
brave Wüly gewoonlijk z'n geroof
de goederen ter markt, en com Orms
krik is bepaald daar ook te ..oeken,"
juichte James.
„Ja, zoo is het en Tope''*a ls stil
on stom moet bcteekenen da alles
veilig is
„En sneeuw ligt op de bergen zal als
aanduiding van de richting moeten
bcteekenenrijdt niet rechtstreeks
naar het Westen, doch eerst naar het
Noorden 1"
En nu voegde zich in do keten der
inlichtingen de eene schakel aan de
andere. Toch bleef voorshands nog veel
in duisternis gehuld. Vooreerstwaar
was Lenk Had men hem meegeno
men Waarom had men eerst een na
maak van de cassette moeten vervaar
digen, waarom niet dadelijk de oor
spronkelijke cassette opengebroken en
de sieraden eruit gestolen? Waarom
hadden de boeven den Duitscher niet
dadelijk met hun grijzen auto, doch
met een gele vrachtautomobiel weg
gebracht Met koortsachtigen spoed
onderzocht men verder. Allen eigenaars
van gele auto's in New-IJork'werd
per telefoon om inlichtingen ver
zocht, en het bleek, dat er niet minder
dan zeven honde d vijftig geelgeschil-
derde eigen auto's en elfhonderd
dito taxi's in gebruik waren. In deze
richting werd dus verder onderzoe<
ken onmogelijk. Nu werd de hospita
van Lenk nog eens in verhoor geno.
men, en toen men er bij haar nog eens
met nadruk op aandrong haar geheu<
gen te raadplegen, wist zij zich einde»
lijk te herinneren, dat de auto groene
spaken in de wielen en in het glazen
windscherm vóór de zitplaats van den
chauffeur een groote barst gehad had.
Nu ging de zaak al vlotter. Binnen een
uur had men den bezitter van den gelen
auto gevonden. Het was een taxi no,
4573, en de chauffeur ervan verklaar»
de, dat hij even vóór acht uur door
een heer met een in 't oog loopend
langen neus voor den geheelen voor
middag gehuurd was. Bij de woning
van Lenk had hij moeten stoppen.
Toen Lenk buiten de deur gekomen
was, was de heer met den langen neus
op hem toegegaan en had gezegd J
„Als u mijnheer Lenk is van het kan
toor van den bankier Leveston, wees
dan zoo goed dadelijk in te stappen
en u in razende vaart naar het bureau
no. 62 te begeven, daar er een dief
stal is gepleegd in uw kantoor en uw
aanwezigheid op het bureau no. 62
vereischt wordt om den dief te ont
maskeren." Daarna was de heer Lenk
terstond in den auto ges apt en hij—
de chauffeur had nu zoo snel mo
gelijk naar het bureau no. 62 willen
rijden. Maar teen had de heer met den
langen neus hem een banknoot van
honderd dollars in de hand gestopt
en gezegd, dat hij zelf da heer met
den langen neus wel chauffeur zou
zijn. En in dolle vaart waren zij kris
en kras door de straten gereden enhad-
clen eindelbk,ongeveer twintig kilometer
van New-York, stilgehouden. Volgens
den chauffeur was het op een vri' *,sn»
zaam hoekje van rfet bosch geweest.
Daarop waren zij met Lenk het bosch
ingegaan.
„Denkt go plek, waar de heeren
uw rytuig verhelen, te kunnen weer
vinden
„Zeer zeker.'
„Goed. Dan rijden v/e terstond weg."
James en John lieten zich eerst
naar Leak's kamers brongen, vroegen
de hospita, die zleh vporloopig in hech
tenis bevond, en onder toezicht der
politie geplaatst v/as, om een kleeding-
stuk, da. Lonk dagelijks droen cn daven
•VAM