binnenland.
He* verdwenen meisje
BUITENLAND.
mmmihmsm hieuwSl
INDISCHE KRONIEK.
DE CONFERENTIE TE
WASHINGTON.
GEM, SUITENL. BERICHTEN,
DONDERDAG 29 DECEMBER
FEUILLETON
Spoedig glinsterden eenige
messen iii de handen der woeste ge
zellen en Datura zag hoe een dezer
het zijne in den schouder haars vaders
boorde. Een straal bloed spoot in de
lioogte. Het meisje gaf een gil en sloot
voor een seconde de oogen. Toen zij
zc weder opende, lag Tom Jankins op
den grond. Eenige politieagenten ston
den om hem heen de overige matro
zen waren gevloden. Bij dit gezicht
kon Datura zich niet langer bedwingen
Met vliegende haast snelde zij uit de
kamer, de trap af en het logement uit
naar den gekwetste. Zij boog zich over
hem heen. Hij sloeg de oogen op en
staarde haar ontsteld aan. Maar hij
had niet veel tijd noodig om haar goed
te herkennen. Met groote krachtsin
spanning vroeg hij haar hoe zij daar
kwam. In korte woorden deelde zij
hem mede, dat een goedhartige, rijke
heer haar aangenomen had en voor
haar zorgen wilde.
„Maar thans ga je weer met mij
mee," zeide hij, zich oprichtende.
Door deze beweging drong een
nieuwe bloedstroom uit de wonde en
bewusteloos zonk hij weder neder. Er
verschenen intusschen eenige dragers
met een baar zij legden er'hem op en
Sroegen hem naar het naburige zieken-
fluis. Datura wilde hem daarheen ver-
'ezellen. maar men wees haar terug.
De tegenstrijdigste gevoelens be
stormden haar. Van den eenen kant
meende zij aan het verlangen haars
vaders gevolg te moeten geven dat
hij haar eens verstooten, ja, zijn vader-
recht op haar verloochend en daardoor
daarvan afstand gedaan had, hield zij
voor onbeduidend. Van den anderen
kant woog hare dankbaarheid jegens
de familie Meerveldt en Bellecour zeer
zwaarden laatsten inzonderheid had
zij niet al de innigheid van haar kin
derlijk hart lief. Het oneindige onder
scheid in haar levenswijze, naar gelang
zij aan de zijde des vaders of des groot
vaders bleef, werd door haar niet over
wogen. Haar inwendige tweestrijd
draaide slechts om de vraag Jegens
wien heb ik de grootste verplichting
Zoo vond haar de terugkeerende
grootvader, wien zij onbewimpeld den
tweestrijd haars harten mededeelde.
Vol bewondering over zoo veel on
baatzuchtigheid, sloot de geroerde
grijsaard het lieve meisje in zijne ar
men en zeide„Stel u gerust, mijn
kind 1 Ik zal met uw vader spreken.
Ik zal al het mogelijke doen, om hem
over te halen u bij mij te laten. Geen
eisch, dien hij daaromtrent aan mij
stelt zal mij te hoog zijn,"
„Maar...."
„Wat maar Denkt gij, dat hij geen
eisch zal willen doen
„Kan en mag een vader zijn kind
verkoopen
„Al bestraffen ook de staatswetten
zulk een handel niet, zoo verbiedt
hem dit Gods gebod. Maar...."
„Mijn kinderlijke plicht roept mij
aan ziine ziide
„Hij heeft u daarvan ontslagen door
u te verstooten."
„Als hij daardoor misdaan heeft
mag ik hem deze fout niet toerekenen
Ik 'zou dan dubbel misdoen."
Bellecour verkeerde in de grootste
verlegenheid hij wist geen tegenwer
pingen meer te maken. Het was aan
geen twijfel onderhevig, dat Datura
slechts zeer weinig genegenheid voor
haar vader koesterde, alleen het plicht
besef was haar richtsnoer. In ieder
geval bracht zij een offer, dat hare
krachten verre 'te boven moest gaan,
en haar met geweld terughouden zou
haar nameloos ongelukkig maken.
Terwijl Bellecour nog met Datura
overlegde, werd er een politieagent bij
hem aangemeld en de planter deed
hem terstond binnentreden. De man
bracht het verzoek van den gekwetste
aan diens dochter over, hem in het
ziekenhuis te komen bezoeken. Op de
vraag naar Toms toestand antwoordde
de bode, dat de wonde volstrekt niet
levensgevaarlijk was, doch hem wel
eenige weken in het hospitaal kon
terughouden. Haastig maakte het
meisje zich gereed om uit te gaan en
volgde, door Bellecour vergezeld, den
bode. Weldra stonden beiden voor
het leger van den gewonden matroos.
Welgevallig glimlachende beschouw
de Jankins een wijl het meisje. Daarop
sprak hij :„Dus ben je liet toch inder
daad Het was me als een droom,
dat ik je bij de herberg voor mij gezien
had. Maar ik hield je voor een geest
verschijning, gekomen om mij het
groote onrecht voor ooeen te houden,
DE BETREKKINGEN VAN ENGELAND
MET RUSLAND.
waaraan ik mij tegenover jou had
schuldig gemaakt."
„Dit onrecht strekt tot mijn geluk,"
antwoordde Datura. „Door u verstoo
ten, werd ik door de edelste en beste
familie van Ncw-IJork als kind aan
genomen en opgevoed."
„Hoe kom je dan in New-Orleans
„Met mijn lieven grootvader hier,
die mij mede naar Florida neemt."
„Je wil dus niet meer naar mij terug-
keeren
„Datura gaat met mij mede," sprak
Bellecour, zich in het gesprek mengen
de. „Voor jou zou zij voorloopig toch
een last zijn."
„Wie is die heer vroeg Jankins.
„De heer Bellecour, die mij verlof
gaf item grootvader te noemen."
„Hij heeft je dus opgenomen, toen
je van mij weggeloopen waart zeide
Jankins wrevelig, terwijl hij op de
laatste woorden bijzonder drukte.
Ontsteld keek het meisje hem aan.
Daarop antwoordde zij ernstig ^Va
der, wat zegt gij daar?.... Wanneer
zou ik van u weggeloopen zijn?
Gij hebt mij na moeders dood hulpe
loos achtergelatenGij zeidet
Tranen verstikten hare stem.
„Ha, ha, ha iachte de ruwe ma
troos. „Zij heeft niet gelogen, ten
minste op haar sterfbed niet. Ik heb
het ook vroeger ai gedacht, dat je
niet van mijn stam bcnt.Daarvoor was
je steeds te voornaam. Daarom weg
met je. Je zou het me toch nooit naai
den zin'kunnen maken."
Zoo sprekende legde hij ziclt in het
bed om en draaide beiden den rug
toe. Bellccour nam het meisje bij de
LLOYD GEORGE EN HET, KERST
FEEST.
GEVAARLIJKE VOORLICHTING
hand en voerde haar naar buiten.
Willoos volgde zij hem. Zij had thans
zelve ingezien, dat het haar onmogelijk
was aan de zijde haars vaders te
blijven.
Twee uren later verlieten Bellecour
en Datura de stad. Een stoomboot
nam hen op en bracht hen naar Pen-
sarola, vanwaar zij het overige gedeelte
der reis te paard wilden afleggen.
XII.
v Reeds bij zijn vertrek uit New-Oork
had Bellecour een vertrouwden be
diende naar Florida gezonden. Deze
bracht den huismeester een menigte
bevelen, die op de noodzakelijke schik
kingen voor dc inwoning van Datura
betrekking hadden. Voor haar moeiten
de vertrekken, die Melanic vroeger
bewoond had, nieuw ingericht worden.
Verder werd den huismeester bevolen
uit de jonge slavinnen eenigen te
kiezen voor den bijzonderen dienst
van de jonge meesteres en ze onder
het toezicht van Juni te stellen. Deze,
thans een jonge vrouw van vier en
twintig jaren, verheugde zich in het
bijzondere vertrouwen van baar mees
ter, omdat zij zich van alle overige
slavinnen door haar zachtaardig ka
rakter en haar beproefde trouw onder-
scheidde.
„God èrbarme zich onzer J" zucht te
zij bij deze tijding. „Missis Mei zeer
hard 'was. Alle negers gceselen liet.
Juno nog litteekens daarvan heeft.
Nieuwe missis niet beter zijn zal.Arm
Juno weer gegeeseld wordt."
Ook Cesar, wien het bestuur over
DE SCHADELOOSSTELLING.
de huisslaven opgedragen was, gal
zijne bezorgdheid over de intrede van
een nieuwe jonge meesteres te kennen,
„Mooie dingen, datbromde hu
bij zich zeiven. „Cesar weer loopen
moet lecrcn, trap op, trap af, hupeldi-
dup! Nieuw missis nog jong is. Cesai
ai oud. Cesar al stijve beenen heeft
kan niet meer. Arme Cesar nog ten
laatste zweepslagen krijgt."
Op dergelijke wijze drukten da
meeste slaven hun schrik uit voor df;
intrede eener nieuwe missis. Alleen
Pmpejus zweeg. Met boosaardige blijd
schap verwachtte hij zijn vroeger
ambt van beul weder te zullen kunnettj
uitiefenen. Sinds Melanie's verschrikkr:
lijk uiteinde had hij niets meer te doen
gehad. Daardoor was het aanzien,
waarin hij vroeger gestaan had, sterk
gedaald en deden alle slaven het hem
voelen hoezeer zij hem haatten.
Toen echter van Pensarola het laat
ste bericht op Bellecourhouse dei'
ophanden komst van den ouden heer
en de nieuw misis aankwam, beijver
den zich allen om beiden een hartelijk»
ontvangst te bereiden.
Tijdens den laatsten rit, dien Belle'
cour met zijn kleindochter aflegde,
herhaalde hij, steeds aan hare zijde
rijdende, alle vroegere onderrichtingen
omtrent hare levenswijze op Bellecour
house. Inzonderheid poogde hij haai
het hemelsbreed onderscheid tusschen
heer en slaaf begrijpelijk te maken
(Wordt vervolgd.)
Tweede Blad.
„Zdcl, verkondig u eene groots
vreugde."
Wederom, op het eind van dit donkere
Jaar, werd ze ons gebracht: de blijde
boodschap van den Kerstnacht, hoe Gods
Zoon nederdaalde op aarde om voor. de
mensohen den Hemel bereikbaar te ma
ken.
En dien nacht was het geen nacht.
Want over het gehcele land waren de
kerken als lichtende bakens, waaruit het
blijde feestlicht door de kleurrijke ramen
zijne glanzen rond-omme zond, beierden
de klokken hun roepstem over de hui
zen van stad en dorp, en gingen over de
wegen en door de straten de mannen,
vrouwen en kinderen met vluggen stap.
allen dezelfde richting, nu.
Zoo was het Kerstfeest feest, in vele
westelijke lauden.
En uit het Westen zijn er gegaan, hon
derden, duizenden, over de gehcele we
reld. En waar zij zich vestigden, daar
werd de boodschap des engels herhaald,
en werden de mensehen geroepen te ko
men tot het Kindje, liggende in eene
kribbe, en straalle in den nacht het
vreugdcHcht.
Doch de wijdheid van de wereld is ont
zaggelijk, en veelal was het als een een
zame flikkering in de duistere verte en de
verre duisterheid.
En zelfs in dien nacht lagen onder de
flonkering der sterren aan bet uitspansel
en te midden van de fosforesceerende
•glanzing van de golvende zee, die tanden
er als zwarte vlekken op Gods aarde.
De vorige week heeft onze Volksverte
genwoordiging in de Tweede Kamer zich
bezig gehouden inel de Indische begroo-
tting.
De bladen zijn een-gestemd geweest m
het oonstateeren van het feit, dal de Ka-
roier in vacantie-stemming was. Eu in het
na een zeer vermoeiende zittingspe
riode zeer verklaarbare verlangen om
„huis loc" te gaan, is ze na eenige alge
meene beschouwingen, met een sneltrein
vaart door de vier ontwerpen van wet.
de twaalftallen afdeelingen en de hon
derdtallen onderaf deelingen van deze be
grooting heen gesneld
Toch mag Indic niet ontevreden zijn.
In afwijking van de gewoonte der vo
rige jaren om de Indische begrooting in
een paar allerlaatste avondvergaderingen
»f te raffelen, werden er nu ettelijke
tniddagziRingen aan gewijd, en terwijl het
vorige jaar nog de goedkeuring ten-
ijjevolge van de meer dan slechte op
komst der leden zonder hoofdelijke
stemming werd verleend, is ditmaal over
sommige posten en enkele amendementen
evenals over de 1 wetsontwerpen, behoor
lijk gestemd.
De voorstanders van bezuiniging a
üutrance hebben ook hier nog enkele po
gingen gedaan, 0.111. om de inkomens der
Indische ambtenaren te beknibbelen door
indiening van een amendement, waarvan
de strekking was de dmirtebijslagen op de
ambtenaren-traktementen aanzienlijk te
verminderen, Nadat bet Katholieke Ka
merlid van Rijckcvorsel en de Minister
van Koloniën zich krachtig te weer had
den gesteld tegen dit ruwe ingrijpen in een
'lijd, dat van een verlaging van het le
venspeil in Indië haast nog geen sprake is,
werd het amendement door den lieer
Dresselhuijs ten slotte teruggenomen.
Wat een geluk was. W ant met de amb-
letiarenvoorzicning zou de Indische Re
geering dan totaal in hel moeras zijn ge
raakt.
Er beslaat een soort zuinigheid', waar
mede de wijsheid wel eens wondt bedro-
gen-
Het komt wel eens voor ik wil dat
onmiddellijk toegeven dat zuinigheid
en wijsheid broederlijk samen op den loop
zijn.
De volgende, bijna ongeloof el ijke ge
schiedenis neem ik uil „de Mataram
over.
Zooals bekend mag verondersteld, moet
door diensttakken als bijv. gevangeniswe
zen, steeds vroegtijdig worden opgegeven
wat benoodigd zal zijr. voor hel volgende
jaar. Dit geschiedt natuurlijk getrouw.
Door de leiding van de Djocjasche gevan
genis werden in Holland op „Eisch 1915"
verschillende machines en materialen aan
gevraagd.
Welke natuurlijk niet kwamen, want
het was oorlogstijd.
Op eisoh 1916 delolfde aanvraag, welke
ook niet uitgevoerd' kon worden.
L'histoire se répète, Daar nooit iets uit
kwam, werd steeds maar door aange
vraagd tot en met eisch 1920.
Totdat nu in hel begin November is
aangekomen al het gevraagde van alle
eischen.
De inkoop-commissie in Holland, ver
moedelijk van het Koloniaal Etablisse
ment te Amsterdam, vindt het natuurlijk
niet noodig na te rekenen of dat wel
klopt, op zes eischen dezelfde aanvragen,
en vraagt niet aan Indië: Kijk eens, jelui
hebt natuurlijk in den oorlogstijd liniks en
rechts gekocht wat je noodig had, in hoe
verre zijn jelui thans voorzien, wat lieb
je nog noodig?
Dat was logisch geweest en daarom
gebeurt het niet.
Na deze laatste biltere opmerking zegt
het blad natuurlijk, dat het noodig is, dat
de autoriteiten aan dit geval van geldver
spilling hun aandacht geven.
Ik apprecieer de bedoeling van „de Ma
taram", en daarom heb ik fhier het ver
haal overgenomen.
Zal het helpen?
Ook dit jaar is bij de behandeling van
do Indische begroeting gesproken over
de noodzakelijkheid van wijziging van
artikel 123 van het Reglement op het
beleid der Regeering in Ned.-Indië.
Nu het zich laat aanzien, dat dit ar
tikel ook onderwerp van beschouwing zal
wezen, wanneer de wijziging van het
Katholieke Staatsprogram voor de ver
kiezingen van 1922 wordt aangevat, en
de Roomsche kiezers er hun oordeel
over zullen uitspreken, meen ik goed
te doen, het bestaande artikel, oens door
het Kamerlid Bogaardt het muilhand-
artikel genoemd hier in zijn geheel af
te drukken.
Het luidt als volgt:
De Christen-leeraars, priesters en zen
delingen moeten voorzien zijn van eene
door of namens do Gouverneur-Generaal
te verleenen bijzondere toelating, om hun
dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van
Nederlandsch-Indië te mogen verrichten.
Wanneer die toelating schadelijk wordt
bevonden, of do voorwaarden daarvan niet
worden nageleefd, kan zij door den Gou
verneur-Generaal worden ingetrokken.
Toezeggingen tot wijziging van dit arti
kel, dat aldus van af 1855 bestaat, zijn
•reeds meermalen gedaan. Doch tot heden
is het sledhts bij toezeggingen gebleven; en
de beer Van Vu uren heeft gelijk, dat hij
hardnekkig elk jaar vraagt, hoe het met
de desbetreffende plannen der Indische
Regeering staat. Niettegenstaande dat de
antirevolutionnair Dr. Soheirrer hem op
sympathieke wijze bijviel, kreeg hij ook
ditmaal niet meer los, dan eene vage be
lofte. De Minister hoopte spoedig een
wetsontwerp te kunnen indienen.
De christenleeraars, priesters en zende
lingen blijven dus voorloopdg in het bij
zonder, en in tegenstelling met alle andere
burgers, de menschen, die ide Regeering
om onrust te voorkomen, zooals bet heet
in een of ander gebied bij voorbaat
uitsluiten kan van de ontwikkelingsarbeid
ten bate van de dmtamlsche bevolking.
Hoe lang nog zal het donker blijven in
de zonnelanden van Indië?
S.
Het didkbootenvraagsluk.
Het denkbeeld om het gehcele duik-
bootenvraagstuk over te laten aan een of
andere 'toekomstige wereldconferentie
met het oog op de moeilijkheden, die zich
thans voordoen, trad gisteren in dc con
ferentie meer op den voorgrond. Naar
buiten blijven de gedelegeerden hun ge
wone diplomatieke optimistische houding
te dezer zake, gelijk in alle andere vraag
stukken, aannemen, doch in besloten
kring heeft meer dan cén hunner toege
geven, dat de houding van de Fransohen
en Japanners ten aanzien van de duikboo
ten een regeling thans onmogelijk maakt.
President Harding zon vcorslanïw zijn
van het denkbeeld om later een nieuwe
conferentie te bonden over bet duikboo-
lenvraagsluk, in bet bijzonder omdat dit
goed zou uitkomen met zijn plannen tot
bet bouden van een reeks bijeenkomsten
•ter bespreking van de internationale
vraagstukken. Tot nog toe waren de be
sprekingen hierover geheel van niet-for-
meelen aard, doch men verwacht dat zij
in de naaste toekomst vasteren vorm zul
len aannemen. Hierin ziet men echter te
vens een nieuw bewijs van de onmacht
der tegenwoordige conferentie om tot
overeenstemming te geraken.
Sedert het vertrek van Briand 11a zijn
hartstochtelijk pleidooi ten behoeve van
Frankrijk, bleef de indruk bestaan dat
het vraagstuk der bewapening te land niet
weer op de bestaande conferentie aan de
orde zou komen. Deze indruk wordt be
vestigd door het bericht, die zoowel de
Ilaliaansche militaire staf als dc Britsohe
op liet punt staan, te vertrekken. In Brit-
sohe kringen heeft men altijd gemeend,
dat het vraagstuk der bewapeningen te
land voor Europa beter kon worden be
sproken in een conferentie in Europa dan
in de Vereenigde Stalen, waar ten slotte
dc belangstelling in een dergelijk vraag
stuk slechts van indlrecten aard is.
In de Zaterdagmorgen gehouden zitting
van de Marine-commissie heeft Sarraut
namens Frankrijk tegenover Engeland be
toogd dat er niets was, waaruit bleek, dat
andere landen zich zouden neerleggen bü
een eventueel besluit van deze conferen
tie tot afschaffing, of beperking, van de
duik booten.
„Wat zat er gebeuren," zoo vroeg hij.
„indien die andere landen voortgaan met
het bouwen van duikbooten, betzij voor
eigen gebruik, hetzij voor een ander? De
landen die ik op het oog heb, zijn hier
niet vertegenwoordigd; derhalve behou
den zij hun vrijheid van handelen en hun
duikbooten vloten. Welken weg wilt gij in
slaan om hen ertoe te bewegen uw voor
beeld te volgen? Ge kunt bier niet be
paalde verplichtingen ten aanzien van de
duikbooten op u nemen uit naam van
landen, die niet aan de conferentie deel
nemen. Ge kunt ze noch overreden, noch
dwingen, zoodat, bij het ontbreken van
waarbogen, wij, naar ik vrees, geen be
sluit kunnen nemen. Wij zijn tot overeen
stemming gekomen wat aangaat de be
perking van maritieme bewapeningen
voor den aanval, dooli het vraagstuk van
de verdedigingsmiddelen moet worden
overgelaten aan de belanghebbende mo
gendheden."
Sarraut zeide ten slotte, dat hij lvest
begreep, dat een algemeene conferentie
zou worden voorgesteld, waar alle lan
den, die belang hebben bij het duikboo-
tenvraagstuk, zouden zijn vertegenwoor
digd, en verklaarde verder, dat in een
zoodanige conferentie de regelen zouden
kunnen worden vastgesteld voor een hu
maner gebruik van de duikbooten en het
vraagstuk van het behoud of afschaffing
van duikbooten aon de orde kon worden
gesteld.
Balfour, die het betoog beantwoordde.
verklaarde, na te hebben uiteengezet, dat
de duikboot niet een verdedigings-, doch
een aanvalswapen was, bet volgende;
„Wij kunnen verklaarde hij -geen
wetten maken voor de wereld en wij
kunnen de wereld niet dwingen, zich te
onderwerpen aan onze meening. Doch in
dien een conferentie van het gezag als
•deze inderdaad eenstemmig op algemeene
moreele gronden een verklaring uitgaf,
zeggende, dat naar hare meening duik
booten geen oorlogswapens waren, over
een te brengen met de beschaving, zou
dit dan niet het begin zijn van haar ein
de! ijke afschaffing? Ik meen dat, zoo het
voor deze conferentie mogelijk ware, om
in gepaste taal uiting te geven aan deze
meening, dit liet begin zou zijn van een
groote en zegenrijke hervorming.'
Balfour dienidie daarop de fomnoele uit
spraak in van de Beitsdhc delegatie, waarin
wordt verklaard, dat „het gebruik van
duikbooten, schoon van eenige waarde
voor de verdedig:ngsdoeleindenonvermij
delijk lot daden leidt, diie niet zijn overeen
te brengen met de oorlogswelten en de
voorschriften der humaniteit" en uitdruk
king wordt gegeven aan den wenseh dat
„alle landen gemeenschappelijk zullen op
treden om het handhaven, den bouw en
het gebruik van duikbooten 1c verbieden." 1
Dc marineoonimissic der WaSlnnglon-
sche Conferentie zou gisteren de bespre
kingen over bet dui'k'bootenvraagstuik her
vatten. Alle teekenen wijzen er volgens de
dagbladcorrespondenten op, dat Frankrijk
zijn bezwaren tegen de AimeTtkaanscbe
voorstellen tot beperking van den duik
boot bouw zal handhaven.
Het viervoudig verdrag.
Naar verluidt is bet niet onwaarschijn
lijk dat de Japansche delegatie officieus
aan Brittannië, Frankrijk en Amerika in
overweging zal geven een geschreven
overeenkomst te ontwerpen, behelzende
•dat het viervoudig verdrag niet wordt
gei nier preleerd in dien zin, da t het van
toepassing wordt verklaard op Japan zelf.
Sjidethara heeft een bezoek gebracht aan
Hughes en het geloof wordt uitgesproken,
dat hij de mogelijkheid heeft geopperd van
het uitwisselen van nota's lot opheldering
van de strekking van het verdrag. Tele
grammen uit Tokio gedurende de laatste
paar dagen wijzen er inderdaad op, dat de
gehcele pers zich sterk verzet tegen de
opneming van Japan zelf, waarbij zij uit
gaat van de gedachte dat Japan een der
gelijke opneming niet wensciht terwijl de
landen der andere onderteekenaars van bet
verdrag ervan uitgestoten zijn.
DE CONFERENTIE TE CANNES.
Naar Havas meldt, heeft Briand de re
geeringen van Engeland, Italië, Amerika,
Japan en België ui'tgenoodigd zich te doen
vertegenwoordigen te Cannes op 6 Januari.
Dc agenda bevat bespreking van de
quaestic van het herstel en die van de
bijcenroeping van een internationale con
ferentie.
Een draadloos bericht uit Londen meldt,
dat de Amerikaansche ambassadeur te
Londen den Oppersten Raa'd zal bijwonen
om ais officieel persoon den gang van
zaken voor zijn land te volgen. Voordat
de conferentie bijeenkomt zullen de Fran-
sche en Britschc premiers in hot bezit zijn
van de rapporten der vooraanstaande Brit-
sohe en Fransohe deskundigen, die te Pa
rijs bijeenkomen. De Britsohe deskundigen
zijn mannen, van wier diensten de regee
ring reeds tijdens den oorlog gebruik
heeft gemaakt bij de organisatie der ver
schillende oorlogsinsteH ingen, o.w. de
groote reeder lord Innerness en sir Ro
bert Kindersley, de directeur van de Bank
van Engeland.
COMMISSIE VAN HERSTEL.
De commissie van herstel heeft de maat
regelen besproken, welke genomen moeten
worden in verband met het feit, dat
Duilschland opnieuw tekort schiet te zijn
evrpiichle cokeszenldingen aan Frankrijk.
Volgens Havas is een en ander niet bet
gevolg van de ongunstige omstandigheden,
maar van den tegenzin der Duitsohe in-
dustrieeien om die cokes te zien dienen bij
de ertsbewerkiog in Lotharingen.
De „Times" zegt dal de bewijzen, dat
de Bri'tsche regeering de betrekkingen met
Rusland wenscht te heropenen, toenemen.
De in Maart gesloten overeenkomst, welke
voorziet in de hervatting van den lianidel
tusschen Britannic en Rusland, heeft noch
lot aanzienlijken handel noch tot het
staken der anü-Brilsche propaganda door
de rooden geleld. liet thans voorgestane
voorstel is het oproepen van vertegen
woordigers van Sovjet-Rusland en Duilsch
land tot een Europeesohe conferentie ter
bespreking van de financieele. en econo
mische problemen.
DE GRIEP TE BERLIJN.
Het ongunstige weer heeft, zooals wij
reeds mededeelden, een nieuwe griep-epi-
deanie in geheel Duitschiand doen ont
slaan. De berichten, die in de laatste dagen
over bijzonder ernstige gevallen in alle
dcelen van Duilschland binnen kwamen,
hebben de vrees doen ontslaan, dat ook
te Berlijn de epidemie buitengewoon ern
stige vormen zou aannemen. Het vow.-
duren van het vochtige weer deed deze
vrees nog toenemen. Toch schijnt er geen
aanleiding te bestaan om te veronderstel
len, dat de griep dit jaar bijzonder nood
lottige vormen zou aannemen. Zooals het
„Bert. Tagobl." uit een enquêle bij dc zie
kenhuizen en daaraan verbonden doktoren
kan afleiden, heeft de griep-epidemie
lang niet zoo'n groeten omvang genomen
als de voorgaande jaren het geval wias.
De cijfers van opnemingen dn de ziekenhui
zen zijn niet hooger dan verleden jaar.
Ook dc vormen, die de epidemie in dit
jaar aanneemt, zijn niet van bijzonder em-
stigeu aard.
Kerstavond heeft Lloyd George in
Dowmingstreet een feest gegeven, met
Kerstboom, voor de kinderen van dc amb
tenaren van zijn staf. Hij was zelf aan
wezig, en „scheen zoo blij als de kinderen
zelf'. Een dikke cake van 60 pond was
hem toegezonden door de Lloyd George
Society te Seattle (Washington) met de
beste wenschen.
EEN JONG MEISJE VERMOORD.
Irene May Wi'lkins, een jong meisje
uit Streatham, had de vorige week in de
„Morning Post" een advertentie geplaatst,
waarin zij zich aanbood als huishoudster,
liefst in een kostschool of dergelijke in
stelling. Zij ontving den dag daarop een
telegram uit Bournemouth om met den
trein van 4.30 aldaar te komen, waar een
auto haar opwachten zou. Onderteekend:
Wood, Bcecfh House. Het meisje ging er
heen, en werd den volgenden dag ver
moord gevonden ergens op een verlaten
terrein buiten de stad. Het op het tele
gram opgegeven adres bleek niet te be
staan.
Deze „on-Engelsche" moord houdt de
openbare meening in Engeland sterk be
zig. De „Daily Mail" wijdt er een hoofd
artikel aan, waarin hij wijst op het ge
vaar, dat voor jonge meisjes aan het luk
raak so'lliciteeren is verbonden. Tot dus
ver is geen spoor van den moordenaar
gevonden, al heeft de politie de merk
waardige ontdekking godaan, dat drie on
geveer gelijkluidende telegrammen naar
drie verschillende meisjes zijn gezonden.
Twee van haar zijn door louter toeval aan
den dood ontsnapt; Irene Wilkins is het
slachtoffer geworden.
De beide andere telegrammen waren
gericht aan een pleegzuster, die, daar geen
nauwkeurig adres was opgegeven, niet
naar Bournemouth ging; en aan het Ca-
vendishbureau, een bureau voor werk
verschaffing voor vrouwen, waarin even
eens om een pleegzuster werd gevraagd.
Een zuster begaf zich naar Boscombe
(ditmaal was Boscombe als plaats van
bestemming opgegeven), doch zij nam een
verkeerden trein en reed Boscombe voor
bij. Van Bournemouth uit begaf zij zich
toen per taxi naar Boscombe, kon het
adres niet vinden, en keerde den volgen
den dag terug.
Op het lijk van mej. Wi'lkins is vast
gesteld, dat de moord niet met roofzuch
tige bedoelingen is gepleegd. Hel weinige
geld, dat zij bij zidh droeg en haar hor
loge waren onaangeroerd.
Drie mannen hadden liet plan be
raamd de geldkast van een hotel aan de
place Glichy, te Parijs, te stelen. Een
nachtwaker, Zaragora, werd door een
hunner op de hoogte van dc zaak gebracht
en verzocht, in ruil van een geldsom,
's nachts de hoteldeur te openen. Zaragora
vond het beter de politie te waarschuwen,
die besloot dc dieven op heelcrdaad te be
trappen.
Gisterochtend, omstreeks zes uur, tra
den dc drie mannen in het hotel. Plotse
ling daagd'en van alle kanten politieagen
ten op, die de dieven in een oogwenk om
singelden en er in slaagden twee van hen
in hechtenis te nemen. De derde kon ent-
snappen, doch werd in den loop van den
dag in den omtrek ontdekt en aangehou
den. Uit het eerste onderzoek blijkt, dat
deze belast was met het dooden van den
nachtwaker.
De d'rie dieven legden volledige beken
tenissen af. Men vermoedt dat zij deel
uitmaken van een sterke dievenbende en
betrokken zijn in verschillende juweelen-
diefstallen. Andere aanhoudingen word'en
venvacht.
Dc Ooslenrijksche rcgcering is
voornemens, met 1 Februari, de tarieven
der Oostenrijkschc staatsspoorwegen op
nieuw met 300 procent te verhoogen. De
gemeente Weenen zal den tramprijs lot
45 a 60 kronen verhoogen.
Door de Unie voor vrouw en belangen
werd, en hieruit blijkt weer hoe dc mo
derne vrouwenbeweging do vrouw van
streek kan brengen, een adres gericht tot
den Minister van Onderwijs om Ie verkrij
gen, dat er een nieuw vak op den rooster
van H. B. S. en Gymnasium zou worden
gebracht; ml xexuecle hygiëne, te onder
wijzen door een medicus. Hierbij zou in-
zondeiT.cid gelet moeten worden 04: de
sexueric voorlichting.
Op het uiterst gevaarlijke van dezq
„Aufklarung" is reeds meer dan oens ge
wezen, Men gaal daarbij uit van de vol
komen onjuiste stelling, dat het weten ee*
voldoende rem is tegen het kwaad. Do
zonde is er niet. Alleen onwetendheid voert
tot verkeerde dingen.
Met genoegen lazene wij het krachtig
protest, door Prof. Kohnistamm uitgespro
ken tegen deze uiterst gevaarlijke leer, in
een vergadering van de Ned. Vereen. lot
bestrijding van geslachtsziekten.
Prof. Kohnstamm merkte op, dat men
weer terugkeert tot het reeds versleten!
woord van Prof .Opzoomer: „bouwt scho
len en de gevangenissen zullen leeg staan.'*
Goede opvoeding kan en wil alleen be
oogen wils- en karaktervorming.
De jeugd moet worden opgewekt tot
strijd tegen het kwaad.
De spreker kende maar twee middelen
tot sterking in den strijd' tegen deze zon
de: de godsdienst en het heilig houden!
van 'het huwelijk. Wie hiervan niet wil
uitgaan in den strijd tegen het kwaad, zal
niets bereiken. Het bedoelde onderwijs
beeft een bee! verkeerde uitwerking.
Vooral als het aan een medicus werd op
gedragen.
Alleen de ouders hebben hier een roe
ping. En vóór alles geldt het voorbeeld
van de ouders en van den leeraar.
Gewaakt dient ook te worden tegen <J«
z.g.n. kunst. Wij moeten den moed heb
ben te breken met het va's-rbe beginsel:
de kunst om de kunst, alsof dc kun.<4
zidh geen zedelijk ideaal had te stellen eis
boven alle wet verheven zou zijn.
Dat men, door zóó te sproken, bij d«
vrijzinnige pers aan doovemanN oorer-
kkrpt, is iets dat we al lang weten.
Daarom is het verblijdend, dat oen man
als Prof. Koihnstamin, eens aan de nood
klok trekt. Voor onze jeugd en voor d«!
toekomst van ons volk zou een groot ge
vaar steken te dc verderfelijke z.g. „Auf
klarung" op zedelijk gebied bij ons onder
wijs.
De oud-minister Mr. S. van Houten be
gint een nieuwe reeks staatkundige brie.
ven „ter bevordering van verkiezingen tep
gunste van beperking van overheidsbo-
moeiteg en bezuiniging."" Hij maakt o.a,
'bezwaar tegen het woord „sehadeloosslei-
l'ing" aan Kamerleden, waar uit de der
batten duidelijk is gebleken, dat hier ba»
zoldiging bedoeld we-,-1
„Hot behoud van den naam van „scha
deloosstelling kan ook van invloed zijn bij
de heffing der inkomstenbelasting. Wordil
bhaavs hier belasting geheven van hetgeen
een Kamerlid van zijn 3000, na «Breit
der voor ben aan de waarneming verbon
den uitgaven, overhoudt? Of wordt dig
som wegens haar wettelijke kwalificatie
bij de bepaling van het inkomen geheel
builen aanmerking gelaten? lm 't laatste
geval hebben onze regenten, die toch stel
lig bedoelen hun inkomen met 2000 en
dat van bun President met f 7000 Ie ver»
hoogen, door bet behoud van een on-juis-
tien naam zich tevens vrijdom van inkomt
s tenlbe I a s tin g vera eken I
Hel schijnt den beer Van Houten ook
wegens de hierbij betrokken beginsel-
kwestie de moeite waard, dat omtrent dkl
punt zekerheid worde verkregen.
WERKLIEDENKAARTEN.
Het R. IC. Vakbureau heeft zich tele
grafisch gewend tot den Minister van.
Waterstaat in zake afschaffing werklie-»
denknar Pn.
PROF. VALCKENIER KIPS.
Blijkens mededeeling door pater Yrij-
moed gedaan op het congres der R. 3C
Handelsreizigers, heeft deze priester Za
terdag j.l. hot voorrecht geliad te Delft
katholiek te doopen professor Valckeniet:
Kips en diens dochtertje.
Professor Valckenier Kips is hoofdre
dacteur geweest van het „ITfrechtscel;
Dagblad."
GEORGANISEERD OVERLEG.
Naar do Rcs.bode meldt, hoeft hef
hoofdbestuur van den Ned. R. K. Boni
van overheidspersoneel St. Paulus, eez,
onderhoud geliad met den minister vaii
(Waterstaat, ten einde te verkrijgen, dal
ook voor het rijkswaterstaatspcrsoneel een
bijzondere commissie voor georganiseerd
overleg zou worden ingesteld. De minis
ter gaf als zijn meaning te kennen, da''i
hij hiertoe niet k on overgaan, zoolang er
van de andere organisaties, waarin het
grootste gedeelte van het personeel is