Tweede Blad. He* verdwenen meisje BUITENLAND. ~xïv. MAANDAG 2 JANUARI 1922 DE CONFERENTIE TE WASHINGTON. Het economisch herstel. GEÜ, SUITENL. BERICHTEN. GE1EMGÖ NIEUWS. Huizen. De storm aan 't werk. FEUILLETON De weinige dagen van twee weken vlogen in een ommezien voorbij. Ro bert betreurde dit zeer, want hij had wel altijd hier willen blijven. Maar hij kende de strenge ordelievendheid zijns vaders; deze lfad aan zijn afwezigheid uit liet vaderlijke huis een uitersten termijn gesteld en dezen durfde de steeds gehoorzame zoon niet over schrijden. Hoe aangenaam zijn langer verblijf op Bellecourhouse den ouden grootvader ook geweest ware, gaf hij tien jonkman geiijk dat hij stipt het vaderlijk bevel wilde nakomen. „Ge hoorzaamheid is de heilige plicht van het kind," sprak hij ernstig. „Wee het kind, dat hierin te kort schiethet stort zich zelvcn in het verderf en be rcidt zijnen ouders eindeloos verdriet Vertrek dus en verzoek voor een an- 1 eren keer aan uw vader een langcrcn termijn tot een bezoek bij ons." jio0 sprekende drukte hij den ionk- y l°t afscheid de hand. ,,°°r.c'e eerste maal was Datura met j.w'jzc haars grootvaders on- tevre en. Het ware haar veel welge val. tger ?cvveest als hij zich met haar vereenigd had 0ni cen |an_ ger verblijf te overreden. Maar zij tvaagde het niet meer daarvan te spre ken zij vergenoegde er zich mede den scheidende de hand te reiken en te xeasen: „Kom maar spoedig terug." Robert vertrok. Evenals vroeger zijn vader bereed hij ook'n Amerikaan- sche draver, dien de heer Bellecour hem ten geschenke gegeven had. Toen hij de plantage zoo ver achter zich had, dat hij er niets meer van ontwaarde. Het hij den teugel van het paard les op diens hals hangen. Het dier begon te Stappen, en als het sappige en sma kelijke kruiden langs den weg aantrof, boog het den kop omlaag en weidde welbehaaglijk. Ruiter en paard sche nen elkander vergeten te hebben. Plotseling werd Robert uit zijn mij mering opgewekt. Een vriendelijke stem liet zich aan zijne zijde hooren „Ei, SchönhofTref ik hier j e aan De aangesprokene keerde zich om en keek in het bloeiende gelaat van William Gastfield, een studiemakker uit Sint-Louis. Hij was de zoon van een in Talahas- see woonachtigen Engelschen koop man. „Wat brengt >ou hier In onze koort sige moerasstreken." ..Een vacantiereis!" antwoordde Ro bert en deelde zijn vriend met korte woorden den weg mede, dien hij van St. Louis uit genomen had. Slechts even noemde hij daarbij Bellecourhouse, maar dit was genoeg om den anderen in vuur te ontsteken. „Ben >e op Bellecourhouse geweest? riep hij. „Oiou geluksvogel. Ben dus wel met den ouden Franschman nader bekend Genoot den aanblik dei- kostbare parel van Florida." „Het is zooals ie zegtantwoord de Robert. „Bij mijn vecrtiendaagsch verblijf op Bellecourhouse had ik het geluk met die edele ntenschen gezellig te verkeeren." „Welk een benijdenswaardig geluk!" zeide de andere. „Maar ik hoop het oook deelachtig te worden. Binnen kort willen wij in de stad een buitenge woon feest organiseeren,daartoe noodig gen wij alle Bellecour. Deze stelt er een genoegen in zijne schoone kleindoch ter in alle betere kringen in te voeren. Om nu mijn doel te bereiken, breng ik de uitnoodiging persoonlijk naar de plantage en bied te gelijk een be- scheidcnc woning tot intrek voor den dag van het feest aan." ,,Zeer slim bedachtMaar met den enkelen aanblik van de bekoorlijke missis zal 'e niet tevreden zijn." William glimlachte. „Je denkt wèl," ging Robert vor- schèn voort, „eerst een toovercirkel om de gevierde schoone getrokken, die alle mededingers - op een afstand houdt, dan alle zeilen bijgezet om in de haven van het bezit te sturen." „Geraden lachte William luide. „Waarom zou ik niet op hetzelfde doel toesturen, dat honderd anderen trach ten te bereiken Robert ontstelde. Bijkans speet het hem, Bellecourhouse zoo snel ver laten te hebben. Ofschoon hij niet aan Datura's genegenheid voor'hem twijfel de, was zij toch nog te jong, dan dat niet eenige twijfel aan hare standvastig hcid kon opkomen. Onder het groot getal vereerders kon er licht eengevon- den worden, die een bijzonderen indruk op haar maakte en hiermede zijn voor deel doende den verren vriend in den achtergrond van het geheugen drong. Dat alles kort overleggend stond Ro berts besluit spoedig vast. Hij wilde zich onverwijld naar huis spoeden, zijn ouders om de toestemming verzoeken Datura's hand te vragen cn dan naar Bellecourhouse terugkecrcn. Hij twijfelde niet in het minste aan de in williging zijner ouders en meende even groote hoop te mogen voeden, dat de grootvader zijn geluk niet in denweg zou treden. Toen derhalve William hem uitnoodigde eenige dagen in het huis zijner ouders door te brengen, wees hij dit beslist van de hand, maar beloofde het ontworpen feest in Tala- hassee bij te wonen, als hem tijdig een uitnoodiging gezonden werd. „Verlaat ie daarop zeide William terwijl hij hem tot afscheid de hand schudde. „Zoodra de dag daarvan bepaald is, zal ik >e er kennis van ge ven." Robert vervolgde zijn weg in de kort ste richting. Hiérbij bewees een klein compas en een goede kaart der Ver- eenigde Staten, die hij altijd in een tascii bij zich droeg, voortreffelijkcn dienst. Zoo kwam hij dan ook spoedig bij de zijnen aan. Evenals altijd werd hij met 'blijdschap door allen ontvangen daarna moest hij aan het vertellen. Dit maal kon hij toch geheel buitengewo ne avonturen verhalen, die hij beleefd had. Het uitvoerigste was hij in de mededeeling van zijn verblijf te New- ljork en in Florida. Nadat Robert de nieuwsgierigheid van zijn moeder en de overige huisgc- nooten eenigszins bevredigd'had, nam de vader hem mede naar zijn privaat kantoor. Nauwelijks hier binnengetre den, nam hij zijn zoon scherp in het gehoor. „Je ben dus op Bellecourhouse geweest?" dus begon hij. „Ik kon het verlangen niet weer staan den beminnelijken ouden heer en zijn lieve kleindochter weder te zien. Te gelijk vervulde ik ook een door de buitengewone omstandighe den onzer eerste kennismaking uitge lokte belofte, hem zeer spoedig cen bezoek te komen brengen." „Hoelang ben ie daar geweest?" „Omstreeks veertien dagen." „Hoe werd 'e ontvangen?" „Vol vaderlijke hartelijkheid, zoo dat ik mij zonder de minste aanmati ging van den naam „grootvader" tegenover den ouden heer bedienen durfde." „En noemde hij 'e ook kleinzoon „Dat niet. Wel echter noemde hij mij op mijn bijzonder verlangen meesten tijds Robert of Mr. Robert." „Vroeg hij niet naar «e familie, dat wil zeggen naar >e ouders, >e broeders en zusters." „Als er bij toeval van u gesproken werd, noemde hijmet achting uw naam. Ja, eenige malen drukte hij den wensch uit u ailen persoonlijk te leeren ken nen." „En wat antwoordde 'ij „Ik achtte mij verplicht hem tot een bezoek aan u uit te noodigen." „Aha riep plotseling de vader uit en verzonk in gepeinzen. Deze waren blijkbaar niet van vroolijken aard, want er druppelden eenigc tranen uit zijne cogen. Robert bemerkte ze echter niet, want ook hij was in gedachten verzonken. Eensklaps vroeg de vader„Welke plannen voedt ge met betrekking op op dc'kleindochter van den ouden heer Hoewel verrast door deze recht- streeksche vraag, antwoordde Robert toch dadelijk: „Het was mijn vast voornemen u nog in deze stonde te verzoeken mij verlof te willen geven, otn Datura's hand bij den ouden heer Bellecour aanzoek te doen." „En als ik dit weiger „Vaderriep Robert verbleckend uit, „dat zult, dat kunt gij niet. Om dat tc doen moest gij gewichtige rede nen hebben Deze echter ontbreken u. Gij wilt mij dus op de proef stellen. Ik wil u daarom onbewimpeld ant woord geven. Wijst gij mijn verzoek af, dan zal ik u gehoorzamen. Mijne ge negenheid voor Datura is tc groot, dan dat ik met uw vloek beladen voor haar zou willen treden maar opofferen kan ik haar niet. Ik zal veeleer alles aan wenden om u te overtuigen, dat gij tegen mijn geluk handelt. Is mij dit niet mogelijk, dan zal ik mij onder het harde lot buigen, dat gij mij oplegt." Aangedaan omhelsde de vader zijn zoon; vervolgens zeide hij: „lk heb uw verzoek tot dusverre noch inge willigd noch afgeslagen, ofschoon ik de gegrondste redenen heb om het laatste tc doen. Voor ik een besluit neem, wil de ik zaak eerst nog rijper overwe gen. Heb nog eenige dagen geduld Robert beloofde zulks cn verliet het kantoor. (Wordt vervolgd.) Het transport van vliegtuigen. Se marine-commissie Is tot overeensiem- „t.ing gekomen in rake beperking van trans portschepen voor vliegtuigen. De overeen komst kent aan Engeland en de Veree- eigde Stalen elk 135000 ton toe, aan Japan 11.000 ton, aan Frankrijk en Italië elk tö.000 ton. De maximum-tonnemaat van elk icbip is op 27.000 ton gesteld. Men zegt, dat in het rapport van de fcchtvaartcommissie geadviseerd wordt, lat er geen beperking zal zijn in de con- jlructie van luchtvaartuigen voor handels doeleinden, maar dat er strenge bepalingen gemaakt zullen worden voor die, welke {ebruikt zullen worden voor militaire of marine-doe le inden. Uit Washington wordt nog het volgende jemeld: Nu er overeenstemming is bereikt over de grootte, die de schepen mogen hebben, wel ke worden gebruikt als transportschepen .oor vliegtuigen, heeft de maritieme com missie weer de handen vrij en kan zij af wachten, wat de antwoorden zullen zijn van Frankrijk en Japan op de resolutie van Root, welke resolutie eischt, dat de duikboot-oor log lagen koopvaardijschepen volledig wor- le in den ban gedaan. Intusschen zal vandaag (Zaterdag) het mb-comité zich bezig houden met de re dactie van Root's voorstel, waarbij de be- itaande regelen van den zeeoorlog worden bevestigd. Tcrzelfdertijd zullen de marine- joskundigen een schema uitwerken voor de fervanging van kapitale schepen. Uit het communiqué van Dinderdag blijkt, lat, toen de vloot-commissie bijeenkwam, Schanzer (Italië) verklaarde, dat het voor stel van Root om de oorlogvoering met duikboolen tegen koopvaardijschepen te jerbieden, zooals het door Balfour was ge amendeerd, naar Rome was geseind. Sarraut deed voor Frankrijk een derge- ajke mededeeling. Hierop gaf Hughes toe, dat een discussie hans slechts weinig waarde kon hebben, schier noodigde hij diegenen onder de ge- kiegeerden uit, die iets wenschten op te merken, dit te doen. Lord Lee (Engeland) zeidc toen, dat hij {cvoelde, dat er bij de Fransche groep mis verstanden bestonden nopens de Britsche houding terzake van hel duikbootvraagstuk. Wij gevoelen zoo vervolgde hij dat wij hier een eenigc gelegenheid hebl>en roor de Fransche delegatie en de Fransche regeering om de Britsche marine en de Britsche openbare mecning gerust te stellen ïi verband met deze kwestie. Ik hoop, dat cij van deze gelegenheid zullen gebruik ma ken. Het is ons niet duidelijk, wat de opvat tingen zijn van den Franschen marine-staf Inzake gebruik van de duikbooten in oor- ogstijd. De inzichten van de deskundigen bepalen niet altijd de actie der regeerin- {en. Indien dit wel bet ev-al was, dan zou den wij ongetwijfeld op een goeden dag in de positie komen, die door wijlen lord ïaiesbury aangegeven werd toen hij zeide: „Indien wij naar de deskundigen geluis terd hadden, zouden wij een garnizoen in de maan gelegd hebben teneinde haar te beschermen tegen een invasie van Mars. Marine-staven en marine-deskundigen zijn »an beieekenis, tenzij zij of totdat zij ge desavoueerd werden door de regeeringen, lie zij dienen. Het duikbootvraagstuk. Uit Washington wordt gemeld, dat Sar raut in naam van Frankrijk de beginselen ran de eerste resolutie van Root aange nomen en levens verklaard heeft, dal Frankrijk gaarne verder zou gaan dan de aanneming van een resolutie én een over eenkomst zou willen toepassen nopens de beperking van de duikbootoorlogvoering lot de erkende regelen van den zeeoorlog, volgens een definitieven tekst, waarop al de mogendheden die in de maritieme com missie van de conferentie vertegenwoor digd zijn, hun toestemming zouden geven. In de Fransche kringen van de confe rentie te Washington maakt men de op- nerking, dat, om de beieekenis te begrij pen, die de openbare mceming in Frankrijk san het duikbootvraagstuk schenkt, er aanleiding bestaat te bedenken, dat lengte van de kust, d'ie verdedigd moet worden voor Frankrijk en zijn koloniën 24,000 kilometers is. De Vereenigde Stalen van Amerika heb ben, met inbegrip van Alaska, slechts 18,000 K.M. kust te verdedigen en Italië, dat men te Washington met Frankrijk ge lijk had willen steli heeft met zijn utoloniën slechts 8500 K.M. kust. De Mor- ningpost heeft hel goed opgemerkt, dat het een traditie in Frankrijk is om in zijn marine in de allereerste plaats een defen sief wapen te zien. Lichte schepen en tor pedo's waren vóór den oorlog het voor naamste deel van de Fransche vloot. De regeling der Ya-" e. Het ontwerp-verdrag betreffende Yap staat kabel Yap-Guam aan de Vereenig- de Staten toe, den kabel Yap-Sjanghai aan Japan, en den kabel Yap-Menado aan Nederland. Groot-Brittannië en Italië keurden het ontwerp onder zekere re serves goed. Vooraf vriendschappelijke besprekingen waren gevoerd, waaraan de Fransche ge delegeerden volkomen bereid waren ge weest, deel te nemen, doch deze gelegen heid was hun niet geboden. Toch is het noodig, dat dergelijke zaken worden uiteengezet, voordat afgewacht mag worden, dat de openbare, meening beïn vloed is. Ton slotte deed Sarraut een dringend beroep op de vergadering, op dat het wederzijdscho vertrouwen weder volkomen en zonder eenige reserve her boren worde. De Fransche regeering, ver volgde bij, lieoft reeds haar meening over den duikbootoorlog geuit, en haar woord moet voldoende zijn. De hamdelsmenscben, financiers en des kundigen die Engeland, Frankrijk, Italië en België vertegenwoordigen, zijn te Parijs bijeengekomen, om öe middelen te be- studeeren. ten einde het economisch her stel van Europa te verzekeren. Er werd beraadslaagd over een memo rie, opgesteld door de Britsche gedele geerden, en, naar verluidt, werd die met vrij algemeene instemming ontvangen. De breede beginselen, die aan die me morie ten grondslag liggen, zoo meldt de correspondent van de Times te Parijs, zijn dat tiet economisch herstel van Europa afhangt: lo. van het heTstel en de uitbrei ding van de spoorwegen; 2o. het herstel van wet en orde en erkenning van parti culiere rechten en eigendom; en 3o. een drastisch aanpakken van het ruilmiddel- vraagstuk. Het ligt voor de hand dat deze middelen rechtstreeks toegepast zouden moeten worden op Midden- en Oost-Europa, of schoon zij middellijk het 'heil van Europa in zijn geheel beoogen. Bovendien stélt het tweede beginsel de belangrijkste poli tieke vraagstukken aan de orde en aange zien de economie en niet de polilick (voor zoover zij gescheiden kunnen worden) de laak van de conferentie is, is het niet waarschijnlijk dat de gedachtenwisseling hierover verder in bijzonderheden zal gaan. De correspondent van de Daily Chro nicle te Parijs meldt, dat men beseft, dat de hinderpalen op den weg van het econo misch herstel van Europa slechts wegge ruimd kunnen worden door samenwerking lusschen alle naties van Euroipa en van de groote industrieele be!ahghcbix.~den in de verschillende landen. Vandaar het denkbeeld van internatio nale induslrieele aansluiting om te begin nen tusschen Engeland, Frankrijk, België en Italië in de hoop op de medewerking van de Vcrcemgde Staten en met open lating van de deur voor Duitsohland en Rustend. Over dit plan wordt beraad slaagd. De correspondent verneemt dat de voor gestelde organisatie geen regeeringsinsti- tuut of politieke instelling zal zijn, maar eenvoudig een groote industrieeie corpo ratie die de industrie, handel en financiën van de aangesloten landen verlegemvoor digi. De regeeringen, steden en particu liere ondernemingen zouden een beroep om bijstand op de corporatie kunnen doen. Als b.v. Oostenrijk deze internationale corporatie te hulp riep voor het herstel van zijn spoorwegen, zou het kapitaal, grondstoffen, machines enz. krijgen. Uit Parijs meldt verder het Havas-bu- reau: De economische conferentie heeft in beginsel vorm en werking van het interna tionale consortium vastgesteld, welker stichting zij aanbeveelt om Europa en het internationale krediet te herstellen. De maatschappij zou door particuliere onder nemingen worden opgericht en zich be zig houden met hel vraagstuk van de wa terwegen en spoorwegen, van nieuwe sta ten, die van goede verbindingswegen ver stoken zijn. Ër zou een kapitaal gevormd worden van twintig miilioen pond ster ling, verdeeld over Frankrijk, Engeland. Italië, de Vereenigd'e Staten en Duitsoh land, en voor een geringer deel over Bel gië en Nederland. Het Duitsohe rijk zou mogen inschrijven op voorwaarde, dat het aan de commissie voor de vergoeding de helft van <fe winsten, die hot mogelijk kan maken, afdraagt Het ontworpen consortium zou in de landen, waar de eommercaeele toestand- moeilijk is, filialen 'kunnen oprichten en deelneming in koopwaren in stede van in geld kunnen aanvaarden in de landen waar het geld sterk gedepredeerd is. HET HERSTEL VAN HET VERWOESTE FRANSCHE GEBIED. Morain, de prefect van het Somme-de- partement heeft aan de bewoners van het departement, die door de oorlogs-vernte- ling geteisterd zijn, een plan voorgelegd tot herstel van de verwoeste streken, met welks uitvoering in het voorjaar begonnen zou kunnen, worden. Het plan omvat de vorming van sectoren, die uit de vereeni- ging van verscheidene gemeenten bestaan, waarvan de inwoners een coöperatieve vereeniging zouden slichten, aan wie zij de middelen vijftien milKoen zouden versohaffen om zich in verbinding te stellen met 'n onderneming, die op zdch zou moeien nemen in drie of vier jaar het herstellingswerk uil te voeren. De geteisterden in het Somme-departe- ment hebben zich ingenomen getoond met het plan. Reeds is er tot de vorming van vier sectoren besloten. Het gehecle depar tement zou in achttien sectoren verdeeld worden. DE SPOORWEGSTAKING IN DUITSCH- LAND. Le Troquer, de Fransche min. v. openb, werken, heeft in verband met de staking van spoorwegpersoneel in Duitsohland den minister van oorlog in overweging gegeven de spoorwegen op den linker Rijnoever o,p le vorderen, ten einde het kclcnvervoer, dat dagelijks 18000 Ion be draagt, te waarborgen. Le Troquer heeft voorts dc commissie van herstel verzocht, bij de Duitsche commissie, die thans te Parijs vertoeft, er op aan te dringen dat de kolenlransporten voor de schadevergoeding den voorrang krijgen boven alle andere transporten. EEN IJSBREKER-ZEESCHUIMER. Een Stockholmsche firma heeft het Zwccdséhe ministerie van buitenlandsche zaken verwittigd, dat het Estlandsche stoomschip Sarema, 't welk een lading van bedoelde firma inhad, op 8 dezer door d'en Russischen ijsbreker Vinga zon der voorafgaande waarschuwing in den grond geboord is. Ten gevolge daarvan zijn 23 opvarenden verdronken. De Zweedslhe en Duitsche schepen die voor St. Petersburg waren bestemd, zijn daarom de laatste dagen naar Reval ge stoomd en hebben daar gelost in plaats van te St. Petersburg. EEN NIEUWE VISCHMETHODE IN ENGELAND. Te Hult zal binnenkort een belangwek kende verandering in het vissdhersbedrijf haar beslag krijgen. Wegens de hoogc kosten van de vrsch- vangst met de tegenwoordige groote stoom treiters hebban dc voornaamste ree- derijen besloten de Deensche methode over te nemen van het visschen met ze gen-sleepnetten. Zaterdag zijn de twee eerste schepen voor de nieuwe vischvangst van stapel gelooncn. Zij zijn kleiner dan de tegen woordige Noordzec-trcilers en zulfen slechts acht man aan boord hebben DE BANCA ITALIAN A Dl SOONTO. Uit Rome wordt aan do „Frankf. Zgt." gemeld, dat het moratorium, dat aan do Banca di Seonto is toegestaan, op oen jaar is vastgesteld. Do voorschotten, dis- tclonto en lombard-erodieten, welke de bank door do andere banken zijn ver leend, beloopen anderhalf miilioen Lire. 'Do beursmakelaars weigeren verder te werken. Zij cisehen uitstel van de De cember liquidaties op grond van de ineen storting, zoodat de beurs zeer stil blijft. Zaglocl-pasja is naar Ceylon gede porteerd. Vertegenwoordigers van de 32.000 be woners van Daimïaïe', ïn Egypte, hebben een vlammend protest uitgevaardigd tegen het aanhouden en wegvoeren ran Zagloel- pasja, welke zij beschouwen als „een misdaad, een ongehoorde dwingelandij en gewelddaad, die een aanslag op de waar digheid der natie vormt". Voorts zeggen zij dat ,/zulk een ongehoord schrikbewind, gericht tegen een vreedzame beweging, tot mislukking gedoemd is en de kloof tus schen de twee naties verbroeden en de moeilijkheden van een regeling vergroo- ten moet". Tob de onderteefleenaars behooren de Egyptische officier van justitie en de com mandant van de politie, leden van de wetgevende vergadering, al de gemeente raadsleden, de regeeringsambtenaren, de vakvereenigingen, eniz. Op een der hoofdpunten van Broad way is Donderdagavond door bandieten een stout stukje uitgehaald. Zij gingen er vier in getal een café binnen en dwongen met hun revolvers den kassier en de gasten, geld en kostbaarheden af te geven. Een voorbijganger bemerkte door het raam turend wat er gaande was en ging polirtehulp halen. Hij klampte den eersten den besten politieagent aan en deze stormde naar het café, waar de ban dieten juist uitkwamen, in een taxi spron gen en wegreden. De agent sprong in een anderen auto en zette hen na. Vervolgden en vervolger wisselden, terwijl zij door de drukke straat snorden, revolverschoten. Maar de auto van dé bandieten was de snelste; en zij verdwenen in den nacht. De „Daily News" zegt, dat de graaf van Alhlone, de jongste broer van de ko ningin van Engeland, genoemd1 wordt voor den post van eersten gouverneur-ge neraal van den vrijstaat Ierland. In West-Duitschland breidt dc griep epidemie zich onrustbarend' uit. Te Mainz zijn meer dan 7000 gevallen geconstateerd, te Frankfort 43.000. Een officieuse mededeeling zegt, dat dc president van dén bondsstaat het pro tocol van Venetië in zake hel Burgentend geratificeerd heeft. Het gerucht gaat, dal het Portu- geesche ministerie weer zal aftreden. Leo schrijft jn de „Te!.'': De opperman, een achterlijk en ouder- welsch burger, pruimde. Hij zal op een onigekeerden kruiwagen, in de nabijheid van de teekenloods, achter welker doezelige ramen vage gedaanten zichtbaar waren, en blauwe vellen papier zilh uitrolden op groolc tafels. De opperman kauwde op zijn pruim als een rund. Zijn kaken schovend knarsend, malend, wrijvend over elkaar, en telkens ging de mond een beetje open, weer dicht, weer open. De pruim was groot en nieuw. Achter en naast den opperman was de rommelige veelheid van roodgeschilderde raamposten, sleenstapels, bruinrood en grauw, planken, blankgeel, kalktroggen. Voor hem was een heuveltje, waarin een man met trage bewegingen kalk aan maakte. De opperman pluisde een paar brood kruimels uit zijn warrigen, grijzen baard, en wrong de sterke, eeltige handen stijf ineen op de knieën. Hij keek naar het halfafgebouwdc huis, dat voor hem oprees, en waarin dc vloer balken rechte lijnen trokken. Een metselaar, zijn laatste hap brood besmakkend, naderde. Kijk-ie naar, Teunisse? vroeg hij, met vollen mond. Bi-je bang dat de boel inzakt? Bin 'k ne; antwoordde dc opperman zeer bedaard. Ken geen stand houwc peskalk, peshout en pessteene.afijn. Over tien jaar leit 't heele zaakie teuges de vlakte. Dat zeit Teunisse en die weet wat steene benne. Dit benne geen steene benne peperncutc Hij nam een steen, die onder zijn be reik lag, wierp hem omhoog. De steen viel op een andere, brak. De opperman molens leende met zijn breede kaken. Enne die menier om te houwen, teugenswoordig.is dat 'n huis? Drago die ballelcies? Noem jij dat 'n muur? Me hemd is dikker.muur van niks., enne die rame die rame benne veuls te groot... enne die kozijntjes benne te smal...... Ga 't zegge an de annemer Teu nisse! grapte de metselaar. Of an de ar- sitekt. Ja Me hak. Beduvel je zuster. Ze zelle na Teunisse luistere. Afijn. Mar al dat moois houdt geen. stand, bestaat niet.fijn om teugen an te kijke, mar niet om in te wone. Stikkeionker op de partaaitjes, enne kleine hokkies van kamertjes Hij liefkoosde zijn pruim, liet zijn lichtblauwe oogen gaan over de achterzij van een rij huizen, die bijna klaar wa ren. Daar, op een derde verdieping, flap perdén baaien rokken, stond een bezem, druilde een verveloos duivenkotje, op 'n smalle waranda, waarvan de leuning nog gemaakt moest worden. Nou vraag ik je nou vraag ik je afijn of dat bar is. De boel is niet eens af en ze stoppen d'r menso in. Wie z'n poot op de veranda zet, lata- felt d'r meteen af. Geen leuning en niks en d'r wonen min3e.„. afijn. Welis van den woningnood ge hoord, Teunisse? srotte de metselaar. Ja Me laars. Er verscheen voorzichtig een man op de waranda, die coa iel touwtje te span nen begon, tusschen de twee houten zij schotten. Dat was de leuning. De opperman stond op. Het leek of hij kraakte. Hij kreeg een timmormansjong in 't oog, dat lui te kauwen stond, leunend tegen een der nieuwe huizen, fraai rood, en blank, en helder. Ga mit je pens van dat huis af, jonge! beval hij stuursch. Zoo meteen douw je 't afijn van se plaasNee, Dan mijn tijd, dan mijn tijd. 'n Bel klonk. Allo, manno, sprak do opperman. Maak die mooie luzr"««-srlnnsies mar es afafijn. HAAGSCHE HUISEIGENAREN EN DELFLAND'S SLUISGELD. Haagsche huiseigenaren hebben dezer dagen een aanslagbiljet ontvangen tot het 1 betalen van SluisgcM voor het hoogheem raadschap Delfland. Iets geheel nieuws, Maar deze nieuwe belasting sohijnt ge rechtvaardigd. De „Haagsohe Post" noemt haar een verdedigingsbelasting. Het Hoogheemraad schap Delfland, dat een gebied omvat van bijna 33,000 H.A. heeft behalve de zorg voor enkele wegen, 11 sluizen en 38 brug gen hot onderhoud van den ,gemeenen boezem" van 77 polders, van een groote uitgestrektheid dijk en van 17.070 meter zeewering. Afvoering van het overtollige water en wering van 'het watergeweld van builen, ziehier de eerste taak van een wa terschap. Hebben dé Hagenaars daarmede niets te maken als er van die duizenden meters zeewering 65G0 meters op het grondgebied van hun gemeente liggen? En waar moet het water heen uit de polder- tjes aan den Oost- en Westkant van de stad als de .gemeente boezem" van Delf land het niet opneemt en door zijn slui zen doet wegslroomen? De stelregel voor het oud-Holt a ndsche dijkrecht: „Wien water deert, d>e water keert", is ten volle toepasselijk op eiken eigenaar van onroerend goed, die btnneD de palen van Delfland veilig leeft en dus meebetalen moet. Terwijl in Rijnland, het waterschap waarvan Leiden het middelpunt vormt, het boezem-onderhoud hel duurst komt, Is in Delfland de zeewering het kostbaarst. En daarvan trekt de Hagenaar op meer dan cénc wijze profijt. Als wij alleen maar bedenken, dat er al een heel dorp Sche- veningen, sedert den groeien vloed van 1470, een paar mijlen ver in de Noordzee ligt, cn dat het meermalen ging als een haive eeuw later, „In 't jaer 1530, op d'en vijfden. November, 's morgens ten 8 uuren toen een grooien storm uylten N. Westen haestelj'c opgeresen het zeewaeter, seer •hoog vloeycndc, alles in korten stonde deed wegrucken, dreygende Scheveltnge met eenen algemeenen ondergangh." INBRAAK IN EEN JUWELIERS- WINKEL. Voor 10.000 gestolen. In den vroegen morgen, vermoedelijk tuss'lhcn s en 6 uur is Vrijdag ingebroken in den winkel van de firma Willem J. J.' van Pampus in de Leddséhestraat bij hef Leidscheplein le Amsterdam. Men herinnert zich misschien nog den inbraak bij denzelfden juwelier in 1909, toen de inbreker over de daken den win kel- wist binnen te dringen. Toen is een groote hoeveelheid gouden voorwerpen en andere sieraden gestolen. De winkel was aan de voorzijde met ijzeren rolluiken af gesloten. Van de Leidscheslraatzijde was dus niets te zien, en eenmaal in den win kel heeft de inbrctker ongestoord zijn slag kunnen slaan. To en-de zaak verbouwd en gemoderni seerd werd, heeft de heer Van Pampus een nieuw systeem toegepast, dat de meeste juweliers nu hebben. Maar ook dat blijkt nu niet deugdelijk te zijn ge weest. De ijzeren rolluiken zijn afgeschaft, in plaats daarvan is een stevig ijzer tralie werk vóór de ruiten aangebracht. De ju- weelen blijven 's nachts in dc étalage lig gen, en den geheelen nacht brandt er clec- trisch licht. Politie, nachtwakers en voor bijgangers kunnen den geheelen winkel dcor zien en elk onraad moet opvallen. In de vroege morgenuren van Vrijdag, toen het stormde en regende en de nacht wakers en politic-agenten naar alle waar schijnlijkheid of even schuilden of juist in een ander deel der Leidschestraat wa ren, heeft een inbreker de linkerwinkel- ruit door het tralie-werk heen, stuk ge- stoolen. Door het stormgeloei heeft nie mand het glas-gerinkel gehoord. De diet slak daarop zijn blijkbaar smalle hand door het traliewerk en nam de sieraden weg, die hij juist kon grijpen. Van een grijsfluweclen kussen rukte hij ringen met diamanten en broche's af. Enkele liet hij in de haast, waarmee alles moest gebeu ren, nog er op. Verder nam hij eenige gouden sigarettenkokers, een slangen-arm band, met juweelen bezet, horloge-arm banden en gouden potlooden weg. Met deze buit, die een waarde van ongeveer tienduizend gulden moet vertegenwoordi gen, verdween de inbreker. Zoodra de politic eenigen tijd later de inbraak bemerkte, waarschuwde zij den firmant. In de étalage aan de linkerzijde van den winkel kan men precies zien, hoe ver de inbrekershand is kunnen komen. Op één plek is het vol glasscherven, rond om een scheefliggend juweelen kussen, daarnaast liggen de gouden potiooden en sigaretten-aanstekers nog keurig zooats altijd, op een rij geëtaleerd. Dc mooiste sieraden, die een zeer groolc waarde ver tegenwoordigen lagen hooger onder vloei papier. De ruit werd evenwel vlak bij de onderste etalage ingestoofen. Het gat is ongeveer twee decimeter bij 4 decimeter groot. De winkel trok Zaterdag zeer de na dacht. Een agent was er voor geposte rd. De heer Van Pampas is tegen inbraak verzckerd.Hij kon, in verband met hel politie-onderzoek nog niet de juiste in ventaris opmaken van wat gestolen is. In den nacht van Vrijdag op Zater dag heeft opnieuw do Weeter-storm ge woed. Hij werd door zware plasregens voorafgegaan en bereikte omstreeks 4 uur zijn volle kracht. Uit verschillende plaatsen des lands komen weer berichten over ongevallen door het noodweer veroorzaakt. Nabij het vuurschip ,,Maas" vorkeer te een stoomschip in nood. Do Ilarwieh- boot, „Cremer," veriesnde assistentie. Uit Maassluis wordt geme.d. dat het 8.8. „Port Gwarra" bij het Maas-vuur- fchip ligt en water maakt. Hot schip verlangde assistentie. Het Spaanseho stoomschip „Maroaspio" verkeerde in nood bij het lichtschip „Wandelaar." Vijf leden der bemanning waren met de seheeps- boot van boonl gegaan. De Zaan is buitengewoon hoog door regen en opstuwende» wind. Vela wei landen staan blank in de bijliggende pol ders. Schapen moesten worlen binnen gehaald voor het water. Te Amsterdam moest de brandweer verscheidene ma'ea uitrukken wegens stormschade. Het stoomvisschersvaartuig „IJmuidon 3539 Pollux," dat 15 dagen geleden van IJmuiden naar de vissclterij vertrok, is tot op heden nog niet teruggekeerd, zoodat men zich over het lot van schip en bemanning ongerust maakt. Van het Zweedsche stoomschip „Dici- do" is Zaterdagnacht do geheels deklast van het voorschip en de voormast over boord gegaan. De nog aan boord zijnde bemanning is door do reddingboot, we'ke door de sleepboot „Cyc'.op" naar buiten gebracht was, afgebracht en to IJmuiden aan wal gebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5