zijt dat onze naam in opspraak zal
komen, bestaat er dan geen mogelijk
heid om naar Amerika te gaan Het
zal voor iemand als u niet moeilijk zijn
om daar in een paar iaar tijd terug te
winnen wat ge hier verloren hebt."
„Amerika daar heb ik reeds meer
dan eens aan gedacht. Daar kan men
inderdaad de grootste tegenslagen in
enkele jaren te boven komen. Zoo
'kwam een mijner bloedverwanten,
die straatarm naar Amerika vertrok
ken was, na verloop van vijf jaren met
een ontzaglijk fortuin terug."
„Waarom dan nog langer geaar
zeld," riep de markiezin uit. „Wanneer
u soms eenig handgeld zoudt willen
meenemen, dan zouden wij er desnoods
niet tegen opzien, om eenige landerijen
te vsrkoopen."
„Edelmoedige vriendin, daarin her
ken ik de grootheid uwer ziel. Ik zal
mij een dergelijke vriendschap waardig
weten te toonen."
„Uw besluit staat dus vast
„Onherroepelijk vast."
„En wanneer zijt ge van plan te ver
trekken
„Ja, ik zal mij uw vriendschap waar
dig toonen én u nooit verlaten. Hebt
ge ook maar een oogenblik kunnen den
ken, dat ik zulk een getrouwe, edele
en lieve vriendin zou kunnen verlaten
Dat ik'uw gezelschap zou opofferen
aan een vulgaire geldnajagerij aan gene
zijde van den Oceaan? Ge denkt mis
schien dat ik een hartstocht voor rijk
dom heb, maar dan kent ge mij nog
niet goed. Ik zal steeds bij u blijven,
het grootste geluk is voor mij u te zien
en te hooren."
De markiezin kon slechts met moeite
een kreet van woede onderdrukken.
Ze voelde, dat de man, over wien
ze zich zoo dikwijls vroolijk gemaakt
<had, wraak nam.
t Hoewel Levrault zich inderdaad in
jzijh wraak verkneukelde, was er toch
Iook veel waars in hetgeen hij zeide.
-,Hij voelde zich werkelijk tevreden op
■rijn kasteel, hij had er behoefte aan,
na zooveel stormen en zooveel tegen
spoed uit te rusten. Zooals een schip
breukeling, die de kust heeft kunnen
bereiken, dankte hij de Voorzienigheid,
die hem gered had en dacht er niet aan
zijn door de golven verzwolgen schatten
te betreuren. Zijn zending naar Berlijn,
die hij zoo onvoorzichtig aangenomen
had, had hem voor goed van zijn eer-
.zucht en vooral van zijn politieke eer
zucht genezen. Wanneer hij soms on
willekeurig een blik op zijn geborduurde
uniform wierp, dan was het hem genoeg
even naar den maliënkolder van Frans
I te zien, om alle spijt te boven te
komen. Het restant van den bruidschat
van Laura, vereenigd met de over
blijfselen van het domein La Roche-
landier, lieten hem toe, op bescheiden
voet voort te leven. Levrault vroeg niet
beter. Het ongeluk had hem tot een
heel ander mensch gemaakt. Ver van
het groote leven der stad, los van Ti-
tnoleon, dien hij nooit meer hoopte
te ontmoeten, voelde hij zich met den
dag gelukk'ger en meer tevreden wor
den. De kalme vallei La Rochelandier
was voor hem een ongenaakbaar toe
vluchtsoord, dat nooit door de revo-
lutionnairè stormen zou bereikt worden.
De dwaze verwachtingen van de mar
kiezin waren bedrogen uitgekomen.
Gaston, die de zaken beter onder de
oogen durfde te zien, had onophoude
lijk alles in 't werk gesteld, om de gees
ten tot kalmte te brengen. Hij begreep
dat de rol van de Vendée geëindigd was.
Nochtans had Levrault den lijdens
beker niet tot den bodem toe geledigd.
Na een wapenstilstand van eenige
dagen, had de markiezin haar hoog-
hartlgen toon weer teruggevonden.
Levrault, die sr geen belang meer bij
had om êr republikeinsche beginselen
óp na te houden, nam de verdediging
ervan toch voortdurend op zich, om de
markiezin te plagen. En zonderling ge
noeg, hij en de markiezin zochten el-
kaars gezelschap steeds op. Hoewel ze
niets van elkaar moesten hebben,
Konden ze elkaar geen oogenblik mis-
Sen. Zij hielpen elkaar den tijd dooden.
De .markiezin schold op de republiek
/Levrault wilde ook de laatste rechten
van den adel opheffen en vroeg of het
niet beter was de vervallen torens van
La Rochelandier in duiventillen te
veranderen. Ze zaten meermalen tot
laat in den nacht te redetwisten en
ruzie te maken. Op zekeren avond,
toen ze weer bezig waren, hoorden Zij
plotseling éen rijtuig naderen. Ze ke
ken elkaar verbaasd aan en vroegen
zich verwonderd af, wie dat zijn kon.
Plotseling ging de deur open en Jcli-
bois trad met een brigadier der gen
darmerie binnen. Dé markiezin en Le
vrault stonden als aan den grond ge
nageld.
„Zoo zoo," zei Jolibois, langzaam de
armen óver de borst kruisende, „het
geen ik voorzien had is dus gebeurd
La Rochelandier is een toevluchtsoord
voor aristocraten geworden, een broei
nest van verzet. De republiek is zeer
geduldig, maar er komt eens een einde
aan haar geduld. Ik ben er zeker van
dat ge hier bóoze plannen smeedt en
tegen de republiek samenzweert. Het
is niet noodig, dat ge u verdedigt,
mijn geheime agenten hebben mij reeds
lang van alles op de hoogte gebracht."
Levrault, v/iens geweten in orde
was, wierp een veelbeteekenenden blik
op de markiezin, als wilde hij zeggen
„dat gaat u aan en niet mij." Hij wilde
zichzelf rechtvaardigen, doch de mar
kiezin was hem voor.
„Welnu, v/at heb ik u gezegd Heb
ik u niet reeds honderdmaal voorspeld
wat er nu gebeurt Uw gesprekken
waren steeds zoo gewaagd, dat zij aan
het krankzinnige grensden. Ge spaart
niets en niemand en drijft den spot
met alles. Als ge eenmaal bezig zijt,
kan niets u nog weerhouden. Uw voort
durende aanvallen op de republiek
konden niet ongestraft blijven.
Ik heb het u honderdmaal
voorspeld en mijn voorzegging is zooals
ge ziet, uitgekomen ook. Ge ontvangt
thans uw verdiende loon. Wat mij be
treft, ik wasch de handen in onschuld.
Zorg zelf maar, dat ge er tusschen uit
komt."
Levrault keek verdwaasd voor zich
uit én kon geen woorden vinden om
te antwoorden. De verbazing, de ver
ontwaardiging, de woede en de angst
knepen hem de keel dicht.
„Zoo, dus zijt gij het, die de repu
bliek belaagt. Gij, onbeduidend mensch.
„Ik," riep Levrault, rooder dan dè
kam van een haan „wanneer hier ie
mand de republiek belaagt, dan is het
mevrouw de markiezin."
„Neen, gij," riep de markiezin, „gij,
die als een slak voor het nieuwe regime
gekropen hebtGe wilt u thans wre
ken, ik begrijp het wel."
„Durft gij mij beschuldigen," ant
woordde Levrault, buiten zichzelf van
woede. „Gelukkig is mijn meening be
kend, maar de uwe, mevrouw, is voor
niemand een geheim. Ik heb de repu
bliek steeds liefgehad en gij hebt haar
altijd gehaat."
„Ik moet bekennen dat ik haar
nooit bemind heb," hernam de markie
zin, „maar ik heb haar mij laten wel
gevallen, ik heb me aan den wil van
Frankrijk onderworpen. Ik ben niet
vóór de republiek, maar ik eerbiedig
haar, ik haat haar niet, noch wil haar
omverwerpen, ik ben geen windwij
zer, zooals gij."
„Ge hoort het zelf, Levrault," zei
Jolibois op strengen toon. „Het is
hier geen rapport van een geheimagent,
maar van een lid uwer eigen familie
dat u beschuldigt, de moeder van uw
schoonzoon. Ondanks de vriendshcap
die ik u nog steeds toedraag, zie ik
mij verplicht u te arresteeren. Volg
mij."
„U volgen? En waarheen," vroeg
Levrault, die zich nauwelijks meer
kon staande houden.
„Naar de gevangenis," antwoordde
Jolibois.
„Naar de gevangenis," riep Levrault,
bleek wordend als een lijk.
Hij maakte een beweging om te
vluchten, maar de brigadier legde
reeds zijn zware hand op zijn schou
der. een zegevierende lach verscheen op
'tgelaat der markiezin. Jolibois gaf het
sein tot vertrek en deed den ongeluk
kige in zijn rijtuig plaats nemen. De
brigad er sprong te paard en het rijtuig
vertrok. Na zich eenige oogenblikken
van voldoening verkneuterd te hebben
in den angst van zijn gevangene, ver
brak Jolibois eindelijk het stilzwijgen.
„Waarom beeft ge zoo, mijn beste?
Alle drommels, een man moet den moed
zoo gauw niet laten zinken. Waarom
vreezen Uw schuld moet wel groot
zijn ge zult geoordeeld worden, doch
de republiek is zeer edelmoedig en de
doodstraf is afgeschaft. Het ergste
v/at u kan overkomen is de verbanning.
„De verbanning," stamelde Levrault,
„maar ik ben onschuldiger is geen
woord waar, van al wat die vreesehjke
markiezin gezegd heeft. Daar kent ge
mij toch te goed voor, Jolibois."
„Helaas, beste vriend, ik ken u
maar al te goed en uw gedrag maakt
de beschuldiging nog erger. Ik heb mij
als uw beschermer opgeworpen en ben
voor u in de bres gesprongen. Ik ben
uw advocaat geweest, heb u aan den
chef van het Kabinet van Buitenland-
sche Zaken voorgesteld, ik heb voor
u gesolliciteerd, heb een prachtige be
trekking voor u losgekregen en nu laat
ge deze lafhartig in den steek. Ik heb
steeds uw durf en uw moed bewonderd
en dacht dat ge een leeuw waart, maar
ge zijt op de vlucht gegaan als een haas
Wat kunnen we na dit alles nog van
u gelooven In hoever kunnen we nog
op u rekenen Ge zegt dat de markie
zin u valsch beschuldigt, ge geeft
hoog op van uw liefde voor de repu
bliek, maar wanneer ge er werkelijk
iets voor over hebt, waarom hebt
ge haar dan niet gediend
„Beste Jolibois, ik neem den hemel
tot getuige, dat ik naar Berlijn zou
gegaan zijn, wanneer ik niet geruï
neerd geweest was. Van dat oogenblik
af kon ik Frankrijk niet meer op waar
dige wijze vertegenwoordigen."
„V/at kan het een goed vaderlander
scheleni of hij arm of rijk is, waar het
er om gaat het vaderland te dienen
De republiek heeft geen dienaren noo-
dig, die verdrinken in hun geld, maar
dienaren die uitmunten door trouw
en durf. Kijk maar eens naar mij. Ik
ben heerscher over geheel Bretagne
en commandeer als een ware dictator.
Zonder mijn driekleurigen sjerp zou
men mij immers als een doodgewoon
voorbijganger beschouwen."
„Ondanks mijn armoede zou ik
vertrokken zijn, wanneer ik niet had
moeten waken over de toekomst van
mijn dochter en het overblijvende
van haar bruidschat, bij elkaar moest
zien te scharrelen."
„Niets dan uitvluchten," riep Joli
bois uit. „De familie is immers niets
in vergelijking met het vaderland.
De gelegenheid die gij hebt laten ont
snappen is voor altijd verloren en zal
nooit meer terugkeeren. Hoewel ik
u herhaalde malen gewaarschuwd heb,
hebt ge uw tong niet in bedwang kun
nen houdenhet doel uwer zending
is tot in Berlijn, in Weenen en St.-
Petersburg bekend geworden. Rus
land, Oostenrijk en Pruisen zijn op
hun'hoede. Waarschijnlijk zullen we
de vernederende bepalingen van het
verdrag van 1815 nog langen tijd moe
ten ondergaan, en aan wien hebben
we deze vernedering te danken Aan
u, mijnheer Levrault, alleen aan u."
„Wanneer het doel van mijn zen
ding bekend is geworden, dan heb ik
daar geen schuld aan. Ik heb het aan
niemand gezegd. Op alle vragen van
mijn schoonzoon en mijn dochter be
treffende mijn maliënkolder ben ik
het antwoord schuldig geblevenik
heb mij absoluut niets te verwijten."
„Hebt ge u niets te verwijten En
telt ge dan voor niets uw geniepig ge-
drijf en uw agitatie tegen de democra
tie en de republiek
„Helaas, beste Jolibois, de leelijke
markiezin heeft mij valsch beschul
digd en ge spreekt mij over verbanning
voor een fout, die ik niet begaan heb."
„Ja, misschien verbanning. De recht
bank zal u oordeelen en zal uw verde
diger aanhooren. Ik wil u wel zeggen,
dat ge een slimmen advocaat noodig
zult hebben."
Op hetzelfde oogenblik doorklief
de een bliksemstraal de lucht. De don
der gromde, de hagel viel kletterend
tegen de raampjes van het rijtuig.
Het gesprek verstomde. Jolibois scheen
over iets na te denken. Levrault be
spiedde hem met onrustige blikken.
Het onweer verdubbelde in hevigheid,
de paarden trokken het rijtuig met
moeite over den doorweekten weg.
Plotseling helderde het gelaat van jo
libois op.
„Luister," zei hij eindelijk, „ondanks
al uw fouten, ondanks uw lafheid,
voel ik toch nog dat onze vriendschap
niet geheel verdwenen ismijn vriend
schap voor u behaalt de overhand.
Als ge eenmaal voor de rechtbank
zult verschijnen, zal ik niets meer voor
u kunnen doen, de magistraten zullen
verplicht zijn de wet toe te passen.
Ik heb maar één middel om u te red
den."
„Welk middel," vroeg Levrault
met hijgende stem.
,,U de vrijheid terug te geven. Voor
uit, ik laat u vrij, doch zondig voort
aan niet meer."
Meteen opende Jolibois het portier
en zonder nog naar iets anders te vra
gen, sprong Levrault naar buiten en
snelde door een zware regenbui naar
huis. Een uur later kwam hij doornat
op La Rochelandier aan. Het is niet
ncodig het gezicht van de markiezin
te beschrijven, toen ze haar gastheer
van wien ze voor goed verlost meende
te zijn, zoo spoedig terug zag.
XIX.
In het gemoed van Laura en Gaston
had intusschen een langzame verande
ring plaats. Van nature waren hun har
ten niet bedorven, wel had de opvoe
ding valsche gevoelens in die harten
gelegd, doch niet zóó sterk dat ze
niet meer uit te roeien waren. Gaston,
die zich de ruïne van zijn schoonvader
en zijn vrouw in den beginne erg aan
trok kreeg langzaam een gevoel van
vrijheid en zelfstandigheid over zich.
De schuld, die hij tot hiertoe niet had
kunnen voldoen, was thans kwijtge
scholden. Laura op haar beurt had
een zelfde gevoel. En terwijl ze in
den dagelijkschen omgang elkaar met
nieuwsgierigheid gadesloegen, stonden
zij er zelf verbaasd over, wederzijds
zooveel schatten te ontdekken, die
vroeger verborgen waren.
Laura, die zich het huwelijk voor
gesteld had als een onafzienbare rij
feesten aan het hof, kwam tot het be
sef, dat de vreugde, die door deijdel-
heid wordt voortgebracht, niet de eeni
ge vreugde dezer wereld is. Haar ijdel-
heid was door gebrek aan voedsel om
gekomen. Men zal zich nog wel herin
neren, dat juffrouw Levrault zich met
succes op de schilderkunst en de mu
ziek had toegelegd. Thans was ze op
deze studies teruggekomen de talen
ten die zij te midden van de genietin
gen van haar weelderig leven vergeten
had, waren thans voor haar een troost
in de armoede en eenzaamheid. De
lente kwam terug en Laura voelde
zich herboren worden. Vroeger hadden
de prachtige velden en de donkere
bosschen haar nooit kunnen bekoren,
thans ging ze geheel in de mooie natuur
rond het kasteel op. Gaston, die veel
van dichten hield, had in de kamer
van zijn vrouw een uitgelezen biblio
theek ingericht en Laura vond in de
boeken dezer bibliotheek de zuivere
en juiste uitdrukking van haar gedach
ten en haar droomerijen. Van dag tot
dag werd zij wijzer en verstandiger
en welden er mildere gevoelens in haar
hart op. De dichters deden de natuur
verstaan en de natuur de dichters.
Op zekeren avond zat ze aan de piano.
Gasi.cn maakte een wandeling door
het parkde laatste zonnestralen vie
len aarzelend door het gebladerte der
boomen. Na eenige préludes begon zij
een der mooiste composities van Louis
Lacombe te spelen, getiteld „Le Soir"
een lieve idylle waarin met de
grootste nauwkeurigheid alle geruch
ten van den scheidenden dag worden
nagebootsthet g blaat der huis
waarts keerende schapen, het gezang
der herders, het gelui van het Angelus,
in één woord al de geluiden die er
bij avond van de aarde als een gebed laten. Ge kunt zelf de plaats van be- „Neen, want de erfenis is een heilig- een innig geluk schitterden in de oogen
tot den hemel opstijgen. stemming uitkiezen en wij zullen uw schennis en uw zoon zou alleen een der jonggetrouwden. Laura en Gaston
Gaston was met de ellebogen op reis betalen." leugenachtig eigendom bezitten.' waren spoedig onder den indruk en
de vensterbank komen leunen. Laura's Toen Timoleon alleen met zijn vader „Derhalve," zei vader Michel, „zou toen ze elkaar toevallig aankeken,
vingers raakten nauwelijks de toetsen achtergebleven was, vertelde hij hem ik volgens u de zakken koren, waarvoor wendden zij het hoofd af uit vrees dat
der piano, het avondwindje speelde op zijn manier da dwaze aanstellerij ik op de markt een mooien zak duiten de ander vermoeden zou wat er in hun
in haar haren en haar hals was sierlijk van het volk op 15 Mei. Hij was een krijg, onder al de leegloopers van de hart omging. De pasgetrouwden waren
gebogen, als die van een zwaan. Gaston der dwazen geweest, die de Kamer gemeente moeten verdeelen niet rijk en hadden geen titels, doen
bekeek baar met verbazing, alsof hij binnengedrongen waren en de natio- „ja, ge moet ze verdeelen in naam waren innig gelukkig en beminden
haar voor de eerste maal gezien had. nale vergaderingen uiteengedreven van de broederschap." elkaar. Laura opende het bal met den
En inderdaad. Laura was op dit oogen- hadden. Toen hij met zijn verhaal „Dus," vroeg Claude-Eveillé, „heb- bruidegom en Gaston met de bjuid.
blik een geheel andere vrouw voor klaar was, voegde hij er bij „En thans ben we volgens u, wanneer we graag Beiden zoowel bruidegom als bruid
hem. Zij voelde plotseling een geheim- ben ik vogelvrij verklaard. Ge moet een feestje houden, alleen maar naar gaven onwillekeurig en op naïve wijze
zinnig mystiek gevoel in haar hart echter niet denken dat ik alleen uit den stal van onzen meester te gaan uiting aan hun groot geluk. In het
neerdalen en begon met heldere stem angst herwaarts gekomen ben. Parijs en daar een zijner ossen of kalveren te binnenste van hun harten zeiden Laura
een psalm van Marcello te zingen, weigert ons te volgen, maar nu gaan we slachten?" en Gaston dat er weinig noodig moest
Haar stem, die vroeger bedorven was het platteland bewerken. Gij behoort „Er zijn geen meesters meer, de wezen om gelukkig te zijn en dat de
door de aanstellerij was nu zoo helder niet tot de republikeinen, die terug- ossen en de kalveren zijn van u." armen evengoed hun feesten hebben
als kristal en gaf met grooten eenvoud schrikken voor een algeheels verande- „En om ons al dat moois te leeren, als de rijken.
de hemelsche melodie van dezen mees- ring der maatschappij, de meest voor- zijt ge uit Parijs gekomen," vroeg Het was een prachtige avond- Zij
ter weer. Toen ze haar lied geëindigd uitstrevende gedachten verbazen u Fran^ois-l'Ahuri op zijn beurt. gingen te voet huiswaarts. Diep be-
had, verwijderde Gaston zich als in niet. Ik kom u iets nieuws voorstellen „Ja kinderen, ik ben gekomen om u wogen door hetgeen ze gezien en ge-
een droom. Hij werd zich. langzamer- en ik durf bij voorbaat op u rekenen, in uw rechten te herstellen en u vrij dacht hadden, wandelden zij zwijgend
hand bewust welk een kostbaren, schat „En dat voorstel is," vroeg Levrault te maken Uw priesters die het mef uw door het dichte kreupelhout. Dit was
hij bezat en voelde zich beschaamd over geheel zijn lichaam bevende. meesters onder alle opzichten eens zijn, de eerste maal dat ze zoo te midden
worden dat hem de waarde van dien „Ik wil Bretagne democratiseeren, hebben u lang genoeg de slavernij en de van den nacht en van de velden alleen
schat zoolang onbekend gebleven en Vendée hervormen en aan de Repu- armoede gepredikt. Ik breng u in naam waren. De sterren schitterden boven
dat hij zoo lang verblind geweest was. bliek deze twee provincies, die zoolang van de sociale waarheid den rijkdom en hun hoofden, de aangename geuren,
Laura, die in Gaston steeds maar door het bijgeloof en de aristocratie de vrijheid." waarmee de lucht vervuld was, ont-
een markies gezien had, zag nu ook werden beheerscht, teruggeven. Ik „Hij is een bedrieger," riep her audi- roerden hen nog meer. Laura drukte
in hem een geheel anderen man. Gas- wil in Bretagne en in de Vendée de torium. Meteen werd rimohwn op een den arm van haar man vast tegen zich
ton had haar tot hiertoe zeer koel be- sociale waarheid prediken. Wij met hagel van vuiststompen onthaald. Hij aan- haar haren streeli-en zijn gezicht
handeld, de trots en de vrees om voor ons tweeën zuilen de boeren tot het werd uitgefloten, geschopt en bespuwd en 2e voelden zich iedere minuut blij dor
een vleier en geldjager door te gaan, nieuwe geloof bekeeren. We zullen en wist slechts met de grootste moeite gestemd. Ze praken niet meer
hadden hem steeds belet zijn vrouw met de waarheid onder de daken der hutten de deur te bereiken. Buiten gekomen en toch hadden ze elkaar nog nooit
liefde te behandelen. Thans was hij brengen en de kasteelen verbranden." nam hij de beenen, maar de boeren zoo goed begrepen. Twintigmaal waren
niet me?r zoozeer gebonden aan de „Mijn beste Timoleon," zei Levrault, zaten hem kort achterna en hij werd ze op het punt elkaar hun liefde te
wetten der etiquette, die het leven in die altijd huilde met de wolven waar- door Claude-Eveillé en Fraitcols-1 Ahuri verklaren, maar telkens schaamden zij
ijskouden band gevangen houden, mede hij in 't bosch was, „ik heb in dit gegrepen en in een moddersloot gewor- zich voor het verleden en dachten zij
Dezelfde jongeman, die zich vroeger opzicht reeds lang een proef genomen, pen. Toen de boeren voldaan huis- dat de liefde niet wederkeerig zou zijn<
alleen, maar bezig hield met rijtuigen maar ge kent de boeren van deze stre- waarts gingen, kroop Timoleon uit de Ze kwamen terug op het kasteel, zon dei
honden en paarden, was nu ernstig, ken niet. De ongelukkigen zijn door modder en begon zich op de naburige een woord gesproken te hebben. In dé
geworden en bemoeide zich thans veel trokken met de meest ouderwetsche weide in het gras te rollen om weer deur van Laura's kamer nam Gaston
meer met zijn vrouw. Deze op haar ideeën. Ze zouden zich tot den laatsten droog te worden. Zijn baard zag er zijn vrouw in zijn armen en omhelsde
beurt hoorde hem met eerbied aan en man laten dooden om het eigendom miserabel uit. Met hangende pootjes haar, zooals hij haar nog nooit omhelsd
beschuldigde zichzelf eveneens, hem van hun heer te verdedigen. Ge hebt ging hij terug naar het kasteel Levrault. had. Hij drukte haar vast tegen zich
m'skend te hebben. Zoo kwamen zij er niet het minste idee van, tot hoever De les die hij gekregen had, was zoo aan en keek haar eenige oogenblikken
als vanzelf tot de liefde, die ze niet ge- hun domheid gaat. Wanneer ik zelf afdoende geweest, dat men hem te bed als in extase vast in de oogen. Voordat
zocht hadden. De schaamte belette mijn kasteel in brand zou steken, zou- moest leggen. Na een week lang ziek hij voor Jangen tijd zou vertrekken
echter de wederzijdsche verklaring, den ze met duizenden komen aanloopen geweest te zijn, riep hij Levrault aan scheen hij haar beeld in zijn geest te
ze beminden elkaar zonder zich be- om het te blusschen. In deze ondank- zijn bed. willen prenten en in haar oogen de
mind te voelen. bare aarde zal het goede zaad van de „Ge ha'dt gelijk vader," zei hij op kracht en den moed te willen putten
GastonBbegreep eindelijk dat het 00- sociale waarheid niet vallen." meewarigen toon, „de sociale waarheid voor zijn verdere ondernemingen.Laura
genblik gekomen was om meer hande- „lk wist reeds, dat het werk niet zou zal nooit wortel schieten in deze ver- meende eindelijk het geluk gevonden
lend op te treden en zich te gedragen meevallen, maar het zal des te roem- vloekte aarde. Ik voel maar al te goed te hebben. Gaston ging heen zonder
als een man. Het eenige middel om het rijker zijn. Mijn woord zal deze aarde dat Bretagne veroordeeld is om eeuwig haar zijn vertrek te durven mededeelen.
hart van zijn vrouw te winnen was het bevruchten." in onwetendheid en domheid voort te Toen Laura alleen was, begon ze
terugwinnen van zijn eigen waardig- „Ga dan, volbreng uw zending. Wat leven. Ik zie ervan af cm het te be- zich te vermeien in het gelukkige gevoel
heid. Hoewel zijn inkomen zeer klein mij betreft, ik heb aan het politieke keeren en te genezen. Uw schoonzoon dat deze eerste omhelzing in haar hart
was, kon hij er toch in Parijs een zui- leven voorgoed vaarwel gezegd, ik mag zich verheugen, ik wil niet langer had wakker geroepen. Ze zat vóór
niggleven van leiden. Hij nam het be- voel dat ik voor dit apostolaat niet in Frankrijk blijven." haar open venster en keek naar den
sluit naar Parijs te gaan werken om geroepen ben. Maar ik ben trotsch op „En w. ar gaat ge he n," vroeg Le- pinkelenden sterrenhemel. Nog nooit
zijn vrouw een beter bestaan te be- mijn zoon en wensch hem het beste vrault, inw ndig ten zeerste verheugd, was haar de lucht zoo zuiver en da
zcr e 1. Wat hij zou aanvatten wist toe." „Naar i carië Dat is de eenige stre k vrind zoo frisch toegeschenen. Weldra
hij zelf niet. Maar hij was pas vijfen - „Welnu," antwoordde Timoleon, der aarde, waar de sociale waarheid op maakte het gevoel van geluk plaats
twintig, had een scherp verstand ec „wanneer ge trotsch op uw zoon zijt, het oogenblik eenige trouwe volgelin- voor een zekere ongerustheid. Wat had
grooten moed, en rekende daarenboven zult ge hem zeker wel een handvol van en telt, naar Ic rië, waar ik mijn de verwarring van Gaston te beteekc-
00 de hulp van God, die de menschen he verachtelijk metaal willen geven, broeders zal terugvinden." nen Wat beduidde opeens die on-
van goeden wil steeds ter hulp komt- dat van de aarde zal ve dwijn n wan- Drie da en later scheepte Jimoleon stuimige omhelzing? V/aarom was
Zoover stonden de zaken, toen er neer de sociale waarheid zal triom- zich te Le Havre in voor Californië. Gaston zonder iets te zeggen heenge-
op zekeren dag een onverwachte ge- feeren." gaan nadat hij haar omhelsd had. De
beurtenis zijn plannen voorloopig kwam „Maar ge weet toch da't ik geruïneerd X.X.. liefde maakt ongerust. Dezelfde jonge
verschuiven. ben." vrouw, die vroeger onverschillig bleef,
Op een mooien avond in de maand „Kom kom, iets zult ge toch nog °P het kasteeJ. 2^2 het 'even 213n wanneer haar man uitging en zelfs niet.
Mei, toen Laura, Gaston, de markie- wel over hebben." gewonen gang. Gaston werd nu door vroeg waar hij heen ging, die hem bij
zin en Levrault juist klaar waren met Om geen verdere woorden te ver- nietJ meer weerhouden. Hij kon vnj terugkomst nooit vroeg waar hi]
soupeeren, hoorden zij plotseling in spillen en zich een edelmoedige houding vertrekken, het welzijn van Laura was geweest was en hoe hij den dag docr-
de gang van het huis een groot rumoer, te geven, haalde Levrault zijn beurs verzexerd. Hij_ liet haar het grootste gebracht had, herinnerde zich thans
Een huisknecht kwam de eetzaal uit zijn zak en wierp ze Timoleon toe. gedee'te van zijn inkomsten na en hield aj de woorden, die hij gesproken had
binnengestormd en deelde mede dat 's Anderendaags was het Zondag, alleen het absoluut noodzakelijke voor sinds haar laatste verblijf op La Roche-
een man met een langen baard en een Toen de Mis uit was, begaf Timoleon zichzelf. Voor hem alleen zou er een landier. Zijn houding, zijn verwarde
gescheurden kiel met alle geweld het zich onder de menschen en wist een leven vaa °P°''®rin2 en verzakm2 be- gelaatstrekken, zijn ontwijkende ant-
huis wilde binnendringen. Op hetzelf- gesprek aan te knoopen met twee boe- ginaen- Hij had zijn besluit op La woorden, telkens wanneer er over
de oogenblik echter kwam Timoleon renjongens. Hij nam ze mee naar de Rochelandier nog aan niemand bekend toekomst gesproken, zeiden haar, dat
reeds binnengeloopen. herberg en vroeg een glas van den bes- gemaakt. Hij wilde de verwijten van hij in 't geheim een plan ontworpen
„Mijn zoon," mompelde Levrault, ten wijn. Nauv/elijks waren ze aan z}\n m°ed_er voorkomen en zou Laura had, dat hij niet aan de groote klok
zijn hoofd in zijn handen verbergende, tafel gezeten of hij begon zijn theorieën Z11" ^es'uij ?,as laatste oogen- wilde hangen.
„Ongelukkige," riep de markiezin, te verkondigen. Zijn zonderlinge taal hlik mededeelen. Reeds meer dan twee uur zat ze voor
„wat komt ge hier doen?" en zijn lange baard maakten, dat hij Daags vóór zijn vertrek trouwde er haar venster en dacht er niet aan heen
„Zoudt ge wel willen gelooven," spoedig door de geheele herberg aan- een 21Jner pachtboeren. Laura had be- te gaan. Toen ze even naar buiten keek.
zei Timoleon tot zijn vader, „dat die gehoord werd. Hij legde hun de groote l°°fd °P ket tegenwoordig te zijn bemerkte ze het licht in de kamer va:i
mannetjes mij wilden beletten het theorie van het ware en het valsche en ree(^ er met Gaston per rijtuig heen. Gaston. Hij was dus ook nog v/akker.
kasteel Levrault binnen te gaan. Ik eigendom uit, de verdeeling van de *n kaar eenvoudig mousselinen kleedje Dit maakte haar angst nog grooter.
had mooi schreeuwen dat ik uw zoon vruchten der aarde onder al de leden en kaaJ strooien hoed zag Laura er ^ls door een geheimzinnige kracht ge
was, ze geloofden er niets van. Ik ben der gemeenschap, de noodzakelijkheid b°n(terd maal liever en mooier uit dan dreven snelde ze naar de kamer var.
vogelvrij verklaard door de mannen om het erfrecht af te schaffen. in kaaJ schitterende praalcostuums op haar man.
der reactie, ge zult me toch geen schuil- Terwijl hij met geestdrift voortging ^a "relade en in de rue de Varennes. Gaston was juist klaar met de los
plaats weigeren zeker?" en het grootste gedeelte van het audi- ^en 1,®ec* zwijgend voort, onwillekeurig bereidselen voor zijn vertrek en wil is
Meteen nam bij aan de tafel plaats, torium onder de knie meende te hebben dwaalden hun gedachten ar naar den jUj-t cen brief aan zijn moeder en rijn
„Omdat ge vogelvrij verklaard zijt," werd hij plotseling onderbroken. dag van hun huwelijk. vrouw gaan schrijven, toen Laura
zei de jonge La Rochelandier op een „Dus," zei J an-Thomas, „zouden "oen ze ter plaatse aankwamen, bleek en geheel ontdaan met lorre
toon die geen tegenspraak duldde, volgens u de velden die ik van mijn v/erden ze met de meeste hartelijkheid haren binnen kwam. Ze begreep al
„zullen vrij u hier verbergen maar weet vader gekregen heb en die ik met zoo- ontvangen en van alle kamen omringd. ,,Wil ge vertrekken," vroeg zo ar. je
wel, dat ge u niet hier in uw huis, maar veel moeite bewerkt en vergroot heb, Laura was ontroerd, toen ze de vreugde tig.^
in het mijne bevindt. Binnen acht niet aan mijn zoon nagelaten mogen °P °e gezichten van al deze Ueaen be- £n daar Gaston niet antwoordje
dagen uiterlijk moet ge Frankrijk ver- worden?" merkte. Een openhartige vreugde en voegde zij er bij Vertrekt go allo en