- m ssaa?irssK5?ss5
iÏ!!iiiiiiiisiiiii!iifin!Uifi9ffit!ffiiiini!igi!i!!i!!!!nnn!mifHmii9imnfni!!uiii!S!!n^in5iiifiviiiF9!iiiiiimiiiiii!iiiiiiiiiiiiiviiiiiiii
■VOOR
ïifk'8"n'"5«"°ï4SLn f b'»k «J f8
Kunstjes suet de kaart
ELCK WAT WILS.
M©pp@alromm©!
lIllllllllllllllIISllIIIIlII!llllllIIII8llllllllII289!I!lSiaill8ia!IIIIIilllllllll!UIII8Si8ll!!ilHIHinSllIIIIIIIIIIIISlII!IIIIIlllI9I3IllilI!IIIIIIIIH|III
HET GESLACHT DER BURGAUS
tut
ooNSOtEamEUS getuigenis. macht der gewoonte;.
EEN MODERNE ROBINSON
TROEP. EEN TEEDER ECHTGENOOT.
EEN VOORBEELD.
Iets wit desa.
BEREKENEND.
No zs - EERSTE JAARGANG W2
eoee
Rechter. En wat gebeurde er toen Advocaat (die voor de eerste maal
de beschuldigde u de oorvijg had gege- een verdedigingsrede houdt, nadat
ven? hij langen tijd een eerste toaster op
Aanklager. Torn gal hij mij een de studentensociëteit is geweest). En
derde oorvijg. wanneer ik alle omstandigheden sa-
Rechter. Een tweede, bedoelt ge? men vat. de jeugd van den beschul-
111 Een spel van 32. Maak 2 stapeltjes Aanklager. Noen, de tweede heb ik digde. zijn uitstekende antecedenten,
mii maken i" eene me^ de ^eeren* boeren, negens, ^6m g6g0T0ni 7.iju oprecht berouw, dan zou ik de
Lachend en pratend bereikte het en zevens, 't andere met de azen, vrou- heeren. rechters wel willen verzoe-
drietal het lieve, vriendelijke huisje, wen- ach^,n,en tien®n (Natuurrijk laat VRIENDSCHAPPELIJK. ken (een inktkoker grijpende) op 't
onder klimop verscholen, in een der 8e die schikking niet merken Zeg, amioe, schrijf toch weer eons een welzijn van den beschuldigde een
buitenwijken van de stad, dat het doel de Pak!eE sen voor één, en laat door 2 ^rama. Waarom wensch je dat? glas te willen ledigen. i ill
was van den tochtzooals Wiesje had personen elk n kaart trekken, uit ieder jj. so{1 oens willen zien, dat
voorspeld, zaten haar ouders voor de £ak^e n Nadat ge nu beide pakje een word uitgefloten. EEN PRACHTIG UITZICHT.
h»ht nrmmmripn p.n nncr pp.ns opschud. Hospita. Van deze kamer heeft u
een. prachtig uitzicht.
Student. Foei, juffrouw, hoe kimt
to, plotseling haar gewone overmoedige
vrooüjkheid hervindend.
„Afgesproken Als het noodig is, zal
Ik'u aan die belofte herinneren!"
„Ga je even mee'naar huis, Cato,"
noodde Wiesje.
„Dat is goed Moe weet, waar ik ben,
dus zal zij zich wel niet ongerust over
ramen op den uitkijk.
hebt opgenomen en nog eens geschud,
BERICHT UIT EEN DAGBLAD.
Bij hun nadering stonden zij op en j:e meleen ^dig verruilend, laat ge de
liepen naar de voordeur, reeds van 2 personen hun kaart weer in t pakje ste Rij don gisteren plaats gehad hebben-
Hem ken hun stemmen n 8e n voor"°ucit. Laat weer (jen werden vijftien varkens mm u zoo iets zeggen.; mea ziet luefts
yeiar KtoiiKen nun sicmmcu r.fl mi «ofimviiiir- moV.
waar is Anton "3" schuddon. Ge vindt nu natuurlijk mak- 0f meer g^ood.
Alle drie tegelijk pratend, gaven zij elp in ieder Pak5e de kaart (die er,
uitleg en Albert Hermans stelde zich vpigens uw eerstgemaakte schikking,
voorbaan de menschen, wiergast hij niet m hoort.)
voor eenigen tijd zou zijn.
dan de academie.
tijd zou zijn
Hoffelijk verborgen dezen hun te
leurstelling over het niet meekomen
van hun zoon en stelden diens vriend
op zijn gemak
Wiesje schonk thee in voor den klei
nen kring.
gen-
Op een eenzaam eiland in de Arafura
Zee, tussdhen Australië en Nöeuw Guinea,
„Wilt u soms wat eten, mijnheer ,n mwjeme Rabinscm. Crusoe. Dertig
Hermans," vroeg mevrouw Brunner. jaar geleden leed hij schipbreuk op het
„•Misschien bent u hongerig van de reis eiland met 15 anderen. Hij is een men
en het duurt nog een paar uur, vóór wij sehentoater gewonden en uit slechts ver-
graag een paar stevige boterhammen heeft VC(dhajd om. A. Slechts eene groote ötad kan
hebbenik heb vóór mijn Vertrek ^eBen ^em-den ouden man van de iemand de middelen verschaffen om aan
tegen mijn gewoonte met veel gebruikt zee gC]ll00rd van Somerset Moughon, den genaam te kunnen leven. Ik b.v. kwam
en dat wreekt zich nu m een waren bek^mclen toomeolscthrijver, dóe juist van tien jaar geleden met 50 gulden in mijn
ceeuwhotiper een reds ran 15 maanden in toet Oosten is beurs....
B. En nu?
A. Nu heb ik 50000 gulden schuld.
A. Mijnheer, u schijnt niet te weten (Geneesheer. Wanneer gij uwe echt-
hoe men zich in gezelschap moet gedra- genoote geen hulp verschaft in het
gen. Ik zal u Ehigge's omgang met huishouden kan zij onmogelijk mijn
menschen zenden, u kan dat boek acht raadgevingen volgen. Zij moet dik-
dagen houden. wijls in. de lucht diep ademhalen,
B. Kan u het dan zoo lang missen? veel eten, matig gymnastiek beoefe
nen enz.
EEN DUUR MEUBEL. Man. Voor dat alles staat niets in
A. Wat heeft u die groote leuning- den weg. Bij het glazen lappen komt
stoel gekost? zij dikwijls in de frissche lucht, bij
B. O, zeer veel; mijn vrouw ge- jlet wasschen kan zij diep ademha-
bruikt hem voor haar toilet-bezwjjmin- len. de overige huiselijke bezigheden
geeuwhonger 1'
Met de grootste verbazing zag Cato teruggekeerd,
den dichter met smaak een stapeltje „ik had oen logger gehuurd vertelt
boterhammen, hem door Wiesje ge- hij om (e kruisen in de Arafura Zee en
bracht, verorberen en onderwijl praatte men verzocht mij om oen zak rijkt te toren-
hij zoo vroolijk en vertelde zoo 'onder- gen naar toet eiland van dien ouden kiuize.
houdend over allerlei dingen, die Anton *»ar. Onderweg reirnm ik, dat de 16 man-
ORIGINEEL.
zijn zoo goed als gymnastiek en eteu
kan. zij zooveel als er overschiet.
GEEN VERTROUWEN.
Jonge vrouw (tot een dienstmaagd
die hare diensten aanbiedt.) Kunt gij
koken?
Dienstbode. O ja, als Mevrouw mij
maar niet helpt.
BELOONING.
Lidtenant (tot een der recrufcen),
Van Piekeren je hebt goed geëxer-
Rechter. Gij hebt Pielt eene oorvijg ceerd, ga nu in het tweede gelidi
gegeven en nu verlangt ge nog sohade-
i.het «stand bereikten, drie jaar diaar hadden vergoeding.
een charmante», jongen man vonden. vóór een voorbijvarend schip Aanklager. Zeker, mijnheer do rech-
staan, naast Van Bommelen: in de
schaduw van diens neus kun je je u
dan verkwikken.
Professor. Kracht on geweld is niet
alleen do eigenschap van groote licha-
EEN EGOIST. f men, men treft zo somstijds ook hij zeer
Vreemdeling. Parlez vous franjais klein© aan. Kon ©en der heeron mij oen
Winkelier. Un peu. Spreekt u Hol- voorbeeld noemen.
Student. Troef-aas, Professor.
Over zijh dichten repte hij geen opmerkte. Van de 16 waren jj^ heb mij daarbij de hand zoo be-
woord, dat scheen by hem minder van er |OTI1 nog maar 5 dn leven en daarvan zeerd dat ik in 14 da"on niot heb kun-
belang te zijn dan de dingen van het ge- waden er slechts 4 uit hun eenzaamheid aen ^erj[Cn-
wone, dagelij ksche leven. wondlen verlost. De rijfde weigerde en ver-
Drie weken later werd er in het huis telde aan de matrozen, die hem wilden
van den heer Brunner een vroolijk redden, dat hij in de drie jaar, die hij met
feest gevierd, het verlovingsfeest van de anderen op het eiland had dborge-
Wiesje met Albert Hermans. braoM< ómgen had ge-
Albert," sprak Cato, die er in haar
keurig japonnetje allerliefst uitzag „Tocn ik hem *e zien kreeg - verknalde
op het jonge paar toetredend^ „ik moet vrag hij een oude, ruige here. Jandsch praten. Waarom moet ik 't juist
nog altijd „amende honorable maken. snjet. Hij had alleen een soort borstrok jagtjg maken?
„Tegenover mij aan en ©en broek, die toean door refeigers
„Tegenover dichters in het algemeen was geschonken. Hij sdheen heel blij te pyRu ZONDERLINGE BERG.
en tegenover jou in het bizonder zijn met zijn zak rijst, maar hij mm het Toerist (tot den rids). Nu wordt man heeft er nog niets onder geschreven
„Zoo? Wat heeft mijn aanstaand «eadwak somber in ontvangst. Mzijn blik- toch d Elk 0 blik
nichtje dan op haar geweten k«n »Wat v'"L*kn 'ultle je, dat wij den top van den berg epoe-
landsch
Vreemdeling.
Winkelier.
Een weinig.
Nu, laten wo dan Hol-
ONBEWÜSTE CRITIEK.
Mevrouw A. Mijn echtgenoot heeft
wederom een schilderij voltooid.
Mevrouw B. En wat stelt het voor?
Mevrouw A. Dat weet ik niot, mijn
maal aan zijn lot overgelaten, geen enkel
schóp kwam al dien tijd zijn kant uk."
„Ik heb, domme gans als ik ben, mij ,wer m„_ TOwf(1 dig zullen bereiken, en toch zijn wij er
vroeger steeds een geheel verkeerde kippen -afstammelingen van het 50 nog niet; ik geloof dat deze berg geen
voorstelling gemaakt van dichteis. jga.r geh-ó.-ti uit de schipbreuk geredde top hoeft.
„Jn, dai herinner iK mij, lachte pimmvee van eieren, visch en oocos-
Wiesje. „Je dacht, dat ze allen lange noten. Tijdens den oorlog werd hij hoele-
haren en smachtende oogen hadden". - - - •- -
„En dat het allen ingebeelde aan
stellerige jonge mannen waren, die
zich te goed achtten om met een ge
woon mensch te praten, die uit pure
interessantheid zich half lieten ver
hongeren eten is zoo vulgair zie je
En ook dacht ik.
„Kom hou maar op," onderbrak Al-
bert Hermans. „Ik kan mij de rest van
de onuitstaanbare eigenschappen, die je
hun toeschreef, wel indenken. Je
BIJ DEN OOGARTS.
Patiënt komt bij den oogarts. Deze
zet hem voor een bord met letters
SCHERP.
A. 't Is waar, in korten tijd is het
aantal geneesheeren verdubbeld: nu,
die lui willen ook leven.
B. Ja. maar de menschen ook.
BIJ ONDERVINDING.
Patroon (tot zijn bediende, die zijn
MOEILIJK VOORBEELD.
„Dat is werkelijk voor een amateur
fotograaf een zear goed portret, „zei
een fotograaf van beroep: zeer goed.
En hoe hebt ge dio vriendelijke uit
drukking op het gelaat van dien ouden
heer gekregen?"
„Ik heb hem gezegd, dat het hom niete
zon kosten," antwoordde de amateur.
ONDERSCHEID.
Mijnheer (komt in do bediende-
kamer).
Doe je ramen eens open, Jan;
ju x umon w/us vjzvuj u j
ontslag heeft gevraagd). Gij wilt dus hei b6lloeft j^er niet zoo warm te zijn
gaan trouwen als in onze vertrekken.
Bediende. Ja. mijnheer, ik Wil zelf
standig worden.
vond rniTdïis" zekér wel ér? rewoon dat daar hangt en verzocht hem om Patroon (zuchtende en met een
ilc viel teteeen. te trachten ze te lezen. De eemtb bhk op z,ne vrouw). En daarom
juist ver- rÜ letters waren de hoofdletter»: je trouwen.
ik viel je tegen, nietwaar
„Neen, neen, je viel mij
NPRTVZBDFHKO
De patiënt staart maar zegt nietst NIET VP VACHT.
Kunt u 't niet zien. Hij (aan. 't station afscheid nemen-
Zien wel. zegt de patiënt, maar de van zijn echtgenoote, die naar
ik kan dat woord niet uitspreken. Carlsbad vertrekt). Verleden zomer
HAAR EERSTE TRAMREIS. hcb ic biitla e|Lc week dringende
'n Juffrouw had nog nooit met de brieven om geld aan mij geschreven
bazend mee
Ik zag in, hoe dom en bevooroordeeld
ik was geweest. En daarvoor vraag ik
vergeving aan jou en aan alle anaere
■dichters.
„De mijne heb je hoor 1 En jij, Wiesje
wat dacht jij van mij, vóór je mij ken
de?"
„Niets," zei Wiesje. „Ik had mij in dan maar 'n kaartje nemen. Doch
geheel geen voorstelling yan een dich- de schikgodinnen hadden voor haar. ZlJ (bem m de rede vallende). Te-
ter gemaakt." al slecht uitgekeken, onderweg de- legraphceren,
„Dat is heter voor uw zoon dan oen
rijpaard," zei een rij wielverkooper. „Het
eet niet."
„Noen, dkt ©et niet," antwoordde de
vader, die van den zuinigen kant was,
„maar met welk een wolfshonger zal
mijn jongen ©r mee thuis komen!"
TOESPELING.
Vader. Is do student, met wiem
ja nu voortdurend verkeert, ook van
gemaakt
„En nu je er een kent, ben je nu te- railleerde het ding en ze kwam in
vreden met hem 't gras terecht. Wat verwonderd 0ver-
De blik uit Wiesje's oogen gaf den deze manier van uilslappen vroeg ze
jongen dichter een duidelijk antwoord, 'n lotgenoot:
Is dit Rooy?
isi^p Nee, juf, 't is in catastrophet
O. maar daar moet ik niet zijn.
stoomtram gereisd. Eindelijk zou ze öiet waar> Emma, ditmaal zult vader> hij krijgt maan
delijks twintig gulden meer dan ik.
OPRECHTE VRIENDSCHAP.
Hij. Ik verzeker je, Melanie, dat je
in je tegenwoordig kapsel er tien jaar
MERKWAARDIG.
Dorpeling (die in den schouwburg ouder uitziet,
den souffleur hoort fluisteren), 't Is z'j- 0> nu begrijp ik waarom mijn
toch merkwaardig zoo dikwijls ik in li6ve vriendin Anna mij zoo dikwijls ver-
de komedie kom is die kerel in dat zekert, dat ik er tien jaar jonger in
kastje heesch. sch>*v.
DE HUISKAMER
man die zich een uur te voren zoo groot,
zoo sterk had getoond. Van den veel-
belovenden jongen man restte niets
dan een bloedende massa.
Op dat oogenblik klonk een zachte,
heldere stem boven de hoofden der
Burgaus
„Hier ben ik. Welk wild vervolgt
gij daar Wat hebt gij nog gedood
A
■1
"V
„Anders niet?" vroeg Jean. onverzcenlijken haat lezen, de woeden-
Anders? Heel weinig. Je verbindt de ijverzucht, die hij nooit had kunnen
je wij hebben vertrouwen in je vermoeden en die sedert zijn kindsheid Tn het ravijn
zooals je ziet je verbindt je, nooit op hem loerde en het gunstige uur
in Engeland terug te komen en geheel afwachtte, dat hem aan haar willekeur r V'. n
met lord Archibald te breken. Deze overleverde. Hoe deze Burgaus snel de
twee voorwaarden zijn even gemak- wilde dieren waren geworden, gereed Twee maanden later was de familie
kelijk, met het oog op de koelheid van om te bijten, de roovers gereed tot Burgau bij toeval vereenigd in het
je betrekking met je oom en je gehecht- verraad. groote salon op Blackhorn. Dit vertrek
heid aan de Nieuwe Wereld. De dienst Jean keek hen aan zonder woede, was 0p het kasteel het middelpunt
dien wij je bewijzen is zijn loon waard, maar met een bittere verachting. van het familieleven. Daar was het dat
Je schrijft een brief waarin je zeer ijk zal niets schrijven," riep hij, Burgaus voldoening zochten voor
duidelijk deze twee besluiten^ uit- jtde politie zal mij niet grijpen, ik ben bun zeldzame behoefte aan gezellig-
drukt en het voertuig is tot je be- tot nog toe noch schuldig, noch be- heid en waar zij hun toevlucht vonden
schikking. i( schuldigd. Gij hebt goed gespeeld, ajs het onbarmhartige weer zelfs een
„Dat wil zeggen, sprak Jean, „dat, waarde neven, maar de partij was te
als ik niet schrijf....?" gevaarlijk."
„Wij u hier zullen houden, tot de Met een wanhopigen sprong, waar-
politie u hier komt halen, en dat zal Van de stoutmoedigheid en snelheid
niet lang duren," zei Malcolm op hen allen verraste en een oogenblik
brütalen toon. hen van alle bezinning beroofde, ont-
„En dat zal niet lang duren, zuchtte snapte hij aan hun handen, ging de ge-
de baronet, „zooals ruiju zoon Malcölm sloten poort voorbij en klom met een
Bear terecht opmerkt." ongeloofelijke gezwindheid op de lage den" jie bij een of anderen sportwed-
„Er is een moeilijkheid, hernam borstwering, diejhier de plaats afsloot. strjjd gewonnen waren. Talrijke dieren-
Jean. na in gedachten snel alle om- geneden hem daalde het ravijn in een huiden, op den grond uitgespreid,
standigheden te hebben overwogen. steije helling naar een steenachtigen verborgen de kaalheid van den ver
dik heb wel lust uw raad te volgen wat duisteren bodem. Na het ravijn echter molmden parketvloer en even talrijke
betreft mijn oogenblikkehjk vertrek had hij slechts een hoek der heide te jachttrofeeën verhaalden van de ge-
n.tar Anwr.Wa maar i!f 7sl H.t dnm mn. doorloópen om de baai te bereiken, wone bezigheid der Burgaus. Hoewel
waar het vaartuigj e lag. De onder- het middaguur nog lang niet verstreken
neming was vreeselijk, onzinnig, maar was> kwam er maar een schemerachtig
Burgau verbood een voet buiten de
deur te zetten.
Het groote, ruw ingerichte salon
miste niet een zeker voornaam karak
ter met zijn donkere lambriseering,
de enkele massieve meubelen, zijn
ouderwetschen schoorsteen, zijn beide
etagères waarop zilveren coupes ston-
naar Amerika, maar ik zal dit doen zon
der uw hulp en zonder de formaliteit
te vervullen, die ge mij voorschrijft.'"
r-} r t x. 1 1 wvk^v.j oWdi, iv Wet lil Cl ilideU CCU üWlöiituiavumg
„Beproef het, spraken zij eenvou- zich herinnerend hoe Jean de rots had hcht door de groote boogvormige ra-
ug' besprongen, voelden de Burgaus een menj die bi;na tegen elkaar stonden en
De vijf mannen omringden hem. bange vrees hen bekruipen. Zij zagen op de zee Uitzagen en de vlammen van
iprhrnkln den iongen man sPringen en °P zlIn het haardvuur verlichtten 't houtwerk
ph 1 fLvnVXf voeten neerkomen °p den bodem van en het meubilair met een rossigen
werd, had Jean een gevoel, alsof hij het ravijn. De schok had hem niet ge- ploed. 5
eZ'valZhl?/ «Homndii dood' 2e'fs n'et ?ewond- Zl'vielen ,°P Miss Aramintha troonde aan het
eenzaamheid gedompeld waE> waar de jeunjng van de trap aan op het hoofd der tafel waaroo de materialen
geen geluid der levende wereld door- oncmnhnir n-!<- rte innwmin vpvd?r ain»
5,.„j50„ v„t i-jj-. v„C4.0_i oogenblik aat de jongeman veruer ging. voor naai. en breiwerk lagen. Miss
drong. Op hot ledige kasteel verspreidde Hlj zou vertrekken, hun ontsnappen Aramintha was oud klein evenzeer
Ml.l deed twee stappen om zijn viucnt er hjdend uit. Haar grijze haren deden
haa
sch'
lijk nooit recht op haar gemak
was en een
zich naar buiten, bleef op de gesloten ^le7vattén, zijn blond hTar was duide- JU ouder ijken dan 3
monumentale poort rusten en op het hjk in het ravijn te onderscheiden, sChuwe oo3S? ?af blinc dalziï eisen
r.«,,n. H.J bromde het woord hmder- y(rïolge„5 st en d„ Sk
- zelfs te wankelen viel hij als een leven-
,Gij vergeet tegen wien gij spreekt. jooze massa met het gelaat ter aarde.
- Vi 4- i f H i-, ri_. u
Naast haar zat Jessica, de eenige
dochter van het huis, aan een teekening
Als er een onrecht begaan is, dan neb pe gurgaUs daalden af langs een pad te werken waarvan de voltooiJne haar
ben wij het moeten lijden," sprak sir A f h bekend was en vonden i waa.r7an °e voitooyng naar
Bear met een woesten haat zich ein- nun alleen DeKena was en vonaen vn wat moeite scheen te kosten.
Dear met een woesten naat, zien ein hun neef nog op den grond uitgestrekt. 7;.' had het fraaie hoofd over haar ar-
delijk boos makende. „Men heeft ons T JL hewerin? eemaakt t]-j u l t. f v i. f 11
stelselmatig gedurende vele geslachten 2aadt S2kt na ziïï val b6ld ,g?b°gen' docb hief het telkens
van ons wettig aandeel beroofd Wie gee^ iK zit
zou in onze plaats van wraak afzien.
Wij hebben de keus der middelen niet,
maar onze zaak is rechtvaardig."
„Ik ben hier alleen, zonder wapenen"
wijd open, uit een schram aan het
sprak Jean, waarom doet ge mij met voJorho^d;die hij aan de struiken had
verdwijnen - - --
Zij omringden hem, keerden het ziel- ontevreden, bleek en ziekelijk gelaat,
looze lichaam om een der beenen hing twee te donkere 00 en< die zwart
er als gebroken bij, het gezicht had ,eken b» het bleeke laat en de blonde
de kleur van marmer, de oogen stonden haren.
Franck en Jack, wien een vruchteloo
ze jacht het humeur niet had verbe-
„Neen, neen," antwoordde Josiah,
maar dit, „neen" klonk dreigend genoeg,
„wij hebben u slechts hier te houden,
gekregen, vloeide zelfs geen bloed njeer. terd> staken hun lange beenen naar het
D®, Burgaus wisselden een blik, vuur ujt_ j^ajcoim jas een courant met
terwijl zij hun gelaat over den jongen het streng gelaat van een rechter, wien
het om feiten te doen is en wien de let-
IIWII 11CU UCH U dlvvllku IHvl Lw 11UUUU11) v
wat ons, zooals ge begrijpen zult, niet g
moeilijk kan vallen. Wij moeten het Sir Bear was bij zijn neef neerge- terkundige waarde onverschillig laat.
hoofd bieden aan de schande, dat de knield, wiens hoofd door Josiah werd jen slotte kon men in de schaduw
justitie een onzer bloedverwanten on- ondersteund. Hij legde de hand op de Van den schoorsteen het gebogen hoofd
der ons dak arresteert en wij zullen borst en de polsen van Jean. van'Josiah ontdekken en de ongelijke
even goed van u bevrijd zijn, als wan- „Dood," zei Josiah, luid uitsprekend lijn zijner schouders,
neer ge naar Amerika terugkeert. Het wat allen dachten. De kat van miss Aramintha
verloop der zaak zal voor u meer on- „Dood," herhaalde de vader werk- vormde in dit familietooneel het eenige
aangenaam zijn, maar het geeft ons tuigelijk, „zooals mijn zoon Josiah element van huiselijkheid door haar
nog zekerder resultaat." zegt. Hij is zeker dood." kalme, gelukkige houding. Wel sliepen
Jean maakte een plotselinge bewe- Hij was dood. Hij lag gebroken, ook de honden, die door het vertrek
ging, de vijf mannen naderden hem, voor altijd onbeweeglijk op het plat-
hij kon od hun gelaatstrekken den getreden aras van het ra"ün, de jonge-
verspreid waren, doch die hadden
oudergewoonte een oog half open. als
blijk dat zij eigenlijk nooit geheel ge
rust waren.
Malcolm en Josiah spraken naar
aanleiding van de courantenberichten
over de Iersche vluchtelingen, waar
voor sir Bear ook naar Borough gegaan
was.
Plotseling werd het gesprek onder
broken door Jessy, die een wanhopig
gebaar maakte, haar potlooden midden
in het vertrek wierp en riep „Daar!
Ik kan het niet en ik wil er niets meer
van weten."
„O, Jessy, je mooie teekening,"
riep miss Aramintha verschrikt, terwijl
de jongelieden van Burgau met een blik
van welgevallen deze uitbarsting van
temperament beschouwden, die hen
zoo vleiend aan het hunne herinnerde.
„Je zult dat teekenen niet kunnen
voortzetten zonder lessen van een goe
den meester, of een gouvernante,"
sprak Josiah op sympathieken toon:
Maar deze welwillende opmerking
scheen de woede zijner zuster nog tè
doen stijgen.
„Ik wil geen gouvernante," riep Jes
sy, „nu men het kostelijk idee gehad
heeft miss Minnie aan de deur te zetten:
Ik zal met deze dwaze teekening wel
klaar komen. Als Harry rrjij nog even
helpen wilde, maar die kijkt ook meer
dan ooit naar de maan."
„Dat zal wel een rossige maan moe
ten zijn," sprak Franck.
„Hij weigert naar zijn rector tenyj
te keeren, om zijn studies voort tb
zetten," hernam Jessy, „terwijl hjj
vroeger zoo blij was Blackhorn te kun^
nen verlaten. Ik zou liever willen ster-f
ven dan het gasteel te verlaten."
„Ik geloof," zei miss Aramintha,'
met een bezorgd gelaat, „dat het goed
zou zijn de aandacht van mijn broeder
op den gezondheidstoestand van Harrj
te vestigen."
„Bah," zei Malcolm, „als u niet
voortdurend bezig was met dien knaap
te vleien en zijn grillen te voldoen, zou
hij niet zoo beklagenswaardig zijn/
Harry is wat u van hem gemaakt hebt,
tante Aramintha."
„Met of zonder Harry zal' ik mij-er
uit redden," hernam de stijfhoofdige
Jessy, „en een gouvernante wil ik niet
hebben." t\
„En ik heb gehoord, dat je er wel een
krijgt," zei Malcolm, „al was het al?
leen maar om je te verplichten je tong
te bedwingen en in de leeskamer te
blijven."
„Ja," zei Josiah, die zijn broeder met
zijn gewone dienstvaardigheid te huif
kwam, „ik merk, dat vader besloten
is, Jessy niet langer naar haar believen
te laten rondzwerven. Haar laatste
streek bij den dominee is sir Bear ter
oore gekomenmiss Minnie zou reeds
vervangen zijn, als...."
,Als de keuze niet zoo moeSHjk was,"
bromde Malcolm tusschen zijn tanden.
„ik ben overtuigd," zei Franck,
„dat sir Bear vandaag zelf een gouver
nante voor Jessy is gaan zoeken.
Daar vader echter beweerd heeft naar
Borough te gaan in het algemeen be
lang, is het te begrijpen dat hij nog wel
iets anders op het oog had. Vraag het
hem maar, als hij thuiskomt," voegde
de jongeman er spottend bij, „als hij
zes uren te paard gezeten heeft in den
kouden wind, is hij nogal in goede
luim."