- m ssaa?irssK5?ss5 iÏ!!iiiiiiiisiiiii!iifin!Uifi9ffit!ffiiiini!igi!i!!i!!!!nnn!mifHmii9imnfni!!uiii!S!!n^in5iiifiviiiF9!iiiiiimiiiiii!iiiiiiiiiiiiiviiiiiiii ■VOOR ïifk'8"n'"5«"°ï4SLn f b'»k «J f8 Kunstjes suet de kaart ELCK WAT WILS. M©pp@alromm©! lIllllllllllllllIISllIIIIlII!llllllIIII8llllllllII289!I!lSiaill8ia!IIIIIilllllllll!UIII8Si8ll!!ilHIHinSllIIIIIIIIIIIISlII!IIIIIlllI9I3IllilI!IIIIIIIIH|III HET GESLACHT DER BURGAUS tut ooNSOtEamEUS getuigenis. macht der gewoonte;. EEN MODERNE ROBINSON TROEP. EEN TEEDER ECHTGENOOT. EEN VOORBEELD. Iets wit desa. BEREKENEND. No zs - EERSTE JAARGANG W2 eoee Rechter. En wat gebeurde er toen Advocaat (die voor de eerste maal de beschuldigde u de oorvijg had gege- een verdedigingsrede houdt, nadat ven? hij langen tijd een eerste toaster op Aanklager. Torn gal hij mij een de studentensociëteit is geweest). En derde oorvijg. wanneer ik alle omstandigheden sa- Rechter. Een tweede, bedoelt ge? men vat. de jeugd van den beschul- 111 Een spel van 32. Maak 2 stapeltjes Aanklager. Noen, de tweede heb ik digde. zijn uitstekende antecedenten, mii maken i" eene me^ de ^eeren* boeren, negens, ^6m g6g0T0ni 7.iju oprecht berouw, dan zou ik de Lachend en pratend bereikte het en zevens, 't andere met de azen, vrou- heeren. rechters wel willen verzoe- drietal het lieve, vriendelijke huisje, wen- ach^,n,en tien®n (Natuurrijk laat VRIENDSCHAPPELIJK. ken (een inktkoker grijpende) op 't onder klimop verscholen, in een der 8e die schikking niet merken Zeg, amioe, schrijf toch weer eons een welzijn van den beschuldigde een buitenwijken van de stad, dat het doel de Pak!eE sen voor één, en laat door 2 ^rama. Waarom wensch je dat? glas te willen ledigen. i ill was van den tochtzooals Wiesje had personen elk n kaart trekken, uit ieder jj. so{1 oens willen zien, dat voorspeld, zaten haar ouders voor de £ak^e n Nadat ge nu beide pakje een word uitgefloten. EEN PRACHTIG UITZICHT. h»ht nrmmmripn p.n nncr pp.ns opschud. Hospita. Van deze kamer heeft u een. prachtig uitzicht. Student. Foei, juffrouw, hoe kimt to, plotseling haar gewone overmoedige vrooüjkheid hervindend. „Afgesproken Als het noodig is, zal Ik'u aan die belofte herinneren!" „Ga je even mee'naar huis, Cato," noodde Wiesje. „Dat is goed Moe weet, waar ik ben, dus zal zij zich wel niet ongerust over ramen op den uitkijk. hebt opgenomen en nog eens geschud, BERICHT UIT EEN DAGBLAD. Bij hun nadering stonden zij op en j:e meleen ^dig verruilend, laat ge de liepen naar de voordeur, reeds van 2 personen hun kaart weer in t pakje ste Rij don gisteren plaats gehad hebben- Hem ken hun stemmen n 8e n voor"°ucit. Laat weer (jen werden vijftien varkens mm u zoo iets zeggen.; mea ziet luefts yeiar KtoiiKen nun sicmmcu r.fl mi «ofimviiiir- moV. waar is Anton "3" schuddon. Ge vindt nu natuurlijk mak- 0f meer g^ood. Alle drie tegelijk pratend, gaven zij elp in ieder Pak5e de kaart (die er, uitleg en Albert Hermans stelde zich vpigens uw eerstgemaakte schikking, voorbaan de menschen, wiergast hij niet m hoort.) voor eenigen tijd zou zijn. dan de academie. tijd zou zijn Hoffelijk verborgen dezen hun te leurstelling over het niet meekomen van hun zoon en stelden diens vriend op zijn gemak Wiesje schonk thee in voor den klei nen kring. gen- Op een eenzaam eiland in de Arafura Zee, tussdhen Australië en Nöeuw Guinea, „Wilt u soms wat eten, mijnheer ,n mwjeme Rabinscm. Crusoe. Dertig Hermans," vroeg mevrouw Brunner. jaar geleden leed hij schipbreuk op het „•Misschien bent u hongerig van de reis eiland met 15 anderen. Hij is een men en het duurt nog een paar uur, vóór wij sehentoater gewonden en uit slechts ver- graag een paar stevige boterhammen heeft VC(dhajd om. A. Slechts eene groote ötad kan hebbenik heb vóór mijn Vertrek ^eBen ^em-den ouden man van de iemand de middelen verschaffen om aan tegen mijn gewoonte met veel gebruikt zee gC]ll00rd van Somerset Moughon, den genaam te kunnen leven. Ik b.v. kwam en dat wreekt zich nu m een waren bek^mclen toomeolscthrijver, dóe juist van tien jaar geleden met 50 gulden in mijn ceeuwhotiper een reds ran 15 maanden in toet Oosten is beurs.... B. En nu? A. Nu heb ik 50000 gulden schuld. A. Mijnheer, u schijnt niet te weten (Geneesheer. Wanneer gij uwe echt- hoe men zich in gezelschap moet gedra- genoote geen hulp verschaft in het gen. Ik zal u Ehigge's omgang met huishouden kan zij onmogelijk mijn menschen zenden, u kan dat boek acht raadgevingen volgen. Zij moet dik- dagen houden. wijls in. de lucht diep ademhalen, B. Kan u het dan zoo lang missen? veel eten, matig gymnastiek beoefe nen enz. EEN DUUR MEUBEL. Man. Voor dat alles staat niets in A. Wat heeft u die groote leuning- den weg. Bij het glazen lappen komt stoel gekost? zij dikwijls in de frissche lucht, bij B. O, zeer veel; mijn vrouw ge- jlet wasschen kan zij diep ademha- bruikt hem voor haar toilet-bezwjjmin- len. de overige huiselijke bezigheden geeuwhonger 1' Met de grootste verbazing zag Cato teruggekeerd, den dichter met smaak een stapeltje „ik had oen logger gehuurd vertelt boterhammen, hem door Wiesje ge- hij om (e kruisen in de Arafura Zee en bracht, verorberen en onderwijl praatte men verzocht mij om oen zak rijkt te toren- hij zoo vroolijk en vertelde zoo 'onder- gen naar toet eiland van dien ouden kiuize. houdend over allerlei dingen, die Anton *»ar. Onderweg reirnm ik, dat de 16 man- ORIGINEEL. zijn zoo goed als gymnastiek en eteu kan. zij zooveel als er overschiet. GEEN VERTROUWEN. Jonge vrouw (tot een dienstmaagd die hare diensten aanbiedt.) Kunt gij koken? Dienstbode. O ja, als Mevrouw mij maar niet helpt. BELOONING. Lidtenant (tot een der recrufcen), Van Piekeren je hebt goed geëxer- Rechter. Gij hebt Pielt eene oorvijg ceerd, ga nu in het tweede gelidi gegeven en nu verlangt ge nog sohade- i.het «stand bereikten, drie jaar diaar hadden vergoeding. een charmante», jongen man vonden. vóór een voorbijvarend schip Aanklager. Zeker, mijnheer do rech- staan, naast Van Bommelen: in de schaduw van diens neus kun je je u dan verkwikken. Professor. Kracht on geweld is niet alleen do eigenschap van groote licha- EEN EGOIST. f men, men treft zo somstijds ook hij zeer Vreemdeling. Parlez vous franjais klein© aan. Kon ©en der heeron mij oen Winkelier. Un peu. Spreekt u Hol- voorbeeld noemen. Student. Troef-aas, Professor. Over zijh dichten repte hij geen opmerkte. Van de 16 waren jj^ heb mij daarbij de hand zoo be- woord, dat scheen by hem minder van er |OTI1 nog maar 5 dn leven en daarvan zeerd dat ik in 14 da"on niot heb kun- belang te zijn dan de dingen van het ge- waden er slechts 4 uit hun eenzaamheid aen ^erj[Cn- wone, dagelij ksche leven. wondlen verlost. De rijfde weigerde en ver- Drie weken later werd er in het huis telde aan de matrozen, die hem wilden van den heer Brunner een vroolijk redden, dat hij in de drie jaar, die hij met feest gevierd, het verlovingsfeest van de anderen op het eiland had dborge- Wiesje met Albert Hermans. braoM< ómgen had ge- Albert," sprak Cato, die er in haar keurig japonnetje allerliefst uitzag „Tocn ik hem *e zien kreeg - verknalde op het jonge paar toetredend^ „ik moet vrag hij een oude, ruige here. Jandsch praten. Waarom moet ik 't juist nog altijd „amende honorable maken. snjet. Hij had alleen een soort borstrok jagtjg maken? „Tegenover mij aan en ©en broek, die toean door refeigers „Tegenover dichters in het algemeen was geschonken. Hij sdheen heel blij te pyRu ZONDERLINGE BERG. en tegenover jou in het bizonder zijn met zijn zak rijst, maar hij mm het Toerist (tot den rids). Nu wordt man heeft er nog niets onder geschreven „Zoo? Wat heeft mijn aanstaand «eadwak somber in ontvangst. Mzijn blik- toch d Elk 0 blik nichtje dan op haar geweten k«n »Wat v'"L*kn 'ultle je, dat wij den top van den berg epoe- landsch Vreemdeling. Winkelier. Een weinig. Nu, laten wo dan Hol- ONBEWÜSTE CRITIEK. Mevrouw A. Mijn echtgenoot heeft wederom een schilderij voltooid. Mevrouw B. En wat stelt het voor? Mevrouw A. Dat weet ik niot, mijn maal aan zijn lot overgelaten, geen enkel schóp kwam al dien tijd zijn kant uk." „Ik heb, domme gans als ik ben, mij ,wer m„_ TOwf(1 dig zullen bereiken, en toch zijn wij er vroeger steeds een geheel verkeerde kippen -afstammelingen van het 50 nog niet; ik geloof dat deze berg geen voorstelling gemaakt van dichteis. jga.r geh-ó.-ti uit de schipbreuk geredde top hoeft. „Jn, dai herinner iK mij, lachte pimmvee van eieren, visch en oocos- Wiesje. „Je dacht, dat ze allen lange noten. Tijdens den oorlog werd hij hoele- haren en smachtende oogen hadden". - - - •- - „En dat het allen ingebeelde aan stellerige jonge mannen waren, die zich te goed achtten om met een ge woon mensch te praten, die uit pure interessantheid zich half lieten ver hongeren eten is zoo vulgair zie je En ook dacht ik. „Kom hou maar op," onderbrak Al- bert Hermans. „Ik kan mij de rest van de onuitstaanbare eigenschappen, die je hun toeschreef, wel indenken. Je BIJ DEN OOGARTS. Patiënt komt bij den oogarts. Deze zet hem voor een bord met letters SCHERP. A. 't Is waar, in korten tijd is het aantal geneesheeren verdubbeld: nu, die lui willen ook leven. B. Ja. maar de menschen ook. BIJ ONDERVINDING. Patroon (tot zijn bediende, die zijn MOEILIJK VOORBEELD. „Dat is werkelijk voor een amateur fotograaf een zear goed portret, „zei een fotograaf van beroep: zeer goed. En hoe hebt ge dio vriendelijke uit drukking op het gelaat van dien ouden heer gekregen?" „Ik heb hem gezegd, dat het hom niete zon kosten," antwoordde de amateur. ONDERSCHEID. Mijnheer (komt in do bediende- kamer). Doe je ramen eens open, Jan; ju x umon w/us vjzvuj u j ontslag heeft gevraagd). Gij wilt dus hei b6lloeft j^er niet zoo warm te zijn gaan trouwen als in onze vertrekken. Bediende. Ja. mijnheer, ik Wil zelf standig worden. vond rniTdïis" zekér wel ér? rewoon dat daar hangt en verzocht hem om Patroon (zuchtende en met een ilc viel teteeen. te trachten ze te lezen. De eemtb bhk op z,ne vrouw). En daarom juist ver- rÜ letters waren de hoofdletter»: je trouwen. ik viel je tegen, nietwaar „Neen, neen, je viel mij NPRTVZBDFHKO De patiënt staart maar zegt nietst NIET VP VACHT. Kunt u 't niet zien. Hij (aan. 't station afscheid nemen- Zien wel. zegt de patiënt, maar de van zijn echtgenoote, die naar ik kan dat woord niet uitspreken. Carlsbad vertrekt). Verleden zomer HAAR EERSTE TRAMREIS. hcb ic biitla e|Lc week dringende 'n Juffrouw had nog nooit met de brieven om geld aan mij geschreven bazend mee Ik zag in, hoe dom en bevooroordeeld ik was geweest. En daarvoor vraag ik vergeving aan jou en aan alle anaere ■dichters. „De mijne heb je hoor 1 En jij, Wiesje wat dacht jij van mij, vóór je mij ken de?" „Niets," zei Wiesje. „Ik had mij in dan maar 'n kaartje nemen. Doch geheel geen voorstelling yan een dich- de schikgodinnen hadden voor haar. ZlJ (bem m de rede vallende). Te- ter gemaakt." al slecht uitgekeken, onderweg de- legraphceren, „Dat is heter voor uw zoon dan oen rijpaard," zei een rij wielverkooper. „Het eet niet." „Noen, dkt ©et niet," antwoordde de vader, die van den zuinigen kant was, „maar met welk een wolfshonger zal mijn jongen ©r mee thuis komen!" TOESPELING. Vader. Is do student, met wiem ja nu voortdurend verkeert, ook van gemaakt „En nu je er een kent, ben je nu te- railleerde het ding en ze kwam in vreden met hem 't gras terecht. Wat verwonderd 0ver- De blik uit Wiesje's oogen gaf den deze manier van uilslappen vroeg ze jongen dichter een duidelijk antwoord, 'n lotgenoot: Is dit Rooy? isi^p Nee, juf, 't is in catastrophet O. maar daar moet ik niet zijn. stoomtram gereisd. Eindelijk zou ze öiet waar> Emma, ditmaal zult vader> hij krijgt maan delijks twintig gulden meer dan ik. OPRECHTE VRIENDSCHAP. Hij. Ik verzeker je, Melanie, dat je in je tegenwoordig kapsel er tien jaar MERKWAARDIG. Dorpeling (die in den schouwburg ouder uitziet, den souffleur hoort fluisteren), 't Is z'j- 0> nu begrijp ik waarom mijn toch merkwaardig zoo dikwijls ik in li6ve vriendin Anna mij zoo dikwijls ver- de komedie kom is die kerel in dat zekert, dat ik er tien jaar jonger in kastje heesch. sch>*v. DE HUISKAMER man die zich een uur te voren zoo groot, zoo sterk had getoond. Van den veel- belovenden jongen man restte niets dan een bloedende massa. Op dat oogenblik klonk een zachte, heldere stem boven de hoofden der Burgaus „Hier ben ik. Welk wild vervolgt gij daar Wat hebt gij nog gedood A ■1 "V „Anders niet?" vroeg Jean. onverzcenlijken haat lezen, de woeden- Anders? Heel weinig. Je verbindt de ijverzucht, die hij nooit had kunnen je wij hebben vertrouwen in je vermoeden en die sedert zijn kindsheid Tn het ravijn zooals je ziet je verbindt je, nooit op hem loerde en het gunstige uur in Engeland terug te komen en geheel afwachtte, dat hem aan haar willekeur r V'. n met lord Archibald te breken. Deze overleverde. Hoe deze Burgaus snel de twee voorwaarden zijn even gemak- wilde dieren waren geworden, gereed Twee maanden later was de familie kelijk, met het oog op de koelheid van om te bijten, de roovers gereed tot Burgau bij toeval vereenigd in het je betrekking met je oom en je gehecht- verraad. groote salon op Blackhorn. Dit vertrek heid aan de Nieuwe Wereld. De dienst Jean keek hen aan zonder woede, was 0p het kasteel het middelpunt dien wij je bewijzen is zijn loon waard, maar met een bittere verachting. van het familieleven. Daar was het dat Je schrijft een brief waarin je zeer ijk zal niets schrijven," riep hij, Burgaus voldoening zochten voor duidelijk deze twee besluiten^ uit- jtde politie zal mij niet grijpen, ik ben bun zeldzame behoefte aan gezellig- drukt en het voertuig is tot je be- tot nog toe noch schuldig, noch be- heid en waar zij hun toevlucht vonden schikking. i( schuldigd. Gij hebt goed gespeeld, ajs het onbarmhartige weer zelfs een „Dat wil zeggen, sprak Jean, „dat, waarde neven, maar de partij was te als ik niet schrijf....?" gevaarlijk." „Wij u hier zullen houden, tot de Met een wanhopigen sprong, waar- politie u hier komt halen, en dat zal Van de stoutmoedigheid en snelheid niet lang duren," zei Malcolm op hen allen verraste en een oogenblik brütalen toon. hen van alle bezinning beroofde, ont- „En dat zal niet lang duren, zuchtte snapte hij aan hun handen, ging de ge- de baronet, „zooals ruiju zoon Malcölm sloten poort voorbij en klom met een Bear terecht opmerkt." ongeloofelijke gezwindheid op de lage den" jie bij een of anderen sportwed- „Er is een moeilijkheid, hernam borstwering, diejhier de plaats afsloot. strjjd gewonnen waren. Talrijke dieren- Jean. na in gedachten snel alle om- geneden hem daalde het ravijn in een huiden, op den grond uitgespreid, standigheden te hebben overwogen. steije helling naar een steenachtigen verborgen de kaalheid van den ver dik heb wel lust uw raad te volgen wat duisteren bodem. Na het ravijn echter molmden parketvloer en even talrijke betreft mijn oogenblikkehjk vertrek had hij slechts een hoek der heide te jachttrofeeën verhaalden van de ge- n.tar Anwr.Wa maar i!f 7sl H.t dnm mn. doorloópen om de baai te bereiken, wone bezigheid der Burgaus. Hoewel waar het vaartuigj e lag. De onder- het middaguur nog lang niet verstreken neming was vreeselijk, onzinnig, maar was> kwam er maar een schemerachtig Burgau verbood een voet buiten de deur te zetten. Het groote, ruw ingerichte salon miste niet een zeker voornaam karak ter met zijn donkere lambriseering, de enkele massieve meubelen, zijn ouderwetschen schoorsteen, zijn beide etagères waarop zilveren coupes ston- naar Amerika, maar ik zal dit doen zon der uw hulp en zonder de formaliteit te vervullen, die ge mij voorschrijft.'" r-} r t x. 1 1 wvk^v.j oWdi, iv Wet lil Cl ilideU CCU üWlöiituiavumg „Beproef het, spraken zij eenvou- zich herinnerend hoe Jean de rots had hcht door de groote boogvormige ra- ug' besprongen, voelden de Burgaus een menj die bi;na tegen elkaar stonden en De vijf mannen omringden hem. bange vrees hen bekruipen. Zij zagen op de zee Uitzagen en de vlammen van iprhrnkln den iongen man sPringen en °P zlIn het haardvuur verlichtten 't houtwerk ph 1 fLvnVXf voeten neerkomen °p den bodem van en het meubilair met een rossigen werd, had Jean een gevoel, alsof hij het ravijn. De schok had hem niet ge- ploed. 5 eZ'valZhl?/ «Homndii dood' 2e'fs n'et ?ewond- Zl'vielen ,°P Miss Aramintha troonde aan het eenzaamheid gedompeld waE> waar de jeunjng van de trap aan op het hoofd der tafel waaroo de materialen geen geluid der levende wereld door- oncmnhnir n-!<- rte innwmin vpvd?r ain» 5,.„j50„ v„t i-jj-. v„C4.0_i oogenblik aat de jongeman veruer ging. voor naai. en breiwerk lagen. Miss drong. Op hot ledige kasteel verspreidde Hlj zou vertrekken, hun ontsnappen Aramintha was oud klein evenzeer Ml.l deed twee stappen om zijn viucnt er hjdend uit. Haar grijze haren deden haa sch' lijk nooit recht op haar gemak was en een zich naar buiten, bleef op de gesloten ^le7vattén, zijn blond hTar was duide- JU ouder ijken dan 3 monumentale poort rusten en op het hjk in het ravijn te onderscheiden, sChuwe oo3S? ?af blinc dalziï eisen r.«,,n. H.J bromde het woord hmder- y(rïolge„5 st en d„ Sk - zelfs te wankelen viel hij als een leven- ,Gij vergeet tegen wien gij spreekt. jooze massa met het gelaat ter aarde. - Vi 4- i f H i-, ri_. u Naast haar zat Jessica, de eenige dochter van het huis, aan een teekening Als er een onrecht begaan is, dan neb pe gurgaUs daalden af langs een pad te werken waarvan de voltooiJne haar ben wij het moeten lijden," sprak sir A f h bekend was en vonden i waa.r7an °e voitooyng naar Bear met een woesten haat zich ein- nun alleen DeKena was en vonaen vn wat moeite scheen te kosten. Dear met een woesten naat, zien ein hun neef nog op den grond uitgestrekt. 7;.' had het fraaie hoofd over haar ar- delijk boos makende. „Men heeft ons T JL hewerin? eemaakt t]-j u l t. f v i. f 11 stelselmatig gedurende vele geslachten 2aadt S2kt na ziïï val b6ld ,g?b°gen' docb hief het telkens van ons wettig aandeel beroofd Wie gee^ iK zit zou in onze plaats van wraak afzien. Wij hebben de keus der middelen niet, maar onze zaak is rechtvaardig." „Ik ben hier alleen, zonder wapenen" wijd open, uit een schram aan het sprak Jean, waarom doet ge mij met voJorho^d;die hij aan de struiken had verdwijnen - - -- Zij omringden hem, keerden het ziel- ontevreden, bleek en ziekelijk gelaat, looze lichaam om een der beenen hing twee te donkere 00 en< die zwart er als gebroken bij, het gezicht had ,eken b» het bleeke laat en de blonde de kleur van marmer, de oogen stonden haren. Franck en Jack, wien een vruchteloo ze jacht het humeur niet had verbe- „Neen, neen," antwoordde Josiah, maar dit, „neen" klonk dreigend genoeg, „wij hebben u slechts hier te houden, gekregen, vloeide zelfs geen bloed njeer. terd> staken hun lange beenen naar het D®, Burgaus wisselden een blik, vuur ujt_ j^ajcoim jas een courant met terwijl zij hun gelaat over den jongen het streng gelaat van een rechter, wien het om feiten te doen is en wien de let- IIWII 11CU UCH U dlvvllku IHvl Lw 11UUUU11) v wat ons, zooals ge begrijpen zult, niet g moeilijk kan vallen. Wij moeten het Sir Bear was bij zijn neef neerge- terkundige waarde onverschillig laat. hoofd bieden aan de schande, dat de knield, wiens hoofd door Josiah werd jen slotte kon men in de schaduw justitie een onzer bloedverwanten on- ondersteund. Hij legde de hand op de Van den schoorsteen het gebogen hoofd der ons dak arresteert en wij zullen borst en de polsen van Jean. van'Josiah ontdekken en de ongelijke even goed van u bevrijd zijn, als wan- „Dood," zei Josiah, luid uitsprekend lijn zijner schouders, neer ge naar Amerika terugkeert. Het wat allen dachten. De kat van miss Aramintha verloop der zaak zal voor u meer on- „Dood," herhaalde de vader werk- vormde in dit familietooneel het eenige aangenaam zijn, maar het geeft ons tuigelijk, „zooals mijn zoon Josiah element van huiselijkheid door haar nog zekerder resultaat." zegt. Hij is zeker dood." kalme, gelukkige houding. Wel sliepen Jean maakte een plotselinge bewe- Hij was dood. Hij lag gebroken, ook de honden, die door het vertrek ging, de vijf mannen naderden hem, voor altijd onbeweeglijk op het plat- hij kon od hun gelaatstrekken den getreden aras van het ra"ün, de jonge- verspreid waren, doch die hadden oudergewoonte een oog half open. als blijk dat zij eigenlijk nooit geheel ge rust waren. Malcolm en Josiah spraken naar aanleiding van de courantenberichten over de Iersche vluchtelingen, waar voor sir Bear ook naar Borough gegaan was. Plotseling werd het gesprek onder broken door Jessy, die een wanhopig gebaar maakte, haar potlooden midden in het vertrek wierp en riep „Daar! Ik kan het niet en ik wil er niets meer van weten." „O, Jessy, je mooie teekening," riep miss Aramintha verschrikt, terwijl de jongelieden van Burgau met een blik van welgevallen deze uitbarsting van temperament beschouwden, die hen zoo vleiend aan het hunne herinnerde. „Je zult dat teekenen niet kunnen voortzetten zonder lessen van een goe den meester, of een gouvernante," sprak Josiah op sympathieken toon: Maar deze welwillende opmerking scheen de woede zijner zuster nog tè doen stijgen. „Ik wil geen gouvernante," riep Jes sy, „nu men het kostelijk idee gehad heeft miss Minnie aan de deur te zetten: Ik zal met deze dwaze teekening wel klaar komen. Als Harry rrjij nog even helpen wilde, maar die kijkt ook meer dan ooit naar de maan." „Dat zal wel een rossige maan moe ten zijn," sprak Franck. „Hij weigert naar zijn rector tenyj te keeren, om zijn studies voort tb zetten," hernam Jessy, „terwijl hjj vroeger zoo blij was Blackhorn te kun^ nen verlaten. Ik zou liever willen ster-f ven dan het gasteel te verlaten." „Ik geloof," zei miss Aramintha,' met een bezorgd gelaat, „dat het goed zou zijn de aandacht van mijn broeder op den gezondheidstoestand van Harrj te vestigen." „Bah," zei Malcolm, „als u niet voortdurend bezig was met dien knaap te vleien en zijn grillen te voldoen, zou hij niet zoo beklagenswaardig zijn/ Harry is wat u van hem gemaakt hebt, tante Aramintha." „Met of zonder Harry zal' ik mij-er uit redden," hernam de stijfhoofdige Jessy, „en een gouvernante wil ik niet hebben." t\ „En ik heb gehoord, dat je er wel een krijgt," zei Malcolm, „al was het al? leen maar om je te verplichten je tong te bedwingen en in de leeskamer te blijven." „Ja," zei Josiah, die zijn broeder met zijn gewone dienstvaardigheid te huif kwam, „ik merk, dat vader besloten is, Jessy niet langer naar haar believen te laten rondzwerven. Haar laatste streek bij den dominee is sir Bear ter oore gekomenmiss Minnie zou reeds vervangen zijn, als...." ,Als de keuze niet zoo moeSHjk was," bromde Malcolm tusschen zijn tanden. „ik ben overtuigd," zei Franck, „dat sir Bear vandaag zelf een gouver nante voor Jessy is gaan zoeken. Daar vader echter beweerd heeft naar Borough te gaan in het algemeen be lang, is het te begrijpen dat hij nog wel iets anders op het oog had. Vraag het hem maar, als hij thuiskomt," voegde de jongeman er spottend bij, „als hij zes uren te paard gezeten heeft in den kouden wind, is hij nogal in goede luim."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 7