iiiiiniiiiiiniiiinniiiiiimmiiiiiiHiiiiniiiiiiiiiHiiiiinin>iniiiininimniiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiimBtniiiiiiiiiii!iniiiiiiniiiiniiin Kunstjes met de kaart Moppentrommel ■VOOR iiiiiiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHiiiiHiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii HET GESLACHT DER BURGAUS t 111 t r. k „oèlukkfg weet nïj niets van die TeeTfjke geschiedenis. Ik verneem daar, dat de soldaat, die door den commandant P. geslagen is, geen beklag tegen hem zal uitbrengen. „Hoe weet ge dat," vroeg ik hem. „Door een der mannen. Alle acht minderen, die bij ons waren, ook hij Inbegrepen, hebben gezworen, dat zij zullen zwijgen," De generaal houdt van hem als van een zon." zeiden zij mij, „en hij is zoo goed voor ons. Wij willen hem die smart besparen." „Maar dat is niet mogelijk, riep ik uit. „Ik weet niet, of het onmogelijk is," antwoordde de luitenant, „maar het is zoo. Wat zijn het toch soldaten, die Franschen „Dat is waar," antwoordde ik, „voor al als zij een chef hebben als generaal N. En weet gij ook, of Piets vermoedt? „Hij heeft sedert dezen morgen geen mond open gedaan. Maar als gij hem jpreken wilt, da&r woont hij." „Als hij dien soldaat geen excuus vraagt," hernam ik, „spreek ik mijn le ven lang geen woord meer met hem." „Hij excuus vragen Hij zou liever opnieuw beginnen," zei de luitenant. „Ik heb hem dezen morgen en heel den dag nauwkeurig nagegaan. Hij is als een wild dier, als hij driftig is en zijn hoogmoed is zoo groot dat hij zich liever in stukken zou laten hakken, dan ex cuus te vragen. Doet hij dit niet dan wordt hij dood verklaard. Al onze kameraden denken er evenzoo over. En dan? Maar de manoeuvres zijn bijna ten einde. Misschien doet hij het toch nogEn dan is het ergste vermeden." Ja, niet waar, als de manoeuvres ge ëindigd waren en hij had excuus ge vraagd, was het ergste vermeden, dat was wijs gezegd en ik was overtuigd dat ik er evenzoo over dacht. Wat er in mij omging, toen ik mij in tegenwoordigheid van den generaal bevond, kan ik u niet uitleggen. Maar toen ik zijn eerlijken, diepen blik ont moette, gevoelde ik, dat het mij on mogelijk zou zijn om hem weer voor te liegen, als hij mij zou ondervragen. Dikwijls heb ik nagedacht over dat ■gesprek en altijd kwam ik tot de over tuiging dat het juist dezelfde vereering voor dien bewonderenswaardigen chef was, die mij deed spreken, als die den beleedigden soldaat het zwijgen opleg de. Een generaal als hij was, heeft het recht om alles te weten, wat er onder zijn manschappen voorvalt. Hij maak te met zijn legerkorps waarlijk slechts een geheel uit. Zijn manschappen, dat was zijn familie, dat was hij zelf en ik zou mij zelf veracht hebben, indien ik hem in zulk een geval had bedrogen. Toen hij dan alleen met mij was, stelde hij mij de vraag die ik gedurende dien eindeloozen dag met angst ver wacht had en ik had de kracht niet om mijn leugen te herhalen. Wat is er dezen morgen gebeurd," vroeg hij en toen ik zweeg, ging hij voort „Het betreft P. niet waar Wat heeft hij gedaanEn alsof hij mijn ge dachten gelezen had„Het is een ge deelte van den militairen plicht om zijn meerderen de waarheid te zeggen. Weet je dat niet, Henri Die toespraak, die een tint van intie me teederheid gaf aan die dringende ondervraging, deed mij tot een besluit komen. Ik verzocht slechts den gene raal om P. niet te straffen. „Als dat mogelijk is, zal ik het niet doen, ik beloof je het." Nu dat gegeven woord aan mijn ver haal het leelijke van aanbrengen, ont nomen had, vertelde ik hem alles, Ter wijl ik sprak, zag ik, zijn fier, oud ge laat somber worden, zoodanig dat het verschrikkelijk leek. Hij onderbrak mij niet, maar zwijgend liep hij cenige malen de kamer op en neer, ook toen ik geëindigd had. Eindelijk, na minuten, die mij einde loos toeschenen, zei hij„Beste Henri, Ik dank je, dat je mij de waarheid ge zegd he btin zijn stem klonk een zonderlinge plechtigheid. „Ik dank je ook voor P...." voegde hij er aan toe, „breng mij dien soldaat, dien hij geslagen heeft en al de man schappen, die cr bij tegenwoordig wa ren. Vind ze allen uit en breng ze nier." Een half uur later kwam :k m-t de acht soldaten, die dien morgen uij ons waren en toen zij in de kamer van den generaal waren, vroeg hij mij „V/aar is de man, waarover gij gesproken hebt Ik wees hem aan. „Zijt gij het, mijn vriend," vroeg hij hem, die door commandant P. gesla gen zijt geworden „Neen, generaal," antwoordde de man, „de commandant heeft mij niet gesla- gen. „De commandant heeft je wel gesla gen," hernam de generaal met een autoriteit, die geen tegenspraak duldde. „Ik weet het en ik weet ook, dat je geen beklag wilt indienen.... Je hebt gelijk, want als de commandant een oogenblik zich vergat, komt dat, omdat hij nooit geheel genezen is van een sabelhouw op het hoofd, dien hij in 1870 ontving en waarvan hij nog het litteeken draagt. Toen heeft hij zich ge dragen als een held. Daarom moet gij allen hem vergeven. Hij heeft goed ge diend, zooals gij zooals wij allen dienen. Mijn dienst bestaat daarin, dat ik ver antwoordelijk ben voor mijn officieren en manschappen. Als een van hen een fout begaat, valt dat terug op mij V." en hij noemde den soldaat bij zijn voornaam." ik vraag je excuus voor het gedrag van den commandant en ik stel er prijs op, dat de kamera den, die bij de beleediging tegenwoor dig waren, ook nu er getuigen van zijn, dat de generaal, die dit legerkorps commandeert, je excuus heeft ge vraagd. Zij mogen het iedereen ver tellen En nu, V. geef mij je hand." „En de commandant P vroeg een van ons aan den verteller, die zweeg als overstelpt door de ontroering, die de herinnering aan die scene na zoovee! jaren, hem veroorzaakte. „Den volgenden dag vroeg hij over plaatsing naar Senegal. Daar was een expeditie in gang, waarbij hij zich gedra gen heeft als de bewonderenswaardige officier, die hij zijn geheele leven was geweest, behalve dan een oogenblik, een enkel. Die minuut heelt hij geboet, want gedurende die expeditie is hij aan de koorts gestorven. Hoewel dat zeker treurig is, kan ik daar nooit aan denken zonder het mij zelf te bekennen, dat generaal N. gelijk had en dat hij moest gered worden van dien onwaardigen hartstocht. Hij redde hem ook inder daad, daar P. berouwvol in den vreem de gestorven is, in plaats van tengevol-, ge van dien hartstocht zedelijk ten gronde te gaan. Ja, die generaal was een chef, en ziet gij, in den oorlog even als in de politiek, is dat alles IV (De koningin, de dieven en de veldwachter.) Zoek uit het spelkla verkoning, hartenvrouw en de vier boeren. Stop ongemerkt klaverkoning en één boer (onverschiillig welken) onder de laatste kaart van 't spel, en leg dan de hartenvrouw met de 3 ande re boeren open op tafel. Begin nu te ver tellen „In een donkeren nacht drongen drie schurken binnen in een koninklijke burcht. Eerst deden ze zich in de keu ken te goed aan spijs en drank, toen klommen ze naar boven en kwamen in 't vertrek der koningin, die alleen thuis was. De dieven zeiden wees niet bang, wij zullen u niets doen, mits ge voor ons naar den wijnkelder gaat en een flesch champagne voer ons haalt." Om voor te stellen dat de koningin gaat, legt ge hartenvrouw onder het pakje kaarten, dat ge in de hand houdt. Een van de dieven gaat met de konin gin mee de trappen af, om op te letten dat zij niet om hulp gaat roepen. Onder wijl hebben zijn makkers de hand vrij om kisten en kasten te plunderen." 'Ge hebt intusschen ook een der boe ren onderaan bij 't pakje kaarten gevoegd. „Maar in plaats van naar den kelder te gaan is de koningin door een geheime deur naar buiten geslopen en heeft den veldwachter geroepen. Als die nadert laten de dieven hun buit in den steek en vluchten. De eerste kruipt door 't venster van de mid delste verdieping" Ge stopt een der 2 boeren, die nog op tafel liggen, midden in 't spel. „De andere ont snapt over 't dak" Ge legt den laatsten boer boven op 't pakje. „Er ontstond een groote verwarring maar de koningin en de veldwachter deden nun best," onderwijl hebt ge het sta peltje kaarten neergelegd en gecou peerd, d. w. z. pl.m. de helft afgenomen en de rest daar bovenop gelegd, „en 't slot van de jacht was, dat ze alle drie de schurken in hechtenis namen." Ge neemt 't spel in de hand, en laat zien dat de koningin, de drie dieven (boeren) en de veldwachter (klaver heer) bij elkaar midden in 't spel zitten. Iets nif den BENE PASSENDE BETREKKING. PLANTENKUNDE. No. 2Ï EERSTE JAARGANG 1922 „Teekent gij," vroeg Jessy, ter wijl ze haar met een wantrouwenden blik aanzag. Monica schrikte en scheen ver rast en ontsteld door hetgeen zij ge daan had. Jessy ging op nijdigen toon voort „O, ge weet niet wat het is iets van de heide te teekenen. Dat moet men beproefd hebben. Miss Minnie, mijn gouvernante, verbeeldde zich er iets van te kunnen, maar ofschoon ik haar nooit heb mogen lijden, zou ik u toch nooit de monsterachti ge aquarellen willen laten zien, die zij gemaakt heeft." Te oordeelen naar de kennis, die miss Minnie haar leerling had aan gebracht, was het strenge oordeel niet dan rechtvaardig te noemen. „Niets kan u een denkbeeld ge ven van de parten, die de schaduwen u hier spelen. Alles is even beweeglijk. Het is eigenlijk een dwaasheid, hier te willen teekenen." „Waarom doet gij het dan," vroeg Monica. „Omdat ik er veel van houd." „Heeft miss Minnie dan haar les sen gestaakt," vroeg Monica, die liever niet over Jessy's arbeid ge sproken had. „Zij is weg," zeide Jessy triomfante lijk. De mannen, die zich weer hadden neergezet, schonken geen aandacht aan het gesprek der jongedames Jessy sprak overigens zoo gedempt, dat ze haar niet verstaan konden. „Sir Bear heeft haar weggezonden om een rekenkundige vraag, die zij niet kon beantwoorden. Het was juist de dag dat wij het laatst de preek van den methodistischen predikant gingen hooren. Toen is zij vertrokken naar Venezuela, waar men haar een betrek king had aangeboden. O, kijk toch eens, of ge dezen dooden tak niet beter kunt maken, dat hij niet zoo op een gordijnlat gelijkt." Juist toej» Monica het potlood nam om aan Jessy's verzoek te voldoen, vroeg sir Bear „Is het Horace Erman, die u naar mij verwezen heeft „Ik vrees dat er een vergissing is," sprak Monica op vreesachtigen toon, „mijn brief is op den naam Bur- gau „Ik heet Burgau," antwoordde sir Bear kortweg. „Toch heb ik mij vergist," hernam zij met dezelfde gelaatsuitdrukking. Ik heb u sir Bear hooren noemen en de brief is geadresseerd aan Jean de Burgau." Een algemeene stilte volgde op deze v/oorden. Men zou gezegd hebben dat de naam van Jean de Burgau in do ledige ruimte gevallen was -• als een steen in een put zonder bodem. Het was Monica die hernam „Wij dachten den heer de Burgau te zullen vinden in Manshire, maar toen wij hier in dit graafschap toevallig hoorden spreken Yan Burgau heb ik gemeend Haar stem stokte. „Jean de Burgau is in Amerika," zei Jessy, verwonderd over aller stil zwijgen." „O, is hij daar nog? Men had ons doen hopen, dat hij teruggekomen was. Wij kennen hem niet persoonlijk." Zij had een brief uit een taschje genomen, dat aan haar ceintuur hing. Sir Bear strekte de hand uit en de jonge dame voldeed aan dit zwijgend bevel. „Ja," zei de baronet, toen hij het adres zag. „De brief is niet gesloten. Permitteert u Hij nam den brief vouwde hem open en las: „Horace Erman beveelt Jean de Burgau hierbij Monica van Lens en haar vader aan." Monica nam haar brief weer aan en Sir Bear sprak op snijdenden toon „Ik zou u wellicht den dienst kun nen bewijzen, dien u van mijn neef verwacht. Wat verlangt ge „Wij meenden te mogen hopen," zei Monica met neergeslagen oogen en weifelende stem, „dat de heer de Bur gau ons zou helpen om ons in te sche pen „Naar Amerika," voltooide sir Bear. „Wat wilt ge daar zoeken „Een betrekking als gouvernante. Ik heb mijn diploma's." „Waarom zoo ver weg „Omdat.. ..omdat...." sprak zij met moeite, „omdat zulke betrekkin gen daar beter betaald worden." „En als men er u een in Engeland aanbood „Liever niet," antwoordde zij. Zonder dat hij de aandoening van Monica scheen te willen bemerken, vervolgde sir Bear op zijn meest stij ven toon „Uw vader is ziek, het Britsche klimaat is niet goed voor hem. Zij echter keerde zich met schrik van dit ijskoude mannetje af, die haar wil de laten opbiechten, en zei„Ik dank u, sir Sear, wij zullen morgen vert-ek- ken." Men sprak verder over andere din gen, en de familie ging spoedig daarna voor den nacht uiteen. UI. De dageraad rees ternauwernood boven de zee en Blackhorn lag nog in de duisternis gedompeld. Een lauwe wind blies zachtkens door de kastanje laan die van de plaats naar de tuinen voerde. En in deze vochtige cn don kere ochtendlucht, onder de half ont bladerde boomen, liep Monica, in haar grooten mantel gewikkeld, de oogen op de torens gericht, die naast het hek stonden. In het schietgat van een der torens kwam een vurig punt aankondigen, dat Bassile de concierge, opgestaan was en zijn lamp had ontstoken om- zich, vóór het dag was, nog een of an der karweitje te verrichten. Deze zach te wind, die vooral in November blaast joeg de dunne bladeren op, die onder de voorzichtige schreden der jongeda me kraakten. Monica keerde zich nu en dan om, om de lucht te beschouwen. Zij scheen op. iemand te wachten. Een gerucht van schreden deed haar stilstaan iets als een kort dankgebed ontsnapte aan haar lippen en zij ging een schaduw tegemoet, die van het hoogste punt der laan op haar afkwam. Maar de vreugdekreet bestierf op haar lippen, toen zij den man, die naderde, herkende. Toen de eerste schrik overwonnen was, herstelde zij zich en antwoordde met bijna kalme stem op den statigen morgengroet van sir Bear. Het uur zoowel de kleeding van Monica logenstraften het denk beeld van een wandeling. Monica er kende rondborstig dat de opvatting, die sir Bear van haar verschijnen hier moest hebben de juiste was, en toen de baronet hernam „Reeds op weg Zoo gehaast om te vertrekkentoen antwoordde zij Wij hebben reeds lang genoeg van de gastvrijheid van Blackhorn geno ten. Ik 'ben u dankbaar voor uw ontvangst, ik heb een briefje in mijn kamer achtergelaten om miss Aramin- the te bedanken." „Ha, dat is zeer goed," sprak hij met voorgewende vroolijkheid, „maar het is gelukkig dat ik hier ben om u het hek te doen openen, mijn concier ge, die het spijt mij, dat ik het zeg gen moet de koppigste kerel van de wereld is, zou waarschijnlijk uw ver zoek niet hebben willen begrijpen. U wacht op uw vader, maar hij is nog niet gereed." „Hebt u hem gezien Ik heb hem gesproken. Willen wij een beetje hooger gaan, waar wij betere lucht hebben Zij bereikte de tuinen en terrassen Blackhcrn besloeg een grootere uitge strektheid dat men gedacht zou heb ben. Men zag vandaar slechts de som bere uitgestrektheid der heide, in de verte door bosschen begrensd,. Blackhorn was als een eiland, dat tusschen de eenzaamheid van de zee en de heide verloren lag. Monica en haar gastheer wandelden eenigen tijd zwijgend verder. De jonge dame ademde met welbehagen de frissche lucht in, die werkelijk beter was dan op die plaats. „Ik vrees," begon sir Bear op afge meten toon, „dat uw toebereidselen geheel vruchteloos zijn. Versta mij wel, ik zou voor niets ter wereld de plannen willen dwarsboomen, die ge schijnt te koesteren, maar ik meen u een raad te mogen goven. Als u heden Blackhorn verlaat, wil ik voor Patrice O' Hava de gevolgen van uw poging niet verantwoorden. Monica stond als door den bliksem getroffen. Haar gelaat vertrok en werd aschkleurig, haar bleeke lippen tracht ten te vergeefs eenig geluid voort te brengen en zij keek den man, die haar dien wreeden slag toebracht, aan met den angstigen blik van een opgejaagd stuk wild. „O, wat had zij niet willen geven om te kunnen protesteeron, met koel bloedigheid dezen aanval af te wijzen en den schijn van onverschilligheid in haar gelaat te kunnen bewaren 1 Sir Bear hernam „Wat zult gij doen te midden van hen, die u vervolgen, wanneer het zoo gemakkelijk was uw vermomming te doorzien, zelfs voor ons, die u niet kennen Binnen enkele uren zoudt gjj d* grenzen van onze woestenij bereikt hebben. Het signalement van der Ierschen patriot O'Hava is overal be kend gemaakt. En dan, vergun mij het u te zeggen, u kunt slecht veinzen en het zou voor uw vader beter zijn een van zulk een gezellin af te zien." Deze woorden braken Monica het harthaar geheele lichaam trilde, brandende tranen bevochtigden haat wangen en zij wrong onder haar man tel wanhopig de handen. „Dus," sprak zij in den hóógstee angst, „ik ben het, ik ben het!..., o mijn God, zeg dat niet..zeg niet, dat ik de oorzaak ben...." Zij deed een stap vooruit, als wilde zij ontsnappen aan de onduldbare pijn, die haar benauwde. Zij bleef echter weer staan en sprak op somberen toon: „Welnu, het zij zoo, het is waar..., ik kan niet, ik breng hem ten verder- ve. O, ik ongelukkige..Zonder op deze v/anhopige woorden te letten wilde sir Bear voortgaan, doch zij" riep „Zult ge hem overlever-en Niet?. „Mejuffrouw, welk treurig woord ge bruikt u," sprak sir Bear afkeu rend. „Uw lot is in uw hand meer dan in de mijne, maar ik kan u helpen. Wel ke zijn uw plannen Zij antwoordde haastig „Naar de Vereenigde Staten te gaan onder den naam van Lens, den naam mijner moeder, die ik sinds mijn kinds heid draag. Wijl echter Jean de Burgau niet hier is om ons te helpen, zullen wij den prijs van den overtocht moeten ver dienen." „Uw vader is op dit oogenblik te ziek om u van eenigen dienst te'zijn en g» begrijpt, dat dat uw plan verijdelt." „Ja", sprak zij op doffen toon, „maar toch moeten wij vertrekken: Ten minste...." sprak zij, hem met haar blik ondervragende. Hij schudde het hoofd. „Ten minste als ik u niet voor eei zekeren tijd een schuilplaats geef. Da( is buiten de kwestie. Ondanks zijn mid- deleeuwsch aanzien heeft Blackhorn geen schuilhoek, waar'n man twee uren blijven kan zonder ontdekt te worden Het huis is open voor iedereen. Onze dienstboden zijn te vertrouwen, onze bezoekers niet. Ik heb u iets beters voor te stellen, ten minste iets anders." „Ik weet niet, ging hij met weinig bemoedigend gelaat voort, „of om denkbeeld goed is. U kunt de passaga voor uw vader verdienen door een ver bintenis voor twee jaren aan te gaan als gouvernante mijner dochter. Zoodra er een schip passeert, stel ik uw vader de kosten van den overtocht ter hand: In afwachting daarvan zou mijnheer O' Hava, zooals mijn zoon Malcolm be dacht hee't, geheel veilig zijn, als hij voor eenigen tijd onzen Herder Will verving, die voor een maand naar huis is. De rollende hut van Will is op dit oogenblik met den geheelen troep op het verste punt der weide. De kleine herder zal uw vader bijstaan en verzor gen." „Zoudt u dat willen doen," mompel de Monica met een mengeling van hoop en vrees. „Ik ben er bijna toe besloten. De toestand schijnt mij ernstig genoeg om u aan te raden mijn voorstel zonder ver wijl te aanvaarden. Uw vader kan be ter worden, zijn beproeving behoeft niet lang te duren en de uwe, als ge O O O O c BLOEMENSPRAAK. Een kleermaker, die eene aanzienlijke, doch traag betalende clientele had, -wilde de achterblijvers gaan manen. Maar hij be merkte, dat hij geen postpapier genoeg had. In allerijl begaf hij zich naar een papierwinkel, om zich het ontbrekende aan te schaffen. De handelaar vroeg hem: Zal ik er een wapen of misschien een initiaal op drukken. Een wapen? neen, liever een vergeet- mij-niet, doch heel groot, als ik u verzoe ken mag. IN HET BEESTENSPEL. Dierentemmer (eene slang verloonende). Dit, mijneheeren, is de boa constrictor. Zij vreet oen os in eens op, ik verzoek u dus haar niet al te dicht te naderen. GETAXEERD. Mevrouw A. Ge weet niet, lieve Anna, welke scène deze hoed mij heeft gekost? Ik heb zelfs voor mijn man geweend. Mevrouw B. Geweend?.... Nu, daar voor zou ik van mijn echtgenoot een ga-nsch eostinim hebben gekregen. SLECHTS DAN. Geneesheer. Stottert uw zoontje altijd mevrouw? Dame. Neen, dokter, slechts wanneer hij spreekt. AANGENAME HERINNERING. „Als ik zie, hoe de varkens zich in het vuil wentelen, dan herinner ik mij steeds aan mijn gelukkige jeugd op het land." EENE TEGENREKENING. Advocaat. Ik heb u thans in eene rede voering van een half uur de gevolgen van uw rech tszaak verklaarddat koest drie gulden. Landbouwer. En ik heb er niets van be. grepen en toch geluisterddat kost ook drie gulden. A. Hebt gc 't reeds gehoerd, uw neef Bommelmans is benoemd als correspon dent bij een brandwaarborg-maat schappij? B. Nu, het doet mij groot genoegen, dat hij oene voor hem zoo passende betrek king heeft gekregen, brandbrieven schrü- ven kan hij uitstekend, EENE UITVLUCHT. Zij. Ik heb oen nieuwe japon zoo noodag als brood, maar jij doet alsof je dat gebrek niet ziet, ofschoon je mij voor ons huwelijk hebt beloofd alles te zullen geven, wat je mij aan de oogen kondt afzien. Hij. Ge weet immers, beste, vrouw, dat ik zeer bijziends ben. DE EDELE. Mihiormaiirsdoch'ter. Ik mag n-.ot in ge breke blijven, mijnheer de Baron, u te zeg gen dat mijn vader geen edelman is, maar door viijt en oppassendheid een man van groot gewicht is geworden. EEN VALSCHE TANTE. Anna. Verbeeld je mijne tante heeft zich valsch haar en, valsdhe tanden aange schaft. dV Marie. O, dat is nog niets; mijn tante heeft zelfs zooals pa zegt, een valsche tongl HOOFDWERK. „Gij zult u van alle hoofdwerk moeten onthouden," zei een doktor Hot zijn patiënt. „Dan mag ik wel gaan bedelen, dokter, want ik hen kapper," was hot antwoord, DE TIJD MOET HET LEER/EN. „Die preek heeft me goed gedaan," zei de eene vriend tot den anderen, na een welsprekend predikant te hebben gehoord, „Dat zullen we zien," was het antwoord, DE OORZAAK. Een schuldeischor kwam bij zijn schul denaar en werd op heftig aandringen toe- gelalen. Hij vond hem bezig met het smakelijk verorberen van een kalkoen. Ik kom eens hooren, mijnheer, of gij mij spoedig denkt te betalen? Ik wilde dat ik je betalen kon, mijn beste heer, maar 't is mij onmogelijk. Ik ben geheel en al van middelen on-tbloot, geruïneerd; ik heb geen halven stuiver op zak. Maar mag ik u dan doen opmerken, mijnheer, dat menschen die niet in staat zijn te betalen, 'toch niet gewoon zijn kal koenen te eten, zooals met u op 't oogen blik het geval is. Och mijn beste heer, zeide de schul denaar mCl zwakke stem en hij bracht zijn servet aan de oogen; ik 'had geen geld meer om eten voor het stomme dier te koopen. LEVEN. Een heerschap, dat niet hoeft willen op passen en nu builen is uitbesteed, komt daar een ouden kennis tegen. „En hoe lang leef je hier nu al zoo?" vraagt deze, belangstelling voorwendend. „Och, leven is nu juist het woord niet" luidt het doffe bescheid „maar ik ben hier nu ai vijf jaar lang niét gestor ven." PHYSICAL1SCHE VERSCHIJNING. Leeraar. Wanneer je gedurende 't on weer een kat tegen de haren in strijkt, wat springt er dan in je oogen? Jongens. De kat! HIJ WIST WEL BETER. Vader. Wat deksel, mijne sigaren ver minderen dagelijks! Zoon. Bedoelt u wat de quaiiteit be treft, Papa? DUBBELZINNIG. Een stamgast in een bierhuis zei op den tweeden avond van het bockbier: „Dal bier is zwaarder dan 't andere; ik heb ten minste van nacht geslapen ais een os." „Dat hoeft juist niet van het bier te komen!" zei een andere die naast hein zat. VOLGENS T WOORD. „Ik verzoek u vriendelijk mij voort Ie hc-lpen," zei een fatsoenlijke bedelaar tot oen winkelier in een klein stadje. Zwaarwichtig zegt deze: Man, help u zeiven. „Vriendelijk dankbaar," zei de andere, „dat zal ik doen ook, en hij nam eene flesch wijn en twee hammen weg." De paddestoelen, jongens zeide de mees-ter groeien altijd op vochtige, zelfs zeer vochtige plaatsen. Daarom heb ben ook do meeste den vorm van een paraplu ie! EEN GRAP VAN HENDRIK IV. Koning Hendrik IV var. Frankrijk .«ark te eens een wandeling, waarbij hü door zijn gansche hofhouding werd ver gezeld. Toen naderde een boerin, die een koe voor zich uit dreef. -- Wat kost dat beest? vroeg da ko ning. Ze noemde den prijs, maar Hendrik vond dien te hoog. Ik kan wel zien, dat u niets van knoeien af weet," zei de boerin. Toen vei do koning: Kijk dan eens naar a! die kalveren daar achter me! OOK EENE BELOONING, Onderofficier (tot de recrutcn). Js- Baron. O. Mejuffrouw, dat doet niets 'ut hebt flink je best gedaan. Plaats ter zake, een man, die aan zijn dochter rost! Je moogt nu een poos nan je oen mflhoen als bruidsdiat incdegc-eft, is negerij denken, behalve dip. stomme adat genoeg, Grasnek, DE HUISKAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 7