"isx,,— «Sr Zr-. Jto^waar* SSsSBSaai S3SSÊ52ES2 SHSSSS dit woora aan een verbïïjf bij ons neemt muren om er de historie van het verte- gezet, leercre haar de mgewncseldw een streep lfctat gexefdde haar tot te moeten geven, gaat de twee jaren den op te lezen. bouworde van Blackhorn kennen." voor een andere deur en door een ruit niet te boven. Denk niet aan onbaat- Zij wandelde, dikwijls in èen ver- Niemand belemmerde haar in dat in die deur zag zij een ruim vertrek zuchtigheid mijnerzijds. Ik heb een waarloosde galerij, die op het zuiden onderzoek, want de meesters des hui- met een landelijk meubilair. Voor den onderwijzeres noodig als gezellin voor lag. Daar hingen onder stof en spinne- zes hadden zich geen speciaal domein schoorsteen stond een rieten leuning mijn dochter en om haar opvoeding webben allerlei oude wapenen, bogen, gereserveerd. Monica kon overal heen stoel, waarin een oud man zat. te voltooien. U kunt die voorwaarde pieken, hellebaarden, bijlen, die een gaan, kon ongehinderd de steilste De bewoner van dp duiventil keer- vorvullen. Het is onnoodig uw brood zonderling contrast vormden met de hoogten beklimmen, kon den hals bre- de haar bijna den rug toe, maar zij ver weg te gaan verdienen." karabijnen, waarmede de heeren van ken waar dit haar goeddacht en door herkende de verwarde grijze haren, Zij maakte een beweging alsof hij Blackhorn nu gewapend waren. deze wandelingen, die de ledige uren, die over den rand van den stoel hin- fcaar pijn deed. Men zag in deze galerij ook een vorm- haar door de stijfhoofdigheid van jes- gen. Zij trad zonder aarzelen binnen „Ik verheel u niet, dat deze regeling loos ding, dat de kinderen van Burgau sy gelaten, veraangenaamden, werd en vroeg, „Woon je hier, Jacob? door uw vader goedgekeurd wordt, hadden leeren beschouwen als de roei- haar onrust door vermoeienis verdoofd. Ben je ziek want zij veroorlooft hem te vertrekken spaan van een Deenschen zeeroover, Zij verdwaalde soms in den doo'hof Hij hief het hoofd met moeite op en u te bewaren voor avonturen waar- hun voorvader van moederszijde. van hoeken, die vooral de hangende geheel zijn lichaam scheen verstijfd tegen u niet bestand is." Eenige door den rook geel geworden tuinen vormden en ook hier bleken de en hij vèstigdeeen eenigszins starenden Zij luisterde, schijnbaar zonder be- portretten toonden aan, dat noch de gevaren niet zeldzaam. Op zekeren dag blik op de jeugdige verschijning, die langstelling, want zij durfde nog niet kunst, noch de weelde op Blackhorn in dat zij op een ouden muur geklommen zijn gebied binnendrong, te vertrouwen op den steun, dien men eere waren geweest. Verscheidene van was om beter de zee te .kunnen zien, Monica had zich niet bedrogen, het haar zoo onverwachts bood. deze Burgau's waren in bont gekleed gleed haar voet uit door een steen, die was wel de oude Jacob, een knecht „Maar," sprak zij, „wat zullen uw evenals de beren wier beeltenissen tus- losraakte, en zij viel te midden van van Blackhorn, die het vertrouwen dienstboden er van denken?" schen die hunner meesters hingen, een ineenstortende massa steenen en zijner meesters bezat en op het kas- „Mijn menschen houden er geen over zonder dat het mogelijk was de familie aarde, die haar ernstig hadden kunnen teel allerlei bezigheden verrichtte, wegingen op na. Niemand weet, flf de gelijkenis te betwisten. kwetsen. „Ben jij het, die daar straks heeft man, die u vergezelde uw vader, of een Gedurende de korte periode, dat de Ofschoon de schok hevig was, stond geroepen'?" vertrouwd dienaar is." oudere en jongere tak vereenigd waren zij dadelijk weer op en zag om zich „Maar dat is de gouvernante Hoe „En zullen wij u geen gevaar doen geweest, hadden de Burgau's van Bur- heen. Zij stond op een met gras be- komt u zoo uit de lucht gevallen," Ioopen," vroeg zij nog met bewogen gau-House, de Normandische Burgau's, groeide ruimte, die ontoegankelijk nep hij opgewonden, stem. zooals ze ook wel genoemd werden, hun scheen en waarop zij gekomen was Hij keek naar den zolder, naar den „Ik ben boven alle verdenking ver- Saksische neven ook wel schildergen door de instorting. Zij hief haar oogen vloer, naar Monica, als wilde hij door heven. En bovendien, gevaren komen met hun beeltenissen geschonken. On- op naar den muur, waarvan zij was af- deze pantomine te kennen geven, dat bij mij niet in aanmerking. Ik heb u der de portretten vond Monica dat gevallen en vroeg zich af hoe zij van hij het gat, waardoor zij was binnen- noodig voor Jessy en daar mijn.... van een blonden jonkman met een deze plaats afkomen moest. Het zien gekomen, niet bemerkte, daar Jean de Burgau u niet kan helpen, levendigen blik. van eenige uithollingen, die haar des- „Ik ben daardoor binnengekomen," zal ik u helpen in zijn plaats dat is al- Na in een hoek van deze schilderij, noods als trap of ladder zouden kun- zei Monica, met een gebaar den lucht- les." die eek tiental jaren oud bleek te zijn,' nen dienen, stelde haar eenigszins weg aanduidende, dien zij gevolgd „Dank u, sprak zij met moeite, ter- den naam van Jean de Burgau te heb- gerust. was. wij! zij de hand uitstrekte. ben gelezen, kwam zij naar dit portret Op dit cogenbiik hoorde zij een kla- „Over het balcon," riep hij, terwijl „Dus," sprak hij met souvereine herhaaldelijk zien. gend geluid, als een echo van den kreet hij bijna in zijn stoel opsprong, koelheid, „is onze overeenkomst ge- Wanneer zij geruimen tijd dit jeug- dien zij bij den val geslaakt had. Zij „Gerechte hemel, help ons sloten." dig schoon en fier gelaat beschouwde, dacht eerst aan een werkelijke echo. De beweging, waartoe zijn hevige Het scheen Monica, dat de vroeg zij zich af, of Jean de Burgau de maar het geluid konk opnieuw en op ontroering hem meesleepte, ontrukte vingers van sir Bear zich als een schroef trekken van zijn jongelingsjaren zou be- hopger toon en er was zelfs op Black- hem een der smartkreten, die Monica om haar bevende hand sloten. Zij waard hebben. Vooral wenschte zij te hora geen echo, die zoo de stem van reeds gehoord had. dachterechtergeenoogenblikaan.dat weten, waar hij Was, wat hij voor haar Monica kon teruggeven en zeker niet „Ben jij. het, die daar straks hebt de zorg voor J essy alleen, sir Bear niet en haar vader zou gedaan hebben en dien toon van norsch ongeduld er geroepen zoo dienstvaardig gemaakt zou hebben, wat er zou gebeurd zijn, als zij in- in kon leggen. (Wjondt vervolgd.) indien hij niet nog iets anders op het plaats van sir Bear, Jean de Burgau Zij deed voorzichtig een paar pas- - - oog had gehad. op Blackhorn gevonden had. sen; ze hoorde de zee onder zich, Alle partijen waren het eens met het Zij ondervroeg dezen onbekenden be- maar als bij ingeving gevoelde zij, piipp ontworpen plan. Patrice O' Hava ver- schermer, naar wien men haar had ver- dat een zekere ruimte met min of Ck C. I ^3 W11C.1 trok naar zijn landelijke schuilplaats, wezen. Door de beschouwing van dit meer sterke helling haar van het wa- De tegenstand kwam echter toch portret begon zij zich in te beelden, ter scheidde. Haar voet verwarde de waeon-afdeeling waarin ik mij van een kant, vanwaar men dien niet dat deze heldere, schitterende oogen zich in het wilde gras, dat hem scheen d meteenige vrienden op de terug verwachtte, en het was oen koppig ver- een treurigen lijdenden blik hadden, ja terug te houden de plaats scheen gen Joote inspeJie kwam zet, waarvoor geen reden kon gevonden schenen te verouderen en een uitdruk- volkomen verlaten, de rotsen om haar - „eSDrek 0D het vraagstuk der krijgs- worden. king van geheimzinnig verwijt aan heerneer^worpen als een chaos^ gffgf^oXfeleekenis hi!« Jessy weigerde aan Monica van Lens te nemen. benamen haar hét gezicht, terwjl oritzawliike legers zooals wij er den titel en de rechten eener gonver- Monica vond in de -beeltenis van achter haar de lagen van het laatste u~a&J nante toe te kennen. J« dTdë dra£ terras, waar z,j f steun voor haar De jeugdige rebel weende, deed ver- heid, waarvan zij zelf doordrongen was,, voet verloren had, haar het overige waai-bi1 de mmrte Mrzeüng oq n t it wijten scheurde haar teekening in van de zorg én dommer die haar druk- van het kasteel verborgen. Zonder «ge» duizend stukken, omdat de potloodstre ten. dat zij zich goed kon onënteeren meen- gkjta w*dzouirannen onmtaan. ken van Monica die hadden ontwijd, en Wanneer het weer het toeliet, bleef de zij op de uiterste punt van de rots 'n?t™?n HchamllHke bracht miss Araminthe in den meest zij buiten en hield zich op aan den gekomen te zijn, die zich stout boven drtgstevar zooals die in somX beklagenswaardiger! staat, door baar kant van het ravijn, dat Blackhorn de zee overboog. landen rog in gebruik ziin Een gepen- geween, haar verwijten en lijdelijk ver- zijn uitmuntende verdediging gaf. Deze fde klagende toon, een weinig A ^eI die z ch bij on?ge zet. Ten slotte legde zij zich te bed met Zij boog zich over de borstwering, ongeduldig nog, klonk opnieuw als sionneero kolonel die g bet tragische plan niet meer op te staan, staarde in de groene diepte, waarin een bede om hulp. Toen was het weer »sch p te'vfrhaleil; dat inder! De tegenstand van Jessy had echter bij hoogen vloed en storm de zee stil. daad treffend was geen invloed op de besluiten der familie, doordrong en kookte en schuimde als Momca vergat de pijn, die haar val treneno w Monica werd officieel in haar post een ontketende stroom, en Monica haar veroorzaakte, overschreed ge- ••I?at ls J geïnstalleerd en men verzocht haar dacht aan een legende van het kasteel, makkelijk de rotsen, die haar den weg scliets te schr j n, j geen rekening te houden met de grillen haar verteld door Dinah, de zwarte belemmerden en ontwaarde met ver- Kameraaen. toestaat vroeg' van haar leerlinge en in afwachting, dat keukenmeid, die sir Bear en zijn rassing, dat een soort van groote dui- -Als de kolon-i dit toestaat vroeg de zon. achter de wolken zou verdwij- vrouw in vroeger tijd hadden medege- ventil plotseling het platform af- namen weg zei hii en nen, haar tijd te besteden zooals het bracht van hun tochten in verre sloot. Zij kwam nog nader, zag een „Laat de namen w g, ei j, n haar goeddacht landen. wijd openstaande deur en pas toen zij doe dan, zooals gij wi t. Monica hield ervan, veel te loopen in Dinah babbelde wel eens met Monica er vlak bij was, bemerkte zij, dat een vuer de geschiedenis, alle richtingen het gebied van Black- wanneer zij zich kon onttrekken aan afgrond haar van het gebouwtje, dat ven ?de kojon?? S ik aan het woord hom te doorkruisen en tusschen het de waakzaamheid van miss Araminthe. zij met kende, scheidde. Het is de Kolonel, a» ik eroote ravijn en de zee rond te zwerven. Van al. de spookbeelden, die Dinah De duiventil was gebouwd op een Iaax* Rii ong De eerste dagen was zij aan een zeke- en haar onbeschaafd Afrikaansch kleine binnenplaats, die veel op een put v^ieh^elijke Bergens toe re onrust ten prooi, die haar niet toe- hoofd plaagden, was miss Araminthe geleek, en het was zijn eerste verd.e- J.0* onmogeSk L E L Zrnr met eenigen ar- zeker 't ergste. ping, die zich op dezelfde hoogte als dienen. Daarbij ze zouden onmogelijk beid bezie té ziin Dinah sprak in een onbeschrijfelijk Monica bevond. Tusschen de jonge *°®2®past kunnen worden Sir Bear en Jjn" jonge beren waren op bargoensch, dat nog niet door den om- dame en de geopende deur, die haar ishet,soldaat tot een - jachtof aan'tviaschefl of aan hun zaken, gang ma. andjaan Retard ,aa. Dha aanf frokkan waa ja. ,u,m e zoeker werden onderbroken. Jessy wie ook, wat Dinah groot genoegen te donker dan dat Monica iets Kon ««w 8^ kol*""rin"iOÏ" 8 «TKTten Ma da, oud. als mansohan. - dit moaf Ik 'K-tS !ni Ls ".gWt.tr"»- Mor," onTrSht 'ook da tuinen au den andar.n kan. op den grond var, h.arenï) sleahfcenkelen keetje- cc oogen toiBiij da vesting- da. onderzoek, verder en verder voort een stoffig en onbewoond vertrek. zien heb. dat een officer aan soldaat sloeg en het kleine drama, dat deze onbehoorlijke daad ten gevolge had, teekent zoo nauwkeurig den geest in ons leger zoowel wat de meerderen als de minderen betreft, dat ik mij dit voorval steeds herinner met een soort trots. Ik zou haast zeggen, met een soort blijdschap, als het niet indirect het leven had gekost van den schuldige, een mijner vrienden en de meest be kwame officier die ik ooit gekend heb. Hij heette Gustave P. en was, ik spreek van het jaar 1884, comman dant van een escadron jagers. Hij was toen bijna veertig jaar, maar hij was slank, sterk en* vurig, zooals eens de groote bevelhebbers van de cavalerie een Lasalle, een Latour Maubourg, een Montbrun waren. En daarbij een temperament van alle duivels en een uithoudingsvermogen Ook hij was bij het legerkorps van Bourbaki en nooit heb ik hem terneer geslagen of vermoeid gezien, hoewel hij in het begin van den oorlog door een sabelhouw op het hoofd ernstig was gewond. Behalve de eigenschappen van een goed soldaat bezat hij andere, zooals een sterk geheugen en een juisten blik. Kortom, toentertijd bescho wden wij hem als diegene onder ons, die het zeker het verst zou brengen en dat in den kortst mogelijken tijd, ook al om dat hij die geen protectie noodig had, de belangstelling had opgewekt, van den generaal N., den legercommandant, die den grootsten invloed had bij het depar tement van Oorlog. Deze twee uitste kende militairen waren als geschapen om elkaar te begrijpen. Zij hadden de zelfde eigenschappen, hetzelfde tem perament. Maar dat alleen, voor zoover het den dienst betrof, want wat het zedelijke betreft, was de generaal van die helden, die niet alleen de deug den van den militairen stand bezaten maar ook die van het particulier leven, terwijl P., evenals Lasalle, wiens naam mij voor den geest komt, als ik aan hem denk, op alle manieren zooveel moge lijk van het leven genoot, zonder zich angstvallig af te vragen of hetgeen hij najoeg, wel met de strenge eischen der zedelijkheid overeen te brengen was. Hij genoot van de meest wereldsche ver maken van dien hartstocht, die op zijn stoutmoedig en krachtig gelaat te le zen stond, waarin zijn staalblauwe oogen, zoo helder in tegenstelling met zijn gebronsde gelaatskleur, de glans en de levendigheid van den blik van som mige roofvogels hadden. Op den leef tijd van vijf en twintig jaar ging er van deze krijgshaftige persoonlijkheid een groote bekoring uit. Zoo was hij nog in 1884, hoewel zijn reeds grijzende haren hem ouder deden schijnen, dan hij in derdaad was. Hij had vele avonturen beleefd. Eenige kende ik, andere raad de ik. Maar hijzelf had die nooit ernstig op genomen. Een feestje, vroolijk en zelfs ietwat dol, met zijn kameraden, deed hem steeds alles weer vergeten. Toen, in den tijd, waarover ik spreek, toonde gene raal N. mij de lijst van de officieren, die zijn staf zouden vormen bij de groo te manoeuvres en toen ik er den naam van P. op vond, kon ik een uitroep van blijdschap niet weerhouden. „Ik weet, dat gij hem zeer genegen zijt," zei mij generaal N. „Dat is een der redenen, waarom ik hem op de lijst heb gezet. Hij heeft wat afleiding noo dig, want hij is er slecht aan toe. Hebt gij hem in den laatsten tijd gesproken?" „Neen, generaal, ik heb hem sedert weken niet gezien." „Dan zult gij hem zeer veranderd vin den. Hij heeft een liefdesavontuur en dat doet hem geen goed." Toe 1 tel de hij mij op verontwaardigd droevi- gen toon een van die geschiedenissen, die als men ze tot de eigenlijke kern terugbrengt, slechts een klein gemengd bericht uit de kranten lijken. Maar als men den held ervan persoonlijk kent, gevoelt men al het tragische er van. P die toen in garnizoen te Compiègne lag, dicht bij Parijs, was in kennis gekomen met een kleine actrice van de Variété's. Hij was smoorlijk op haar verliefd ge raakt, maar zij buitte zijn vrijgevigheid uit en hoewel zij voorgaf hem te bemin nen, meende zij daar niets van en hield hem voor den mal. Reeds had zij hem een goede vijftig duizend francs gekost, een bedrag, dat zijn bescheiden fortuin in aanmerking genomen, enorm was. Her ergste voor hem was de koorts van opwinding, waarin hij tengevolge daar van leefde. Zijn ouders, die door een kameraad op de hoogte waren gebracht van hetgeen gebeurde, hadden hem daar over onderhouden. Hij had hen geant woord op zulk een wijze, dat zij bang waren geworden en zich om hulp tot den generaal hadden gewepd. Deze had toen met P. gesproken, toen hij hem op zekeren dag aantrof in een bui van wan hoop, maar hij had van hem niét de be lofte'kunnen verkrijgen, dat hij met het schaamtelooze schepsel zou breken. Ik hoor nog den goeden man uitroepen; „Ik heb hem verplaatsing aangeboden, waarheen hij maar wilde, maar ver van Parijs en weet gij, wat hij antwoordde „Ik zou mijn ontslag ne men Hij, zijn ontslag nemenEen officier ah hij En vóór wie...i voor wie Daarom heb ik hem op de lijst gezet, om hem bij mij te hebben gedurende de manoeuvres en nogmaals met hem te kunnen spreken. Tracht van uw kant ook uw invloed op hem uit te oefenen.... Eigenlijk zou het het beste zijn als hij wilde trouwen. De familie, het eigen huisgezin.... dat is het, wat je hart geeft voor den oorlog. De rest trekt je maar af van het- vaderland..Dus, ik reken op u om mij te helpen en hem te redden voor het vaderland en voor hemzelf. Beloof mij dat." Ik probeerde niet om den braven man aan te toonen, dat er hoege naamd geen vergelijking was tusschen echtelijke liefde en den hartstocht die, zooals ik na dit onderhoud vermoedde, P. overmeesterde. Hoewel ik in dit opzicht ook geen ervaring had, had ik toch opgemerkt dat de leeftijd van veer tig jaar voormannen als P. kritiek zijn. Wat de oorzaak ook was, de uitwerking was niet te miskennen. Ik had daarvan een keer te meer het bewijs, toen ik eenige dagen later P. ontmoette. Hij was zich bij ons komen voegen te Eper- nay en wel vier en twintig uur later dan bepaald was. En dat een volijverig officier, als hij pleegde te zijn Al zou de generaal mij niets gezegd hebben, zou ik toch op het eerste gezicht be merkt hebben, dat P.. dezelfde niet meer was. Wat het uiterlijk betreft, was hij niet veranderd. Het was nog steeds dezelfde sterke slanke gestalte, het zelfde fiere, krijgshaftige gelaat, de zelfde gebiedende manieren van een ge boren officier, wiens minste gebaar een commando is. Maar diep in zijn oogen bemerkte ik een onrust, die daar vroeger niet was, een bitteren trek om zijn lippen, waarop de blonde snor ver grijsd was, een zenuwachtigheid in zijn geheele persoon en driftigheid in zijn stem, als van iemand, dien een ge heime wond doet lijden. En die stem had ik zoo vroolijk geken in onze jonge jaren, zelfs bij de meest gevaarvolle oogenblikken in den oor log, als hij het lied aanhief van Bourba ki Gentil Turco, quand autour de ta boule, Comme un serpent s'enroule Le Calicot, qui te sert de shako.. De indruk, dien zijn voorkomen op mij maakte, was zoodanig, dat ik mij geen der grappen veroorloofde, waar mede ik hem anders zeker zou begroet hebben. „Wij hadden je gisteren verwacht," zei ik alleen, „heeft de generaal geen opmerking daarover gemaakt „Neen", antwoordde hij kortaf en toen, ,waar ben ik ingekwartierd En dan, behalve enkele vragen over den dienst, geen woord erover, hoe het mij gegaan was gedurende den tijd, dat wij elkander niet hadden ontmoet. Geen woord aan den avondmaaltijd, dien wij allen te samen gebruikten. P. nam geen deel aan het gesprek, maar zei slechts nu en dan een enkel woord om zijn stilzwijgen niet te op vallend te maken. Hij stond op, eer wij gereed waren en daar ik hem volgde ver langend om die koude terughouding hoe dan ook, te breken, zag ik, dat hij een soldaat iets vroejf. „Wat heb Je gevraagd aan dien jon gen," vroeg ik hem, „als ik je soms van dienst kan zijn.... „Ik wilde alleen weten, wanneer de brievenbesteller komt," antwoordde hij „Zoo zei ik, terwijl ik hem bij den arm nam, „Je wacht zeker een billet- doux Zal je dan nooit veranderen?.. Vertel het mij eens „Je vergist je," antwoordde hij, ter wijl hij zijn arm uit mijn greep los maak te met sen drift die mij duidelijk toonde dat zijn tegenwoordige hartstocht wei nig geleek op de onschuldige avontuur tjes, die hij mij zoo graag vertelde, „Ik wacht een brief van mijn notaris, dat is alles.O, daar is de besteller al". „Reken niet op mijn invloed, gene raal," zei ik aan onzen wederzijdschen beschermer dienzelfden ayond. Hij had mij laten roepen om mij te ondervragen over de houding, van P. Hij was ternauwernood beleefd en ais het een ander was geweest...." „Ja, maar het is niet een ander," on derbrak mij de generaal. „Herinnert gij u niet, hetgeen Napoleon schreef aan prins Eckmuhl, toen hij Van dam me naar hem stuurde?...." Hij is onverdragelijk, maar verdraag gij hem, want hij is een echte soldaat en die zijn er niet zoo heel veelIk ben de keizer niet en gij hebt Auerstadt niet veroyerd, maar al was Vandamme dapper, hij was het zeker niet méér dan P. Daarvan ben ik overtuigd. Oefen dus geduld met hem, evenals ik het doe. Wij moeten zorgen, dat hij door die crisis komt, zonder zijn ontslag te- nemen. Dat moetEn dan, de dienst zal hem wel genezen. Wij zullen hem redden. Gij zult zieni Wat dit woord: Gij zult zien, be- teekende, wist ik te voren, want het was de gewoonte van generaal N. om de manoeuvres zoo te leiden, dat nie mand ook maar een minuut tijd had om te mijmeren of te droomen. O, welk een opvoeder van soldaten was hij en hoe kon hij alles doen, wat hij wilde met zijn kader en zijn manschappen Ën hoe beminden wij hemDaarover zult gij kunnen oordeelen, door het voor val, dat ik u ga vertellen. Wij waren dan een week reeds aan hot werk en het waren maar marschen en tègenmarschen, orders en tegenorders, opstaan om vier uur, slapen gaan om tien na den geheelen dag in het zadel te zijn geweest. Wij hadden goed ge werkt en P. ook en hij zelfs meer dan de anderen, want generaal N. had hem om zoo te zeggen, geen schrede ver van zich laten gaan. Ook ik was steeds in zijn nabijheid gebleven hoewel ik zoo veel mogelijk vermeden had om zijn hu meur te prikkelen. Zoo had ik dan kun nen constateeren, dat het paardenmid del van den generaal reeds begon te werken. P. had oogenblikken waarin hij praatte en lachte als weleer. Zijn mond was soms vrij van den bitteren trek, zijn oogen stonden niet meer zoo onrustig. Daardoor kon ik ook niet dien aanval van den plotselingen. halven waanzin verwachten, die ons allen verbijsterde. De herinnering daaraan ontroert mij nog, als ik er aan denk. Later vernam ik, dat hij den avond te voren een brief had ontvan gen van een van die onnaden kende menschen, die meenen ons een dienst te bewijzen door ons iets te be richten dat ons tot wanhoop moet voe ren. Het was over het gedrag gedurende zijn afwezigheid van het meisje, dat hij beminde. Ik had dien ochtend wel bemerkt, dat hij er weer somber uitzag als op den eersten dag. Later had ik daar niet meer aan gedacht, daar wij in beslag werden genomen door de manoeu vres, waaraan wij deelnamenOp dit oogenblik is het mij, alsof ik die scene weer zie als toen. Wat was die ochtend mooi 1 Hoewel het pas acht uur was begon de zon al haar kracht te doen gevoelen. Wij stonden op een heuveltje in de .schaduw van eenige boomen den terugkeer af te wachten van generaal N. die alleen zonder ge leide de operaties was gaan in oogen- schouw nemen. Daar v/ij wisten, dat zijn afwezigheid eenigen tijd zou duren waren wij afgestapt en hadden de zorg voor de paarden aan onze ordfónnan- ces overgelaten. Plotseling hoor ik een mijner kame raden. die tot P. zegt„Kijk toch eens hoe die stommerik je paard aan het gebit trektAls hij hem niet bederft voor altijd, mag je van geluk spreken.'* Het was waar, dat de huzaar, die het bedoeldepaard vasthield, het arme dier aan het kwellen was door telkens aan het gebit te trekken, zoogenaamd om hem te doen stil staan. P. draait zich om, hij bemerkt wat er gebeurt. Een uitdrukking van woede, zooals ik die nog nooit bij iemahd gezien had, ver wringt zijn gelaat, dat plotseling asch- kleurig wordt. Vóór iemand van onl, hem kon tegenhouden, sprong hij met de karwats in de hand toe op den sol daat, die hem niet had zien aankomerti Een eerste slag met de karewats treft hem op den schouder. De soldaat springt op zij. Eeii tweede slag doet zijn kepi afvallen. Eén oogen blik meenden wij, dat hij zich op zijn aanvaller ging werpen. Ook hij was doodsbleek geworden en welk een blik schoot uit zijn oogen Hij had de teu gels van het paard los gelaten en zijn vuisten gebald. Gelukkig bleef hij zich zelf meester. Wij zagen, dat iets, maar het was geen vrees, het in hem won van den toorn. Hij ging zijn kepi opra pen en zijn eigen paard losmaken, ter wijl P, die tot zichzelf scheen te komen; de teugels van het zijne in orde maakte en opsteeg, zonder dat een der getuigen van dit plotseling gebeuren de stilte brak, die tragisch werd, toen wij d( stem van den generaal hoorden. Hij kwam in lichten draf op ons aan, voor wij hem bemerkt hadden, daar de hoo rnen hem voor qns verborgen hadden^ maar daardoor ook de niet "te qualifi- ceeren handeling van P. aan zijn oog ont' trokken hadden. Wij begrepen dit, toen hij ons vroolijk toeriep „Komaan hee ren allen opgestegen en gauw! Wij zijn goed op weg.Toen, dicht bij ons groepje gekomen, zweeg hij plotseling; Aan onze houding zag hij, dat er iets ernstigs was gebeurd gedurende zijn afwezigheid en hij vroeg: „Welnu, wat iS er Wat is er gebeurd „Niets generaal," antwoordde Ik als of hij in het bizonder zich tot mij ha<$ gewend. „Absoluut niets En hetzelf de gevoel, dat mij deze ontkenning had doen uiten, verhinderde ook mijn ka meraden om mij te logenstraffen. 1 Ik herinner mij, dat, toen ik die woor den sprak, ik den blik niet durfde rich ten naar den soldaat, die geslagen was geworden. Ook hij protesteerde niet. De generaal zei slechts ,,0, zóó 1" op een toon, die mij bewees, dat hrj niet de dupe was van mijn antwoord. Maar de dienst vóór alles, nietwaar Hij vroeg dus niet verder en eenigs oogenblikken later galopeerden wij al len naar het punt, dat onze chef ons had aangewezen en welks bezetting ons, zooals hij gezegd had, op den goe den weg moest leiden. Maar ik, die hem van nabij kende, wist, dat hij, voor de dag ten einde was, zeker zou onderzoe ken, wat er gebeurd was en hoe zouden wij dit kunnen verbergen, waar v/e. twintig personen, waaronder eenvoudi ge soldaten, getuigen waren geweest van hetgeen voorgevallen was E'n dan, die er het slachtoffer van was geweest, zou zeker zich gaan beklagen, en daar zou hij gelijk in hebben. V/at zou et van den schuldige worden En ooi; voor ons, welk een beproeving Welk een vernedering Ik kan u mceielijk zeggen, hoe ik mij gedurende dien dag gevoelde.- Nooit heb ik beter begrepen, hoe waar de oudé uitdrukking is: wapenbroeders. Ik keek P. geen enkele maal ran gedu rende de twaalf uren, dis wij-is zame: moesten zijn, ik sprak.gesn enkel wooru tot hem. Het was, alsof hij zijn uniform bezoedeld had door zulk een r-aad, een officier onwaardig, en daardoor ook mij en zijn kameraden .'had onteerd. Maar laten wij verder gaan Wat ik vooruit gezien had. gebeurde. Toen wij ons om half acht des avonds in het stadje hadden ingekwartierd, waar wij 's nachts zouden verblijven, liet generaal N. mij ontbieden. De luitenant, die mij zijn bevel over kwam brengen, én die ook ooggetuige was geweest van het voorval, zei mii:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 8