I»i«r«i i°i°r°i
ELK WAT WILS
Moppentrommel
■VOOR
iiuuuiiimiuiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
i HET GESLACHT DER BURGAUS
t IV t
Spelen en Kunstjes
Iets uit den
NA EEN CONSULT OP EEN DORP.
No. 30
fERSTE JAARGANG 192?
in de ketifce was niet meer zoo ge
drukt gis voorheen.
-ïfe téfr*0r of zoo kwam Harry's
moeder naar hem zoeken en zij lachte
door haar tranen heen, toen zij bemerk
te hoeveel vroolijker stemming in
de keuken was. Toen zij weer boven
kwam schreide zij bitterder dan te
voren en Harry sloop stil heen.
„Misschien komt het vandaag wél",
sprak Tilly den volgenden morgen,
toen bij weer vroolijk bij haar binnen
kwam.
„Misschien komt mijn vader van
daag wel," verbeterde Harry haar
gezegde.
„Misschien wel," gaf zij toe, terwijl
zij* het waschgoed uitwrong.
Boven op haar slaapkamer had Har
ris moeder zich wanhopig op een
rustbed geworpen. Zij overdacht, dat
Harry's vader nu haar brief wel zou
ontvangen hebben, dien wreeden, bit
teren brief. Maar had hij haar niet een
even bitteren gezonden
Beneden hoorde Tilly een beweging
in de vestibule, ook Harry hoorde het.
Tilly luisterdd met ter zijde gebogen
hoofd opmerkzaam en begon haar han
den af te drogen. Harry stond roer
loos van opwinding.
Toen kwam het geluid naderbij
voetstappen klonken in de gang. Plot
seling snelde hij er heen. Zeker, daar
was hij, de vurig verwachte vader
van den kleinen Harry. Hij stond bij
de tafel in de vestibule en hield een
fraai wit konijn vast.
De kleine Harry slaakte een luiden
kreet van vreugde en snelde op zijn
vader toe, zonder het konijn zelfs te
zien en zonder op te merken, dat zijn
vader hem kuste, wat hij toch zoo
kinderachtig vond. En Tilly, wel, die
onnoozele Tilly schreide luid.
I Natuurlijk was het gerucht tot bo
ven bij Harry's moeder doorgedron
gen en kwam zij aan de trap om te
zien wat er gaande was. Het tooneel
dat zij aanschouwde, bracht verba
zing op haar betraand gelaat. Zij slaak
te een kreet, greep met de eene hand
de trapleuning, met de andere naar
[haar hevig bonzend hart. Harry's
Vader bemerkte haar aanstonds. Over
Harry's bruine krullen ontmoetten
jèlkander htm oogen vol liefde en smee-
kende en zonder een oogenblik te
'aarzelen, snelde zij de trappen af
en wierp zich in de sterke armen, waar
buiten den gelukkigen Harry en het
fraaie witte konijn ook voor haar nog
ruimte genoeg was. -
I
voor grooton en kleinen.
li DE MUIZEN EN DE RATTEN.
Teeken op een vel papier zeven ge
lijke hokken, aan elkaar sluitend als
de vakken op een dambord.
Neem drie zwarte knoop en en drie
witte. De zwarte zijn de ratten, de wit
te de muizen. Zet de ratten in de drie
hokken links (in ieder hok één), de
muizen in de drie hokken rechts.
't Middelste blijft dus leeg.
Nu moet men trachten de ratten
op de plaats der muizen te brengen
en omgekeerd, door telkens één knoop
te verplaatsen. Slechts twee manieren
van voortbeweging zijn geoorloofd:
ófwel 'n knoop één hok verschuiven,
of wel 'n rat over 'n muis (over één
laten heenspringen, als 't hok daar
achter vrij is. 't Is niet zoo gemakkelijk
ais men zeggen zou, vóórdat men 't
geprobeerd heeft.
KOMETEN EN HAAR STAART.
Een van de grootste merkwaardighe
den bij een komeet fc de aanwezig
heid van een staart, die niet bij alle ko
meten voorkomt en afhankelijk schijnt te
zijn van de nabijheid van die zon. Een
kotneet die periodiek verschijnt en og een
gegeven oogenblik een pracbtfeen staart
heeft, kan een volgende keer met geen of
een zeer flauwen staart verschijnen.
„Satien'hi'fic American" geeft eenage voor
beelden van kometen, die plotseling haar
staart verforen, of een nieuwen kregen.
In 1841 ontdekte Brorsen een komeet,
die in 1914 opnieuw ontdekt werd door
Met calf. Deze komeet verloor baar staart
en kreeg een nieuwen omstreeks 22 Octo
ber 1919, zes dagen nadat de komeet haar
kleinsten afstand tot de zon had bereikt.
'In September 1919 werd op fotografiën
de aanwezigheid van een staart geconsta
teerd; den 22sten had hij een lengte van 3
graden. Den 3den October was de staart
eveneens 3 lengtegraden lang. Den 6en en
yen October was deze lengte verdubbeld.
Op een fotografie van den 22sten Octo
ber was de staart in twee dee'.en gesplitst.
De staart bestond uit een oud gedeelte,
dat niet meer met den kern verbonden
was, en een nieuw gedeelte, dat van de
kern uitging op ©mi afstand van 12 gr.
van den ouden staart. De kleinste afstand
van den ouden staart tot de kern bediroeg
een graad.
Den 24sten Juli 1903 verfoor de komeet
van Borrelly haar staart en kreeg een
nieuwen. Dien nacht werden van uit het
Yeikes Obsctnvartardum twee foto's ge
maakt. Op de eerste foto was een splitsing
van den staart zichtbaar, waardoor het
geheel in tweeën gedeeld weid. D. w. z.
op twee of drie graden afstand van de
kern was een breuk, en van af dit punt
verschoof het gedeelte van één zijde en
liep evenwijdig met het korte gedeelte bij
den kop.
Daar de splitsing plaats had1 aan dien
kant van den hemel waarvan de komeet
en haar aanhangsel zich bewogen, wekte
dit verschijnsel den indruk, dat de oude
staart zich van den kern. losmaakte, en
achterbleef.
De tweede foto, die denizelfden nacht
wend genomen als de eerste, vertoonde de
zelfde eigenaardige kenmerken, die zich
alleen in 'n verderen staat van ontwik
keling bevonden.
Fotografiën genomen Èn de nachten-
van 23 en 25 October, vertoornen niets on
gewoons.
De komeet van Morehouse werd in 1908
't eerst waargenomen, In dfen nacht van
30 September werd een waaiervormige
staart ontdekt op een foto genomen in
het Yerfces Observatorium, welke staart
volgens een later genomen foto in zeer
nauwe verbinding stond met den kop.
Den volgenden nacht was er een alge-
heele verandering ingetreden. Een wolk
achtige substantie bevond zich op een
aanzienlijken, afstand van den kop en
naast de kern bevond zich een aantal stra
len; sommige waren kort, sommige reik
ten echter evenver ais de wolkachtige mas.
sa. Naar allen schijn was in den tijd tus-
scben die twee nachten de spaart verdwe
nen en had hij plaats gemaakt voor een
nieuwen. De wolkachtige massa wordt be
schouwd als de staart waardoor de kern
der komeet den vorigen avond nog nauw,
verbonden was.
De komeet van H alley vertoonde in
den nacht van 6 Juni 1-910 eenage opmer
kelijke eigenaardigheden. In dezen naciht
werd een tweede kern gezien, ongeveer
1 gr. 16' achter de eigenlijke komeet.Deze
had zijn eigen staart, die met den staart
van d komeet een hoek van ongeveer 15
graden maakte.
Door de nauwkeurigheid en gevoelig-
hed der fotografische methodes zullen de
verschijnselen, die samenhangen met
staarten en kometen misschien beter be
grepen worden; maaT terzelfder tijd
wordt men juist door die methoden op
merkzaam gemaakt op de nieuwe ver
schijnselen, zoodat het raadsel niet veel
van zijn ingewikkeldheid verliest
SLOTER BEGRAFENISMAAL IN 1680
In een 17e eeuwseh geschrift vinden
we onderstaande „Korte Notitie van de
Begravenis van Gerrit Dirkez den Uyl
Herbergier te Sloten, den 21 May 1680"
die wel de moeite van een herdruk waard
is.
De aanhef der notitie wordt als volgt
geformuleerd:
,Ten dienste van d' Overledene", zoo
luidt het daar, en zijn we doeg dit be
toon van gedienstigheid jegens den doo-
den herbergier niet bij voorbaat ver
zoend met al wat nu nog volgen mag?"
„ten dienste van d' Overledene, zo in
't Sterfhuis, als in de voornaamste Her
bergen daar omtrent, is gecosumeert.
20 Oxhoofden zo France als Rinse
Wijn.
70 Half vaten Bier, zo bitter als zoet.
1100 Pont Vleesoh. Waar van op 't
Konings Plein gebraden i?,
650 Pont tot Harsten.
12 Schapen-bouten. x
18 Groote Yensioenen Riet witte Kor
sten.
200 Pont Fricadellen. 4
Voorts Broot, Mostaart, Kaas, Boter,
&c. naar advenant.
.Varinis Toebak in vollen overvloei".
Geen wonder dat het niet ontbrak aan
langstelling bij: de begrafenis.
„Ten dienste" gaat de Notitie voort
,van de gene die geliefden ter Be
gravenis te komen, lagen allo de Schuit
jes van den Overtoom aan de Stadt, om
haar tot Sloten, en wederom tot Am
sterdam te brengen: Die alle met volle
lading derwaarts en herwaarts gekeert
zijn."
En ook de Sloterstraatweg was vol be-
gravers
„Behalven deze wierden 'er zo veel Wa
gens en Ohézen mot volk op den weg
gevonden, datter wel de lengte van 56
Roeden mede bezet was, en, door de me
nigte onmogelijk konden getelt worden-
door dien veele zo wel nevens, als ach
ter malkanderen reden".
„En op de weg tusschon Sloten en
Amsterdam wierden gevonden tussohen da
50 en 60 Bedelaars, die allo overstallig
droncken en vol waren.van welke
overstallige dronkenschap en volheid de
Notitie voorts eenige kennelijke bewijzen
opsomt die zich in 1921 minder passend
laten lezen dan in 1680 blijkbaar kon.
„Aldus" besjuit het relaas dezer
stichtelijke plechtigheid aldus is de
Lijkstacie van dezen al-om-bekenden Her
bergier, Gerrit den Uyl, voltrokkenEn
heeft alzo een groote gedachtenis en veel
gepraats nagelaten."
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
Nieuwe kausen dient men, vóór
ze te dragen, in zeepsop te wasschen.
Vet- of vruchten vlek ken in. witte
kteeding wrijve men, vóór ze in de
wasch te doen, met paraffine even in.
Zet in. de kinderkamer een sy
phon spuitwater voor de hand; een
begin van brand kan daarmede ge
doofd worden.
Wanneer een klein kluitje boter
bij het kookwater wordt gedaan, zal
men geen last hebben van het over
koken van sommige koolsoorten.
Azijn over rauw vleesch gewre
ven maakt het malsch.
Wanneer in een plek van het
tapijt de mot zit. spreide men daar
over een natten does en strijke hier
over heen met een heet strijkijzer.
De hitte en de stoom zullen dan de
wormpjes en eieren dooden.
FRISCHE BEELDSPRAAK VAN EEN
COMMUNIST.
Zoo zuigt de kapitalist honig uit het
zweet van den proletariër, om hem ten
slotte als e>en uitgeknepen citroen op
straat te smijten!"
DE PANTOFFELHELD.
Wat doet uw man tegenwoordig
toch?
Wat ik hem zeg.
DE SOCIALE PENDULE.
In bet winkelraam van een anticjuair
stond een oude pendule met het opschrift;
„Arbeiders! Sociale pendule. Loopt maar
8 uur daags."
VERKEERD BEGREPEN.
Een jongedame had haar verloofde oen
cachenez gegeven, omdat hij zoo gauw
verkouden was. Een avond later had bet
jangmensch 'n fuif, en nog 'n avond la
ter kwam hij wa bleekjes bij z'm meisje.
Deze vroeg bezorgd:
Wa zie je toch bleek. Heb je 'm om
gehad?
Nou, en of, antwoordde wait ver
strooid de ander.
Dokter A. Ik begrijp niets van deze
ziekte, jij?.
Dokter B. Neen!
(B. gaar naar 'huis; A'. stapt in zijn
rijtuig).
Koetsier. Doktori
Dokter. Wait is er Gerrit?
Koetsier. Kan ne mins leve zondes
z'n geil?
Dokter. Wel meen!
Koetsier. Dan kan ik Uw's vertelen,
wat ziekte dat et is. Geerlings hèt -
buurman Roel vink, die ook lid van den
raad is, hèb et eiges heuren zegge
Geerling hèt, de leste yergaoderjng z'une
gal uutgespogei
ALTIJD KLAAR.
„Ik ruik een»; onaangename tïcfrt in
huis, juffrouw," zei een commensaal tot
zijne hospita. „Zijl ge wel zeiker, dat dde
rioleering'1
„Het 'kan de rioteerimg vofcfrefct niet
zijn, mijnheer," kreeg Uhij ten antwoord.
E*r is ..niet eens eeiü rioleering mijnheer."
BEELDSPRAAK.
'Een jongmensch, oud 24 jaair, die de
haven van den echt wil binn/enjoopen,
zorfet een hem passend „schip met geld."-,
DOOR HET STADSGEWOEL.
De meeste Londenaars van middelbaren
leeftijd zijn lichtelijk doof, oen gevolg,
naar beweerd wordt, van het voortduren
de geraas van het wereteladverkeer.
Oude ieeren handtechoeiien behoeven
niet ais nutteloos te worden weggegooid.
Zij worden in lange rechte stukken gesne
den, die naast en aan elkaar, op een lap
katoen worden genaaid. Bij voldoende
hoeveelheid! afgedankte handschoenen ver
krijgt men op die manier een uitsteken
den zeemfeenen lap, die, evengoed als eCn
nieuwe, gebruikt kan worden om de gla
zen te lappen.
Roestvlekken laten zich op heel een
voudige wijze verwij'dtren van messen,
scharen en andere aalwaren door ge
bruik te maken van een stukje gomela
stiek, Voor dit doal moet een hard soort
gomelastiek gebruikt worden; als de
roestvlekken riet van te ouden datum
zijn, zullen ze, mits flink afgewreven, on
der deze behandeling geheel verdwijnen.
GOED OP DE HOOGTE. i
Gast; Speelt uw. dochter ook Haj'dn of
Mozart?
Gastvrouw; Ik denk van wel. Toch ge
loof ik dat ze meer van pandberen en
smousjassen houdt.
UIT VOORZORG.
Iemand had een bankbiljet van 60 gul
den verloren, een advertentie geplaatst en
den zelf dien avond kwam de eerlijke vin
der. Hij reikte den verbaasden meneer
24 rijksdaaWerpapiertjes over.
Maar ik heb een bankbiljet van 60
guldien vrloren, merkte hij op.
Ja, meneer, was die repliek, ik heb
het maar vast gewisseld om het u voor de
ruime belooning gemakkelijk te maken,
GEBREK AAN RUIMTE.
De uitgever van een veertiendaagsch
dorpskrant je zag zioh kort voor het af
drukken van een nummer genoodzaakt
een deel van de geboorte-, overlijd'ens- en
huwelijksberidbten uit te stellen „wegens
overvloed van copie". Daarom zette hij
de volgende mededeeling in zijn blad:
„Tot onze spijt moeten verschillende ge
boortes, huwelijken en sterfgevallen uit
gesteld worden met bet oog op de
ruimte.
OOK EEN VERRASSING.
„Jongen", zei de moeder van het
bruidje tot den bruidegom, „ik ben blij
dat jij m'n schoonzoon wordt."
„Sapristie mevrouw" rüep de aan
staande schoonzoon met schrik, „daar heb
ik heelemaal nog niet aan gedacht."
TE VEEL VERLANGD.
Huurster tot den huisbaas: „Het huis
is zoo vochtig, dat het mos op de muren
groeit."
Huisbaas: „Ja maar m'n beste mensch,
hij zoo'n lage huur kan ik er toch geen
orchideeën laten groeien."
HIJ HAD NIETS TE VERTELLEN.
Vrouw: „Weet jo dat jij hardop praat
in je slaap
Man: „Gun jo mij die paar woorden
ook al niet?"
UIT DE „EPER OOURANT".
„De Kerkeraad der Herv. Gem. te
Ernst zoekt zoo spoedig mogelijk plaat-
~'ng alsDienstmeisje,
DE HUISKAMER
a.'*-,. ill' i I
»4-<5-0<K>
„Ik geroepen, geroepen...." brom
de hij, terwijl hij zijn pijnlijk lichaam
kromde om de aanraking met den
harden stoel te verhinderen. „Ik heb
niet geroepen en het is geen kwaad
zijn arm lichaam eenige verzachting
te geven door eenige zuchten, die nie
mand hinderen. Kon ik, raden dat u
door de lucht wandelt," vroeg hij vrij
stuursch. „Ik dacht ook, al welken vo
gel kan ik daar hooren, of zouden
de gestorven duiven terugkomen om
mij te vervelen."
„Hebt ge veel pijn," vroeg Monica.
Het gelaat van den oude trok samen.
„Of ik pijn heb," riep hij veront
waardigd.
„En Celia-Jane heeft mij weer ver
geten. Celia-Jane moet ge weten, is
mijn vrouw. En wie anders dan mijn
vrouw zou mij zulk een streek gespeeld
hebben Ik had haar gezegd de deur
aan den kant van het balcon open te
laten, omdat van dien kant alleen
een beetje zon binnenkomt. Zij wist
niet, dat de geesten tegenwoordig op
reis zijn. En daar heeft me die ver
vloekte deur een tocht bezorgd mijn
rheumatiek knevelt me als met koor
den, zonder dat ik een stap kan doen
om mij te laten helpen. Mijn vuur is
uitgedoofd, mijn grutten zijn koud ge
worden en ik zit te klappertanden."
Hij rilde werkelijk met zulk een er
barmelijk gezicht, dat Monica medelij
den kreeg en zich spoedig over den
haard neerboog, zonder zich te laten
weerhouden door de weinig vriende
lijke ontvangst van Jacob.
Terwijl zij de half uitgedoofde sin-
iels bijeen voegde, vroeg zij: „Kanje
vrouw dan niet bij je blijven
„Neen, zij heeft wa; te doen," ant
woordde de oude.
„Het is uist, omdat ik ziek ben,
dat zij meer te doen heeft," ging hij
voort. „Het is wat te zeggen, miss
gouvernante, dat ik, altijd zoo krachtig
en vroolijk, hier zit als een hoop vod
den vodden die pijn lijden. Mijn
dienst loopt spaak, dit mag ik gerust
zeggen.
Basile is van goeden wil, maar heeft
geen smaakhij meent zich alles te
kunnen veroorloven omdat hij vroeger
sir Bear heeft vergezeld op zijn groote
reizen onder de heidenen. Wat Dinah
betreft, laat ik er geen kwaad van zeg
gen, maar u hebt moeten denken, dat
ik ziek werd, of doodging alleen reeds
op het zien, dat de tafel zoo slecht ge
dekt was.
De manier waarop Dinah een cou
vert neerlegt is voldoende om u een
walg te doen krijgen van het eten
„Maar," zei Monica, die stilzwijgend
over deze netelige toespellingen heen-
gleed, „je bent dus niet altijd op
het kasteel
„O, ik rust wel eens uit. Zou u wil
len, dat ik nooit rust had? Ik heb mijn
vermoeienissen, miss gouvernante-
groote vermoeienissen. Het is intus-
schen niet nocdig beneden te zeggen,
dat ik zoo ziek ben, men zou gaan
denken dat ik, nergens meer toe deug
de,"
„Ik zal niet over je spreken."
Monica had het vuur opgerakeld,
de kussens goed geschikt en de de
kens opgeraapt, die waren afgegleden
door de bewegingen van den zieke.
Terwijl Jacob zich in zijn béteren toe
stand koesterde, zette zij de grutten-
soep op het vuur, waarover hij-geklaagd
had.
„Of ik pijn heb, of ik pijn heb,"
herhaalde Jacob van tijd tot tijd met
terugkomende verontwaardiging.
„Ik zou, willen dat je in je pink voel
de, wat ik in mijn gansche lichaam heb.
Dat is te zeggen, neen," riep hij plot
seling, „neen, dat zou ik niet willen,
want u is een goede jongedame. Zie
eens, wat de rheumatiek van mij ge
maakt heeft...." zuchtte hij.
„Nu, nu, deze grutten zijn lang niet
kwaad," hernam hij op goedkeurend
beschermenden toon, terwijl hijz'n lepel
met onzekere hand bev/oog. „U zult
daar even handig in worden als Celia-
Jane. En daar u er van houdt zieken
op e passen, wees zoo goed en maak
mijn drankje klaar, een goede dosis
rum en niet veel water. De flesch staat
op den schoorsteen. De hemel mag
weten waarom miss Araminthe altijd
zulke kleine fleschjes geeft. Giet maar
toe, wees niet bang. En ga nu zitten."
Geheel opgemonterd zette de oude
Jacob zich zoo fier mogelijk in zijn stoel.
Hij kruiste de handen op zijn deken en
scheen tot mee - lijdzaamheid geneigd.
Zijn wantrouwende, norsche blik hel
derde op tot een eenigszins spottende
uitdrukking.
„U hebt niet veel te doen op het
kasteel, miss gouvernante de kleine
miss Jessy schijnt niet veel van u te
moeten hebben." Bij deze woorden
knipte hij een paar maal met de oogen.
„Zij is ook een Bear de Burgau, zoo
goed als de anderen, zonder dat men
het haar zou aanzien. Zij is zoo koppig
als een muilezri en zoo lui als e n berg-
rai," vervolgde hij vroolijk. „Maar ik
zeg u, miss gouvernante, u is de rechte
niet voor haar, u ziet er wat afgetrok
ken uit, zoo iets als een slaapwandelaar
ster. U moet uw.taak wat krachtiger
ter hand nemen. Ik zie u wel gaan,
als ik in het kasteel mijn dienst ver
richt. U is droevig gestemd, u treurt
om den ouden man, die met u mee
gekomen is en u hebt gelijk, want een
trouw di naar is meer waard dan al
het goud en de parelen van de Koningin
van Saba met al de schatten van Ara-
bië er bij."
Dit alles we d zoo beslist mogelijk
gezegd, uit volle overtuiging.
„Maar, miss Jessy zal zich spoedig
vervelen. Ik weet al, dat zij gisteren
niel minder dan veertig taartjes heeft
opgegeten. Om te beginnen heeft zij
zich goed gehouden. Een echte Burgau
van Blackhorn, dat zeg ik u. Al haar
broeders zouden zich liever laten dood
slaan dan iets te leeren waarin zij geen
lust hadden. Voor Josiah met zijn
slaperig gezicht is het een schandaal,
zoo lui als hij is. Maar zoo zijn ze op
Blackhorn, op Burgau-House waren
zij anders."
D° aandacht van Monica, die met
weinig belangstelling had toegeluis
terd, werd getrokken door het noe
men van dezen laatsten naam, een
naam dien zij op een brief had gele
zen, die haar toebehoorde c-n die sir
Bear had bewaard.
„Burgau-House," herhaalde zij.
„Kent gij Burgau-House
„En u, miss?"
„Ik had e: heen moeten gaan,"
antwoordde zij, toen wij, hier opgehou-
de n werden."
„En ik, miss gouvernante, ik ben
er geboren," was het antwoord, gege
ven op een toon van meerderheid,
die voor altijd in den geest van Moni-
,ca ds pretentie moest vernietigen
van met hem zich te willen vergelij
ken in betrekking tot Burgau-House.
„O hemel ja, ik ben er geboren en dat
is alles. Het is waar," hernam hij met
een neiging to. ootmoed, „dat ik
slechts tot mijn vijftigste jaar de die
naar van lord Archibald en van
van mijn jongen lord Jean geweest
ben."
Zijn stem was doffer geworden.
„Ik heb Burgau-House verlaten we
gens oneenigheid met lord Archibald.
Ik zei toen zoo woedend was ik,
begrijpt u ik zei, dat ik mij op
Burgau-House zou wreken, maar ik
heb er geen oogenblik aan gedacht
en het bewijs is, dat ik naar Blackhorn
gekomen ben. Ik dacht dat, al was
de eene Burgau niet zoo goed als de
andere, hij toch altijd beter was dan
wie ook en daar mijn jonge lord Jean
met zijn gouverneur re'sde, had ik
bij lord Archibald niets te betreuren.
Toen heb ik het voorstel van sir Bear
aangenomengeve God, dat ik nog
lang mag werken voor de eer en het
welzijn der familie."
Jacob sprak deze woorden met een
uitdrukking van bijna fanatieke yer-
eering.
„Dan heb je Jean de Burgau zeker
goed gekend," hernam Monica.
„Of ik hem gekend heb Meer dan
zijn vader en evengoed als zijn brave
moeder, die overleden is. Of ik Jean
de Burgau gekend heb," herhaalde hij
op spottenden toon. „Ik zou hem niet
gekend hebben, ik die hem in mijn
armen heb teruggebracht na de be
grafenis van zijn grootvader, met
wiep hij voor de eerste maal van het
paard gevallen is, waarbij hij zoo'n
buil opliep, ik d e de slaapmuts
in het vuur heb geworpen, welke zijn
Fransche gouvernante hem opzetten
wou, toen hij twee jaar wa', ik die zijn
duim heimelijk heb verbonden oen
hij dien ernstig had bezeerd en niet
wilde dat iemand het zou we'en. Ik
was er bij, toen hij de prachtige mof
van zijn mjma aan een arme vrouw
ga die er een hoed van maak e. Heel
Burgau-House heeft zich toen haast
doodgelachen. Hij had nog een jurk
aan toen hij reeds het voorkomen had
van e n kle nen prins. Ik heb hem eens
uit een grooten populier gehaald, toen
hij daarin geklommen was en niet
naar beneden wilde komen voor lord
Archibald hem zijn excuses gemaakt
had. Ik heb hem dat excuus boven
gebracht, want de lord kon het hem
toch niet van beneden af toeschreeu
wen. Ik heb het bijgewoond toen hij
met geweerschoten de stroopers te
gen de boschwachier van lord Archi
bald verdedigde. Hij noemde mij zijn
ouden Jack en gaf mij een vriendschap^
pelijken slag, die een ezel omvergewor
pen zou hebben, toen hij uit Lon
den terugkeerde, mijn jonge lord Jean,
omdat hij, vreet u, de eigenlijke lord
was op Burgau-House. Maar," voegde
J acob er bij met zekere toegeeflijkheid,
„ik zou lord Archibald zijn titel niet
geweigerd hebben. Hij was zoo dapper
als een leeuw, schoon als de ree met
zijn twee oogen als sterren, geheel als
het standbeeld, dat in den tuin stond
en dat men een God noemde."
„Schreef hij u wel eens," vroeg Mo
nica. Deze weinige woorden schenen
Jacob hevig te doen schrikken. Zijn
vroolijkhe'd was ineens weg, zijn ge-
laa werd geel en hij huiverde. 1
,,0," zei Monica, „ik dacht dat
als hij veel van u hield, dat hij u wel
zou geschreven hebben, om u te mel
den, dat hij we dra terugkeeren zou.'
Ik wou dat hij terugkwam." i
„Neen," zei Jacob, terwijl hij het
hoofd schudde, „neen, neen, hij zal
niet terug komen."
„Maar hij is toch niet dood Weet
je dat niet
„Ja, hij is misschien wel dood....'
hij komt niet terug. Hij is dood, hij
is heengegaan. Och, arme, arme, jon
ge lord," herhaalde hij terwijl hij nog
steed; op treurige wijze het hoofd'
schudde. 4
He'; leek Monica, dat een Iraan de
uitgedroogde en gerimpelde oogleden
van den oude bevochtigde deze traan,
als hij er was, was Jacob in de oogen
gedrongen door zijn eigen pijn, want
hij ging voort zich zelf te beklagen.'
„Eigenlijk ben ik zelf nog ongeluk
kiger. Ik heb veel gewerkt, miss, en
het ongeluk heeft mij eenige rake sla
gen toegebracht, ik ben geheel ver
stijfd van de rheumatiek, die mij half
gek maakt en mij een leelijke poets
zou bakken als die mij op het hart
slaat. Celia-Jane zal dan zien vat zij
verloren heeft.
Het was op Blackhorn, dat ik met
Celia J ane getrouwd ben. Zij ii
vreeselijk doof, maar zij praat en hoort
van mij toch genoeg. Celia-Jane heeft
haar gebreken en ik tracht haar er
van te genezen. Zij is oud en doof,'
maar zij is een knap meisje geweest,
zooals u, of neen niet geheel en al
zooals u, miss, maar zij was naar mijn
smaak, ziedaar."
Hij zei niets tot Monica, wat de
jonge dame had kunnen doen geloo-
ven, dat zij ook tot dit genre behoorde,
Met een beetje slaperig gezicht ging
hij voort
„Dus u is over het balkon gekomen
Ik meende, dat men den duivel in per
soon moest zijn om...."
Hij voegde er galant bij
„Nu geloof ik dat niet meer. U heeft
mij gezelschap gehouden, en als Celia-
Jane mij eens flink w ijft, zal ik de
zen nacht goed slapen. U is gekomen,
dat is goed, maar hoe zult u terug
keeren U kunt op mij niet rekenen
om naar beneden te gaan en u open
te doen."
„Ik ga denzelfden weg terug," sprak
Monica opstaande.
„Dan," zei de oude, terwijl hij tot
haar opzag en zich met een ontsteld
gelaat de knie wreef, „wie zal u be
letten nog eens te komen Ik hoop
echter dat u niet terugkomt