BINNENLAND
7JJN SLACHTOFFER.
FEUILLETON
Zij geloofde echter met, aat hij
zulk cene boosheid zou durven be
gaan. Herhaaldelijk was dit punt
besproken door Christine, hare moeder
en den dokter.
De barones de Mézière had het
kaartje genomen, dat haar door den
bediende werd ter hand gesteld.
„De heer Lantin," prevelde zij, „ik
ken dien heer niet."
„Hij heeft mij verzocht," zei de
bediende, „aan mevrouw de barones
te zeggen dat hij uit naam komt van
de dokter, „om te weten," wat de.heer
d' Arbois verlangt. Wij zullen ons be
ter kunnen verdedigen, als wij het ge
vaar kennen, :t ons bedreigt."
„Ja moeder," zei Christine, „wij
moeten weten, dat die man wil?
Dc barones richtte zich tot de
dienstbode„Laat dien heer binnen
komen," zei ze.
Allen zwegen. Noch Christine, noch
RAMMELTAAL EN ONZIN.
SiMHEMLJNËS&f! NIEUWS.
haar moeder, noch de dokter durfden
elkander deelgenoot te maken van de
gedachten, die hen bestormden, de
\rees, welke bij hen oprees. Zij wacht
ten. Christine was als verplet door
schrik, nu zij bemerkte dat de markies
de vijandelijkheden zou openen, niette
genstaande al hetgeen zij wist.
Na verloop van e.i oogenblik, werd
de deur geopend en de heer Lantin
verscheen. Het was een man tusschen
de vijf en veertig, vijftig jaar, met een
beenig, geel gelaat, en lange bakke
baarden. De oogen schenen geheel
wit te zijn, hetgeen steeds iets valsch
aan den blik gafdunne lippen, een
spitsen neus, voorzien van een lorgnet.
Onder den arm hield hij een zware
portefeuille, welke gevuld scheen te
zijn met papieren.
Op den drempel van het vertrek
bleef hij staan, groette links en rechts
en stante daarop met goote vrijmoe-
dighe'd naar voren, zeggende: „Ik
wenschte mevrouw de markiezin d'
Arbois te spreken."
Christine, was opgerezen om haar
ontroering beter te kunnen bedwin
gen en deed een schrede vooruit
„Dat ben ik, mijnheer."
„lk kom als afgezant," zei de man.
„Van de zijde van mijn echtgenoot?'
„Ja mevrouw."
„Er kan niets gemeens meer zijn
tusschen den heer d' Arbois en mij.
Dat weet hij zeer goed. Het verbaast
mij, dat hij mij noodzaakt, het nog
maals te herhalen."
„Bedenk mevrouw, dat hij uw
echtgenoot is. Gij beiden hebt een
zoon."
„Ik, ik heb een zoon."
„Daarvan weet de wet niets. Het
kind draagt den naam van den mar
kies. Mijn meester kan hem niet aan
z'n lot overlaten, zonder te weten wat
zijne toekomst zal zijn, en welke
middelen van bestaan hij heeft. Gij
hebt met mijn meester vele belangen
gemeen, en ik ben overtuigd, dat als
het mij toegestaan werd, u eenige
oogenblikken onder vier oogen te spre
ken
Dit zeggende wierp de heer Lantin
een zijdelingschen blik op de barones
en den dokter.
„O, gekunt spreken in tegenwoordig
heid van mijne moeder en dokter Ber-
nau. Dat is een vriend, voor wien wij
geen geheimen hebben.".
De afgezant boog. „Spreek," zeide
Christine met koortsachtig ongeduld.
„Maar haast u een weinig Wat ver
langt ge, of liever, wat verlangt mijn
echtgenoot
„Ik zal de eer hebben het u te zeg
gen," antwoordde de man met de
zoeisappigste stem op uiterst bedaar
den toon.
Daarop ging hij zitten, opende de
portefeuille en haalde er een stuk
papier uit, waarop hij eenige aan-
teekeningen gemaakt had.
„Mijnheer de markies verlangt," be
gon hij, dat gij het gemeenschappelijk
leven zult hernemen."
Christine maakte een heftig gebaar.
„O, dat nooit
„Ge kunt den markies niets ernstigs
verwijten."
Christine hief de armen ten hemél,
alsof zij dezen tot getuige wilde roe
pen. Niets ernstigs
„Hij heeft van zijn kant tegen u
geen enkele grief, waardoor eene schei
ding gewettigd zou zijn. Ge hebt met
u beiden eene eenigszins hevige woor
denwisseling gehad, maar waar is het
huishouden te vinden, waar zoo iets nu
en dan niet gebeurt
HET WETSONTWERP OP DE
BINNENVAART.
„Hij heeft u dus niets gezegd," riep
Christine.
„Alles, mevrouw ik weet alles, w t
mevrouw de markiezin aan markies
d' Arbois kan verwijten."
„Alles. En gelooft gij, dat ik de te
genwoordigheid, de blikken van dien
man nog langer kan verdragen?"
„Ik zie niet, wat daarmede in strijd
is, mevrouw de markiezin."
„Dan," zeide Christine, „dan weet
gij niets."
„Misschien
Zij kruiste de armen over de borst
en terwijl zij zich vlak tegenover den
bezoeker plaatste, zeide ze met de
grootste minachting„En als ik wei
ger met mijn kind naar zijn kaste e'
terug te keeren
„Dan zal de markies zich ongelukki-
grwijze verplicht zien, streng op te
treden. Hoe gaarne hij ook zou willen
vermijden, toch zal hij met strengheid
handelen, als alle middelen tot ver
zoening uitgeput zijn. De markies
heeft u lief."
„Hij is wel goed," antwoordde zij
op bitteren toon.
„De markies, ging de man voort,-
zonder acht te slaan op den spottenden
Giften.
DE BEGROOTING VAN LANDBOUW.
toon van de jonge vrouw, de markies
heeft u zeker lief. Uit liefde heeft hij
;t gehuwd. Gij zult hem in zooverre
recht m eten doen, dat ge erkent,
dat hij zich tegenover u van al zijn
beloften gekweten heeft. Gij hadt geen
fortuin.uw toestand was zeer be-
denkelijkuw zoon...."
„Genoeg, mijnheer," riep zij driftig,
wanhopig wordend door al die zoetsap
pige praatjes. „Ik weet wat ik moet
denken van den heer d'Arbois en zijne
handelingen."
„Wij zullen dus mgar aannemen dat
elke poging tot verzoening nutteloos
is gebleken."
„Juist volkomen nutteloos."
„Dan blijft markies d'Arbois geei
,f,re keuze, dan zijne rechten t&
e gelden, en hij is voornemens, des-
noojs tot het uiterste te gaan."
„En watjzijn die zoogenaamde rech
ten, vroeg Christine nog steeds op
dreigenden toon.
Dt ïonnig heeft burggraaf Lascelies de
Orde van den Kouseband vertoond.
Honderden geschenken zijn prinses Ma
ry, die morgen in het huwelijk treedt, de
laatste dagen uit aie doelen des lands aan
geboden. En het St. James-paleis, waar zij
zijn onder gebracht en voor het publiek
-ijn tentoongesteld, vormt een waar mu
seum.
Van al deze geschenken zijn die der ko
ninklijke familie uit den aard de meest
belangwekkende. De1 koning schonk zijn
dochter een diadeem, een halssnoer en een
armband van saffier en diamanten; de ko-
r.ingiu één enkele saffier, afgezet met dia
manten. Het cadeau vau dén prins van
Wales aan zijn zuster bestaat uit 'n saffie
ren en diamanten armband, terwijl de
drie overige broeders, de Dutte of Yors,
prins Henry en prins George, een diaman
ten ring hebben geschonken. Koningin
Alezandra, prinses Mary's grootmoeder,
gaf een halsketting in zes snoeren, uit ver
schillende steenen bestaande. Ten slotte
ontving de prinses nog van haar schoon
ouders, Lord en Lady Harewood, een dia
manten pendant, en van de koningin van
Spanje en de koningin van Noorwegen
beiden ten nauwste aan de Engelsche ko
ninklijke familie geparenteerd enkele
kostbare kleinoodiën.
De bruidegom, burggraaf LasceUes,
schonk zijn bruid een corsage-sieraad van
saffier, met een „franje" van kleine dia
manten; voorts een diamanten pendant, en
een goud-en-platma horlogesnoer met paar.
len bezet. Onder de geschenken, die hij
zelf van de prinses mocht ontvangen, zijn
twee zilveren schotels tentoongesteld. De
koning en de koningin schonken hun
sehoonzoon. behalve een door Winterhal-
ter geschilderd portret van een zijner
voorouders, Lady Canning, twee zilveren
kandelaars.
DE SPAANSCHE OPLICHTER.
Gisteren maakten wij melding van de
arrestatie van een grootcn oplichter te
Barcelona.
De man heet d'Antonio Llussia y Buze,
schrijft dc „Figaro", is geboren in '90 in
Catalonië. Hij heeft te Barcelona in de
medicijnen gestudeerd en beschikt over 'n
geheim chemisch middel om credietbrie-
ven te vervalschen.
Antonio handelde als volgt:
Hij deponeerde in een bank een som van
K0.000 frs. en nam bijv. vier credietbrie-
ven van 50.000 frs. betaalbaar de een te
Rio de Janeiro ,een tweede te Sao Paulo,
de derde te Buenos Aires, de vierde te
Montevideo. Mte behulp van zijn procédé
maakte hij van eiken credietbrief van
50.000 frs. een reproductie tot een bedrag
van 500.000 frs., door toevoeging van een
nul, welke bewondering wekt van alle
kenners. Dan ging hij scheep en inde in de
vier steden zijn geld. Dan keerde hij terug
en causeerde de oorspronkelijke brie
ven.
Deze methode van diefstal heeft Anto
nio toegepast in alle landen van de wereld
behalve in Rusland en andere met te lage
wisselkoersen.
Hij reisde vlug.
Op een dag giing hij naar Praag, tou
cheerde een valschen credietbrief, 's avonds
keerde hij per vliegtuig naar Parijs terug,
waar hij weer een groot bedrag incasseer
de. Kleine zaakjes versmaadde hij niet; hij
zag er geen been in als de gelegenheid
zich aanbood als „hotelrat"' te fungeeren.
Onder verschillende namen inde hij geld
en huwde hij zeven maal. Toen hij gear
resteerd werd, waren er honderd bevelen
tot inhechtenisneming tegen hem uitge
vaardigd, in verschillende landen der we
reld. Hij heeft bekend vijf millioen te heb
ben gestolen. De politie veronderstelt dat
hij er tien heeft gestoten. Antonio heeft
verder geen ondeugden: hij speelt niet, hij
drinkt niet. Hij spaart slechts. Hij heeft
beloofd het geheim van zijn procédé te
onthullen, indien men hem schappelijk be
handelt.
Een rijksweer-infanterie-regiment
heeft enkele dagen geleden te München 'n
gecostumeerd bal gegeven. Een soldaat
verscheen in een jacht-costuum met een
zwart-rood-gouden sjerp om. Nauwelijks
was deze man in de zaal, of er kwamen
een officier en een sergeant naar hem toe
om hem te gelasten de republikednsche
sjerp af te doen, omdat de majoor zich
daaraan ergerde. Do soldaat antwoordde,
dat hij de republdkeinscho rijkskleuren
droeg, waartegen toch wel geen bezwaar
zou zijn. Waarop de officier hem aan het
vcTsland bracht, dat er maar één vlag be
stond: zwart-wit-rood. En de soldaat was
zoo goed niet, of hij moest de sjerp af
doen. Maar hij gaf te kennen, dat hij, de
republikein, toch geen genoegen zou ne
men met deze behandeling. Toen vond de
sergeant het welletjes. Hij liet den soldaat
door twee man verwijderen en hem buiten
zóó mishandelen, dat het bloed hem uit
neus en mond stroomde!
Dezer dagen maakten wij melding
van een juweelenroof, die te Deal, in New
Jersey, plaats had, ten huize van een ze
kere mrs. Robertson, waar, toen een ge
zelschap dames en heeren aan een diner
verzameld was, een gemaskerde, met een
revolver gewapende man binnendrong en
26
de aanwezigen dwong, hun geld en juwee-
len tot een waarde van 20.000 pond af te
geven. Een door den officier van justitie
ingesteld onderzoek heeft aan het licht
gebracht dat de „roof eenvoudig een ge
meenschappelijk comediespelletje was tot
het loskrijgen van een verzekering van
Lloyd's Agentschap. Mrs. Robertson en de
roovers, beschuldigd van samenzwering
met mrs. Robertson, zijn gearresteerd, ter
wijl de z.g. vermiste juweeïen in New-York
zijn opgespoord. De man, die den bewus-
ten avond in mrs. Robertson's huis was
binnengedrongen, verklaart dat hij nooit
in zijn leven een revolver heeft bezeten,
doch slechts poseerde als een indringer
en met niets anders dan een leeren pijpen
doos „gewapend" was. De valschheid van
den roof is aan het licht gebracht door den
detective van Lloyds.
Bij Chicago had Vrijdagavond een
grootc ontploffing plaats van tien ton dy
namiet in een ijsfabriek. De geheele stad
schudde er van. De schade wordt geschat
op een millioen pond. De schok werd tot
op 30 mijlen ten N. van Chicago gevoeld.
Tot op twaalf mijl afstands werden ten
gevolge van den luchtdruk dc ruiten inge
drukt.
Vooraanstaande dames in de Ameri-
kaansche society zijn het slachtoffer van
een omvangrijke samenzwering van een
vermoede bende afpersers. Verscheidene
dames te Washintgon hebben brieven ont
vangen, waarin sommen worden gevraagd
van 15000 tot 25000 dollar, te deponeeren
op een of anderen eenzamen weg buiten
do stad. De politie wil over de zaak maar
weinig loslaten, doch bclkend is dat onder
degenen, die dreigbrieven ontvangen heb
ben, zich bevinden mrs. White, de vrouw
van den vroegeren Amerikaanschen gezant
in Frankrijk en mrs. Elk ins, de weduwe
van senator Elkins. Do brieven zijn alle
geschreven met -hetzelfde handschrift en
dreigen alle met den dood zoo aan den
gestelden eiseh niet wordt voldaan.
De Christelijk Sociale Partij heeft te
Utrecht een algemeene ledenvergadering
gehouden. Men weet, dat genoemde partij
wordt geleid door mr. van de Laar,
die onlangs nog in de Tweede Kamer
de opheffing van het Gezantschap bij
den II. Stoel voorstelde, welk voorstel
door het sociaal-democratisch lid den
heer Duys als een politieke manoeuvre
van minder gehalte werd gekwalificeerd.
De partij van de Laar heeft op de
vergadering te Utrecht haar verkiezings
program vastgesteld. Daarin lezen wij
onder mesr het volgende:
„Het Protestantsch-Ohristelijk karak
ter van ons volk wor.de gehandhaafd te
genover de toenemende macht van Rome
en den invloed van het ongeloof. Bij dit
artikel werd er nadrukkelijk op gewezen,
dat de C.S.P. geen anti-papistische partij
is, maar slechts ageert tegen 't- machts
instituut, dat zich R.K. Kerk noemt,
slechts een partij is, die strijdt tegen
het conservatisme."
Wat een rammeltaai, schrijft de „Tijd".
Waai'om de leuze „strijd tegen het
conservatisme" in dit verhand wordt ge
bruikt ontgaat ons geheel. De C.S.P. wil
het protestantsch-ehristelijk karakter van
ons volk (sic) handhaven, behouden en
in dat opzicht is de groep van de Laar
dan toch een behoudsgezinde, dat wil
zeggenconservatieve partij.
De C.S.P. ageert tegen de R.K. Kerk,
waarvan de Paus het hoofd is, en toch
is het gesn anti-papistLche nartü.
Wat een onzin.
JUSTITIE, POLITIE EN PERS.
Onder voorzitterschap van den heer D.
Han-s Ving Zondagavond te Rotterdam de
algemeene vergadering aan van den Neder -
landschen Journalistenkring. Do vergade
ring werd bijgewoond door een vertegen
woordiger van den Minister van Justitie,
mr. P. R. Blok.
In zijn openingswoord bracht de voor
zitter hulde aan de nagedachtenis van de
overleden kringledien, ir.ej. Van Pomme-
ren en Stufkens, en van den heer Boisse-
va-in.
De heer L. Sehotting, Amsterdam, hield
vervolgens een inleiding over „Justitie, po
litie en pers". Spreker wees er op dat door
de vragen van den heey Kleerekoper in de
Kamer het onderwerp aan actualiteit heeft
gewonnen. Hij gaf eerst een historisch
overzicht, beschouwde dan de onderwer
pen, die de pers en haar optreden zoo over
de long hebben gebracht, en gaf vervol
gens znij persoonlijke conclusies. Spreker
apprecieerde het ruime standpunt door
d enMdnister ingenomen maar legde er da-
(lelijk den nadruk op dat onafhankelijkheid
een levensvoorwaarde voor de pers is. Die
onafhankelijkheid was vFoeger, zooals b.v.
de „Arnhemscli Courant" int 1839 moest
ondervinden, de ovenheid een doom in
het oog. Maar de pers heeft zach niet laten
binden en zich de onafhankelijkheid ver-'
overd.
De verhouding wijzigde zich; de Over
heid werd verdraagzamer, ruimer van in
zicht. Spieker releveerde de Paperadrccht-
sche strafzaak en het gebeurde te Maarn',
waaraan vooral de budtenlandsche pers
zich geërgerd heeft. De laatste zaak voor
al bewees dat de pers dient te blijven in
de houding van het geweer aan den voet
Komende tot de verhouding tot de poli
tie, mot wie de verslaggever telkens in con
tact komt, merkte de heer Sehotting op,
dat de houding vau welwillendheid jin de 3
groote steden niet veel uiteenloopt. De on
geschreven overeenkomsten worden steeds
nagekomen. Toegeven kan men dat de weg
naar het ervaren reporterschap over vele
fouten loopt
Uitvoerig zette hij uiteen hoe de pers zich
gedragen heeft in de zaak van den moord
te Garderen, daarbij de mentaliteit van
den wachtmeester der maréchausse, die
het onderzoek leidde, omschrijvende ais:
„Geeft den persmensehen wat ge kwijt wilt
zijn en snoert hun verder den mond".
Geruchtmakender was de trdlnmoord.
Maar was de pers alleen verantwoordelijk
voor alles wat over den aangehoudenen
verdachte in de courant heeft gestaan?
Hebben de subjectieve mededeelingen der
Haarl-emsche politie er goen aanleiding
toe gegeven? Het wroeten in het verleden
van een beklaagde is af te keuren, maar
waren achter deze vergissingen der pers de
fouten, door de politie begaan, verborgen?
Wij toch hebben het binnenkamers sollen
met verdachten niet uitgevonden.
Hoe heel anders zijn de toestanden in de
Engelsche rechtspleging.
Aan de hand van een uitvoerig schrijven
van een collega, die jarenlang te Londen
het Handelsblad vertegenwoordigde, zette
de heer Sehotting den loop van het vxór-
onderzoek daar ten lande uiteen. Hij
knoopte daaraan vast oen pleidooi voor
spoedige invoering van het nieuwe Wet
boek van Strafvordering om nog te wijzen
op de wenschelijkheid van grooter toegan
kelijkheid van de justitie voor den ver
slaggever.
De houding van den heer Kleerekoper
kon spr. bewondering niet krijgen; zijn
v.enschen zouden leiden tot preventieve
censuur.
Uit 's Ministers antwoord bleek dat hij
de verhoudingen kende en begreep.
De inleider illustreerde zijn betoog met
vier brieven van hoofdcommissarissen uit
de groote steden en zette uiteen, dat in de
organisaties van justitie een sterk correc
tief ligt voor misbruiken.
De heer Sehotting conculdeerde:
Ie. geen preventieve censuur;
2e. geen bijzondere band die in strijd
zou zijn met het publiek belang;
3e. in wederzijdsch vertrouwen houden
van gemaakte afspraken.
De voorzitter zette de houding van het
bestuur uiteen. Hij meent, dat in de be
paalde zaken, waarom het hier gaat, een
deel der pers te ver is gegaan. Daarvan
hebben verschillende bladen gefnigjd. Hier
in ligt de bevestiging, dat het correctief
voor misbruiken voor de hand ligt.
Maar er zijn verontschuldigingen. Kan de
pers wel altijd beschikken over een adres
voor juiste inlichtingen?
Maar mogen de begane fouten leiden tot
het aan banden leggen van de vrijheid der
pers? Spreker pleit vooroverleg met den
minister, doch zonder dat het bestuur een
bindend mandaat meekrijgt. Hij legt de
meeninig van het bestuur neer in de vol
gende motie:
De vergadering enz., kennis genomen
hebbend van een ingekomen schrijven van
den Minister van Justitie betreffende dc
mogelijkheid van een regeling van het con
tact tusschen justitieele en politioncele
autoriteiten cenerzijds en de vertcgDnwoor-
gers der pers anderzijds;
constateerend dat ook naar het oordeel
van den Minister aan de pracöische door
voering van dat denkbeeld groote bezwa
ren verbonden zijn;
verklaart zich nochtans bereid over de
mogelijkheid ervan te onderhandelen, mits
bij zulk een regeling de pers haar onaf-
hankelijheid behoude;
noodigt het bestuur uit op dezen grond
slag met den minister van justitie overleg
te plegen en het resultaat daarvan nader
aan de algemeene ledenvergadering ter
goedkepring voro te leggen.
Hierna ontspon zich een gedachtenwis-
seling waarin zich o.a. de heer Elout
mengde, die uiteenzette dat justitie en po
litie en pers allen het algemeen belang
dienen. Spreker ziet weinig gevaar in het
zelf speuren door der verslaggevers, maar
wel in het vermelden van daden, onder
stellingen en handelingen der politie.
Nadat nog eenige anderen hun meening
hadden geuit, werd de vergadering tot na
der te bepalen datuin verdaagd.
DB AFSCHAFFING YAN DEN
ZOMERTIJD.
Het Dagelijkssh Bestuur van het Cen
traal Industrieel Verbond heeft naar aa-
leiding van de beide thans aanhangige
Wetsvoorstellen tot afschaffing van den
z.g. zomertijd zich tot de Tweede Kamer
gewend met een adres, waarin wordt be
toogd, dat de voordeelen, welke voor
de overgroote meerderheid van het Ne-
derlandsche volk aan do handhaving van
den zomertijd verhonden zijn, ruimschoots
opwegen tegon de bezwaren, welko da te
genstanders daartegen aanvoeren.
Het deelt dan ook geheel do door vele
leden der Kamer geuite m:ening, dat de
bezwaren, welke de zomertijd voor de
landbouwers en dan nog slechts voor
sommige groepen van dezen oplevert, het
beste als „eenig ongerief' kunnen be
stempeld worden. Naar zijn meening
rechtvaardigen de tegenwoordig© tijd om
standigheden geenszins ee r p ijsge en d r
voordeelen, in het bijzonder do econo
mische, nan den zomertijd verbond n,
Waar thans de geheele maatschappelijke
samenleving de grrot t mogelijke zuinig
heid dient in acht te nemen, hebben naar
de meening van het bestuur deze voor
deelen hun groote waarde nog in het
geheel niet verloren. Die voordeelen kun
nen in dezen malaisetijd zeker niet ge
mist worden.
Het bestuur acht het bovenstaande van
meer gewicht dan de argumenten, welke
in de Memorie van Toelichting van elk
der beide betreffende Wetsontwerpen voor
afschaffing v.n den zomertijd worden
aangevoerd en verzoekt daarom deze wets
voorstellen te verwerpen.
In een adres aan den minister van
binnenlandsche zaken wordt er op aan
gedrongen zoo spoedig mogelijk de noo-
dige stappen te doen, opdat ook ons
'land zich aansluit bij de door België,
Engeland en Frankrijk getroffen uni
forme regeling voor den duur van den
zomertijd.
Het verschil in duur, dat tot nog too
heeft bestaan, in ons land en de aan
grenzende landen waarmodo wij een ge
regeld vorkesr onderhonden, maakt stoods
een wijziging in de geldende dienstre
geling voor het internationaal sp o. weg
verkeer mot al de daaraan verbonden los
ten noodzakelijk. Sluit ook ons land zich
bij de door bovengenoemde landen ge
troffen regeling aan, zoo zal dit leiden
tot wegneming van oen groot ongerief,
hetwelk zich vrijwel algemeen d:ei gevoo-
len en dat zich bij bestendiging der tot
nog toe bestaande regeling ieder jaar
eenige malen za! harha'en.
MINISTERIEEL ANTWOORD INZAKE
DE WERKLOOSHEIDSUITKEERINGEN.
De Minister van Arbeid heeft aan de
Nationale Vakcenlralen in antwoord op
hun schrijven d.d. 6 Jan. 1922 betreffende
regeling voor steun aan werkloozenkassen
1922, het navolgende geantwoord:
Den inhoud van uw nevenvermeld
schrijven heb ik rijpelijk overwogen; dien
tengevolge heb ik de eer U het volgende
te berichten:
Ad. a. De bepaling, dat de leden der
werkloozenkassen gedurende 78 dagen
'loonarbeid in het beroep, waarin zij werk
loos werden, moeten hebben verricht, kan
tot mijn leedwezen niet in den door U
aangegeven zin wijzigen, o.m. wegens de
moeilijkheid van de controle.
Ten aanzien dér sigarenmakers, trans
port- en losse arbeiders, meubelmakers, is
echter dc bepaling zoodanig uitgelegd, dat
zij méér gevallen omvat, dan volgens de
strikte woorden van de bepaling mogelijk
zou zijn.
Ad. b. Een bepaling, dat wordt uitge
keerd als de wekelijksche werktijd daalt,
in plaats van vijf zesde van het normale
beneden acht negende daarvan, zou ten-
gevo'lge hebben, dat reeds werd uitge
keerd, als de wekelijksche inkomsten nog
ruim 88 pet. van de normale bedroegen.
Ofschoon ik erken, dat cte bepaling, die
gedurende 1922 voor de onder de steun
regeling 1922 vallende werkloozenkassen
zal gelden, eenige vermindering van uit-
ke.erin" tengevolge heeft ineen ik toch
geen aanleiding te kunnen vinden, om tot
wijziging over te gaan.
Ook kan ik niet ingaan op Uw voorstel
om in geval van dating van den wekelijk-
schen werktijd of de wekelijksche verdien
sten tot op of beneden tweederde van den
normalen wekelijkschen werktijd (of ver
dienste) over den geheelen duur van de
werkloosheid uitkeering to verstrekken.
Dit laatste voorstel zou onder meer ten
gevolge kunnen hebben, dn't bijv. bij een
inkrimping van den normalen1 werktijd van
45 uur per week tot 31 uur en bij een ge
middeld uurloon van 60 cent, aan -loon en
uilkcerSng tezamen zou kunnen worden
ontvangen f 22.02, bij een werktijd vau
30 uur echter f23.70, bij een werktijd van
23 uur f 22.16.
Bij werktijden van 30 tol 32 uur zou dus
aan loon en uitkeering tezamen meer kun
nen worden ontvangen dan bij den lange-
ren werktijd van 31 uur.
Ook in de uitkeeringsbcdriagen kan dc
Regeering geen verandering brengen.
Mocht een. bespreking toch nog <foor U
géwenischt geacht worden, dan ben ik als
nog bereid. Ik geloof echter, dat debat over
deze zaken vrijwel Is uitgeput.
STEUN AAN DE R. K. ONDERWIJ
ZERS IN OOSTENRIJK.
Men schrijft ons:
Het comité uit de R. K. Onderwijzers
organisaties in dit Bisdom heeft, gesteund
door het Hoofdbestuur van den L. T. B.,
eenigen tijd geleden een oproep tot de
Katholieken ten plattelande gericht, om
een inzameling te doen houden voor do
hongerende R. K. Onder wij zersge zinnen
van Oostenrijk, bepaaldelijk van Weenen.
Slechte uit enkele plaatsen kwamen
eenige toezeggingen. Thans vernemen we
echter, dat toch in verschillende plaat
sen nog gewerkt wordt, om bijv. een
waggon aardappelen of kool hij elkaar
te brengen, spek, vet, boter en kaas in
te zamelen, alsmede peulvruchten en klee-
ren, om die nog op te zendon naar Wee
nen.
Het wordt nu ook de hoogste tijd. Be
richten ontvangen van Prof. Notter uit
Weenen, wijzen er op, dat indien er in
dit voorjaar geen hulp wordt geboden,
in vele gezinnen het ergste staat te ge
beuren.
Nu bericht het R. K. Huisvestings
comité in den Bosch, dat 6 Maart a.s. een
levensmiddelentrein naar We men ver
trekt. Met dien trein kunnen ook de
giften en gaven voor de uitgehongerde
R. K. Onderwijzersgezinnen in Weenen
en andere plaatsen worden medegegeven.
Die dus nog wat doen willen worden ver
zocht dit spoedig to doen, andors is het
te laat.
Men leze goed het onderstaande
De goederen moeten franco worden ge
zonden aan het R. K. Huisvesfings-Co-
mité, Zuid Willemsvaart, 's-Hertogsn-
boseh. De transportkosten naar den Bosch
worden vergoed door de R. K. Onder
wij zersfedera tie.
De verzenders doen opgave van de ge
maakte kosten aan den Heer H. G. de
Boer te Noordwijk. Deze zendt omgaande
de gelden terug.
Tegelijk hiermede wordt opgave ver
zocht van het aantal K. G. gewicht, dat
verzonden werd, Omdat de transportkosten
van den Bosch naar Weenen, móeten be
taald worden door de R. K. Onderwijzers
federatie.
Men neme voorts nota van het yol-
gende:
Op de verpakking moet vermeld wor
den:
R. K. Huisvestingscomité, Zuid Wil
lemsvaart, den Bosch. Per adres: Prof.
Rotter, Weenen. In de pakken moet te
vens een briefje gelegd worden met den
inhoud: R. K. Onderwijzers aan Prof.
Rotter, Weenen.
L. T. B. en R. K. Onderwijzersfederatie.
DE ERSIC.
Wij lezen in de Maasb.:
Naar aanleiding van ons bericht over
de Ersic werden wij telefonisch opgebeld
door den heer G. M. Ligthart, die ons
verweet, dat wij zoneter nader onderzoek
omtrent de juistheid van het bericht, dit
hadden geplaatst.
Nu ons blijkt, dat er tusschen den heer
Ligthart en de coöperatie een geschil be
staat, dat onze doorgaans welingelich
te berichtgever blijkbaar niet-juist
weergaf, en waarin wij ons ook geen partij
willen stellen wensclien wij ons oordeel in
deze zaak tot nader op te schorten, en
bieden wij den heer Ligthart, in zooverre
deze door dit bericht mocht beleedigd
zijn, onze verontschuldigingen gaarne aan
Tot zoover de Msb.
Aangezien wij het bedoelde bericht uit
de Msb. overnamen, plaatsen wij ook bo
venstaande rectificatie.
Eén grooit aantal organisaties, betrokken,
bij het Bóranenisciheepvaaönt'be'dirijf, hébben
aan de Tweede Kamer oen adires gezon
den, naar aanleidmg van het ontwerp vaan
Wet lot vaststellen van bepalingen met
'beitrékiking tot de 'binnenvaart.
Tegen dat ontwerp bestaan, bij adressan
ten zulke overwegende bezwaren, dat zij
met den meesten aandrang verzoeken <®t
ontwerp niet aam te nemen.
Zij wijzen' reeds tenatorad erop, diait be
zwaren legen dit ontwerp niet alleen bij
hen worden gevonden, maar ook 'bij d'e
kringen van hamidiei en industrie, zooails
ten duidelijkste blijlkt uit bet verzoek tot
bet verwerpen van hét ontwerp tot de Ka
mer gericht door de Rinnen'scbeepvaart-
Unie (een organisatie van den 'handel en
de industrie, duts van VCTSeheperszijide)
en anderen.
'De baziwaren van adressanten laten rich
in tweeën splitsen': de oneer algemeene be-
zwarende meer teobnliscihe bezwaren le
gen de afzonderlijke artikelen.
Het onderhavige ontwerp wijkt mrate-
rieeJ niet belangrijk af van den beslaan*,
den toestand. Onze bestaande toestand
Bmneiiisdheepvaartwot 1918 en daarop ge
baseerde flSnmemscbeepvajamtregelinig
was een regeding voor de crisis-omstandig-.
bedien.
Dit'.(lelijk blijkt dit orijfc die iwe't zelf. Art.
12 toch, bij amendement in de wet geko.
men, gaait uiiit vain Kte gedachte, da!t zoodwaï
de crisis is geëindigd', de beslaande rege
ling verdwijnt.
Het ingediende Wetsontwerp beoogt
niét veel meer dan een regeling, diie naar
baar inhoud en naar de ui ld rufloketl ij'ke uit
spraak van de Kamer een tijdelijke iwas,
uitsluitend voor de crisis geldend, penna*
went te maken.
'Dit Wetsontwerp kan moeilijk geacht
worden, te zijn in overeenstemming met
do belofte door den Minister van Land»
bouw aan dé Kamer gedaan.
De geest van dit Wetsontwerp is a'bso*
'luwt in strijd met bet door ieder, ook door
den Minister, zoo zeer geroemde rapport
der Staatscommissie 1905.
Het ontwerp legt voor normale tijden
een bedrijf aan banden op een wijze, al»
door niemandnodh door bet bedrijf,
noch door bamdei en industrie, due van
de diensten van dit 'bedrijf gebruik makeni,
word't verlangd.
Een overwegend' bezwaar tegen het ont
werp is gelegen in de enorme delegatie
van maclht gegeven aan den minister van
Landbouw.
■Het ontwerp maakt een wet, die naar
haar aard civielreebteJijke regelingen be
vat, tot een soort strafwetboek.
f 5 voor de Weensche Priesters,
f 5 voor Noodlijdend Rusland
en 1.35 van N. N.
f 1.35 van N.N. en van N.N. f 5.00 uit
dankbaarheid.
De N.U.M. blijft nog. Het int
ternationaal karakter der Jaart
beurs.
De Memorie van Antwoord op de Land-
bouwbegrooting is verschenen. De Minis
ter houdt zijn aandacht gevestigd op do
malaise in de industrie en wijdt zijn volle
opmerkzaamheid aan dé voorstellen van
de sub-commdsie voor de Economische
politiek, alvorens de beslissing genomen
wordt over de vraag of en zoo ja, welke
maatregelen thans genomen kunnen wor
den.
Dit jaar zal nog verschijnen een wets
voorstel houdende indmkking van allo
daarvoor vatbare crisiswetten (waaronder
ook de Distributiewet 1916.)
De werkzaamheden dér N.U.M. zijn na
genoeg geëindigd, maar opheffing is nog
niet mogelijk, omdat voor enkele artikelen
(zooals goud) op het oogenblik geen vrije
uitvoer k'an worden toegestaan.
Een afzonderlijk reglement voor den
dienst der arbeiders bij het Staatsboschbe-
drijf zal binnenkort worden ingevoerd.
Het ontwerp-Rudlkavelingswet zal waar
schijnlijk zeer binnenkort naar dén Raad
van State worden gezonden. De instelling
van een Landbouwraad zal bij de wet die
nen te geschieden.
Het RijkshengstveuJenldepot zal zoo
spoedig mogelijk worden opgieheven. Ter
herinnering in de uitvoering der Paarden-
wet zal in het vervolg alleen in bet voor
jaar door! de Rijfic-scomTnéssies worden ge
keurd. Vérder zal er bezuinigd worden op
de proefstations en de stations voor con
trole-oniderzoek.
Er is geen overwegend bezwaar om het
station te Goes op te heffen en dit te doen
ineensmelten met dat te Wageningen.
De minister deelt mede dót hij eenigen
tijd geleden aan den minister van Buiten-
landsehe Zaken heeft verzocht de water
verontreiniging van den Rijn, die blijkens
het door NederJandsche deskundigen inge
stelde onderzoek door afvalwater uit het
Duitsche industriegebied wordt veroor
zaakt, bij de Duitsche regeering opnieuw
met klem ter sprake te brengen en hare
medewerking te vragen om in een bijeen
komst van Nederlandsohe en Duitsche des
kundigen te doen onderzoeken welke
maatregelen tot wegneming van dezen mis
stand kunnen worden genomen.
Tenslotte merkt dé minister op, dat
noch bij hem, noch bij het bestuur der
Jaarbeurs van de zijde der Nederlandsche
deelnemers aan de jongste Jaartbeurs,
klachten zijn 'binnengekomen betreffende
ernstige nadeelen, welke bet Internatio
naal karakter van die Jaarbeurs aan de
binnenlandsche industrie zou hebben be
rokkend.
Integendeel heeft genoemd bestuur zeer
sterk den indruk bekomen dat het besluit
om de vijfde Jaarbeurs ook voor buiten-
Iandschc producten open te stellen, door
de Nederlandsche deelnemers op prijs ge
steld is en dat zij van een Nationale Jaar
beurs niet bet minste succes meet- ver
wachten.
Of de Nederlandsche industrie er sterk
mede gebaat zou zijn, dat de Utrechtsche
Jaarbeurs uitsluitend nationaal werd, valt
trouwens te betwijfelen.
De Memorie van Antwoord gaat verge
zeld van een Nota van Wijzigingen, ten
gevolge waarvan het eindcijfer der be
grooting wordt verminderd met
f 354.961.39.
(Wordt vervolgd).
t