BINNENLAND 7JJN SLACHTOFFER. FEUILLETON Zij geloofde echter met, aat hij zulk cene boosheid zou durven be gaan. Herhaaldelijk was dit punt besproken door Christine, hare moeder en den dokter. De barones de Mézière had het kaartje genomen, dat haar door den bediende werd ter hand gesteld. „De heer Lantin," prevelde zij, „ik ken dien heer niet." „Hij heeft mij verzocht," zei de bediende, „aan mevrouw de barones te zeggen dat hij uit naam komt van de dokter, „om te weten," wat de.heer d' Arbois verlangt. Wij zullen ons be ter kunnen verdedigen, als wij het ge vaar kennen, :t ons bedreigt." „Ja moeder," zei Christine, „wij moeten weten, dat die man wil? Dc barones richtte zich tot de dienstbode„Laat dien heer binnen komen," zei ze. Allen zwegen. Noch Christine, noch RAMMELTAAL EN ONZIN. SiMHEMLJNËS&f! NIEUWS. haar moeder, noch de dokter durfden elkander deelgenoot te maken van de gedachten, die hen bestormden, de \rees, welke bij hen oprees. Zij wacht ten. Christine was als verplet door schrik, nu zij bemerkte dat de markies de vijandelijkheden zou openen, niette genstaande al hetgeen zij wist. Na verloop van e.i oogenblik, werd de deur geopend en de heer Lantin verscheen. Het was een man tusschen de vijf en veertig, vijftig jaar, met een beenig, geel gelaat, en lange bakke baarden. De oogen schenen geheel wit te zijn, hetgeen steeds iets valsch aan den blik gafdunne lippen, een spitsen neus, voorzien van een lorgnet. Onder den arm hield hij een zware portefeuille, welke gevuld scheen te zijn met papieren. Op den drempel van het vertrek bleef hij staan, groette links en rechts en stante daarop met goote vrijmoe- dighe'd naar voren, zeggende: „Ik wenschte mevrouw de markiezin d' Arbois te spreken." Christine, was opgerezen om haar ontroering beter te kunnen bedwin gen en deed een schrede vooruit „Dat ben ik, mijnheer." „lk kom als afgezant," zei de man. „Van de zijde van mijn echtgenoot?' „Ja mevrouw." „Er kan niets gemeens meer zijn tusschen den heer d' Arbois en mij. Dat weet hij zeer goed. Het verbaast mij, dat hij mij noodzaakt, het nog maals te herhalen." „Bedenk mevrouw, dat hij uw echtgenoot is. Gij beiden hebt een zoon." „Ik, ik heb een zoon." „Daarvan weet de wet niets. Het kind draagt den naam van den mar kies. Mijn meester kan hem niet aan z'n lot overlaten, zonder te weten wat zijne toekomst zal zijn, en welke middelen van bestaan hij heeft. Gij hebt met mijn meester vele belangen gemeen, en ik ben overtuigd, dat als het mij toegestaan werd, u eenige oogenblikken onder vier oogen te spre ken Dit zeggende wierp de heer Lantin een zijdelingschen blik op de barones en den dokter. „O, gekunt spreken in tegenwoordig heid van mijne moeder en dokter Ber- nau. Dat is een vriend, voor wien wij geen geheimen hebben.". De afgezant boog. „Spreek," zeide Christine met koortsachtig ongeduld. „Maar haast u een weinig Wat ver langt ge, of liever, wat verlangt mijn echtgenoot „Ik zal de eer hebben het u te zeg gen," antwoordde de man met de zoeisappigste stem op uiterst bedaar den toon. Daarop ging hij zitten, opende de portefeuille en haalde er een stuk papier uit, waarop hij eenige aan- teekeningen gemaakt had. „Mijnheer de markies verlangt," be gon hij, dat gij het gemeenschappelijk leven zult hernemen." Christine maakte een heftig gebaar. „O, dat nooit „Ge kunt den markies niets ernstigs verwijten." Christine hief de armen ten hemél, alsof zij dezen tot getuige wilde roe pen. Niets ernstigs „Hij heeft van zijn kant tegen u geen enkele grief, waardoor eene schei ding gewettigd zou zijn. Ge hebt met u beiden eene eenigszins hevige woor denwisseling gehad, maar waar is het huishouden te vinden, waar zoo iets nu en dan niet gebeurt HET WETSONTWERP OP DE BINNENVAART. „Hij heeft u dus niets gezegd," riep Christine. „Alles, mevrouw ik weet alles, w t mevrouw de markiezin aan markies d' Arbois kan verwijten." „Alles. En gelooft gij, dat ik de te genwoordigheid, de blikken van dien man nog langer kan verdragen?" „Ik zie niet, wat daarmede in strijd is, mevrouw de markiezin." „Dan," zeide Christine, „dan weet gij niets." „Misschien Zij kruiste de armen over de borst en terwijl zij zich vlak tegenover den bezoeker plaatste, zeide ze met de grootste minachting„En als ik wei ger met mijn kind naar zijn kaste e' terug te keeren „Dan zal de markies zich ongelukki- grwijze verplicht zien, streng op te treden. Hoe gaarne hij ook zou willen vermijden, toch zal hij met strengheid handelen, als alle middelen tot ver zoening uitgeput zijn. De markies heeft u lief." „Hij is wel goed," antwoordde zij op bitteren toon. „De markies, ging de man voort,- zonder acht te slaan op den spottenden Giften. DE BEGROOTING VAN LANDBOUW. toon van de jonge vrouw, de markies heeft u zeker lief. Uit liefde heeft hij ;t gehuwd. Gij zult hem in zooverre recht m eten doen, dat ge erkent, dat hij zich tegenover u van al zijn beloften gekweten heeft. Gij hadt geen fortuin.uw toestand was zeer be- denkelijkuw zoon...." „Genoeg, mijnheer," riep zij driftig, wanhopig wordend door al die zoetsap pige praatjes. „Ik weet wat ik moet denken van den heer d'Arbois en zijne handelingen." „Wij zullen dus mgar aannemen dat elke poging tot verzoening nutteloos is gebleken." „Juist volkomen nutteloos." „Dan blijft markies d'Arbois geei ,f,re keuze, dan zijne rechten t& e gelden, en hij is voornemens, des- noojs tot het uiterste te gaan." „En watjzijn die zoogenaamde rech ten, vroeg Christine nog steeds op dreigenden toon. Dt ïonnig heeft burggraaf Lascelies de Orde van den Kouseband vertoond. Honderden geschenken zijn prinses Ma ry, die morgen in het huwelijk treedt, de laatste dagen uit aie doelen des lands aan geboden. En het St. James-paleis, waar zij zijn onder gebracht en voor het publiek -ijn tentoongesteld, vormt een waar mu seum. Van al deze geschenken zijn die der ko ninklijke familie uit den aard de meest belangwekkende. De1 koning schonk zijn dochter een diadeem, een halssnoer en een armband van saffier en diamanten; de ko- r.ingiu één enkele saffier, afgezet met dia manten. Het cadeau vau dén prins van Wales aan zijn zuster bestaat uit 'n saffie ren en diamanten armband, terwijl de drie overige broeders, de Dutte of Yors, prins Henry en prins George, een diaman ten ring hebben geschonken. Koningin Alezandra, prinses Mary's grootmoeder, gaf een halsketting in zes snoeren, uit ver schillende steenen bestaande. Ten slotte ontving de prinses nog van haar schoon ouders, Lord en Lady Harewood, een dia manten pendant, en van de koningin van Spanje en de koningin van Noorwegen beiden ten nauwste aan de Engelsche ko ninklijke familie geparenteerd enkele kostbare kleinoodiën. De bruidegom, burggraaf LasceUes, schonk zijn bruid een corsage-sieraad van saffier, met een „franje" van kleine dia manten; voorts een diamanten pendant, en een goud-en-platma horlogesnoer met paar. len bezet. Onder de geschenken, die hij zelf van de prinses mocht ontvangen, zijn twee zilveren schotels tentoongesteld. De koning en de koningin schonken hun sehoonzoon. behalve een door Winterhal- ter geschilderd portret van een zijner voorouders, Lady Canning, twee zilveren kandelaars. DE SPAANSCHE OPLICHTER. Gisteren maakten wij melding van de arrestatie van een grootcn oplichter te Barcelona. De man heet d'Antonio Llussia y Buze, schrijft dc „Figaro", is geboren in '90 in Catalonië. Hij heeft te Barcelona in de medicijnen gestudeerd en beschikt over 'n geheim chemisch middel om credietbrie- ven te vervalschen. Antonio handelde als volgt: Hij deponeerde in een bank een som van K0.000 frs. en nam bijv. vier credietbrie- ven van 50.000 frs. betaalbaar de een te Rio de Janeiro ,een tweede te Sao Paulo, de derde te Buenos Aires, de vierde te Montevideo. Mte behulp van zijn procédé maakte hij van eiken credietbrief van 50.000 frs. een reproductie tot een bedrag van 500.000 frs., door toevoeging van een nul, welke bewondering wekt van alle kenners. Dan ging hij scheep en inde in de vier steden zijn geld. Dan keerde hij terug en causeerde de oorspronkelijke brie ven. Deze methode van diefstal heeft Anto nio toegepast in alle landen van de wereld behalve in Rusland en andere met te lage wisselkoersen. Hij reisde vlug. Op een dag giing hij naar Praag, tou cheerde een valschen credietbrief, 's avonds keerde hij per vliegtuig naar Parijs terug, waar hij weer een groot bedrag incasseer de. Kleine zaakjes versmaadde hij niet; hij zag er geen been in als de gelegenheid zich aanbood als „hotelrat"' te fungeeren. Onder verschillende namen inde hij geld en huwde hij zeven maal. Toen hij gear resteerd werd, waren er honderd bevelen tot inhechtenisneming tegen hem uitge vaardigd, in verschillende landen der we reld. Hij heeft bekend vijf millioen te heb ben gestolen. De politie veronderstelt dat hij er tien heeft gestoten. Antonio heeft verder geen ondeugden: hij speelt niet, hij drinkt niet. Hij spaart slechts. Hij heeft beloofd het geheim van zijn procédé te onthullen, indien men hem schappelijk be handelt. Een rijksweer-infanterie-regiment heeft enkele dagen geleden te München 'n gecostumeerd bal gegeven. Een soldaat verscheen in een jacht-costuum met een zwart-rood-gouden sjerp om. Nauwelijks was deze man in de zaal, of er kwamen een officier en een sergeant naar hem toe om hem te gelasten de republikednsche sjerp af te doen, omdat de majoor zich daaraan ergerde. Do soldaat antwoordde, dat hij de republdkeinscho rijkskleuren droeg, waartegen toch wel geen bezwaar zou zijn. Waarop de officier hem aan het vcTsland bracht, dat er maar één vlag be stond: zwart-wit-rood. En de soldaat was zoo goed niet, of hij moest de sjerp af doen. Maar hij gaf te kennen, dat hij, de republikein, toch geen genoegen zou ne men met deze behandeling. Toen vond de sergeant het welletjes. Hij liet den soldaat door twee man verwijderen en hem buiten zóó mishandelen, dat het bloed hem uit neus en mond stroomde! Dezer dagen maakten wij melding van een juweelenroof, die te Deal, in New Jersey, plaats had, ten huize van een ze kere mrs. Robertson, waar, toen een ge zelschap dames en heeren aan een diner verzameld was, een gemaskerde, met een revolver gewapende man binnendrong en 26 de aanwezigen dwong, hun geld en juwee- len tot een waarde van 20.000 pond af te geven. Een door den officier van justitie ingesteld onderzoek heeft aan het licht gebracht dat de „roof eenvoudig een ge meenschappelijk comediespelletje was tot het loskrijgen van een verzekering van Lloyd's Agentschap. Mrs. Robertson en de roovers, beschuldigd van samenzwering met mrs. Robertson, zijn gearresteerd, ter wijl de z.g. vermiste juweeïen in New-York zijn opgespoord. De man, die den bewus- ten avond in mrs. Robertson's huis was binnengedrongen, verklaart dat hij nooit in zijn leven een revolver heeft bezeten, doch slechts poseerde als een indringer en met niets anders dan een leeren pijpen doos „gewapend" was. De valschheid van den roof is aan het licht gebracht door den detective van Lloyds. Bij Chicago had Vrijdagavond een grootc ontploffing plaats van tien ton dy namiet in een ijsfabriek. De geheele stad schudde er van. De schade wordt geschat op een millioen pond. De schok werd tot op 30 mijlen ten N. van Chicago gevoeld. Tot op twaalf mijl afstands werden ten gevolge van den luchtdruk dc ruiten inge drukt. Vooraanstaande dames in de Ameri- kaansche society zijn het slachtoffer van een omvangrijke samenzwering van een vermoede bende afpersers. Verscheidene dames te Washintgon hebben brieven ont vangen, waarin sommen worden gevraagd van 15000 tot 25000 dollar, te deponeeren op een of anderen eenzamen weg buiten do stad. De politie wil over de zaak maar weinig loslaten, doch bclkend is dat onder degenen, die dreigbrieven ontvangen heb ben, zich bevinden mrs. White, de vrouw van den vroegeren Amerikaanschen gezant in Frankrijk en mrs. Elk ins, de weduwe van senator Elkins. Do brieven zijn alle geschreven met -hetzelfde handschrift en dreigen alle met den dood zoo aan den gestelden eiseh niet wordt voldaan. De Christelijk Sociale Partij heeft te Utrecht een algemeene ledenvergadering gehouden. Men weet, dat genoemde partij wordt geleid door mr. van de Laar, die onlangs nog in de Tweede Kamer de opheffing van het Gezantschap bij den II. Stoel voorstelde, welk voorstel door het sociaal-democratisch lid den heer Duys als een politieke manoeuvre van minder gehalte werd gekwalificeerd. De partij van de Laar heeft op de vergadering te Utrecht haar verkiezings program vastgesteld. Daarin lezen wij onder mesr het volgende: „Het Protestantsch-Ohristelijk karak ter van ons volk wor.de gehandhaafd te genover de toenemende macht van Rome en den invloed van het ongeloof. Bij dit artikel werd er nadrukkelijk op gewezen, dat de C.S.P. geen anti-papistische partij is, maar slechts ageert tegen 't- machts instituut, dat zich R.K. Kerk noemt, slechts een partij is, die strijdt tegen het conservatisme." Wat een rammeltaai, schrijft de „Tijd". Waai'om de leuze „strijd tegen het conservatisme" in dit verhand wordt ge bruikt ontgaat ons geheel. De C.S.P. wil het protestantsch-ehristelijk karakter van ons volk (sic) handhaven, behouden en in dat opzicht is de groep van de Laar dan toch een behoudsgezinde, dat wil zeggenconservatieve partij. De C.S.P. ageert tegen de R.K. Kerk, waarvan de Paus het hoofd is, en toch is het gesn anti-papistLche nartü. Wat een onzin. JUSTITIE, POLITIE EN PERS. Onder voorzitterschap van den heer D. Han-s Ving Zondagavond te Rotterdam de algemeene vergadering aan van den Neder - landschen Journalistenkring. Do vergade ring werd bijgewoond door een vertegen woordiger van den Minister van Justitie, mr. P. R. Blok. In zijn openingswoord bracht de voor zitter hulde aan de nagedachtenis van de overleden kringledien, ir.ej. Van Pomme- ren en Stufkens, en van den heer Boisse- va-in. De heer L. Sehotting, Amsterdam, hield vervolgens een inleiding over „Justitie, po litie en pers". Spreker wees er op dat door de vragen van den heey Kleerekoper in de Kamer het onderwerp aan actualiteit heeft gewonnen. Hij gaf eerst een historisch overzicht, beschouwde dan de onderwer pen, die de pers en haar optreden zoo over de long hebben gebracht, en gaf vervol gens znij persoonlijke conclusies. Spreker apprecieerde het ruime standpunt door d enMdnister ingenomen maar legde er da- (lelijk den nadruk op dat onafhankelijkheid een levensvoorwaarde voor de pers is. Die onafhankelijkheid was vFoeger, zooals b.v. de „Arnhemscli Courant" int 1839 moest ondervinden, de ovenheid een doom in het oog. Maar de pers heeft zach niet laten binden en zich de onafhankelijkheid ver-' overd. De verhouding wijzigde zich; de Over heid werd verdraagzamer, ruimer van in zicht. Spieker releveerde de Paperadrccht- sche strafzaak en het gebeurde te Maarn', waaraan vooral de budtenlandsche pers zich geërgerd heeft. De laatste zaak voor al bewees dat de pers dient te blijven in de houding van het geweer aan den voet Komende tot de verhouding tot de poli tie, mot wie de verslaggever telkens in con tact komt, merkte de heer Sehotting op, dat de houding vau welwillendheid jin de 3 groote steden niet veel uiteenloopt. De on geschreven overeenkomsten worden steeds nagekomen. Toegeven kan men dat de weg naar het ervaren reporterschap over vele fouten loopt Uitvoerig zette hij uiteen hoe de pers zich gedragen heeft in de zaak van den moord te Garderen, daarbij de mentaliteit van den wachtmeester der maréchausse, die het onderzoek leidde, omschrijvende ais: „Geeft den persmensehen wat ge kwijt wilt zijn en snoert hun verder den mond". Geruchtmakender was de trdlnmoord. Maar was de pers alleen verantwoordelijk voor alles wat over den aangehoudenen verdachte in de courant heeft gestaan? Hebben de subjectieve mededeelingen der Haarl-emsche politie er goen aanleiding toe gegeven? Het wroeten in het verleden van een beklaagde is af te keuren, maar waren achter deze vergissingen der pers de fouten, door de politie begaan, verborgen? Wij toch hebben het binnenkamers sollen met verdachten niet uitgevonden. Hoe heel anders zijn de toestanden in de Engelsche rechtspleging. Aan de hand van een uitvoerig schrijven van een collega, die jarenlang te Londen het Handelsblad vertegenwoordigde, zette de heer Sehotting den loop van het vxór- onderzoek daar ten lande uiteen. Hij knoopte daaraan vast oen pleidooi voor spoedige invoering van het nieuwe Wet boek van Strafvordering om nog te wijzen op de wenschelijkheid van grooter toegan kelijkheid van de justitie voor den ver slaggever. De houding van den heer Kleerekoper kon spr. bewondering niet krijgen; zijn v.enschen zouden leiden tot preventieve censuur. Uit 's Ministers antwoord bleek dat hij de verhoudingen kende en begreep. De inleider illustreerde zijn betoog met vier brieven van hoofdcommissarissen uit de groote steden en zette uiteen, dat in de organisaties van justitie een sterk correc tief ligt voor misbruiken. De heer Sehotting conculdeerde: Ie. geen preventieve censuur; 2e. geen bijzondere band die in strijd zou zijn met het publiek belang; 3e. in wederzijdsch vertrouwen houden van gemaakte afspraken. De voorzitter zette de houding van het bestuur uiteen. Hij meent, dat in de be paalde zaken, waarom het hier gaat, een deel der pers te ver is gegaan. Daarvan hebben verschillende bladen gefnigjd. Hier in ligt de bevestiging, dat het correctief voor misbruiken voor de hand ligt. Maar er zijn verontschuldigingen. Kan de pers wel altijd beschikken over een adres voor juiste inlichtingen? Maar mogen de begane fouten leiden tot het aan banden leggen van de vrijheid der pers? Spreker pleit vooroverleg met den minister, doch zonder dat het bestuur een bindend mandaat meekrijgt. Hij legt de meeninig van het bestuur neer in de vol gende motie: De vergadering enz., kennis genomen hebbend van een ingekomen schrijven van den Minister van Justitie betreffende dc mogelijkheid van een regeling van het con tact tusschen justitieele en politioncele autoriteiten cenerzijds en de vertcgDnwoor- gers der pers anderzijds; constateerend dat ook naar het oordeel van den Minister aan de pracöische door voering van dat denkbeeld groote bezwa ren verbonden zijn; verklaart zich nochtans bereid over de mogelijkheid ervan te onderhandelen, mits bij zulk een regeling de pers haar onaf- hankelijheid behoude; noodigt het bestuur uit op dezen grond slag met den minister van justitie overleg te plegen en het resultaat daarvan nader aan de algemeene ledenvergadering ter goedkepring voro te leggen. Hierna ontspon zich een gedachtenwis- seling waarin zich o.a. de heer Elout mengde, die uiteenzette dat justitie en po litie en pers allen het algemeen belang dienen. Spreker ziet weinig gevaar in het zelf speuren door der verslaggevers, maar wel in het vermelden van daden, onder stellingen en handelingen der politie. Nadat nog eenige anderen hun meening hadden geuit, werd de vergadering tot na der te bepalen datuin verdaagd. DB AFSCHAFFING YAN DEN ZOMERTIJD. Het Dagelijkssh Bestuur van het Cen traal Industrieel Verbond heeft naar aa- leiding van de beide thans aanhangige Wetsvoorstellen tot afschaffing van den z.g. zomertijd zich tot de Tweede Kamer gewend met een adres, waarin wordt be toogd, dat de voordeelen, welke voor de overgroote meerderheid van het Ne- derlandsche volk aan do handhaving van den zomertijd verhonden zijn, ruimschoots opwegen tegon de bezwaren, welko da te genstanders daartegen aanvoeren. Het deelt dan ook geheel do door vele leden der Kamer geuite m:ening, dat de bezwaren, welke de zomertijd voor de landbouwers en dan nog slechts voor sommige groepen van dezen oplevert, het beste als „eenig ongerief' kunnen be stempeld worden. Naar zijn meening rechtvaardigen de tegenwoordig© tijd om standigheden geenszins ee r p ijsge en d r voordeelen, in het bijzonder do econo mische, nan den zomertijd verbond n, Waar thans de geheele maatschappelijke samenleving de grrot t mogelijke zuinig heid dient in acht te nemen, hebben naar de meening van het bestuur deze voor deelen hun groote waarde nog in het geheel niet verloren. Die voordeelen kun nen in dezen malaisetijd zeker niet ge mist worden. Het bestuur acht het bovenstaande van meer gewicht dan de argumenten, welke in de Memorie van Toelichting van elk der beide betreffende Wetsontwerpen voor afschaffing v.n den zomertijd worden aangevoerd en verzoekt daarom deze wets voorstellen te verwerpen. In een adres aan den minister van binnenlandsche zaken wordt er op aan gedrongen zoo spoedig mogelijk de noo- dige stappen te doen, opdat ook ons 'land zich aansluit bij de door België, Engeland en Frankrijk getroffen uni forme regeling voor den duur van den zomertijd. Het verschil in duur, dat tot nog too heeft bestaan, in ons land en de aan grenzende landen waarmodo wij een ge regeld vorkesr onderhonden, maakt stoods een wijziging in de geldende dienstre geling voor het internationaal sp o. weg verkeer mot al de daaraan verbonden los ten noodzakelijk. Sluit ook ons land zich bij de door bovengenoemde landen ge troffen regeling aan, zoo zal dit leiden tot wegneming van oen groot ongerief, hetwelk zich vrijwel algemeen d:ei gevoo- len en dat zich bij bestendiging der tot nog toe bestaande regeling ieder jaar eenige malen za! harha'en. MINISTERIEEL ANTWOORD INZAKE DE WERKLOOSHEIDSUITKEERINGEN. De Minister van Arbeid heeft aan de Nationale Vakcenlralen in antwoord op hun schrijven d.d. 6 Jan. 1922 betreffende regeling voor steun aan werkloozenkassen 1922, het navolgende geantwoord: Den inhoud van uw nevenvermeld schrijven heb ik rijpelijk overwogen; dien tengevolge heb ik de eer U het volgende te berichten: Ad. a. De bepaling, dat de leden der werkloozenkassen gedurende 78 dagen 'loonarbeid in het beroep, waarin zij werk loos werden, moeten hebben verricht, kan tot mijn leedwezen niet in den door U aangegeven zin wijzigen, o.m. wegens de moeilijkheid van de controle. Ten aanzien dér sigarenmakers, trans port- en losse arbeiders, meubelmakers, is echter dc bepaling zoodanig uitgelegd, dat zij méér gevallen omvat, dan volgens de strikte woorden van de bepaling mogelijk zou zijn. Ad. b. Een bepaling, dat wordt uitge keerd als de wekelijksche werktijd daalt, in plaats van vijf zesde van het normale beneden acht negende daarvan, zou ten- gevo'lge hebben, dat reeds werd uitge keerd, als de wekelijksche inkomsten nog ruim 88 pet. van de normale bedroegen. Ofschoon ik erken, dat cte bepaling, die gedurende 1922 voor de onder de steun regeling 1922 vallende werkloozenkassen zal gelden, eenige vermindering van uit- ke.erin" tengevolge heeft ineen ik toch geen aanleiding te kunnen vinden, om tot wijziging over te gaan. Ook kan ik niet ingaan op Uw voorstel om in geval van dating van den wekelijk- schen werktijd of de wekelijksche verdien sten tot op of beneden tweederde van den normalen wekelijkschen werktijd (of ver dienste) over den geheelen duur van de werkloosheid uitkeering to verstrekken. Dit laatste voorstel zou onder meer ten gevolge kunnen hebben, dn't bijv. bij een inkrimping van den normalen1 werktijd van 45 uur per week tot 31 uur en bij een ge middeld uurloon van 60 cent, aan -loon en uilkcerSng tezamen zou kunnen worden ontvangen f 22.02, bij een werktijd vau 30 uur echter f23.70, bij een werktijd van 23 uur f 22.16. Bij werktijden van 30 tol 32 uur zou dus aan loon en uitkeering tezamen meer kun nen worden ontvangen dan bij den lange- ren werktijd van 31 uur. Ook in de uitkeeringsbcdriagen kan dc Regeering geen verandering brengen. Mocht een. bespreking toch nog <foor U géwenischt geacht worden, dan ben ik als nog bereid. Ik geloof echter, dat debat over deze zaken vrijwel Is uitgeput. STEUN AAN DE R. K. ONDERWIJ ZERS IN OOSTENRIJK. Men schrijft ons: Het comité uit de R. K. Onderwijzers organisaties in dit Bisdom heeft, gesteund door het Hoofdbestuur van den L. T. B., eenigen tijd geleden een oproep tot de Katholieken ten plattelande gericht, om een inzameling te doen houden voor do hongerende R. K. Onder wij zersge zinnen van Oostenrijk, bepaaldelijk van Weenen. Slechte uit enkele plaatsen kwamen eenige toezeggingen. Thans vernemen we echter, dat toch in verschillende plaat sen nog gewerkt wordt, om bijv. een waggon aardappelen of kool hij elkaar te brengen, spek, vet, boter en kaas in te zamelen, alsmede peulvruchten en klee- ren, om die nog op te zendon naar Wee nen. Het wordt nu ook de hoogste tijd. Be richten ontvangen van Prof. Notter uit Weenen, wijzen er op, dat indien er in dit voorjaar geen hulp wordt geboden, in vele gezinnen het ergste staat te ge beuren. Nu bericht het R. K. Huisvestings comité in den Bosch, dat 6 Maart a.s. een levensmiddelentrein naar We men ver trekt. Met dien trein kunnen ook de giften en gaven voor de uitgehongerde R. K. Onderwijzersgezinnen in Weenen en andere plaatsen worden medegegeven. Die dus nog wat doen willen worden ver zocht dit spoedig to doen, andors is het te laat. Men leze goed het onderstaande De goederen moeten franco worden ge zonden aan het R. K. Huisvesfings-Co- mité, Zuid Willemsvaart, 's-Hertogsn- boseh. De transportkosten naar den Bosch worden vergoed door de R. K. Onder wij zersfedera tie. De verzenders doen opgave van de ge maakte kosten aan den Heer H. G. de Boer te Noordwijk. Deze zendt omgaande de gelden terug. Tegelijk hiermede wordt opgave ver zocht van het aantal K. G. gewicht, dat verzonden werd, Omdat de transportkosten van den Bosch naar Weenen, móeten be taald worden door de R. K. Onderwijzers federatie. Men neme voorts nota van het yol- gende: Op de verpakking moet vermeld wor den: R. K. Huisvestingscomité, Zuid Wil lemsvaart, den Bosch. Per adres: Prof. Rotter, Weenen. In de pakken moet te vens een briefje gelegd worden met den inhoud: R. K. Onderwijzers aan Prof. Rotter, Weenen. L. T. B. en R. K. Onderwijzersfederatie. DE ERSIC. Wij lezen in de Maasb.: Naar aanleiding van ons bericht over de Ersic werden wij telefonisch opgebeld door den heer G. M. Ligthart, die ons verweet, dat wij zoneter nader onderzoek omtrent de juistheid van het bericht, dit hadden geplaatst. Nu ons blijkt, dat er tusschen den heer Ligthart en de coöperatie een geschil be staat, dat onze doorgaans welingelich te berichtgever blijkbaar niet-juist weergaf, en waarin wij ons ook geen partij willen stellen wensclien wij ons oordeel in deze zaak tot nader op te schorten, en bieden wij den heer Ligthart, in zooverre deze door dit bericht mocht beleedigd zijn, onze verontschuldigingen gaarne aan Tot zoover de Msb. Aangezien wij het bedoelde bericht uit de Msb. overnamen, plaatsen wij ook bo venstaande rectificatie. Eén grooit aantal organisaties, betrokken, bij het Bóranenisciheepvaaönt'be'dirijf, hébben aan de Tweede Kamer oen adires gezon den, naar aanleidmg van het ontwerp vaan Wet lot vaststellen van bepalingen met 'beitrékiking tot de 'binnenvaart. Tegen dat ontwerp bestaan, bij adressan ten zulke overwegende bezwaren, dat zij met den meesten aandrang verzoeken <®t ontwerp niet aam te nemen. Zij wijzen' reeds tenatorad erop, diait be zwaren legen dit ontwerp niet alleen bij hen worden gevonden, maar ook 'bij d'e kringen van hamidiei en industrie, zooails ten duidelijkste blijlkt uit bet verzoek tot bet verwerpen van hét ontwerp tot de Ka mer gericht door de Rinnen'scbeepvaart- Unie (een organisatie van den 'handel en de industrie, duts van VCTSeheperszijide) en anderen. 'De baziwaren van adressanten laten rich in tweeën splitsen': de oneer algemeene be- zwarende meer teobnliscihe bezwaren le gen de afzonderlijke artikelen. Het onderhavige ontwerp wijkt mrate- rieeJ niet belangrijk af van den beslaan*, den toestand. Onze bestaande toestand Bmneiiisdheepvaartwot 1918 en daarop ge baseerde flSnmemscbeepvajamtregelinig was een regeding voor de crisis-omstandig-. bedien. Dit'.(lelijk blijkt dit orijfc die iwe't zelf. Art. 12 toch, bij amendement in de wet geko. men, gaait uiiit vain Kte gedachte, da!t zoodwaï de crisis is geëindigd', de beslaande rege ling verdwijnt. Het ingediende Wetsontwerp beoogt niét veel meer dan een regeling, diie naar baar inhoud en naar de ui ld rufloketl ij'ke uit spraak van de Kamer een tijdelijke iwas, uitsluitend voor de crisis geldend, penna* went te maken. 'Dit Wetsontwerp kan moeilijk geacht worden, te zijn in overeenstemming met do belofte door den Minister van Land» bouw aan dé Kamer gedaan. De geest van dit Wetsontwerp is a'bso* 'luwt in strijd met bet door ieder, ook door den Minister, zoo zeer geroemde rapport der Staatscommissie 1905. Het ontwerp legt voor normale tijden een bedrijf aan banden op een wijze, al» door niemandnodh door bet bedrijf, noch door bamdei en industrie, due van de diensten van dit 'bedrijf gebruik makeni, word't verlangd. Een overwegend' bezwaar tegen het ont werp is gelegen in de enorme delegatie van maclht gegeven aan den minister van Landbouw. ■Het ontwerp maakt een wet, die naar haar aard civielreebteJijke regelingen be vat, tot een soort strafwetboek. f 5 voor de Weensche Priesters, f 5 voor Noodlijdend Rusland en 1.35 van N. N. f 1.35 van N.N. en van N.N. f 5.00 uit dankbaarheid. De N.U.M. blijft nog. Het int ternationaal karakter der Jaart beurs. De Memorie van Antwoord op de Land- bouwbegrooting is verschenen. De Minis ter houdt zijn aandacht gevestigd op do malaise in de industrie en wijdt zijn volle opmerkzaamheid aan dé voorstellen van de sub-commdsie voor de Economische politiek, alvorens de beslissing genomen wordt over de vraag of en zoo ja, welke maatregelen thans genomen kunnen wor den. Dit jaar zal nog verschijnen een wets voorstel houdende indmkking van allo daarvoor vatbare crisiswetten (waaronder ook de Distributiewet 1916.) De werkzaamheden dér N.U.M. zijn na genoeg geëindigd, maar opheffing is nog niet mogelijk, omdat voor enkele artikelen (zooals goud) op het oogenblik geen vrije uitvoer k'an worden toegestaan. Een afzonderlijk reglement voor den dienst der arbeiders bij het Staatsboschbe- drijf zal binnenkort worden ingevoerd. Het ontwerp-Rudlkavelingswet zal waar schijnlijk zeer binnenkort naar dén Raad van State worden gezonden. De instelling van een Landbouwraad zal bij de wet die nen te geschieden. Het RijkshengstveuJenldepot zal zoo spoedig mogelijk worden opgieheven. Ter herinnering in de uitvoering der Paarden- wet zal in het vervolg alleen in bet voor jaar door! de Rijfic-scomTnéssies worden ge keurd. Vérder zal er bezuinigd worden op de proefstations en de stations voor con trole-oniderzoek. Er is geen overwegend bezwaar om het station te Goes op te heffen en dit te doen ineensmelten met dat te Wageningen. De minister deelt mede dót hij eenigen tijd geleden aan den minister van Buiten- landsehe Zaken heeft verzocht de water verontreiniging van den Rijn, die blijkens het door NederJandsche deskundigen inge stelde onderzoek door afvalwater uit het Duitsche industriegebied wordt veroor zaakt, bij de Duitsche regeering opnieuw met klem ter sprake te brengen en hare medewerking te vragen om in een bijeen komst van Nederlandsohe en Duitsche des kundigen te doen onderzoeken welke maatregelen tot wegneming van dezen mis stand kunnen worden genomen. Tenslotte merkt dé minister op, dat noch bij hem, noch bij het bestuur der Jaarbeurs van de zijde der Nederlandsche deelnemers aan de jongste Jaartbeurs, klachten zijn 'binnengekomen betreffende ernstige nadeelen, welke bet Internatio naal karakter van die Jaarbeurs aan de binnenlandsche industrie zou hebben be rokkend. Integendeel heeft genoemd bestuur zeer sterk den indruk bekomen dat het besluit om de vijfde Jaarbeurs ook voor buiten- Iandschc producten open te stellen, door de Nederlandsche deelnemers op prijs ge steld is en dat zij van een Nationale Jaar beurs niet bet minste succes meet- ver wachten. Of de Nederlandsche industrie er sterk mede gebaat zou zijn, dat de Utrechtsche Jaarbeurs uitsluitend nationaal werd, valt trouwens te betwijfelen. De Memorie van Antwoord gaat verge zeld van een Nota van Wijzigingen, ten gevolge waarvan het eindcijfer der be grooting wordt verminderd met f 354.961.39. (Wordt vervolgd). t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 6