BUITENLAND
BINNENLAND
ZtiH SLACHTOFFER.
Tweede Blad 2 Maart 1322
INDISCHE KRONIEK.
GEM. BUITENL BERICHTEN.
BINMENIANDSCH NIEUWS.
s.
Rijkskanselier Wirth over de
Duitsche politiek.
De toestand in Ierland.
De huwelijksplechtigheid in de
Westminster Abdy.
TE WEINIG BELANGSTELLING
BIJ DE VROUWEN.
FEUILLETON
,,Maar het is onmogelijk,'' nep de
barones.
De zaakgelastigde achtte thans het
tijdstip gekomen, om een woordje me
de te spreken.
„De markies wist zeer goed," zei
hij op denzel.'den toon, „dat dez eon-
mog''-jke beschuldiging hem door
mevrouw naar het fceofd geworpen
zo i worden."
L»ristine keek den man verstomd
ran.
,.Qie onmogelijke beschuldiging?"
„Welzeker onmogelijk. Hoe wilt ge
verklaren, dat de heer d'Arbois, die u
teen niet kende, die uw eerste echt
genoot niet kende, die bijna nooit
buiten kwam, de misdaad pleegde
Dat is wel het belachelijkste wat ik
ooit hoorde."
„Maar," zeide Christine, „hij zelf
heeft 't m'ij gezegd."
„Hij hield u voor den gek."
De jonge vrouw duizelde, zij wist.
op het oogenblik geen woord te zeggen.
Zelfs de dokter en haar moeder ge
loofden haar niet. Zij voelde, dat alle
grond onder haar wegzonk.
„En toch," zeide ze, „heeft hij mij
alle bijzonderheden verteld. In zijne
oogen las ik wreede vreugde, de af
schuwelijkste blijdschap. O ja, hij is
het I Ik weet het, hij moet het zijn
Een innerlijke stem zegt het mij,
schreeuwt 't mij toe. Die man is 't,
die Paul gedood heeft, dezelfde man,
die mij mijn zoon wilde ontnemen 1"
De heer Lantin haalde volkomen be
daard de schouders op. Bij wien zult
ge zulke dwaasheden ingang doen
vinden
„Hij had mij toen reeds gezien,"
ging Christine voort. „Hij beminde mij
en pleegde de misdaad. Hij heeft 't
mij zelf met d'e duidelijkste woorden
gezegd Hij is 't, die de monsterach
tige misdaad gepleegd heeft 1"
Zij wendde hare blikken naar hare
moeder en den dokter. Hun gelaat
gaf haar weinig hoop.
Zij geloofden de beschuldiging niet,
welke zij al te dwaas achtten.
Christine maakte een wanhopig ge
baar. „Maar dan," zei ze, „dan ben ik
verloren 1 Dus," ging zij voort,
„als ik dien man beschuldig, als ik u
de woorden herhaal, welke hij mij ge
zegd heeft, als ik hem in het aange
zicht zijne misdaad verwijt, dan.."
„Dan zal hij eenvoudig zeggen, dat
gij krankzinnig zijt," riep de heer
Lantin minachtend.
De barones ging naar hare dochter.
„Wel ja, mijn kind, ga toch zitten,
en houd u kalm. Het ongeluk, dat u
getroffen heeft, schijnt u een weinig
in de war gebracht te hebben, en als
ge uw echtgenoot van die misdaad
beschuldigt, zal men u zeker voor
krankzinnig verklaren."
Christine keek haar moeder angstig
aan. Werd zij werkelijk krankzinnig
„Gij ook, moeder," zei ze, „gelooft
ook gij, dat ik krankzinnig ben I"
Zij wendde zich tot den dokter
„En gij, dokter
Ik geloof niet dat markies d'Arbois
zoo iets heeft kunnen doen."
„Ge ziet wel," zei de zaakwaarne
mer, zich tot haar wendende, dat nie
mand u gelooft."
De arme vrouw gevoelde haar
geheele onmacht, en 't was alsof zjj
innerlijk door smart verscheurd werd.
Zij wilde dien man niet terugzien.
Zij wilde hem haar zoon niet over
leveren en toch zou zij tot een of an
dere opoffering gedwongen worden,
welke boven haar kracht ging, omdat
zij niemand had om haar te steunen,
om met haar te worstelen en te strij
den.
Zij liet hare armen met een wanho
pig gebaar langs het lichaam vallen
en herhaalde: „Ik ben verloren 1"
Er volgde een zwijgen. De barones en
de dokter keken elkander aan.
Zfj wisten niet, wat zij er van moes
ten denken, waartoe zij moesten
besluiten.
Dè dokter trok den heer Lantin in
een hoek en trachtte hem duidelijk
te maken, wat er in de ziel van de jon
ge vrouw omging. Hij bezwoer hem
den echtgenoot re verzoeken, mede
lijden met haar te hebben, haar eeni-
gen tijd methaar zoon in eenzaamheid
en kalmte te laten leven. De rust zou
dan in hare ziel terugkeeren. Haar
smart zou verminderen en dan zou zij
misschien naar haar echtgenoot kun
nen terugkeeren.
De zaakgelastigde wilde daarvan
echter niets hooren. Zij'ne zending
liet geen uitstel toe. Zijn lastgever
had reeds lankmoedigheid genoeg ge
toond, met de vrouw, die hem niet
beminde, die hem zoo minachtte,
zoo verafschuwde, dat zij hem schuldig
kon gelooven aan een afschuwelijke,
wreede misdaad, waarvan zij hem zelfs
openlijk dorst te beschuldigen. Hij
wilde zich niet onvermurwbaar too-
nëh. Hij was gereed om voor alles ver
giffenis te schenken, alle schikkingen
goed te keuren. Hij bood zelfs aan,
om, als mevrouw de markiezin er de
voorkeur aan gaf, ver van hem te le
ven, om haar een jaargeld toe te ken
nen, waarvan zij zelve het bedrag
zou kunnen vaststellen, want hij wist,
dat zij geen fortuin bezat. Op één
punt toonde hij zich onvermurwbaar,
namelijk wat het kind betrof.
„Wenscht hij het dan bij zich te
houden vroeg de dokter.
„Zeer beslist. Hoewel het kind met
van hein is, beschouwt hij het als het
zijne. Hij heeft het aangenomen.
Hij heeft het naam en titel gegeven.
Hij zal het tot zijn erfgenaam be
noemen, en hij hoopt, dat de jongen er
voor zal zorgen, dat zijne familie niet
uitsterft. Hij vertegenwoordigt voor
hem een vrouw, die hij nog altijd lief
heeft. Als hij de vrouw niet kan heb
ben, zal hij zich tevreden stellen met
het kind."
De dokter, die zelf van het kind
hield, vond al deze gevoelens zoo na
tuurlijk, dat hij in zijn hart het feite
lijk volkomen met den markies eens
was.
Hij trachtte echter nog te strijden
„Maar," zeide hij, „als men Christine
haar zoon omtneemt, daii( staat dit
gelijk met haar te dooden."
„Wij ontnemen hem haar met. Wij
vragen integendeel niets anders, dan
dat zij met hem mede komt. Wij
hebben immers geen 'ander middel
om haar terug te zien, en ook dat is
nog een van de redenen, die den mar
kies er zoo op doet aandringen, den
zoon te verkrijgen. De tegenwoordig
heid van het kind is voor hem een
hoop, de hoop van een min of meer
verwijderde verzoening, die echter
eenmaal bepaald zal moeten volgen."
„Dat is mogelijk," prevelde dc
dokter.
„Btó-Sé:."
Iedereen, dis in Indië de regenrijke
westmoessons heeft medegemaakt, weet
wat dat woord beteekent: de overstroo
ming van de door zwaren regenval sterk
gezwollen rivier.
De Hollander, die gewend is aan zijn
breede, vlakke stroomen, waarin het
water zijn tragen gang zeewaarts gaat,
kan weinig idee hebben van het karakter
der rivieren op de Indonesische eilanden.
Hier is de rivier een vijand g e w e e st,
welks kracht bedwongen is tusschen de
staag en stug gebouwde dijken, hier is de
rivier wanneer de ijsgang het niet be
lemmert een veilige en rustige ver
keersweg, waarin de zeilen van talrijke
vaai tuigen en de rookpluimen van veler
lei booten zich in den weerschijn der wis
selende luchten te spiegelen glijden. Hier
is de rivier de dienstbare gemaakt der
georganiseerde menschen-samenleving
Zoo is het in Indië niet.
Daar zijn op de groote Soenda-eilanden,
zooals Sumatra en Borneo vooral, groote
en breede stroomen, wier benedenloop
rustig, ruim en diep genoeg is om plaats
te geven aan een levendig scheepvaart
verkeer, indien de bevolking er behoefte
aan zou hebben. Doch de bevolking is er
slechts schaarsch aanwezig. Op Java met
zijn dichtbevolkte landen, waar de rivie
ren wel gebruikt zouden worden, zijn zi;
voor de scheepvaart vrijwel ongeschikt.
Groote rivieren zijn er tengevolge van
den langgerekten vorm van de eilanden,
de aaneengesloten bergketens en massie
ven slechts weinige. De langste, de Ben
gawan of Solo-rivier heeft eene lengte
van ongeveer 70 mijl, dus niet veel ver
schillend van bijv. de Moezel. Doch ook
deze langste onder de Java-stroomen
biedt voor scheepvaart van grootere en
meer diepgaande vaartuigen slechts wei
nig gelegenheid. Ook deze vertoont de
karakteristieke eigenschappen van een
lagen waterstand te bezitten in den
drogen tijd en „bandjir" in de westmoes-
son.
Dat verschil tusschen het aspect, net
welk zoo een rivier biedt in de drooge
moesson en hare verschijning in de regen
periode is buitengewoon groot.
Wanneer men tusschen de diep-inge-
sncden bergplooiingen den bovenloop der
rivier volgt, en men ziet hoe tusschen de
steen-bedekte beddingen, waaronder men
reuzenkeien vindt, .die niet in een Hol-
landsche binnenkamer geborgen zouden
kunnen worden, het kristal-heldere water
in lichte sprongen en stroomversnellingen
dalwaarts ruischt, dan kan men zich moei
lijk voorstellen hoe dit beekje, nadat een
zware regen de hellingen der bergen over
stort heeft, in korten tijd aanzwellen kan
tot een bruischenden woesten modder-
waterstroom, welke met donderend ge
weld alles medesleurt, wat in den weg
komt.
De roodbruine kleur'van het water is
typcerend voor een rivier, die „bandprt
De slibmassa, afgespoeld van de berghel
lingen, en door de rivier dalwaarts ge
voerd is geweldig groot. Om den Neder-
landschen lezer daarvan een denkbeeld te
geven, kunnen de volgende vergelijkende
cijfers dienen van den Rijn en de Solo
rivier. Terwijl het Rijnwater 0,054 K.G.
slib per kubieke meter bevat, draagt het
Solo-water 2,75 K.G. slib per kub. M.
mee; de modderafzetting van de laatste
kan 37000 tot 64000 kub. M. per 24 uur
bedragen,
De bewoner der laaglanden, .die in de
groote steden woont, heeft maar weinig
gelegenheid de kracht-dier bandprrende
stroomen te aanschouwen en te onder
vinden. Steden als Batavia, Semarang en
dergelijke, hebben in de laatste tientallen
jaren hun bandjr-kanaal gekregen, dat in
den regentijd het overtollige water van
de rivier buiten de stad langs naar zee
VODe laatste overstrooming, welke ik te
Batavia mede maakte, ik meen, dat het
was in 1918 was veroorzaakt geworden,
doordat het bandjir-kanaal nog niet ge
heel gereed was en bovendien een der
zijarmen van de rivier in de stad gedeel
telijk afgesloten was voor den bouw van
een groote overbrugging op een van de
drukste gedeelten van de stad* Het op-
gestuwde water inundeerde toen de laag
gelegen wegen en erven. En waar de al
lermeeste huizen in Indië zonder boven
verdieping zijn gebouwd, zoodat alle
woonvertrekken gelijkvloers liggen, over
kwam het velen, dat zij bij het uit bed
stappen, tot aan hun knieën in het water
kwamen te staan. Velen was die water
vloed echter slechts aanleiding tot ver
maak, in het bijzonder voor de school
gaande jeugd, die er eenige dagen vacan-
tie aan dankte en gelegenheid vond den
geheelen dag rond te varen op vlotten,
van licht materiaal als pisangstammen,
bijeengebonden.
Zoo was het voor dezen eigenlijk eene
teleurstelling, dat toen door de water
staats-ingenieurs werd verklaard, dat dit
beslist de laatste maal zou zijn, dat Ba
tavia last zou hebben van eene over
strooming.
Buiten deze groote steden in de lage
landen is de bandjir echter vaak nog de
schrikverspreidcnde en onheil-brengende
watervloed.
De laatste bladen uit Indië brengen
wederom berichten van groote bandjir-
schade.
Ditmaal te Koetoardjo en omgeving.
Naar hetgeen de kranten er van mel
den, heeft de overstrooming bij dit kleine
stadje in Midden-Java een uitgebreide
ramp veroorzaakt.
De resident van Kedoe seinde dato 26
Januari aan de regeering te Weltevreden,
dat in den nacht van 24 op 25 Januari een
regenval van 200 m.M. werd geconsta
teerd in het bergterrein boven Koetardjo.
De Djali en Doelang en andere rivieren
traden buiten hare oevers. In de kotta
Koetoardjo stond het water één twee
meter hoog. Enkele irrigatiewerken zijn
zwaar beschadigd. De archieven en de
inventaris van de landskantoren leden
groote schade.
Hoewel omtrent het lot van vele kam
pongs nog niets bekend was, zijn volgens
de officieele berichten tien menschen om
het leven gekomen.
Volgens particuliere berichten aan het
„Soerabajasch Handelsblad" werd de
overstrooming ook hier veroorzaakt,
doordat de opening onder de brug van de
spoorbaan niet voldoende was om het
bandjirwater doorgang te verleenen. Ten
slotte brak het opgestuwde water een
deel van den spoorbaan weg, zoodat de
rails over eenige honderden meters in de
lucht kwamen te hangen.
Het verkeer werd natuurlijk geheel ver
stoord, alle reizigers van den 'ochtend
expres naar Weltevreden moesten terug
naar Djocja, daar zelfs een overstap-re-
geling onmogelijk bleek. Echter gaf deze
doorbraak aan het watej gelegenheid om
af te vloeien, zoodat daardoor van zelf
de bandjir afnam.
Inmiddels bleek de aangerichte schade
zeer aanzienlijk. De veestapel en het
pluimvee waren over een groot gebied
gedeeltelijk vernietigd, en de padi-aan-
plant had vanzelfsprekend ook zwaar ge
leden.
In Koetoardjo werden onmiddellijk
plannen gemaakt om inteekenlijsten rond
te laten gaan, ten einde mogelijk te ma
ken dat aan de bevolking de schade zoo
veel mogelijk kon worden vergoed.
Hetzelfde blad meldde omtrent „Nood
weer te Bandoeng", dus op een plaats in
een geheel ander deel van Java, nog het
volgende:
„Gisterenmiddag werd Bandoeng getrof
fen door een ongekend noodweer. Re-
genstroomen, gepaard met hevig onweer
en zwaren wind, veranderden de straten
in rivieren. De kali's zwollen enorm op,
boomen woeien om. Twintig boomen zijn
omgewaaid, waardoor het verkeer is ge
stremd en de telefoon- en lichtleidingen
zijn beschadigd. Een tijdelijke bioscoop
is ingestort. Een kind werd gedood, vijl
personen werden gewond. Twee perso
nen werden door vallende boomen ver
pletterd".
Ook op Java zijn de elementen den
menschen niet gunstig gezind geweest.
De bladen melden, dat de rijkskanse
lier, dr. Wirth, heden van zijn reis naar
Baden te Berlijn zal terugkeeren. Hij zal
dan met den minister van financiën en
de aanvoerders der coalitie-partijen be
raadslagen over het belasting-compromis
en vooral over de gedwongen leening.
Volgens de „Lokal Anz." zal ook de
Duitsche Volkspartij aan de beraadsla
gingen deel nemen.
Gedurende zijn verblijf in Baden heeft
de rijkskanselier zich tegenover een ver
tegenwoordiger van de „Badische Zen-
trumcorrespondenz" weliswaar terughou
dend, maar toch hoopvol uitgesproken
ten aanzien van de vooruitzichten voor
de overeenstemming omtrent het belas
tingcompromis. In de eerste plaats moet
de wet aangenomen worden, bepalende
dat al de voorgestelde belastingen te be
schouwen zijn als één geheel. Dan zul
len de partijen gelegenheid hebben te too-
nen, welke politieke offers zij bereid zijn
te brengen. Bij het opbrengen van belas
tingen behoeft geen partij achter te blij
ven, en wie het rijk de noodigste belas
tingen brengt, met dien zal men in de
overige politieke kwestie tot overeen
stemming kunnen komen. Na het vervul
len van deze groote taak zal men zien.
welke houding-de partijen zelf aannemen
ten opzichte van het dragen der politieke
verantwoordelijkheid.
Op een vraag betreffende de conferen
tie van Genua antwoordde de rijkskanse
lier: „Gedachten en voorstellen van Duit
sche zijde zullen op de conferentie te
Genua niet ontbreken. Men moet echter
bedenken, dat de conferentie niet uil
sluitend bijeengeroepen is om o.ver het
lot van het Duitsche volk te beraadsla
gen. Zij moet zich met de Europeesche
en wcrcld-cconomische problemen bezig
houden. Europa is economisch door en
door ziek, en dictaten, sancties, zooals de
bezetting van Duitsche steden en geweld-
maatregelen kunnen niet bijdragen tot het
herstel van het vasteland van Europa.
Maar met Europa alleen is het nog niet
gedaan. De ramp van den wereldoorlog
heeft de wereld-economie zoozeer bein-
vloed, dat slechts wijsheid en matiging
op elk gebied binnen de grenzen van het
mensclielijk verstand de wereld weer ge
zond kunnen maken.
De „Gérmania", het Berlijnsclie hoofd
orgaan van de centrumspari ij, is van
meening, dat er van Duitsch standpunt
geen aanleiding bestaat om het resultaat
van de conferentie te Boulogne pessimis
tisch te beoordeelen. Ofschoon er bij het
daar besprokene zeker veel is, dat het
Diiitschc volk zorg kan baren, zijn er
toch, ook tusschen Frankrijk cn Enge
land zekere voorwaarden ten aanzien van
de conferentie van Genua overeengeko
men en voor de „Germania" is hot dus
hoofdzaak, dat de economische en eco-
nomisch-politieke gedachtenwisseling zal
gevoerd worden.
Dc Zuid-Ierschc begrooting.
De halfjaarlijksche begrooting van Dail
Eireann, eindigende Juni, bedraagt
203.000 pd. st., waarvan 81.000 pd. voor
de verdediging zijn bestemd. Het salaris
der ministers bedraagt 500 pond s jaars.
De oppositie in Dail Eireann.
Ondanks het politiek bestand in de
jongste vergadering van Ard Fheis geslo
ten, dienden De Valera en de zijnen gis
teren in de vergadering van de Dail ver
scheidene moties in tegen de voorloopige
regeering. Alle moties werden verworpen
met meerderheden van vijf tot veertien
stemmen, terwijl de'Dail 106 stemmen
vertegenwoordigde. Dc heftigste discussie
gold een motie, waarin de voorloopige
regeering werd veroordeeld vegens het
voorstel tot benoeming van een hoofd der
nieuwe gendarmerie voor Zuid-Ierland.
waarvoor de voorloopige regeering een
officier der oude lersche gendarmerie
koos, die inderüjd Casement arresteerde,
en die in 1916 den opstand in Kerry
smoorde.
DE VERKIEZING VAN DEN DU1T-
SCHEN RIJKSPRESIDENT.
De rijkskanselier dr. Wirth heeft den
aanvoerders van dc partijen in den rijks
dag meegedeeld, dat hij spoedig met hen
in overleg zal treden over de verkiezing
van den rijkspresident. Deze zal echter
niet gehouden kunnen worden, voor de
intergeallieerde commissie uit Oppeln
verdwenen zal zijn, voor dus de Opper-
Sileziërs, die bij Duitschland blijven, in
staat zullen zijn aan de stemming deel
te nemen. Men verwacht dan ook deze
verkiezing niet voor eind Juni. Kiezer is
iedereen, die bevoegd is voor den rijks
dag te kiezen. Verkiesbaar is iedere
Duitscher boven de 35 jaar. Hij is geko
zen, die bij de eerste stemming meer dan
de helft van het aantal uitgebrachte
stemmen op zich vereenigt. Is er geen
absolute meerderheid, dan wordt er op
nieuw gestemd. En wie dan de meeste
stemmen krijgt, is gekozen. Bij eenvou
dige meerderheid dus. De keuze der can-
didaten voor de tweede stemming wordt
niet beperkt door het resultaat van de
eerste stemming. Zij is dus geheel vrij,
draagt volstrekt niet het karakter van
een herstemming.
Tal van telegrammen hebben, reeds mel
ding gemaakt van. de geestelijke stemming,
waarin Bonden ter gelegenheid van het
huwelijk van prinses Mary en burggraaficVS-
oélles Iheeft verkeerd, en van de geestdirut-
tige begroeting, welke de koninklijke famu-
lie, en in de eerste plaats de bruid, van
de zijde der menigte ten dieel is govaücn,
'toen de vorstelijke "stoet zich van het
Buckinigham-palieis naar de Westminister
Abdy begaf. De bladen bevatten rijkelijk
geïllustreerde artikelen en de „Tdmes" heeft
zelfs twee extra nummers uitgegeven.
Ter aanvulling dezer berichten oiitloeuen
wij nog enkele bijzonderheden aan de ver
stagen over de huwelijksmzegeniiing dn d®
Abdij. Nadat de geheele koninklijke familie
de kathedraal had betreden, en alle plaat
sen waren bezet, begon de dienst, welke
door den aartsbisschop van Ghanterburry
werd geleid. In de oude, haMduidtore ikenk,
waar de honderden bezoekers een bonte
kleurenmengeling vormden, rolden de or'
geltonen met diepen klank, en weergalmde
het „Praise, my soul, the Kling of Hearven'
dat door het koor werd gezongen met
machtig geluid. „Who giveth this woman
to be married to this mam?", vroeg de
aartsbisschop, en de koaiing, die zijn doch
ter had binnengeleid, gaf deze aan den
bruidegom over. Daarna volgden het ge'
bed en de ceremoniën van den dienst, die
werden onderbroken door koorgezang en
orgelspel. Nadat de geestelijke de bruid en
den bruidegom had gevraagd of zij met el
kaar in het huwelijk wilden treden, en
beider „I will* had geklonken schoof Lord
LasceiMes dien buwelijksnimg aan den vinger
vam prinses Mary, waarna het jonge paar
zlicih naar het alaar begaf en neerknielde
in gebed. De koning en koningin, de.
koningin-moeder Alexandra, de prinsen en
prinsessen en het gamsolie gevolg knielden
mede.
De religie.use ceremoniën, de opneming
der huwelijksaote in de registers dor kerk
duurde ongeveer een half uur, waana de
stoet onder de lonen van de bruidsmarsch
uit „Romeo and Ju-Hel" de kathedraal ver
liet. Toen het jonge paar, omgeven door de
aoht bruidsmeisjes en gevolgd door de
koninklijke familie, voor de menigte zicht
baar werd, brak oen donderend gejuich
los, -dal vele minuten duurde cn zich ver
mengde met het gelui der klokken vam den
toren der oude Abdij.
Naar draadloos wordt gemeld, heeft
koning George een Boodschap tot zijn volk
gericht, waarin hij zegt hoe diep de ko
ning en de koningin getroffen zijn door de
warme en vriendelijke wenschen in ver
band met het huwelijk van prinses Mary.
De Boodschap vervolgt: Onze geliefde
dochter en onze schoonzoon konden hun
nieuw leven niet beginnen onder helderder
auspiciën dan die, welke door mijn volk
geestdriftig hun heeft geopend. Wij ap-
precieeren den goeden wil. Uft het diepst
van ons hart danken wij aillen voor hun
deelneming in onze vreugde.
DE POSITIE VAN LLOYD GEORGE.
De pantememtaire medewerker van de
„Daly Telegraph" schrijft, dat Lloyd
George ongetwijfeld zeer ontevreden is
over den 'huldigen toestand ki het parle
ment. Hij voelt zijn invloed in het Lager
huis ernstig verzwakt ten gevolge van per
soonlijke intriges en de openlijke poging
om de coalitie ie ernietigen.
De medewerker heeft reden te gelooven,
dat Lloyd George oen brief aan Ghaimihcr-
lain heeft geschreven, waarin 'hij mede
deelt, dat hij niet kan voortgaan zich aan
deze vernederende voorwaarden te onder
werpen.
In aansluiting met dit bericht verdient
een artikel van den diptounatieken mede
werker van de „Times" de aandacht. De
eenheid, welke de ministers gaarne in het
land zouden zien; de eenheid, welke hen
voor de komende parlementaire pc-riode in
hun ambt zou bevestigen, dis hoog noodig
zoo schrijft hij in de beide partijen,
waarvan de regeering im het Lagerhuis af
hankelijk is. De eerste-miriister is geërgerd,
en hét is wederom Sir George Younger,
die zijn boosheid heeft opgewekt. Deze
beschreef de betrekkingen tusschen de
unionisten en de nationaal - Libe rallen bij de
a.s. verkiezingen als „oen soort van samen
werking". Doch Lloyd George wiid daar
niét van weten; de maliona-al-1 iberaten
zoowel als hun leider, zijn gegriefd over
hetgeen zij noemen het slecih'ts-geduld^wor.
den in een politiek verbond, hetwelk een
niet gering gedeelte dier unionistische partij
moede is.
Naar verluidt is de premier van oordeel,
dat het aain Ghamberiain staat om met de
rebellen in het Huis af te rekenen. Hij is
met Ghamberiain overeengekomen op wel
ke wijze zij de wikdezlimgseampagine zullen
voeren. Do partijen zudeti gescheiden
blijven, d-oati de tenders zulten !lot avereen,
stemming komen op een gemeenschappe
lijk program, hetwelk de partijen loyaal
moeten steunen.
Onder de coalitie-liberalen bestaat het
verlangen, dat Lloyd George in een partij-
vergadering zal uiteenzetten waar zij aan
toe zijn en wat zij van de toekomst mogen
verwachten. Zij bevinden zich tin verschil
lende districten in een moeilijke positie,
indien zij niet kunnen vertrouwen op den
om verdeelden en volledigen steun der Unio
nisten, wier organisatie sedert 1918 te huii-
ner beschikking staa't.
ITALIË EN FRANKRIJK.
Eduard Ilelsey is naar Rome geweest
voor de begrafenis van Paus Renedictus
on de keuze van zijn opvolger, en is
thuis gekomen, diep onder den indruk
van h et wantrouwen tegen en den afkoer
in de Franschen, waarvan zijn Itali-
aansclie vrienden niettegenstaande al hun
correctheid en beleefdheid duidelijk blijk
gaven.
Een voorbijgaande wolk verduistarfijiet
den horizont, zeide Poincaró kort voor
den oorlog, sprekende over de Fransch-
Italiaanscho verhouding. En hij heeft ge
lijk gehad. Maar thans is het niet een
voorbijdrijvende wolk, Zucht Helsey; maar
de heele lucht is bewolkt. En hij vraagt
zijn landgenooten of dat nu zoo maar
voort moet gaan. Het Emgelsch-Fransch-
Italiaansche bloc, als het ware de rugge-
graat van Europa was toch zulk een uit
nemende wereldmacht „in staat om met
eon enkel fronsen der wenkbrauwen de
geheele aarde de heerschappij van het
recht op te leggen."
Die schoone droomen zijn uitgedroomd,
constateert Helsey na talrijke gesprekken j
met zijn Italiaanscho vrienden vaa vroe-
ger. I
Wellicht kan oen eerlijke, wederzijdsche
uiteenzetting van bezwaren en grieven,
meent hij, nog een toenadering bewerken.
Beide volken miskennen elkaar; wij staan
verbaasd over de denkbeelden en bijge
dachten, welke do Italianen ons toeschrij
ven; maar zij zijn het niet minder over
hetgeen wij hun toedichten. En Helsey
stelt daarop nog een laatste en eenige
hoop in een ruiterlijke en openlijke uit
eenzetting, die wellicht nog do weder-
zijdsch ontstane veroordeelen kan weg
nemen.
DEN STAAT BEDROGEN.
De „grand jury" der republiek der Ver.
Staten, die een onderzoek instelt naar
transacties tijdens den oorlog van het de
partement van Scheepvaart, heeft een aan
klacht ingediend tegen Charles W. Morse,
een bekend man in Amerikaansche scheep-
vaarrttringen, en zijn drie zoons, en even
eens tegen acht andere bekende figuren
op scheepvaartgebied, wegens een complot
tot bedrog van dc regeering der Ver. Sta
ten. Dc beschuldigingen tegen eerstge
noemde luiden in het bijzonder dat hij
valsche verklaringen heeft afgelegd be
treffende de waarde van gebouwen en ac
tiva ofh op frauduleuze wijze leeningen
van het departement van Scheepvaart te
verkrijgen.
Het bestuur van de Amcrikaainsche
Federatie van den Arbeid heeft een beroep
gedaan op het Amerikaansche volk, het
verzoekende amendeering van de drank-
wet-Volstead te eiscben dn dien zin, dat de
verkoop van lichte wijnen en bier in
Amerika zal zijn toegestaan. Het beroep
verklaart dat de wet minachting onder alle
klassen der bevolking heeft gekweekt, de
misdadigheid algemeen heeft doen toene
men, een leger van smokkelaars heeft ge
kweekt, een verbijsterenden handel in ver
giften en bedwelmende middelen in de
hand heeft gewerkt, de krankzinnigheid
heeft vermeerderd, de werkloosheid heeft
vergroot door het vernietigen van 45 in
dustrieën en de belastingen met een be
drag ter waarde van 24.000.000 gulden per
jaar heeft opgedreven. Het bestuur conclu
deert dat de wet-Vol.stead een gevaarlijke
verwekster van ontevredenheid is, en een
sociale en moreele mislukking spoort de
Amerikaansche arbeiders daarom intrek
king van de wet te eiscben.
Nauwelijks is het nieuwe Italinansche
ministerie een mivnisterie-Giolitti zon
der den persoon van Giolitti opgetreden,
of er schijnt al ruzie te zijn.
Althans een B.T.A.-bericht uit Rome
meldt, dat de minister van Posterijen, dl
Cesaro, volgens het „Giorrtale d'Italia" zijn
ontslag zou hebben aangeboden, als pro
test tegen de succesvolle inmenging van
dom Sturzo, (Ven leider van de machtige
katholieke Volkspartij, in de benoeming
van onderministers.
De pogingen van den premier om di
Cesaro op zijn besluit te doen terugkomen,
moeten vruchteloos zijn gebleven.
De politic te Cleveland, in Ohio heeft
met behulp van een traanverwekkende
bom een aantal dieven, die hun werk
maakten van het forceeren van brandkas
ten, geknipt. Toen zij tevergeefs poogde
toegang te krijgen tot een verblijf, waar de
dieven zioh ophielden, werd de politie ge
waarschuwd dat de bewoners volkomen
gewapend waren en op verzet voorbereid.
Daar de politie geen bevel tot inhechtenis
neming had, vertrok een officier naar het
politiebureau en kwam terug met een
traanverwekkende bom, welke een reiziger
als monster iiad achtergelaten. De poli tóe
sloeg een ruit stuk en wierp de bom naar
binnen, met het resultaat dat vier man
nen en drie vrouwen, verblind van de ver
wekte tranen, zich overgaven.
Dinsdagmorgen wierpen ombekenden
twee handgranaten im ©en boerenwoning
te Rothenburg .waardoor de getrouwde
dochter gewond, haar man gedood werd.
Men heeft raiet te doen met een wraakne
ming.
Bij boeren in Duitsch-Wirbitz ver
langden drie mannen in de woning gelaten
te worden. Nadat hun de toegang was ge
weigerd, vuurden zij door de deur heen.
De zoon van den eigenaar werd gedood,
drie andere familieleden werden gewond.
Hierop vluchtten de misdadigers. De po
litie heeft reeds een man gevangen geno-
men, die verdacht wordt bij deze misdaad
betrokken te zijn.
Aan het jaarverslag van de verbon
den Duitsche Noordzoe-'badptaatsen over
het afgeloopen jaar ontleenen wij, dat het
aantal bezoekers in den zomer van 1921 in
alel badplaatsen in vergelijking met 1920
ongeveer 50% is toegenomen. Het bedroeg
in 1920 oligeveer 130.000 en in 1921 circa
210.000.
Een aan narcotische middelen ver
slaafde heelt aan een autoriteit verklapt,
dat duiven optreden als smokkelaars van
narcotische middelen en deze van Canada
naar Ghiicago overbrengen. Kleine partijen
cocaïne eni heroïne worden in Canada aan
postduiven bevestigd, die ze met geregelde
tusschenpoozen te Chicago aanbrengen.
Tat van ingezonden stukken in onze ka
tholieke dagbladen wekken den sohijn
alsof er bij onze vrouwen een buitengewo
ne belangstelling bestaat voor de politiek.
Helaas! meer dan schijn is dit niet.
Wel wordt nu, op soms scherpen loon,
geprotesteerd tegen het „politiek advies",
dat aan vrouwelijke Candida ten geen bete
re plaats wees op de groslijst, maar men
verzuimt meestal er op te wijzen, dat de
vrouwen hiervan zelve de schuld dragen.
Zij hadden volop gelegenheid, om vóór
het „politiek advies" zich te doen gelden,
en niemand zal beweren, dat onze kiezers-
vereonigingen zich over het algemeen niet
hebben ingespannen, om de belangstelling
der vrouwen te prikkelen.
Maar het heeft weinig gebaat, zegt da
„Volkskrant".
„De vergaderingen, speciaal voor
vrouwen belegd, werden zeer slecht be
zocht; het aantal vrouwelijke leden on
zer kiesvereerrigingen is niet bijzonder
groot, en bij de voorloopige stemmin
gen over de candidaten waaronder
zich in iederen kieskring ook vrouwen
bevonden 'hebben die vrouwelijke
candidaten veel te weinig stemmen ver
kregen.
Onder deze omstandigheden is goed
te verklaren, dat het „politiek advies"
aan slechts ééne vrouw een tamelijk
goede kans biedt.
Wegens het vermoedelijk aftreden van
den heer mr. Reijmer is die kans nog
grooter geworden, en is het zeer waar
schijnlijk dat althans ééne vrouw wordt
gekozen.
Dit zou een verbetering in de samen
stelling van onze katholieke Kamerclub
zijn; want over vele vraagstukken, die
in de Kamers aan de orde komen, kan
de vrouw met meer gezag spreken dan
de man.
Sommige vrouwen zij, die ingezon
den stukken schrijven hadden een be
ter resultaat verwacht, maar zijn klaar
blijkelijk weinig op de hoogte met de
werkelijkheid".
De belangstelling van de vrouw in de
politiek is nog zeer gering en bij de mees
te vrouwen zelfs niet eena aanwezig. Dit
moet beter worden, maar het gaat niet
op eens.. Wanneer bij deze verkiezingen
nog eens krachtiger wordt gewerkt en de
grondslag gelegd voor levendiger actie in
de toekomst, dan is mogelijk, dat een vol
gende maal de vrouwelijke kiezers zich
meer doen gelden. Zij hebben dit zelve in
handen en zijn in dit opzicht niet van do
mannen afhankelijk. Dit wordt nu door
sommigen uit 't oog verloren.
DE OPBRENGST DER RIJKSMIDDE
LEN.
.Wij deelden reeds mede, dat de Rijks
middelen in Januari hot flinke bedrag
van ruim! f 2 'millioen meer hebben op
gebracht dan in Januari 1921. Wie daar
uit een gevolgtrekking voor de andere
maanden mocht willen vormen, bedenke,
dat één zwaluw nog geen lente maakt.
De verschillende rubrieken vergelij
kende, blijkt, dat in ronde cijfers meer
is ontvangen uit do grondbelasting een
bedrag van f 240.000, uit de inkomsten
belasting f 3.214.000, uit de vermogens
belasting f 100.000, den suikeraccijns
f 1.544.000, den wijnaocijnS f 44.000, dien
op het bier f 82.000, de belasting op
de speelkaarten f 1000, de successierech
ten f 100.000, do invoerrrochten f 325.000,
de belasting op gouden en zilveren voor
werpen f 15.000, het statistic'.;iou tl f 1000
de loodsgoldon f 22.000 en uit het recht
op de mijnen f 64.000.
Minder brachten op de personeele be
lasting f 153.000, de dividend- en tan-
tièmebelaefmg f 1.293.000, de accijns op
gedistilleerd f 18.000, die op het zout
f 39.000, en die op het geslaohit f 311.000,
de zegelrechten f 289.000, de registra
tierechten f 1.573.000 en de domeinen
f 13.000.
Duitscke visa voor schippers. Het
jDuitsche consulaat-generaal te Amster
dam deelt ons mode dat de „Rheinüber-
wachungsstello" te Emmerik niet meer
bevoegd is, aan de Rijnschepen visa uit
te reiken. Deze moeten zich van het vi
sum voorzien bij hot passenburcau, waar
onder zij ressorteoren: Amsterdam, Rot
terdam, Den Maag, Arnhem en Maas
tricht.
25.