BUITENLAND BINNENLAND ZtiH SLACHTOFFER. Tweede Blad 2 Maart 1322 INDISCHE KRONIEK. GEM. BUITENL BERICHTEN. BINMENIANDSCH NIEUWS. s. Rijkskanselier Wirth over de Duitsche politiek. De toestand in Ierland. De huwelijksplechtigheid in de Westminster Abdy. TE WEINIG BELANGSTELLING BIJ DE VROUWEN. FEUILLETON ,,Maar het is onmogelijk,'' nep de barones. De zaakgelastigde achtte thans het tijdstip gekomen, om een woordje me de te spreken. „De markies wist zeer goed," zei hij op denzel.'den toon, „dat dez eon- mog''-jke beschuldiging hem door mevrouw naar het fceofd geworpen zo i worden." L»ristine keek den man verstomd ran. ,.Qie onmogelijke beschuldiging?" „Welzeker onmogelijk. Hoe wilt ge verklaren, dat de heer d'Arbois, die u teen niet kende, die uw eerste echt genoot niet kende, die bijna nooit buiten kwam, de misdaad pleegde Dat is wel het belachelijkste wat ik ooit hoorde." „Maar," zeide Christine, „hij zelf heeft 't m'ij gezegd." „Hij hield u voor den gek." De jonge vrouw duizelde, zij wist. op het oogenblik geen woord te zeggen. Zelfs de dokter en haar moeder ge loofden haar niet. Zij voelde, dat alle grond onder haar wegzonk. „En toch," zeide ze, „heeft hij mij alle bijzonderheden verteld. In zijne oogen las ik wreede vreugde, de af schuwelijkste blijdschap. O ja, hij is het I Ik weet het, hij moet het zijn Een innerlijke stem zegt het mij, schreeuwt 't mij toe. Die man is 't, die Paul gedood heeft, dezelfde man, die mij mijn zoon wilde ontnemen 1" De heer Lantin haalde volkomen be daard de schouders op. Bij wien zult ge zulke dwaasheden ingang doen vinden „Hij had mij toen reeds gezien," ging Christine voort. „Hij beminde mij en pleegde de misdaad. Hij heeft 't mij zelf met d'e duidelijkste woorden gezegd Hij is 't, die de monsterach tige misdaad gepleegd heeft 1" Zij wendde hare blikken naar hare moeder en den dokter. Hun gelaat gaf haar weinig hoop. Zij geloofden de beschuldiging niet, welke zij al te dwaas achtten. Christine maakte een wanhopig ge baar. „Maar dan," zei ze, „dan ben ik verloren 1 Dus," ging zij voort, „als ik dien man beschuldig, als ik u de woorden herhaal, welke hij mij ge zegd heeft, als ik hem in het aange zicht zijne misdaad verwijt, dan.." „Dan zal hij eenvoudig zeggen, dat gij krankzinnig zijt," riep de heer Lantin minachtend. De barones ging naar hare dochter. „Wel ja, mijn kind, ga toch zitten, en houd u kalm. Het ongeluk, dat u getroffen heeft, schijnt u een weinig in de war gebracht te hebben, en als ge uw echtgenoot van die misdaad beschuldigt, zal men u zeker voor krankzinnig verklaren." Christine keek haar moeder angstig aan. Werd zij werkelijk krankzinnig „Gij ook, moeder," zei ze, „gelooft ook gij, dat ik krankzinnig ben I" Zij wendde zich tot den dokter „En gij, dokter Ik geloof niet dat markies d'Arbois zoo iets heeft kunnen doen." „Ge ziet wel," zei de zaakwaarne mer, zich tot haar wendende, dat nie mand u gelooft." De arme vrouw gevoelde haar geheele onmacht, en 't was alsof zjj innerlijk door smart verscheurd werd. Zij wilde dien man niet terugzien. Zij wilde hem haar zoon niet over leveren en toch zou zij tot een of an dere opoffering gedwongen worden, welke boven haar kracht ging, omdat zij niemand had om haar te steunen, om met haar te worstelen en te strij den. Zij liet hare armen met een wanho pig gebaar langs het lichaam vallen en herhaalde: „Ik ben verloren 1" Er volgde een zwijgen. De barones en de dokter keken elkander aan. Zfj wisten niet, wat zij er van moes ten denken, waartoe zij moesten besluiten. Dè dokter trok den heer Lantin in een hoek en trachtte hem duidelijk te maken, wat er in de ziel van de jon ge vrouw omging. Hij bezwoer hem den echtgenoot re verzoeken, mede lijden met haar te hebben, haar eeni- gen tijd methaar zoon in eenzaamheid en kalmte te laten leven. De rust zou dan in hare ziel terugkeeren. Haar smart zou verminderen en dan zou zij misschien naar haar echtgenoot kun nen terugkeeren. De zaakgelastigde wilde daarvan echter niets hooren. Zij'ne zending liet geen uitstel toe. Zijn lastgever had reeds lankmoedigheid genoeg ge toond, met de vrouw, die hem niet beminde, die hem zoo minachtte, zoo verafschuwde, dat zij hem schuldig kon gelooven aan een afschuwelijke, wreede misdaad, waarvan zij hem zelfs openlijk dorst te beschuldigen. Hij wilde zich niet onvermurwbaar too- nëh. Hij was gereed om voor alles ver giffenis te schenken, alle schikkingen goed te keuren. Hij bood zelfs aan, om, als mevrouw de markiezin er de voorkeur aan gaf, ver van hem te le ven, om haar een jaargeld toe te ken nen, waarvan zij zelve het bedrag zou kunnen vaststellen, want hij wist, dat zij geen fortuin bezat. Op één punt toonde hij zich onvermurwbaar, namelijk wat het kind betrof. „Wenscht hij het dan bij zich te houden vroeg de dokter. „Zeer beslist. Hoewel het kind met van hein is, beschouwt hij het als het zijne. Hij heeft het aangenomen. Hij heeft het naam en titel gegeven. Hij zal het tot zijn erfgenaam be noemen, en hij hoopt, dat de jongen er voor zal zorgen, dat zijne familie niet uitsterft. Hij vertegenwoordigt voor hem een vrouw, die hij nog altijd lief heeft. Als hij de vrouw niet kan heb ben, zal hij zich tevreden stellen met het kind." De dokter, die zelf van het kind hield, vond al deze gevoelens zoo na tuurlijk, dat hij in zijn hart het feite lijk volkomen met den markies eens was. Hij trachtte echter nog te strijden „Maar," zeide hij, „als men Christine haar zoon omtneemt, daii( staat dit gelijk met haar te dooden." „Wij ontnemen hem haar met. Wij vragen integendeel niets anders, dan dat zij met hem mede komt. Wij hebben immers geen 'ander middel om haar terug te zien, en ook dat is nog een van de redenen, die den mar kies er zoo op doet aandringen, den zoon te verkrijgen. De tegenwoordig heid van het kind is voor hem een hoop, de hoop van een min of meer verwijderde verzoening, die echter eenmaal bepaald zal moeten volgen." „Dat is mogelijk," prevelde dc dokter. „Btó-Sé:." Iedereen, dis in Indië de regenrijke westmoessons heeft medegemaakt, weet wat dat woord beteekent: de overstroo ming van de door zwaren regenval sterk gezwollen rivier. De Hollander, die gewend is aan zijn breede, vlakke stroomen, waarin het water zijn tragen gang zeewaarts gaat, kan weinig idee hebben van het karakter der rivieren op de Indonesische eilanden. Hier is de rivier een vijand g e w e e st, welks kracht bedwongen is tusschen de staag en stug gebouwde dijken, hier is de rivier wanneer de ijsgang het niet be lemmert een veilige en rustige ver keersweg, waarin de zeilen van talrijke vaai tuigen en de rookpluimen van veler lei booten zich in den weerschijn der wis selende luchten te spiegelen glijden. Hier is de rivier de dienstbare gemaakt der georganiseerde menschen-samenleving Zoo is het in Indië niet. Daar zijn op de groote Soenda-eilanden, zooals Sumatra en Borneo vooral, groote en breede stroomen, wier benedenloop rustig, ruim en diep genoeg is om plaats te geven aan een levendig scheepvaart verkeer, indien de bevolking er behoefte aan zou hebben. Doch de bevolking is er slechts schaarsch aanwezig. Op Java met zijn dichtbevolkte landen, waar de rivie ren wel gebruikt zouden worden, zijn zi; voor de scheepvaart vrijwel ongeschikt. Groote rivieren zijn er tengevolge van den langgerekten vorm van de eilanden, de aaneengesloten bergketens en massie ven slechts weinige. De langste, de Ben gawan of Solo-rivier heeft eene lengte van ongeveer 70 mijl, dus niet veel ver schillend van bijv. de Moezel. Doch ook deze langste onder de Java-stroomen biedt voor scheepvaart van grootere en meer diepgaande vaartuigen slechts wei nig gelegenheid. Ook deze vertoont de karakteristieke eigenschappen van een lagen waterstand te bezitten in den drogen tijd en „bandjir" in de westmoes- son. Dat verschil tusschen het aspect, net welk zoo een rivier biedt in de drooge moesson en hare verschijning in de regen periode is buitengewoon groot. Wanneer men tusschen de diep-inge- sncden bergplooiingen den bovenloop der rivier volgt, en men ziet hoe tusschen de steen-bedekte beddingen, waaronder men reuzenkeien vindt, .die niet in een Hol- landsche binnenkamer geborgen zouden kunnen worden, het kristal-heldere water in lichte sprongen en stroomversnellingen dalwaarts ruischt, dan kan men zich moei lijk voorstellen hoe dit beekje, nadat een zware regen de hellingen der bergen over stort heeft, in korten tijd aanzwellen kan tot een bruischenden woesten modder- waterstroom, welke met donderend ge weld alles medesleurt, wat in den weg komt. De roodbruine kleur'van het water is typcerend voor een rivier, die „bandprt De slibmassa, afgespoeld van de berghel lingen, en door de rivier dalwaarts ge voerd is geweldig groot. Om den Neder- landschen lezer daarvan een denkbeeld te geven, kunnen de volgende vergelijkende cijfers dienen van den Rijn en de Solo rivier. Terwijl het Rijnwater 0,054 K.G. slib per kubieke meter bevat, draagt het Solo-water 2,75 K.G. slib per kub. M. mee; de modderafzetting van de laatste kan 37000 tot 64000 kub. M. per 24 uur bedragen, De bewoner der laaglanden, .die in de groote steden woont, heeft maar weinig gelegenheid de kracht-dier bandprrende stroomen te aanschouwen en te onder vinden. Steden als Batavia, Semarang en dergelijke, hebben in de laatste tientallen jaren hun bandjr-kanaal gekregen, dat in den regentijd het overtollige water van de rivier buiten de stad langs naar zee VODe laatste overstrooming, welke ik te Batavia mede maakte, ik meen, dat het was in 1918 was veroorzaakt geworden, doordat het bandjir-kanaal nog niet ge heel gereed was en bovendien een der zijarmen van de rivier in de stad gedeel telijk afgesloten was voor den bouw van een groote overbrugging op een van de drukste gedeelten van de stad* Het op- gestuwde water inundeerde toen de laag gelegen wegen en erven. En waar de al lermeeste huizen in Indië zonder boven verdieping zijn gebouwd, zoodat alle woonvertrekken gelijkvloers liggen, over kwam het velen, dat zij bij het uit bed stappen, tot aan hun knieën in het water kwamen te staan. Velen was die water vloed echter slechts aanleiding tot ver maak, in het bijzonder voor de school gaande jeugd, die er eenige dagen vacan- tie aan dankte en gelegenheid vond den geheelen dag rond te varen op vlotten, van licht materiaal als pisangstammen, bijeengebonden. Zoo was het voor dezen eigenlijk eene teleurstelling, dat toen door de water staats-ingenieurs werd verklaard, dat dit beslist de laatste maal zou zijn, dat Ba tavia last zou hebben van eene over strooming. Buiten deze groote steden in de lage landen is de bandjir echter vaak nog de schrikverspreidcnde en onheil-brengende watervloed. De laatste bladen uit Indië brengen wederom berichten van groote bandjir- schade. Ditmaal te Koetoardjo en omgeving. Naar hetgeen de kranten er van mel den, heeft de overstrooming bij dit kleine stadje in Midden-Java een uitgebreide ramp veroorzaakt. De resident van Kedoe seinde dato 26 Januari aan de regeering te Weltevreden, dat in den nacht van 24 op 25 Januari een regenval van 200 m.M. werd geconsta teerd in het bergterrein boven Koetardjo. De Djali en Doelang en andere rivieren traden buiten hare oevers. In de kotta Koetoardjo stond het water één twee meter hoog. Enkele irrigatiewerken zijn zwaar beschadigd. De archieven en de inventaris van de landskantoren leden groote schade. Hoewel omtrent het lot van vele kam pongs nog niets bekend was, zijn volgens de officieele berichten tien menschen om het leven gekomen. Volgens particuliere berichten aan het „Soerabajasch Handelsblad" werd de overstrooming ook hier veroorzaakt, doordat de opening onder de brug van de spoorbaan niet voldoende was om het bandjirwater doorgang te verleenen. Ten slotte brak het opgestuwde water een deel van den spoorbaan weg, zoodat de rails over eenige honderden meters in de lucht kwamen te hangen. Het verkeer werd natuurlijk geheel ver stoord, alle reizigers van den 'ochtend expres naar Weltevreden moesten terug naar Djocja, daar zelfs een overstap-re- geling onmogelijk bleek. Echter gaf deze doorbraak aan het watej gelegenheid om af te vloeien, zoodat daardoor van zelf de bandjir afnam. Inmiddels bleek de aangerichte schade zeer aanzienlijk. De veestapel en het pluimvee waren over een groot gebied gedeeltelijk vernietigd, en de padi-aan- plant had vanzelfsprekend ook zwaar ge leden. In Koetoardjo werden onmiddellijk plannen gemaakt om inteekenlijsten rond te laten gaan, ten einde mogelijk te ma ken dat aan de bevolking de schade zoo veel mogelijk kon worden vergoed. Hetzelfde blad meldde omtrent „Nood weer te Bandoeng", dus op een plaats in een geheel ander deel van Java, nog het volgende: „Gisterenmiddag werd Bandoeng getrof fen door een ongekend noodweer. Re- genstroomen, gepaard met hevig onweer en zwaren wind, veranderden de straten in rivieren. De kali's zwollen enorm op, boomen woeien om. Twintig boomen zijn omgewaaid, waardoor het verkeer is ge stremd en de telefoon- en lichtleidingen zijn beschadigd. Een tijdelijke bioscoop is ingestort. Een kind werd gedood, vijl personen werden gewond. Twee perso nen werden door vallende boomen ver pletterd". Ook op Java zijn de elementen den menschen niet gunstig gezind geweest. De bladen melden, dat de rijkskanse lier, dr. Wirth, heden van zijn reis naar Baden te Berlijn zal terugkeeren. Hij zal dan met den minister van financiën en de aanvoerders der coalitie-partijen be raadslagen over het belasting-compromis en vooral over de gedwongen leening. Volgens de „Lokal Anz." zal ook de Duitsche Volkspartij aan de beraadsla gingen deel nemen. Gedurende zijn verblijf in Baden heeft de rijkskanselier zich tegenover een ver tegenwoordiger van de „Badische Zen- trumcorrespondenz" weliswaar terughou dend, maar toch hoopvol uitgesproken ten aanzien van de vooruitzichten voor de overeenstemming omtrent het belas tingcompromis. In de eerste plaats moet de wet aangenomen worden, bepalende dat al de voorgestelde belastingen te be schouwen zijn als één geheel. Dan zul len de partijen gelegenheid hebben te too- nen, welke politieke offers zij bereid zijn te brengen. Bij het opbrengen van belas tingen behoeft geen partij achter te blij ven, en wie het rijk de noodigste belas tingen brengt, met dien zal men in de overige politieke kwestie tot overeen stemming kunnen komen. Na het vervul len van deze groote taak zal men zien. welke houding-de partijen zelf aannemen ten opzichte van het dragen der politieke verantwoordelijkheid. Op een vraag betreffende de conferen tie van Genua antwoordde de rijkskanse lier: „Gedachten en voorstellen van Duit sche zijde zullen op de conferentie te Genua niet ontbreken. Men moet echter bedenken, dat de conferentie niet uil sluitend bijeengeroepen is om o.ver het lot van het Duitsche volk te beraadsla gen. Zij moet zich met de Europeesche en wcrcld-cconomische problemen bezig houden. Europa is economisch door en door ziek, en dictaten, sancties, zooals de bezetting van Duitsche steden en geweld- maatregelen kunnen niet bijdragen tot het herstel van het vasteland van Europa. Maar met Europa alleen is het nog niet gedaan. De ramp van den wereldoorlog heeft de wereld-economie zoozeer bein- vloed, dat slechts wijsheid en matiging op elk gebied binnen de grenzen van het mensclielijk verstand de wereld weer ge zond kunnen maken. De „Gérmania", het Berlijnsclie hoofd orgaan van de centrumspari ij, is van meening, dat er van Duitsch standpunt geen aanleiding bestaat om het resultaat van de conferentie te Boulogne pessimis tisch te beoordeelen. Ofschoon er bij het daar besprokene zeker veel is, dat het Diiitschc volk zorg kan baren, zijn er toch, ook tusschen Frankrijk cn Enge land zekere voorwaarden ten aanzien van de conferentie van Genua overeengeko men en voor de „Germania" is hot dus hoofdzaak, dat de economische en eco- nomisch-politieke gedachtenwisseling zal gevoerd worden. Dc Zuid-Ierschc begrooting. De halfjaarlijksche begrooting van Dail Eireann, eindigende Juni, bedraagt 203.000 pd. st., waarvan 81.000 pd. voor de verdediging zijn bestemd. Het salaris der ministers bedraagt 500 pond s jaars. De oppositie in Dail Eireann. Ondanks het politiek bestand in de jongste vergadering van Ard Fheis geslo ten, dienden De Valera en de zijnen gis teren in de vergadering van de Dail ver scheidene moties in tegen de voorloopige regeering. Alle moties werden verworpen met meerderheden van vijf tot veertien stemmen, terwijl de'Dail 106 stemmen vertegenwoordigde. Dc heftigste discussie gold een motie, waarin de voorloopige regeering werd veroordeeld vegens het voorstel tot benoeming van een hoofd der nieuwe gendarmerie voor Zuid-Ierland. waarvoor de voorloopige regeering een officier der oude lersche gendarmerie koos, die inderüjd Casement arresteerde, en die in 1916 den opstand in Kerry smoorde. DE VERKIEZING VAN DEN DU1T- SCHEN RIJKSPRESIDENT. De rijkskanselier dr. Wirth heeft den aanvoerders van dc partijen in den rijks dag meegedeeld, dat hij spoedig met hen in overleg zal treden over de verkiezing van den rijkspresident. Deze zal echter niet gehouden kunnen worden, voor de intergeallieerde commissie uit Oppeln verdwenen zal zijn, voor dus de Opper- Sileziërs, die bij Duitschland blijven, in staat zullen zijn aan de stemming deel te nemen. Men verwacht dan ook deze verkiezing niet voor eind Juni. Kiezer is iedereen, die bevoegd is voor den rijks dag te kiezen. Verkiesbaar is iedere Duitscher boven de 35 jaar. Hij is geko zen, die bij de eerste stemming meer dan de helft van het aantal uitgebrachte stemmen op zich vereenigt. Is er geen absolute meerderheid, dan wordt er op nieuw gestemd. En wie dan de meeste stemmen krijgt, is gekozen. Bij eenvou dige meerderheid dus. De keuze der can- didaten voor de tweede stemming wordt niet beperkt door het resultaat van de eerste stemming. Zij is dus geheel vrij, draagt volstrekt niet het karakter van een herstemming. Tal van telegrammen hebben, reeds mel ding gemaakt van. de geestelijke stemming, waarin Bonden ter gelegenheid van het huwelijk van prinses Mary en burggraaficVS- oélles Iheeft verkeerd, en van de geestdirut- tige begroeting, welke de koninklijke famu- lie, en in de eerste plaats de bruid, van de zijde der menigte ten dieel is govaücn, 'toen de vorstelijke "stoet zich van het Buckinigham-palieis naar de Westminister Abdy begaf. De bladen bevatten rijkelijk geïllustreerde artikelen en de „Tdmes" heeft zelfs twee extra nummers uitgegeven. Ter aanvulling dezer berichten oiitloeuen wij nog enkele bijzonderheden aan de ver stagen over de huwelijksmzegeniiing dn d® Abdij. Nadat de geheele koninklijke familie de kathedraal had betreden, en alle plaat sen waren bezet, begon de dienst, welke door den aartsbisschop van Ghanterburry werd geleid. In de oude, haMduidtore ikenk, waar de honderden bezoekers een bonte kleurenmengeling vormden, rolden de or' geltonen met diepen klank, en weergalmde het „Praise, my soul, the Kling of Hearven' dat door het koor werd gezongen met machtig geluid. „Who giveth this woman to be married to this mam?", vroeg de aartsbisschop, en de koaiing, die zijn doch ter had binnengeleid, gaf deze aan den bruidegom over. Daarna volgden het ge' bed en de ceremoniën van den dienst, die werden onderbroken door koorgezang en orgelspel. Nadat de geestelijke de bruid en den bruidegom had gevraagd of zij met el kaar in het huwelijk wilden treden, en beider „I will* had geklonken schoof Lord LasceiMes dien buwelijksnimg aan den vinger vam prinses Mary, waarna het jonge paar zlicih naar het alaar begaf en neerknielde in gebed. De koning en koningin, de. koningin-moeder Alexandra, de prinsen en prinsessen en het gamsolie gevolg knielden mede. De religie.use ceremoniën, de opneming der huwelijksaote in de registers dor kerk duurde ongeveer een half uur, waana de stoet onder de lonen van de bruidsmarsch uit „Romeo and Ju-Hel" de kathedraal ver liet. Toen het jonge paar, omgeven door de aoht bruidsmeisjes en gevolgd door de koninklijke familie, voor de menigte zicht baar werd, brak oen donderend gejuich los, -dal vele minuten duurde cn zich ver mengde met het gelui der klokken vam den toren der oude Abdij. Naar draadloos wordt gemeld, heeft koning George een Boodschap tot zijn volk gericht, waarin hij zegt hoe diep de ko ning en de koningin getroffen zijn door de warme en vriendelijke wenschen in ver band met het huwelijk van prinses Mary. De Boodschap vervolgt: Onze geliefde dochter en onze schoonzoon konden hun nieuw leven niet beginnen onder helderder auspiciën dan die, welke door mijn volk geestdriftig hun heeft geopend. Wij ap- precieeren den goeden wil. Uft het diepst van ons hart danken wij aillen voor hun deelneming in onze vreugde. DE POSITIE VAN LLOYD GEORGE. De pantememtaire medewerker van de „Daly Telegraph" schrijft, dat Lloyd George ongetwijfeld zeer ontevreden is over den 'huldigen toestand ki het parle ment. Hij voelt zijn invloed in het Lager huis ernstig verzwakt ten gevolge van per soonlijke intriges en de openlijke poging om de coalitie ie ernietigen. De medewerker heeft reden te gelooven, dat Lloyd George oen brief aan Ghaimihcr- lain heeft geschreven, waarin 'hij mede deelt, dat hij niet kan voortgaan zich aan deze vernederende voorwaarden te onder werpen. In aansluiting met dit bericht verdient een artikel van den diptounatieken mede werker van de „Times" de aandacht. De eenheid, welke de ministers gaarne in het land zouden zien; de eenheid, welke hen voor de komende parlementaire pc-riode in hun ambt zou bevestigen, dis hoog noodig zoo schrijft hij in de beide partijen, waarvan de regeering im het Lagerhuis af hankelijk is. De eerste-miriister is geërgerd, en hét is wederom Sir George Younger, die zijn boosheid heeft opgewekt. Deze beschreef de betrekkingen tusschen de unionisten en de nationaal - Libe rallen bij de a.s. verkiezingen als „oen soort van samen werking". Doch Lloyd George wiid daar niét van weten; de maliona-al-1 iberaten zoowel als hun leider, zijn gegriefd over hetgeen zij noemen het slecih'ts-geduld^wor. den in een politiek verbond, hetwelk een niet gering gedeelte dier unionistische partij moede is. Naar verluidt is de premier van oordeel, dat het aain Ghamberiain staat om met de rebellen in het Huis af te rekenen. Hij is met Ghamberiain overeengekomen op wel ke wijze zij de wikdezlimgseampagine zullen voeren. Do partijen zudeti gescheiden blijven, d-oati de tenders zulten !lot avereen, stemming komen op een gemeenschappe lijk program, hetwelk de partijen loyaal moeten steunen. Onder de coalitie-liberalen bestaat het verlangen, dat Lloyd George in een partij- vergadering zal uiteenzetten waar zij aan toe zijn en wat zij van de toekomst mogen verwachten. Zij bevinden zich tin verschil lende districten in een moeilijke positie, indien zij niet kunnen vertrouwen op den om verdeelden en volledigen steun der Unio nisten, wier organisatie sedert 1918 te huii- ner beschikking staa't. ITALIË EN FRANKRIJK. Eduard Ilelsey is naar Rome geweest voor de begrafenis van Paus Renedictus on de keuze van zijn opvolger, en is thuis gekomen, diep onder den indruk van h et wantrouwen tegen en den afkoer in de Franschen, waarvan zijn Itali- aansclie vrienden niettegenstaande al hun correctheid en beleefdheid duidelijk blijk gaven. Een voorbijgaande wolk verduistarfijiet den horizont, zeide Poincaró kort voor den oorlog, sprekende over de Fransch- Italiaanscho verhouding. En hij heeft ge lijk gehad. Maar thans is het niet een voorbijdrijvende wolk, Zucht Helsey; maar de heele lucht is bewolkt. En hij vraagt zijn landgenooten of dat nu zoo maar voort moet gaan. Het Emgelsch-Fransch- Italiaansche bloc, als het ware de rugge- graat van Europa was toch zulk een uit nemende wereldmacht „in staat om met eon enkel fronsen der wenkbrauwen de geheele aarde de heerschappij van het recht op te leggen." Die schoone droomen zijn uitgedroomd, constateert Helsey na talrijke gesprekken j met zijn Italiaanscho vrienden vaa vroe- ger. I Wellicht kan oen eerlijke, wederzijdsche uiteenzetting van bezwaren en grieven, meent hij, nog een toenadering bewerken. Beide volken miskennen elkaar; wij staan verbaasd over de denkbeelden en bijge dachten, welke do Italianen ons toeschrij ven; maar zij zijn het niet minder over hetgeen wij hun toedichten. En Helsey stelt daarop nog een laatste en eenige hoop in een ruiterlijke en openlijke uit eenzetting, die wellicht nog do weder- zijdsch ontstane veroordeelen kan weg nemen. DEN STAAT BEDROGEN. De „grand jury" der republiek der Ver. Staten, die een onderzoek instelt naar transacties tijdens den oorlog van het de partement van Scheepvaart, heeft een aan klacht ingediend tegen Charles W. Morse, een bekend man in Amerikaansche scheep- vaarrttringen, en zijn drie zoons, en even eens tegen acht andere bekende figuren op scheepvaartgebied, wegens een complot tot bedrog van dc regeering der Ver. Sta ten. Dc beschuldigingen tegen eerstge noemde luiden in het bijzonder dat hij valsche verklaringen heeft afgelegd be treffende de waarde van gebouwen en ac tiva ofh op frauduleuze wijze leeningen van het departement van Scheepvaart te verkrijgen. Het bestuur van de Amcrikaainsche Federatie van den Arbeid heeft een beroep gedaan op het Amerikaansche volk, het verzoekende amendeering van de drank- wet-Volstead te eiscben dn dien zin, dat de verkoop van lichte wijnen en bier in Amerika zal zijn toegestaan. Het beroep verklaart dat de wet minachting onder alle klassen der bevolking heeft gekweekt, de misdadigheid algemeen heeft doen toene men, een leger van smokkelaars heeft ge kweekt, een verbijsterenden handel in ver giften en bedwelmende middelen in de hand heeft gewerkt, de krankzinnigheid heeft vermeerderd, de werkloosheid heeft vergroot door het vernietigen van 45 in dustrieën en de belastingen met een be drag ter waarde van 24.000.000 gulden per jaar heeft opgedreven. Het bestuur conclu deert dat de wet-Vol.stead een gevaarlijke verwekster van ontevredenheid is, en een sociale en moreele mislukking spoort de Amerikaansche arbeiders daarom intrek king van de wet te eiscben. Nauwelijks is het nieuwe Italinansche ministerie een mivnisterie-Giolitti zon der den persoon van Giolitti opgetreden, of er schijnt al ruzie te zijn. Althans een B.T.A.-bericht uit Rome meldt, dat de minister van Posterijen, dl Cesaro, volgens het „Giorrtale d'Italia" zijn ontslag zou hebben aangeboden, als pro test tegen de succesvolle inmenging van dom Sturzo, (Ven leider van de machtige katholieke Volkspartij, in de benoeming van onderministers. De pogingen van den premier om di Cesaro op zijn besluit te doen terugkomen, moeten vruchteloos zijn gebleven. De politic te Cleveland, in Ohio heeft met behulp van een traanverwekkende bom een aantal dieven, die hun werk maakten van het forceeren van brandkas ten, geknipt. Toen zij tevergeefs poogde toegang te krijgen tot een verblijf, waar de dieven zioh ophielden, werd de politie ge waarschuwd dat de bewoners volkomen gewapend waren en op verzet voorbereid. Daar de politie geen bevel tot inhechtenis neming had, vertrok een officier naar het politiebureau en kwam terug met een traanverwekkende bom, welke een reiziger als monster iiad achtergelaten. De poli tóe sloeg een ruit stuk en wierp de bom naar binnen, met het resultaat dat vier man nen en drie vrouwen, verblind van de ver wekte tranen, zich overgaven. Dinsdagmorgen wierpen ombekenden twee handgranaten im ©en boerenwoning te Rothenburg .waardoor de getrouwde dochter gewond, haar man gedood werd. Men heeft raiet te doen met een wraakne ming. Bij boeren in Duitsch-Wirbitz ver langden drie mannen in de woning gelaten te worden. Nadat hun de toegang was ge weigerd, vuurden zij door de deur heen. De zoon van den eigenaar werd gedood, drie andere familieleden werden gewond. Hierop vluchtten de misdadigers. De po litie heeft reeds een man gevangen geno- men, die verdacht wordt bij deze misdaad betrokken te zijn. Aan het jaarverslag van de verbon den Duitsche Noordzoe-'badptaatsen over het afgeloopen jaar ontleenen wij, dat het aantal bezoekers in den zomer van 1921 in alel badplaatsen in vergelijking met 1920 ongeveer 50% is toegenomen. Het bedroeg in 1920 oligeveer 130.000 en in 1921 circa 210.000. Een aan narcotische middelen ver slaafde heelt aan een autoriteit verklapt, dat duiven optreden als smokkelaars van narcotische middelen en deze van Canada naar Ghiicago overbrengen. Kleine partijen cocaïne eni heroïne worden in Canada aan postduiven bevestigd, die ze met geregelde tusschenpoozen te Chicago aanbrengen. Tat van ingezonden stukken in onze ka tholieke dagbladen wekken den sohijn alsof er bij onze vrouwen een buitengewo ne belangstelling bestaat voor de politiek. Helaas! meer dan schijn is dit niet. Wel wordt nu, op soms scherpen loon, geprotesteerd tegen het „politiek advies", dat aan vrouwelijke Candida ten geen bete re plaats wees op de groslijst, maar men verzuimt meestal er op te wijzen, dat de vrouwen hiervan zelve de schuld dragen. Zij hadden volop gelegenheid, om vóór het „politiek advies" zich te doen gelden, en niemand zal beweren, dat onze kiezers- vereonigingen zich over het algemeen niet hebben ingespannen, om de belangstelling der vrouwen te prikkelen. Maar het heeft weinig gebaat, zegt da „Volkskrant". „De vergaderingen, speciaal voor vrouwen belegd, werden zeer slecht be zocht; het aantal vrouwelijke leden on zer kiesvereerrigingen is niet bijzonder groot, en bij de voorloopige stemmin gen over de candidaten waaronder zich in iederen kieskring ook vrouwen bevonden 'hebben die vrouwelijke candidaten veel te weinig stemmen ver kregen. Onder deze omstandigheden is goed te verklaren, dat het „politiek advies" aan slechts ééne vrouw een tamelijk goede kans biedt. Wegens het vermoedelijk aftreden van den heer mr. Reijmer is die kans nog grooter geworden, en is het zeer waar schijnlijk dat althans ééne vrouw wordt gekozen. Dit zou een verbetering in de samen stelling van onze katholieke Kamerclub zijn; want over vele vraagstukken, die in de Kamers aan de orde komen, kan de vrouw met meer gezag spreken dan de man. Sommige vrouwen zij, die ingezon den stukken schrijven hadden een be ter resultaat verwacht, maar zijn klaar blijkelijk weinig op de hoogte met de werkelijkheid". De belangstelling van de vrouw in de politiek is nog zeer gering en bij de mees te vrouwen zelfs niet eena aanwezig. Dit moet beter worden, maar het gaat niet op eens.. Wanneer bij deze verkiezingen nog eens krachtiger wordt gewerkt en de grondslag gelegd voor levendiger actie in de toekomst, dan is mogelijk, dat een vol gende maal de vrouwelijke kiezers zich meer doen gelden. Zij hebben dit zelve in handen en zijn in dit opzicht niet van do mannen afhankelijk. Dit wordt nu door sommigen uit 't oog verloren. DE OPBRENGST DER RIJKSMIDDE LEN. .Wij deelden reeds mede, dat de Rijks middelen in Januari hot flinke bedrag van ruim! f 2 'millioen meer hebben op gebracht dan in Januari 1921. Wie daar uit een gevolgtrekking voor de andere maanden mocht willen vormen, bedenke, dat één zwaluw nog geen lente maakt. De verschillende rubrieken vergelij kende, blijkt, dat in ronde cijfers meer is ontvangen uit do grondbelasting een bedrag van f 240.000, uit de inkomsten belasting f 3.214.000, uit de vermogens belasting f 100.000, den suikeraccijns f 1.544.000, den wijnaocijnS f 44.000, dien op het bier f 82.000, de belasting op de speelkaarten f 1000, de successierech ten f 100.000, do invoerrrochten f 325.000, de belasting op gouden en zilveren voor werpen f 15.000, het statistic'.;iou tl f 1000 de loodsgoldon f 22.000 en uit het recht op de mijnen f 64.000. Minder brachten op de personeele be lasting f 153.000, de dividend- en tan- tièmebelaefmg f 1.293.000, de accijns op gedistilleerd f 18.000, die op het zout f 39.000, en die op het geslaohit f 311.000, de zegelrechten f 289.000, de registra tierechten f 1.573.000 en de domeinen f 13.000. Duitscke visa voor schippers. Het jDuitsche consulaat-generaal te Amster dam deelt ons mode dat de „Rheinüber- wachungsstello" te Emmerik niet meer bevoegd is, aan de Rijnschepen visa uit te reiken. Deze moeten zich van het vi sum voorzien bij hot passenburcau, waar onder zij ressorteoren: Amsterdam, Rot terdam, Den Maag, Arnhem en Maas tricht. 25.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5