Stadsnieuws.
DAMIAATJES
VRÜDAO 3 MAART 1922
t4ste JAARGANG No. 14081
PER KWARTAALT 3.25
PER WEEKf 0.25
FRANCO PER POST PER KWART. BIJ VOORUITBETALING f 3.571/,
NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748.
POSTREKENING No. 5970.
ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL.
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING.'
EERSTE BIAS
Dit nummer bestaat uit 2 biaden.
Politieke rechten en
plichten.
AGENDA 4 MAART
OVER VIRTUOSITEIT,
Haarlemsche Orkestvereeniging.
Een duin-natuurmonument
J. J. WEBER ZOON.
Opticiens Fabrikanten.
Koningstraat 10 Haarlem.
Telegrafisch Weerbericht.
NIEUW
HAARLEMSCHE
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN t
BUREAUX:
Al weer over „de politiek" vandaag?
Ja, waarde lezeressen en lezers, gij zult
het u moeten getroosten, dat in de eerst
komende weken en maanden, welke de
groote verkiezingen vooraf gaan, uwe
aandacht nu en dan voor politieke on
derwerpen wordt gevraagd. Die verkiezin
gen beslissen immers over een vier
jarige regeeringsperiode en wij weten nu
toch wel allen, van hoeveel directen of
indirecten invloed regeeringsmaatregelen
tegenwoordig op ons leven zijn. Be
schouw dus de politieke zaak als uw
eigen zaak, wanneer gij dat noodgedwon
gen nog niet doet en uwe belangstelling
zal van zelf komen.
Voor heden willen wij het nog niet
hebben over het groote politieke gebeu
ren van den dag, de botsing tusschen
twee stroomingen in onze R.-K. Staats
partij. Daarover zullen wij, misschien
meer dan ons lief is, moeten schrijven.
Maar over een meer locale en zeer urgen
te zaak, n.m. de samenstelling van de of-
ficieele lijst HaarlemHelder.
Wij doen dit naar aanleiding van on
derstaand schrijven van den Zeer Eerw.
Heer van der Loos, pastoor te Uitgeest,
die ons meldt van verschillende kanten
om advies te worden gevraagd en die nu
door middel van ons blad zijn vragers te
woord wil staan.
Zijn Eerwaarde schrijft:
ONS RECHT.
Binnen enkele dagen zullen de kies-
ferechtigden der beide tot een candida-
ten-lijst verbonden kieskringen Den Hel
der en Haarlem worden opgeroepen en in
de gelegenheid gesteld om keuze te doen
uit de groslijst der candidaten, welke
„van onder af" door de kiesvereeni-
gingen der genoemde kieskringen werd
samengesteld. Daarbij zal allicht een po
litiek advies aan worden toegevoegd,
hetwelk door de besturen der kieskringen
ontworpen en door de vergadering van
afgevaardigden te Utrecht blindelings
werd goedgekeurd.
Dat dit politiek advies aan de kiesge
rechtigden, in het bijzonder aan die in
den kieskring Den Helder, niet smaakt,
is genoegzaam bekend. De redenen tot
die ontevredenheid behoeven hier niet
in den breede te worden uiteengezet; dat
kan in de kiesvereenigingen zelve ge
voeglijk geschieden. Te betreuren blijft
het evenwel, dat het bestuur van den
kieskring geen personen vond, om eene
vergadering te beleggen, zeg met de
voorzitters der kiesvereenigingen van den
rijkskieskring. Wat zou de gelegenheid
dan mooi zijn geweest, om de motieven
te vermelden, welke bij de samenstelling
van het politiek advies hebben voorge
zeten; waarom met de verlangens en
wenschen van het kiezend volk geen of
geen genoegzame rekening werd gehou
den; waarom alzoo het bestuur van den
kieskring met zijn politiek advies stof
heeft gegeven tot allerlei gesputter. Maar
dat alles is niet geschied; zooals ik van
den aanvang in het N. H. Dagblad voor
spelde, wordt ons een politiek advies
verstrekt, dat niet „van onder af", uit
Jen boezem der kiezers is opgekomen,
•naar „van boven af" gepoogd wordt ons
op te dringen.
Dat alles stemt tot ontevredenheid, en
brengt onder de kiezers eene gesteldheid
teweeg, welke straks, als de beslissende
strijd moet worden gestreden, hare nood
lottige gevolgen nog openbaren zal. En
toch, katholieke lezers, blijft het voor ons
een plicht, om, bij de officieele ver
kiezing op No. 1 te stemmen van de
Roomsche lijst. Maar dit zal u gemakke
lijk vallen, indien gij thans gebruik maakt
van uw recht, om van het politiek ad
vies af te wijken, en uit de groslijst dat
tiental van mannen en vrouwen uitkiest
en in die volgorde plaatst, welke, naar
uwe meening, voor onzen kieskring het
beste is en het meest gewenscht. Daar
door doet ge niets anders dan gebruik
maken van uw recht, hetwelk niemand u
ontnemen kan en zelfs door het reglement
onzer organisatie u wordt aan de hand ge
daan. De tijd, dat een Wertheim te .Am
sterdam en hij alleen bepaalde, wie in
den raad der Gemeente of in de Staten
der Provincie zou zitting nemen, is lang
voorbij; dat enkele liberale grootkiezers
indertijd te Rotterdam hetzelfde deden,
is bekend. Dat alles is, bij de tegenwoor
dige ontwikkeling op politiek gebied,
thans onmogelijk geworden; zelfs met een
politiek advies kan men zich in den lande
eet :at kwalijk vereenigen.
Ik ga dan ook geheel accoord met het
geen de heer Stultiens in het N. H. t)ag-
blad vroeg, om alle politiek advies ach
terwege te laten. Laten de kiezers zelve
zich over de candidatenlijst uitspreken,
dan blijkt tevens, of het bestuur van den
kieskring volgens den geest en de in
zichten der kiesgerechtigden met zijn
politiek advies zou gehandeld hebben.
Intusschen, geachte lezers, het blijft
straks uw plicht op No. 1 te stemmen
van de Roomsche lijst, maar thans heeft
u het recht de candidaten-lijst samen
te stellen, zooals gij zelf dat verlangt, met
voorbijgaan van alle politiek advies.
Handelt dan zoo, mits onder de duizen
den straks tevredenheid mag wonen; dan
zijn wij uit het moeras gehaald, waarin
een goed-gemeend politiek advies ons had
gebracht, en zullen wij, die met ons stem
biljet even zelfstandig als wettig gehan
deld hebben, elkander straks terugvinden
op dien breeaen weg, welke naar wij
hopen tot eene overwinning voor onze
Katholieke Staatspartij leiden zal.
J. C. VAN DER LOOS,
Uitgeest. Pastoor.
Wij veroorloven ons bij dit schrijven
een enkele kantteekening te maken. Op
verschillende onderdeden van meer al-
geineenen aard gaan wij op het oogen-
blik niet in; daarvoor komt van zelf ge
legenheid bij het politiek debat, hetwelk
wij in de komende weken in onze cou
rant verwachten. Twee punten willen wij
echter naar voren brengen, die in deze
dagen van voorbereiding der Roomsche
lijst HaarlemHelder o.i. de overwegiging
wel waard zijn.
lste de klacht: waarom is geen over-
leg gepleegd met de kiezers, alvorens het
politiek advies werd samengesteld? Die
vraag is ook besproken op de vergadering
der Kamer-Centrale Haarlem op 18
Februari j.l. Toen heeft het bestuur bij
monde van den voorzitter betoogd, dat de
gevolgde procedure naar zijn meening
overeenkomstig het reglement was. Som
mige afgevaardigden betreden die
meening. Om echter zelfs den schijn te
vermijden, dat men het bestuur in gebreke
wilde stellen werd besloten een beslissing
over de vraag: moet eerst de Centrale en
dan Utrecht of omgekeerd een advies
vist stellen, later te behandelen.
Daarna heeft de vergadering unaniem
een advies opgemaakt, overeenkomstig de
volgorde, welke te Utrecht werd vastge
steld. Men behoeft dus niet van het
Utrechtsche advies te spreken.
2de: Natuurlijk bestaat het recht om bij
de stemming over de groslijst van het ad
vies af te wijken. En wij hebben altijd de
stelling verdedigd, dat het in sommige ge
vallen beter kan zijn het politiek advies
niet te sterk aan te halen om erger te
voorkomen. En ten slotte is een advies
toch ook altijd maar een advies.
Wanneer dus de ZeerEerw. inzender
meent om motieven van plaatselijken aard
een raad te moeten geven, afwijkend van
het officieele advies, dan willen wij ons,
als plaatselijk niet zoo goed ingewijd, van
een oordeel daarover onthouden.
In het algemeen willen vrij echter
opmerken, dat het geven van een afwij
kend advies groote verantwoordelijkheid
meebrengt. Immers, men gaat in tegen het
besluit der ;ezamenlijke afgevaardigden
der geheele Centrale organisatie, die in
de gelegenheid waren allerlei belangen
tegenover elkander op te wegen, terwijl
men zelf gewoonlijk niet anders dan het
belang ziet van zijn eigen kleinen kring
of diens meeningen opvangt.
En dat is nu juist voor ons de groote
waarde van een algemeen politiek ad
vies, dat er bij de voorbereiding der of
ficieele lijsten niet zonder leiding ge
vochten wordt over de candidatuur van
honderden plaatselijke godheidjes, die,
wanneer zij toevallig volksvertegenwoor
diger werden, met hun eigen figuur ver
legen zouden zijn, althans het figuur der
Katholieke Staatspartij niet zouden sie
ren. Dit is het groote, algemeene
belang, hetwelk gediend wordt door een
politiek advies, dat leiding wil geven aan
negentig procent van de kiezersmassa,
die zonder leiding geen keuze zouden
weten te doen, geen volgorde zouden we
ten saam te stellen in een rij van twintig,
dertig namen.
Moge hier en daar een schijnbare of
werkelijke onbillijkheid worde begaan,
moge hier of daar een offertje van eigen
inzicht worde gevraagd, tegenover dit
kleine ongemak bedenke men dat het
groote goed van een algemeene voor
lichting en de kracht van een deugdelijke
organisatie staat.
Dit mag in deze dagen van voorberei
ding der definitieve verkiezingslijsten bij
alle critiek op het politiek advies, toch
ook wel eens worden bedachtl
Sociëteit „Sint Bavo". Gewone zittin
gen. i T
Waaggebouw. Tentooiiatslttpg door
..Kunst zij ons doel".
R. K. Leeszaal en uitleenbibliotheek.
Jansstraat 49. Dagelijks geopend van
10 uur tot half 1, van 2—5 en van 7—10
uur, behalve des Maandagsochtends en
Zon- en feestdagen.
li K. Arbeidsbeurs voor mannen. Ged.
Oude Gracht 39. Alle werkdagen
voorin, van 912 uur, nam. van 2 5
uur. Zaterdags alleen van 9 12 uur.
ft K. Arbeidsbeurs voor vrouwen. Klei
ne Houtweg 13. Alle werkdagen
voorna, van 1012 uur, nam. van 2 4
en van 89 uur.
Als N. N. mijn beknopt naschrift, waar
in de vraag principieel beantwoord werd,
begrepen had, zou er geen stukje met per
soonsnamen gevolgd zijn. Met welk gezag
noemt N.N. de namen van de Sarasate,
Wieniawski, Baillot, Vieuxtemps, Rubin
stein, Spohr, Paderewsky, Kubelik en
Isaye (die ik nooit hoorde en dus nooit
beschreef) en van d'Albert, Pembaur Bur-
mester (die ik wel hoorde en ook be
schreef)? Verwacht N. N. dat ik legen de
gewoonte in hier over personen ga rede
twisten? Is N. N. er dan op berekend dat
ik veel grooter aantal namen kan noemen?
Waar zou dat toe dienen] Houdt N. N. de
vioolconcerten van Lalo en Bi uch voor
zulke goddelijke zegeningen? En wat heeft
de Kreutzer-sonate er mee te maken; weet
N. N. hoe de violist Kreutzer gespeeld
heeft? Weet N. N. wel precies waarom
Beethoven het stuk aan dien man opdroeg?
En wat Liszt betreft: den at N. N. dat
Wagner met Liszt bevriend was, omdat
deze razend kon pianospelen? En N.N.
noemt ooik eindelijk de kleine Eina Ru
binstein. Waarom noemt N. N. ook niet
Stephan Parios en andere ongelukkige kin
deren die tegen alle natuurlijke levensbe
ginselen in in hun jeugd worden geëxploi
teerd? Ik veracht de menschen die van den
eersten overmatigen muzikalen drang in t
kind profiteeien om het geheele wezen in
waan te doen leven. Is vlug optreden, reci
tals geven het hoogste wat ei bestaat? Ik
meen dat een artist de vrije, altijd wat een
zame, overgelukkige droomorijen van zijn
jonge jaren zich met heilige teederheid
herinnert; de jaren waarin hij t minst met
de mensclien en 't meest met de schoon
heid te maken had. Wie de jeugd ver
knoeit met de practijk van 't concertleven,
verknoeit de helft van 't leven. Wanneer
't kind de ontwakende natuur van een ar
tist heeft, is het exploileeren van het jonge
talent een misdaad en wanneer het kind
al vroeg een sportieve neiging lot instru
ment-bespelen toont, zal men 't juist van
de renbaan der concerten moeten verwij
derd houden, om het beste van den muzi
kalen drang le redden en te leiden.
Voordat wij nader op de kwestie der
virtuositeit ingaan, kan er nog een op
merking van N. N. apart beantwoord wor
den. N. N. zegt 't wel met mij eens te zijn
over sommige artistcn „met veel feu
sacré". U kan 't niet met mij eens zijn, ik
heb daar niet over geschreven. Ik raad u
aan voorzichtig te zijn met woorden als
feu sacré, die heüsch niet beteekenen^ een
suizebollerige luitecihtlghefid. U kunt er
zeker van zijn dat arllsten, die alle uiter
lijkheid vermijden, met méér feu sacré be
zield zijn, dan degenen die met zekere -
lustratieve levendigheid zichzelf en ande
ren onnoodig vermoeien. Maakt U zien
geen zorgen over hen, die zich concentree
ren op de geestelijke beteekenis van hun
arbeid, en zich afzijdig houden van Schijnl
Zijn U zelfs ten slotte degenen die met
meer echte liefde dan veel talent tot actie
begaafd zijn, niet sympathieker dan do
grandioze geltrid-bazuiners. die bijvoor
beeld Diepen-brock klavier-tijgers noemde'
Al tlus komen wij vanzelf terug tot de
eigenlijke kwestie. N. N. meent dat een
artist zonder schade meteen virtuoos kan
zijn. De violist van de aria van Bach en
het Pefrpetuun mobile van Paganim
moet naar ik denk daarvoor het be
wijs leveren. Ik moet U zeggen dat ik mij
niet kan voorstellen dat iemand die <1®
bekende Aria van Bach werkelijk, dus
w e r k e I ij k mét bezieling speelt, 7,11
hectf om daarna iets van Pagandni te
speten. In één van beide sfhkken liegt hij
dan. En wie waarachtig de muziek lief
heeft, kan als hoorder na een „bezielde
voordracht van de Bach-aria een stuk
van Paganim niet verdragen.
Virtuositeit en artisticiteit zijn in, abso-
luten zin niet te vereenigen. Het eerste Is
een exces naar de uiterlijkheid, het tweede
een verdieping maar de innerlijkheid. De
menschelijke natuur als complex van
schoonheden en laagheden is het centrum
vanwaar uit zich de eigenschappen ont
wikkelen. Niet zonder de wérkimg van het
verstand en de doelbewustheid van den
wfl groeien de eigenschappen zelfstandig
uit.
Wie de schoonheid kent en dus lief
heeft, ontwikkelt vanzelf de materieele
krachten tot levende werktuigen van het
geestelijk leven. De oogen zijn steeds ge
richt op het klare geheim der kunst en
zien met heerlijke spanning in het per
spectief, dat de scheppende kunstenaars
den uitvoerenden artist voortdurend ont
plooien. Wie dus de schoonheid volgt en
door den drang naar dienst ook de Werk
tuigen verzorgt, zal de gedachte van den
meester uitspreken in het dichterlijk
woord. ïn gelijke mate als de liefde tot
de schoonheid stijgt, groeit vanzelf de af
keer van de onware maakwerken, van
onedele oppervlakkigheden, die het pu
bliek verblinden door een hard geschit
ter en overdonderen door grof lawaai.
De artist denkt er geen seconde aan het
valsche aan te bieden voor het echte, Hij
zal de moeite niet nemen zijn krachten
uit te buiten opdat zij verbazingwekkende
dingen kunnen doen en daarmee den schijn
aannemen iets belangrijks te verrichten.
Hij zorgt voor de juiste verhouding
dat is de ware onderlinge onontbeerlijk
heid van middel en doel, In het echte
kunstwerk namelijk ligt altijd de natuur
lijke aanwijzing voor die verhoudingen in
bijzondere evenredigheid juist gelijk aan
het samenstel der menschelijke vermo
gens; het echte kunstwerk kan nooit iets
onedels eischen. Degene die de materieele
elementen van het kunstwerk tot zelf
standigheden chargeert, zoodat de ver
schijning van het stuk een opvallend
uiterlijk verkrijgt, zonder waarachtige
plastiek, diegene speelt het stuk virtu
oos en dat is dus slecht. Wanneer wij
aldus de kwestie in verband met het ech
te kunstwerk onder 't oog namen, is een
onderzoeking van virtositeit bij minder
waardige werken eigenlijk overbodig. Het
spelen van een virtuozenstuk, dat is dus
een werk dat terwille van den triomph
der virtuositeit gecomponeerd is, is ,een
misdaad ten opzichte van de muziek in
't algemeen; het virtuoos-uitvoeren van
een echt kunstwerk is een misdaad ten
opzichte van een schoonheid in het bij
zonder. Maar de ergste virtuosen ver
raden zich wel dadelijk door hun pro
gramma's, Er zijn intusschen tallooze ge
vallen, waarin men kennismaakt met uit
voerenden, die wel voldoende artistici
teit hebben om niet geheel verloren te
zijn, maar te weinig muzikale geestkracht
bezitten om zich met overtuiging alléén
tot de schoonheid te richten. Deze wen
den dan hun wilskracht in hoofdzaak op
de middelen en zoeken het doel waar het
niet is. Dikwijls zijn er onder dezen die
voor goed inzicht vatbaar zijn en tot de
ontdekking komen hoe groot het geluk
van hartelijk-eenvoudig musiceeren is.
Als men den naam van Franz Liszt
wil noemen, dan mag het met eere
zijn om den grooten kunstenaar te geden
ken, die door een buitengewoon veelzij-
digen arbeid een geweldigen artistieken
en. zedelijken invloed op de kunst had.
Men mag er zeker van zijn, dat de man
die jonge vooruitstrevende componisten
steunde, die in héél zijn levenshouding
getuigde van een grooten, dienenden
geest, het waarachtig nooit gewenscht
heeft, dat een heel geslacht van mis
maakte Lisztjes-aan-'t-klavier zichzelf en
de menschen bedriegen zou.
H. F. A.
Garnizoensberichten.
De adjudant-onderofficier-administra-
teur A. N. K. Hopman van het 21e
Regiment Infanterie, wordt werkzaam
gesteld ten bureele van den administra
teur der politietroepen te 's-Gravenhage.
Concert o,zpr de Loden,
Wij kunnen Nico Gerharz niet dank
baar genoeg zijn, dat liij ons naast
de symphonieën van Beethoven het
meest grootsche werk geeft, wat er
van den grooten symphouist yalt aan
te wijzen, de zes-de symphonic van
Tschaikofsky, de zwanenzang van dien
anderen toondichter, die als Beet
hoven zijn ziel uitzong in de taal .van
het orkest.
Had Beethoven dit kunnen liooren!
Wel is er altijd de diepe kloof tus
schen Tschaikofsky en den compo
nist der C-moll symphonic, die, ja den
strijd aanbindt tegen het fatum, maar
in dié zegehymne van het finale in
in stralenden jubel zich overwinnaar
weet, het epos dicht der zedelijke
kracht, die al het lagere overwint.
Ook Tschaikofsky strijdt tegen het
Ma turnalreeds in zijn vierde en vijfde
symphonie, die wij hier nooit hopren.
Hij strijdt, en daar is geen h'oorder,
die dezen strijd tusschen „sombere
werkelijkheid en ijle geluksdroomen'
met meeleeft in zijn innerlijk.Tallooze
malen schijnt uit dien nevel van die
pen weemoed het licht der hoop door
te stralen, als in het neventhema Van
t eerste deel, dat in D, later nog
meer zonnig belicht in B, dc ver
wachting wekt, uit deze vertwijfelde
verslagenheid den eindelij ken weg
naar liet geluk te zullen bereiken.
Wel eindigt het eerste deel in den
zonnigen toonaard B, maar de dalende
contrabas-figuren, waarboven het ko
per als in résignation zich uitzingt,
verdrijven toch niet den ondertoon
der wanhoop, die 't geheel doorleeft.
Dan brengt het tweede deel 'n schijn-
be vrij ding: het zal eeu vreugderoes
zijn, die hij zich drinkt, liet hart klopt
met heftige slagen, maar de zwoele
benauwenis blijft ons omhangen; hoor
dat middendeel met den zich oneindig
herha lenden paukenslag unisono met
den steunenden cantrabas.
En 't derde deel, dat den indruk
maakt van ruwe, brute feestmarsch,
is slechts het rampzalig zelfbedrog;
zoo eindigt ook deze tijdelijke ver
getelheid, alles stort als onder een
dreunenden slag ineen. Het grootste
misverstand heerscht wel ten .aanzien
van het slotdeel. De „verklaring", die
vroeger het programma der H.O.V.
gaf, sprak van ,.een einde in een stem
ming van rust en vrede". Dit is zóó
geheel onjuist, dat men zich niet be
grijpt, hoe het daar verzeild is ge
raakt. Het is Tschaikofsky's „libera
me", doch zonder de zoete hoop van
het „Pie Jesu". Dat doorvoelde ook
zoo concertmeester Knikker, die de
philosofie niet uit* de boeken haalt,
maar in zijn hart draagt; zwoel en
sensueel was hier de viooltoon waar
mee hij attakkeert en zijn nobele
kunst heeft in de rampzalige vertwij
feling van dit slotdeel liet juiste licht
gebracht: zéker geen stemming van
rust en vrede.
De uitvoering was prachtig voor
bereid en technisch knap werd het
werk weergegeven: we wijzein maar
op het derde deel, zonder daardoor
een voorkeur uit te willen spreken
ten opzichte van de overige. Alleen
De heer A. Meilink schreef op ons
verzoek het volgende ter voorlichting
over het z.g. Plan-Tesch:
Het zal wel overbodig zijn, de
lezers van dit blad te herinneren aan
de groote verdienste die Jhr. Victor
de Stuers heeft gehad voor het be
houd van talrijke bedreigde cultuur
monumenten.
En zooals hij met vele anderen heeft
gestreden tegen de afbraak of moder
niseering van zoovele oude gevels,
poorten, eijz., bestaat er bij andere
groepen van personen een streven om
de monumenten der natuur te be
schermen tegen de vernietiging door
de moderne bodemcultuur.
Nu is het zeer moeilijk te zeggen,
wat nu feitelijk een natuur-monument
is. Wanneer men de beteekenis zeer
streng opvat, dan zou liet zijn een
landschap, zooals het zich voordoet,
zonder dat de mensch daarbij in eenig
opzicht heeft ingegrepen. En dan zijn
er in ons land bijna geen natuur
monumenten aan te wijzen, behalve
misschien e enige duinpartijen, riet-
plassen en zeer afgelegen hoogveen
moerassen. Maar in het algemeen
wordt de beteekenis wat ruimer ge
nomen en wordt elk grooter ,of kleiner
lands chapxte el, dat in natuurh:stor soh
opzicht belangrijk is, als eeu natuur
monument beschouwd.
Zoowel de graniet-zwerfblokken van
het diluvium (lioogere zandgronden)
als de zandplaten met vogel-broed-
kolonie's in de Waddenzee, vallen dus
onder dit begrip en evenzoo typische
laagveenmoersasen, dc groeiplaats van
zeldzame karakteristieke planten, enz.
Nu is liet een bedroevend feit, dat
de steeds toenemende bodemcultuur
een voortdurende bedreiging is voor
allerlei tieme natuur-plekjes. Men zou
b.v. zoo geneigd zijn te denken, dat
de Zuiderzee-droiogmaking ons toch
heel wat „nieuw" land zal bezorgen,
maai' toch lezen we, dat de prachtige
West-Plassen bij Aalsmeer wellicht
zullen worden drooggemalen. Daar
verdwijnt dan die mooie, groote Poel
niet zijn fijne contouren, de kleine
met de schilderachtigen boom van
Topsvoort eveneens en met do „Wil
dernis" wordt het een braaf polder
gebied met rechte slonten en vier
kante akkers zonder roerdompen, ot
ters en woudaapjes.
Gelukkig bestaat er in ons land 'n
Vereeniging tot behoud van Natuur
monumenten, die reeds tal van stuk
ken, zooals Naardermeer, Oosterwijk-
sche vennen, 't Leuvenumsche bosch
enz. heeft aangekocht. Maar nog steeds
ontbreekt in deze rij een toch zoo
bij uitstek natuurlijk landschap, n.1.
een groot, mooi d,uincomp'.ex.
Onze beroemde blonde duinen heb
ben vooral op sommige plaatsen nog
weinig geleden door de menschelijke
in 't slotdeel kwaiu de minder sterke
bezetting der tweede violen uit te
gen die der eerste, waar beide par
tijen om beurten een noot der melo
die spelen. Ook mocht men, met 't
oog op de divisi-partij der contra
bassen hier de .gelederen wat ver
sterkt wenschen. Maar daarom is hier
in ander opzicht meer reden tot lof
prijzing. Wat weet Gerharz al met
geringe middelen te bereiken. Ook
mag men de musici, die de grootste in-
gehoudenheid hebben te betrachten
naast opbruisdngien van felle kracht,
den alleszins verdienden lof niet ont
houden.
Aan deze heerlijkheid was vooraf
gegaan een uitvoering van twee mu
ziekstukken, door den heer Gerharz
gecomponeerd en waaraan het pu
bliek, als uit de bijvalsbetuigingen
bleek, de grootste vreugde had.
Alleen: gold het 't schoone viool
spel van Willem Knikker, of wilde
men den schrijver van de muziek
huldigen? Ik vermag 't niet uit tie
maken. Slechts wil ik zeggen dat
Gerharz voor mij altijd Nico Gerharz
zal blijven, ook zonder dat hij een
noot op papier zet. Voor mij is het
een raadsel, hoe de eminente Ver
tolker van de schoonste symphojii-
sche werken het als een noodzake
lijkheid voelt, een concert als dit
In C mineur te schrijven. Immlers,
zonder innerlij'ken drang componeert
men niet. Slechts wat de ziel geheel
vervult, „dat welt me Haar de keel
alzoo de dichter.
En ais de componist geloofit dat dit
concert bij een meermalig uitvoeren nog
nieuwe aspecten zal openen, dan geloof
ik dat hij door de goede zorgen en het
talent dat hij aan de instrumentatie hooft
gewijd, zijn meening wel heeft laten
invloeden.' De „Oanzonotta", in een ver
zorging als haar thans te beurt viel,
„doet het" natuurlijk bij 't publi<&, maar
do schrijver van een vioolconcert beoogt
andere doeleinden.
Het zijn niet enkel do tallooze gemeen
plaatsen, die wij schrap zetten tegenover
dit work, het ib veoloer de geest van (het
cultuur en enkele duinboschjes zijn
wellicht de eenigste inlandsclie voor
beelden van een natuurlijken bosch-
groei, zij het dan ook iu zakformaat*
Maar hoe weinig en hoe moeilijk kun
nen we die duinen leered kennen, als
we honden van intiem contact met de
natuur. Vanaf de duinwegen zien we
door ijzergaas en over prikkeldraad
het beloofde laud van eten natuurbe-
minnaar en wie „duinen" zegt. zegt
art. 461 van het Wetboek van Straf
recht.
Wanneer men geen vaak moeilijk
of niet te verkrijgen I wandelkaart
bezit, is vrijwel overal de toegang
streng verboden. „Liggen in het vrije,
Hollandsche duin" doen we nog slechts
in onze verbeelding, als we de ge
dichten van de Genestet lezen.
De uitzonderingen zijn schaars. Zoo
mag iedere Haarlemmer, die wel eens
een wandeltocht maakt, wel vol dank
baarheid zijn jegens de gastvrije be
zitster van het Naalden veld, die ons
iaat meegenieten van haai- mooie
bosch- en duinter,-cinen.
Maar ook het duinlandschap wordt
bedreigd en vooral dicht bij de ste
den: Den Haag, Leiden en Haarlem is
het vernietigingsproces in vollen gang.
Denk er maar een aan, hoe in het
Naaldenveld, Bentveld, bij O ver veen.
langs den Zeeweg de villa-terreinen
voortdurend verder woekeren.
Als het zoo voorgaat is het over een
wijftig jaar onherroepelijk te laat om een
stuk duin „zooals het was" voor het na
geslacht te behouden. Nu bestaat er een
z.g.n. plan-Thijsse-Tesch; waarvan hel
hoofddoel is een zoo groot en geschikt
mogelijk duincomplex aan te koopen en
dat, althans voor een deel, aan de natuur
over te laten. Dit plan, dat nog niet in
bijzonderheden is uitgewerkt, moest door
iedereen gesteund worden, die wat voelt
voor zijn vaderland en de natuur. Als ik
me niet vergis, vinden we in de groote
duinstrook van Frankrijk tot Kaap Ska-
gen slechts een natuurmonument n.I. het
woeste stuifduin gebied van den Raab-
jerg Mile bij Skagen. Maar een volledig
duinlandschap omvat toch ook de be
groeide duinhellingen, de duinvalleien
met hun fijne boschjes en kleine moeras
sen, waarin we een talrijke flora en fau
na vinden. Als zoo'n gebied in Holland
kon worden gereserveerd, zou zelfs de
naaste toekomst leeren, wat een verdien
stelijk werk daarmee geleverd was. En
dan moet volmondig worden erkend, dat
het grootgrondbezit zulke terreinen tot
heden heeft kunnen bewaren. Maar wat
menschenhanden vergaren valt weer uit
een en alle groote landgoederen zien we
Vroeg of laat verdeeld worden en dat is
voor een groot duingebied de ondergang.
Daarom moet ingegrepen worden en
als nu binnenkort hier in Haarlem een
poging zal worden gewaagd om door le
zingen en een tentoonstelling een fonds
voor het genoemde doel te vormen, dan
hopen we, dat vele lezers dit streven
metterdaad, d.i. met geld zullen steunen.
Laat iedereen, die het kan en die er
iets voor voelt, meewerken tot het ver
krijgen van een duin-natuurmonument.
b», «- A. MELLINK.
Barometerstand: 767. Ndiging: Stilstand.
OPGAVE VAN;
-J
Medegedeeld door het Ned. Kon. Meteo
rologisch Instituut te De Bildt.
Naar waarnemingen verricht in den
morgen van 8 Maart 1922.
Hoogste barometerstand 775.2 m.M. te
Toulousie.
Laagste barometerstand 748.0 m.M. fc
Seydisfjord.
Verwachting van, xten avond van 3 tot
den avond van 4 Maart 1922:
Aanvankelijk krachtige, tater afnemende
Zuidelijke tot Westelijke wind. Zwaarbe
wolkt ,of betrokken met regen. Later op
klarend. Dezelfde temperatuur.
triviale, die zich met de melodiek in al
zijn Wendingen vereenzelvigt. In onder
dooien behoef ik niet te treden, alreeds
de eerste wending van den aanvangs toon
aard van zijn parallel illustreert v«A-
doende Wat Jk met deze bespreking bo-
oog.
Gewis, aan Beethoven en To8ohaikofsky
hopen wij pns onder Gerharz nog vele
meden te verkwikken.
G. J. BL