BUITENLAND feuilleton SLACHTOFFER Tweede Blad - 10 Maart 1922 PARLEMENTAIRE KRONIEK. De Conferentie te Genua De toestand in Ierland, De onrust in Britsch-Indië. GEM. BUITENL. BERICHTEN. BINNENLANDSCH NIEUWS. TWEEDE KAMER. ..Bovendien weet Christine niet, dat ge zoo zwaar ziek zijt. Ik heb 't haar moeten verbergen, want anders zou niets haar teruggehouden hebben. Zij zou zich in het verderf gestort hebben, zonder u te redden." „Het is zoo droevig, zoo te moeten sterven." „Maar zie 't toch niet te ernstig in. Ik hoop u nog te redden,," zei de heer Bernau. De barones schudde bedroef het hoofd. „Tracht mij niet te bedriegen met cene hoop welke gij zelf niet koester." De dokter antwoordde niet. Hij vyist beter dan iemand anders, dat zijne vriendin verloren was, en se dert hij tot die overtuiging gekomen was, verkeerde hij in een tweestrijd. Meest hij Christine waarschuwen Hij was de eenige, die met de jonge vrouw briefwisseling onderhield. Hii- alleen wist, waar zij zich be vond en als hij schreef, dat hare moe der stervende was, zou Christine da delijk toesnellen en dan was alles verloren. Hij had de jonge vrouw op de hoog te gehouden van den loop van het proces, maar daar zij zich volkomen veilig achtte, had zij zich daarvan weinig aangetrokken. Zij had de schouders opgehaald, toen zij de be-' schouwingen las, waarin zij voorge steld werd als eene slechte echtge- noote en eene slechte moeder. Het eenige wat zij zich aantrok was, dat zij na het vellen van het vonnis, meer dan ooit blootstond aan de vervol ging van den markies. Als deze de hand op haar en haar zoon legde, kon niets hen tegen zijne wraakzucht beschermen. Ziedaar wat de dokter bij zich zelf beredeneerdé en wat Christine ook zeer goed wist. Maar de heer Bernau vreesde dat de jonge vrouw, onder de ontroering, welke het nieuws van de ziekte harer moeder zou opwekken, alle voorzichtigheid uit het oog zou verliezen, om zich in de klauwen van den wolf te werpen, zooals men wel eens zegt. Maar kon hii van den an deren kant de barones laten sterven zonder hare dochter te waarschuwen en zou deze hem later niet verwijten, de voorzichtigheid te ver gedreven te hebben Dit waren de oorzaken van den tweestrijd van den dokter, en die tweestrijd nam toe, naar gelang de krachten van barones de Mézèire afnamen. Toen hij overtuigd was, dat de toe stand zijner vriendin wanhopig was, besloot hij eindelijk Christine te doen overkomen, maar tevens zou hij alle maatregelen nemen om een ongeluk, dat hij zoozeer vreesde, te voorkomen. In hetzelfde uur echter, toen hij dat besluit genomen had, ontmoette hij in de buurt van het kasteel den heer Lantin, die op zijne prooi scheen te loeren. De hatelijke zaakgelastigde van den markies scheen in de opgeruimd- ste stemming te verkeeren. Zich vroo- lijk de handen wrijvende, sprak hij den dokter aan „Zoo, zoo," zei hij. „Ik hoor, dat 't volstrekt niet goed gaat op „Wat bedoelt ge? JWat gaat er niet goed op het kasteel," zeide de heer Bernau weinig toeschietelijk. „Het schijnt dat mevrouw barones zeer ziek is. Zij zal voor haar dood nog wel eens hare dochter willen om helzen." „Welnu „Welnu, dan zullen wij haar terug zien. Wij zullen de markiezin d'Arbois ontmoeten. Zij zal wel genoodzaakt zijn, uit hare schuilplaats te voor schijn te komen Ik moet zeggen, dat ge 't knap hebt aangelegd en goede voorzorgen naamt. Mijnheer de mar kies heeft de politie nog niet aan het werk willen zetten, want het stuit hem tegen de borst om voor eene dergelijke zaak, zulke middelen te gebruiken, maar ik geloof, dat wij er ook geene behoefte aan zullen hebben." „Waarom dat „Omdat wij mevrouw de markiezin d'Arbois binnen kort op het kasteel hier zullen zien. Tot weerziens, waarde dokter." De heer Bernau was nauwelijks in staat om den groet fatsoenlijk te beantwoorden. Zijn vijand, die zich in hoogst tevreden stemming verwijd er- de, naoogend, zei hij tot zich zelf: „Welnu en ik zeg neen. Ge zult mevrouw d'Arbois niet op het kasteel zien Gij en uw meester zullen die voldoening niet smaken. Van dit oogenblik af stond zijn bc- sluit vast. Hij 'nam de verantwoorde lijkheid op zich, Christine niet te waarschuwen. Zij zou hem er later vergiffenis voor schenken, 't Was in- mers ter wille van het kind. III. DE DOOD DER BARONES-MOEDER. De krachten van barones de Mésière namen met den dag af, waardoor de verantwoordelijkheid, welke de dok ter vrijwillig op zich genomen had, steeds grooter werd. Hij hield zich echter flink. Hij schreef aan Christine dat hare moeder een weinig lijdend was en gaf haar den raad om zich zoo min mogelijk te toonen en geen enkele onvoorzichtigheid te begaan, daar de viiand steeds waakte. De jonge vrouw, die den toestand harer moeder niet kon vermoeden, dacht er niet aan, Parijs te verlaten. In een der volkrijkste wijken wonende leefde zij, zooals de portier gezegd, had tot den speurhond die haar zocht, het leven van een kluizenaarster. Zij ging niet uit dan wanneer het hoogst noodzakelijk was, en wandelde met haar zoon niet anders dan wanneer het donker was. Bovendien bezocht zij uiterst weinig bezochte wegen. Maar laat ons terugkeeren tot de barones, die niet meer door den dok ter verlaten werd. Terwille van haar liet hij zijne gewone zieken aan ande ren over. A God had medelijden met deze smart. Hij zond aan deze bedroefde moeder een onuitsprekelijken troost. Op een avond trof de dokter haar in de hoogste verrukking aan. ™aar gelaat straalde alsof het grootste geluk haar overkomen was. Hij naderde het bed. De stervende greep zijne hand en drukte die met alle kracht, welke zij 'nog kon aan- wenden. Met een onbeschrijfelijke uitdrukking vol geluk, riep zij hein toe :„DankGe hebt me haar terug gegeven. Dank 1" De zomertijd De begrooting van On- derwjjs. De ontgroeningskwestie. Een veel besproken, veel omschreven en veel omstreden vraagstuk is dat van den zomertijd. Bij de Tweede Kamer wa ren twee voorstellen ingediend tot af schaffing van dien tijd, juister gezegd tot intrekking der wet van 23 Maart 1918, waarbij „tijdelijk'' afgeweken werd van de wet van 23 Juli 1908 tot invoe ring van een wettelijken tijd. Het eene was van de heeren Deckers, Bakker, Colijn, Van B«ppard, Schaper en Tesn- atra, vertegenwoordigers van al'e groepen in de Tweede Kamer, het andere twee dagen later ingezonden! van den plattelander Braat. Intusschen wekten beid» voorstellen nog al berooring. De heer Beumer diende namens de meerderheid der commissie van rapporteurs een motie in, uitspre kende, dat het internationaal spoorweg verkeer een nadere regeling van den wettelijken tijd wenschelijk zou maken de Regearing uitnoodigende voorstellen daartoe in te dienen en besluitende de behandeling der ontwerpen-Deckers en -Braat te schorsen. De heer Teenstra, die werd bijgeval len door den heer Bulten, kwam met z'n gewone hardnekkige felhoii tegen d9 motie op. Hij dichtte den voorstellers allerlei minder nobele bedoelingen toe: beentje lichten van de voorstanders dar wetsontwerpen, door stiekum vastkoppe len aan een internationale regeling, do afschaffing van den zomertijd vrijwel onmogelijk maken, stilletjes den strijd ontwijken met de voorstanders van af schaffing. En de heer Beumer, die ook niet op z'n mondje gevallen is, bleef het scherpe antwoord niet schuldig. Zoodat het debat nogal prikkelig werd. De motie werd bij zeer gemengde stemming aangenomen met 43 tegen 33 stemmen. Zooals men in ons blad van Donderdag heeft kunnen lezen, heeft de Begeering nu eens een wetsontwerp ingediend, dat tot doel heeft den zomertijd in ons land met dien in Engeland en België te Igten samenvallen. Met 66 stemmen vóór en 1 stem te gen (die van den communist Van Rave- ftoijn) is de begrooting van Binnen- landsche Zaken aangenomen. Andere communisten waren niet in de Kamer toen er gestemd werd en de socialisten waren zoo verstandig er maar vóór te stemmen, in spijt der posten vcor burger wachten, vrijwilligen landstorm en po- litietroepen, waarvan zij een hartgrondi- gen afkeer hebban. Ditmaal niet lcnrd-uig ei e enmin breed van opzet was de behandeling der be- grooting van Onderwijs. Alles draaide hier om de bezuiniging. Het was den socialistiscben heer Ossendorp een doorn in 't oog dat het nu juist weer het volksonderwijs was, dat het loodjo moest leggen. Bij dat onderwijs bestaat z.i. een achterstand: nu men eindelijk begint die dn te halen, komen de bezuinigers om dat weer na te laten. Maar de heer Van Wijnbergen her innerde er aan, dat we nu eenmaal een duur onderwijssysteem hebben en dat dit systeem eenvoudig de consequentie is van de indertijd door de liberalen c pgj: et Ie onderwijs-politiek. Hij waarschuwde dan ook tegen het stopzetten van hetgeen aan toonbaar noodig is voor het onderwijs, zij het dan ook dat de grootst mogelijke soberheid moet worden betracht. En in verband met die ^oberh idstetrachting prees spr. aan uitstel van de invoering van het 7e leerjaar, de nieuwe opleiding en de vermindering van het maximum aantal leerlingen per onderwijzer. Minister De Visser schakelde in zijn rede, de bezuinigingskwestie uit. Die kwestie wenschte hij liever bij he': Bouw - wetje te behandelen, maar hij heeft nu nl verklaard dat hij het zevende leer jaar absoluut handhaaft, ook al omdat hij dit in verband met de Arbeidswet jiocdig acht. Het is zi. dringend nood zakelijk dat de kinderen die de zes jaar doorliepen, maar nog niet aan den ar beid mogen gaan, op school blijven en dus van de straat. Een klern debatje, maar dat toch der vermelding waard is, ontspon zioh over <le vereentvowdiigde schrijftaal. De ibeer Genhar.d drong nog eens aan op een defini tieve beslissing; de beer De Kanter ried aan met een beperkte vereenvoudiging te beginnen. Dit laa'lisle schijnt ook in de be- <!©eling te liggen van den Minister. Deze bewindsman dienlkt er over bet gramma- tikaie deel van het ontwerp der professo ren Muller en Ktuyver nog wat te ver eenvoudigen en daarna een beslissing te nemen. Als dan de naamvals-n en de twee ee's en twee oo's verdwijnen is het al heel wat. Bij de kwestie over de benoeming der gehuwde vrouw als leerkracht, werd de toorn van mej. Wesferanan - die met een motie dreigde bezwaren, door de minis- terieële verklaring, dat er in het algemeen geen bezwaar bestaat tegen do benoeming van gehuwde leerkrachten, doch da't hij de voorkeur geeft aan gelijkwaardige man nelijke leerkrachten. In de vergadering van Donderdag enta meerde de heer Soheurer de ontgroenings- sohandalen. Hij drong met kracht aan op krachtige maatregelen tegen de ruwe, ge welddadige, zodelooze ontgroenings-prac- tijken, die onlangs weer het bewijs gele verd hadden voor de toenemende verwil dering, ook in beschaafde en intellec- tueele kringen. Zeer juist! Ui't het antwoord van den Minister bleek, dat oen aantal studenten zeer ruw zijn behandeld. Zij zijn geslagen en mishandeld; hun kleeren zijn gescheurd en afgerukt. Van ohsoenie handelingen is daarbij echter niet gebleken. De ruwheid neemt evenwel de laatste jaren toe; aan de corpswetten wordt de hand niet gehouden; de Senaat van het Utrechtsohe studenten corps is tekort geschoten ten aanzien van de vervulling van zijn laak. De streaming, die in. bestialiteit en ruw heid haar kracht zocht, zekle Z.Exc., wordt steeds breeder. Hij keurde dit zeer erns'tig af en hoopte dat bij herhaling de Academische Senaat een afschrikwekkend voorbeeld zal stellen. Wij juichen liet toe, dat de Minister hier ronduit van laksheid' door den Senaat ge waagde. Waarom de heer Visser van IJzendoom nog moest beweren, da't te Leiden van ver wildering der studenten geen sprake is en na de zeer besliste mededeelingen van den Minister, nog twijfelde of in Utrecht van verwildering kon gesproken worden, be. grijpen we niet goed. De weigering van Amerika. Hughes, de Minister van buitenland'Sche zaken, heeft an zijn nota aan Ricoi, den fiaüaanschen gezant te Washington, be treffende cte conferentie van Genua het volgende geschreven: „Sedert die ontvangst van Uwe Excellen- tiie's eerste nota heeft de quaestie van Aimerika's deelneming aan de voorgestelde conferentie mijin ernstige aandacht gehad. I!k weet zeker, dat gij beseft, dat de regee ring der Vereenigde Staten groate belang stelling moet koesleren voor elke confe rentie die de belofte inhoudt van doel treffende maatregelen tier bevordiering van het economisch herstel van Europa, daar wij niet alleen innig verlangen naar den terugkeer tot de welvaart van de volken, die het ernstigst tengevolge van de ont wrichting, door den oorlog teweegge bracht, lijden, doch het tevens duidelijk is, dat geen verbetering in den wereldtoestand kan intreden, zoolang Europa zich niet hersteld heeft. In dezen sympathiek-en geest, en met den grootstien tegenzin om aan een geschikte poging o,m dit doel te bereiken, haar steun te onthouden, beeft de regeering der Ver. Stalen de te Cannes aangenomen resolutie onderzocht, alsmede de voorgestelde agenda der conferentie. „Ik betreur het,'* aldus gaat Hughes voor t „Uwe Excellentie te moeten medte- deeleir, dat he't resultaat ram dit onder zoek is, dat het onmogelijk is bevonden, aan de gevolgtrekking te ontsnappen, dat de voorgestelde conferentie niet in de eeerste plaats een economisch karakter heeft, daar blijkt, dat quaesties van behan deling zijn uitgesloten, zonder welker be- I vredigende regeling de 'hoofdoorzaken van de economische storingen zulllen blijven beslaan. Veeleer maakt het den indruk, dat de conferentie van politieleen aard is, waaraan de regeering der Vereenigde Staten nde't hulpverleenend zou kunnen deelnemen. Deze regeering kan -zich niet onttrekken aan de klare overtuiging van het AmerikaansChe vol'k, dat, er naar ver langend, zooals overvloedig is gebleken, passend bij te dragen 'tot het herstel van het economisch leven van Europa, niet on. nood'ig gewikkeld wemsCht te worden ini de Buropeescihe politieke quaosties. „Ln verband met Rusland mag hieraan worden toegevoegd, da't de regeering der Vereenigde Staten er naar verlangt, a] het mogelijke te doen om de welvaart van het Russische volk te bevorderen en rne't de grootste en meest vriend,schappelijke be langstelling eliken stap gadeslaat naaT het herstel van den eoomomisohen toestand', welke Rusland in staat zal stellen zijn pro ductieve kracht terug te winnen. „Maar deze condities 'kunnen naar de opvatting van deze regeering niet verkre gen worden vóór geschikte slappen zijn gedaan van de zijde van diegenen, diie hoofdzakelijk veranhvoorelijk zijn voor Ruslands huidige economische wanorde. •Het is tevens de opvatting van deze regee ring, en 'zij vertrouwt, da't deze opvatting wordt gedeeld door de regeeringen, welke de conferentie bijeenriepen, dat in af wachting der vestiging van een essentieelen grondslag voor Rutland's productiviteit, waarnaar verwezen wordt in de openbare verklaring dezer regeering van 25 Maart 1921 en zonder welke deze regeering alle overweging van een economische herleving van nul en geener waarde acht, niets ge daan moet worden in verband met de ver krijging van economische voordcelen van Rusland, dat de billijke mogelijkheden voor anderen zou verzwakken, maar dat de bronnen van he't Russische volk vrij zullen blijven van zulke exploitatie, terwijl een billijke en gelijke gelegenheid in zijn 'belang zoowel als in dat van alle mogend heden verzekerd moet zijn. „Terwijl deze regeering niet gelooft, dat zij deelnemen moet aan de voorgestelde conferentie, hoopt zij ernstig dat voortgang zal gemaakt worden inzake de voorberei ding eener eventueel© bespreking en .rege ling van de fundamenbeele economische en financieele quaes'lies betreffende Europa's herstel, welke dringend regeling behoe ven. Het Britsch-Ierscbe ver drag in het Lagerhuis. Tegen 'het eind der bespreking van het wetsontwerp inzake het Britsch-Iersche verdrag (dat, zooals gemeld, in derde 'lezing met 2% tegen 52 stemmen werd' aan genomen) zeide Churchill, dat de steriele van het leger van den vrijstaat niet boven de 30.000 man zou zijn, maar minder, als Ulster niet tot den vrijstaat toetrad. In antwoord op een motie van Ronald MaoNeiU, om het wetsvoorstel te verwerpen, zeide GhurChill, niet te beweren, dat de oplossing der quaestie ideaal was of niet beïnvloed werd door de bestaande toe standen; hij verklaarde, dat men thans den weg van het vertrouwen opgmg en ver zocht het Huis om de voorstelling als zou Ierland nu snel tot een staat van bolsje- wieksche anarchie vervallen, niet te aan vaarden. Er was gezegd., da't 'het Rijk tot groote vernedering was gebracht, maar in dtezen lijd van na den oorlog diende de quaestie te worden beschouwd van het standpunt, wait het meest in belang was van het Rijk, zonder dat men zich liet afleiden door gevoelens van nationale trots. Ten aanzien van de hypothetische quaestie, wat er gebeuren zou indien Ier land de republiek instelde, legde spr. den nadruk op de enorme macht van het Brilsche rijk vergeleken met de Iersclhe hulpbronnen, alsmede op de Engelsch- Iersche economische betrekkingen. Hij uitte de meeniiing, da't Ierland volledig ge ïsoleerd zou zijn in de oogen der geheele wereld, indien het het verdrag verbrak. Hij sprak verder vertrouwen uit in de Iersohe leiders en geloofde, dat indien de vrijstaat bij machte was Ie zegevieren, zoo wel Ierland als het Rijk daaibij enorm gebaat zouden zijn. De staat van beleg te Belfast afgekondigd. Uit de jongste berichten in de Engelsc'he bladen blijkt, dat de slaat van beleg te Belfast is afgekondigd. De „Times'-cor respondent spreekt van een soort „drie- hoeks"-duel tussChen Sinn Feiners, Unio nisten en politie en militairen. Er werd Dinsdagmiddag met een hom geworpen naar de troepen en 's avonds werd een bom geworpen in een 'herberg. De prediking van moord. In het district Barabanki, dat sedert eenigen tijd een broeinest is van op ruiing, voeren, volgens den correspon dent van de „Daily Telegraplv' ta A'la- habad, KhalifaatvrijwTi err reels sad.rt eenigen tijd een vinnige campagne tegen de Britsche regeering, haar ambtenaren en de politic. In hun bijeenkom ten wek ken zij uit naam van hun godsdienst openlijk op lot vernietiging van de Brit sche regeering en het afmaken van alle Engelschen. De ondermijning van het gezag is tevens een stimulans voor roof en moord, die thans in Barabanki aan de orde van den dag zijn en op veel grootere schaal plaats hebben dan een jaar geleden. De roovers en moordenaars bedienen zich daarbij van sabels, speren en geweren en deinzen niet terug voor roof noch moord. Voider verspreiden de moncooperators in de landstaal vlug schriften en gedichten van zeer opruien- den aard. DE POLITIEKE CRISIS IN ENGELAND In een vergadering van de groep der nieuwe leden d.w.z. zij die voor het eerst gekozen zijn in en sedert December 1916 en waarin een honderdtal conservatieven en een twintigtal nationaal-liberalen zit ting hebben, is een motie aangenomen, waarin krachtige steun aan de regeering wordt toegezegd bij haar pogingen een vreedzame regeling te verkrijgen van de moeilijkheden in en buiten het Rijk en om de economische stabiliteit van Euro pa te herstellen. Bij de regeering wordt aangedrongen op de noodzakelijkheid van de onverwijlde toepassing van all® uitvoerbare bezuinigingen, al dan niet op genomen in het rapport de commissie- Geddes. Voorts werd in de motie de overtui ging uitgesproken, dat het bij de volgende algemeene verkiezing moet gaan om een opbouwend nationaal program, dat de aanhangers der regeering kunnen onder schrijven en dat loyaal wordt gesteund door hunne organisaties en dat dit pro gram het best kan worden uitgevoerd onder de gemeenschappelijke leiding van Lloyd George en Austen Chamberlain. Er werd eveneens een motie van ver trouwen aangenomen in den premier, Chamberlain en de leiders der coalitie-re- geering en de gelofte werd afgelegd hen te steunen. Een motie tot fusie van de elementen der coalitie tot een centrum-partij, inge diend door Sir Burton Chadwick, vond volgens de „Westminster Gazette" veel sympathie. Met het oog op het late uur werd er evenwel niet over gestemd. DE NIEUWE MINISTER VAN FINAN- ClëN IN DUITSCHLAND. Het kan nu wel als zeker beschouwd worden, dyat het belasting-compromis eindelijk in veilige haven is. Alleen enke le formaliteiten wachten nog op afdoe ning, kleinigheden echter, die niet de principieele kwesties raken. De Duitsche Volkspartij, die na de be noeming van dr. Rathenau tot minister van buitenlandsche zaken, aankondigde in de oppositie te zullen gaan en bij de stem ming over de motie van vertrouwen voor den rijkskanselier dr. Wirth dit woord inderdaad gestand heeft gedaan, heeft nu weer, bij een zoo gewichtige aangelegen heid, de aansluiting naar links gevonden. In de hoop, dat nu de beraadslagingen heropend zullen worden over de groote coalitie van de midden-partijen, waartoe zij dan zal toetreden. En deze kwestie is inderdaad weer accuut geworden. De nationaal-liberalen zijn bereid biervoor offers te brengen. Dit hebben zij bewezen •bij het belastingcompromis. Dit zullen zij nog bewijzen bij de verkiezing van den rijkspresident. Doch de heer Wirth, boe zeer hij de noodzakelijkheid inziet van een groote en vaste meerderheid, heeft geen haast. Hoe meer het inzicht algemeen wordt, dat zijn „vervuIIings"-politiek de eenige ware is, des te sterker wordt zijn positie en des te minder behoeft hij zijn democratische overtuiging dwang aan te doen om de conservatievere politici aan zich te binden. Des te sterker ook staat hij tegenover de socialisten in de coalitie, die hem te veel naar links willen duwen. Op deze liceren, schrijft het „Hbld." heeft hij nu een overwinning behaald, door hen er toe te bewegen hun goed keuring te hechten aan de benoeming van dr. Hermes tot rijksminister van finan ciën. Dr. Hermes toch is een béte noire van de socialisten, sedert hij als mi nister van landbouw geleidelijk de invoe ring van den vrijen handel wist door te zeilen. Er zijn tegen hemA'ele en leelijke campagnes gevoerd. Hij heeft ze door slaan, maar de zondebok is hij gebleven. En nu zal deze man, met goedkeuring der socialisten, spoedig benoemd worden tot minister van financiën, stellig een der meest belangrijke functies in de regeering Dr. Andreas Hermes spruit niet voort uit de dcmocatie. In zijn loopbaan, bui tengewoon rijk aan afwisseling, heeft hij den wind in alle werclddcelen om zijn hoofdf laten waaien. Hij is lang o.a. in Frankrijk, Engeland, Scandinavië, Italië, Zuid-Amcrika geweest, steeds om zijn kennis op landbouwgebied te verrijken, waarin hij spoedig specialist werd. Hoe hij, nog een jonge man, ten slolte minister van landbouw en volksvoeding is geworden, vcrlelt Emil Dombrowski in het „Berl. Tagebl.". Toen de Kapp-dagen voorbij waren, zaten de partijen met de handen in het haar wat er nu gebeuren moest. De centrumsfraclie confereerde in den Rijksdag. Men sprak en sprak. Plot- seling ging de deur open en er zweefde cen blonde meneer de kamer binnen. Burlage, die presideerde, vroeg zijn buur man zachtjes, wie deze indringer was. Ook de anderen keken elkaar vragend aan. Niemand kende hem. Toen voer Burlage tegen hem uit en bracht hem aan het versland, dat liij de kamer onmiddel lijk moest verlaten, daar de fractie hier in geheime bijeenkomst was. Maar de vreemde ging niet heen, bromde alleen zoowat, dat Herold (de almachtige Cen trum-aanvoerder in Puisen. Red.) hem had gezonden. Burlage werd nog kwader en de blonde man stond weldra buiten de deur. Fier en twintig uur later was deze nog tamelijk jonge man minister voor de volksvoeding en den landbouw, ofschoon hij zelfs in centrum-kringen volkomen on bekend was. EEN SPOOKHUIS. Dezer dagen werd melding gemaakt van een afgelegen spookhuis te Antigonish, waar paarden op onverklaarbare wijze van hun plaatsen waren losgemaakt, in den tijd van één nacht 38 brandjes uitbraken en allerlei vreemde geluiden waren vernomen. De „Daily Mail" bevat omtrent dit zonder linge huis eenige nadere bijzon dierheden. Het huis staat geheel in zijn eentje, op 25 mijl van Antigonish, het naastbijzijnde spoorwegstation, dat weer op 50 mijl van Halifax ligt. Het huis was tot voor een paar maanden bewoond door den 70-jari- gen Alexander Macdonald, zijn vrouw en zijn 15-jarigie dochter Mary. Het spoken begon toen de koeien in den stal 's morgens los van hun palen werden gevonden, of aan elkaar geketend. Macdonald bevestigde ze daarop met stevige kettingen aan rin gen, doch vijf minuten nadat hij den stal verlaten had, waren zij opnieuw los en vond hij ze bevend en met uitbrekend angstzweet terug. Dit herhaalde zich ver scheidene malen. Opeens was dit spelletje uit en traden de 'brandjes in de plaats, die soms onder de oogen van de bewoners uitbraken., zonder dat zij de oorzaak kon den ontdekken. Op een keer, toen de ang stige familie alle lichten en haardvuur had den gedoofd en de petroleum in den sneeuw hadden uitgegoten en huiverend opzaten en niet naar bed dorsten, valle plotseling een nat, uit den sneeuw opge raapt blad papier, dat vóór de familieleden op tafel lag, vlam. Hetzelfde gebeurde met een nat tafellaken, dat pas uit de tobbe kwam. Daarna vatte een jalouzie in een aangrenzende kamer vuur, begon het be hangselpapier te smeulen, vloog een houten stoel in brand. De familie is ten slotte op de vlucht gegaan. Dr. Walter Franklin Prince, directeur van de Amerikaansehe Vereeniging voor „psychical research" heeft Zich liet geval aangetrokken en is van New-York naar Nova Scolia gereisd om de zaak te onder zoeken. Hij wordt vergezeld van een aan tal wetenschappelijke en belangstellende mannen, ook een detective. De reis wordt gemaakt per slede door terrein, dat dik onder den sneeuw ligt. Het gezelschap heeft bedden en meubels, provisiën en voor het gebruik van de spoken, als zij daanaan behoefte mochten hebben schellen, fluitjes, ratels en andere levenma kende voorwerpen medegenomen. Dr. Prince heeft verklaard, dut dit liet raad selachtigste geval is, dat hij ooit te onder zoeken heeft gehad. DE STORM. De storm heeft in het Rijnland heel bar gewoed en vele slachtoffers geëischt. Van een fabriek bij Erkrulh viel een muur om. Dertig werklieden werden onder het puin begraven, acht dooden werden er reeds onder uit gehaald. Bij Krefeld viel een zware boom om, die op een vol tramrijtuig terecht kwam. Twee dooden, één zeer ernstig gewond. Van een fabriek te Krefeld woei een schoorsteen om. Twee dooden, twee gewonden. Twee arbeiders werden door een wind hoos gegrepen en tegen een muur geslin gerd. Zij kregen zulke hevige wonden, dat er aan genezing getwijfeld wordt. De brandweer te Dusseldorf werd in 2 uur dertig maal gealarmeerd. Blijkens een draadloos N.T.A.-bericht uit Londen had bij den storm, die Woens dag over Zuid-Engeland en het Kanaal woedde, de wind op een gegeven oogen- blik een snelheid van 198 Engelsche mijlen telegraaf-verbindingen met binnen- en bui- mijlen per uur. Ook uit België komen berichten over iiet noodweer, dat daar geheerscht heeft. Tc Brussel is iemand gedood door neer vallende steenen, terwijl verschillende men- schen werden gekwelst. De telefoon- en telegraaf verbindingen met binnen- en bui tenland zijn verstoord. Üit Napels wordt gemeld, dat de Ve suvius, die sinds 1906 rustig was, tcekenen vertoont van nieuwe werking. Sinds einde Februari borrelt veer geregeld' lava naar boven, tot dusver echter nog niet over de randen van den grootcn krater. In Spanje is weer eens een minister crisis geweest. Sanchez Gtierra heeft een nieuw kabinet gevormd, waarin Prida de portefeuille van buitenlandsche zaken heeft genomen. Vergadering van Donderdag 9 Maart. ONDERWIJS. Eien amendement -O Ito gericht tegen ver andering van het 'lectoraat in kfe experi- menleele psychologie aan de Utrechtsdhe Universiteit in oen professoraat wondt met 45 tegen 17 stemmen verworpen. De heer KETELAAR, V. D„ klaagt over te lage salorieering van het onderwijn-jend personeel bij het nijverheidsonderwijs. De heer GERHARD, S. D. A. P., sluit zich daarbij aan en klaagt over anarchie 'bij het k u nst n ij verb eid'sonderwijswaarbij iedere samenhang ontbreekt mét het am- bachtsonderwijs. De heer VAN BERESTEYN (Wilde), be toogt dat meer aandacht moet werden ge schonken aan het ku ns in ijiverh eid somder- wijs. Mejuffr. WESTERMAN, V. B„ meent, dat hot Nijverheddson'dervvijis voor meisjes niet tot zijn recht komt. De heer VAN WIJNBERGEN, R.-K., kourt op tegen het stopzetten van de uit breiding van het nijverheidsonderwijs. Mejuffr. GROENE WEG, S. D. A. P., vraagt belangstelling voor het huisihooidon- derwijs. De heer SNOECK HENKEMANS, C. H., wil niet alle onbevoegde onderwijskrach ten terugbrengen naar de laagste klassen. De heer VAN DER MOLEN sluit zich aan bij het betoog van den heer Van Wijn bergen, evenals de heer OTTO, die klaagt over onvoldoende sa'larieering aan de mid delbare technische scholen. De MINISTER herinnert dat de uitgaven voor het ihiiishoudoederwijs tijdens zijn Ministerschap zeer sterk zijn gestegen. Salarisverbeteringen zijn thans onmogelijk. Aan de middelbare 'technische schoten zal het kunstonderwijs meer tot zijn recht moeten komen. Overwogen zal worden of voor oiilibreiditig van het nijverheidsonder wijs althans iets zal kunnen worden ge daan. Mej. WESTERMAN betoogt dat vrou wen ook in de hoogere klassen van lagere scholen onderwijs moeten geven, ook in hel belang van het ipraolische onderwijs. De heer OTTO, V. B., wijst op de onvol doende sa lancering van de onderwijzeres sen in de handwerken. Spr. dïen'l een motie in, waarin gevraagd wordt om op heffing van de onbillijkheden in de sala- risregeling van de onderwijzers ten aan zien van onderwijs builen de schooluren. Uit een interruptie van den Minister tijdens de rede van den heer OTTO blijkt dat de technische, herziening van de L. O.-wet zeer spoedig is te wachten. De beer BULTEN R.K. wenscht toela ting ook van niet gediplomeerden tol het geven van handwerkonderwijs bij het vervolgonderwijs. Hij vraagt liooger sa laris voor gehuwde onderwijzers zonder hoofdakte, voor zoover zij gehuwd waren bij het ingaan van de nieuwe salarisrege ling. De heer WINTERMANS R.K. behandelt verschillende administratieve punten in verband met de uitvoering van de onder wijswet. De heer SNOECK HENKEMANS vraagt wijziging van art. 3 van dc leerplicht wet, waarvan het gevolg is dat vele kin deren 1 uur langer op school moeten blij* ven na het doorloopen van alle klassen. Ook dient weder onderwijs in vreemde talen vóór het zevende leerjaar te wor den toegelaten. De heer VAN DER MOLEN A. R„ be strijdt de motie-Olto als onuitvoerbaar zonder een wijziging van het bezoldi gingsbesluit. Hij wil den Minister meer bevoegdheden geven tot het plaatsen van onderwijzers die op wachtgeld zijn ge steld. Do nieuwe onderwijzersopleiding dient door een wetswijziging Ineer soepel gemaakt te worden. De heer VAN VEEN C. H. komt er te gen op dat de schoolopzieners thans tege lijkertijd wachtgeld en pensioen kunnen genieten. Mejuffr. GROENEWEG bepleit een mil dere subsidieregeling len behoeve van het handwerkonderwijs ten plattelande. De heer VAN WIJNBERGEN dringt aan op overleg met de organen op onderwijs gebied omtrent het voorontwerp der technische herziening van de lager onder wijswet. De MINISTER deelt mede, dat cen wijziging van de lager onderwijswet ver moedelijk zeer kort na Paschen de Kamer zal bereiken. De heer Van Veen dient de door hem besproken kwestie bij de bc- grooting van Financiën ter sprrake te brengen. Wat de motie-Olto aangaat, treft spreker geen schuld wanneer de betrok ken onderwijzers over 1919 geen vergoe ding voor overuren hebben ontvangen. Slechts door een gelegenheidswet kan aan de gemeenten gelegenheid gegeven wor den als nog aan de betrokkenen vergoe ding voor overuren uit te keeren. Dat kinderen een jaar langer op school moe ten blijven is in vele geve Hen een voor deel. De wetswijziging door den heer Snoeck Henkemans verlangd kan spre ker niet toezeggen. Met het gesprokene door den heer Van der Molen inzake wachtgeld is de Minister het volkomen eens. Morgen 1 uur voortzetting. 34 (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5