BUITENLAND
feuilleton
SLACHTOFFER
Tweede Blad - 10 Maart 1922
PARLEMENTAIRE KRONIEK.
De Conferentie te Genua
De toestand in Ierland,
De onrust in Britsch-Indië.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
TWEEDE KAMER.
..Bovendien weet Christine niet,
dat ge zoo zwaar ziek zijt. Ik heb 't
haar moeten verbergen, want anders
zou niets haar teruggehouden hebben.
Zij zou zich in het verderf gestort
hebben, zonder u te redden."
„Het is zoo droevig, zoo te moeten
sterven."
„Maar zie 't toch niet te ernstig
in. Ik hoop u nog te redden,," zei de
heer Bernau.
De barones schudde bedroef het
hoofd.
„Tracht mij niet te bedriegen met
cene hoop welke gij zelf niet koester."
De dokter antwoordde niet. Hij
vyist beter dan iemand anders, dat
zijne vriendin verloren was, en se
dert hij tot die overtuiging gekomen
was, verkeerde hij in een tweestrijd.
Meest hij Christine waarschuwen
Hij was de eenige, die met de jonge
vrouw briefwisseling onderhield.
Hii- alleen wist, waar zij zich be
vond en als hij schreef, dat hare moe
der stervende was, zou Christine da
delijk toesnellen en dan was alles
verloren.
Hij had de jonge vrouw op de hoog
te gehouden van den loop van het
proces, maar daar zij zich volkomen
veilig achtte, had zij zich daarvan
weinig aangetrokken. Zij had de
schouders opgehaald, toen zij de be-'
schouwingen las, waarin zij voorge
steld werd als eene slechte echtge-
noote en eene slechte moeder. Het
eenige wat zij zich aantrok was, dat
zij na het vellen van het vonnis, meer
dan ooit blootstond aan de vervol
ging van den markies. Als deze de
hand op haar en haar zoon legde,
kon niets hen tegen zijne wraakzucht
beschermen.
Ziedaar wat de dokter bij zich zelf
beredeneerdé en wat Christine ook
zeer goed wist. Maar de heer Bernau
vreesde dat de jonge vrouw, onder de
ontroering, welke het nieuws van de
ziekte harer moeder zou opwekken,
alle voorzichtigheid uit het oog zou
verliezen, om zich in de klauwen van
den wolf te werpen, zooals men wel
eens zegt. Maar kon hii van den an
deren kant de barones laten sterven
zonder hare dochter te waarschuwen
en zou deze hem later niet verwijten,
de voorzichtigheid te ver gedreven te
hebben
Dit waren de oorzaken van den
tweestrijd van den dokter, en die
tweestrijd nam toe, naar gelang de
krachten van barones de Mézèire
afnamen.
Toen hij overtuigd was, dat de toe
stand zijner vriendin wanhopig was,
besloot hij eindelijk Christine te doen
overkomen, maar tevens zou hij alle
maatregelen nemen om een ongeluk,
dat hij zoozeer vreesde, te voorkomen.
In hetzelfde uur echter, toen hij dat
besluit genomen had, ontmoette hij
in de buurt van het kasteel den heer
Lantin, die op zijne prooi scheen te
loeren.
De hatelijke zaakgelastigde van
den markies scheen in de opgeruimd-
ste stemming te verkeeren. Zich vroo-
lijk de handen wrijvende, sprak hij
den dokter aan
„Zoo, zoo," zei hij. „Ik hoor,
dat 't volstrekt niet goed gaat op
„Wat bedoelt ge? JWat gaat er
niet goed op het kasteel," zeide de
heer Bernau weinig toeschietelijk.
„Het schijnt dat mevrouw barones
zeer ziek is. Zij zal voor haar dood
nog wel eens hare dochter willen om
helzen."
„Welnu
„Welnu, dan zullen wij haar terug
zien. Wij zullen de markiezin d'Arbois
ontmoeten. Zij zal wel genoodzaakt
zijn, uit hare schuilplaats te voor
schijn te komen Ik moet zeggen, dat
ge 't knap hebt aangelegd en goede
voorzorgen naamt. Mijnheer de mar
kies heeft de politie nog niet aan het
werk willen zetten, want het stuit
hem tegen de borst om voor eene
dergelijke zaak, zulke middelen te
gebruiken, maar ik geloof, dat wij
er ook geene behoefte aan zullen
hebben."
„Waarom dat
„Omdat wij mevrouw de markiezin
d'Arbois binnen kort op het kasteel
hier zullen zien. Tot weerziens, waarde
dokter."
De heer Bernau was nauwelijks in
staat om den groet fatsoenlijk te
beantwoorden. Zijn vijand, die zich in
hoogst tevreden stemming verwijd er-
de, naoogend, zei hij tot zich zelf:
„Welnu en ik zeg neen. Ge zult
mevrouw d'Arbois niet op het kasteel
zien Gij en uw meester zullen die
voldoening niet smaken.
Van dit oogenblik af stond zijn bc-
sluit vast. Hij 'nam de verantwoorde
lijkheid op zich, Christine niet te
waarschuwen. Zij zou hem er later
vergiffenis voor schenken, 't Was in-
mers ter wille van het kind.
III.
DE DOOD DER BARONES-MOEDER.
De krachten van barones de Mésière
namen met den dag af, waardoor de
verantwoordelijkheid, welke de dok
ter vrijwillig op zich genomen had,
steeds grooter werd. Hij hield zich
echter flink. Hij schreef aan Christine
dat hare moeder een weinig lijdend
was en gaf haar den raad om zich zoo
min mogelijk te toonen en geen enkele
onvoorzichtigheid te begaan, daar de
viiand steeds waakte.
De jonge vrouw, die den toestand
harer moeder niet kon vermoeden,
dacht er niet aan, Parijs te verlaten.
In een der volkrijkste wijken wonende
leefde zij, zooals de portier gezegd,
had tot den speurhond die haar zocht,
het leven van een kluizenaarster. Zij
ging niet uit dan wanneer het hoogst
noodzakelijk was, en wandelde met
haar zoon niet anders dan wanneer
het donker was. Bovendien bezocht
zij uiterst weinig bezochte wegen.
Maar laat ons terugkeeren tot de
barones, die niet meer door den dok
ter verlaten werd. Terwille van haar
liet hij zijne gewone zieken aan ande
ren over. A
God had medelijden met deze smart.
Hij zond aan deze bedroefde moeder
een onuitsprekelijken troost.
Op een avond trof de dokter haar
in de hoogste verrukking aan. ™aar
gelaat straalde alsof het grootste
geluk haar overkomen was.
Hij naderde het bed. De stervende
greep zijne hand en drukte die met
alle kracht, welke zij 'nog kon aan-
wenden. Met een onbeschrijfelijke
uitdrukking vol geluk, riep zij hein
toe :„DankGe hebt me haar terug
gegeven. Dank 1"
De zomertijd De begrooting van On-
derwjjs. De ontgroeningskwestie.
Een veel besproken, veel omschreven
en veel omstreden vraagstuk is dat van
den zomertijd. Bij de Tweede Kamer wa
ren twee voorstellen ingediend tot af
schaffing van dien tijd, juister gezegd
tot intrekking der wet van 23 Maart
1918, waarbij „tijdelijk'' afgeweken werd
van de wet van 23 Juli 1908 tot invoe
ring van een wettelijken tijd. Het eene
was van de heeren Deckers, Bakker,
Colijn, Van B«ppard, Schaper en Tesn-
atra, vertegenwoordigers van al'e groepen
in de Tweede Kamer, het andere
twee dagen later ingezonden! van
den plattelander Braat.
Intusschen wekten beid» voorstellen
nog al berooring. De heer Beumer diende
namens de meerderheid der commissie
van rapporteurs een motie in, uitspre
kende, dat het internationaal spoorweg
verkeer een nadere regeling van den
wettelijken tijd wenschelijk zou maken
de Regearing uitnoodigende voorstellen
daartoe in te dienen en besluitende de
behandeling der ontwerpen-Deckers en
-Braat te schorsen.
De heer Teenstra, die werd bijgeval
len door den heer Bulten, kwam met
z'n gewone hardnekkige felhoii tegen d9
motie op. Hij dichtte den voorstellers
allerlei minder nobele bedoelingen toe:
beentje lichten van de voorstanders dar
wetsontwerpen, door stiekum vastkoppe
len aan een internationale regeling, do
afschaffing van den zomertijd vrijwel
onmogelijk maken, stilletjes den strijd
ontwijken met de voorstanders van af
schaffing.
En de heer Beumer, die ook niet op
z'n mondje gevallen is, bleef het scherpe
antwoord niet schuldig. Zoodat het debat
nogal prikkelig werd.
De motie werd bij zeer gemengde
stemming aangenomen met 43 tegen
33 stemmen.
Zooals men in ons blad van Donderdag
heeft kunnen lezen, heeft de Begeering
nu eens een wetsontwerp ingediend, dat
tot doel heeft den zomertijd in ons land
met dien in Engeland en België te
Igten samenvallen.
Met 66 stemmen vóór en 1 stem te
gen (die van den communist Van Rave-
ftoijn) is de begrooting van Binnen-
landsche Zaken aangenomen. Andere
communisten waren niet in de Kamer
toen er gestemd werd en de socialisten
waren zoo verstandig er maar vóór te
stemmen, in spijt der posten vcor burger
wachten, vrijwilligen landstorm en po-
litietroepen, waarvan zij een hartgrondi-
gen afkeer hebban.
Ditmaal niet lcnrd-uig ei e enmin breed
van opzet was de behandeling der be-
grooting van Onderwijs. Alles draaide
hier om de bezuiniging. Het was den
socialistiscben heer Ossendorp een doorn
in 't oog dat het nu juist weer het
volksonderwijs was, dat het loodjo moest
leggen. Bij dat onderwijs bestaat z.i. een
achterstand: nu men eindelijk begint die
dn te halen, komen de bezuinigers om
dat weer na te laten.
Maar de heer Van Wijnbergen her
innerde er aan, dat we nu eenmaal een
duur onderwijssysteem hebben en dat dit
systeem eenvoudig de consequentie is van
de indertijd door de liberalen c pgj: et Ie
onderwijs-politiek. Hij waarschuwde dan
ook tegen het stopzetten van hetgeen aan
toonbaar noodig is voor het onderwijs,
zij het dan ook dat de grootst mogelijke
soberheid moet worden betracht. En in
verband met die ^oberh idstetrachting
prees spr. aan uitstel van de invoering
van het 7e leerjaar, de nieuwe opleiding
en de vermindering van het maximum
aantal leerlingen per onderwijzer.
Minister De Visser schakelde in zijn
rede, de bezuinigingskwestie uit. Die
kwestie wenschte hij liever bij he': Bouw -
wetje te behandelen, maar hij heeft nu
nl verklaard dat hij het zevende leer
jaar absoluut handhaaft, ook al omdat
hij dit in verband met de Arbeidswet
jiocdig acht. Het is zi. dringend nood
zakelijk dat de kinderen die de zes jaar
doorliepen, maar nog niet aan den ar
beid mogen gaan, op school blijven en
dus van de straat.
Een klern debatje, maar dat toch der
vermelding waard is, ontspon zioh over
<le vereentvowdiigde schrijftaal. De ibeer
Genhar.d drong nog eens aan op een defini
tieve beslissing; de beer De Kanter ried
aan met een beperkte vereenvoudiging te
beginnen. Dit laa'lisle schijnt ook in de be-
<!©eling te liggen van den Minister. Deze
bewindsman dienlkt er over bet gramma-
tikaie deel van het ontwerp der professo
ren Muller en Ktuyver nog wat te ver
eenvoudigen en daarna een beslissing te
nemen. Als dan de naamvals-n en de
twee ee's en twee oo's verdwijnen is het al
heel wat.
Bij de kwestie over de benoeming der
gehuwde vrouw als leerkracht, werd de
toorn van mej. Wesferanan - die met een
motie dreigde bezwaren, door de minis-
terieële verklaring, dat er in het algemeen
geen bezwaar bestaat tegen do benoeming
van gehuwde leerkrachten, doch da't hij de
voorkeur geeft aan gelijkwaardige man
nelijke leerkrachten.
In de vergadering van Donderdag enta
meerde de heer Soheurer de ontgroenings-
sohandalen. Hij drong met kracht aan op
krachtige maatregelen tegen de ruwe, ge
welddadige, zodelooze ontgroenings-prac-
tijken, die onlangs weer het bewijs gele
verd hadden voor de toenemende verwil
dering, ook in beschaafde en intellec-
tueele kringen.
Zeer juist! Ui't het antwoord van den
Minister bleek, dat oen aantal studenten
zeer ruw zijn behandeld. Zij zijn geslagen
en mishandeld; hun kleeren zijn gescheurd
en afgerukt. Van ohsoenie handelingen
is daarbij echter niet gebleken. De ruwheid
neemt evenwel de laatste jaren toe; aan de
corpswetten wordt de hand niet gehouden;
de Senaat van het Utrechtsohe studenten
corps is tekort geschoten ten aanzien van
de vervulling van zijn laak.
De streaming, die in. bestialiteit en ruw
heid haar kracht zocht, zekle Z.Exc.,
wordt steeds breeder. Hij keurde dit zeer
erns'tig af en hoopte dat bij herhaling de
Academische Senaat een afschrikwekkend
voorbeeld zal stellen.
Wij juichen liet toe, dat de Minister hier
ronduit van laksheid' door den Senaat ge
waagde.
Waarom de heer Visser van IJzendoom
nog moest beweren, da't te Leiden van ver
wildering der studenten geen sprake is en
na de zeer besliste mededeelingen van den
Minister, nog twijfelde of in Utrecht van
verwildering kon gesproken worden, be.
grijpen we niet goed.
De weigering van Amerika.
Hughes, de Minister van buitenland'Sche
zaken, heeft an zijn nota aan Ricoi, den
fiaüaanschen gezant te Washington, be
treffende cte conferentie van Genua het
volgende geschreven:
„Sedert die ontvangst van Uwe Excellen-
tiie's eerste nota heeft de quaestie van
Aimerika's deelneming aan de voorgestelde
conferentie mijin ernstige aandacht gehad.
I!k weet zeker, dat gij beseft, dat de regee
ring der Vereenigde Staten groate belang
stelling moet koesleren voor elke confe
rentie die de belofte inhoudt van doel
treffende maatregelen tier bevordiering van
het economisch herstel van Europa, daar
wij niet alleen innig verlangen naar den
terugkeer tot de welvaart van de volken,
die het ernstigst tengevolge van de ont
wrichting, door den oorlog teweegge
bracht, lijden, doch het tevens duidelijk is,
dat geen verbetering in den wereldtoestand
kan intreden, zoolang Europa zich niet
hersteld heeft. In dezen sympathiek-en
geest, en met den grootstien tegenzin om
aan een geschikte poging o,m dit doel te
bereiken, haar steun te onthouden, beeft
de regeering der Ver. Stalen de te Cannes
aangenomen resolutie onderzocht, alsmede
de voorgestelde agenda der conferentie.
„Ik betreur het,'* aldus gaat Hughes
voor t „Uwe Excellentie te moeten medte-
deeleir, dat he't resultaat ram dit onder
zoek is, dat het onmogelijk is bevonden,
aan de gevolgtrekking te ontsnappen, dat
de voorgestelde conferentie niet in de
eeerste plaats een economisch karakter
heeft, daar blijkt, dat quaesties van behan
deling zijn uitgesloten, zonder welker be-
I vredigende regeling de 'hoofdoorzaken van
de economische storingen zulllen blijven
beslaan. Veeleer maakt het den indruk,
dat de conferentie van politieleen aard is,
waaraan de regeering der Vereenigde
Staten nde't hulpverleenend zou kunnen
deelnemen. Deze regeering kan -zich niet
onttrekken aan de klare overtuiging van
het AmerikaansChe vol'k, dat, er naar ver
langend, zooals overvloedig is gebleken,
passend bij te dragen 'tot het herstel van
het economisch leven van Europa, niet on.
nood'ig gewikkeld wemsCht te worden ini de
Buropeescihe politieke quaosties.
„Ln verband met Rusland mag hieraan
worden toegevoegd, da't de regeering der
Vereenigde Staten er naar verlangt, a] het
mogelijke te doen om de welvaart van het
Russische volk te bevorderen en rne't de
grootste en meest vriend,schappelijke be
langstelling eliken stap gadeslaat naaT het
herstel van den eoomomisohen toestand',
welke Rusland in staat zal stellen zijn pro
ductieve kracht terug te winnen.
„Maar deze condities 'kunnen naar de
opvatting van deze regeering niet verkre
gen worden vóór geschikte slappen zijn
gedaan van de zijde van diegenen, diie
hoofdzakelijk veranhvoorelijk zijn voor
Ruslands huidige economische wanorde.
•Het is tevens de opvatting van deze regee
ring, en 'zij vertrouwt, da't deze opvatting
wordt gedeeld door de regeeringen, welke
de conferentie bijeenriepen, dat in af
wachting der vestiging van een essentieelen
grondslag voor Rutland's productiviteit,
waarnaar verwezen wordt in de openbare
verklaring dezer regeering van 25 Maart
1921 en zonder welke deze regeering alle
overweging van een economische herleving
van nul en geener waarde acht, niets ge
daan moet worden in verband met de ver
krijging van economische voordcelen van
Rusland, dat de billijke mogelijkheden
voor anderen zou verzwakken, maar dat
de bronnen van he't Russische volk vrij
zullen blijven van zulke exploitatie, terwijl
een billijke en gelijke gelegenheid in zijn
'belang zoowel als in dat van alle mogend
heden verzekerd moet zijn.
„Terwijl deze regeering niet gelooft, dat
zij deelnemen moet aan de voorgestelde
conferentie, hoopt zij ernstig dat voortgang
zal gemaakt worden inzake de voorberei
ding eener eventueel© bespreking en .rege
ling van de fundamenbeele economische en
financieele quaes'lies betreffende Europa's
herstel, welke dringend regeling behoe
ven.
Het Britsch-Ierscbe ver
drag in het Lagerhuis.
Tegen 'het eind der bespreking van het
wetsontwerp inzake het Britsch-Iersche
verdrag (dat, zooals gemeld, in derde
'lezing met 2% tegen 52 stemmen werd' aan
genomen) zeide Churchill, dat de steriele
van het leger van den vrijstaat niet boven
de 30.000 man zou zijn, maar minder, als
Ulster niet tot den vrijstaat toetrad. In
antwoord op een motie van Ronald
MaoNeiU, om het wetsvoorstel te verwerpen,
zeide GhurChill, niet te beweren, dat de
oplossing der quaestie ideaal was of niet
beïnvloed werd door de bestaande toe
standen; hij verklaarde, dat men thans den
weg van het vertrouwen opgmg en ver
zocht het Huis om de voorstelling als zou
Ierland nu snel tot een staat van bolsje-
wieksche anarchie vervallen, niet te aan
vaarden. Er was gezegd., da't 'het Rijk tot
groote vernedering was gebracht, maar in
dtezen lijd van na den oorlog diende de
quaestie te worden beschouwd van het
standpunt, wait het meest in belang was
van het Rijk, zonder dat men zich liet
afleiden door gevoelens van nationale
trots.
Ten aanzien van de hypothetische
quaestie, wat er gebeuren zou indien Ier
land de republiek instelde, legde spr. den
nadruk op de enorme macht van het
Brilsche rijk vergeleken met de Iersclhe
hulpbronnen, alsmede op de Engelsch-
Iersche economische betrekkingen. Hij
uitte de meeniiing, da't Ierland volledig ge
ïsoleerd zou zijn in de oogen der geheele
wereld, indien het het verdrag verbrak.
Hij sprak verder vertrouwen uit in de
Iersohe leiders en geloofde, dat indien de
vrijstaat bij machte was Ie zegevieren, zoo
wel Ierland als het Rijk daaibij enorm
gebaat zouden zijn.
De staat van beleg te
Belfast afgekondigd.
Uit de jongste berichten in de Engelsc'he
bladen blijkt, dat de slaat van beleg te
Belfast is afgekondigd. De „Times'-cor
respondent spreekt van een soort „drie-
hoeks"-duel tussChen Sinn Feiners, Unio
nisten en politie en militairen. Er werd
Dinsdagmiddag met een hom geworpen
naar de troepen en 's avonds werd een
bom geworpen in een 'herberg.
De prediking van moord.
In het district Barabanki, dat sedert
eenigen tijd een broeinest is van op
ruiing, voeren, volgens den correspon
dent van de „Daily Telegraplv' ta A'la-
habad, KhalifaatvrijwTi err reels sad.rt
eenigen tijd een vinnige campagne tegen
de Britsche regeering, haar ambtenaren
en de politic. In hun bijeenkom ten wek
ken zij uit naam van hun godsdienst
openlijk op lot vernietiging van de Brit
sche regeering en het afmaken van alle
Engelschen. De ondermijning van het
gezag is tevens een stimulans voor roof
en moord, die thans in Barabanki aan
de orde van den dag zijn en op veel
grootere schaal plaats hebben dan een
jaar geleden. De roovers en moordenaars
bedienen zich daarbij van sabels, speren
en geweren en deinzen niet terug voor
roof noch moord. Voider verspreiden de
moncooperators in de landstaal vlug
schriften en gedichten van zeer opruien-
den aard.
DE POLITIEKE CRISIS IN ENGELAND
In een vergadering van de groep der
nieuwe leden d.w.z. zij die voor het eerst
gekozen zijn in en sedert December 1916
en waarin een honderdtal conservatieven
en een twintigtal nationaal-liberalen zit
ting hebben, is een motie aangenomen,
waarin krachtige steun aan de regeering
wordt toegezegd bij haar pogingen een
vreedzame regeling te verkrijgen van de
moeilijkheden in en buiten het Rijk en
om de economische stabiliteit van Euro
pa te herstellen. Bij de regeering wordt
aangedrongen op de noodzakelijkheid
van de onverwijlde toepassing van all®
uitvoerbare bezuinigingen, al dan niet op
genomen in het rapport de commissie-
Geddes.
Voorts werd in de motie de overtui
ging uitgesproken, dat het bij de volgende
algemeene verkiezing moet gaan om een
opbouwend nationaal program, dat de
aanhangers der regeering kunnen onder
schrijven en dat loyaal wordt gesteund
door hunne organisaties en dat dit pro
gram het best kan worden uitgevoerd
onder de gemeenschappelijke leiding van
Lloyd George en Austen Chamberlain.
Er werd eveneens een motie van ver
trouwen aangenomen in den premier,
Chamberlain en de leiders der coalitie-re-
geering en de gelofte werd afgelegd hen
te steunen.
Een motie tot fusie van de elementen
der coalitie tot een centrum-partij, inge
diend door Sir Burton Chadwick, vond
volgens de „Westminster Gazette" veel
sympathie. Met het oog op het late uur
werd er evenwel niet over gestemd.
DE NIEUWE MINISTER VAN FINAN-
ClëN IN DUITSCHLAND.
Het kan nu wel als zeker beschouwd
worden, dyat het belasting-compromis
eindelijk in veilige haven is. Alleen enke
le formaliteiten wachten nog op afdoe
ning, kleinigheden echter, die niet de
principieele kwesties raken.
De Duitsche Volkspartij, die na de be
noeming van dr. Rathenau tot minister
van buitenlandsche zaken, aankondigde in
de oppositie te zullen gaan en bij de stem
ming over de motie van vertrouwen voor
den rijkskanselier dr. Wirth dit woord
inderdaad gestand heeft gedaan, heeft nu
weer, bij een zoo gewichtige aangelegen
heid, de aansluiting naar links gevonden.
In de hoop, dat nu de beraadslagingen
heropend zullen worden over de groote
coalitie van de midden-partijen, waartoe
zij dan zal toetreden. En deze kwestie
is inderdaad weer accuut geworden. De
nationaal-liberalen zijn bereid biervoor
offers te brengen. Dit hebben zij bewezen
•bij het belastingcompromis. Dit zullen zij
nog bewijzen bij de verkiezing van den
rijkspresident. Doch de heer Wirth, boe
zeer hij de noodzakelijkheid inziet van een
groote en vaste meerderheid, heeft geen
haast. Hoe meer het inzicht algemeen
wordt, dat zijn „vervuIIings"-politiek de
eenige ware is, des te sterker wordt zijn
positie en des te minder behoeft hij zijn
democratische overtuiging dwang aan te
doen om de conservatievere politici aan
zich te binden. Des te sterker ook staat
hij tegenover de socialisten in de coalitie,
die hem te veel naar links willen duwen.
Op deze liceren, schrijft het „Hbld."
heeft hij nu een overwinning behaald,
door hen er toe te bewegen hun goed
keuring te hechten aan de benoeming van
dr. Hermes tot rijksminister van finan
ciën. Dr. Hermes toch is een béte
noire van de socialisten, sedert hij als mi
nister van landbouw geleidelijk de invoe
ring van den vrijen handel wist door te
zeilen. Er zijn tegen hemA'ele en leelijke
campagnes gevoerd. Hij heeft ze door
slaan, maar de zondebok is hij gebleven.
En nu zal deze man, met goedkeuring der
socialisten, spoedig benoemd worden tot
minister van financiën, stellig een der
meest belangrijke functies in de regeering
Dr. Andreas Hermes spruit niet voort
uit de dcmocatie. In zijn loopbaan, bui
tengewoon rijk aan afwisseling, heeft hij
den wind in alle werclddcelen om zijn
hoofdf laten waaien. Hij is lang o.a. in
Frankrijk, Engeland, Scandinavië, Italië,
Zuid-Amcrika geweest, steeds om zijn
kennis op landbouwgebied te verrijken,
waarin hij spoedig specialist werd.
Hoe hij, nog een jonge man, ten slolte
minister van landbouw en volksvoeding is
geworden, vcrlelt Emil Dombrowski in
het „Berl. Tagebl.". Toen de Kapp-dagen
voorbij waren, zaten de partijen met de
handen in het haar wat er nu gebeuren
moest. De centrumsfraclie confereerde in
den Rijksdag. Men sprak en sprak. Plot-
seling ging de deur open en er zweefde
cen blonde meneer de kamer binnen.
Burlage, die presideerde, vroeg zijn buur
man zachtjes, wie deze indringer was.
Ook de anderen keken elkaar vragend
aan. Niemand kende hem. Toen voer
Burlage tegen hem uit en bracht hem aan
het versland, dat liij de kamer onmiddel
lijk moest verlaten, daar de fractie hier in
geheime bijeenkomst was. Maar de
vreemde ging niet heen, bromde alleen
zoowat, dat Herold (de almachtige Cen
trum-aanvoerder in Puisen. Red.) hem
had gezonden. Burlage werd nog kwader
en de blonde man stond weldra buiten
de deur.
Fier en twintig uur later was deze nog
tamelijk jonge man minister voor de
volksvoeding en den landbouw, ofschoon
hij zelfs in centrum-kringen volkomen on
bekend was.
EEN SPOOKHUIS.
Dezer dagen werd melding gemaakt van
een afgelegen spookhuis te Antigonish,
waar paarden op onverklaarbare wijze van
hun plaatsen waren losgemaakt, in den tijd
van één nacht 38 brandjes uitbraken en
allerlei vreemde geluiden waren vernomen.
De „Daily Mail" bevat omtrent dit zonder
linge huis eenige nadere bijzon dierheden.
Het huis staat geheel in zijn eentje, op 25
mijl van Antigonish, het naastbijzijnde
spoorwegstation, dat weer op 50 mijl van
Halifax ligt. Het huis was tot voor een
paar maanden bewoond door den 70-jari-
gen Alexander Macdonald, zijn vrouw en
zijn 15-jarigie dochter Mary. Het spoken
begon toen de koeien in den stal 's morgens
los van hun palen werden gevonden, of
aan elkaar geketend. Macdonald bevestigde
ze daarop met stevige kettingen aan rin
gen, doch vijf minuten nadat hij den stal
verlaten had, waren zij opnieuw los en
vond hij ze bevend en met uitbrekend
angstzweet terug. Dit herhaalde zich ver
scheidene malen. Opeens was dit spelletje
uit en traden de 'brandjes in de plaats, die
soms onder de oogen van de bewoners
uitbraken., zonder dat zij de oorzaak kon
den ontdekken. Op een keer, toen de ang
stige familie alle lichten en haardvuur had
den gedoofd en de petroleum in den
sneeuw hadden uitgegoten en huiverend
opzaten en niet naar bed dorsten, valle
plotseling een nat, uit den sneeuw opge
raapt blad papier, dat vóór de familieleden
op tafel lag, vlam. Hetzelfde gebeurde met
een nat tafellaken, dat pas uit de tobbe
kwam. Daarna vatte een jalouzie in een
aangrenzende kamer vuur, begon het be
hangselpapier te smeulen, vloog een houten
stoel in brand. De familie is ten slotte op
de vlucht gegaan.
Dr. Walter Franklin Prince, directeur
van de Amerikaansehe Vereeniging voor
„psychical research" heeft Zich liet geval
aangetrokken en is van New-York naar
Nova Scolia gereisd om de zaak te onder
zoeken. Hij wordt vergezeld van een aan
tal wetenschappelijke en belangstellende
mannen, ook een detective. De reis wordt
gemaakt per slede door terrein, dat dik
onder den sneeuw ligt. Het gezelschap
heeft bedden en meubels, provisiën en
voor het gebruik van de spoken, als zij
daanaan behoefte mochten hebben
schellen, fluitjes, ratels en andere levenma
kende voorwerpen medegenomen. Dr.
Prince heeft verklaard, dut dit liet raad
selachtigste geval is, dat hij ooit te onder
zoeken heeft gehad.
DE STORM.
De storm heeft in het Rijnland heel bar
gewoed en vele slachtoffers geëischt. Van
een fabriek bij Erkrulh viel een muur om.
Dertig werklieden werden onder het puin
begraven, acht dooden werden er reeds
onder uit gehaald.
Bij Krefeld viel een zware boom om, die
op een vol tramrijtuig terecht kwam. Twee
dooden, één zeer ernstig gewond. Van een
fabriek te Krefeld woei een schoorsteen
om. Twee dooden, twee gewonden.
Twee arbeiders werden door een wind
hoos gegrepen en tegen een muur geslin
gerd. Zij kregen zulke hevige wonden, dat
er aan genezing getwijfeld wordt.
De brandweer te Dusseldorf werd in 2
uur dertig maal gealarmeerd.
Blijkens een draadloos N.T.A.-bericht
uit Londen had bij den storm, die Woens
dag over Zuid-Engeland en het Kanaal
woedde, de wind op een gegeven oogen-
blik een snelheid van 198 Engelsche mijlen
telegraaf-verbindingen met binnen- en bui-
mijlen per uur.
Ook uit België komen berichten over
iiet noodweer, dat daar geheerscht heeft.
Tc Brussel is iemand gedood door neer
vallende steenen, terwijl verschillende men-
schen werden gekwelst. De telefoon- en
telegraaf verbindingen met binnen- en bui
tenland zijn verstoord.
Üit Napels wordt gemeld, dat de Ve
suvius, die sinds 1906 rustig was, tcekenen
vertoont van nieuwe werking. Sinds einde
Februari borrelt veer geregeld' lava naar
boven, tot dusver echter nog niet over de
randen van den grootcn krater.
In Spanje is weer eens een minister
crisis geweest. Sanchez Gtierra heeft een
nieuw kabinet gevormd, waarin Prida de
portefeuille van buitenlandsche zaken heeft
genomen.
Vergadering van Donderdag 9 Maart.
ONDERWIJS.
Eien amendement -O Ito gericht tegen ver
andering van het 'lectoraat in kfe experi-
menleele psychologie aan de Utrechtsdhe
Universiteit in oen professoraat wondt met
45 tegen 17 stemmen verworpen.
De heer KETELAAR, V. D„ klaagt over
te lage salorieering van het onderwijn-jend
personeel bij het nijverheidsonderwijs.
De heer GERHARD, S. D. A. P., sluit
zich daarbij aan en klaagt over anarchie
'bij het k u nst n ij verb eid'sonderwijswaarbij
iedere samenhang ontbreekt mét het am-
bachtsonderwijs.
De heer VAN BERESTEYN (Wilde), be
toogt dat meer aandacht moet werden ge
schonken aan het ku ns in ijiverh eid somder-
wijs.
Mejuffr. WESTERMAN, V. B„ meent,
dat hot Nijverheddson'dervvijis voor meisjes
niet tot zijn recht komt.
De heer VAN WIJNBERGEN, R.-K.,
kourt op tegen het stopzetten van de uit
breiding van het nijverheidsonderwijs.
Mejuffr. GROENE WEG, S. D. A. P.,
vraagt belangstelling voor het huisihooidon-
derwijs.
De heer SNOECK HENKEMANS, C. H.,
wil niet alle onbevoegde onderwijskrach
ten terugbrengen naar de laagste klassen.
De heer VAN DER MOLEN sluit zich aan
bij het betoog van den heer Van Wijn
bergen, evenals de heer OTTO, die klaagt
over onvoldoende sa'larieering aan de mid
delbare technische scholen.
De MINISTER herinnert dat de uitgaven
voor het ihiiishoudoederwijs tijdens zijn
Ministerschap zeer sterk zijn gestegen.
Salarisverbeteringen zijn thans onmogelijk.
Aan de middelbare 'technische schoten zal
het kunstonderwijs meer tot zijn recht
moeten komen. Overwogen zal worden of
voor oiilibreiditig van het nijverheidsonder
wijs althans iets zal kunnen worden ge
daan.
Mej. WESTERMAN betoogt dat vrou
wen ook in de hoogere klassen van lagere
scholen onderwijs moeten geven, ook in
hel belang van het ipraolische onderwijs.
De heer OTTO, V. B., wijst op de onvol
doende sa lancering van de onderwijzeres
sen in de handwerken. Spr. dïen'l een
motie in, waarin gevraagd wordt om op
heffing van de onbillijkheden in de sala-
risregeling van de onderwijzers ten aan
zien van onderwijs builen de schooluren.
Uit een interruptie van den Minister
tijdens de rede van den heer OTTO blijkt
dat de technische, herziening van de L.
O.-wet zeer spoedig is te wachten.
De beer BULTEN R.K. wenscht toela
ting ook van niet gediplomeerden tol het
geven van handwerkonderwijs bij het
vervolgonderwijs. Hij vraagt liooger sa
laris voor gehuwde onderwijzers zonder
hoofdakte, voor zoover zij gehuwd waren
bij het ingaan van de nieuwe salarisrege
ling.
De heer WINTERMANS R.K. behandelt
verschillende administratieve punten in
verband met de uitvoering van de onder
wijswet.
De heer SNOECK HENKEMANS vraagt
wijziging van art. 3 van dc leerplicht
wet, waarvan het gevolg is dat vele kin
deren 1 uur langer op school moeten blij*
ven na het doorloopen van alle klassen.
Ook dient weder onderwijs in vreemde
talen vóór het zevende leerjaar te wor
den toegelaten.
De heer VAN DER MOLEN A. R„ be
strijdt de motie-Olto als onuitvoerbaar
zonder een wijziging van het bezoldi
gingsbesluit. Hij wil den Minister meer
bevoegdheden geven tot het plaatsen van
onderwijzers die op wachtgeld zijn ge
steld. Do nieuwe onderwijzersopleiding
dient door een wetswijziging Ineer soepel
gemaakt te worden.
De heer VAN VEEN C. H. komt er te
gen op dat de schoolopzieners thans tege
lijkertijd wachtgeld en pensioen kunnen
genieten.
Mejuffr. GROENEWEG bepleit een mil
dere subsidieregeling len behoeve van het
handwerkonderwijs ten plattelande.
De heer VAN WIJNBERGEN dringt aan
op overleg met de organen op onderwijs
gebied omtrent het voorontwerp der
technische herziening van de lager onder
wijswet.
De MINISTER deelt mede, dat cen
wijziging van de lager onderwijswet ver
moedelijk zeer kort na Paschen de Kamer
zal bereiken. De heer Van Veen dient de
door hem besproken kwestie bij de bc-
grooting van Financiën ter sprrake te
brengen. Wat de motie-Olto aangaat, treft
spreker geen schuld wanneer de betrok
ken onderwijzers over 1919 geen vergoe
ding voor overuren hebben ontvangen.
Slechts door een gelegenheidswet kan aan
de gemeenten gelegenheid gegeven wor
den als nog aan de betrokkenen vergoe
ding voor overuren uit te keeren. Dat
kinderen een jaar langer op school moe
ten blijven is in vele geve Hen een voor
deel. De wetswijziging door den heer
Snoeck Henkemans verlangd kan spre
ker niet toezeggen. Met het gesprokene
door den heer Van der Molen inzake
wachtgeld is de Minister het volkomen
eens.
Morgen 1 uur voortzetting.
34
(Wordt vervolgd)