Uit het Sociale Leven. Van wet en wetgeving. Tweede Blad IS Maart 1922 REOMTSZ&KEN. ELCK WAT WILS. ROOD OF ROOMSCH. Het is steeds, maar zeker thans heel moeilijk om het sociaal gebeuren te zien, los van de politieke situatie. De kern van ons sociaal leven wordt in den verkiezingstijd getrokken om gekeerd wordt de politieke strijd voor een groot gedeelte zoo niet geheel beheerscht door de vraag, welke sociale voorzieningen al dan niet ge- getroffen moeten worden. De redactie van „Het Volk" en mèt haar de geheele socialistische pers, gaat reeds te keer als een nijdige vischvrouw, omdat Aalberse zijn rug- gegraat verloren heeft en voor de reactie heeft gecapituleerd de Vrij heidsbond c. s. huilt en pruilt cn is narrig, omdat dezelfde Aalberse maar raak rommelt en daarmede de duiten zoek maakten om compleet te zjjn vernemen we warempel vari Katholieke zijde zoo nu en dan, dat hetgeen tot nu toe geschiedde „socia listisch" is. Ik zal vrees ik niet de eenigste zijn, die er zoo zachtjes aan niets meer van begrijp. Alles wat tot heden geschiedde hebben we ook al kleefden daaraan fouten in wezen voor 18 karaats Roomsch werk beschouwd en regel recht uit ons eigen program voort spruitende. Staatssocialisme daarentegen heb ben we leeren onderscheiden wanneer aan den Staat wordt opgedragen wat het particul er initiatief evengoed kan verrichten en een redelijk vooruitzicht bestaat, dat zulks ook inderdaad verricht wordt. Is dat niet juist meer, dan zullen velen met mij hun schoolgeld terug willen vorderen, omdat hetgeen we voor waarheid leerden, geen waarheid schijnt te zijn. Is het nog wel juist, dan zou dus be weerd worden.dat onze sociale wetten en voorzieningen door dat particulier initiatief wel in 't reine zouden ge bracht zijn. Deze veronderstelling wordt echter door niets aannemelijk gemaakt. Nemen we ter cont ol peering de meest aangevochten punten, dan kunnen we volstaan met de Arbeidswet en de In validiteitswet van de sociale voor zieningen de woningbouw en werk- loozenhulp. Dat alles de 8 urige arbeidsdag, waartegen nu zoo getoornd wordt incluis stond op óns Staatsprogram van Mei 1918 en toch was er van revolutiegevaar e. d. in dien tijd nog weinig te bespeuren. Doelbewust zijn deze zaken dus op ons program gebracht. Bij de aan neming van de Arbeidswet is Minister Aalberse van alle zijden gelukge- wenscht, dus men mag aannemen, dat die wet er niet gekomen is door den drang der tijden, maar uit volle overtuiging en met de wetenschap, dat het particulier initiatief daarvan binnen afzienbaren tijd jniets terecht gebracht had. 't Kon dus niet anders geregeld wor den dan door den Staat't stond op ons program en de wet, waarin deze materie werd geregeld is door onze politicitoegejuicht. De Invaliditeitsverzekering is het toonbeeld van principieel juiste wet geving genoemd en we hebben 't zij tot onze eer gezegd heel wat ka- bral gemaakt, toen „links" deze wet niet uitvoerde. Dat de premie door den werkgever b worcit, doet aan het wezen van de verzekering niets af, en nie- n .tl het wagen om eens na te vorst en, ten laste van welke groep de taling van dit moment reeds fei te! k eschiedt. tie sociale voorzieningen staat de aak in hetzelfde teeken. De wo ningnood heeft schatten gekost en zal dat voorloopig wel blijven doen. Kritiek is gemakkelijk en goedkoop, maa" wie durft het op zich te nemen om d n woningnood met al de zedelij ke ellende daaraan verbonden, te la ten voortbestaan. Leniging van dien nood is een éér ste plicht van ieder Staatsbestuur, want niemand gelooft er aan, dat van die leniging door de burgers, aan eigen lot overgelaten, ook maar iets was te-r recht gekomen. Wat er op dat terrein door de over heid verricht is, waren bovendien noodmaatregelen en de methode welke gevolgd wordt, zal zich dus wijzigen naar de concrete verhoudingen op dat terrein. Hetzelfde kan gezegd worden van de- werkloozenzorg. Wie van hen, die zoo gaarne bewe ren, dat men de crisis gewoon moet laten „uitzieken" omdat dan ook de genezing er zooveel spoeciger zal zijn, durft het voor zijn verantwoording te nemen," om de tienduizenden werk- loozen die aan de crisis niet de minste schuld hebben aan hun lot over te laten en aan móreele en mate- rieele ellende prijs te geven De crisis, die aan de internationale verhoudingen haar geboorte en le vensduur te danken heeft, zou er al weinig door bekort worden. Wat er onder die omstandigheden voor socialistisch aan is, om de werk- loozenkassen te helpen, welke tegen die crisis niet bestand zijn, maar toch in elk geval juist de „zelfhulp" van de verzekerden tot grondslag hebben, munt niet uit door duidelijkheid. De Roomsch georganiseerde ar beiders veralngen geen socialisme en ook geen socialistische maatregelen maar dan is er ook alles aan gelegen, dat die begrippen niet gekoesterd worden en men dus niet eiken nood maatregel, welke niet bepaald het ka rakter van bedeeling draagt, socialis tisch gaat noemen. Als men nu en dan de bordjes omruilt, verdwalen we in ons eigen huis. We weten op den langen duur het verschil niet meer tusschen échte so cialistische maatregelen en die welke blijkbaar maar socialistisch genoemd worden, omdat men ze liever niet wenscht. Ik kan er in komen, dat verschillen de maatregelen om finantieele redenen niet of niet langer uitvoerbaar worden geachtik kan mij voorstellen, dat sommige wetten, wanneer men de practische werking daarvan ziet, tot wijziging nopen ik kan me nog veel méér indenken, maar het lijkt mij van elke nuttigheid gespeend, om de toch reeds zoo vér gevorderde spraakver warring nog te vergrooten. Men noeme de dingen bij hun waren naam en dan weet ieder wat er be doeld wordtmaar als ons, meer of minder verborgen, gezegd wordt dat hetgeen we destijds op ons program plaatsten en met aller medewerking uitvoerden, socialistisch gedoe is, dan raakt een gewoon rnensch de kluts kwijt. Nogeens„Staatssocialistisch" is een begrip voor iets, dat aan den Staat ten uitvoering of behartiging wordt opgedragen, doch evengoed door het particulier initiatief tot zijn recht kon komen. Het zooveel mogelijk op peil houden van onze volkskracht zou zonder de Overheid zeker niet voldoende zijn geschied en blijft dus zij het als noodmaatregel een echt Roomsch werk, Waarvoor niet gemakkelijk een te groot offer wordt gebracht. Wat men niet of niet gaarne ziet „socialistisch" noemen, is ik kan het niet anders zien de meest on beholpen poging, om zijn ware be weegreden te bedekken en wreekt daarom zichzelf. 't Is bovendien weinig eerlijk tegen over de arbeiders. Het is bekend, dat de arbeiders de houding van Minister Ruijs inzake het prijstarief voor de typografische bedrijven, nooit gewaardeerd hebben en meerdere maatregelen van hetzelf de Departement niet steeds hebben toegejuicht het is bekend, dat met name de landarbeiders inzake steun voor hun wevkbozenkas en beschermende maat regelen niet bepaald gekoesterd zijn, maar nog nooit kon men vernemen, dat onze Regcèring eigenlijk in libera listisch vaarwater verzeild is geraakt zij zullen zooiets ook niet zeggen en een dergelijk geluid is van hen niet te verwachten. Er is geen enkele reden aanwezig, om gevoeligheden op te wekken over hetgeen op sociaal terrein moet ge daan worden. Wie van de Overheidsbemoeiing zoover mogelijk wil ontslagen worden, heeft daarvoor m. i. straks een schit terende gelegenheid. De organisatie's van landbouwers, zoowel als die voor de middenstands- bedrijven en van de arbeiders, ijveren alle om op het staatsprogram te krijgen de uitdrukking van hun willen op sociaal terrein n.l. maatregelen om aan het georganiseerde bedrijf zooveel mogelijk autonomie te ver schaffen. Wat de tegenovergestelde pool is van Staatsbemoeiing. Echt solidaristisch gedacht en in volkomen harmonie met de opvatting welke wij huldigen omtrent de struc tuur van den Staat. En al dat gepeuter kan dan verval len. A. J. LOERAKKER. De Gemeente Zevenbergen heeft een steunregeling in het leven geroe pen voor werklooze arbeiders. Als grondslag voor de ondersteu ning wordt genomen hetgeen over de laatste 26 weken in totaal is verdiend en met de grootte van het gezin. Tot zoover gaat het goed. Maar daarnaast wil de Gemeente een uitkeering geven aan werkgevers, die arbeiders in hun dienst nemen. De arbeiders werken voor een zeer groot gedeelte in den Landbouw en gaan dus straks vrijwel allen aan het werk. Dat gebeurt niet of zonder steun aan de werkgevers en practisch komt hét er dus op neer dat deze steun- verleening ten goede komt aan de Landbouwers. Men klaagt wel eens over verkeerde werking van steunverleening, maar deze is toch wel bij voorbaat veroor deeld om avererechts te werken. Een belangrijke wijziging. De Bedrijfsraad van den L.T.B. heeft besloten.dat voortaan 15 leden van den L.T.B. zullen benoemd wor den en 15 leden van „St. Deur-Dedit" welke te zarnen een bedrijfsraad vor men en zooveel mogelijk zullen be noemd worden uit de 5 grootste be drijfsgroepen het fijne tuinbouwbedrijf (West- land e. c'.) b. het meer grovere tuinbouwbe drijf (d°. Kreek, Langendijk, e. d.) c. het kweekersbedrijf d. het weidebedrijf e. het akkerbouwbedrijf. Door den L.T.B. zijn de vertegen woordigers dezer groepen reeds aan gewezen. De crisis in den landbouw. Het bestuur "van den Algem. R. K. B;drijfsraad voor het Landbouw bedrijf, heett aan de 'betrokker vak organen een circulaire toegezonden waarin het de crisis bespreekt en de loonsverlagingen welke op grond daar van op sommige plaatsen worden voor gesteld. Aangedrongen- wordt om, wanneer tot loonsverlaging moet worden over gegaan, deze niet te sterk toe te pas sen en zorg te dragen dat de landarbei ders toch een zoodanig loon ontvangen dat zij hun gezinnen in stand kunnen houden- De crisis. De „R. K. Slagersgezel" bericht, dat tijdelijk de uitkeering van 60 da gen op 54 dagen is teruggebracht. De Christelijke en Moderne land arbeidersbonden hebben vanwege de hevige crisis in het Landbouwbedrijf de uitkeeringen moeten stopzetten, In verband hiermede heeft de mi nister van Binnenlandsche Zaken besloten de steunregeling aan werk looze landarbeiders tot en met 18 Maart van toepassing te verklaren of te bestendigen voor de navolgende gemeenten Anna-Paulowna, Midwol- da, Weststellingwerf, Becrta, Haveltc, Schoterland, Vlachtwedde, Belling- wolde, Wedde, Gasselte, Finsterwol- dc, Kollumerland, Zuidbroek, Reeu- wijk, Scheemda, Avereest, Barredeel, Biervliet/Eenrum, Eelde, Franekera- deel, Het Bildt, Idaarderadeel, Kan tens, Kloosterburen, Koedijk, Leek, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, Norg, Nieuwolda, Veendam, Oude Tonge, Peize, Rauwerderhem, Roden, Schoonebeek, Smilde, Sleen, Usquert, Wonseradeel, Warffum, Barsingerhorn en Zijpe (N.H.). „Ons Vakblad", orgaan van de R. K. Bakkersgezellen publiceert een schrijven van den Minister van Ar beid betreffende het bovenstaand on derwerp, luidend als volgt „De Minister van Arbeid heeft be sloten om reeds thans aan de groote bedrijven der broodbakkerij d. w. z. aan die. met 9 of meer bakkersgezellen, vergunning te verkenen om met y2 van de gezellen te 5 uur te beginnen en met 1/6 der bakkersgezellen te 3 uur den voorarbeid aan te vangen, dat' 'wil dus zeggen, om gedeeltelijk de legeüng toe te passen, die in het Ontwerp tot herziening der Arbeidswet 1919 zal worden voorgesteld. „Ons Vakblad" acht de gronden waarop deze beslissing is genomen, onjuist en betreurt het ten zeerste dat Z. Exc. deze beslissing heeft ge nomen. De Heer Michielsen, voorzitter vzn den Raad van Arbeid te Haarlem, besprak onlang in de Maasbode art. 99 van de Invaliditeitswet. Dit artikel; bepaalt dat, indien de Raad van Arbeid van oordeel is, dat een verplicht verzekerde blijvend in valide zal worden en dit gevaar afge wend kan worden door doelmatige behandeling of verpleging, dit college bevoegd is aan de Rijksverzekerings bank voor te stellen op haar kosten den verzekerde genees- en heelkundige behandeling te doen vcrleeiien, of hem in een inrichting te doen opne men. Wanneer wij dit artikel nader gaan ontleden, zien wij lo. dat het initiatief moet uitgaan van den Raa i van Arbeid, dus dat men zich bij dat lichaam moet aan melden 2o. dat er gevaar moet bestaan voor blijvende invaliditeit, indien niet ingegrepen wordt Jo. dat dit gevaar voor invaliditeit door doelmatige behandeling of ver pleging moét kunnen worden afge wend 40. dat de beslissing ten slotte bij de Rijksverzekeringsbank berust 5o. dat de kosten der behandeling of verpleging komen ten laste van het Invaliditcitsfonds. Om misverstand te voorkomen, wijst hij er verder op, dat zoowel de Raad van Arbeid als de Rijksverze keringsbank zich bij dit artikel op een zuiver koopmansstandpunt plaat sen. Deze lichamen gaan slechts na, of in een bepaald geval het voordeeliger is een verzekerde te verplegen, dan wel voor deze de invaliditeitsrente te betalen. Vandaar dat op de beslissingen van die lichamen geen beroep open staat. Voorts wijst hij op het bezwaar, dat herstelde verzekerden, na hun her stel direct worden „losgelaten" door den R. v. Arbeid, waarhii groot ge vaar ontstaat, dat de z ekte," erug- keert en hij verwacht ..ooiang de wet daarin niet voorziet,fkrachtige'hulp van het particulier initiatief om te voorkomen dat zoo iets inderdaad zou geschieden. Vooral van organisaties eelke min of meer op dat terrein werkzaam zijn, zou dit een vruchtbaar arbeidsveld zijn. TREKJES CCXXXIII. Piet en Jaap wedden „wie 'm 't eerst tisscbien goed bedoeld, maar toch verkeerd. Voorarbeid en nachtarbeid in brood- bakkerijen. Sociale verzekering. HET RECHT VAN VEREENIGING. Wij hebben reeds diverse grondrechten, door de Grondwet gewaarborgd, bespro- keu, zooals vrijheid van drukpers en vrij heid van godsdienst. Thans zullen wij on ze aandacht wijden aan een tweetal an dere rechten, in de grondwet opgenomen, n.l. de rechten van vereeniging. Onder het recht van vereeniging verstaat men het recht, om zich met anderen duur zaam te verbinden ter bereiking van een gemeenschappelijk doel. Het recht van ver gadering is de bevoegdheid om met ande ren samen te komen ter gemeenschappe lijke beraadslaging en handeling. Deze rechten werden in 1848 in de Grondwet opgenomen onder den indruk der Parijsche omwenteling, die begonnen was met de miskenning van het vereen i- gingsreeht. Het betrekkelijk grondwetsartikel, sinds 1848 onveranderd gebleven, luidt aldus: „Het recht der ingezetenen tot vereeni ging en vergadering wordt erkend. De wet regelt en beperkt de uiloefening van dal recht in het belang der openbare orde." Erg vrijgevig is het artikel niet. Thor- becke'zegt terecht in zijne „Bijdrage", dat het 2e lid den geheelen waarborg, die in liet le lid is gelegen wegneemt. Intusschen de wet van 22 April 1855, ter uitvoering van voormeld grondwetsar tikel tot stand gekomen, is ruim van opvat ting. Zij laat de oprichting toe van elke vereeniging, zonder dat daartoe een spe ciale vergunning benoodigd is. Alleen de vereeniging die strijdig is met de open bare orde, is verboden Als strijdig met de openbare orde wordt beschouwd elke vereeniging, welke ten doet heeft: 1. Ongehoorzaamheid aan of overlrej ding van de wet of cene wettelijke veror dening; 2. Aanranding of bederf der goede zeden 3. Stoornis in de uitoefening der rech ten van wie het oo(k zij. Bene vereeniging kan rechtspersoonlijk heid verkrijgen, d. w. z. de bevoegdheid krijgen om naar buiten als rechtspersoon op te treden. E<en korte verklaring, wat men onder een rechtspersoon verstaal is hier wellicht niet ondienstig. De wet onderscheidt natuurlijke en rechtspersonen. Een natuurlijke persoon kan dikwijls ook als rechtspersoon optreden, echter lang niet altijd. Wanneer iemand meerderjarig wordt, (krijgt tiij de bevoegdheid om zelfstandig rechtshandelingen te plegen, voor de verbin tenissen die hij aangaat en voor de schul den die hij maakt, is hij volkomen verant woordelijk en hij kon in rechte gedwongen worden die verbintenissen na te komen en de gemaakte schulden te voldoen. De meer derjarige treedt dus op als rechtspersoon, zijne handelingen verbinden hem in rech ten. Of de meerderjarige een jongen of een meisje is doet niets ter zake, doch trouwt een meisje en wordt zij vrouw, dan verliest zij daarmede het recht om zonder bijstand van haar man als rechtspersoon op te treden. Heeft een vereeniging rechtspersoonlijk heid, dan kan zoo'n vereeniging eigendom men bezitten het bestuur kan namens de vereeniging overeenkomsten stuiten, lee ningen aangaan, Ikoopen cn verkoopen enz. Het bestuur van een vereeniging, dat geen rechtspersoonlijkheid bezil, ken slechts de individueele bestuursleden, nimmer ech ter de vereeniging als zoodanig verbinden. Het is dus voor elke vereeniging, die tegen over derden heeft op te treden, noodzake lijk dat zij rechtspersoonlijkheid verkrijgt, wil zij behoorlijk kunnen functionneeren. De rechtspersoonlijkheid is gemakkelij te verkrijgen. Men zendt de statuien of het reglement van de vereeniging in aan het Departement van Justitie en als deze statu ten of dit reglement door de Kroon zijn goedgekeurd, dan bezit daarmede de ver eeniging rechtspersoonlijkheid. Althans in dien de vereeniging voor minder dan der- lig jaren is aangegaan. De statuten of reg lementen van vereenigingen, die voor op- bepaalden rijd of voor langer dan dertig jaren zijn aangegaan moeten worden goedgekeurd door de wet. Dit laatste komt intusschen zelden voor. Nagenoeg alle vereenig/ngen worden aangegaan voor 29 jaren en (i maanden. Tegen dat de termijn om is, wordt hij weder verlengd cn op nieuw erkenning gevraagd. Goedkeuring der statuten of van tiet reg lement wordt slechts geweigerd op gron den ontleend aan het algemeen belang, terwijl het besluit tot weigering met re denen moet zijn omkleed. De eiscli tot motiveering cener weigering voorkomt een willekeurige beslissing. De Kroon stelt zich bij de behanldeling der aanvragen om goedkeuring der statuten of zooals ook wet gezegd wordt, der aanvragen om er kenning dan ook op een ruim stand punt. Soms is dat standpunt wel eens al te ruim. Zoowerden indertijd de statuten goedgekeurd van den Neo-Malthusiasnisli- schen Bond. Natuurlijk onder een liberaal Ministerie. Een rechtsch ministerie zoude dergelijke erkenning niet voor haar re kening durven nemen. Want zooals wij boven gezien hebben, bepaalt dezelfde wet, die de erkenning van vereenigingen regelt, dat verboden is elke vereeniging, die zich aanranding of bederf van goede zeden ten doel stelt. En waar men niet mag aanne men, dat de Kroon eene verboden vereeni ging zat erkennen, moet men wel tol de conclusie komen dat de minister, die de goedkeuring der statuten van den Neo Maltusianistischen Bond met zijn verant woordelijkheid dekte, van oordeel was, dat de propaganda voor tiet Neo Maliusianis- me geen gevaar voor de goede zeden op levert. Zoo ver komt men, als men de van God ingestelde zedelijke orde ontkent en zich op het standpunt plaatst,"dat de pu blieke moraliteit uitsluitend behoort te worden beheerscht door de opvattingen der menscben. Worden de statuten eener vereeniging gewijzigd, dan is opnieuw goedkeuring noodig. De goedgekeurde statuten, wijzi gingen of verordeningen worden door de Staatscourant openbaar gemaakt. Te dien einde verschijnt er een Bijvoegsel van de Staatscourant, waarin de statuten of dcr- zelver wijziging zijn opgenomen, endat af zonderlijk verkrijgbaar is. Pleegt eene vereeniging handelingen, die in strijd zijn met hare statuten, dan zal zij door den burgerlijken rechter van hare boedanigheid als rechtspersoon vervatten worden verklaard. Bovenstaande bepalingen omtrent do wijze waarop eene vereeniging wordt er kend, gelden niet voor alle vereenigingen. Er zijn vereenigingen die op andere wijze rechtspersoanlijkheüd erlangen. Zoo do Staat.de Provincie, de Gemeente, het Wa terschap. Zij alten vormen een vereeniging van personen en belangen. Hunne rechts persoonlijkheid ontleenen zij aan de Grond wet, die hen heeft ingesteld. Ook gelden de vermelde bepalingen niet voor het burger lijk maatschap of vennootschap, de ven nootschappen van koophandel, wederkeeri- ge verzekenings of waarborgmaatschap pijen en scheepsreederijen. Ten deze gel den de bepalingen voor het Burgerlijk wet boek en voor het Wetboek van Koop handel. Armbesturen ontleenen in 't algemeen hunne rechtspiersooi Rijkheid aan de wet van 27 April 1912 Stbl. 165 (armenwet). Het feit dat zij zijn ingeschreven op de lijst van de in de gemeente gevestigde in stellingen van weldadigheid, die door het gemeentebestuur moet worden opgemaakt en bijgehouden, brengt voor de armbestu ren rechtspersoonlijkheid mede. Ten aanzien van eene enkele categorie van personen is het veree^igingsreclit eeziigszins beperkt. En'wel ten aanzien van vreemdelingen, die geen Rijksingezetenen zijn, die dus nog geen 18 maanden binnen liet Rijk wonen. Dezen kunnen geen Jid zijn eener staatkundige vereeniging. Over het recht van vergaderen een vol genden keer. EEN OPLICHTER-KWAKZALVER. Voor de rechtbank te Alkmaar heeft zich te verantwoorden gehad de 26-ja- rigo koopman Jan D., gedomicilieerd te Nijmegen en thans gedetineerd te Alk maar, ter zake van oplichting. Bekl. had op 19 Nov. gelogeerd in het hotel van wed. Grolt te Amsterdam en had daar gehoord van ziekte van een nichtje van deze te Alkmaar. Het kind leed aan tuberculose en bekl. had gezegd het te kunnen genezen. De hotelhoud ster had toon haar zwager te Alkmaar, den bakker telefonisch dit medegedeeld, waarop bekl. naar Alkmaar ging. Hij on derzocht het meisje en oonstateerde tu berculose. Hij zou medicijnen geven, d:o echter zeer duur waren, wei f 1000 kost ten. Hij moet ze bij maanlicht in Duitech- land zoeken, ze waren zeer zeldzaam. Hij moest de kruiden over de grens smok kelen, waarom hij, als men hem snapte, 25 jaar gevangenisstraf zou krijgen. On danks dit groote gevaar en de vele moei lijkheden zou hij echter voor f 300 het kind genezen, f 50 moest direct betaald worden. Hij kreeg het geld, maar de me dicijnen bleven natuurlijk uit. Het O.M. herinnerde er aan, dat bekl. reeds eerder, wegens oplichting is ver oordeeld en door den krijgsraad al is ge vonnist wegens verduistering en wegens desertie. Eisch 5 maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. Zeijlmaker, noemde bekl. een zwakkeling en bepleitte cle mentie. Dubbeltje. Drie schooiertjes. Leeftijd tien tot veertien. Kleef-smerige snuiten. Wind-fladderende haarbossen, geel, grauw-blond en zwart, waarvan een gedekt door klep-geknakte mans pet, die geen kleur bekent. Kleinste hangt in goor kreukel-jasje met rafel-gaten in beide ellebogen. Broek met kale knie-bobbels wordt opgehouden door vet hennep-touwtje met veel knoo- pen. Te wijde modderklont-schoenen schuiven bibberend met de voeten mee. Middelste draagt verkleurde trui met vreemde stoppen, die opnieuw aan 't ontbinden zijn. Knieën met korst-plek- ken kijken uit boven grof-katoenen sportkousen, die veel grauw-bloots van de beenen laten zien, vooral aan de voe ten, die anderhalve klomp meesleuren. Grootste huivert in nauw norfolkje, waaraan de helft knoopen ontbreekt. Grijze onderbroekspijpen wedijveren met afgezakte kousen om de grootste plaats. Slenteren gedrifen tegen elkaar aan gedrukt door de modderstraten. Zingen schei-overschreeuwend de nieuwste lied jes uit operettes en volksstukken. Gaan doelloos verder, straat in straat uit, elkaar opzij duwend om in de groot ste plassen te trappen. Blijven staan bij bank-gebouw. Bekijken zwijgend, paar minuten lang, den dikken portier in blauw livrei met lange ritsen koperen knoopen, die heel gewichtig doet en fietsen bewaakt. Portier nijdigt met hoofd-ruk, dat jog- gies moeten doorloopen. Joggies blijven staan hem uit te grinniken. Portier doet twee zware passen voor waarts. Joggies drie achterwaarts. Blijven grinniken. „Ga weg, schorem „Bë-je zelf" brutaalt grootste.... „Die jas is nic eens van je eigen pet ook niet, opschepper Kleinste en middelste durven nu ook. „Wat 'n neus I" „Reuze-kokkert." „Mag je haar wel is late knippe I" „Heb ie geen sente voor!" Portier kijkt woestwordt rood. Schooiertjes genieten er van, weten, dat ie niet van fietsen weg mag. Meneer komt naar buiten geeft fooi tje, vertrekt met fiets. Portier salueert. Joggies doen 't na. „Aiweer vijf sente I" Twee andere hceren komen uit gebouw; geven ook fooitje. Staan geen fietsen meer. Joggies gaan wat verderop staan treiter-jouwen. Danie gaat bankgebouw in. Praat met portier. Gaat met hem 'n deur in. Komt meneer aanfietsen kijkt zoe kend de hal in. Oudste van joggies wipt naar hem toe. Salueert correct. „Fiets passen meheer „Ja, goed." Oudste grijnst tegen kameraadjes. Anderen doen het tegen hem. Portier komt terugconstateert concurrentie. Grijpt joggie en duwt hem hem twee meter de straat op. „Vuile dief..ik moch 'r op passé., dikkop! Armoedzaaier!" Kameraadjes schelden mee. Meneer komt terug. Portier salueert. Joggie salueert op afstandje. Meneer zoekt geldstukje negeert por tier en wenkt joggie, dat gretig naderbij springt. „Dank u, meneer." Meneer fietst weg. Gelaat van portier zwelt donkerrood. Drietal danst en kraait, neemt de vlucht voor woede-uitbasting van livrei-man. Hollen steegje in. Drie hoofden bui gen diep naar groezel-hand, waarin vet dubbeltje blinkt. ,,'n Beitsie „Verdikkeme I" „Krijge wij ook wat van, hè Jaap?" „Tuurlek.... maar-e...siegrette koope „Jatofsiegrette." „Krijge we niet. Mot je eerst zestien weze.... en as 'n pikkert je ziet rooke ben je rie piel." „Gane me naar de hout voorbij 't paaltje.,., hebbe de smerissen niks te vertellen." „Durf jij d'r om te gaan in die winkel daar „Tuurliik, ijskoud...,, motte juilie effe verderop gaan, anders heb die knul 't in de gate, dat ze voor ons benne." Middelste en kleinste slenteren steegje verder in. Grootste naar sigarenwinkel. Komt juffrouw voor. «Wel, vent?" „Dubbeltje siegrette voor me groote broer." „Die mag 'k jou niet geven. Kan je broer zelf niet komtne. „Nee.... kan niet van ze werk af;" «Noukijk jij dan maar of er geen agent staat." „Nee.... niks te zien." „Hierzoo, stop ze weg, hoor Zakje sigaretten verdwijnt onder pet. „Hei je ze informeeren de twee tegelijk. „Wat docht je dan Drietal op drafje naar veilige plek even buiten grenspaal. Jaap steekt op bij loopjongen, die traag komt aanfietsen.... geeft vuur aan Piet en Henkie. „Ken jij wel rooken, Henkie?" vraagt ie den kleinste. „Zeg, neem mijn nou effe.... doch je van niet? Kijk maar es Hevig bezuigt ie 't mondstukje. Branie-achtig loopen ze te dampen., tellen begeerig het aantal, dat nog in 't zakje zit. Zingen opnieuw liedjes, afgewisseld door fluit-trio's. Gaan bij tweede sigaret in 't schamele Maart-gras liggen stoeien. op heb." Volgen met spanning het ver loop van den tweestrijd. Bemerken niet, dat Henkie niets meer zegtsuf te staren zit met zweet pareltjes op 't vuile gezichtje, dat z'n bleekheid erger maakt. Zien hem zoo pas zitten als Jaap 't gewonnen heeft. „Kijk iswat is t'r Henkie?" „Niks" kreunt Henkie vies Hij wordt misselijkken 'r niet tegen..Je had 'r hein ook geen motte geven." „Hierzoo.... hij wou 't toch zelf.... mot je mijn de schuld niet geven Henkie doet angstig-raarz'n oog jes gaan onwezenlijk heen en weer.... 't gezichtje wordt geel-grauwoveral komen zweetdroppels uit „Ga maar gauw mee. Henkie." „Nee" hitil-hikt 't ventje„lk mot na bed." „Nou, dan tno' je toch eerst na huis?" „Ik mot na bed" dreint ie zacht en heesch. „Durf jij 'm bij z'n moeder te brengen?" fluistert Piet. „Hè?.... Ja.... waarom niet zegge gewoon, dat ie nie goed geworde isJe houdt je smoel over die sie grette, hoor Henkie „Ik mot na bed" klaagt 't ventje en z'n armen zweven tastend naar 'n steunpunt. Z'n lijf waggelt.... uit z'n keel komen borrel-geluidjes. Piet en Jaap helpen hem op. „Kom, Henkie, we zalle je naar huls.. maar eerst zegge, dat je je bek houdt over die sicgretjes.,hoor je?": „Ik mot né bed" steunt Henkie levensmoe en laat zich meesleepen. Er konten nieuwe borrel-geluidjes, nu veel lager dan de plaats waar z'n keel zit. Piet en Jaap bekijken elkaar in vraag- teekens. „Ik geloof, dat te 't in ze broek „Jaja"grient Henkie zacht... „O, ik ben zoo naar.... zoo naar zoo naar," zegt hij bijna geluidloos. „Stil maar.... thuis ga je stiekum naar je bedof motte jullie nog ete?" ,,'k Lus niet,... 'k lus nietWaar zijne we w.... waar zijne we nou?" 't Is alle allemaal zoo gek.... op en neer.... 'k ga dood.,.." Zoo langzaam voortsukkelend brengen ze Henkie thuis. Buurtkinderen komen er nieuwsgie rig bijloopenoverstelpen Jaap en Piet met vragen.... hollen al gedienstig vooruit om aan te bellen. „Henkie is ziek geworde, buurvrouw! Henkie is ziek geworde.Daar komme ze Sn met 'm." 't Joggie herkent z'n moeder nauwe lijksvoelt maar half dat ze 'm heen en weer schudt.hoort niet eens waar voor ze 'm allemaal uitscheldt Maar ais ze beveelt, dat ie „dalek, zon der eten naar bed gaat," kijkt ie haar innig dankbaar in 't hevig toornende gelaat.'n Blik waarvan zelfs de moe der de waarde niet snapt. (Nadruk verboden). G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5