Uit het Sociale Leven.
ïwesde Blad
18 Maart 1922
Van wet en wetgeving.
WWTSUKm,
ELCK WAT WILS.
ROOD OF ROOMSCH.
Het is steeds, maar zeker thans heel
moeilijk om het sociaal gebeuren te
zien, los van de politieke situatie.
De kern van ons sociaal leven wordt
in den verkiezingstijd getrokken om
gekeerd wordt de politieke strijd voor
een groot gedeelte 200 niet geheel
beheerscht door de vraag, welke
sociale voorzieningen al dan niet ge-
getroffen moeten worden.
De redactie van ,,Het Volk" en
rnèt haar de geheele socialistische
pers, gaat reeds te keer als een nijdige
vischvrouw, omdat Aaiberse zijn rug-
gegraat verloren heeft en voor de
reactie heeft gecapituleerd de Vrij
heidsbond c. s. huilt en pruil! en is
narrig, omdat dezelfde Aaiberse maar
raak rommelt en daarmede de duiten
zoek maakten om compleet te
zijn vernemen we warempel van
Katholieke zijde zoo nu en dan, dat
hetgeen tot nu toe geschiedde „socia
listisch" is.
Ik zal vrees ik niet de eenigste
zijn, die er zoo zachtjes aan niets meer
van begrijp.
Alles wat tot heden geschiedde
hebben we ook al kleefden daaraan
fouten in Wezen voor 18 karaats
Rbomsch werk beschouwd en regel
recht uit ons eigen program voort
spruitende.
Staatssocialisme daarentegen heb
ben we leeren onderscheiden wanneer
aan den Staat wordt opgedragen wat
het particulier initiatief evengoed kan
verrichten en een redelijk vooruitzicht
bestaat, dat zulks ook inderdaad
verricht wordt.
is dat niet juist meer, dan zullen
velen met mij hun schoolgeld terug
willen vorderen, omdat hetgeen we
voor waarheid leerden, geen waarheid
schijnt te zijn.
Is het nog wel juist, dan zou dus be
weerd worden.dat onze sociale wetten
en voorzieningen door dat particulier
initiatief w#l in 't reine zouden ge
bracht zijn.
Deze veronderstelling wordt echter
door niets aannemelijk gemaakt.
1 Nemen we ter controleeering de meest
aangevochten punten, dan kunnen we
volstaan met de Arbeidswet en de In
validiteitswet van de sociale voor
zieningen- de woningbouw en werk-
loozenhulp.
Dat alles de 8 urige arbeidsdag,
waartegen nu zoo getoornd wordt
incluis stond op ons Staa'tsprogram
van Mei 1918 en toch was er van
revolutiegevaar e. d. in dien tijd nog
weinig te bespeuren.
Doelbewust zijn deze zaken dus op
ons program gebracht. Bij de aan
neming van de Arbeidswet is Minister
Aaiberse van alle zijden gelukge-
wenscht, dus men mag aannemen,
dat die wet er niet gekomen is door
den drang der tijden, maar uit volle
overtuiging en met de wetenschap,
dat^het particulier initiatief daarvan
binnen afzienbaren tijd [niets terecht
gebracht had.
't Kon dus niet anders geregeld wor
den dan door den Staat't stond op
ons program en de wet, waarin deze
materie werd geregeld is door onze
politicitoegejuicht.
De Invaliditeitsverzekering is het
toonbeeld van principieel juiste wet
geving genoemd en we hebben 't
zij tot onze eer gezegd heel wat ka
baal gemaakt, toen „links" deze wet
niet uitvoerde.
Dat de premie door den werkgever
betaald wordt, doet aan het wezen
van de verzekering niets af, en nie
mand zal het wagen om eens na te
vorschen, ten laste van welke groep
de betaling van dit moment reeds fei-
teli k geschiedt.
Bij de sociale voorzieningen staat
de zaak in hetzelfde teeken. De wo
ningnood heeft schatten gekost en zal
dat voorloopig wel blijven doen.
Kritiek is gemakkelijk en goedkoop,
maar wie durft het op zich te nemen
om den woningnood met al de zedelij
ke ellende daaraan verbonden, te la
ten voortbestaan.
Leniging van dien nood is een éér
ste plicht van ieder Staatsbestuur,
want niemand gelooft er aan, dat van
die leniging doör de burgers, aan eigen
lot overgelaten, ook maar iets was te
recht gekomen.
Wat er op dat terrein door de over
heid verricht is, waren bovendien
noodmaatregelen en de methode welke
gevolgd wordt, zal zich dus wijzigen
naar de concrete verhoudingen op
dat terrein.
Hetzelfde kan gezegd worden van
de werkloozenzorg.
Wie van hen, die zoo gaarne bewe
ren, dat men de crisis gewoon moet
laten „uitzieken" omdat dan ook de
genezing er zooveel spoeciger zal zijn,
durft het voor zijn verantwoording
te nemen, om de tienduizenden werk-
loozen die aan de crisis niet de
minste schuld hebben aan hun lot
ovej* te laten en aan möreele en mate-
rieele ellende prijs te geven
De crisis, die aan de internationale
verhoudingen haar geboorte en le
vensduur te danken heeft, zou er al
weinig door bekort worden.
Wat er onder die omstandigheden
voor socialistisch aan is, om de werk-
loozenkassen te helpen, welke tegen
die crisis niet bestand zijn, maar toch
in elk geval juist de „zelfhulp" van
de verzekerden tot grondslag hebben,
munt niet uit door duidelijkheid.
De Roomsch georganiseerde ar
beiders veralngen geen socialisme en
ook geen socialistische maatregelen
maar dan is er ook alles aan gelegen,
dat die begrippen niet gekoesterd
worden en men dus niet eiken nood
maatregel, welke niet bepaald het ka
rakter van bedeeling draagt, socialis
tisch gaat noemen. Als men nu en dan
de bordjes omruilt, verdwalen we in
ons eigen huis.
We weten op den langen duur het
verschil niet meer tusschen échte so
cialistische maatregelen en die welke
blijkbaar maar socialistisch genoemd
worden, omdat men ze liever niet
wenscht.
Ik kan er in komen, dat verschillen
de maatregelen om finantieele redenen
niet of niet langer uitvoerbadr worden
geachtik kan mij Voorstellen, dat
sommige wetten, wanneer men de
practische werking daarvan ziet, tot
wijziging nopen ik kan me nog veel
méér indenken, maar het lijkt mij van
elke nuttigheid gespeend, om de toch
reeds zoo vér gevorderde spraakver
warring nog te vergrooten.
Men noeme de dingen bij hun waren
naam en dan weet ieder wat er be
doeld wordtmaar als ons, meer of
minder verborgen, gezegd wordt dat
hetgeen we destijds op ons program
plaatsten en met aller medewerking
uitvoerden, socialistisch gedoe is, dan
raakt een gewoon mensch de kluts
kwijt.
Nogeens„Staatssocialistisch" is
een begrip voor iets, dat aan den Staat
ten uitvoering of behartiging wordt
opgedragen, doch evengoed door het
particulier initiatief tot zijn recht
kon komen. Het zooveel mogelijk op
peil houden van onze volkskracht
zou zonder de Overheid zeker niet
voldoende zijn geschied en blijft dus
zij het als noodmaatregel een
echt Roomsch werk, waarvoor niet
gemakkelijk een te groot offer wordt
gebracht.
Wat men niet of niet gaarne ziet
„socialistisch" noemen, is ik kan
het niet anders zien de meest on
beholpen pogihg, om zijn ware be
weegreden te bedekken en wreekt
daarom zichzelf.
't Is bovendien weinig eerlijk tegen
over de arbeiders.
Het is bekend, dat de arbeiders- de
houding van Minister Ruijs inzake
het prijstarief voor de typografische
bedrijven, nooit gewaardeerd hebben
en meerdere maatregelen van hetzelf
de Departement niet steeds hebben
toegejuicht
het is bekend, dat met name de
landarbeiders inzake steun voor hun
werkloozenkas en beschermende .maat
regelen niet' bepaald gekoesterd zijn,'!
maar nog nooit kon men vernemen,
dat onze Regeering eigenlijk in libera
listisch vaarwater verzeild is geraakt
zij zullen zooiets ook niet zeggen en
een dergelijk geluid is van hen niet
te verwachten.
Er is geen enkele reden aanwezig,
om gevoeligheden op te wekken over
hetgeen op sociaal terrein moet ge
daan worden.
Wie van de Overheidsbemoeiing
zoover mogelijk wil ontslagen worden,
heeft daarvoor m. i. straks een schit
terende gelegenheid.
De organisatie's van landbouwers,
zoowel als die voor de middenstands-
bedrijven en van de arbeiders, ijveren
alle om op het staatspïogram te
krijgen de uitdrukking van hun willen
op sociaal terrein n.l. maatregelen
om aan het georganiseerde bedrijf
zooveel mogelijk autonomie te ver
schaffen.
Wat de tegenovergestelde pool is
van Staatsbemoeiing.
Echt solidaristisch gedacht cn_ in
volkomen harmonie met de opvatting
welke wij huldigen omtrent de struc
tuur van den Staat.
En al dat gepeuter kan dan verval
len.
A. J. LOERAKKER.
De Gemeente Zevenbergen liêeft
een steunregeling in het leven geroe
pen voor werklooze arbeiders.
Als grondslag voor de ondersteu
ning wordt genomen hetgeen over de
laatste 26 weken in totaal is verdiend
en met de grootte van het gezin.
Tot zoover gaat het goed.
Maar daarnaast wil de Gemeente
een uitkeering geven aan werkgevers,
die arbeiders in hun dienst nemen.
De arbeiders werken voor een zeer
groot gedeelte in den Landbouw en
gaan dus straks vrijwel allen aan het
werk.
Dat gebeurt niet of zonder steun
aan de werkgevers en practisch komt
het er dus op neer dat deze steun
verlening ten goede komt aan de
Landbouwers.
Men klaagt wel eens over verkeerde
werking van steunverleening, maar
deze is toch wel bij voorbaat veroor
deeld om avererechts te werken.
De Bedrijfsraad van den L.T.B.
heeft besloten, dat voortaan 15 leden
van den L.T.B. zullen benoemd wor
den en 15 leden van „St. D.eus-Dedit"
welke te zamen een bedrijfsraad vor
men en zooveel mogelijk zullen be
noemd worden uit de 5 grootste be
drijfsgroepen
a. het fijne tuinbouwbedrijf(West-
land e. d.)
b. het meer grovere tuinbouwbe
drijf; (de Kreek, Lan^endijk, e. d.)
c. het kweekersbedrïjf
Het bestuur van den Algem. R. K.
Bedriffsraad' voor hetj Landbouw
bedrijf, heeft aan de betrokker vak
organen een circulaire toegezonden
waarin het de crisis bespreekt en de
loonsverlagingen welke op grond daar
van op sommige plaatsen worden voor
gesteld.
Aangedrongen wordt om, wanneer
tot loonsverlaging moet worden over
gegaan, deze niet te sterk toe te pas
sen en zorg te dragen dat de landarbei
ders toch een zoodanig loon ontvangen
dat zij hun gezinnen in stand kunnen
houden-
De ,,R. K. Slagersgezel" bericht,
dat tijdelijk de uitkeering van 60 da
gen op 54 dagen is teruggebracht.
De Christelijke en Moderne land
arbeidersbonden hebben vanwege de
hevige crisis in het Landbouwbedrijf
de uitkeeringen moeten stopzetten.
In verband hiermede heeft de mi
nister van JBinnenlandsche Zaken
besloten de steunregeling aan werk-
ttioze landarbeiders tot en met 18
Maart vaii toepassing te verklaren of
te bestendigen voor de navolgende
gemeenten Anna-Paulowna, Midwol-
da, Weststellingwerf, Beerta, Havelte,
Schoterland, Vlachtweddc, Belling-
wolde, Wedde, Gasselte, Finsterwol-
de, Kollumerland, Zuidbroek, Reeu-
wijk, Schecmda, Avereest, Barredeel,
Biervliet, Eenrum, Eelde, Franekera-
deel, Het Bildt, Idaardcradeel, Kan
tens, Kloosterburen, Koedijk, Leek,
Leeuwarderadeel, Menaldumadeel,
Norg, Nieuwolda, Veendam, Oude
Tonge, Peize, Rauwerderhem, Roden,
Schoonebeek, 5 mil de, Sleen, Usquert,
Wonseradeel, Warffum, Barsingerhorn
en Zijpe (N.H.).
„Ons Vakblad", orgaan van de R.
K. Bakkersgezellen publiceert een
schrijven van den Minister van Ar
beid betreffende het bovenstaand on
derwerp, luidend als volgt
„De Minister van Arbeid heeft be
sloten om reeds thans aan de groote
bedrijven der broodbakkerij d. w. z.
aan die met 9 of meer bakkersgezellen,
vergunning te verleenen om met y2
van de gezellen te 5 uur te beginnen
en met 1/6 der bakkersgezellen te
3 uur den voorarbeid aan te vangen,
dat wil dus zeggen, om gedeeltelijk
de icgeling toe te passen, die in het
Ontwerp tot herziening der Arbejdswet
1919 zal worden voorgesteld.
„Ons Vakblad" acht de gronden
waarop deze beslissing is genomen,
onjuist en betreurt het ten zeerste
dat Z. Exc. deze beslissing heeft ge
nomen.
De Heer Michielsen, voorzitter vzn
den Raad van Arbeid te Haarlem,
besprak onlang in de Maasbode art.
99 van de Invaliditeitswet.
Dit artikel/bepaalt dat, indien de
Raad van Aroeid van oordeel is, dat
een verplicht verzekerde blijvend in
valide zal worden en dit gevaar afge
wend kan worden door doelmatige
behandeling of verpleging, dit college
bevoegd is aan'de Rijksverzekerings
bank' voor te stellen op haar kosten
den verzekerde genees- en heelkundige
behandeling te doen verleenen, of
hem in een inrichting te doen opne
men. Wanneer wij dit artikel nader
gaan ontleden, zien wij
lo. dat het initiatief moet uitgaan
van den Raad van Arbeid, dus dat
men zich bij dat lichaam moet aan
melden
2o. dat er gevaar móet bestaan
voor blijvende invaliditeit, indien niet
ingegrepen wordt
3o. dat dit gevaar voor invaliditeit
door doelmatige behandeling of ver
pleging moet kunnen worden afge
wend
40. dat de beslissing ten slotte bij
de Rijksverzekeringsbank berust
5o. dat de kosten der behandeling
of verpleging komen ten laste van het
Invaliditeitsfonds.
Om misverstand te voorkomen,
wijst hij er verder op, dat zoowel de
Raad van Arbeid als de Rijksverze
keringsbank zich bij dit artikel op
een zuiver koopmansstandpunt plaat
sen.
Deze, lichamen gaan slechts na,
of in een bepaald geval het voordeeliger
is een verzekerde te verplegen, dan
wel voor deze de invaliditeitsrente
te betalen.
Vandaar dat op de beslissingen
van die lichamen geen beroep open
staat.
Voorts wijst hij op het bezwaar,
dat herstelde verzekerden, na hun her
stel direct worden „losgelaten" door
den R. v. Arbeid, waarh» groot ge
vaar ontstaat, dat de z ekte' erug-
keert en hij verwacht „ootang de
wet daarin niet voorziet,{krachtige hulp
van toet particulier initiatief om te
voorkomen dat zoo iets inderdaad
zou geschieden.
Vooral van organisaties eelke min
of meer op dat terrein werkzaam zijn,
zou dit een vruchtbaar arbeidsveld
zijn.
TREKJES CCXXXIII.
Bekyken zwijgend, paar minuten lang,
„Tuurlük, ijskoud i u motte juilie
Piet "en Jaap wedden „wie 'm 't eerst
lisschien goed bedoeld, maar
toch verkeerd.
Een belangrijke wijziging.
d. het weidebedrijf
e. het akkerbouwbedrijf.
Door den L.T.B. zijn de vertegen
woordigers dezer groepen reeds aan
gewezen.
De crisis in den landbouw.
De crisis.
Voorarbeid en nachtarbeid in brood
bakkerijen.
Sociale verzekering.
HET RECHT VAN VEREENIGING.
Wij hebben reeds diverse grondrechten,
door de Grondwet gewaarborgd, bespro
ken, zooals vrijheid van drukpers en vrij
heid van godsdienst. Thans zullen wij on
ze aandacht wijden aan een tweetal an
dere rechten, in de grondwet opgenomen,
n.l. de rechten van vereeniging.
Onder het recht van vereeniging verstaat
men het recht, om zich met anderen duur
zaam te verbinden ter bereiking van een
gemeenschappelijk doel. Het recht van ver
gadering is de bevoegdheid om met ande
ren samen te komen ter gemeenschappe
lijke beraadslaging en handeling.
Deze rechten werden in 1848 in dé
Grondiwet opgenomen onder "den indruk
der Parijsche omwenteling, die begonnen
was met de miskenning van het vereni
gingsrecht.
Het betrekkelijk grondwetsartikel, sinds
1848 onveranderd gebleven, luidt aldus:
„Het recht der ingezetenen tot vereeni
ging en vergadering wordt erkend.
De wet regelt en beperkt de uitoefening
van dat recht in het belang der openbare
orde."
Erg vrijgevig is het artikel niet. Thor-
becke zegt terecht in zijns „Bijdrage", dat
het 2e lid den geheelen waarborg, die in
het le lid is gelegen wegneemt.
Intusschen de wet van 22 April 1855,
ter uitvoering van voormeld grondwetsar
tikel tot stand gekomen, is ruim van opvat
ting. Zij laat de oprichting toe van elke
vereeniging, zonder dat daartoe een spe
ciale vergunning benoodigd is. Alleen de
vereeniging die strijdig is met de open
bare orde, is verboden Als strijdig met
de openbare orde wordt beschouwd elke
vereeniging, welke ten doel heeft:
1. Ongehoorzaamheid aan of overtre
ding van de wet of eene wettelijke veror
dening; v
2. Aanranding of bederf der goede
zeden;
3. Stoornis in de uitoefening der rech
ten van wie het ook zij.
Eene vereeniging kan rechtspersoonlijk
heid verkrijgen, d. w. z. de bevoegdheid
krijgen om naar buiten als rechtspersoon
op te treden.
Een korte verklaring, wat men onder
een rechtspersoon verstaat is hier wellicht
niet ondienstig.
De wet onderscheidt natuurlijke en
rechtspersonen.
Een natuurlijke persoon kan dikwijls
ook als rechtspersoon- optreden, echter
lang niet altijd.
Wanneer iemand meerderjarig wordt,
krijgt hij de bevoegdheid om zelfstandig
rechtshandelingen te-plegen, voor de verbin
tenissen die bij aangaat en voor de schul
den die hij maakt, is hij volkomen verant
woordelijk en hij kan in rechte gedwongen
worden die verbintenissen na le komen en
de gemaakte schulden te voldoen. De meer
derjarige treedt dus op als rechtspersoon,
zijne handelingen verbinden hem in rech
ten. Of de meerderjarige een jongen of
een meisje is doet niets ter zake, doch
trouwt een meisje en wordt zij vrouw, dan
verliest zij daarmede het recht om zonder
bijstand van haar man als rechtspersoon
op te treden.
Heeft een vereeniging rechtspersoonlijk
heid, dan kan zoo'n vereeniging eigendom
men bezitten het bestuur kan namens de
vereeniging overeenkomsten sluiten, lee-
nrngen aangaan, koopen en verkoopen enz.
Het bestuur van een vereeniging, dat geen
rechtspersoonlijkheid bezit, ken slechts de
individueele bestuursleden, nimmer ech
ter de vereeniging als zoodanig verbinden.
Het is dus voor elke vereeniging, die tegen
over derden heeft op te treden, noodzake
lijk dat zij rechtspersoonlijkheid verkrijgt,
wil zij behoorlijk kunnen functionneeren.
De rechtspersoonlijkheid is gemakkclij te
verkrijgen. Men zendt de statuten of het
reglement van de vereeniging in aan het
Departement van Justitie en als deze statu
ten of dit reglement door de Kroon zijn
goedgekeurd, dan bezit daarmede de ver
eeniging rechtspersoonlijkheid Althans in
dien de vereeniging voor minder dan der
tig jaren is aangegaan. De statuten of reg
lementen van vereenigingen, die voor on-
bepaalden tijd of voor langer dan dertig
jaren zijn aangegaan moeten worden
goedgekeurd door de wet. Dit laatste komt
intusschen zelden voor. Nagenoeg alle
vereen igj ngen worden aangegaan voor 29
jaren en 6 maanden. Tegen dat de termijn
om is, wordt hij weder verlengd en op
nieuw erkenning gevraagd.
Goedkeuring der statuten of van het reg
lement wordt slechts geweigerd op gron
den ontleend aan het algemeen belang,
terwijl het besluit tot weigering met re
denen moet zijn omkleed. De cisch tot
moti voering eener weigering voorkomt een
willekeurige beslissing. De Kroon stelt zich
bij de behandeling der aanvragen om
goedkeuring der statuten of zooals ook
wel gezegd wordt, der aanvragen om er- j
kenning dan ook op een ruim stand
punt. Soms is dat standpunt wel eens al
te ruim. Zoowerden indertijd de statuten
goedgekeurd van den Neo-Malthusiasnisti-
schen Bond. Natuurlijk onder een liberaal
Ministerie. Een rechlsch ministerie zoude
dergelijke erkenning fliet voor haar re
kening durven nemen. Want zooals wij
boven gezien hebben, bepaalt dezelfde wel,
die de erkenning van verenigingen regelt,
dat verboden is elke vereeniging, die zich
aanranding of bederf van goede zeden ten
doel stelt. En waar men niet mag aanne
men, dat de Kroon eene verboden vereeni
ging zal erkennen, moet men wel tol de
conclusie komen dat de minister, die de
goedkeuring der statuten van den Neo
Maltusianistischan Bond met zijn verant
woordelijkheid dekte, van oordeel was, dat
de propaganda voor liet Neo Mniiusianis
me geen gevaar voor de goede zeden op
levert. Zoo ver komt men, als men de van
God ingestelde zedelijke orde ontkent en
zich op hel standpunt plaatst, dat de pu
blieke moraliteit uitsluitend behoort !e
worden beheerscht door de opvattingen
der menschen.
Worden de statuten eener vereeniging
gewijzigd, dan is opnieuw goedkeuring
noodig. De goedgekeurde statuten, wijzi
gingen of verordeningen worden door de
staatscourant openbaar gemaaikt. Te dien
einde verschijnt er een Bijvoegsel van de
Staatscourant, waarin de statuten of der-
zelver wijziging zijn opgenomen, endat af
zonderlijk verkrijgbaar is.
Pleegt eene vereeniging handelingen, die
in strijd zijn met hare statuten, dan zal zij
door den burgerlijken rechter van hare
hoedanigheid als rechtspersoon vervallen
worden verklaard.
Bovenstaande bepalingen omtrent do
wijze waarop eene vereeniging wordt er
kend, gelden niet vOor alle vereenigingen.
Er zijn vereenigingen die op andere wijze
rechtspersoanlijkhoid erjangen. Zoo de
Staat.de Provincie, de Gemeente, het Wa
terschap. Z.X allen vormen een vereeniging
van personen en belangen. Hunne rechts
persoonlijkheid ontkenen zij aan de Grond-
wet, die hen heeft ingesteld. Ook gelden de
vermelde bepalingen niet voor het burger
lijk maatschap of vennootschap, de ven
nootschappen van koophandel, wederkeeri-
ge verzekenings of waarborgmaatschap
pijen en scheepsreederijen. Ten deze gel-
den de bepalingen voor het Burgerlijk wet
boek en voor het Wetboek van Koop
handel.
Armbesturen ontleenen in 't algemeen
hunne reohtspersooi Rijkheid aan de wet
van 27 April 1912 Stbl. 165 (armenwet).
Het feit dat zij zijn ingeschreven op de
lijst van de in de gemeente gevestigde in
stellingen van weldadigheid, die door het
gemeentebestuur moet worden opgemaakt
en bijgehouden, brengt voor de armbestu
ren rechtspersoonlijkheid mede.
Ten aanzien van eene enkele categorie
van personen is het vereejfigingsrecht
eenigszins beperkt. En wel ten aanzien van
vreemdelingen, die geen Rijksingezetenen
zijn, die d 115 nog geen 18 maanden binnen
RHik wonen. Dezen kunnen geen lid
zijn eener staatkundige vereeniging.
Over het reoht van vergaderen een vol
gen den keer.
EEN OPLTOHTEB-KWAKZALVEB.
Voor de rechtbank to Allernaar hooft
zich te verantwoorden gehad de 26-ja-
rige koopman Jan D., gedomicilieerd to
Nijmegen en thans geletincerd te Alk
maar, ter zake van oplichting.
Bekl: luid op 19 Nov. gelogeerd in het
hotel van wed. Groll te Amsterdam en
had daar gehoord van ziekte van een
nichtje van deze to Alkmaar. Het kind
leed aan tuberculose en bekl. had gezegd
het te kunnen genezen. De hotelhoui-
ster had toon haar zwager te Alkmaar,
den bakker telefonisch d.t medegedeeld,
waarop bekl. naar Alkmaar ging. Hij on
derzocht het meisje en oonstateerde tu
berculose. Hij zou medicijnen geven, d e
echter zeer duur waren, wd f 1000 kost
ten. Hij moet ze bij maanlicht in Duitech-
land zoeken, ze waren zeer zeldzaam. Dij
moest do krulden over do grens smok
kelen, waarom hij, als men hem snapte,
25 jaar gevangenisstraf zou krijgen. Gn-
danks dit groote gevaar en de vele moei
lijkheden zou hij echter voor f 300 het
kind genezen, f 50 moest direct betaald
worden. Hij kroeg het geld, maar de me
dicijnen bleven natuurlijk uit.
Het O.M. herinnerde er aan, dat bekl.
reeds eerder, wegens oplichting is ver
oordeeld en door den krijgsraad al is ge
vonnist wegens verduistering en wegena
desortje.
Eisch 5 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Ze'jimaker, noemde
bekl. een zwakkeling en bepleitte cle
mentie.
Dubbeltje.
Drie schooiertjes.
Leeftijd tien tot veertien.
Kleef-smerige snuiten.
Wind-fladderende haarbossen, geel,
grauw-blond en zwart, waarvan
een gedekt door klep-geknakte mans
pet, die geen kleur bekent.
Kleinste hangt in goor kreukel-jasje
met rafel-gaten in beide ellebogen. Broek
met kale knie-bobbels wordt opgehouden
door vet hennep-touwtje met veel knoo-
pen. Te wijde modderklont-schoenen
schuiven bibberend met de voeten mee.
Middelste draagt verkleurde trui met
vreemde stoppen, die opnieuw aan 't
ontbinden zijn. Knieën met korst-plek-
ken kijken uit boven grof-katoenen
sportkousen, die veel grauw-bloots van
de beenen laten zien, vooral aan de voe
ten, die anderhalve klomp meesleuren.
Grootste huivert in nauw norfolkje,
waaraan de helft knoopen ontbreekt.
Grijze onderbroekspijpen wedijveren met
afgezakte kousen om de grootste plaats.
Slenteren gedriëen tegen elkaar aan
gedrukt door de modderstraten. Zingen
schei-overschreeuwend de nieuwste lied
jes uit operettes en volksstukken.
Gaan doelloos verder, straat in straat
uit, elkaar opzij duwend om in de groot
ste plassen te trappen.
Blijven staan bij bank-gebouw.
f den dikken portier in blauw livrei met
lange ritsen koperen knoopen, die heel
gewichtig doet en fietsen bewaakt.
Portier nijdigt met hoofd-ruk, dat jog-
gies moeten doorloopen.
Joggies blijvenstaan hem uit te
grinniken.
Portier doet twee zware passen voor
waarts.
Joggies drie achterwaarts.
Blijven grinniken.
„Ga weg, schorem
„Bë-je zelf" brutaalt grootste....
„Die jas is nie eens van je eigen....
pet ook niet, opschepper
Kleinste en middelste durven nu ook.
„Wat 'n neus
„Reuze-kokkert."
„Mag je haar wei is late knippe 1"
„Heb ie geen sente voor!"
Portier kijkt woestwordt rood.
Schooiertjes genieten er van, weten,
dat ie niet van fietsen weg mag.
Meneer komt naar buiten geeft fooi
tje, vertrekt met fiets.
Portier salueert.
Joggies doen 't na.
„Alweer vijf sente 1"
Twee andere hceren komen uit gebouw;
geven ook fooitje.
Staan geen fietsen meer.
Joggies gaan wat verderop staan
treiter-jouwen.
Dame gaat bankgebouw in. Praat met
portier. Gaat met hem 'n deur in.
Komt meneer aanfietsen kijkt zoe
kend de hal in.
Oudste van joggies wipt naar hem toe.
Salueert correct.
„Fiéts passen meheer
„Ja, goed."
Oudste grijnst tegen kameraadjes.
Anderen doen het tegen hem.
Portier komt terug.... constateert
concurrentie. Grijpt joggie en duwt hem
hem twee meter de straat op.
„Vuile diefik moch 'r op passé..
dikkop Armoedzaaier
Kameraadjes schelden mee.
Meneer komt terug.
Portier salueert.
Joggie salueert op afstandje.
Meneer ^oekt geldstukje negeert pór
tier en wenkt joggie, dat gretig naderbij
springt.
„Dank u, meneer."
Meneer fietst weg.
Gelaat van portier zwelt donkerrood.
Drietal danst en kraait, neemt de vlucht
voor woede-uitbasting van livrei-man.
Hollen steegje in. Drie hoofden bui
gen diep naar groezel-hand, waarin vet
dubbeltje blinkt.
„'n Beitsie
„Verdikkeme
„Krijge wij ook wat van, hè Jaap?"
„Tuurlek.... maar-e...siegrette
koope
„Jatof.... siegrette."
„Krijge we niet. Mot je eerst zestien
weze.... en as 'n pikkert je ziet rooke
ben je de piel."
„Gane me naar de hout voorbij 't
paaltje.... hebbe de smerissen niks
te vertellen."
„Durf jij d'r om te gaan in die winkel
daa"r?"
effe verderop gaan, anders heb die knul
't in de gate, dat ze voor ons benne."
Middelste en kleinste slenteren steegje
verder in.
Grootste naar sigarenwinkel.
Komt juffrouw voor.
„Wel, vent?"
„Dubbeltje siegrette voor me groote
broer."
„Die mag 'k jou niet geven. Kan je
broer zelf niet komine.
„Nee..., kan niet van ze werk af."
„Nou..kijk jij dan maar of er geen
agent staat."
„Neeniks te zien."
„Hierzoo, stop ze weg, hoor
Zakje sigaretten verdwijnt onder pet.
„Hei je ze?" informeeren de twee
tegelijk.
„Wat docht je dan
Drietal op drafje naar veilige piek
even buiten grenspaal.
Jaap steekt op bij loopjongen, die
traag komt aanfietsen.... geeft vuur
aan Piet en Henkie.
„Kén jij wel rooken, Henkie?"
vraagt ie den kleinste.
„Zeg, neem mijn nou effe.... doch
je van niet? Kijk maar es
Hevig bezuigt ie 't mondstukje.
Branie-achtig loopen ze te dampen.,
tellen begeerig het aantal, dat nog in
't zakje zit.
Zingen opnieuw liedjes, afgewisseld
door fluit-trio's.
Gaan bij tweede sigaret in 't schamele
Maart-gras liggen stoeien.
op heb." Volgen met spanning het ver
loop van den tweestrijd.
Bemerken niet, dat Henkie niets meer
zegtsuf te staren zit met zweet
pareltjes op 't vuile gezichtje, dat z'n
bleekheid erger maakt.
Zien hem zoo pas zitten als Jaap 't
gewonnen heeft.
„Kijk is.... wat is t'r Henkie?"
„Niks" kreunt Henkie vies....
,^Hij wordt misselijkken 'r niet
tegenJe had 'r hem ook geen motte
geven."
„Hierzoohij wou 't toch zelf....
mot je mijn de schuld niet geven...."
Henkie doet angstig-raar.z'n oog
jes gaan onwezenlijk heen en weer....
't gezichtje wordt geel-grauw..overal
komen zweetdroppels uit
„Ga maar gauw mee. Henkie."
„Nee" huil-hikt 't yentje„Ik
mot na bed."
„Nou, dan mo' jc toch eerst na huis?"
„Ik mot na bed" dreint ie zacht
cn heesch.
„Durf Jij 'm bij z'n moeder te brengen?"
fluistert Piet.
„Hè?Ja.... waarom niet....
zegge gewoon, dat ie nie goed geworde
is.... Je houdt je smoel over die sie
grette, hoor Henkie 1"
„Ik mot na bed" klaagt 't ventje
en z'n armen zweven tastend naar 'n
steunpunt. Z'n lijf waggelt.... uit z'n
keel komen borrel-geluidjes.
Piet en Jaap helpen hem op.
„Kom, Henkie, we zalle je naar huis-
maar eerst zegge, dat je je bek houdt
over die siegretjes..hoor je?"
„Ik mot ni bed" steunt Henkie
levensmoe en laat zich meesleepen.
Er komen nieuwe borrel-geluidjes, nu
veel iager dan de plaats waar z'n keel
zit.
Piet en Jaap bekijken elkaar in vraag-
teekens.
„Ik geloof, dat ie 't in ze broek
„Jaja"grient Henkie zacht...
„O, ik ben zoo naar.... zoo naar
zoo naar," zegt hij bijna geluidloos.
„Stil maarthuis ga je stiekum
naar je bedof motte jullie nog ete?"
,,'k Lus niet.... 'k lus nietWaar
zijne we w.... waar zijne we nou?"
't is alle allemaal zoo gek.... op en
neer.... 'k ga dood...."
Zoo langzaam voortsukkelend brengen
ze Henkie thuis.
Buurtkinderen komen er nieuwsgie
rig bijloopenoverstelpen Jaap en
Piet met vragen.... hollen al gedienstig
vooruit om aan te bellen.
„Henkie is ziek geworde, buurvrouw
Henkie is ziek geworde.Daar komme
ze Sn met 'm."
't Joggie herkent z'n moeder nauwe
lijksvoelt maar half dat ze 'm heen
en weer schudthoort niet eens waar
voor ze 'm allemaal uitscheldt....
Maar als ze beveelt, dat ie „dalek, zon
der eten naar bed gaat," kijkt ie haar
innig dankbaar in 't hevig toornende
gelaat.... 'n Blik waarvan zelfs de moe
der de waarde niet snapt.
(Nadruk verboden).
G. N.