Moppentrommel
HET GESLACHT DER BURGAUS t
x t
nemen varen en zocht haar foto's van
Italië, die zij op de tafel uitspreidde,
waar haar huisgenooten ze konden be
wonderen. Het gesprek werd nu alge
meen en zelfs zeer levendig.
Monica hief de oogen niet van de fo
to's op, maar zij wist dat Jean zijn
schuilplaats had verlaten. Haar hart
bonsde terwijl het elk zijner avontuur
lijke stappen volgde, waarvan zij nooit
zooals nu, de ongelooflijke stoutmoe
digheid had begrepen.
Met een ongehoorde zekerheid en
lichtheid van beweging draaide Jean
om den hoek der brandkast, liep dicht
langs de oude secretaire, stak een ruim
te over van drie passen, waar de scha
duw minder zwaar was en gleed als
een spook naar den hoek van het ver
rek, die het dichtst bij de deur was.
-lij wachtte, omdat deze deur gesloten
was en het was eerst bij het gaan en
komen der bedienden, die de thee en
de grog ronddienden, dat hij zou kun
nen ontsnappen.
En de bedienden draalden dezen
avond
Monica sloeg de oogleden neer. Met
onuitsprekelijke inspanning harer ze
nuwen hield zij dien angst uit en be
waarde uiterlijk vrijwel haar kalmte.
James, een der bedienden die Basile
waren toegevoegd sinds het huwelijk
van Malcolm, trad'eindelijk binnen met
de thee van miss Araminthe, hij keerde
terug om de ingrsdienten te halen voor
de grog van sir Baer en liet de deur open
Terwijl Monica op verzoek van de oude
miss thee schonk, had zij het bewustzijn
dat Jean het vertrek uitging. Door
het draaien der lamp viel het licht
juist op de deur, zoodat men zien kon.
dat iemand passeerde. Het was echter
niet mogelijk te zien wie het was.
„James, andere citroenen," riep
sir Bear, die meende tot zijn bediende
te spreken.
De gewaande James liep de gang en
eetzaal binnen en hield zich doof.
„Zal ik hem roepen," vroeg Jack.
„Onnoodig."
Een ieder hield zich met zijn thee
of grog onledig.
„Lady Monica laat haar thee koud
worden," merkte Jessy vroelijk op.
Monica bracht het kopje aan haar
lippen. Zij meende echter tel hooren
en te zien. hoe Jean de eetzaal door
ging, het salon gn de hal. Zij vergezelde
hem in den geest, beschermde hem en
ruimde alle hinderpalen voor hem weg.
Terwijl zij schijnbaar rustig onder de
inde ren zat, wendde zij zich met een
vurig gebed tot God en smeekte hem
het plan te doen gelukken.
Jean moest nu in de hal zijn en het
werd tijd, dat zij bij hem kwam. Zij
stond op om heen te gaan.
„Ah, uw gebed," zei miss Araminthe.
„Als gij de uitnoodiging van mevrouw
Dhenna aanneemt, zend Dinah dan
vroeg terug."
„Gij zult slecht weer hebben, zei
Jessy, „er komt een bui op. Wat zijt
ge gehaastIk zou lust krijgen met u
mee te gaan. Het luidt nog niet eens."
Om beter te kunnen hooren, ging zij
naar het raam en nu lichtte zij het
gordijn op, maar de schuilplaats was le
dig jean was er niet meer. De hal
was niet verlicht. Zij nam werktuig
lijk haar mantel en haar mand en deed
den mantel om zonder nog te weten
wat er van Jean geworden was.
Op eenige schreden afstands be
merkte zij een schaduw.
Hij had haar opgewacht om de hal
te verlaten en zij begreep nu waarom
hij haar niet had kunnen volgen. Tegen
de glazen deur teekeiide zich de gestalte
van Malcolm af. Deze had wat langer
van de buitenlucht genoten vóór hij
naar zijn vartrekken ging.
Om de hal uit te komen moest men
hem passeeren. Noch Jean, noch Moni
ca maakten aanstalten om terug te
deinzen. Het was nu niet het oogenblik
om uitvluchten te zoeken en zonder
eenige afspraak traden zij beiden voor
uit. Monica ging het eerst naar buiten
en bleef aan Malcolm's zijde staan,
terwijl Jean de treden van het bordes
afging-
Malcolm keerde zich om vestigde
rijn b'ik oo Monica en vervolgens op
Jean achter haar, doch scheen hen niet
te zien. Het was alsof hij haar met
steenen oogen beschouwde.
Hij ging weer naar binnen. Monica
ging op haar beurt de treden af, zij
liep den hoek van het huis om, zonder
het wonder te kunnen gelooven dat hen
gered had. Monica liep vooruit, zij had
een nauwkeurige kennis van den weg
om de meest veilige richting te nemen.
Zij liepen snel, zonder blijkbare haast
evenwel. Jean volgde Monica zeer ge
trouw. Achter hen volgde echter ie
mand, die zijn schreden naar de hunne
scheen te regelen. Zij vervolgden hun
weg door de lanen onder de boomen,
die al reeds schaduw afwierpen. Ein
delijk waren zij op de laatste plaats.
Een lamp brandde boven in den klei
nen toren, die het verblijf was van Basi
le, naast het hek.
Het was afgesproken, dat Monica
recht op het hek zou aanloopen en
stoutweg vragen om door gelaten te
worden. Basile, die haar eiken avond
op hetzelfde uur opende, zou het hek
misschien openen zonder uit zijn ka
mer te komen en zonder zich er van te
vergewissen dat het werkelijk Dinah
was, die haar vergezelde. Het was
stoutmoedig, wanhopig gewaagd, zoo
als alles wat zij tot nog toe^hadden ge
daan. Maar leidde God hén niet door
de grootste gevaren
Zij begonnen met zich onder het
gewelf der poort in veiligheid te stellen.
Toen Monica wilde schellen om Basile
te waarschuwen, voegde zich plotse
ling iemand bij hen. Harry de Burgau
was bijna even snel onder het gewelf
als zij.
Alsof Jean niet voor hem bestond,
plaatste de knaap zich tusschen Moni
ca en het hek en sprak met bevende
stem„Ge begaat een dwaasheid.
Ik zal het niet toelaten."
Zij zweeg. Op het laatste oogenblik
schipbreuk lijden, terwijl de vrijheid
in het gezicht wasMonica werd over
vallen door een plotselinge verdooving,
een grenzenlooze uitputting, die haai
de leden verlamde en haar aandreef
zich in wanhoop op den grond te wer
pen.
„Neen, neen," herhaalde Harry.
„Gij stoot hem in het verderf. Hij is
hier irf veiligheid. Anders had ik u de
poort reeds laten openen. Hij is gene
zen, nietwaar.... sedert Kerstmis?
Ik heb 't in uw oogen gelezen. Ande
ren laten zich misleiden, ik niet. Kijk,
daar is hij gevallen en had zich bijna
gedood. En ik, ik heb geholpen hem
op te richten, hem te verplegen, hem
te verbergen, opdat hij niet in de gevan
genis zou komen. Gij ziet wel, dat ik
zijn vriend ben, ondanks., ondanks
al het kwaad, dat hij mij gedaan heeft.
Ik ben zijn vriend, meer dan gij, want
ik zal hem verhinderen zijn veilig ver
blijf te verlaten. Welk een onvoor
zichtigheid zoudt ge begaanMoet
ik u daarvoor v/aarschuwenIk
wil niet dat gij vertrekt. Wat zal er
zonder u van mij worden Gij hebt
mij toegestaan uw broeder te zijn.."
Hij sprak met een mengeling van bit
terheid en ongeduld. Men kcyi hem
zijn gevoel niet euvel duiden, maar de
oogenblikken waren kostbaar. Basil
kon komen, kon hen hooren, dan wa,
alles verloren door de fout van Harry
die zijn genegenheid hem deed begaan.
„Luister eens, Harry," zei Monica,
„ik kan je slechts enkele woorden zeg
gen, en als ge die niet wilt hooren, niet
begrijpen dan mc®e God ons bescher
men," zuchtte zij. „Ik kan je je dwa
ling njet aantoonen, maar wij moeten
vertrekken, dadelijk. Ajs je weigert-
jij die je mijn broeder noemt, dan of
fer je een leven op, dat mij duizend,
maal dierbaarder is dan het mijne en
je zult mij even zeker dooden, alsof
je mij den doodsteek gaf."
Harry was overwonnen. Hij sidder
de en vroeg: „Maar als je je nu eens
vergist.
„Als ik mij bedrieg,' zeide zij, „dan
moge mijn dwaling op mij neerkomen.
„Ga dan." sprak hij, „en vergeef
mij."
Hij riep Basile en toen deze het
hoofd buiten de deur stak. sprak hij
,Ik ben het, Basile, doe open."
Het slot knarste en Jean duwde zelf
de zware poort open. Monica liep Harry
voorbij em zei: „Dat God je zegene,
broeder Harry," en hij antwoordde
eenvoudig „Dat God met u zij, zuster
Monica."
Jean en Monica waren buiten. Zij
namen den weg over de heide. De nacht
was donker en stormachtig. Beneden
sloeg de zee met geweld tegen den voet
van het paviljoen, alsof zij den cipier
wilde waarschuwen, dat de gevangenen
ontvlucht waren en dat de gevangenis
ledig was. De wind sloeg hen de koude
regenvlagen in het gelaat en maakte
hen het voortgaan moeilijk. Soms had
den zij moeite om op de been te blijven.
Zij vorderden dan ook slechts langzaam
in de duisternis. Toen zij echter de ka
tholieke kapel bereikten, had de regen
opgehouden, de wind had de wolken
uiteengejaagd en enkele sterren ver
schenen aan het uitspansel.
De godsdientoefening was geëindigd
en de kaarsen waren reeds uitgedoofd,
de kleine schare van trouwe geloovigen
had zich reeds verspreid. Zoodra Jean
de hand aan de deur sloeg, ging deze
opende vluchtelingen werden ver
wacht.
En daar, in die kleine armoedige ka
pel in het bosch verscholen, herhaalden
Jean en Monica bij het licht der gods
lamp hun huwelijksgeloften volgens
den ritus van den katholieken gods
dienst. Nooit was een huwelijk verge
zeld van Zooveel gevaren, nooit geslo
ten met een meer oprechte genegen
heid, en hun gebeden vloeiden over
van geloof en vertrouwen.
Toen de korte plechtigheid voltrok
ken was, wisselden zij eenige woorden
met hun vriend, wiens bijstand hen zoo
had ondersteund en die hen nu door het
huwelijk voor altijd had verbonden.
Toen zij de kapel verlieten, was de
lucht helder en vol sterren en vol hoop
namen zij nu den weg door het bosch.
Bij het aanbreken van den dag waren
zij aan de kluis Het jagersinstinct van
Jean, dat hem in de prairiën van Ame
rika zoo vaak had geleid, had hem nu
ook niet teleurgesteld. Zonder moeite
had hij Monica in de kluis gebracht.
Hun verblijf bevatte twee afdeelin-
gen, bijna twee vertrekken, zeer droog,
diep in de rots gelegen, ter halverhoog
te van een veelvuldig ingesneden kust,
die een reusachtigen doolhof van gan
gen en grotten vormde. Het verblijf
scheen bepaald niet te vinden voor hen
die het bestaan er. van niet kenden en
niet nauwkeurig den weg er heen had
den bestudeerd.
De brave kloosterling, die zich daar
geinstalleerd had ten tijde der gods
dienstvervolgingen, had alle naspo
ringen weten te ontgaan. Pater Etienne
had er verscheidene weken onbekend
geleefd, terwijl hij op de drukke markt
eener naburige stad zich van levens
middelen voorzag. Van hem waren ook
de weinige voorwerpen afkomstig, die
tot de eerst noodige konden gerekend
worden en die Monica veroorloofden
het verblijf spoedig bewoonbaar te
maken. Het was hun zelfs mogelijk
vuur aan te maken zonder dat de rook
hun aanwezigheid ook maar eenigszins
verried.
Zij wisten niet of, men hen had ver
volgd, in elk geval waren zij vooruit en
hadden de vervolgers geen spoor ach
tergelaten.
Zij hadden den geheelen dag gebruikt
om hun verblijf in te richten, welke
bezigheid hun een kinderlijk genoegen
verschafte.
Toen de avond gevallen was zaten
zij op een rots en staarden op de kalme
zee, waar binnen drie dagen de kapi
tein van de „Daysy" hen zou afhalen.
Pater Etienne was naar Broon ver
trokken, de laatste pleisterplaats van
de „Daisy", om den kapitein te waar
schuwen. De kluis van Saint Juit leek
hun echter zoo'n vreedzaam verblijf,
dat het hun speet er niet langer te kun
nen verblijven.
Zij hadden geen vrees of zorg meer
zij geloofden wel,dat hun beproevingen
waren geëindigd, zij gaven zich over
aan een gevoel van veiligheid, van vre
de en vrijheid.
De zee, die zich aan hun voeten uit
strekte, was de weg, waarlangs zij
zouden terugkeeren naar de hun wet
tig toekomende plaats, maar zij dach
ten in dit oogenblik niet aan het prach
tige kasteel, of de fortuin, die zij gingen
heroveren, zij dachten aan den weg
van hun leven, dien zij voortaan steeds
samen zouden bewandelen, waarheen
die hen ook zou mogen voeren.
EINDE.
Iets uit den
No. 36 EERSTE JAARGANG 192f
liHiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiij'iiiiiiiiliiiiiiiiiliiiiiiiiiHiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiniiiitmii'Miiiiiiiiiini'iiiiiiimiiHiiüiiiiitiiniiiiiiiiiiii.
voor
IIIflUlllilllllll.'lllllllllliilillllllllllllllillllllllllllillllllllllltlllllllllllllllllllllllilllllilllilllllillllllllIlllllllllllillllllllllMlllllllllllll
Monica hield Roselyne den geheelen
avond geselschap. Zij wilde niet den
indruk maken, dat zij zoo gehaast was
om weer naar het paviljoen te gaan.
XV.
„Arme Monica! Wat een angst heb
je uitgestaan, maar je hebt je dapper
gehouden. Waarom heb je me verteld
dat je zulk een lafaard was Nu je ze
nuwen zich zoo sterk toonen, begin ik
te gelooven dat wij ons groot avontuur
kunnen beproeven. Sedert wanneer
was Josiah daar, denk je?"
Het was den eerstvolgenden dag
dat Monica dit onderhoud met Jean
had over den vreeselijken strijd, dien
zij met zooveel moed en koelbloedig
heid had doorstaan.
„Josiah moet daar geweest zijn
sedert Celia Jane naar boven gegaan
is," ging Jean voort, „anders zou zij
ons gewaarschuwd hebben."
„O," ging hij voort, „dat mylord dat
je mij toeriep om mij mijn rol te doen
hernemen En ik heb een oogenblik
gevreesd dat dit mylord Josiah zelfs
warm zou maken."
Monica glimlachte en bloosde tege
lijk. Zij zag gaarne in hem deze vroo-
lijkheid als een bewijs dat de langdurige
gevoelloosheid hem die niet had ont
nomen.
„Deze knaap is de ergste van de
heele bende, zei hij. „Zonder Josiah."
Zijn gelaat werd somber, zijn oogen
schoten dreigende vlammen, maar hij
beheerschte zich en ging voort„Wij
hebben in dit voorval het bewijs, Moni
ca, dat men mij bewaakt, en als men
nog geen achterdocht heeft, men op
den weg daarheen is. En dit bewijst
ook, dat wij ons zullen moeten haasten
en dat wij geen tijd meer te verliezen
hebben."
„Wat zullen wij doen," vroeg zij.
„Wij zullen trachten van hier te ver
trekken, lady Monica."
„Vertrekken Zij zag de tallooze
moeilijkheden, die zij zouden moeten
overwinnen. „O, wij waren hier zoo
goed," sprak zij met doffe spijt.
Hij antwoordde weemoedig; „Ja,
wij zijn heel gelukkig geweest, maar
voor hoe lang is de toekomst nog aan
ons Onze vreedzame dagen zijn ge
teld. Ik wil zoo spoedig mogelijk bui
ten Blackhorn komen, dat is mijn eeni
ge kans. Niets zou mij gemakkelijker
zijn dan door jou met de buitenwereld
in verbinding te treden en mijn toe
stand te doen kennen. Dit zou echter
voor mij den toestand zeer verergeren.
Men zou mij in een krankzinnigen
gesticht opsluiten, of mij de gevangenis
van Blackhorn doen verwisselen met
een staatsgevangenis. De Burgau's
hebben een invloedrijken vriend,wiens
eerste zorg zou zijn ons te breken als
een glas. Meni moet hen verlammen
vóór zij in beweging zijn en daartoe
moet ik vrij zijn. Het te beproeven vóór
ik Engeland verlaten heb, zou een
dwaasheid zijn, begrijp je."
♦Zij knikte bevestigend.
„Ik heb dit alles overwogen, dit be
grijp )e. ik heb verscheidene plannen
ontworpen om ze bijna dadelijk weer
te verwerpen en het is, zou je het
kunnen gelooven, het bezoek dat ons
eens Bruin, de beer, bracht, dat mij
op den rechten weg voerde. Als Bruin
hier gekomen is zonder de sleutels van
sir Bear, zal ik denzelfden weg kunnen
volgen desnoods door het hol van het
dier."
„Ja, hoe is Bruin hier gekomen,"
vroeg Monica.
„Als mijn tusschenkomst, weinig
beleefd, dit moet ik toegeven, je nog
niet meer in de war had gebracht dan
de aanval van Bruin, dan zou gje
gezien hebben.dat de beer een rotsblok
verplaatste. Dat blok sloot een soort
doorgang af. Hetzij sedert den inval
van Bruin men den toegang heeft ge
sloten, hetzij ik niet goed gezocht heb,
ik heb het niet kunnen terugvinden.
Ik meende op het punt te zijn te sla
gen, toen Kerstmis kwam en sedert
Kerstmis:. Monica.."
Zij zwegen beiden, denkende aan den
'tijd die verloopen was en die teneinde
liep, zooals Jean zeide. Zij betreurden
de rustige dagen van geheimzinnig
geluk, die achter hen lagen. De argu
menten van Jean waren zoo juist en
dan, hij eischte van de jonge vrouw,
wat hem zelf het meest ontbrak
vertrouwen en onderwerping. Vóór
alles moest Monica vol vertrouwen en
onderwerp ng zijn om deze wantrou
wende natuur niet geheel afkeerig te
maken. Jean ging voort: „Er moeten
nog andere galerijen zijn de oude kro
nieken spreken van ondergrondsche
gangen in alle kasteelen ter wereld, en
het verwondert mij niet, dat de oude
zeeroovers dit middel gebruikten om
de vrachten van hun rooftochten op
te bergen. Ik heb tot nog toe een ver
keerd spoor gevolgd, ik zal weer in de
richting van de zee moeten zoeken.
Het voornaamste is, dat wij komen bij
de vlakke, zandige kust. Wat dunkt
je, willen wij eens onderzoeken Als
ik een doorgang gevonden heb zal ik
mijn plan ontvouwen'." Hij toonde haar
op het terras den uitgang, waarvan hij
de opening had verborgen na het ver
trek van Bruin.
Monica wilde het alleen doen wijl er
iemand v^n Blackhorn kon komen.
Als men haar niet zag, kon men mee-
nen dat zij boven op haar kamer was,
terwijl als men Jean niet zag..
„Dierbare Monica," sprak hij, „je
redeneert zeer goed en ik heb veel
pleizier in je welsprekendheid, maar
ge zult niet zonder mij je ontdekkings
reis doen, ik zou jaloersch zijn op je
glorie."
Zij kozen voor hun tocht den tijd
van den lunch. Er waren juist gasten
op Blackhorn, die de heeren in beslag
namen. Dit was een gunstige gelegen
heid, die niet spoedig terug zou komen.
Het was niet waarschijnlijk, dat een der
Burgau's van tafel zou opstaan om
naar het paviljoen te gaan.
Zij traden den doorgang binnen die,
eerst versperd door instortingen, zich
verbreedde en een flinke gang werd,
die niets van het kelderachtige had van
zulke souterrains. Na eenigen tijd
voortgegaan te zijn langs allerlei kron
kelwegen en na heel wat trappen klim
men, bemerkten zij, dat zij in de kelders
van het kasteel zelf gekomen waren.
Zij konden door een traliewerk op de
benedenplaats zien, waar Ornah be
zig was met haar vogels en waar Basile
kwam om de keukenmeid aan haar
plicht en aan den lunch te herinneren.
Monica meende, dat Jean al half be
vrijd was, maar zij zag spoedig in, jlat
dit een illusie was. Zooals J ean had ge
zegd, diende het tot niets buiten het
kasteel te zijn, waaV zij alleen door het
hek konden uitgaan. Anders konden zij
niet over het ravijn komen. Hun eenige
uitweg was in de richting van de zee.
Zij gingen voorzichtig voorwaarts en
begrepen spoedig dat hun tocht vruch
teloos was. Toch wilden zij nog een gang
onderzoeken waar zij een licht zagen
schijnen. Toen zij daar binnen geg.aan
waren, hield Jean Monica plotseling te
rug en ging met haar tegen den muur
staan. Er was iemand in den kelder,
waarheen zij gingen. Het licht dat hem
had aangelokt viel door een traliewerk,
waarvan men het luik had geopend.
Sir Baer keerde de deur den rug toe
en boog zich over stoffige flesschen die
hij met veel zorg in een mand legde.
Hij had zeker zijn gasten een fijn merk
willen voorzetten. Reeds richtte hij
zich op en Monica vroeg zich met schrik
af, wat zij zouden doen. Op hun schre
den terugkeeren Zij zouden er niet
den tijd toe hebben.
J ean- hield Monica stevig bij de hand
en bracht haar op haar plaats en bijna
dadelijk kwam sir Bear aan haar wei
feling een eind maken. Onbeweeglijk
stilstaan, dat was hun eenige redding.
De baronet had het luik gesloten en
liep snel de gang in, waar J ean en Moni
ca wachtten. Hij scheen eenig verdacht
geluid gehoord te hebben, want hij
stond stil om te luisteren, vervolgens
ging hij weer verder en liep hen bijna
legen het lijf. Zij konden zijn ademha
ling hooren en zoo zou hij ook de hunne
gehoord hebben, als zij den adem niet
hadden ingehouden. De baronet ver
wijderde zich haastig en Jean en Moni
ca verlieten hun schuilhoek.
Monica was zeer geschokt, doch volg
de J ean op den terugweg, dien hij met
zulk een zekerheid ging, dat zij spoedig
veilig en wel het paviljoen bereikten.
Zij zagen terstond, dat niemand de
eenzaamheid van Celia Jane gestoord
had. Zij hadden» echter niets bereikt,
niets gewonnen.
Eenige dagen later kwam Roselyne
Monica verzoeken haar te vergezellen
naar hefc strand, waar Malcolm haar
zou komen halen als hij zijn spel met
Jack had voleindigd. Monica stemde
vrij onverschillig toe en de beide dames
begaven zich naar de kust.
Tusschen de baai en de steile hoogten
van Blackhorn was een schilderachtig
hoekje. De rotsen vormden daar grot
ten en schuilhoeken waar de zee bij
vloed met groot geraas binnenstroom
de. Roselyne zocht schelpen op het nat
te zand en haar voeteh lieten kleine
indruksels achter. Zij vond echter
slechts stukken en brokken en zette
zich op een rots bij Monica neer. Zij
vroeg haar of ze bij haar wilde blijven.
Plotseling bemerkte zij iets verder
op het strand eenige schelpen en zij
liep er haastig heen.
Terwijl Monica op haar wachtte,
wandelde zij tusschen de rotsen rond,
die zich hoog boven haar hoofd ver
hieven en een doolhof vormden van'ge
welven, tunnels en grotten. Uit een
zekere nieuwsgierigheid ging zij een
nis binnen, die een grot bleek te zijn.
Zij liep deze grot rond en vond toeval»)
iig een opening, waardoor zij in een gang
doordrong, $ie naar de zee voerde,;
Het toeval had haar den doorgang:
naar de zee doen ontdekken.
Zij moest op dit oogenblik vlak
onder het paviljoen zijn, want zij hoor
de het eigenaardige geluid dat het ge»,
klots der golven veroorzaakte tegen'
den voet van het terras. Zij voelde
een onweerstaanbare lust om naar
haar echtgenoot te snellen en hem
met de tijding te verrassen. Zij begreep
echter hoe onvoorzichtig dat zou zijn
en dat zij liever naar Roselyne moest
gaan, vóór deze haar kwam zoeken.
Zij keerde dus op haar schreden terug
en stond na eenige minuten weer in
het volle licht.
Terwijl zij met de hand de oogen be
schutte, keek zij uit naar Roselyne,'
maar deze was verdwenen, zij was
niet bij het water, niet bij de rotsen
niet op het hoogere strand. Zij riep
„Rosey, lady Roselyne," doch kreeg,
geen antwoord. Voortdurend liep zij
rond en bleef roepen, doch te vergeefs.1
Zij werd beangst. Waar was Rosely-)
ne Meegesleept door het water, tegen
een rots verpletterd en in een der vele]
onderaardsche gangen verloren? Hoe
moest zij haar terugvinden Zij begon
opnieuw te zoeken, terwijl zij zorg\
droeg de voetsporen der jonge vrouw
niet uit te wisschen. Het speet haar
niet beloofd te hebben wat zij gevraagd
had en zij sprak: „Ik zal blijven..".
En opnieuw begon zij te roepen.
„Waarom roep je Roselyne," hoor
de zij Malcolm achter haar vragen;
„Is zij niet bij je?"
Zij antwoordde ontkennend/ terwijl
zij het hoofd schudde.
Er had zulk een plotselinge verande»
ring plaats op het harde, bronzen ge
laat van Malcolm, dat Monica ver
schrikt stamelde„Men zal ze terugj
vinden. Ze zal terugkomen. Ze was
ddar pas nog hier. Ik heb haar slechts
een oogenblik uit het oog verloren."
Malcolm riep met woedend gebaar
„Haar terugvinden Is zij dan ver«
dwenen Bent u haar kwijtgeraakt?"
„Weineen," antwoordde Monica,
meer verschrikt door de plotselinge wan
hoop van Malcolm dan door zijn drei
gende wpede.
„Nu, wat heb je mij te zeggen,"
hernam hij, terwijl hij zijn zware hand
op haar schouder legde. „Heb je niet
goed gehoord Spreek dan. Beweer
je dat men haar niet zal terugvinden 7".
„Bedaar, je doet me pijn.'
„En wat doe je mij Je zegt dat ze
daar was en dat zij er niet meer is.
Pas op. Ik zie haar voetstappen, maaf
haar zie ik njet."
Hij liep alleen dolleman tot aan den
uitersten rand der rots.
„Wat keek je hier naar beneden,
toen ik aankwam. O, je hebt haar zien
vallen
Men weet niet welk beeld voor zijn
oogen verscheen, welk somber visioen
van Rosey, worstelend met de golven.
Met een van woede verstikte stem
riep hij: „Als zij daar is, jij., jij.."
Opeens bedekten twee kleine handen
■■Hl
UIT DU BRAC Hik.
A. Wat verdient ge wel met het ge
ven van Grieksohe lessen aan den student
Bommelmeier?
B. Met lesgeven heel weinig, het
meeste verdien ik met kaartspelen, dat na
de les altijd plaats heeft.
BIJ DE EXERCITIE.
Sergeant (die bespeurt, dat bij het aan
treden der recruten volgens de grootte, de
langste onder hen in stede van Joij den
rechter bij den linkervleugel onder de
kleinste manschappen heeft plaats geno
men. „Kijk nu zoo'n kerel eens aan; die
staat nu precies als de dom van Utrecht
onder Afrikaansche negerhutten."
HET ONDERSCHEID.
Gast: Kellner, heb ik u niet biefstuk
met uien besteld?
Kellner: Zeker, mijnheer.
Gast: Waarom breng je me dan uien
met biefstuk?
EEN VOORZICHTIGE.
Mevrouw A: Zijt ge met uwé nieuwe
keukenmeid tevreden?
Mevrouw B.: Zoo, zoo, zij is niet
zeer zindelijk, kookt slecht en breekt alles
wat in hare handen komt....maar zij
heeft ééne goede eigenschap.
Mevrouw A.: En deze is?
Mevrouw B.: Dat zij blijft.
EENE ADVERTENTIE.
Voor personen, die een kalm en aange
naam verblijf wcnschen, vooral voor ze
nuwlijders, wordt aanbevolen het hotel
Steinbach. Idyllische, rustige ligging in dé
nabijheid van het station en vlak aan den
tramweg. Achter het hotel bevindt zich
eene kegelbaan.
VERSPROKEN.
Patient (tot de dienstbode). Ik heb
haast en kom dus gedurende het spreek
uur. Is de dokter thuis?
Dienstbode: Wil ik hem wekken?
ZELFS DAN.
Sergeant: Let op, als ge een superieur
ontmoet, dan moet ge bij het salueercn de
sigaar uit den mond nemen, zelfs dan, als
je eene Manilla rookt.,
NOODLOTTIGE VERANDERING
A.: Hoe gaat het met uw neef, den
student?
B.: Nu, sinds hij de hoogeschool be
zoekt is hij zeer in mijn nadeel veranderd.
VERZUIMD.
In een gezelschap verhaalt eene dame,
dat zij mot haar echtgenoot een twist heeft
gehad. Bij de verzoening, die weldra volg
de, had zij. ter herinnering daaraan, een
boompje geplant i
„Zie je." fluisterde de vrouw van een
referendaris haar echtgenoot in 't oor. als
wij dat ook hadden gedaan, dan waren we
nu in 't bezit van een prachtig bosch-"
BESCHEIDEN.
Kleine Jan (tot zijn moeder, die aan
haar oudsten zoon nieuwe zakdoeken
schenkt): Niet waar. Mama, als Kees
uit die zakdoeken is gegroeid, dan krijg
ik ze?"
MACHT DER GEWOONTE.
Majoor: Sinds ik gepensionneerd
ben, heb ik mij op het dichten toegelegd,
maar hoe ik het ook aanleg, ik schrijf al
tijd een bataljons-order.
MERKWAARDIG ANTWOORD.
Een heer loopt in groote haast zwetend
het perron op on neer.
Zoekt u het restaurant? vraagt een
gedienstige beambte hem.
Ncr het tegenovergestelde, ant
woordt hem de hoer.