Moppentrommel HET GESLACHT DER BURGAUS t x t nemen varen en zocht haar foto's van Italië, die zij op de tafel uitspreidde, waar haar huisgenooten ze konden be wonderen. Het gesprek werd nu alge meen en zelfs zeer levendig. Monica hief de oogen niet van de fo to's op, maar zij wist dat Jean zijn schuilplaats had verlaten. Haar hart bonsde terwijl het elk zijner avontuur lijke stappen volgde, waarvan zij nooit zooals nu, de ongelooflijke stoutmoe digheid had begrepen. Met een ongehoorde zekerheid en lichtheid van beweging draaide Jean om den hoek der brandkast, liep dicht langs de oude secretaire, stak een ruim te over van drie passen, waar de scha duw minder zwaar was en gleed als een spook naar den hoek van het ver rek, die het dichtst bij de deur was. -lij wachtte, omdat deze deur gesloten was en het was eerst bij het gaan en komen der bedienden, die de thee en de grog ronddienden, dat hij zou kun nen ontsnappen. En de bedienden draalden dezen avond Monica sloeg de oogleden neer. Met onuitsprekelijke inspanning harer ze nuwen hield zij dien angst uit en be waarde uiterlijk vrijwel haar kalmte. James, een der bedienden die Basile waren toegevoegd sinds het huwelijk van Malcolm, trad'eindelijk binnen met de thee van miss Araminthe, hij keerde terug om de ingrsdienten te halen voor de grog van sir Baer en liet de deur open Terwijl Monica op verzoek van de oude miss thee schonk, had zij het bewustzijn dat Jean het vertrek uitging. Door het draaien der lamp viel het licht juist op de deur, zoodat men zien kon. dat iemand passeerde. Het was echter niet mogelijk te zien wie het was. „James, andere citroenen," riep sir Bear, die meende tot zijn bediende te spreken. De gewaande James liep de gang en eetzaal binnen en hield zich doof. „Zal ik hem roepen," vroeg Jack. „Onnoodig." Een ieder hield zich met zijn thee of grog onledig. „Lady Monica laat haar thee koud worden," merkte Jessy vroelijk op. Monica bracht het kopje aan haar lippen. Zij meende echter tel hooren en te zien. hoe Jean de eetzaal door ging, het salon gn de hal. Zij vergezelde hem in den geest, beschermde hem en ruimde alle hinderpalen voor hem weg. Terwijl zij schijnbaar rustig onder de inde ren zat, wendde zij zich met een vurig gebed tot God en smeekte hem het plan te doen gelukken. Jean moest nu in de hal zijn en het werd tijd, dat zij bij hem kwam. Zij stond op om heen te gaan. „Ah, uw gebed," zei miss Araminthe. „Als gij de uitnoodiging van mevrouw Dhenna aanneemt, zend Dinah dan vroeg terug." „Gij zult slecht weer hebben, zei Jessy, „er komt een bui op. Wat zijt ge gehaastIk zou lust krijgen met u mee te gaan. Het luidt nog niet eens." Om beter te kunnen hooren, ging zij naar het raam en nu lichtte zij het gordijn op, maar de schuilplaats was le dig jean was er niet meer. De hal was niet verlicht. Zij nam werktuig lijk haar mantel en haar mand en deed den mantel om zonder nog te weten wat er van Jean geworden was. Op eenige schreden afstands be merkte zij een schaduw. Hij had haar opgewacht om de hal te verlaten en zij begreep nu waarom hij haar niet had kunnen volgen. Tegen de glazen deur teekeiide zich de gestalte van Malcolm af. Deze had wat langer van de buitenlucht genoten vóór hij naar zijn vartrekken ging. Om de hal uit te komen moest men hem passeeren. Noch Jean, noch Moni ca maakten aanstalten om terug te deinzen. Het was nu niet het oogenblik om uitvluchten te zoeken en zonder eenige afspraak traden zij beiden voor uit. Monica ging het eerst naar buiten en bleef aan Malcolm's zijde staan, terwijl Jean de treden van het bordes afging- Malcolm keerde zich om vestigde rijn b'ik oo Monica en vervolgens op Jean achter haar, doch scheen hen niet te zien. Het was alsof hij haar met steenen oogen beschouwde. Hij ging weer naar binnen. Monica ging op haar beurt de treden af, zij liep den hoek van het huis om, zonder het wonder te kunnen gelooven dat hen gered had. Monica liep vooruit, zij had een nauwkeurige kennis van den weg om de meest veilige richting te nemen. Zij liepen snel, zonder blijkbare haast evenwel. Jean volgde Monica zeer ge trouw. Achter hen volgde echter ie mand, die zijn schreden naar de hunne scheen te regelen. Zij vervolgden hun weg door de lanen onder de boomen, die al reeds schaduw afwierpen. Ein delijk waren zij op de laatste plaats. Een lamp brandde boven in den klei nen toren, die het verblijf was van Basi le, naast het hek. Het was afgesproken, dat Monica recht op het hek zou aanloopen en stoutweg vragen om door gelaten te worden. Basile, die haar eiken avond op hetzelfde uur opende, zou het hek misschien openen zonder uit zijn ka mer te komen en zonder zich er van te vergewissen dat het werkelijk Dinah was, die haar vergezelde. Het was stoutmoedig, wanhopig gewaagd, zoo als alles wat zij tot nog toe^hadden ge daan. Maar leidde God hén niet door de grootste gevaren Zij begonnen met zich onder het gewelf der poort in veiligheid te stellen. Toen Monica wilde schellen om Basile te waarschuwen, voegde zich plotse ling iemand bij hen. Harry de Burgau was bijna even snel onder het gewelf als zij. Alsof Jean niet voor hem bestond, plaatste de knaap zich tusschen Moni ca en het hek en sprak met bevende stem„Ge begaat een dwaasheid. Ik zal het niet toelaten." Zij zweeg. Op het laatste oogenblik schipbreuk lijden, terwijl de vrijheid in het gezicht wasMonica werd over vallen door een plotselinge verdooving, een grenzenlooze uitputting, die haai de leden verlamde en haar aandreef zich in wanhoop op den grond te wer pen. „Neen, neen," herhaalde Harry. „Gij stoot hem in het verderf. Hij is hier irf veiligheid. Anders had ik u de poort reeds laten openen. Hij is gene zen, nietwaar.... sedert Kerstmis? Ik heb 't in uw oogen gelezen. Ande ren laten zich misleiden, ik niet. Kijk, daar is hij gevallen en had zich bijna gedood. En ik, ik heb geholpen hem op te richten, hem te verplegen, hem te verbergen, opdat hij niet in de gevan genis zou komen. Gij ziet wel, dat ik zijn vriend ben, ondanks., ondanks al het kwaad, dat hij mij gedaan heeft. Ik ben zijn vriend, meer dan gij, want ik zal hem verhinderen zijn veilig ver blijf te verlaten. Welk een onvoor zichtigheid zoudt ge begaanMoet ik u daarvoor v/aarschuwenIk wil niet dat gij vertrekt. Wat zal er zonder u van mij worden Gij hebt mij toegestaan uw broeder te zijn.." Hij sprak met een mengeling van bit terheid en ongeduld. Men kcyi hem zijn gevoel niet euvel duiden, maar de oogenblikken waren kostbaar. Basil kon komen, kon hen hooren, dan wa, alles verloren door de fout van Harry die zijn genegenheid hem deed begaan. „Luister eens, Harry," zei Monica, „ik kan je slechts enkele woorden zeg gen, en als ge die niet wilt hooren, niet begrijpen dan mc®e God ons bescher men," zuchtte zij. „Ik kan je je dwa ling njet aantoonen, maar wij moeten vertrekken, dadelijk. Ajs je weigert- jij die je mijn broeder noemt, dan of fer je een leven op, dat mij duizend, maal dierbaarder is dan het mijne en je zult mij even zeker dooden, alsof je mij den doodsteek gaf." Harry was overwonnen. Hij sidder de en vroeg: „Maar als je je nu eens vergist. „Als ik mij bedrieg,' zeide zij, „dan moge mijn dwaling op mij neerkomen. „Ga dan." sprak hij, „en vergeef mij." Hij riep Basile en toen deze het hoofd buiten de deur stak. sprak hij ,Ik ben het, Basile, doe open." Het slot knarste en Jean duwde zelf de zware poort open. Monica liep Harry voorbij em zei: „Dat God je zegene, broeder Harry," en hij antwoordde eenvoudig „Dat God met u zij, zuster Monica." Jean en Monica waren buiten. Zij namen den weg over de heide. De nacht was donker en stormachtig. Beneden sloeg de zee met geweld tegen den voet van het paviljoen, alsof zij den cipier wilde waarschuwen, dat de gevangenen ontvlucht waren en dat de gevangenis ledig was. De wind sloeg hen de koude regenvlagen in het gelaat en maakte hen het voortgaan moeilijk. Soms had den zij moeite om op de been te blijven. Zij vorderden dan ook slechts langzaam in de duisternis. Toen zij echter de ka tholieke kapel bereikten, had de regen opgehouden, de wind had de wolken uiteengejaagd en enkele sterren ver schenen aan het uitspansel. De godsdientoefening was geëindigd en de kaarsen waren reeds uitgedoofd, de kleine schare van trouwe geloovigen had zich reeds verspreid. Zoodra Jean de hand aan de deur sloeg, ging deze opende vluchtelingen werden ver wacht. En daar, in die kleine armoedige ka pel in het bosch verscholen, herhaalden Jean en Monica bij het licht der gods lamp hun huwelijksgeloften volgens den ritus van den katholieken gods dienst. Nooit was een huwelijk verge zeld van Zooveel gevaren, nooit geslo ten met een meer oprechte genegen heid, en hun gebeden vloeiden over van geloof en vertrouwen. Toen de korte plechtigheid voltrok ken was, wisselden zij eenige woorden met hun vriend, wiens bijstand hen zoo had ondersteund en die hen nu door het huwelijk voor altijd had verbonden. Toen zij de kapel verlieten, was de lucht helder en vol sterren en vol hoop namen zij nu den weg door het bosch. Bij het aanbreken van den dag waren zij aan de kluis Het jagersinstinct van Jean, dat hem in de prairiën van Ame rika zoo vaak had geleid, had hem nu ook niet teleurgesteld. Zonder moeite had hij Monica in de kluis gebracht. Hun verblijf bevatte twee afdeelin- gen, bijna twee vertrekken, zeer droog, diep in de rots gelegen, ter halverhoog te van een veelvuldig ingesneden kust, die een reusachtigen doolhof van gan gen en grotten vormde. Het verblijf scheen bepaald niet te vinden voor hen die het bestaan er. van niet kenden en niet nauwkeurig den weg er heen had den bestudeerd. De brave kloosterling, die zich daar geinstalleerd had ten tijde der gods dienstvervolgingen, had alle naspo ringen weten te ontgaan. Pater Etienne had er verscheidene weken onbekend geleefd, terwijl hij op de drukke markt eener naburige stad zich van levens middelen voorzag. Van hem waren ook de weinige voorwerpen afkomstig, die tot de eerst noodige konden gerekend worden en die Monica veroorloofden het verblijf spoedig bewoonbaar te maken. Het was hun zelfs mogelijk vuur aan te maken zonder dat de rook hun aanwezigheid ook maar eenigszins verried. Zij wisten niet of, men hen had ver volgd, in elk geval waren zij vooruit en hadden de vervolgers geen spoor ach tergelaten. Zij hadden den geheelen dag gebruikt om hun verblijf in te richten, welke bezigheid hun een kinderlijk genoegen verschafte. Toen de avond gevallen was zaten zij op een rots en staarden op de kalme zee, waar binnen drie dagen de kapi tein van de „Daysy" hen zou afhalen. Pater Etienne was naar Broon ver trokken, de laatste pleisterplaats van de „Daisy", om den kapitein te waar schuwen. De kluis van Saint Juit leek hun echter zoo'n vreedzaam verblijf, dat het hun speet er niet langer te kun nen verblijven. Zij hadden geen vrees of zorg meer zij geloofden wel,dat hun beproevingen waren geëindigd, zij gaven zich over aan een gevoel van veiligheid, van vre de en vrijheid. De zee, die zich aan hun voeten uit strekte, was de weg, waarlangs zij zouden terugkeeren naar de hun wet tig toekomende plaats, maar zij dach ten in dit oogenblik niet aan het prach tige kasteel, of de fortuin, die zij gingen heroveren, zij dachten aan den weg van hun leven, dien zij voortaan steeds samen zouden bewandelen, waarheen die hen ook zou mogen voeren. EINDE. Iets uit den No. 36 EERSTE JAARGANG 192f liHiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiij'iiiiiiiiliiiiiiiiiliiiiiiiiiHiiiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiniiiitmii'Miiiiiiiiiini'iiiiiiimiiHiiüiiiiitiiniiiiiiiiiiii. voor IIIflUlllilllllll.'lllllllllliilillllllllllllllillllllllllllillllllllllltlllllllllllllllllllllllilllllilllilllllillllllllIlllllllllllillllllllllMlllllllllllll Monica hield Roselyne den geheelen avond geselschap. Zij wilde niet den indruk maken, dat zij zoo gehaast was om weer naar het paviljoen te gaan. XV. „Arme Monica! Wat een angst heb je uitgestaan, maar je hebt je dapper gehouden. Waarom heb je me verteld dat je zulk een lafaard was Nu je ze nuwen zich zoo sterk toonen, begin ik te gelooven dat wij ons groot avontuur kunnen beproeven. Sedert wanneer was Josiah daar, denk je?" Het was den eerstvolgenden dag dat Monica dit onderhoud met Jean had over den vreeselijken strijd, dien zij met zooveel moed en koelbloedig heid had doorstaan. „Josiah moet daar geweest zijn sedert Celia Jane naar boven gegaan is," ging Jean voort, „anders zou zij ons gewaarschuwd hebben." „O," ging hij voort, „dat mylord dat je mij toeriep om mij mijn rol te doen hernemen En ik heb een oogenblik gevreesd dat dit mylord Josiah zelfs warm zou maken." Monica glimlachte en bloosde tege lijk. Zij zag gaarne in hem deze vroo- lijkheid als een bewijs dat de langdurige gevoelloosheid hem die niet had ont nomen. „Deze knaap is de ergste van de heele bende, zei hij. „Zonder Josiah." Zijn gelaat werd somber, zijn oogen schoten dreigende vlammen, maar hij beheerschte zich en ging voort„Wij hebben in dit voorval het bewijs, Moni ca, dat men mij bewaakt, en als men nog geen achterdocht heeft, men op den weg daarheen is. En dit bewijst ook, dat wij ons zullen moeten haasten en dat wij geen tijd meer te verliezen hebben." „Wat zullen wij doen," vroeg zij. „Wij zullen trachten van hier te ver trekken, lady Monica." „Vertrekken Zij zag de tallooze moeilijkheden, die zij zouden moeten overwinnen. „O, wij waren hier zoo goed," sprak zij met doffe spijt. Hij antwoordde weemoedig; „Ja, wij zijn heel gelukkig geweest, maar voor hoe lang is de toekomst nog aan ons Onze vreedzame dagen zijn ge teld. Ik wil zoo spoedig mogelijk bui ten Blackhorn komen, dat is mijn eeni ge kans. Niets zou mij gemakkelijker zijn dan door jou met de buitenwereld in verbinding te treden en mijn toe stand te doen kennen. Dit zou echter voor mij den toestand zeer verergeren. Men zou mij in een krankzinnigen gesticht opsluiten, of mij de gevangenis van Blackhorn doen verwisselen met een staatsgevangenis. De Burgau's hebben een invloedrijken vriend,wiens eerste zorg zou zijn ons te breken als een glas. Meni moet hen verlammen vóór zij in beweging zijn en daartoe moet ik vrij zijn. Het te beproeven vóór ik Engeland verlaten heb, zou een dwaasheid zijn, begrijp je." ♦Zij knikte bevestigend. „Ik heb dit alles overwogen, dit be grijp )e. ik heb verscheidene plannen ontworpen om ze bijna dadelijk weer te verwerpen en het is, zou je het kunnen gelooven, het bezoek dat ons eens Bruin, de beer, bracht, dat mij op den rechten weg voerde. Als Bruin hier gekomen is zonder de sleutels van sir Bear, zal ik denzelfden weg kunnen volgen desnoods door het hol van het dier." „Ja, hoe is Bruin hier gekomen," vroeg Monica. „Als mijn tusschenkomst, weinig beleefd, dit moet ik toegeven, je nog niet meer in de war had gebracht dan de aanval van Bruin, dan zou gje gezien hebben.dat de beer een rotsblok verplaatste. Dat blok sloot een soort doorgang af. Hetzij sedert den inval van Bruin men den toegang heeft ge sloten, hetzij ik niet goed gezocht heb, ik heb het niet kunnen terugvinden. Ik meende op het punt te zijn te sla gen, toen Kerstmis kwam en sedert Kerstmis:. Monica.." Zij zwegen beiden, denkende aan den 'tijd die verloopen was en die teneinde liep, zooals Jean zeide. Zij betreurden de rustige dagen van geheimzinnig geluk, die achter hen lagen. De argu menten van Jean waren zoo juist en dan, hij eischte van de jonge vrouw, wat hem zelf het meest ontbrak vertrouwen en onderwerping. Vóór alles moest Monica vol vertrouwen en onderwerp ng zijn om deze wantrou wende natuur niet geheel afkeerig te maken. Jean ging voort: „Er moeten nog andere galerijen zijn de oude kro nieken spreken van ondergrondsche gangen in alle kasteelen ter wereld, en het verwondert mij niet, dat de oude zeeroovers dit middel gebruikten om de vrachten van hun rooftochten op te bergen. Ik heb tot nog toe een ver keerd spoor gevolgd, ik zal weer in de richting van de zee moeten zoeken. Het voornaamste is, dat wij komen bij de vlakke, zandige kust. Wat dunkt je, willen wij eens onderzoeken Als ik een doorgang gevonden heb zal ik mijn plan ontvouwen'." Hij toonde haar op het terras den uitgang, waarvan hij de opening had verborgen na het ver trek van Bruin. Monica wilde het alleen doen wijl er iemand v^n Blackhorn kon komen. Als men haar niet zag, kon men mee- nen dat zij boven op haar kamer was, terwijl als men Jean niet zag.. „Dierbare Monica," sprak hij, „je redeneert zeer goed en ik heb veel pleizier in je welsprekendheid, maar ge zult niet zonder mij je ontdekkings reis doen, ik zou jaloersch zijn op je glorie." Zij kozen voor hun tocht den tijd van den lunch. Er waren juist gasten op Blackhorn, die de heeren in beslag namen. Dit was een gunstige gelegen heid, die niet spoedig terug zou komen. Het was niet waarschijnlijk, dat een der Burgau's van tafel zou opstaan om naar het paviljoen te gaan. Zij traden den doorgang binnen die, eerst versperd door instortingen, zich verbreedde en een flinke gang werd, die niets van het kelderachtige had van zulke souterrains. Na eenigen tijd voortgegaan te zijn langs allerlei kron kelwegen en na heel wat trappen klim men, bemerkten zij, dat zij in de kelders van het kasteel zelf gekomen waren. Zij konden door een traliewerk op de benedenplaats zien, waar Ornah be zig was met haar vogels en waar Basile kwam om de keukenmeid aan haar plicht en aan den lunch te herinneren. Monica meende, dat Jean al half be vrijd was, maar zij zag spoedig in, jlat dit een illusie was. Zooals J ean had ge zegd, diende het tot niets buiten het kasteel te zijn, waaV zij alleen door het hek konden uitgaan. Anders konden zij niet over het ravijn komen. Hun eenige uitweg was in de richting van de zee. Zij gingen voorzichtig voorwaarts en begrepen spoedig dat hun tocht vruch teloos was. Toch wilden zij nog een gang onderzoeken waar zij een licht zagen schijnen. Toen zij daar binnen geg.aan waren, hield Jean Monica plotseling te rug en ging met haar tegen den muur staan. Er was iemand in den kelder, waarheen zij gingen. Het licht dat hem had aangelokt viel door een traliewerk, waarvan men het luik had geopend. Sir Baer keerde de deur den rug toe en boog zich over stoffige flesschen die hij met veel zorg in een mand legde. Hij had zeker zijn gasten een fijn merk willen voorzetten. Reeds richtte hij zich op en Monica vroeg zich met schrik af, wat zij zouden doen. Op hun schre den terugkeeren Zij zouden er niet den tijd toe hebben. J ean- hield Monica stevig bij de hand en bracht haar op haar plaats en bijna dadelijk kwam sir Bear aan haar wei feling een eind maken. Onbeweeglijk stilstaan, dat was hun eenige redding. De baronet had het luik gesloten en liep snel de gang in, waar J ean en Moni ca wachtten. Hij scheen eenig verdacht geluid gehoord te hebben, want hij stond stil om te luisteren, vervolgens ging hij weer verder en liep hen bijna legen het lijf. Zij konden zijn ademha ling hooren en zoo zou hij ook de hunne gehoord hebben, als zij den adem niet hadden ingehouden. De baronet ver wijderde zich haastig en Jean en Moni ca verlieten hun schuilhoek. Monica was zeer geschokt, doch volg de J ean op den terugweg, dien hij met zulk een zekerheid ging, dat zij spoedig veilig en wel het paviljoen bereikten. Zij zagen terstond, dat niemand de eenzaamheid van Celia Jane gestoord had. Zij hadden» echter niets bereikt, niets gewonnen. Eenige dagen later kwam Roselyne Monica verzoeken haar te vergezellen naar hefc strand, waar Malcolm haar zou komen halen als hij zijn spel met Jack had voleindigd. Monica stemde vrij onverschillig toe en de beide dames begaven zich naar de kust. Tusschen de baai en de steile hoogten van Blackhorn was een schilderachtig hoekje. De rotsen vormden daar grot ten en schuilhoeken waar de zee bij vloed met groot geraas binnenstroom de. Roselyne zocht schelpen op het nat te zand en haar voeteh lieten kleine indruksels achter. Zij vond echter slechts stukken en brokken en zette zich op een rots bij Monica neer. Zij vroeg haar of ze bij haar wilde blijven. Plotseling bemerkte zij iets verder op het strand eenige schelpen en zij liep er haastig heen. Terwijl Monica op haar wachtte, wandelde zij tusschen de rotsen rond, die zich hoog boven haar hoofd ver hieven en een doolhof vormden van'ge welven, tunnels en grotten. Uit een zekere nieuwsgierigheid ging zij een nis binnen, die een grot bleek te zijn. Zij liep deze grot rond en vond toeval») iig een opening, waardoor zij in een gang doordrong, $ie naar de zee voerde,; Het toeval had haar den doorgang: naar de zee doen ontdekken. Zij moest op dit oogenblik vlak onder het paviljoen zijn, want zij hoor de het eigenaardige geluid dat het ge», klots der golven veroorzaakte tegen' den voet van het terras. Zij voelde een onweerstaanbare lust om naar haar echtgenoot te snellen en hem met de tijding te verrassen. Zij begreep echter hoe onvoorzichtig dat zou zijn en dat zij liever naar Roselyne moest gaan, vóór deze haar kwam zoeken. Zij keerde dus op haar schreden terug en stond na eenige minuten weer in het volle licht. Terwijl zij met de hand de oogen be schutte, keek zij uit naar Roselyne,' maar deze was verdwenen, zij was niet bij het water, niet bij de rotsen niet op het hoogere strand. Zij riep „Rosey, lady Roselyne," doch kreeg, geen antwoord. Voortdurend liep zij rond en bleef roepen, doch te vergeefs.1 Zij werd beangst. Waar was Rosely-) ne Meegesleept door het water, tegen een rots verpletterd en in een der vele] onderaardsche gangen verloren? Hoe moest zij haar terugvinden Zij begon opnieuw te zoeken, terwijl zij zorg\ droeg de voetsporen der jonge vrouw niet uit te wisschen. Het speet haar niet beloofd te hebben wat zij gevraagd had en zij sprak: „Ik zal blijven..". En opnieuw begon zij te roepen. „Waarom roep je Roselyne," hoor de zij Malcolm achter haar vragen; „Is zij niet bij je?" Zij antwoordde ontkennend/ terwijl zij het hoofd schudde. Er had zulk een plotselinge verande» ring plaats op het harde, bronzen ge laat van Malcolm, dat Monica ver schrikt stamelde„Men zal ze terugj vinden. Ze zal terugkomen. Ze was ddar pas nog hier. Ik heb haar slechts een oogenblik uit het oog verloren." Malcolm riep met woedend gebaar „Haar terugvinden Is zij dan ver« dwenen Bent u haar kwijtgeraakt?" „Weineen," antwoordde Monica, meer verschrikt door de plotselinge wan hoop van Malcolm dan door zijn drei gende wpede. „Nu, wat heb je mij te zeggen," hernam hij, terwijl hij zijn zware hand op haar schouder legde. „Heb je niet goed gehoord Spreek dan. Beweer je dat men haar niet zal terugvinden 7". „Bedaar, je doet me pijn.' „En wat doe je mij Je zegt dat ze daar was en dat zij er niet meer is. Pas op. Ik zie haar voetstappen, maaf haar zie ik njet." Hij liep alleen dolleman tot aan den uitersten rand der rots. „Wat keek je hier naar beneden, toen ik aankwam. O, je hebt haar zien vallen Men weet niet welk beeld voor zijn oogen verscheen, welk somber visioen van Rosey, worstelend met de golven. Met een van woede verstikte stem riep hij: „Als zij daar is, jij., jij.." Opeens bedekten twee kleine handen ■■Hl UIT DU BRAC Hik. A. Wat verdient ge wel met het ge ven van Grieksohe lessen aan den student Bommelmeier? B. Met lesgeven heel weinig, het meeste verdien ik met kaartspelen, dat na de les altijd plaats heeft. BIJ DE EXERCITIE. Sergeant (die bespeurt, dat bij het aan treden der recruten volgens de grootte, de langste onder hen in stede van Joij den rechter bij den linkervleugel onder de kleinste manschappen heeft plaats geno men. „Kijk nu zoo'n kerel eens aan; die staat nu precies als de dom van Utrecht onder Afrikaansche negerhutten." HET ONDERSCHEID. Gast: Kellner, heb ik u niet biefstuk met uien besteld? Kellner: Zeker, mijnheer. Gast: Waarom breng je me dan uien met biefstuk? EEN VOORZICHTIGE. Mevrouw A: Zijt ge met uwé nieuwe keukenmeid tevreden? Mevrouw B.: Zoo, zoo, zij is niet zeer zindelijk, kookt slecht en breekt alles wat in hare handen komt....maar zij heeft ééne goede eigenschap. Mevrouw A.: En deze is? Mevrouw B.: Dat zij blijft. EENE ADVERTENTIE. Voor personen, die een kalm en aange naam verblijf wcnschen, vooral voor ze nuwlijders, wordt aanbevolen het hotel Steinbach. Idyllische, rustige ligging in dé nabijheid van het station en vlak aan den tramweg. Achter het hotel bevindt zich eene kegelbaan. VERSPROKEN. Patient (tot de dienstbode). Ik heb haast en kom dus gedurende het spreek uur. Is de dokter thuis? Dienstbode: Wil ik hem wekken? ZELFS DAN. Sergeant: Let op, als ge een superieur ontmoet, dan moet ge bij het salueercn de sigaar uit den mond nemen, zelfs dan, als je eene Manilla rookt., NOODLOTTIGE VERANDERING A.: Hoe gaat het met uw neef, den student? B.: Nu, sinds hij de hoogeschool be zoekt is hij zeer in mijn nadeel veranderd. VERZUIMD. In een gezelschap verhaalt eene dame, dat zij mot haar echtgenoot een twist heeft gehad. Bij de verzoening, die weldra volg de, had zij. ter herinnering daaraan, een boompje geplant i „Zie je." fluisterde de vrouw van een referendaris haar echtgenoot in 't oor. als wij dat ook hadden gedaan, dan waren we nu in 't bezit van een prachtig bosch-" BESCHEIDEN. Kleine Jan (tot zijn moeder, die aan haar oudsten zoon nieuwe zakdoeken schenkt): Niet waar. Mama, als Kees uit die zakdoeken is gegroeid, dan krijg ik ze?" MACHT DER GEWOONTE. Majoor: Sinds ik gepensionneerd ben, heb ik mij op het dichten toegelegd, maar hoe ik het ook aanleg, ik schrijf al tijd een bataljons-order. MERKWAARDIG ANTWOORD. Een heer loopt in groote haast zwetend het perron op on neer. Zoekt u het restaurant? vraagt een gedienstige beambte hem. Ncr het tegenovergestelde, ant woordt hem de hoer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 7