Uit hst Sssiale Leven. Tweede Blad 8 April 1922 d&mmeëT yt Hl TporteYspël wê m. ill m n® |jp|pl/jlfff ■rm?"4w ELCK WAT WILS Socialisatie van den Landbouw. Bindendverklaring? Van wet en wetgeving. DE BEVOEGDHEID OM LANDS BEDIENINGEN TE BEKLEEDEN. ONSCHENDBAARHEID VAN HET BRIEVENGEHEIM. Wij besluiten de beschouwingen, die wij hebben gehouden over" de diverse door de Grondwet gewaar borgde rechten der Staatsburgers met een kort woord over de bevoegd heid om tot landsbedieningen benoemd te worden en over dc onschendbaar heid van het brievengeheim. Ieder Nederlander is tot elke lands bediening benoembaar en geen vreem deling is hiertoe benoembaar dan volgens de bepalingen der wet, zegt de grondwet. De bedoeling van dit artikel is -— volgens de commissie van 17 Maart 1848 dat, wat de be noembaarheid betreft, de wet geen ver schil maakt, noch van geboorte, stand of rang, noch eenig ander, dan dat der persoonlijke bekwaamheid en van de voorwaarden voor elke bediening in het bijzonder gelijkelijk van allen ge vorderd. Verder wil het'artikel bepaaldelijk doen uitkomen, dat de landsbedienin gen door Nederlanders-moeten wor den vervuld. Vreemdelingen kunnen alleen benoemd worden, als de wet het uitdrukkelijk ve.rmeldt. De hier bedoelde wet is de wet van 4 Juni 1858 Stbl. 46. Volgens deze wet mogen vreemdelingen, hier o. a. benoemd worden tot hoogleeraars, leeraars, chefs van en beambten bij in-_ richtingen van onderwijs, kunsten etiï wetenschappen,^ tot consuls-generaal,J consulaire agenten, kanseliers' en'tob ken bij gezantschappen en consulaten ambtenaren van het mijnwezen. Ook bij dé opdracht der evenge- noernde fünctie's gaan Nederlanders voor. Vreemdelingen komen öok dat slechts bij uitzondering in aanmerking en wel, wanneer geen Nederlander zici daarvoor beschikbaar gesteld heeft of diens bekwaamheden door die van der vreemdeling beduidend worden over troffen. Onder landsbédienitig heeft men niet alleen te verstaan eene functie bij'hei land of hét Rijk, maar ook de provin ciale en gemeentelijke ambten, althans naar de definitie, die de Regeering bij de grondwetsherziening van 1848 van het artikel gaf. Het artikel sluit natuurlijk ook uit, dat iémand bij benoemingen wegéns zijne godsdienstige overtuiging wordt gepasseerd, al is" het artikel dan ook niet in het leven geroepen om dit speciaal te doen uitkomen, daar een ander grondwetsartikel (art. 169) dei belijders der onderscheidene gods dienstige gezindten dezelfde rechte! waarborgt. Dat door vroegere Re geeringen vaak tegen het hier bespro ken artikel der grondwet is gezondigi door de Roomschen bij de benoemin gen nagenoeg uit te sluiten, behoeve: wij feitelijk niet te zeggen. Dit is in d-, laatste jaren uit den treure van 'all*: zijden betoogd. Laat ons liever me voldoening constateeren, dat hieri; zeer merkbare verbetering is gekomen ja zelfs in die mate, dat sommigen die intusschen niet geheel van anti papistische smetten vrij ziin al gaai vreezen, dat Roomsch troef zal woi- den. De onschendbaarheid van het brie vengeheim is eveneens een recht, dat door de grondwet wordt gewaarborgd, althans voor zoover de brieven aan de post of andere openbare instelling van vervoer zijn toevertrouwd en be- I halve op last dés rechters in de ge vallen bij de wet omschreven. Het is natuurlijk van het grootste belang voor de rechtszekerheid, dat de inge zetenen van het Rijk, ongehinderd met elkaar kunnen correspondeeren zonder dat er eenige vrees behoeft tc bestaan, dat een derde van de corres pondentie kennis neemt. Van eves groot belang is intusschen dat-de justi tie als zij een misdrijf op het spoor is. door de 'handhaving van het brieven geheim niet wordt belet om den dader van het misdrijf te vinden. Vandaal dat de Grondwet bepaalt, dat de rechter schending van brievengeheim kan gelasten. Het wetboek van straf vordering, dat deze aangelegenhek nader uitwerkt, schept echter de noo- dige waarborgen^ opdat ter zake alk willekeur worde voorkomen. In beslag name van brieven en andere stukken •nag alleen geschieden door den officier van Justitie, in gezels'chap van den Kantonrechter of d,en Burgemeester of wel door den Rechter-Commissaris met machtiging van de Rechtbank. Zooa.s aan zooveie andere vrijheden der burgers, wordt ook aan de on schendbaarheid van het brieyenge- heim geweld aangedaan, indien de staat van beleg is afgekondigd. Alsdan erlangt het militair "gezag de beschik king over de inrichting der posterij, telegraphic en telefonie en is bevoegd, de wettelijke bepalingen omtrent den post-telegraaf en telephoondienst zoo danig te wijzigen, als in het militair belang, noodig wordt-geacht. Het mili tair gezag is meer bevoegd, in beslag te nemen en te openen elk stuk, aan de post of andere instelling- van ver voer, dan wel aan de telegraaf toe vertrouwd en daarvan inzage te ne- men. ggj iWM. WM. H Ww TREKJES CCXXXVI. N. V. B. De wedstrijden van Zondag. Wanneer de lezers en lezeres sen dit overzicht in handen krijgen kan er omtrent het kampioenschap al weer heel wat beslist zijn door den belangrijken wedstrijd Blauw Wit— H.V.V., die dezen middag in het sta dion gespeeld zou worden. Die wed strijd op hedenmiddag is een eerste vrucht van het daadkrachtig aanpak ken der N. V. B.-competitie-leiding, >m den achterstand der competitie in te halen. Dit mag op zich zelf te ioven zijn, de wijze waarop het ge* schiedt, kunnen wij toch nog steeds aiet bewonderen. Want met opzet wordt nu morgen. Zondag dus, de return-match H. V. V. Blauw Wit gespeeld, omdat.... beide partijen Jan even vermoeid zijn. Daar gelaten mg of dat inderdaad zoo zal zijn, om- Jat de partij, die de beste reserves ïeeft, er al dadelijk beter aan toe is, noet toch geconstateerd worden, Jat in de motiveering van den maat regel, om dezelfde partijen twee dager, ichter elkaar tegen elkander te doen spelen, een weinig verheffende ge jachte zit. Jelui bent allebei even moede, zegfde N. V, B.. dus je speelt nog maar eens tegen elkaar. Want, de competitie, die moet toch met alle geweld klaar komen. Hoe, dat doet er minder toe. Ik zég, dat het een frissche beweging is"Heerlijke amateurs- sport, zuiver voor je genoegen Waar is het. dat Blauw Wit, met zijn 7 wedstrijden voor den boeg, een eind achter is, en waar is het ook. Jat we Zondagavond speciaal omtrent Je kansen van H. V. V. heel wat wij zer zullen kunnen zijn. Maar de kan sen van H. V. V. zijn nu al zoo groot liet meer. Laat ons de cijfers van het anglijstje eens allemaal bekijken Ajax 16 7 8 1 22—12 22 1.37 Haarlem 17 9 4 4 35—26 22 1.29 Blauw-Wit 15 7 5 3 24—13 19 1.26 Feijenoord 18 9 3 6 36—25 21 1.16 H.V.V. 18 6 7 5 46—34 19 1.05 D.F.C. 19 7 5 7 27—24 19 1.— V.O.C. 17 6 5 6 31—40 17 1.— H.B.S. 15 6 1 8 29—23 130.86 Spartaan 18 6 3 9 27—35 15 0.83 R.C.H. 18 6 2 10 24—37 140.77 V.V.A. 18 4 5 9 22—40 1 3 0.72 U.V.V. 17 5 2 10 18—32 12 0.70 Daaruit.blijkt, dat het begrip kam pioenskans toch eigenlijk heel betrek kelijk is. Want de kampioenskans van H.V.V. is er op berekend, dat de Hage naars nog maximum 27 winstpunten kunnen behalen. Echter, ook V.O.C. kan dat maximum van 27 nog berei ken en zelfs, schrik niet, H. B.S. ook. Iedereen zal zeggen, dat de „kam pioenskansen" van V.O.C. en H. B.S. Jan wel erg theoretisch zijn, en dat !s ook zoo, maar dan zijn die van H. V. V. en Feijenoord ook al aardig „academisch," waartoe uitslagen als iet jongste gelijke spel tusschen Feijen oord en H. V. V. krachtig bijdragen. Daarom staat er van daag en mor den voor Blauw-Wit tenslotte meer op het spel dan voor H. V. V. en we eerwachten wel dat de Blauw-Wit- cers, met hun goede kans voor oogen, zich duchtig zullen inspannen. Haarlem heeft tegen V. V. A. weer op droeve wijze een stukje kans ver loren en zal zwaar werk hebben, om iit a.s. Zondag tegen Feijenoord weer te herstellen. Als de verdediging maar stand houdt tegen de Rotter- damsche voorhoede, dan lukt hét wel, als zijn aan de overzijde Hulsman e.a. ook niet te versmaden. Laat Haarlem de kampioenskans nu eens met allen toch isze springe inekant over me kaar henehoor ze is keffe.,,, die (Nadruk verboden.! „De Arbeid" orgaan van de Federa tie Haarlem en Omstreken van de 8.D.A.P. heeft in het nummer van 18 Maart, hetwelk op 1 April j:l. was het toeval juist dien datum? werd rondge bracht, over socialisatie van den Land bouw. Door het leiding nemen van de ge meenschap zal niet alleen de bevol king der steden van goedkoopere le vensmiddelen kunnen worden voorzien, doch zullen de boeren tevens een meer jnenschwaardig bestaan verwerven, daar zij zullen worden ontlast van do groo te risico's, welke thans op het boe renbedrijf drukken en een groot ge deelte van hun leven zoo zorgelijk maken". De landbouwparagraat' behoort tot een van de zwakste plaateen in het sociali- natierapport van de S.D.A.P. eh dat wreekt zich ook zoodra men daarop voort wil bouwen of beschouwingen daaraan vastknoopt. Dat bij socialisatie de bevolking der steden goedkoopere levensmiddelen kan verkrijgen is eou bewering, maar ook niets meer dau een bewering. i»Slk redelijk bewijs wordt achterwege gelaten, wat heel goed is gezien, want zoodra men tot bewijsvoering daarvan overgaat, blijkt de onhoudbaarheid van de argumenten. Bij entensieven verbouw en tot op ze kere hoogte is het wellicht mogtelijld, om het particulier beheer te concurree- reu; bij intersieven verbouw zal 't moei lijk zijn om hen die daarmede op de hoogte zijn, te overtuigen, dat daarin zelfs oen gelijk resultaat zou zijn te bereiken wanneer de „gemeenschap" daarin do leiding zou nemen. De enkele gevallen, dat Gemeentelijke exploitatie wat niet precies hetzelf de is als de leiding van een 7-millio' hoofdige-gemeenschap, wat e'genlijk geen leiding, doch slechts knecht, chap is als'voorbeeld kan worden gebruikt, heb ben geen betrekking op iutensieven ver bouw; en gesteld zelfs, dat Nederland zijn graanoogst met heel wat procenten wist op te voeren, dan zou zulks zeer toe te juichen zijn, maar op den pnji van het product zou het geen invloed hebben. Er bestaan ongetwijfeld op landbouw gebied veel en groote misstandendaar aan volle aandacht besteden en de nno dige verbeteringen bewerken is iets waaraan we ons niet mogen onttrek leen, maar socialisatie van den bodem is m.i. wel het minst geschikte middel om die misstanden weg te hemen. Eén van cfe groat-ste misstanden, wel ke er in den landbouw wordt aange troffen en tot heden bijna inhaereot daaraan scheen, is wel de onzekere po litie van de landarbeiders. En, zeer ty pisch heeft ook de soeialisatie-eommis tie den landarbeider een positie toe gedacht die wel in staat is om zijn verlangen naar socialisatie zoo het mocht bestaan een weinig te tem peren. „De Arbeid" zwijgt over de positie van de landarbeiders, zooals ook het socialisatierapport er feitelijk over zwijgt. Wel is in dat toch lijvige rap port een regel of wat aan hen gewijd/, doch alleen om hen duidelijk te maken', dat men voor hen niets aannemelijks zelfs heeft kunnen uitdenken. Van den meest conservatieven boer kunnen zij minstens dezelfde „toezeg ging" krijgen. „Medezeggingschap in de directe lei ding der landbouwbedrijven van do daarin werkende arbeiders zou tot groote practische bezwaren aanleiding geven. Vooral in ons wisselvallig kli maat, waar snelle basluiten vanwege de leiding noodzakelijk zijn, dient al thans de dagelijksche leiding in één hand te zijn. Dit neemt natuurlijk niet weg (en nu komt hef: A.J.L.) dat elk verstandig leider gaarne ge bruik zal maken van de 'kennis en de ervaring van de ïn het b^lrijf A werkzaam zijnde arbeiders en dat wel degelijk deze arbeiders door middel van hun organisatie invloed behooren uit te oefenen op de omstandigheden waaronder in het bedrijf zal wórden gewerkt." Toch nog aardig, dat we niet eens onze organisatie's behoeven op ie doeken, die overigens tegenover de geheele gemeen schap in een tamelijk „onschadelijke" po sitie zullen verkeeren. Dezelfde bewering kunnen we ook van de Groninger boeren ontvangen en hei is bekend met welk resultaat. De landarbeiders behoeven dus voor so cialisatie niet warm te loepen; de boeren zullen voorloopig wel liever voor eigen rekening blijven wei-ken, kunnen in elk geval alleen maar verliezen, wanneer zij het knechtje van de gemeenschap wor den; en de stedelijke bevolking zal er in het allergunstigste geval beusch geen zijde bij spinnen. Er kunnen heel wat verbeteringen in den landbouw bewerkt worden, ik ontken zeker niet het grootste belang wat de gemeenschap bij een doeltreffend ge bruik van dén bodem heeft, maar dat zulks door socialisatie zou worden be reikt is nbsoluut onbegrijpelijk en ver klaart voor een deel de weinige animo van de plattelandsbevolking voor het be trekkelijke onderwerp. Ook al waren er geen principieel© be denkingen, dail nog zal men de socia- lisatie-idee voor den landbouw eens ter dege moeten wijzigen en anders is zelfs de 'theorie niet eens in staat te bekoo- ren; en het heeft méér dan den schijn, dat juist daarvoor toch „De Arbeid" het artikel ten beste gaf. A. J. LOERAKKER. „De tijd is rijp", schrijft het Patroons blad, om dé wettelijke regeling tbl bin dendverklaring van de Collectieve Ar- beidsovereenkomst een plaats te geven op een partijprogram, zelfs op een re- geeringsprogram. Het zal wel zoo zijn en de R.K. ar beiders zijn over 'l algemeen voorstan der genoeg, om elke regeling waardoor het instituut van de Collectieve Arbeids overeenkomst kan worden verbeterd, toe te juichen. Van die zijde is dus weinig bezwaar te verwachten, al zal zooals met alles het verstandig zijn af te wachten hoe nien deze zaak zou willen regelen. Ook zal het goed zijn, ons gèen over dreven voorstelling daarvan te maken; daarnaast moet worden gewaakt, dat de bindend-verklaring van de Coll. Arbeids overeenkomst niet vereenzelvigd wórdt met publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, zooals die in verschillende groepen ver langd wordt. Tot mijn bevreemding vond ik zelfs in „de Volkskrant" van 22 Maart, in een bespreking over ons concept partijpro gram een uitdrukking, die er op schijnt te wijzen, dat inderdaad gevaar voor verwarring aanwezig is. Er staat n.l,: „Met de wenschen door de Federatie en het Vakbureau geuit, is terecht in hooge mate rekengehouden. „Ook met den wensch betreffende de publiekrechtelijkir jfs-organissatie." Als we dan zien, dal juist daarmede geen rekening is gehouden, doch wel de bindendverklaring daarop voorkomt, dan is er alle aanleiding om te vreezen, dat deze zaken met elkaar zullen verward worden. En toch zijn hei Iwëe afzonderlijke be grippen. De publiekrechtelijke bedrijfsorganisa tie bedoelt aan het georganiseerde bedrijf, binnen wettelijk vastgestelde grenzen, verordenende en rechtsprekende bevoegd heden toe te kennen en een betrekkelijk autonoom karakter te geven; onder bin dendverklaring van de Col!. Arbeidsover eenkomst moeten we verstaan de moge lijkheid om onder bepaalde omstandig- den, de Goll. Overeenkomst tussclien twee partijen vrijwillig aangegaan, ook bin demi te verklaren voor hen die niet tot die partijen behooren doch in hetzelfde bedrijf werkzaam zijn. Al kan niet worden onikend, dat tot heden nog lang niet alle bedrijven zóó ver georganiseerd zijn, dat daaraan met eenige Vrucht zelfbestuur kan worden verleend; met de bindendverklaring staat het niet veel anders. Men is zelfs geneigd aan te nemen, dut waar de bindendverklaring kan worden afgekondigd, met minstens evenveel recht zelfbestuur kon gegeven worden. In ie der geval is bet wenschelijk van bin dendverklaring geen overdreven verwach tingen te koesteren. Want voor de wetgevereen contract voor niet-contractanten bindend kap ver klaren, zal een zeker percentage van de bedrijfsgenooten vrijwillig tot die verbin tenis moeten besloten hebben. Het patroonsblad spreekt zelfs van 80 pet. of meer van de Patroons en de ar beiders. Wat niet bepaald een kleinigheid is en waaraan voor zoover mij bekend is. maar zeer weinig bedrijven of bedrijfs groepen zouden kunnen voldoen, en waarbij elk der partijen de gelegenheid heeft het voortbestaan van de geheele re geling te verijdelen door b.v. geen nieu we overeenkomst aan te gaan- Ongetwijfeld kan het nuttig genoemd worden, dat maatregelen te nemen zijn. om in een bedrijf waarin de Coll. Over eenkomst door verreweg de meeste l>ij het bedrijf betrokkenen is aanvaard, niet door eenige malcontenten de Overeen komst niet illusoir kan worden gemaakt, maar het is geheel overbodig daarvan groote veranderingen te verwachten. Is er niets, anders te bereiken, dan kan dus bij tijd en wijle in de mogelijkheid oni tot bindendverklaring over te gaan. wel iets- goeds gelegen zijn, maai* wan neer we daarvan van onze verlangens om een regeling te verkrijgen voor autono me bedrijfsorganisatie voorloopig moeten afzien, dan lijkt mij de prijs daarvoor toch wel wat al te duur. Ook al is er dan op zichzelf geen reden om afwijzend tegenover de hiudendver- klaring te staan. De omstandigheden waaronder het ver langen naar deze regeling geboren werd. althans met eenige kracht lot uiting kwam, maken bet niet gemakkelijker om die zaak geheel los van die omstandig heden ie zien. Dan lijkt het een poging om terug te komen van hetgeen eertüds door de vier groote groepen van de R.K. Vakbeweging groot-industrieelen, middenstand, land bouwers en arbeiders is oven t 'eko- in-en.juiist van hen gaat de actie uit vbor bin dendverklaring uit, wat het vertrouwen daarin niet zal verhoogen. Zijde:werkge- vers uit de groot-industrie plaatsen zich. Het is bekend, Jat R.K. werkgevers uit het grootbedrijf liever niet zoo ver gaan zooals ze zeggen „op den grondslag van het bereikbare", maar het kan ook aan hen niet zijn ontgaan, dat het bereikbare in dit geval van weinig verstrekkenden aard is. En het zal nog te bezien staan, of de georganiseerde arbeiders, landbouwers en middenstanders, die alten nog staan op 't standpunt, ontwikkeld in „Het Paasch- manifest", tevreden zullen zijn met bet wel wat al te magere beestje, hetwelk <le R.K. groot-werkgevers ons aanbieden. Dc zaak moge geheel overeenkom stig den geest van den tijd -goedkoop zijn, zóó, dat zelfs de uiterste vleugel van de v. Cranenburgh-groep er geen bezwaar tegen kan hebben, maar dal men de .voorstanders van publiekrechtelijke be drijfsorganisatie er mede kan bevredigen is zoo zacht mogelijk uitgedrukt zeer twijfelachtig, te minder waar het geen zij verlangen zonder finantieele of fers kan verkregen worden. A. J- L- Verzoeke alle correspondentie deze ru briek betreffende te zenden aan den Damredacteur P. J. aan Dartelen, Poos- vet dst raat 70, Haarlem. PROBLEEM No..144. Auteur: P. A, Nooy, Haarlem. Ie Publicatie. W/////. iB Stand: Zwart: 11 schijven op: 4, 7, 9 12, 13, 14, 17, 18, 22, 23 en 29. Wit, 12 schijven op: 25, 26, 30, 31, 32, 34 37, 39, 40, 41, 42 en 45. ■PROBLEEM No. 145. Auteur: P. A. Nooy, Haarlem. Ie Publicatie. Stand. Zwart, 13 schijven op: 4, 7, 9. 11, 12, 13, 14, 17, 18, 19, 20, 24 en 40. Wit, 14 schijven op: 21, 25, 26, 27, 28, 29, 31, 33, 36, 37, 39, 42, 49 en 50. EINDSPEL No. 146. Auteur: Jan Kunst Jbz., Haarlem. 'n Tragedie met 'n slot. Stijf-gearmd, prettig kauw-babbelend, met wijze knikjes en hoofdschuddinkjes, gaan ze over 't grintpaadje, dat de groote grasvlakte van 't plantsoen door midden snijdt. Langzaam, Uooie-gemak schuif-loopend stappen ze voort, knus genietend van een der eerste mooie dagen, die dan eindelijk zijn gekomen. Onophoudelijk zijn de witte hoofden en de breede, ingezonken monden in be weging, als worden ze door 'n verborgen machientje gaande gehouden. Het zachte windje speelt zoetjes met .no+'~?orsewerkte omslagdoeken, de zon 'I j 8rifbg Kronkelende kleuren er van. twaalf,htl" omgeving- "°g geen .ai' uursamen loopen ze rustig te gemeten van 't lekkere zonnetje, zonder kPku ,0m te kijken, steeds maar inum- oabbelend, iets gekromd de smalle, oude ruggen. Twee buurtjes van 'n hofje lijken het, die er stiekum 'n stil morgenuurtje voor nebben genomen, om zich kalmpjes door de zon te laten bekoesteren, zonder zich te bekommeren om wat rondom hen gebeurt. „Wat 'n weertje, juffrouw, wat 'n heerlijk weertje, hè?" „Prachtig, mensch hè, hè, 'n mensch Kan nou nog eris genieten..,, 's zomers Kom ik 'r haast niet uit, hè.... die arremte, daar kan 'k nou echt niet meer gen, dat zit me direk hier.... van- "ftges de borsterigheid, ziet u...." pJ'Tadaar het u altoos nogal Sn hp„ ereerd, niet? Ach, ja.... zoo •ewwe allegaar wat..,, zoo'hei je mijn kaL! in me rug* Sut jnf- UJW--. m t is te wensche, dat onze lieve Stand, zwart één schijf op 25. Wit: drie schijven op: 16, 17, 18. Voor alle vyraagstukken geldt: „Wit speelt en wint", tenzij het tegendeel er bij wordt vermeld. ONZE PROBLEMEN. No, 145 en 146 zijn twee eenvoudige slagproblemen, waarvan het oplossen van 't diagram aan te bevelen is, ter afwisse- Üng plaatsen wij met No. 146 een eenvou dig eindspel. Oplossingen worden gaarne binnen acht dagen ingewacht. CORRESPONDENTIE. J. K. Jbz„ te H.: Mijn dank voor het eindspel. Oplossingen van problemen 141-143 worden in de vólgende rubriek vermeld. P. J. r. DARTELEN. Heer daar 'n iendereen voor bewaart. "bat gun 'k nou me groostc vijand niet Niet dat 'k 'r vijande op nahou, hoor. in de verste verte niet.... God bewaar me d'r voor maar 'k zeg maar zoo bij wijze van spreken, begrijpt u.... Daar sukkel 'k nou al.... 's kijke.... 'k ben twintig jaar weduwvrouwen toen 'k in de Vaartstraat wonde.... ja.... 't zal temet achttien jare weze dat 'k daar al mee loop. „Tju-tju-tju's jonge's jonge.. „Ja, dat valt niet mee, juffrouw.dat valt niks niet mee op je ouwe dag.... maar daar motte me maar in beruste, hè...-, zooies, dat beschouw je als 'n overgeving. als christelijk mensch zijn de.. „Netuurlek, juffrouw, netuurlek waar moste we anders met al onze narig heid heen als we niet begrepe wie 't ons andee.... Ik zeg maar zoo. de plaas die we later hier boven krijgen, die is navenant van de zorgen en 't verdriet en 't lije, wat we hier hebben gedragen met geduld en onderwerping dan -al tijd „Ja, tnaar zoo denkt 'n iedereen d'r niet over, juffrouw.... als je alles zoo es om je/heen zietachach „En toch dom van 'n hoop mensche.. want de narigheid is er toch eenmaal. die kan geen sterveling van z'n elge afwende.nou, en dan zeg ik maar zoo: wees'er gemoedereerd onder.... wat je hebbe mot, dat heb jewaar of niet „Zeker, juffrouw.... wat komme die blommetjes daar al lief uit, hè?" „Oompeltje, ja..wat gauw al, hè_? Wat benne dat nou „Dat benne krokesies „Zoo.... zoo...», krokesies.... ja iiist, nou herinner ik 't me weer.... ja krokesies.... u heb gelijk,,,. Me ooge wille niet meer zoo. „U hoeft buiten toch geen bril te.drage, is 't wel, juffrouw." „Nee, zoo na is 't 'r nog niet Sn toe Alleen nog met leze nog maar.u toch ook niet „God zij gedankt niet.Alleen as 't stuift, dan zet 'k 'm wellis op.... as 't stuift ziet u.... dat ken 't somwijlen zoo merakel doen van die auto's. Ja, dat benne krenge, juffrouw.... xrenge^daar zijne ze in één woord mee gepreze.... Je houdt je lieve hart vast as 'r zoo'n ding langs je hene vliegt daar "al 'k niet meer an wenne.Ze att s hier nogal met rust, hè?" ,,i.„gt u dat welen we loope hier nog wel an de weg.... Wat zou uwe d'r van denken, as we 's op dat bankie daar gonge zittenof durft u 't nog niet an voor de frissègheid „La we 't maar es probeere.anders wor 'k strakkies misschien te moei...." „Maar as 't u te koud wordt, dan zegt u 't maar gerust, hoor „Zeker, mensch, zeker.... en uook.. u ook.... kijk, mooi bankie met 'n leuning.... 't zonnetje schijnt 'r precies bovenop.... dat valt mee.... dat valt mee." Lekker leunend zitten ze tegen elkaar aan op de bank, als twee poesen, die 'n zonneplek hebben veroverd Glimlacherig, oog-knipperend kijken ze over de grasvlakte met 't crocus-perk. In de verte stoeien twee hondjes.. nu en dan hobbelt 'n kar over den straat weg, of klinkt 't gefluit van 'n fietsende boodschappenjongen De hondjes kómen spelend naderbij, beginnen uitgelaten te keffen.... „Ziet u dat, juffrouw Dat benne toch hondjes..ine oogen ziet u,..." „JatweeWat 'n lekkere beesies guttegut, wat 'n lekkere., kijk nou hebbe lol hoor, die hebbe nou echt lol...." „Die eene is zeker 'n fokkie, hè?" „Jaen die andere is's kijke hoe hiet dat soort ook weer O ja, 'n smousie ,,'n Smousie? 't Is toch.... 't is toch.... 't Lijkt net of Ie geen oogies heb. „Ja, ik zie ze.ik zie ze.kleine zwarte oogies.. haast heelemaal onder z'n haar weggekrope.net gitjes..,. Je ziet nie" veel smousies meer.Ze sterve uit, zegge ze. „Wat? Uitsterreve? 't Is toch zonde, mensch't is toch zondehoe kan dat Waarom is dat „Ja, daar heb ik ook geen verstand van--.. maar zegge doen ze 't.... dat ze van lieverlee gaan ui sterven...." „Gos-gos-goszu.lke heerlijke die- ren---. mot u ze zien ravotte.... be paald nog jonkies .„Ja 't is jong goedje.... Warentig' hi-hi-hi-hidie duikelt koppeltje ziet u dat En die andere draait as 'n gek om 'm heen.zukke beeste toch, hè.. „Bijt ie 'm nou?" .„Wel nee, mensch, da's speelsigheid niks as speelsigheid.... Ze benne uitge- 'ate.... geen wonder, op zoo'n end gras met niks om hun heen „Fokkie! Fokke-de-fokkieKom es hierkom es bij 't vrouwtje 't Is zonde, ze doen 't óókze doen 't „Ja, warentig." Dartel kwispelend komen de beesten tiaar 't bankje.... laten zich liefkozen door de oude, witte handen.... niet langschel keffend zetten ze hun spel voort, nu meer aan den kant van den straatweg. Glinster-oogend kijken de vrouwtjes de dieren na, met hoofd- wiebeltjes van 't u toch- 't is toch.., Maar dan gebeurt er plots iets vreese- lijks 'n Groote, glimmende auto giert over den straatwegEén krakende gil uit de twee ouwe-moedertjes-mondjes., knarsend slipt de auto dwars over de straat..van 't Fokkie is niets meer te zien.... smousje loopt jankend het grasperk op Als versteend zitten de twee daar, de knokel-vuistjes stijf tegen de half open monden geperst. De chauffeur spreekt 'n paar woorden naar binnen en springt af.... gaat ge hurkt onder de voorwielen zoeken.... „Ach, Gos, juffrouw.... 't Fokkie leit 'r onder.... mors netuurlek.... morsdooddat kreng van 'n auto „Vreeselijkmisschien leeft 't nog gaat u mee. „Neenee-dat ken 'k niet zien dat ken 'k niet zienéén bloed mot je maar rekenedaar wor 'k draaierig van. „Nou, en ik ga..-., ik zal die vent es zeggen wat ie gedaan hebzijn ze gek Ze denke dat ze alles maar rnagge Met kleine drift-pasjes gaat ze naar den gehurkten chauffeur, de andere volgt haar dan ook maar, doch angstig, aar zelend, zenuwachtig kauwend en aan haar doek friemelend. Chauffeur sjort 'n propje bloederigheid onder de wagen vandaan't Eerste vrouwtje geeft 'n schreeuw.... deinst achteruit. Maar dan opeens komt er 'n wilde op vlamming in de dof-grijze oogjes.. en heesch, scherp-heesch klinkt het tot den chauffeur Moordenaar Vuile moor denaar! Kijk nou toch is.... kijk nou toch is! Dat arme dierdat stomme dier. „Niks Sn te doen, juffrouw „Niks an te doen Da's erg genog Da's erg genog, moordenaarDe ge vangenis most je in De gevangenis Kijk nou dat arme dier Finaal uit me kaar gescheurd.FokkieFokkie.. stom beestdaar leg je nouKijk nog es naar de vrouw dankijk nog es naar de vrouwArm dier Moor denaars van de weg zijn jullie Moorde naars van de weg, dat zeg ik En dan ineens, in opperste zenuw-uit- laaiing, "begint 't oudje te snikken.... te snikken met trillende schokjes.... 't gezicht verbergend in de doorgewerkte doek „Kom juffrouw" troost de andere gaat u maar mee't is toch eigenlijk..*" Dan gaat het deurtje van de auto even op 'n kier. Er wordt een in rijk bont ge hulde arm uitgestoken.... en een lichte stem zegt :,,Hier moeder.... 'n nieuw hondje kan 'k u niet geven, maar zoo is 't ook wel goed, hè Tussclten 't rimpel-handje van 't huilende vrouwtje zit 'n briefje van tien.... Als verwezen'staart ze op 't blauwe, kostbare papiertje.... 'n seconde of twee, driedan kijkt ze weer op en ziet juist de auto met 'n schok wegrijden. De andere komt er bij staanbekijkt puil-oogend het handie.met 't bank biljet. 'n Lange stilte. Dan zegt ze zacht beverig tot 'n dienst meisje, dat ook even griezel-nieuwsgierig kwam kijken :„Weet u van wie dat beesie is „Van niemand, juffrouw.... 'tzwierf hier al maandenbij ons an de keuken kwam ie elke dag 'n korst brood of 'n kliekie halen „Gom pelt je-gompeltje-nog-an-toe „Gossie-me-gossie, juffrouw..^ossie- me-gossie't is toch't is toch-...." G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5