oerooven, aangezien zijn geld en Horloge onaangeroerd op het lijk bevonden werden." De inspecteur schudde twijfelend het hoofd. „Daar ben ik nog niet zoo zeker van," zeide hij. „Eén ding is althans zeker 's-mans kleeren zijn zorgvuldig door zocht. Zie maar hier Hij wendde zich naar Quick's klee ding, die, voor zoover voor het onder zoek noodzakelijk wa, verwijderd wa ren, en nam het vest op. Aan de bin nenzijde daarvan bevond zich in de iinnen voering een zak, dichtgehouden door eèn groote knoop. Die zak was binnenstbuiten gekeerd hetzelfde was gebeurd met den linkerzak van de pan talon. Het vest v/as van dikke, vilt- achtige stof het linnen hier en daar met een mes opengesneden. Ook de voering in den hoed van den zeeman was opengerukt en op ruwe wijze weer op zijn plaats gebrachthet was duide lijk, dat degene die hem vermoordde, naar het een of ander had gezocht „Het was geen geld waar de moorde naar naar zocht," merkte de inspecteer op, „maar het een of ander voorwerp. Hij had dat blijkbaar bij zich en de moordenaar was er om de een of an dere reden op gesteld, hem dat te ont nemen. Het feit dat al zijn geld onaan geroerd bleef, maakt het onderzoek 'roor ons ifog moeilijker." „Waarom?" vroeg de heer Raven. „Omdat daardoor bewezen wordt, mijnheer," antwoordde de inspecteur, „dat de moordenaar, wie het ook ge weest mag zijn, geld genoeg bezat, en daarom weinig moeite gehad zal heb ben, om snel te ontsnappen. Het is waarschijnlijk dat hij 'n vroege ochtend trein naar het noorden of zuiden heeft genomen, en op dit oogenblik reeds honderden mijlen van hier verwijderd is. Maar wij moeten in elk geval ons best doen en we zullen maar ter stond aan het werk gaan." De heer Raven liet blijkbaar op gelucht en dankbaar alles aan de politie over. Hij verliet de plaats van den moord, terwijl hij de beide genees- heeren en den inspecteur uitnoodigde om hem te vergezellen, teneinde, zoo als hij het noemde, een noodzakelijke verfrissc'ning te gebruiken. Een zijner dienaren gaf hij den last om dezelfde zorg te dragen voor de andere politie mannen. Ik liet hem en zijn gasten in de ontbijtzaal, sloeg de uitnoodiging van Cazalette om zijn fotografischen arbeid gade te slaan, af en wendde mij naar de groote hal en vond daar meA juffrouw Raven. Ik was blij, haar alleen aan te treffen alleen haar te zien, in haar frissche jeugd, was reeds een ver ademing na het afschuwelijke drama waarin ik zelf een rol had gespeeld. Waarschijnlijk zag zij iets van mijn gedachten op mijn gelaat, want zij wendde zich tot mij met een uitdruk king van sympathie op haar gelaat. „Welk een ongelukkig begin van uw bezoek bij ons," zeide zij. „Veroor zaakte het u geen zwaren schok, dien armen kerel te vinden zoo onver wacht „Het was inderdaad niet bepaald een aangename gewaarwording," ant woordde ik. „Maar ik was toch niet zoo geschokt als u wel denken zou." „Waarom niet vroeg zij. „Omdat ik kan het niet zoogoed uitleggen gisteren voelde ik reeds, dat da man gevaar liep, omdat hij zoo dwaas was, zijn goud zoo openlijk te toonen als hij het deed," antwoordde ik. „Toen ik hem dan ook vond, dacht ik terstond dat hij om zijn geld ver moord was." „En dat was toch niet het geval!" zeide zij. „Ge zegt immers dat alles nog op hem gevonden werd. Wat een bui tengewoon geheimzinnige ge schiedenis! Is er geen enkele oplosssing? Ik veron derstel, dat hij toch werkelijk vermoord is door den man waarover in de her berg gesproken werd Denkt u dat zij elkaar ontmoet hebben ,,Om u de waarheid te zeggen," ant woordde ik, „op 't oogenblik weet ik eigenlijk niet, wat ervan te denken -1— behalve dan dat dit voorval slechts een enkele schakel is in een keten van geheimzinnige gebeurtenissen. Wij zul len er wel meer van hooren. In dien tusschentijd zou ik gaarne willen dat dunkt mij een vrij wat aangenamer bezigheid dat u mij het huis eens liet zien. De* heer Raven is druk bezig met den inspecteur en de beide dokters, en ik ben benieuwd naar den omvang van mijn arbeidsveld." Zij nam dat voorstel dadelijk aan, en wij begonnen de verzamelingen van den overleden bezitter van Ravensdene Court te bezichtigen. Zooals zijn op volger mij in zijn eersten brief terecht geschreven had, v/as de heer John Christopher Raven, ofschoon blijkbaar een groet verzamelaar, zeer zeker geen vriend van orde en systeem geweest, behalve wat de bibliotheek betreft. Daar waren zijn meest kostbare schat ten ordelijk opgeborgen in hooge, afgesloten kasten, maar overigens wa ren al zijn bezittingen overal door het groote huis hier en daar opeengeh oy»t de noordefijke vleugel was etn rom» meihuis en hij scheen alles, boeken, geschriften en manuscripten, maar te hebben neergelegd waai hij ze kw.fi kon. Het was voor mij als deskundige ter stond duidelijk, dat het grootste deel van deze kostbare bezittingen zeifs nog nooit was nagezien. Voordat juffrouw Raven en ik een uur had den besteed aan het gaan van de eene kamer naar de andere, was ik tot twee definitieve conclusies gekomende eerste, dat de verzameling boeken en papieren die de overledene had bijeen gebracht vrijwel de grootste was die ik ooit gezien had, en dat er zich veel van groote waarde, maar ook waardelooze prullen in bevonden en de tweede, dat het mij veel tijd zou kosten om een werkelijk zorgvuldig en nauwkeurig onderzoek in te stellen. En nögmeer tijd om alles behoorlijk te rangschikken. Het was duidelijk dat ik een zakelijk onderhoud met den heer Raven moest hebben om van hem te hooren wat eigenlijk zijn gedachte was met be trekking tot het in behoorlijke orde brengen van de gey/eldige bibliotheek. Ten .laatste voegde de heer Raven zich bij ons in een van de meest met aller hande voorwerpen gevulde kamers. Bij hem bevond zich ook dokter Lorri- more van wien hij mij verteld had dat hij in de nabijheid van Ravensdene Court woonde. Hij stelde hem voor aan zijn nicht, met naar ik dacht moeilijk verborgen genoegen, en daarna aan mij, met de opmerking, dat wij elkaar reeds in een andere omgeving hadden ont moet en wij ons thans in een vrij wat aangenamere konden verzamelen. „Dokter Lorrimore," ging hij voort, van mij naar zijn nicht en toen naar den dokter ziende met een glimlach die blijkbaar de bedoeling had om ons met elkander op vriendschappelijken voet te brengen, „Dr. Lorrimore en ik hebben een lang gesprek,gevoerd. Het is gebleken dat hij langen tijd in Indië is geweestwij zijn dus in dubbel op zicht landgenooten „Wat prettig, vooru ,oom Francis," zeide mejuffrouw Raven. „Ik denk dat ge u wel doodelijk verveeld zou hebben zonder iemand met wien u praten kunt over uw leven in Indië. Nu zal dokter Lorrimore zich wel over u ontfermen. Is u lang in Indië ge weest, dokter „Twaalf Jaar," antwoordde de ge vraagde. „Ik ben een jaar geleden weer naar Engeland gekomen." „Dat ge u in deze wildernis l.ebt kunnen begraven 1" meende Juf frouw Raven. „Lijkt het u hier nu niet alles van de wereld afgesloten, na dat geheel andere leven in Indië Dokter Lorrimore keek naar den heer Raven en glimlachte veelbetee- kenend, waarbij hij een dubbele rij prachtig witte tanden liet zien. Hij was een hooggebouwd man met een goed uiterlijk, had donkere oogen en haar, een baard en een knevel. Ofschoon hij op het oog nog geen veertig jaar scheen te zijn, vertoonden zich toch aan zijn slapen reeds enkele grijze haren. Hij was een man die onwillekeurig de aan dacht trok, dacht ik bij mijzelven, en blijkbaaar droeg hij de meest nauw lettende zorg voor zijn uiterlijk. Echter kon ik niet nalaten bij mijzelf op te' Maar dit kan ik toch wel reeds zeggen merken dat zijn zwarte jas van keurige dit is geen gewone moord 1" snit, zijn smetteloos wit linnen en fijne Juffrouw Raven huiverde. „Ik schoenen meer geschikt leken te zijn hoop dat de moordenaar niet hier in voor de een of' andere deftige dokters- de omgeving rondzwerft," zeide zij. spreekkamer in een der voorname Lon- Cazalette schudde ontkennend het densche wijken dan voor de boerderijen hoofd. „Daar behoeft ge niet bevreesd en hutten van Northumberland, waar- voor te zijn, lieve," antwoordde hij. in hij toch ongetwijfeld zijn arbeid te „De man die Salter Qiick vermoord- zoeken had. de heeft gezorgd dat er een afstand van Hij wendde den glimlachenden blik vele mijlen tusschen hemzelf en zijn van den heer Raven naar diens nicht, slachtoffer was, lang voordat onze „Integendeel, juffrouw," zeide hij .vriend Middlebrook zijn merkwaardige op kalmen, bijna schertsenden toon, ontdekking deed." „het lijkt mij veel vrooüjker 'Ik was „Kern, hoe weet u dat, mijnheer in een gedeelte van Ihuië waar men lan- Cazalette vroeg ik, nog een weinig ge afstanden moest afleggen om eens ongerust, ondanks den beslisten toon 'n blanken patiënt te zien en om waarop de oude heer gesproken had. de rest bekommert men zich niet. „Gist u dat maar Toen ik in het vaderland terugkeerde, „Neen 1" antwoordde hij. „Dat is heb ik hier deze practijk gekocht, gevolgtrekken-en logica. Ge weet dat ik wetend, dat het er een was die mij wei- van een natuur ben die vol is van deze iig tij-J zou kosten, waardoor ik in beide bewonderenswaardigeeigenschap- s'».>at zou zijn om mij bijna geheel te pen. Middlebrook." wijden aan verschillende wetenschap- Het klonk in den mond van dezen pelijke proefnemingen waarin ik het tachtigjarigen, scherpzinnigen grijsaard grootste belang stel. Neen, mejuffrouw, niet verwaand i ik gevoel mij in het geheel niet afge- Hij ging zonder verder nog iets te zonderd van de wereld, dat kan ik u zeggen heen, even stil als hij gekomen verzekeren." was. Toen ik ook eenige mins:ten la-ter „Hij heeft mij beloofd, den tijd dien mij naar de bibliotheek bëgaf cm eenige hij missen kan, bij mij door te brengen, voorbereidende maatregelen te treffen als hij gezelschap behoeft," zeide de voor mijn arbeid, begon ik weer na te heer Raven. „Wij zullen overvloed van „denken over de eerste gebeurtenissen stof hebben om te bepraten." van dien morgen, en ik vroeg mijzelf „Donkere geheimen uit een duister eenigszins twijfelend, af of ikCazalette landmerkte dokter Lorrimore op, geen uitleg moest vragen van zijn met een verlegen blik op juffrouw vreemd gedrag dien morgen bij de haag. Raven. Daarna, de dringende uit- Hij had^ stellig een stukje met bloed noodiging van den heer Raven om bij besmeurd linnen voor eenige uren in hem te blijven lunchen afslaand, ging die haag verborgen. Waarom? Had hij heen, en mijn gastheer, zijn nicht dat iets te maken met de misdaad aan en ikzelf zetten ons onderzoek voort, 't strand Had hij het opgeraapt toen Dat nam den tijd tot aan den lunch hij naar zee ging om zijn bad te nemen in beslag, vormde een overvloedige Waarom was hij daarover zoo geheim- stof tot praten, en hield de herinnering zinnig En waarom, als het iets van van het drama dat dien morgen had belang was, had hij'het niet meegeno- plaats gehad, uit onze gedachten. De men naar zijn eigen kamer, in plaats heer Cazalette verscheen niet aan dén van het in de haag te verbergen, ter- lunch ik hoorde mejuffrouw Raven wijl hij blijkbaar naar huis terugging aan een der bedienden naar hem om zijn toilet te maken De omstan- vragen en den man antwoorden dat digheid was ongewoon om geen hij zoo juist de soep bovengebracht had andere uitdrukking te gebruiken en dat de oude heer niets anders ver- Bij nadere overweging besloot ik langde. Ik zag hem niet terug voor evenwel, te zwijgen en mijn tijd af te laat in den namiddag toen hij, terwijl wachten. Tenslotte was het zeer goed de anderen zich rond de theetafel in mogelijk, dat Cazalette zijn voet aan de hal vóór een vroolijk vuurtje had- een scherpen steen verwond, zijn zak- den verzameld, plotseling kwam opda- doek gebruikt om het bloed te stelpenj gen, een glimlach van grimmige vol- deze weggeworpen had in de haag, en doening op zijn vreemd, oud gezicht, daarna uit zuinigheidsoverweging was Hij nam als naar gewoonte een kop teruggekeerd om het voorwerp terug thee met een droge beschuit en zette te halen. Nog eens, hij mocht in het be- zich zwijgend neer. Ik werd nieuws- zit zijn van een sleutel van het geheim, gierig en vroeg „Wel, mijnheer Caza lette, hebt u succes gehad met uw foto grafisch onderzoek „Ja, mijnheer Cazalette," viel me- die zijn tabaksdoos-onderzoek hem wellicht verschaft had maar in elk geval was het 't beste hem kalm zijn gang te laten gaan. Hij had een buiten juffrouw Raven in, wie ik verteld had gewone belangstelling getoond voor van de belangstelling die de oude man den moord op Salter Q riek, en ik had getoond had voor de krassen op het uit zijn gedrag en zijn opmerkingen deksel van de tabaksdoos. „Wij zijn opgemaakt dat het onderzoeken van brandend nieuwsgierig om te weten misdaden een geheel bizondere beko- of u iets ontdekt hebt." ring voor hem had. Ik besloot daarom Hij wierp ons over den rand van het hem te laten begaan er zou wel iets theekopje een veelzeggenden blik toe. goeds uit voorkomen. Eén ding was „Ach ja," zeide hij. „Die jongelui absoluut zeker en de oude man had zijn ook altijd nieuwsgierig. Maar ik dat terstond begrepen: het was geen vertei u toch niet wat ik ontdekt heb, gewone moord en evenmin hoever mijn onderzoek Toen de invallende schemering mij zich heeft uitgestrekt U moet dus nog het verder werken in de bibliotheek wat langer branden van nieuwsgierig- belette, en omdat ik geen lust had, heid, juffrouw, en misschien zal ik den arbeid bij kunstlicht voort te zet- u als het op z'n ergst is, ervan verlos- ten. begaf ik mij naar buiten om een sen door het verrassende nieuws van wandeling te maken. De geheimzinnige mijn groote ontdekking." aantrekkingskracht die in zulke geval- Cazalette was bij deze laatste woor- len bijna op iedereen haar invloed doet den in zijn Schotsch dialect vervallen gelden' bracht mjJ z°nder dat ,k ik wist dit hij dan altijd m vollen ernst e'*enhJk ,V3n be*u.st Jas' "aa'de sprak en zijn schertsenden toon slechts Plaats va" d« "iisdaad. Het was dien geveinsd Jas. Het was duidelijk, dat v,oed *n, "u k*amr wij op dat oogenblik niets van hem zou- ze juist weer op; de baai met haar den hooren. De heer Raven probeerde massa s kale/°tse" en T™ wï *fn „og eens „p andese „enlercn.ie.s ^TSSTlS uit hem te krijgen. was er leven twee mannen stonden „Denkt u werkelijk' dat dieteek^ens dicht blj de plek waar ik het ijjk Van op het deksel van de tabaksdoos met den zeel^a geVonden had. opzet daarop zijn aangebracht vroeg Ik j op hen toc en kerkende in een hij. Denkt u dat er een bedoeling achter van6 he6n ciaigue, den waard uit de her- steekt berg „Zeeman's Vreugde". Hij herken- „Ik kan op het oogenblik nog niets de mij terstond, en tikte aan zijn hoed zeggen," antwoordde de oude man. met een eenigszins vertrouwelijk ge- i,Het onderzoek is nog niet afgeloopen baar. en Lk heb daarom nog geen zekerheid. ..Hpt is dus wel gegaan zooals ik 2 v a- s &S42J HlfS s8&s M* gedacht had, mijnhee-," zeide hij zon der inleiding. „Ik heb hem gewaar schuwd, maar hij wilde niet luisteren. U hebt het zelf gehoord 1 Welk ver standig man draagt nu op. zulk een manier zooveel goud bij zich, en laat het dan nog aan iedereen zien 1 Het was alsof hij er om vroeg, beroofd te worden 1" „Het geld, zijn horloge en alle andere voorwerpen van waarde werden echter op het lijk gevonden," antwoordde ik. ..Hij is dus niet vermoord om zijn geld." Claigue uitte een scherpen Kreet. Mijn mededeeeling verbaasde hem blijk baar ten zeerste. „Had u dat nog niet gehoord?" vroeg ik. „Neen," antwoordde hij. „Neen, dat heb ik niet gehoord, mijnheer. Lieve deugd 1 Neen, wij hebben alleen ge hoord dat hij hier «vanmorgen in de vroegte vermoord gevonden is. Ik dacht natuurlijk dadelijk dat het om zijn geld te doen was, dat hij het in de een of andere herberg weer had laten zien en door een schurk tot hier was gevolgd. Lieve deugdDat maakt de zaak heel anders. Wat zou er dan achter zitten denkt u, mijnheer §f „Ik weet het niet," antwoordde ik. elkaar verwijderd liggen, vermoord gevonden worden, dan heeft dat stellig iets ongewoons te beteekenen. Er moet bepaald iemand zijn die er belang bij heeft om zich van de beide mannen te ontdoen 1" „Werd de naam Noah Quick niet vermeld in een papier dat op Salter Quick gevonden werd vroeg ik. „Ja, op een enveloppe," antwoordde de inspecteur. „Die hebben wij na tuurlijk. De man is eigenaar van de herberg ..Admiraal Parker". Haulaway Street, Devonport, meen ik. Ik heb aan de politie-autoriteiten van Devon port getelegrafeerd dat Salter Quick hier vermoord gevonden is en hen in dat telegram ook verzocht om zich ter stond met Noah Quick, Salter's broe der, in verbinding te stellen. Het ant woord dat ik dezen middag ontving is. dit 1" „De oplossing van het geheim zal in Devonport te vinden zijn," merkte Cazalette plotseling op. „Dadr zult u verder moeten gaan zoeken 1" „Hier hebben wij in elk geval niets ontdekt," antwoordde de inspecteur. „Zoodra ik dezen morgen op bet po litiebureau was teruggekeerd, heb ik mijn beste mannen aan het werk gezet, morgen bij de gerechtelijke lijkschou wing wel antwoord hebben." Ik weet niet meer of hij deze bi- zonderheden ontvangen had toen wij, de heeren Raven en Cazalette, de op zichter Tarver en ikzelf, den volgenden Noan vergezelde, hem naar het s'. .tion voor zoover men zich kon hert neier droeg Salter Quick geen bagage, zelfs geen handtasch. Na zijn vertrek gingen de zaken in de herberg zijn gewonen gang. Niemand van de bedienden kon morgen door het park wandelden naar zich herinneren, dat de herberg nadien de kleine herberg waarheen het lijk door lieden van verdacht allooi was van Salter Quick v/as vervoerd, en bezocht, noch dat de waard eentg blijk waar de coroner de lijkschouv/ing zou gegeven had, buitengewone zorg of be houden. Ik herinner mij evenwel dat langrijke zaken te hebben. Alles ging er dien morgen niets belangrijks plaats zooals het moest, toen in den a'ond had. behalve dc .officieele opening van van den 9den Maart (denzeltden dag) het gerechtelijk onderzoek en dat er waarop ik Salter Quick ontmoette een telegram was ingekomen van de aan de kust van Northumberland), politie te Devonport waarin werd me- Noah Quick tot zijn huishoudster zei- degedeeld dat men niet had kunnen de, dat hij voor zaken naar Saltash. ontdekken of de beide breeders met moest en tegen sluitingstijd terug zou elkander in nauwe relatie hadden ge- zijn. Hij ging omstreeks zeve uur heen, „Het geheele geval is tot dusver nog maar tot op het oogenblik dat ik hier een diep geheim. Maar u, die hier in den omtrek goed bekend zijt, kunt een aannemelijke veronderstelling op peren. De dokters zijn van meening dat hij vermoord is hier gister avond, en dat zijn lijk waarschijnlijk vanaf gisteravond acht of neg^i uur gelegen heeft. Maar wat zou hij hier op deze eenzame plek hebben moeten doen Hij ging toch landwaarts toen hij uw huis verliet." De man die zich bij Claigue bevond, gaf een uitlegging. Er was. zeide hij, een dorp aan de kust verderop in de bergen, en langs de baai was de kortste weg daarheen. „Ja," zeide ik, „maar daaruit zou volgen, dat hij met de ligging van het land bekend was. En naar zijn zeggen was hij hier in de omgeving volslagen vreemd." „Jawel," viel Claigue in, „maar hij was niet alleen, toen hij hier kwam- mijnheer Hij heeft ergens iemand ont moet die hem hier gebracht heeft en die hem dood achterlaten heeft. Wie was dat kwam om u dat telegram te laten zien, mijnheer Raven, zijn we geen stap ver der gekomen. Het is een vreemd geval, maar wij hebben niemand ontmoet die dezen man gezien heeft nadat hij u verlaten had, mijnheer Middlebrook. U zei dat hij landwaarts gegaan was, in de richting van Denwick, toen hij uit de herberg van Claigue kwam. Mijn staan niemand scheen er iets van te weten. Alles tezamen genomen kon ik zeggen dat er dien dag niets aan het licht kwam dat wij niet reeds wisten en voor zoover ik mij verder herinneren kan, kwam er in den eersten tijd in geen der beide misdaden eenige op heldering. Ik was echter zóó belangstel lend voor al die geheimzinnigheid ge worden dat ik zorgvuldig eiken regel die omtrent de moorden in da^ouran- ten verscheen, verzamelde en in een boek plakte in volgorde der data. Daar door ben ik nu in staat om een vrij nauwkeurg relaas te geven van alles wat omtrent de broeders Salter en Noah Quick bekend was tot op den dag waarop zij beiden vermoord werden. Tegen het einde van het jaar 1910 kwam Noah Quick te Devonport. Nie mand wist waar hij vandaan kwam, maar hij was blijkbaar in het bezit mannen hebben in elk dorp en op elke van veel geld en kreeg vergunning tot boerderij in een kring van twaalf mijlen navraag en onderzoek gedaan, en wij hebben geen woord over hem gehoord. Waar is hij heen gegaan En wien is hij tegengekomen „Dat is nogal duidelijk, zou ik zeg- het houden van een herberg, genaamd Admiraal Parker, in een der achter buurten van Devonport gelegen. Het was een flinke herberg die vooral door zeelieden veel bezocht werd. Noah Quick was een man van middelbaren gen," antwoordde ik. „Hij ontmoette leeftijd, van een ineengedrongen, maar den man waarvan hij in de herberg had hooren spreken - den man die even als hijzelf, inlichtingen vroeg omtrent een oud kerkhof v/aarop iemand of personen van den naam Netherfieid begraven liggen." „Wij hebben alles daarover gehoord van den man die het hem vertelde Jim Gelthwaite, den schapenhoeder," antwoordde de inspecteur. „Hij heeft krachtige gestalte, bescheiden en zwijg zaam, en zeer ordelijk op zijn zaken. Hij was een eenvoudig, bedaard man maar was op het afgesproken uur nog niet terug. Een van zijn mannen bleef tot middernacht op hem wachten, maar ook toen was hij nog niet terug.' Niemand van zijn personeel hoorde meer iets van hem, totdat den volgen den morgen even na het ontbijt de politie in de herberg verscheen en hen vertelde dat het lijk van hun meester op een eenzame plaats aan den oever eener rivier een weinig ten noorden van Saltash gevonden, en dat Noah Quick ongetwijfeld vermoord was. Er waren verschillende punten van overeenkomst tusschen de beide moor den. De gangen van beide mannen waren na te gaan tot op een Ijepaald oogenblik daarna kon niets meer om trent hun doen en laten worden vast-' gesteld. Noah Quick was tusschen Keyham en Saltash met de veerpont de rivier overgestoken en even beneden' de brug die Devon en Cornwall ver bindt aan land gestapt. Het was toen reeds bijna donker, maar verschillende mannen die hem goed kenden hadden hem toen nog gezien en gesproken. Hij was ook nog gezien op den straatweg naar het oude dorpje-; daar ging hij een van de herbergen binnen, dronk aan de toonbank een glas whiske y; wisselde enkele woorden met eenige bezoekers en verliet kort daarna de en zeer strikt in geldzaken steeds herberg, terwijl hij een blik op zijn hor vrijgezel gebleven zijnde, hield hij een j0ge v/ïerp. Niemand! had hem nadien reeds bejaarde huishoudster en eenige nog ieVend gezien. Zijn lijk werd den Er viel op deze vraag geen antwoord ons zijn ontmoeting verteld met dien te geven, en wij scheidden na een kor ten groetde beide mannen gingen terug naar de herberg, ik naar Ravens dene Court. Het was toen reeds duister, en net groote huis was hel verlicht ik trad de hal binnen en zag den heer Ravenj Cazalette en den politie-inspec- teur in ernstig gesprek bij den haard staan. Raven wenkte mij, naderbij te komen» „Hier is zeer buitengewoon nieuws uit Devonport, bet- plaatsje waar Quick vandaan kwam," zeide hij. „De in specteur heeft dezen morgen de poli tie in Devonport getelegrafeerd en gevraagd om zich met Quick's broeder in verbinding te stellen. U weet, dat diens naam op het lijk gevonden werd. Dezen middag ontving de inspecteur een telegram uit Devonport lees maar 1" Hij wendde zich tot den inspecteur, man, enkele dagen geleden. Wij kunnen echter op dat punt geen verdere inlich tingen bekomen.Niemand anders schijnt dien man gezien te hebben, evenmin als men Salter Quick gezien heeft 1" „Ik veronderstel dat er hier langs de kust wel plaatsen zijn waar een man zich zou kunnen verbergen vroeg ik. „Holen viel Cazalette in. „Het is mogelijk," gaf de inspecteur toe. „Ik zal natuurlijk de kust laten afzoeken." „Dat kunt u doen, maar ge zult nu niets vinden," verzekerde Cazalette. „De man waarvan Jim de herder ver bedienden. Zijn huishouden werd bi zonder goed bestuurd, en ook in de herberg heerschte dezelfde orde en re gel bij het onderzoek,verklaarde de politie dat zij er nooit voor Wanorde lijkheden behoefde op te treden, omdat Noah die toch met lieden van vrij ruw allooi te maken had, uitnemend de volgenden morgen gevonden op een verlaten plek aan een kleine inham van de zee, door een visscher even als Salter was hij van achter gestoken, op yrijwel dezelfde v/ijze. En evenals bij Salter was het doel van den moor denaar niet geweest, den man te beroo- ven. Noah Quick had geld bij zich telde, mag zich wellicht hier of daar aard en méér oraatlustig. Hij vestigde in een hol verborgen gehouden hebben zich in de „Admiraal Parker", en het totdat hij de misdaad bedreven had scheen dat hij en Noah het zeer goed maar toen dat eenmaal gebeurd was, met elkaar konden vinden zij gingen heeft hij zich stellig uit de voeten ge- zelfs op hartelijke wijze met elkander maakt 1 De spoorweg is dichtbij, en er om. Zij werden dikwijls samen gezien gaan 's-morgens reeds vroeg treinen, in Devonport en Plymouth, maar zij die mij zwijgend de depêche overhan- zoowel in noordelijke als in zuidelijke die hen het best kenden in dezen tijd, digde. Het luidde als volgt „Noah Quick werd hedenmorgen vroeg opjeen( zeer eenzame plek aan den oever van de rivier bij Saltash vermoord gevonden. Van den moor denaar tpt dusver geen spoor." ZESDE HOOFDSTUK. Een geheimzinnige Diefstal. Met een'blik, die de gezichten der drie mannen tegelijk omvatte, gaf ik het telegram aan den inspecteur terug. Het was duidelijk dat zij dezelfde ge dachten hadden als ik. De inspecteur bracht die gedachten onder woorden. „Dit," zeide hij, met den vinger op het dunne papiertje tikkend, „dit werpt een weinig lioht op het geheim zinnige drama van hedenmorgen. Dat is geen gewone misdaad heeren 1 Als twee broeders op denzelfden avond od nlaaiseh die honderden pijlen van richting.' „Wij hebben het personeel van al de stations in de buurt ondervraagd," merkte de inspecteur op. „Zij konden ons niets zeggen. Het wil mij toeschij- kunst verstond om alles ordelijk en toen hij gevonden werd goud en zilver, kalm te houden. Het scheen den man bj; <jroeg ook een gouden horloge j» ketting en een met diamanten bezetten ring. Al deze kostbaarheden waren onaangeroerd, alsof de moorde naar er niet in het minst acht op had geslagen. Er was echter nog een andef punt van overeenkomst tusschen ds beide misdaden de -zakken van Noah Quick v/aren open en binnenstbuiten gekeerdhet linnen van zijn vest was opengesneden en losgerukt, en al zijn kleeren vertoonden dezelfde sp reu van een nauwlettend onderzoek. Dicht bij het lijk lag de hoeddien de ver moorde gedragen had de voering was er uit gerukt. Dit, overeenkomend met alles wat door getuigen bij het gerechtelijk on derzoek was gezegd en de feiten die de politie had kunnen constateeren, was alles v/at aan den dag kwam be- in de herberg naar den vleesche te gaan, toen in Februari 1921 zijn broeder Sal ter in Devonport opdaagde. Niemand wist iets van Salter Quick, behalve dan dat hij, naar men zeide, van Wapping of Rotherhithe, of er gens uit de buurt van de Thames- oevers gekomen was. Hij geleek in uiterlijk en karakter veel op zijn broe der Noah, maar hij was gezelliger van merkten op dat zij nooit bezoeken aflegden aan of ontvingen van vrien den of bloedverwanten. En iemand treffende de twee moorden. Er was die bij het gerechtelijk onderzoek van den moord op Noah Quick, getuigd nen," ging hij voort, zich naar den heer zeide zich te herinneren dat Salter hem Raven wendend en een zijdelingschen op Cazalette werpend, „dat deze heer den spijker op zjjn kop heeft geslagen toen hij zeijie dat wij ons naar Devo- port moeten wenden voor inlichtingen ik ben tot de slotsom gekomen dat de geheele zaak van daaruit moet zijn ineengezet." „Juist 1" hernam Cazalette. „U zult meer hooren van Salter Quick als u inlichtingen krijgt over zijn broeder. En het is een zeer ingewikkeld geheim dat u zult hebben op te lossen 1" „Ik heb reeds naar Devonport gete- in een vertrouwelijke bui verteld had, dat hij en Noah weezen waren en geen enkele bloedverwant in de wereld had den. Volgens alles wat in de couranten bekend gemaakt werd gingen de zaken in de „Admiraal Parker" geheel naar wensch van den eigenaar, tot den Sen Maart 1921, drie dagen voor ik Lonj den verliet om mij naar Ravensdene Court te begeven. Op dien datum in casseerde Salter Quick die bij een bank in Plymouth geld had staan, een chèque van zestig pond sterling. Dat gebeurde legrafeerd om nauwkeurige bizonder- 's morgens, en tegen den middag ei"" heden omtrent den moord op Noah Quick en diens levea daar," antw^ vd- hij heen, tot de dienstb.ode van dr he berg zeggend dat hij eerst naar ^pcd .i niet het geringste spoor dat in een der beide gevallen tot een oplossing leiden kon. Niemand kon zeggen wat er van Salter Quick gev/orden was, e.sdat hit mij buiten voor de herbprg iceman s Vreugde" had verlaten, en tiWnssCï wist waarheen Noah Quick gegaan v/as toen hij uit de herberg te Saltash kv/am en in de duisternis verdween. Bij elk onderzoek werd in het proces verbaal vermeld dat „door een onbe kend persoon of onbekende personen moord met voorbedachten rade ge pleegd was op de beide broeders, de gewone gemeenplaatsen voor geheim zinnigheid en dergelijke waren eraao toegevoegd, en daarbij bleef het. voort^zvt.; 5 2 -- tx Ti '-3 CJ A rO Cl w o a g-g 'S j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 14