BINNENLAND
ZIJN SLACHTOFFER
Derde Blad.
13 April
BRIEVEN UIT BORNEO.
EEREPLICHT.
FEUILLETON
Daar vernam hij plotseling, dat
Christine ontsnapt was.
Dus was zij vrij Hij had haar nu
uit zijne macht verloren, en hoewel hij
niets van haar te vreezen had, was dat
denkbeeld genoeg om hem toornig te
maken.
Lantin had overal speurhonden
uitgezonden om de ongelukkige op te
sporen, doch te vergeefs tiet eeni
ge wat hij hoorde, was, dat zij in de
nabijheid van het kasteel d'Arbois
en bij de vroegere woning van dokter
Bernau gezien was, doch dit was ook
alles. Noch te Parijs, noch elders vond
men een spoor van de markiezin d' Ar-
bois of mevrouw Leblond en na eeni-
gen tijd werd het onderzoek gestaakt.
Toen de markies dus, vele jaren later,
op het oogen blik waarin wij hem ont
moeten, te Parijs terugkeerde, geloof
de hij zeker, dat de ongelukkige sinds
lang gestorven was, en Lantin, wiens
pogingen om haar te vinden, vruchte
loos gebleven waren, deelde gehee
die meening.
Mark herinnerde zich nog flauw, dat
hij in zijne vroegste jeugd bij eene
vrouw geweest was, die hem liefkoos
de en kuste. Die vrouw scheen hem
lief te hebben zij zag er zoo goed en
liefelijk uit
Was dat zijne moeder? Hij wist 't
niet.
Hij had geen reden om aan de woor
den van zijn vader te twijfelen. Meer
malen had hij dezw aangetroffen,
verdiept in somber gepeins en met
tranen in de oogen. Hij scheen dan
nameloos te lijden. JVJark vroeg hem,
wat toch de oorzaak was van zijn groot
verdriet, doch de markies weigerde
hem iets te zeggen. Nooit plooide een
lach de lippen van den strengen, stil
len man, en het scheen of bij hem alle
vreugde uitgedoofd en alle rust voor
bij was.
En dit alles vond zijne oorzaak in het
gedrag eener onwaardige die hij had
lief gehad en die Mark ook had moeten
lief hebben en achten.
Kon het wel anders, dan dat de jon
ge man slechts haat en verachting
koesterde voor haar, die ziin vader
BIHNENLANDSCH NIEUWS.
Uitstel uitvoering Tabaks-
vet tot na 1 Sept. 1923.
het leven zoo vergald had
Met den afkeer voor zijne moeder.,
had hij voor iedere vrouw eene zekere
minachting gekregen.
„Nooit beminnen," zei de markies,
„ziedaar het geheim om gelukkig te zijn
want èn de liefde èn de vriendschap
brengen slechts ontgoocheling en ver
driet."
Mark had een teeder en liefhebbend
hart, doch deed al zijn best, om zijn
vader geen reden te geven, hem te be
spotten of uit te lachen zoodat hij
soms, om zich niet te verraden, in het
uiterste verviel en oogenblïkken van
ongevoeligheid had.
„Wanneer ik dood ben," zei hij tot
Mark, „kunt ge doen wat ge verkiest,
maar wat ik u bidden mag, laat mijn u
niet alleen. Mijn leven zal zoolang niet
meer duren."
Zoo hadden zij al die jaren geleefd,
tot op het oogenblik, dat wij hen
samen zagen uitrijden op den Boule
vard Malesherbes.
IV.
DE TWEE SCHELMEN.
Markies d' Arbois en zijn aangeno
men zoon waren, naast elkander voort-
dravende. bij het bosch van Boulogne
R.-K. Politieke Landdag.
gekomen. Daar vierden zij de teugels
en reden in flinken galop tot aan het
hek, waar zij opnieuw inhielden. De
markies scheen in gedachten verzon
ken en bewaarde het stilzwijgen.
De graaf, gewoon hem in eene som
bere stemming te zien, verwonderde
zich daarover dus nietwel viel hem
op, dat het trotsche gelaat van zijn
pleegvader nog norscher stond dan
anders. Sedert zijne terugkomst in
Parijs, had hij, in de gedaante van
Lantin die hem kwam bezoeken, öude
herinneringen weder levend zien wcr
den, terwijl hij'ze reeds lang dood en
begraven waande.
Sedert het vertrek van den markies
„was Lantin een groot heer geworden.
Alles was hem meegevallen.
Met het geld, dat hij met vleierijen
en misdadenad hverdiend, had hij
te Parijs een bank opgericht, vvelke
in korten tijd eene groote uitbreiding
had verkregen.
Eenmaal echter, toen hij op het top
punt van den voorspoed stond, had hij
een oogenblik van ontzetting leeren
kennen, en voelde hij den grond onder
zich wankelen.
In 't fraaie huis in de Londensche-
Uit onze Oost.
straat, dat hij zelf had laten bouwen,
om er zijn kantoor te vestigen, een
huis met een reusachtig voorportaal,
waar de bezoekers moesten wachten,
waar hij heerschte en regeerde, had hij
eens zijne ster zien tanen door de ver
schijning van een landlooper, een el
lendeling, een in lompen gehuld man,
die tot hem was gekomen als eene her
innering aan de misdaden uit het ver-
ledene.
Juist toen hij eenige aandeelhou
ders ziiner b" uitgeleide deed, was
z'n knec f naar he toegekomen en h; d
hem een woou. „„egefluisterd dat hem
deed verbleeken. Eer hij de deur sloot,
had hij een vluchtigen blik geworpen
in de wachtkamer en vroeg
„!s die man daar?"
De knecht wees op een kijkgaatje,
waardoor de machtige bankier een
man kon zien, mager als een kerkrat
bleek als^ de dood en met schamele
gescheurde plunje.
Hij maakte^eene toornige beweging
met de hand," doch zei niettemin tot
den knecht; „Laat hem binnen ko
men."
Daarna ging hij naar zijne werkka
mer, waar hij zorgvuldig de deu^af-
LANDBOUW EN VISSCHERIJ.
KUNST EN KENNIS.
Uit boek en blad.
sloot, die naar het kantoor van kler
ken leidde.
Hij deed de gordijnen dicht en liep
zijn bezoeker te gemoet.
Deze was, voorafgegaan door den
knecht, juist de kamer binnen getre
den.
Een oogenblik beschouwde Lantin
hem aandachtig, -keek naar de schoe
nen, die vol gaten waren en wier licht
grijze kleur een schrille tegenstelling
vormden met het geheel. Vervolgens
viel zijn oog op de versleten, kale, vui
le kleeren, die door de ratten schenen
afgeknaagd en toen zei hij tot den
knecht„Laat ons alleen, en zorg
dat ik niet gestoord worde."
De bediende boog en verliet de ka
mer, niet zonder een verbaasden blik
op zijn meester te hebben geworpen.
Toen zij alleen waren, wendde de
vroegere zaakwaarnemer zich driftig
tot aen man, die voor hem stond, en
vroeg„Wat wilt gij van mij 7'
Zonder zijne plaats te verlaten ant
woordde deze met een spottenden
lach „Dus, ge hebt mij herkend
„Jawel, wat wilt ge
BRIEVEN UIT BORNEO.
Onder de laatste brieven waren een paar
dierkundige en de laatste geloof ik, over
zeker sociaal werk der Döesoens. We kun
nen over dat thema nog wel wat voortboo-
men.
Dames .praten graag over lintjes en
strikjes en kantjes en entredeutjes.
Het Doesoen vrouwvolk heeft heel wei
nig van die dingen, en toch ook zij zijn
dochters van Eva en praten en kletsen
over „modes", die echter niet veranderen.
Sociaal volk gaan allen precies eender
gekleed. De Doesoens, wan de Murats
gaan, kan gezegd worden in gelijk negligé.
De dames hier hebben e enrok en jak, dat
is alles. Dat is groot tenue. Getrouwde
vrouwen gaan gewoonweg in rok alleen,
't Jakje is toch al klein genoeg, doch 't
schijnt nog te veel. Hier zijn die dingen
zonder mouwen; op andere plaatsen met
heel korte, en dan is 't niet dichtgenaaid
onder de- oksels, alleen maar op de schou
ders en 't lijfje zelf is onder den mouw
ook open voor eenige centimeters. Ande
ren hebben de mouwtjes vastgenaaid aan
de jurk en ze reiken tot boven de ellebo
gen en Paper dragen velen de meesten
verreweg - lange mouwen, die juist om
den arm sluiten en als geplakt zitten, 't
Uit en aantrekken duurt langen tijd, 't
wordt uitgestrooptü
Ik denk dan altijd aan aal en palingl
Ze zijn zonder boord en open van voren.
In sommige dorpen komen de voorba
nen net bijeen doch worden met dun
koord tegen opwaaien behoed, 't is geen
bedekking. Anders sluiten ze met koperen
knoopen. De jakken zijn van denzelfden
vorm en van* gewoon donker blauw katoen.
Het rokske is een lap van dezelfde soort
katoenwier einden aaneengenaaid zijn.
Ze worden over het hoofd aan en uitge
trokken. Kinderen stappen in hun rokskel
Op vele plaatsen beginnen de vrouwtjes
hun jakken en rokten te bestikken met
goud en zilverdraad, dat bij de chineezen
gekocht wordt, en ook met gekleurd lint
over den rok. Koperen knoopen langs de
borstboord en langs de lange mouwen.
Ringen, armbanden, ceintuurtjes van zilve
ren munten en van kleine zilveren en ko
peren ringetjes treft men overal in Doesoen-,
land. Kleine kinderen en tagas dragen en-
kelringen, doch bij. de laatsten niet voor
sieraad, doch voor practisch nut.
Lange zware haarspelden van zilver met
koperen knoppen in het haar, hangt van
de welgesteldheid af.
Twee dagen geleden nog zag ik 'n bak-
visch, die met een groote decimeter-lange
spijker heur haar bijeen hield.
Zoo gauw ze zilveren dollars kunnen be
machtigen, worden er ceinturen van ge
maakt (29 is het gewone aantal voor een
ceintuur) of ze smelten ze en maken er
haarspelden of ringen van.
Haarkammen gelmrken ze van bamboe,
doch het zijn grove dingen.
Coiffure "verschilt ook op verschillende
Plaatsen, Gewoonlijk is het van voren glad
naar achter gestreken en opgemaakt in
een gestrengelde rong, die boven op het
hoofd ligt. Haarsnoeren en netjes zijn on
bekend, doch een vierkante gekleurde
noek {erg vettig) wordt op het hoofd ge
dragen. In streken waar een stroohoed in
de mode is, staat die op den doek.
Uier dragen de dames binnenshuis niets
en buiten, als ze ver weg gaan of werken
op het veld, een langen doek, die aan twee
kanten één lang en één breed dichtge
naaid is en wordt gedragen als een mon
nikskap. Hoofd, hals en rug zijn zoodoen
de beschut tegen vinnige zonnestralen en
kouden regen. Dat is alles aan den lijve.
Toch praten ze over kleeren. 't Is alles
hetzelfde, dezelfde snit, dezelfde vorm, het
zelfde goed.
R. Kipling zegt ergens dal de dame van
hooge komaf en de bedelaarsvrouw zijn
„sisters under the skin".
Als de dag flink aangebroken is zeg
half zeven komt er leven in het Doe-
soenhuis. Het eerste werk der vrouwen is
water halen aan de rivier of wel. Daar
spoelt ze haar mond, wrijft met haar vin
gers over haar tanden; wascht haar oogen
uit misschien, strijkt met haar natte han
den over haar haar rivierwater is koud
in vroegen morgen en haar toilet is ge
maakt.
's Avonds om 'n uur op 5 moet zij de
varkens voeren, weer water scheppen cn
dan baadt ze. Ze neemt een drogen rok
over de armen en in de rivier spartelt ze
met anderen. Zeép wordt niet gebruikt, ze
kennen het niet, d.w.z. in ouden tijd, tegen
woordig is zelfs „Sunlight Soap" bekend,
doch weinigen die zeep gebruiken en ik ge
loof niet één die het dagelijks doet. Ze
wrijft zich het lichaam onder water, maar
kan moeilijk tusschen haar schouderbla
den komen en dan komt een andere dame
haar te hulp. Mevrouw A bukt zich en me
vrouw B gooit wat water op haar rug,
plaatst zich achter haar cn met twee han
den, de vingers gekromd, begint ze te har
ken. Weer wat water en nog eens. Dan
moet mevrouw A dame B boenen, 't Kan
zijn dat ze wat vroeg is, of Iaat, en geen
andere vrouw in de nabijheid is, dan doet
haar dochtertje of zoontje 't zelf. Nog
even kopje onder, strijkt over heur haar
en aan den kant gooit ze, zonder zich le
drogen, haar drogen rok over het hoofd en
laat den natten, welken zij gedurende 't ba
den droeg, meteen zakken, die wordt uit
gespoeld en uitgewrongen. Bij of in huis
wordt die te drogen gehangen en morgen
heeft ze weer een verschooning. Veelal, of
het dagelijks gebeurt, weet ik niet, maakt
ze heur haar los, kamt het uit met een
grove bamboekam en doet het weer op
vóór ze naar de rivier gaat.
Vuil zijn ze, zie die handen eens, alle
poriën zijn opgepropt met vuil, want dat
baden reinigt ze niet, en sommigen zijner,
wier heele boddy één bonk vuil is, en dat
niet nu en dan, neen doorlopend. Dan
halen we onwillekeurig de wenkbrauwen
op, als we ons herinneren, dat we vroeger
leerden, dat tiet noodzakelijk was om de
poriën schoon en open te houden. Er is
meer, dat twijfel om den hoek komt kij
ken; twijfel aan stellingen, die waar en on
tegensprekelijk vast staan. Zoo vast als
een paal boven water. Haar tanden bijv.
ja, dat hoort ook bij haar toilet, maar
een volgende keer.
Het haar op 't gelaat haar op de tan
den hebben de Doesoen-vrouwen niet
wordt uitgetrokken. Ook dat in den nek.
Alleen de wenkbrauwen niet. Dat doen
Dyaks en Murats en geeft hun gezicht het
effect van „kale gezichten". De Doesoens
hebben een speciaal werktuig voor d>at
uitrooien. Een fijn tangetje en ieder doet
het bij zichzelf. De haren worden uitge
trokken. Ze zeggen dat liet pijn doet
vooral de haartjes op de lippen. Doch dat
hebben ze er voor over om „de mode" te
kunnen volgen. Bijgevolg zijn er hier geen
dames met knevels.
J. STAAL.
Inabong, 8 Maart '22.
Onder bovenstaand opschrift schrijft
de heer Van Wijnbergen een artikel in de
„Maasbode", over liet besluit der 161 per
sonen, die Vrijdag in de vergadering te
Utrecht die op ons Katholieke volk, en
op ons Katholieke volk niet alleen, een
zoo pijnlijken indruk heeft gemaakt
openlijk het voornemen te kennen gaven
zich van de Katholieke Staatspartij af te
scheiden en zich te plaatsen tegenover
haar. -
„Wat betreft de houding tegenover hen
aan te nemen, lijkt ons voortreffelijk het
advies, gegeven door de N„ieuwe Haar-
ieiuscf e Courant" om zelfs den naam dier
partij onder ons niet te noemen. De ver
melding harer eventueele gestie, en in nog
erger mate de bestrijding ervan in woord
of geschrift kan slechts schade berokke
nen, nimmer tot voordeel zijn.
En wie ineenen mocht nog tot waar
schuwen verplicht te zijn, moge zich her
inneren, dat de dissidenten in voldoende
mate van verschillende zijden gewaar
schuwd zijn, dat zij, mochten zij tot de
aangekondigde daad overgaan, zij dit
doen willens en wetens, in het volle besef
van de beteekenis ervan, alsmede dat
geen gevaar bestaat, dut sommigen Iiale-
velijk hen zullen volgen, niet beseffend,
waarheen ze worden gevoerd, wijl duide
lijk is komen vast te staan, welk prin
cipieel karakter de nieuwe partij draagt,
welk is haar uitgangspunt, welk haar doel.
Waar zoo de zaken staan, lijkt ons het
advies van: ABSOLUUT ZWIJGEN, het
meest juist, terwijl wij inmiddels blijven
hopen en bidden, dat alsnog worde afge
zien van het heilloos werk, dat èn voor
de uitvoerders zelf, èn voor Kerk en Va
derland tot zoo groote schade zal blijken
te zijn."
Daarentegen is de heer Van Wijnbergen
van nteening. dat tegenover de over-
groote meerderheid der volgelingen van
den heer Van Cranenbnrgh, die evenals
op staa-'undig terrein te verstoren, een
zeer tegemoetkomende, welwillende hou
ding dient betracht te worden.
Het is o.i. een eereplicht aldus de
heer van Wijnbergen hun metterdaad
te doen ontwaren, dat al het goede, dat
het plan-van CranenbuPgh bevatte, ten
volle te bereiken is binnen de ééne Katho
lieke Staatspartij en met behoud van hun
eenheid.
-„Zeker, daartoe zal in de eerste plaats
noodig wezen de medewerking van hen
zelf; welnu, in de motie verleden Vrijdag
ter vergadering door den heer van Voorst
tot Voorst aangekondigd en door den heer
Teilegen ingediend, werd die medewer
king in uitzicht gesteld, terwijl de motie
verder de groote lijnen aangaf, waarlangs
het goede der actie-van Cranenburgh bin
nen de partij tot verdere ontwikkeling zou
kunnen worden gebracht.
60.
Mogen die goede voornemens worden
ten uitvoer gelegd. Maar mogen dan ook,
indien zij, die nu wakker geschud zyn,
zich, naar we verwachten, met hart en
ziel gaan wijden aan de actievj politiek,
ze alom hartelijk worden ontvangen, en
het nu de laatste weken voorgevallene lei
den tot een betere, meer hartelijke samen
werking dan tot dusverre van alle groe
pen der bevolking op politiek terrein.
Juist, nu men over en weer de grieven,
die men meende te hebben, eens heeft kun
nen blootleggen, zal het zooveel gemak
kelijker gaan, gelijk zulks meermalen het
geval bleek te zijn. Nu men elkaar zoo
veel beter heeft leeren verstaan, en naar
we hopen, ook waardeeren zal een ver
trouwensvolle samenwerking mogelijk
zijn, en zal de toekomst kunnen leeren,
dat de regelen, neergelegd in het algemeen
gedeelte van het concept katholiek pro
gram, niet als phrases bedoeld waren,
maar wel degelijk als regelen, waarvan
men met vollen ernst wilde, dat ze ten
volle in praktijk zouden worden gebracht.
Op die wijze zal, naar we nog altijd
verwachten, eenmaal blijken, dat de actie
van Cranenburgh, gelijk ze door hem
werd en blijft bedoeld, heeft geleid tot ver
sterking onzer Katholieke Staatspartij."
Volgens 't voorstel van wet tot wij
ziging der Tabakswet, ingediend door de
heeren Abr. Staalman, Rink, Visser v.
IJzendoorn, De Muralt, De Groot en
Ter HaH, zou het tweede lid van art.
90 dier wet te lezen zijn als volgt:
eD overige artikelen treden in werking
op een nader door ons te bepalen tijd
stip, echter niet vóór 1 September 1923
en dat voor art. 81 ten minste 2 maan
den vroeger wordt gesteld dan voor de
andere artikelen.
Ter toelicliti-ig zeggen de voorstellers
dat het geen betoog behoeft dat ook
in de tabaksindustrie thans een malaise
heerscht, zooals die nimmer is gekend.
Met de grootste inspanning van krach
ten gelukt het velen werkgevers in deze
industrie nog staande te blijven, maar
zonder twijfel mag als zeker worden aan
genomen, dat elke verzwaring van las
ten op het oogenblik menigeen hunner
ten onder zou doen gaan. De invoering
der Tabakswet zou onder deze omstan
digheden stellig beduiden het te niet
gaan van menige onderneming op dit
gebied, het vcor velen verloren gaan der
hoop, dat men in betere tijden zic\
wel weer er bovenop zou kunnen wer
ken, alsmede het verlies voor goed van
y.-erkgelegenheid voor talrijke arbeiders;
niet minder zouden ook vele handels
reizigers en andere belanghebbenden bij
de tabaksindustrie hiervan het slacht
offer wóVden.
Dat ook de Re geering den ernst van
dezen toestand inziet, mag afgeleid wor
den uit het feit, dat ook zij het tijdstip
tot uitvoering dezen wet, tot heden nog
niet gekomen heeft geacht. En het is
zeer wel mogelijk, dat ook zij van mee-
ning is, dat het nog geruimen tijd zal
moeten duren, vóór dit tijdstip daar i3.
Het spreekt overigens vanzelf, dat geen
bewindsman thans eenige bepaalde toe
zegging hieromtrent kan doen.
De aldus geboren onzekerheid werkt
echtor zoo verlammend op de industrie
en op den handel in. tabak, sigaren en
sigaretten, dat zij op zichzelf reeds
ernstig nadeel beduidt. Het wegnemen
van deze onzekerheid voor den eerst-
komenden tijd, zal deze industrie en
deze handel, naar de vaste overtuiging
van de voorstellers, waarin zij gesteund
worden door de meening van vele des
kundigen, ten goede komen. Mede zal
dan d,aardoor bereikt worden, dat de
wet niet in werking treedt op een tijd
stip, d at om de boven uiteengezette rede
nen, allerongoschiktst moet worden ge
acht.
Moge de schatkist dan al gedurende
zekeren tijd van de inkomsten versto
ken blijven, die sommigen van de wer
king van de Tabakswet verwachten, daar
tegenover s taan dan zulke groote, de ge-
heele bevolking ten goeie komende voor-
deelen, dat deza ruimschoots tegen het
eerstgeschetste veronderstelde nadesl zou
den opwegen. Trouwens, de schatkist zou
er niet door gebaat zijn, indien thans
de betrokken industrie en handel zoo
danig werden benadeeld, dat deze voor
lange jaren als belasting-object hun be
teekenis zouden verliezen.
Op deze gronden hebben de voorstel
lers gemeend, dit voorstel van wet te
moeten indienen.
ALS DE SOLO-RIVIER BANDJIRT.
j Een levendige beschrijving van den
I jongsfen bandjir in Solo geeft een cor
respondent van De Locomotief. Wij ne-
men de vrijheid, er het volgende aan te
ontleenen:
Is bijna altijd 's nachts, dat de bandjir
begint en in den nacht dus is de bevol
king der laag gelegen dessa's gedwongen
een heenkomen te zoeken, om zich zelf
en de voornaamste transportabele bezit
tingen in veiligheid te brengen. Van die
nachtelijke vluchten kennen de meesten
onzer niets. Wij komen in den regel als
het water reeds zijn hoogtepunt bereikt
heeft en het wachten op het zakken is
begonnen.
Zoo zagen ook wij vanochtend slechts,
als resultaat van den bandjir van den af-
geloopen nacht, uitgestrekte meren van
bruingeel water, daarboven uit den wa
terweg flanlceerende kort gestamde hoo
rnen, gedeelten van paggers, welke de
buisjes scheiden van den straatweg, de
huisjes zelf, waarvan sommigen voor twee
derde onder water, hier en daar een hoog
gelegen erf met wat kippen erop, verder
korte pisangstammen met soms op het
water hangende bladeren. Tusschen dat
alles de bevolking op vaartuigen van aller
lei slag, scherp gepunte, lange, recht
lijnige prauwen en aan elkaar gebonden
pisangstammen, al dan niet gecomple
teerd met een omgekeerde tafel. En on
willekeurig herinnert zich de Hollandsche
toeschouwer watersnoodtafereelen uit ons
noordelijk waterland. Verlatenheid en ver
woesting zijn de hoofdindrukken, welke
men meeneemt van een Hollandsche over
strooming. Watersnoodtij d is in Holland
de gure herfst, dan is het landschap
in ons vlakke land kaal, de hemel grijs
en de stemming der heele natuur som
ber, dagen lang meestal. In de tropen
schijnt een half uur na de hevigste on
weersbuien en regens de zon weer op
het altijd groene landschap. Een over
strooming vermag hier niets weg te ne
men van den rijkdom der tropische na
tuur. Onberoerd handhaaft zich hier de
weelderige schoonheid van heel het land
schap.
Doch scherper contrast nog dan tus
schen onze herinneringen van de natuur-
tafreelen ginds en wat we hier zien mer
ken wij op bij een aanblik der bevol
king. Geen spoor van met moeite gedra
gen leed, geen spoor van gelatenheid is
op de gezichten dezer menscken te le
zen, die door de overstrooming het zeer
weinige wat ze bezaten, verloren heb
ben. Met een voor ons onbegrijpelijke
blijmoediugheid wordt gedragen het lot,
dat Allah hun toebedeelt. Niet óén heb
ben we hooron klagen en toch waren er
heel velen slecht aan toe alle voed
selvoorraden uit een vijftal dessa's, te
zamen een 1600 huizen tellende, waren
verloren gegaan, zoodat van regeerings-
wege voedsel verstrekt moot worden. Met
troepjes zaten ze aan den rand van het
water en met belangstelling volgden zij
de manoeuvres der vaartuigen, die nog
steeds den dienst onderhielden tusschen
de meestal gesloten huisjes en den vas
ten wal. Hier en daar had zich 'n familie
op het dak gevestigd, blijkbaar in afwach
ting van. een. zeer spoedige daling van
het water, elders was alleen de man ach
tergebleven, hij had zich hetzij op het
dak, hetzij in een boom een schuilplaats
gezocht om een oogje te kunnen houden
op zijn bezittingen. De kinderen waren
natuurlijk in element. Mot tientallen dre
ven ze rond, spiernaakt, op 'n pisang-
stam, door wat voor korten tijd de kam
pongsteegjes waren. Een oude man kwa
men we tegen, tot over zijn middel door
het water liep hij, zijn sarong opgetrokken
over aijn schouders ook hij was goed
gemutst zijn „dingin, toean", dat hij
ons toeriep, kwam er uit op den toon van
„nat weertje vandaag, meneer", zooals
een Hollandsche boer je kan toeroepen
op "n regonachtigen zomerdag. Een heel
oud vrouwtje, zoo oud als alleen inland-
sche vrouwen er uit kunnen zien, zat
moederziel alleen op 'n viertal pisang
stammen met 'n omgekeerd tafeltje erop
ze roeide zich. zelf. De enkele woor
den, welke zij onzen roeiers in het voor
bij varen toeriep, klonken alsof zij nog
schik had in het geval.
Het Bureau van het Propaganda-bureau
je R.-K. Staatspartij maakt moeilijke
dagen door. Onze aloude eenheid, welke
ons de eervolle positie verschafte, die wij
thans innemen, wordt door een heilloos
drijven van ontevreden geweld aange
daan.
Geen hoogere belangen waren de motie
ven van de sinds weken gevoerde actie,
welke met bezorgdheid door Katholiek
Nederland werd gadeslagen.
Het waren slechts zuiver materialisti
sche overwegingen, die de ontevredenen
thans dreven tot een besluit waarvoor
zelfs hun leider terugschrok, n.l. uit te
komen met eigen lijsten.
Het bestuur van den Dond van R.-K.
KiesvereenigingSn heeft een lankmoedig
heid aan den" dag gelegd, welke de gren
zen der redelijkheid reeds lang overschre
den, ja men bespaarde het zelfs beleedi-
gingen niet.
De teerling is thans geworpen.
W.at staat ons nu te doen?
Afgescheiden van mogelijke maatrege
len, die misschien zullen worden geno
men, aan dit schadelijk en schandelijk be
drijf paal en perk te stellen, is ontwikke
len van intensieve Katholieke actie en
propaganda gebiedende eisch.
Plichtsbesef, Roomsch Nederland, dient
aaneengesloten in onverbreekgare slag
orde achter zijn leiders te staan.
Wij hebben niet alleen onze oude te
genstanders te bestrijden, wij hebben ook
te zorgen niet te worden overvallen door
hen, die ons in den rug bestoken.
Verdubbelde waakzaamheid, buitenge
wone activiteit is thans Roomsche plicht.
Maar ook te voren een wapenschou
wing over onze getrouwen.
Deze wapenschouwing houden wij Dins
dag 18 April te Utrecht, in gebouw Ti-
voli te 1 uur.
Elk bestuur van iedere afdeeling diene
daar vertegenwoordigd. Geen enkele kies-
vereeniging moge ontbreken.
De groote zaal van Tivoli moet te klein
zijn om allen te kunnen herbergen.
De aanval op onze eenheid moet daar
reeds worden afgeslagen. Geestdrifi diene
zijn stempel te drukken op deze bijeen
komst der getrouwen. Roomsch enthousi
asme laaie op in vlammende golven uit
de rijen der vergaderden, waar allen bij
eenkomen om getuigenis af te leggen van
hun eensgezind willen, boven het mate-
rieele te stellen den Roomschen plicht.
Het hoog houden van ons Roomsch prin
ciep.
Eén roep gaat er thans door geheel
Roomsch Nederland: Naar Utrecht! Op
ter vergadering van onzen politieken
Landdag! Katholieke mannen en vrouwen
van Nederland versta uw Roomsche
plicht.
HET 25-JARIG REGEERINGS-JUBILEUM
VAN H. M. DE KONINGIN.
De burgemeester van Amsterdam heeft
het iniatief genomen voor de aanbieding
van een nationaal huldeblijk aan H. M. de
Koningin bij Haar 25-jarig regeeringsjubi-
lenm.
Honden tentoonstelling. De Kynolo-
gen Club Den Haag zal bij gelegenheid van
haar 10-jarig bestaan op 16 en 17 Septem
ber e.k„ in den Dierentuin te 's-Gravenha-
gen een internationale hondentenloonstel-
ling van alle rassen organiseeren.
DE DROOGMAKING DER ZUIDERZEE.
De begrooting voor bet Zuiderzeèfonds
voor 1922 bedraagt 4 milKoen gulden. Bij
de uit te voeren werken is allereerst ge
dacht aan de volledige afsluiting van het
Amsteldiep. waartoe in 1922 zal worden
aangelegd de dijk Ier bescherming van den
zeebodem beoosten Vieringen en het af
wateringskanaal.
VAN HET HOF.
Men meldt uit Apeldoorn:
De Koninklijke Familie heeft bet voor
nemen Zaterdag 6 Mei het Koninklijk pa
leis op Het Loo voor Haar a.s. zomerver
blijf te betrekken.
De Betonijzerbond. Op de dezer da
g/u te Utrecht gehouden vergadering van
ren Betonijzerbond is op voorstel van het
bestuur met nagenoeg algemeene stemmen
■besloten tot opheffing van den Bond, en
wel op grond van de meening dat de rede
nen van bestaan van den Betonijzerbond
in de laatste jaren aanmerkelijk van min
der belang geworden zijn.
De motieven, welke destijds hebben ge
golden bij de oprichting van den Bond
bevordering van de hetonijzerindustrie en
vaststelling der arbeidsvoorwaarden
worden geacht het voortbestaan van den
Bond niet langer te wettigen. De vergade
ring oordeelde, dat het gewapend beton als
con.struafiem nteriaal voldoende ingevoerd
is, terwijl vaststelling der arbeidsvoorwaar
den in de bouwvakken tegenwoordig aller
wegen geschiedt door andere organisaties,
waarvan de meeste fabrikanten lid zijn.
DE COMMUNICATIE BENOORDEN
HET IJ.
Op vragen van den heer Haazevoet be
treffende het verkeer over het Noord-
Hollandsche kanaal te Amsterdam ant
woordde de Minister van Waterstaat, dat
de vergunning inzake het bouwen van
een brug over dat Kanaal bereids bij Be
schikking van 25 Maart aan de gemeente
is verleend.
HONGAARSCHE KINDEREN.
Het Centraal Bureau van het R.K.
Huisvostings-Comité te 's Ilertogenbo3ch
deelt ons mede, dat de ZeerEerw. heer
Dr. Knebel voor den tijd van .drie weken
naar Hongarije is teruggekeerd.
Voor alle aangelegenheden de kinder
actie en de geestelijke verzorging der
Hongaarsche kinderen betreffende, ge
lieve men zich te wenden tot het Cen
traal Bureau in Den Bosch.
DIEFSTALLEN BIJ DE DOUANE.
De Bataviasehe politie heeft licht ver
spreid in een reeks Jouanc-diefslallen,
waarvan geruimen tijd verschillende im
porteurs de dupe zijn geweest. Zij heeft
als vermoedelijke daders in hechtenis gés
nemen een ex-verificateur, Jaarna kom*
mies op het hoofdbureau, een Jouane-amln
tenaar cn nog drie medeplichtigen.
Leze heeren braken de kisten apen. die
gereed stonden voor doorzending en na-,
men daaruit wat van haar gading was.
Vooral luxe-artikelen moesten het ontgel-.
ten. maar de betrekkelijk kleine uoevecL
he; en, die bij de huiszoeking werden aan-
gelrjfiën, wettigen hel vermoeden, dat da
betroK kenen meer uit heDzucht lot diefstal
zijn overgegaan, dan om geldelijk voordeel
te hehalen.
DE PRIJZEN VAN SNIJBLOEMEN TE
AALSMEER.
Werd voor enkele weken over het alge
meen de prijs van de snijbloemen niet
meer zoo best bevonden dan gedurende
den winter, thans door het langdurige,
koude weer, is deze geregeld wat opgeloo-
pen. Voor bloemen van uitstekende kwali
teit, zooals rozen, seringen, enz., worden
zelfs zeer hooge prijzen betaald. Wel zijn
de eploitatiekosten, door het geregelde sto
ken wat gestegen, doch de bloemisten kun
nen dit beter doen, dan dat zij hun kassen
moeten openzetten of schermen voor de
zonnewarmte. Bij koude is de prijs van de
snijbloemen altijd hooger.
Voorjaarskeuring en Tuinbouwtentoon
stelling. De groote voorjaarskeuring en
tuinbouwtentoonstelling, welke te 's-Gra-
venhage zal worden gehouden van 20 tot
en met 23 April a.s., gelijktijdig met het
aldaar te houden congres van Fédération
Horticole Professjonnclle Internationale
belooft - naar gemeld wordt schitte
rend te worden. De aanvrage voor plaat
sing is zeer groot, terwijl prachtige inzen
dingen toegezegd zijn. Verschillende nieu
wigheden zullen eveneens aan het oordeel
der comité's van de vaste keurings-com-
missie der Nederlandsche Maatschappij
voor Tuinbouw en Plantkunde onderwor
pen worden, terwijl er ook mooie groepen
en bloemstukken verwacht wrden.
WAT WAS HET? door Mgr. ÏL
Benson. Uitg. van het „Neder
landsche Boekhuis," Tilburg.
Een roman is deze verzameling van ver
halen niet. Beurt om beurt vertellen meer
dere priesters, een wonderlijk geval, dat
hun zelf is overkomen. Het zijn bovenna
tuurlijke vertelsels, luguber soms, op het
spookachtige af. Mgr. Benson scheen daar
veel van te houden. Intusschen zijn die
verhalen meerendeels boeiend; en aan dec
goeden, verheffenden invloed, die er van
uitgaat, herkent men den door en door
Katholieken schrijver.
JAARLIJKSCHE BOEKENSCHOUW,
Uitg. van het „Nederlandsche Boek
huis, Tilburg.;
Het is thans de tweede maal, dat de on
vermoeibare Pater Giclen S.J. zijn boeken
schouw in 't licht zendt
't Is, in één woord, een pracht-uitgaaf,
die in geen gezin mag ontbreken; een boe
kengids. in de voortreffelijke beteekenis
van 't woord, die ieder lezer (en wie leest
er tegenwoordig niet?) in eigen bezit moet
hebben. Belangrijk is het artikel in dezen
Boekenschouw „Welke boeken verboden
zijn" waarin overzicht wordt gegeven van
de kerkelijke boeken wet en tevens een
lijst van verboden boeken die nog veel in
omloop zijn.
Het werk, dat wij onzen lezers en leze
ressen niet genoeg kunnen aanbevelen, is
versierd met een groot aantal portretten
van geliefde of bekende schrijvers.
Van de Firma E. J. BOSCH Jbzn. le
Baarn. ontvingen wij eenige alleraardigste
kinderboeken uit de beleende Stamperins'
Bibliotheek.
Het zijn: K. van Dalfsen. een prettige
mcantie. en: Truida Kok, De Tweelingen
en van dezelfde schrijfster: Lotje Walter.
DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
bevat deze week de volgende
Platen: De Heilige vrouwen aan den
Kruisweg. De bloemententoonstelling te
Aalsmeer (3 foto's). PlechtigeJijkmis.
Bij de opening der conferentie te Genua.
Het doodelijk vliegongeluk nabij Den
Helder. Maria Magdalena, de boetvaar
dige zondares. „Hij is verrezen", naar
een teekening van G. D. Hoogendoorn.
In Palestina (2 foto's). Otto Franz Jo
zef. Van de koloniale tentoonstelling te
Marseille (2 foto's). Goeden Vrijdag-pro
cessie te Barcelona. Op den dag der
plechtige H. Communie. Russische kind
stervend van honger. Helpt de honge
rige kleinen. Een resultaat van Nêer-
lands hulp. De burgeroorlog in Belfast
Verkeersverbetering in de Residentie.
Het Belgische Koningspaar te Rome.
Een geheim in diep vertrouwen medege
deeld.
Tekst: Valsche getuigenis, door E. Phi-
lips-Oppenheim. Jantje Overal, door J.
de Guénin. Een olifant cadeau, door H.
Visser v. Wouw. Ode aan een tobberi-
gen lezer, door Maks. Op Golgotha,
door Jos P. H. Hamers. Paaschvreugde,
door H. Nooteboom. De moeder van
Judas, door Piet van Assche. Boeken
nieuws.
Wordt veruolQd.
0