BINNENLAND ZIJN SLACHTOFFER Derde Blad. 13 April BRIEVEN UIT BORNEO. EEREPLICHT. FEUILLETON Daar vernam hij plotseling, dat Christine ontsnapt was. Dus was zij vrij Hij had haar nu uit zijne macht verloren, en hoewel hij niets van haar te vreezen had, was dat denkbeeld genoeg om hem toornig te maken. Lantin had overal speurhonden uitgezonden om de ongelukkige op te sporen, doch te vergeefs tiet eeni ge wat hij hoorde, was, dat zij in de nabijheid van het kasteel d'Arbois en bij de vroegere woning van dokter Bernau gezien was, doch dit was ook alles. Noch te Parijs, noch elders vond men een spoor van de markiezin d' Ar- bois of mevrouw Leblond en na eeni- gen tijd werd het onderzoek gestaakt. Toen de markies dus, vele jaren later, op het oogen blik waarin wij hem ont moeten, te Parijs terugkeerde, geloof de hij zeker, dat de ongelukkige sinds lang gestorven was, en Lantin, wiens pogingen om haar te vinden, vruchte loos gebleven waren, deelde gehee die meening. Mark herinnerde zich nog flauw, dat hij in zijne vroegste jeugd bij eene vrouw geweest was, die hem liefkoos de en kuste. Die vrouw scheen hem lief te hebben zij zag er zoo goed en liefelijk uit Was dat zijne moeder? Hij wist 't niet. Hij had geen reden om aan de woor den van zijn vader te twijfelen. Meer malen had hij dezw aangetroffen, verdiept in somber gepeins en met tranen in de oogen. Hij scheen dan nameloos te lijden. JVJark vroeg hem, wat toch de oorzaak was van zijn groot verdriet, doch de markies weigerde hem iets te zeggen. Nooit plooide een lach de lippen van den strengen, stil len man, en het scheen of bij hem alle vreugde uitgedoofd en alle rust voor bij was. En dit alles vond zijne oorzaak in het gedrag eener onwaardige die hij had lief gehad en die Mark ook had moeten lief hebben en achten. Kon het wel anders, dan dat de jon ge man slechts haat en verachting koesterde voor haar, die ziin vader BIHNENLANDSCH NIEUWS. Uitstel uitvoering Tabaks- vet tot na 1 Sept. 1923. het leven zoo vergald had Met den afkeer voor zijne moeder., had hij voor iedere vrouw eene zekere minachting gekregen. „Nooit beminnen," zei de markies, „ziedaar het geheim om gelukkig te zijn want èn de liefde èn de vriendschap brengen slechts ontgoocheling en ver driet." Mark had een teeder en liefhebbend hart, doch deed al zijn best, om zijn vader geen reden te geven, hem te be spotten of uit te lachen zoodat hij soms, om zich niet te verraden, in het uiterste verviel en oogenblïkken van ongevoeligheid had. „Wanneer ik dood ben," zei hij tot Mark, „kunt ge doen wat ge verkiest, maar wat ik u bidden mag, laat mijn u niet alleen. Mijn leven zal zoolang niet meer duren." Zoo hadden zij al die jaren geleefd, tot op het oogenblik, dat wij hen samen zagen uitrijden op den Boule vard Malesherbes. IV. DE TWEE SCHELMEN. Markies d' Arbois en zijn aangeno men zoon waren, naast elkander voort- dravende. bij het bosch van Boulogne R.-K. Politieke Landdag. gekomen. Daar vierden zij de teugels en reden in flinken galop tot aan het hek, waar zij opnieuw inhielden. De markies scheen in gedachten verzon ken en bewaarde het stilzwijgen. De graaf, gewoon hem in eene som bere stemming te zien, verwonderde zich daarover dus nietwel viel hem op, dat het trotsche gelaat van zijn pleegvader nog norscher stond dan anders. Sedert zijne terugkomst in Parijs, had hij, in de gedaante van Lantin die hem kwam bezoeken, öude herinneringen weder levend zien wcr den, terwijl hij'ze reeds lang dood en begraven waande. Sedert het vertrek van den markies „was Lantin een groot heer geworden. Alles was hem meegevallen. Met het geld, dat hij met vleierijen en misdadenad hverdiend, had hij te Parijs een bank opgericht, vvelke in korten tijd eene groote uitbreiding had verkregen. Eenmaal echter, toen hij op het top punt van den voorspoed stond, had hij een oogenblik van ontzetting leeren kennen, en voelde hij den grond onder zich wankelen. In 't fraaie huis in de Londensche- Uit onze Oost. straat, dat hij zelf had laten bouwen, om er zijn kantoor te vestigen, een huis met een reusachtig voorportaal, waar de bezoekers moesten wachten, waar hij heerschte en regeerde, had hij eens zijne ster zien tanen door de ver schijning van een landlooper, een el lendeling, een in lompen gehuld man, die tot hem was gekomen als eene her innering aan de misdaden uit het ver- ledene. Juist toen hij eenige aandeelhou ders ziiner b" uitgeleide deed, was z'n knec f naar he toegekomen en h; d hem een woou. „„egefluisterd dat hem deed verbleeken. Eer hij de deur sloot, had hij een vluchtigen blik geworpen in de wachtkamer en vroeg „!s die man daar?" De knecht wees op een kijkgaatje, waardoor de machtige bankier een man kon zien, mager als een kerkrat bleek als^ de dood en met schamele gescheurde plunje. Hij maakte^eene toornige beweging met de hand," doch zei niettemin tot den knecht; „Laat hem binnen ko men." Daarna ging hij naar zijne werkka mer, waar hij zorgvuldig de deu^af- LANDBOUW EN VISSCHERIJ. KUNST EN KENNIS. Uit boek en blad. sloot, die naar het kantoor van kler ken leidde. Hij deed de gordijnen dicht en liep zijn bezoeker te gemoet. Deze was, voorafgegaan door den knecht, juist de kamer binnen getre den. Een oogenblik beschouwde Lantin hem aandachtig, -keek naar de schoe nen, die vol gaten waren en wier licht grijze kleur een schrille tegenstelling vormden met het geheel. Vervolgens viel zijn oog op de versleten, kale, vui le kleeren, die door de ratten schenen afgeknaagd en toen zei hij tot den knecht„Laat ons alleen, en zorg dat ik niet gestoord worde." De bediende boog en verliet de ka mer, niet zonder een verbaasden blik op zijn meester te hebben geworpen. Toen zij alleen waren, wendde de vroegere zaakwaarnemer zich driftig tot aen man, die voor hem stond, en vroeg„Wat wilt gij van mij 7' Zonder zijne plaats te verlaten ant woordde deze met een spottenden lach „Dus, ge hebt mij herkend „Jawel, wat wilt ge BRIEVEN UIT BORNEO. Onder de laatste brieven waren een paar dierkundige en de laatste geloof ik, over zeker sociaal werk der Döesoens. We kun nen over dat thema nog wel wat voortboo- men. Dames .praten graag over lintjes en strikjes en kantjes en entredeutjes. Het Doesoen vrouwvolk heeft heel wei nig van die dingen, en toch ook zij zijn dochters van Eva en praten en kletsen over „modes", die echter niet veranderen. Sociaal volk gaan allen precies eender gekleed. De Doesoens, wan de Murats gaan, kan gezegd worden in gelijk negligé. De dames hier hebben e enrok en jak, dat is alles. Dat is groot tenue. Getrouwde vrouwen gaan gewoonweg in rok alleen, 't Jakje is toch al klein genoeg, doch 't schijnt nog te veel. Hier zijn die dingen zonder mouwen; op andere plaatsen met heel korte, en dan is 't niet dichtgenaaid onder de- oksels, alleen maar op de schou ders en 't lijfje zelf is onder den mouw ook open voor eenige centimeters. Ande ren hebben de mouwtjes vastgenaaid aan de jurk en ze reiken tot boven de ellebo gen en Paper dragen velen de meesten verreweg - lange mouwen, die juist om den arm sluiten en als geplakt zitten, 't Uit en aantrekken duurt langen tijd, 't wordt uitgestrooptü Ik denk dan altijd aan aal en palingl Ze zijn zonder boord en open van voren. In sommige dorpen komen de voorba nen net bijeen doch worden met dun koord tegen opwaaien behoed, 't is geen bedekking. Anders sluiten ze met koperen knoopen. De jakken zijn van denzelfden vorm en van* gewoon donker blauw katoen. Het rokske is een lap van dezelfde soort katoenwier einden aaneengenaaid zijn. Ze worden over het hoofd aan en uitge trokken. Kinderen stappen in hun rokskel Op vele plaatsen beginnen de vrouwtjes hun jakken en rokten te bestikken met goud en zilverdraad, dat bij de chineezen gekocht wordt, en ook met gekleurd lint over den rok. Koperen knoopen langs de borstboord en langs de lange mouwen. Ringen, armbanden, ceintuurtjes van zilve ren munten en van kleine zilveren en ko peren ringetjes treft men overal in Doesoen-, land. Kleine kinderen en tagas dragen en- kelringen, doch bij. de laatsten niet voor sieraad, doch voor practisch nut. Lange zware haarspelden van zilver met koperen knoppen in het haar, hangt van de welgesteldheid af. Twee dagen geleden nog zag ik 'n bak- visch, die met een groote decimeter-lange spijker heur haar bijeen hield. Zoo gauw ze zilveren dollars kunnen be machtigen, worden er ceinturen van ge maakt (29 is het gewone aantal voor een ceintuur) of ze smelten ze en maken er haarspelden of ringen van. Haarkammen gelmrken ze van bamboe, doch het zijn grove dingen. Coiffure "verschilt ook op verschillende Plaatsen, Gewoonlijk is het van voren glad naar achter gestreken en opgemaakt in een gestrengelde rong, die boven op het hoofd ligt. Haarsnoeren en netjes zijn on bekend, doch een vierkante gekleurde noek {erg vettig) wordt op het hoofd ge dragen. In streken waar een stroohoed in de mode is, staat die op den doek. Uier dragen de dames binnenshuis niets en buiten, als ze ver weg gaan of werken op het veld, een langen doek, die aan twee kanten één lang en één breed dichtge naaid is en wordt gedragen als een mon nikskap. Hoofd, hals en rug zijn zoodoen de beschut tegen vinnige zonnestralen en kouden regen. Dat is alles aan den lijve. Toch praten ze over kleeren. 't Is alles hetzelfde, dezelfde snit, dezelfde vorm, het zelfde goed. R. Kipling zegt ergens dal de dame van hooge komaf en de bedelaarsvrouw zijn „sisters under the skin". Als de dag flink aangebroken is zeg half zeven komt er leven in het Doe- soenhuis. Het eerste werk der vrouwen is water halen aan de rivier of wel. Daar spoelt ze haar mond, wrijft met haar vin gers over haar tanden; wascht haar oogen uit misschien, strijkt met haar natte han den over haar haar rivierwater is koud in vroegen morgen en haar toilet is ge maakt. 's Avonds om 'n uur op 5 moet zij de varkens voeren, weer water scheppen cn dan baadt ze. Ze neemt een drogen rok over de armen en in de rivier spartelt ze met anderen. Zeép wordt niet gebruikt, ze kennen het niet, d.w.z. in ouden tijd, tegen woordig is zelfs „Sunlight Soap" bekend, doch weinigen die zeep gebruiken en ik ge loof niet één die het dagelijks doet. Ze wrijft zich het lichaam onder water, maar kan moeilijk tusschen haar schouderbla den komen en dan komt een andere dame haar te hulp. Mevrouw A bukt zich en me vrouw B gooit wat water op haar rug, plaatst zich achter haar cn met twee han den, de vingers gekromd, begint ze te har ken. Weer wat water en nog eens. Dan moet mevrouw A dame B boenen, 't Kan zijn dat ze wat vroeg is, of Iaat, en geen andere vrouw in de nabijheid is, dan doet haar dochtertje of zoontje 't zelf. Nog even kopje onder, strijkt over heur haar en aan den kant gooit ze, zonder zich le drogen, haar drogen rok over het hoofd en laat den natten, welken zij gedurende 't ba den droeg, meteen zakken, die wordt uit gespoeld en uitgewrongen. Bij of in huis wordt die te drogen gehangen en morgen heeft ze weer een verschooning. Veelal, of het dagelijks gebeurt, weet ik niet, maakt ze heur haar los, kamt het uit met een grove bamboekam en doet het weer op vóór ze naar de rivier gaat. Vuil zijn ze, zie die handen eens, alle poriën zijn opgepropt met vuil, want dat baden reinigt ze niet, en sommigen zijner, wier heele boddy één bonk vuil is, en dat niet nu en dan, neen doorlopend. Dan halen we onwillekeurig de wenkbrauwen op, als we ons herinneren, dat we vroeger leerden, dat tiet noodzakelijk was om de poriën schoon en open te houden. Er is meer, dat twijfel om den hoek komt kij ken; twijfel aan stellingen, die waar en on tegensprekelijk vast staan. Zoo vast als een paal boven water. Haar tanden bijv. ja, dat hoort ook bij haar toilet, maar een volgende keer. Het haar op 't gelaat haar op de tan den hebben de Doesoen-vrouwen niet wordt uitgetrokken. Ook dat in den nek. Alleen de wenkbrauwen niet. Dat doen Dyaks en Murats en geeft hun gezicht het effect van „kale gezichten". De Doesoens hebben een speciaal werktuig voor d>at uitrooien. Een fijn tangetje en ieder doet het bij zichzelf. De haren worden uitge trokken. Ze zeggen dat liet pijn doet vooral de haartjes op de lippen. Doch dat hebben ze er voor over om „de mode" te kunnen volgen. Bijgevolg zijn er hier geen dames met knevels. J. STAAL. Inabong, 8 Maart '22. Onder bovenstaand opschrift schrijft de heer Van Wijnbergen een artikel in de „Maasbode", over liet besluit der 161 per sonen, die Vrijdag in de vergadering te Utrecht die op ons Katholieke volk, en op ons Katholieke volk niet alleen, een zoo pijnlijken indruk heeft gemaakt openlijk het voornemen te kennen gaven zich van de Katholieke Staatspartij af te scheiden en zich te plaatsen tegenover haar. - „Wat betreft de houding tegenover hen aan te nemen, lijkt ons voortreffelijk het advies, gegeven door de N„ieuwe Haar- ieiuscf e Courant" om zelfs den naam dier partij onder ons niet te noemen. De ver melding harer eventueele gestie, en in nog erger mate de bestrijding ervan in woord of geschrift kan slechts schade berokke nen, nimmer tot voordeel zijn. En wie ineenen mocht nog tot waar schuwen verplicht te zijn, moge zich her inneren, dat de dissidenten in voldoende mate van verschillende zijden gewaar schuwd zijn, dat zij, mochten zij tot de aangekondigde daad overgaan, zij dit doen willens en wetens, in het volle besef van de beteekenis ervan, alsmede dat geen gevaar bestaat, dut sommigen Iiale- velijk hen zullen volgen, niet beseffend, waarheen ze worden gevoerd, wijl duide lijk is komen vast te staan, welk prin cipieel karakter de nieuwe partij draagt, welk is haar uitgangspunt, welk haar doel. Waar zoo de zaken staan, lijkt ons het advies van: ABSOLUUT ZWIJGEN, het meest juist, terwijl wij inmiddels blijven hopen en bidden, dat alsnog worde afge zien van het heilloos werk, dat èn voor de uitvoerders zelf, èn voor Kerk en Va derland tot zoo groote schade zal blijken te zijn." Daarentegen is de heer Van Wijnbergen van nteening. dat tegenover de over- groote meerderheid der volgelingen van den heer Van Cranenbnrgh, die evenals op staa-'undig terrein te verstoren, een zeer tegemoetkomende, welwillende hou ding dient betracht te worden. Het is o.i. een eereplicht aldus de heer van Wijnbergen hun metterdaad te doen ontwaren, dat al het goede, dat het plan-van CranenbuPgh bevatte, ten volle te bereiken is binnen de ééne Katho lieke Staatspartij en met behoud van hun eenheid. -„Zeker, daartoe zal in de eerste plaats noodig wezen de medewerking van hen zelf; welnu, in de motie verleden Vrijdag ter vergadering door den heer van Voorst tot Voorst aangekondigd en door den heer Teilegen ingediend, werd die medewer king in uitzicht gesteld, terwijl de motie verder de groote lijnen aangaf, waarlangs het goede der actie-van Cranenburgh bin nen de partij tot verdere ontwikkeling zou kunnen worden gebracht. 60. Mogen die goede voornemens worden ten uitvoer gelegd. Maar mogen dan ook, indien zij, die nu wakker geschud zyn, zich, naar we verwachten, met hart en ziel gaan wijden aan de actievj politiek, ze alom hartelijk worden ontvangen, en het nu de laatste weken voorgevallene lei den tot een betere, meer hartelijke samen werking dan tot dusverre van alle groe pen der bevolking op politiek terrein. Juist, nu men over en weer de grieven, die men meende te hebben, eens heeft kun nen blootleggen, zal het zooveel gemak kelijker gaan, gelijk zulks meermalen het geval bleek te zijn. Nu men elkaar zoo veel beter heeft leeren verstaan, en naar we hopen, ook waardeeren zal een ver trouwensvolle samenwerking mogelijk zijn, en zal de toekomst kunnen leeren, dat de regelen, neergelegd in het algemeen gedeelte van het concept katholiek pro gram, niet als phrases bedoeld waren, maar wel degelijk als regelen, waarvan men met vollen ernst wilde, dat ze ten volle in praktijk zouden worden gebracht. Op die wijze zal, naar we nog altijd verwachten, eenmaal blijken, dat de actie van Cranenburgh, gelijk ze door hem werd en blijft bedoeld, heeft geleid tot ver sterking onzer Katholieke Staatspartij." Volgens 't voorstel van wet tot wij ziging der Tabakswet, ingediend door de heeren Abr. Staalman, Rink, Visser v. IJzendoorn, De Muralt, De Groot en Ter HaH, zou het tweede lid van art. 90 dier wet te lezen zijn als volgt: eD overige artikelen treden in werking op een nader door ons te bepalen tijd stip, echter niet vóór 1 September 1923 en dat voor art. 81 ten minste 2 maan den vroeger wordt gesteld dan voor de andere artikelen. Ter toelicliti-ig zeggen de voorstellers dat het geen betoog behoeft dat ook in de tabaksindustrie thans een malaise heerscht, zooals die nimmer is gekend. Met de grootste inspanning van krach ten gelukt het velen werkgevers in deze industrie nog staande te blijven, maar zonder twijfel mag als zeker worden aan genomen, dat elke verzwaring van las ten op het oogenblik menigeen hunner ten onder zou doen gaan. De invoering der Tabakswet zou onder deze omstan digheden stellig beduiden het te niet gaan van menige onderneming op dit gebied, het vcor velen verloren gaan der hoop, dat men in betere tijden zic\ wel weer er bovenop zou kunnen wer ken, alsmede het verlies voor goed van y.-erkgelegenheid voor talrijke arbeiders; niet minder zouden ook vele handels reizigers en andere belanghebbenden bij de tabaksindustrie hiervan het slacht offer wóVden. Dat ook de Re geering den ernst van dezen toestand inziet, mag afgeleid wor den uit het feit, dat ook zij het tijdstip tot uitvoering dezen wet, tot heden nog niet gekomen heeft geacht. En het is zeer wel mogelijk, dat ook zij van mee- ning is, dat het nog geruimen tijd zal moeten duren, vóór dit tijdstip daar i3. Het spreekt overigens vanzelf, dat geen bewindsman thans eenige bepaalde toe zegging hieromtrent kan doen. De aldus geboren onzekerheid werkt echtor zoo verlammend op de industrie en op den handel in. tabak, sigaren en sigaretten, dat zij op zichzelf reeds ernstig nadeel beduidt. Het wegnemen van deze onzekerheid voor den eerst- komenden tijd, zal deze industrie en deze handel, naar de vaste overtuiging van de voorstellers, waarin zij gesteund worden door de meening van vele des kundigen, ten goede komen. Mede zal dan d,aardoor bereikt worden, dat de wet niet in werking treedt op een tijd stip, d at om de boven uiteengezette rede nen, allerongoschiktst moet worden ge acht. Moge de schatkist dan al gedurende zekeren tijd van de inkomsten versto ken blijven, die sommigen van de wer king van de Tabakswet verwachten, daar tegenover s taan dan zulke groote, de ge- heele bevolking ten goeie komende voor- deelen, dat deza ruimschoots tegen het eerstgeschetste veronderstelde nadesl zou den opwegen. Trouwens, de schatkist zou er niet door gebaat zijn, indien thans de betrokken industrie en handel zoo danig werden benadeeld, dat deze voor lange jaren als belasting-object hun be teekenis zouden verliezen. Op deze gronden hebben de voorstel lers gemeend, dit voorstel van wet te moeten indienen. ALS DE SOLO-RIVIER BANDJIRT. j Een levendige beschrijving van den I jongsfen bandjir in Solo geeft een cor respondent van De Locomotief. Wij ne- men de vrijheid, er het volgende aan te ontleenen: Is bijna altijd 's nachts, dat de bandjir begint en in den nacht dus is de bevol king der laag gelegen dessa's gedwongen een heenkomen te zoeken, om zich zelf en de voornaamste transportabele bezit tingen in veiligheid te brengen. Van die nachtelijke vluchten kennen de meesten onzer niets. Wij komen in den regel als het water reeds zijn hoogtepunt bereikt heeft en het wachten op het zakken is begonnen. Zoo zagen ook wij vanochtend slechts, als resultaat van den bandjir van den af- geloopen nacht, uitgestrekte meren van bruingeel water, daarboven uit den wa terweg flanlceerende kort gestamde hoo rnen, gedeelten van paggers, welke de buisjes scheiden van den straatweg, de huisjes zelf, waarvan sommigen voor twee derde onder water, hier en daar een hoog gelegen erf met wat kippen erop, verder korte pisangstammen met soms op het water hangende bladeren. Tusschen dat alles de bevolking op vaartuigen van aller lei slag, scherp gepunte, lange, recht lijnige prauwen en aan elkaar gebonden pisangstammen, al dan niet gecomple teerd met een omgekeerde tafel. En on willekeurig herinnert zich de Hollandsche toeschouwer watersnoodtafereelen uit ons noordelijk waterland. Verlatenheid en ver woesting zijn de hoofdindrukken, welke men meeneemt van een Hollandsche over strooming. Watersnoodtij d is in Holland de gure herfst, dan is het landschap in ons vlakke land kaal, de hemel grijs en de stemming der heele natuur som ber, dagen lang meestal. In de tropen schijnt een half uur na de hevigste on weersbuien en regens de zon weer op het altijd groene landschap. Een over strooming vermag hier niets weg te ne men van den rijkdom der tropische na tuur. Onberoerd handhaaft zich hier de weelderige schoonheid van heel het land schap. Doch scherper contrast nog dan tus schen onze herinneringen van de natuur- tafreelen ginds en wat we hier zien mer ken wij op bij een aanblik der bevol king. Geen spoor van met moeite gedra gen leed, geen spoor van gelatenheid is op de gezichten dezer menscken te le zen, die door de overstrooming het zeer weinige wat ze bezaten, verloren heb ben. Met een voor ons onbegrijpelijke blijmoediugheid wordt gedragen het lot, dat Allah hun toebedeelt. Niet óén heb ben we hooron klagen en toch waren er heel velen slecht aan toe alle voed selvoorraden uit een vijftal dessa's, te zamen een 1600 huizen tellende, waren verloren gegaan, zoodat van regeerings- wege voedsel verstrekt moot worden. Met troepjes zaten ze aan den rand van het water en met belangstelling volgden zij de manoeuvres der vaartuigen, die nog steeds den dienst onderhielden tusschen de meestal gesloten huisjes en den vas ten wal. Hier en daar had zich 'n familie op het dak gevestigd, blijkbaar in afwach ting van. een. zeer spoedige daling van het water, elders was alleen de man ach tergebleven, hij had zich hetzij op het dak, hetzij in een boom een schuilplaats gezocht om een oogje te kunnen houden op zijn bezittingen. De kinderen waren natuurlijk in element. Mot tientallen dre ven ze rond, spiernaakt, op 'n pisang- stam, door wat voor korten tijd de kam pongsteegjes waren. Een oude man kwa men we tegen, tot over zijn middel door het water liep hij, zijn sarong opgetrokken over aijn schouders ook hij was goed gemutst zijn „dingin, toean", dat hij ons toeriep, kwam er uit op den toon van „nat weertje vandaag, meneer", zooals een Hollandsche boer je kan toeroepen op "n regonachtigen zomerdag. Een heel oud vrouwtje, zoo oud als alleen inland- sche vrouwen er uit kunnen zien, zat moederziel alleen op 'n viertal pisang stammen met 'n omgekeerd tafeltje erop ze roeide zich. zelf. De enkele woor den, welke zij onzen roeiers in het voor bij varen toeriep, klonken alsof zij nog schik had in het geval. Het Bureau van het Propaganda-bureau je R.-K. Staatspartij maakt moeilijke dagen door. Onze aloude eenheid, welke ons de eervolle positie verschafte, die wij thans innemen, wordt door een heilloos drijven van ontevreden geweld aange daan. Geen hoogere belangen waren de motie ven van de sinds weken gevoerde actie, welke met bezorgdheid door Katholiek Nederland werd gadeslagen. Het waren slechts zuiver materialisti sche overwegingen, die de ontevredenen thans dreven tot een besluit waarvoor zelfs hun leider terugschrok, n.l. uit te komen met eigen lijsten. Het bestuur van den Dond van R.-K. KiesvereenigingSn heeft een lankmoedig heid aan den" dag gelegd, welke de gren zen der redelijkheid reeds lang overschre den, ja men bespaarde het zelfs beleedi- gingen niet. De teerling is thans geworpen. W.at staat ons nu te doen? Afgescheiden van mogelijke maatrege len, die misschien zullen worden geno men, aan dit schadelijk en schandelijk be drijf paal en perk te stellen, is ontwikke len van intensieve Katholieke actie en propaganda gebiedende eisch. Plichtsbesef, Roomsch Nederland, dient aaneengesloten in onverbreekgare slag orde achter zijn leiders te staan. Wij hebben niet alleen onze oude te genstanders te bestrijden, wij hebben ook te zorgen niet te worden overvallen door hen, die ons in den rug bestoken. Verdubbelde waakzaamheid, buitenge wone activiteit is thans Roomsche plicht. Maar ook te voren een wapenschou wing over onze getrouwen. Deze wapenschouwing houden wij Dins dag 18 April te Utrecht, in gebouw Ti- voli te 1 uur. Elk bestuur van iedere afdeeling diene daar vertegenwoordigd. Geen enkele kies- vereeniging moge ontbreken. De groote zaal van Tivoli moet te klein zijn om allen te kunnen herbergen. De aanval op onze eenheid moet daar reeds worden afgeslagen. Geestdrifi diene zijn stempel te drukken op deze bijeen komst der getrouwen. Roomsch enthousi asme laaie op in vlammende golven uit de rijen der vergaderden, waar allen bij eenkomen om getuigenis af te leggen van hun eensgezind willen, boven het mate- rieele te stellen den Roomschen plicht. Het hoog houden van ons Roomsch prin ciep. Eén roep gaat er thans door geheel Roomsch Nederland: Naar Utrecht! Op ter vergadering van onzen politieken Landdag! Katholieke mannen en vrouwen van Nederland versta uw Roomsche plicht. HET 25-JARIG REGEERINGS-JUBILEUM VAN H. M. DE KONINGIN. De burgemeester van Amsterdam heeft het iniatief genomen voor de aanbieding van een nationaal huldeblijk aan H. M. de Koningin bij Haar 25-jarig regeeringsjubi- lenm. Honden tentoonstelling. De Kynolo- gen Club Den Haag zal bij gelegenheid van haar 10-jarig bestaan op 16 en 17 Septem ber e.k„ in den Dierentuin te 's-Gravenha- gen een internationale hondentenloonstel- ling van alle rassen organiseeren. DE DROOGMAKING DER ZUIDERZEE. De begrooting voor bet Zuiderzeèfonds voor 1922 bedraagt 4 milKoen gulden. Bij de uit te voeren werken is allereerst ge dacht aan de volledige afsluiting van het Amsteldiep. waartoe in 1922 zal worden aangelegd de dijk Ier bescherming van den zeebodem beoosten Vieringen en het af wateringskanaal. VAN HET HOF. Men meldt uit Apeldoorn: De Koninklijke Familie heeft bet voor nemen Zaterdag 6 Mei het Koninklijk pa leis op Het Loo voor Haar a.s. zomerver blijf te betrekken. De Betonijzerbond. Op de dezer da g/u te Utrecht gehouden vergadering van ren Betonijzerbond is op voorstel van het bestuur met nagenoeg algemeene stemmen ■besloten tot opheffing van den Bond, en wel op grond van de meening dat de rede nen van bestaan van den Betonijzerbond in de laatste jaren aanmerkelijk van min der belang geworden zijn. De motieven, welke destijds hebben ge golden bij de oprichting van den Bond bevordering van de hetonijzerindustrie en vaststelling der arbeidsvoorwaarden worden geacht het voortbestaan van den Bond niet langer te wettigen. De vergade ring oordeelde, dat het gewapend beton als con.struafiem nteriaal voldoende ingevoerd is, terwijl vaststelling der arbeidsvoorwaar den in de bouwvakken tegenwoordig aller wegen geschiedt door andere organisaties, waarvan de meeste fabrikanten lid zijn. DE COMMUNICATIE BENOORDEN HET IJ. Op vragen van den heer Haazevoet be treffende het verkeer over het Noord- Hollandsche kanaal te Amsterdam ant woordde de Minister van Waterstaat, dat de vergunning inzake het bouwen van een brug over dat Kanaal bereids bij Be schikking van 25 Maart aan de gemeente is verleend. HONGAARSCHE KINDEREN. Het Centraal Bureau van het R.K. Huisvostings-Comité te 's Ilertogenbo3ch deelt ons mede, dat de ZeerEerw. heer Dr. Knebel voor den tijd van .drie weken naar Hongarije is teruggekeerd. Voor alle aangelegenheden de kinder actie en de geestelijke verzorging der Hongaarsche kinderen betreffende, ge lieve men zich te wenden tot het Cen traal Bureau in Den Bosch. DIEFSTALLEN BIJ DE DOUANE. De Bataviasehe politie heeft licht ver spreid in een reeks Jouanc-diefslallen, waarvan geruimen tijd verschillende im porteurs de dupe zijn geweest. Zij heeft als vermoedelijke daders in hechtenis gés nemen een ex-verificateur, Jaarna kom* mies op het hoofdbureau, een Jouane-amln tenaar cn nog drie medeplichtigen. Leze heeren braken de kisten apen. die gereed stonden voor doorzending en na-, men daaruit wat van haar gading was. Vooral luxe-artikelen moesten het ontgel-. ten. maar de betrekkelijk kleine uoevecL he; en, die bij de huiszoeking werden aan- gelrjfiën, wettigen hel vermoeden, dat da betroK kenen meer uit heDzucht lot diefstal zijn overgegaan, dan om geldelijk voordeel te hehalen. DE PRIJZEN VAN SNIJBLOEMEN TE AALSMEER. Werd voor enkele weken over het alge meen de prijs van de snijbloemen niet meer zoo best bevonden dan gedurende den winter, thans door het langdurige, koude weer, is deze geregeld wat opgeloo- pen. Voor bloemen van uitstekende kwali teit, zooals rozen, seringen, enz., worden zelfs zeer hooge prijzen betaald. Wel zijn de eploitatiekosten, door het geregelde sto ken wat gestegen, doch de bloemisten kun nen dit beter doen, dan dat zij hun kassen moeten openzetten of schermen voor de zonnewarmte. Bij koude is de prijs van de snijbloemen altijd hooger. Voorjaarskeuring en Tuinbouwtentoon stelling. De groote voorjaarskeuring en tuinbouwtentoonstelling, welke te 's-Gra- venhage zal worden gehouden van 20 tot en met 23 April a.s., gelijktijdig met het aldaar te houden congres van Fédération Horticole Professjonnclle Internationale belooft - naar gemeld wordt schitte rend te worden. De aanvrage voor plaat sing is zeer groot, terwijl prachtige inzen dingen toegezegd zijn. Verschillende nieu wigheden zullen eveneens aan het oordeel der comité's van de vaste keurings-com- missie der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde onderwor pen worden, terwijl er ook mooie groepen en bloemstukken verwacht wrden. WAT WAS HET? door Mgr. ÏL Benson. Uitg. van het „Neder landsche Boekhuis," Tilburg. Een roman is deze verzameling van ver halen niet. Beurt om beurt vertellen meer dere priesters, een wonderlijk geval, dat hun zelf is overkomen. Het zijn bovenna tuurlijke vertelsels, luguber soms, op het spookachtige af. Mgr. Benson scheen daar veel van te houden. Intusschen zijn die verhalen meerendeels boeiend; en aan dec goeden, verheffenden invloed, die er van uitgaat, herkent men den door en door Katholieken schrijver. JAARLIJKSCHE BOEKENSCHOUW, Uitg. van het „Nederlandsche Boek huis, Tilburg.; Het is thans de tweede maal, dat de on vermoeibare Pater Giclen S.J. zijn boeken schouw in 't licht zendt 't Is, in één woord, een pracht-uitgaaf, die in geen gezin mag ontbreken; een boe kengids. in de voortreffelijke beteekenis van 't woord, die ieder lezer (en wie leest er tegenwoordig niet?) in eigen bezit moet hebben. Belangrijk is het artikel in dezen Boekenschouw „Welke boeken verboden zijn" waarin overzicht wordt gegeven van de kerkelijke boeken wet en tevens een lijst van verboden boeken die nog veel in omloop zijn. Het werk, dat wij onzen lezers en leze ressen niet genoeg kunnen aanbevelen, is versierd met een groot aantal portretten van geliefde of bekende schrijvers. Van de Firma E. J. BOSCH Jbzn. le Baarn. ontvingen wij eenige alleraardigste kinderboeken uit de beleende Stamperins' Bibliotheek. Het zijn: K. van Dalfsen. een prettige mcantie. en: Truida Kok, De Tweelingen en van dezelfde schrijfster: Lotje Walter. DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE bevat deze week de volgende Platen: De Heilige vrouwen aan den Kruisweg. De bloemententoonstelling te Aalsmeer (3 foto's). PlechtigeJijkmis. Bij de opening der conferentie te Genua. Het doodelijk vliegongeluk nabij Den Helder. Maria Magdalena, de boetvaar dige zondares. „Hij is verrezen", naar een teekening van G. D. Hoogendoorn. In Palestina (2 foto's). Otto Franz Jo zef. Van de koloniale tentoonstelling te Marseille (2 foto's). Goeden Vrijdag-pro cessie te Barcelona. Op den dag der plechtige H. Communie. Russische kind stervend van honger. Helpt de honge rige kleinen. Een resultaat van Nêer- lands hulp. De burgeroorlog in Belfast Verkeersverbetering in de Residentie. Het Belgische Koningspaar te Rome. Een geheim in diep vertrouwen medege deeld. Tekst: Valsche getuigenis, door E. Phi- lips-Oppenheim. Jantje Overal, door J. de Guénin. Een olifant cadeau, door H. Visser v. Wouw. Ode aan een tobberi- gen lezer, door Maks. Op Golgotha, door Jos P. H. Hamers. Paaschvreugde, door H. Nooteboom. De moeder van Judas, door Piet van Assche. Boeken nieuws. Wordt veruolQd. 0

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 9