ZIJN SLACHTOFFER.
Tweede Blad - 19 April 1922
R.-K. Politieke Landdag te
Utrecht.
rFEUILLiETON
In het salon vond men een verzame
ling schilderijen, beelden, zeldzame
planten, en verder nog hier en daar
een menigte kleinigheden, die juist in
de mode waren en eer vreemd, dan
schoon en smarkv 1 te noemen waren.
De markies en de graaf kwamen
om zeven uur. De bankier, diens vrouw
en zijn dochter Olga waren in het sa-
Ion, waar zij de gastejj wachten.
Mevrouw Lantin droeg een prachtig,
doch voor haar leeftijd weinig pas
send kleed, dat niet zeer geschikt
was om haar hoekige, dorre gestalte
eenige bevalligheid bij te zetten.
Olga was geheel in 't wit, met een
enkele bloem in 't haar. Zij zag er
niet goed of niet kwaad uit, zoo tus-
schen beide. Zij was tamelijk groot,
had grove trekken, een roode kleur,
wijde schoone oogen, en een zweem
van een snorretje. Met haar forsche
gestalte was 't juist iemand om van
te zeggen; 't is wel een knap meisje,
maar niet fijn, niet beschaafd en zij
ziet er uit als een bedorven kind. Zij
was de drie en twintig voorbij.
Bij het binnentreden van den mar
kies en zijn zoon was iedereen opge
staan, zelfs mevrouw Lantin en hare
dochter, de beide laatsten niet zon
der versnelden hartslag, want Lantin
had voor haar zijn plannen niet ver
zwegen. Na de gebruikelijke voorstel
ling praatte men over gewone dingen,
tot de huisknecht kwam zeggen, Hat
de soep op tafel was. Olga verloor
Mark geen oogenblik uit het oog,
doch deze, volkomen onbekend met
den strik, dien men hem spande,
sloeg niet meer acht op haar dan op
iedere vreemde. Van het eerste oogen
blik af kwam zij hem zeer onbedui
dend voor en daarom had hij nog geen
enkel woord van beteekenis gespro
ken.
Getrouw aan haar gewoonte, had
mevrouw Lantin een rustig plaatsje
gezocht, onder een kleinen palmboom,
doch Olga stond in het voiie licht, in
al den glans van haar forsche, ruwe
schoonheid.
De graaf had als welopgevoed man,
wel eenige beleefd woorden met haar
moeten wisselen, waardoor zij zich
trotsch gevoelde, alsof zij reeds de ver
klaarde Uitverkorene van den jongen
d'Arbois was.
Lantin had gedurende zijn ge
sprek met den markies de beide jonge
lieden aandachtig gadegeslagen. Met
innerlijke vreugde zag hij, hoe het
gelaat zijner dochter, die niet verwend
was wat vleierijen betreft, van geluk
straalde.
Toen het middagmaal was afgeloo-
pen, wisselde hij eenige woorden met
zijne dochter.
„Nu," vroeg hij fluisterend, „hoe
vindt ge hem
„O, papa, wat moet ik antwoor
den," klonk het verlegen, doch haar
schitterende blik zei genoeg.
Lantin wreef zich vergenoegd de
handen en liet haar weer aan haar
lot* over.
Het eten was uitmuntend en een
keur van spijzen en dranken werd
achtereenvolgens rondgediend.
De markies was een en al verbazing.
„Hij overbluft mij bijna," dacht hij.
Evenals zijn zoon, was hij volslagen
onkundig met het doel, dat Lantin
.met deze uitnoodiging beoogde, en
Spreker ving aan met een kort over
zicht der Roomsche emancipatie op
velerlei terrein, daarbij enkele groote
namen herdenkend. Hij vergeleek den
toestand van nu met dien van hetmid-
den der vorige eeuw en schetste kort
den geweldigen vooruitgang.
Een onderdeel onzer burgerlijke vrij
making is gelegen in de politiek. Moge
lijk niet het schoonste terrein van
actie,, doch even mogelijk het moei
zaamste. De resultaten, op politiek
gebied verkregen, mogen er zijn. Toch
schijnen zij wellicht meer dan zij be
duiden. Wij moeten aan onze uit
wendige politieke grootheid meer in
wendige pit, meer Roomschen inhoud
geven. Wij zijn nog niet waar wij ko
men moeten. Het is best mogelijk dat
er vooruitgang komt in de waarlijk
Roomsche richting der gansche lande
lijke polifiek, al zouden wij het verlies
van een of meer Roomsche gezagdra
gers of presidenten moeten betreju-
ren. De propagandist moet zich daar
door niet laten ter neder slaan. Onze
Roomsche propaganda is juist in tijden
van beproeving en schijnbaren neder
laag gelouterd en versterkt.
Sprekende als propagandist tot de
propagandisten, behandelde spreker
de verschillende onderwerpen van den
dag, als een revue van vechtmateriaal
in deze dagen de sociale wetgeving,
waarbij hij "erkentelijkheid betuigde je
gens Aalberse, al wilde hij alle critiek
niet als ongemotiveerd terugwijzen
de militaire kwestie, waarbij hij de
éénheid der fractie aantoonde, de
combinatie der twee sprekers op de
zen dag zegt trouwens in dit verband
ook iets, liet vrouwenvraagstuk, civiel
en kiezersvraagstuk, waarbij de ver
kiezing van een vrouw in 1922 zekerheid
genoemd werd., de socialisatie en de
materieele communistische gedachte,
die den ntensch doet afdalen tot het
beest, de benoemingen en de over
heid van 19181922 als werkgeefster.
Spreker ging, na een bespreking der
wijze van propaganda in dit jaar, daar
bij nadruk leggende op de inrichting
van het R. K. Bevolkingsbureau,
over tot de katholieke politiek, èn
aan de hand van ons program, èn
voornamelijkgelet op de algenteene
beginselen. Hiervoor vooral wilde hij
geestdrift bijgebracht zien de, pro
paganda moet staan in het letken der
onomstootelijke beginselen van Petrus
tot Pius, de geestdrift moest herleven
onder de Roomsche scharen op grond
der verdediging van Gods grootheid
en hoogheid, Die erkend moest wor
den als der wereld Souverein in alle
tijden en onder alle omstandigheden
en aan Wien trouw moest gebleven
dien avond werd er dan ook verder
tusschen hen geen woord meer ge
wisseld.
Lantin wist wel, dat men geen ijzer
met handen kan breken, en wildé
langzamerhand, door de beide jonge
lieden «hier en daar samen te brengen,
tot zijn doel geraken. Bij een dier ge
legenheden was het, dat Jeanne d'Ol-
me den jongen graaf ontmoette en
voor hem in vuur geraakte.
Op zekeren morgen, overtuigd, dat
hij nu rechtstreeks op zijn doel kon
afgaan, want de graaf had opnieuw
eenige vriendelijke woorden tot Olga
gezegd, begaf hij zich zonder langer
te dralen naar den markies.
Deze had eerst sedert eenige dagen
zijn intrek in zijn nieuw huis genomen,
en was niet weinig verwonderd, Lan
tin zoo vroeg bij zich te zien.
„Alle duivels," riep hij eenigszins
ongerust uit, „wat voert u hierheen
Is er wat nieuws
„Niets bijzonders of schrikaanja
gends, volstrekt niet, markies."
„Ge deedt mij waarachtig schrikken!
Hij nam den stoel, dien de markies
hem aanwees, en zette zich vlak bij
den edelman, zeggende :„Ik kom eens
worden zelfs onder bergen van bezwa
ren of vermeende bezwaren van stoffe-
lijken aard.
De politieke mensch kan niet los
gemaakt worden van den completen
mensch die in harmonie en blijvende
harmonie moet zijn met God en met
zichzelf, juist wat zijn zieleleven be
treft in afspiegeling immers van God's
beeld zelf. Daarom mocht geen Kat
holiek de politiek volkomen los kun
nen of willen beschouwen van zijn
geestelijk leven, hoezeer een streven
naar een stoffelijk doel hier inder
daad beoogd werd.
Deze gedachte werd nader en met in
slaande voorbeelden voor de propagan
disten ontwikkeld. Spreker noemde de
doorwerking dezer gedachte het zwaar
tepunt van ons propagandistisch
succes, terwijl hij tevens de waarde
van een goede stem om die motieven
in het licht stelde, voor den kiezer
zelf, nevens de waarde van een goed
uitgebrachte stem, louter om stoffe
lijke belangen, soms vermeend en niet
minder vaak van bizonder geringe be
teekenis, steeds echter van geen be
teekenis nevens het algemeen men-
schelijk en eeuwig einddoel waarvoor
God ons geschapen heeft.
Wij vragen ons af, welke is de taak,
het arbeidsveld der Roomsche pro
paganda Niets minder dan de ver
breiding van het Rijk Gods. Deze Ci-
vitas Dei nu vraagt van de burgers
Christus te volgen. En b"ij deze imita-
tio Christi treden op politiek terrein
vooral naar voren de éénheid, de
waarheid, de liefde.
Het Paaschfeest ligt zoo juist ach
ter ons.
1922 jaren geleden sprak Christus
Zijn Hoogepriesterlijk gebed uit en
bond zijn leerlingen op het hart één
te zijn en hij bad Zijn Hemelschen
Vader voor die éénheid, opdat de
wereld geloove aan de Goddelijkheid
zijner zending: „ut credat ntundua
quia tu misisti." En terzelfdertijd,
zoo lezen wij bij Johannes, voegde
onze Zaligmaker zijn apostelen toe
Hieraan zullen allen erkennen, dat
Gij mijn leerlingen zijt, als Gij elkan
der liefhebt.
Eenheid en liefde dus.
En nu kennen wij de grenzen der
Staatkundige eenheid, wij lazen 's-
Pausen zendbrieven, vooral de
Encycliek ImmortaIel|Dei" over de
Christelijke inrichting der Staten,
mogelijk meer en beter dan zij, die
wreedelijk onze eenheid versmeten.
Maar tegelijkertijd houdt de waar
achtige Roomsche propaganda als
krampachtig de liefde vast, ook jegens
onze verdwaalde broeders, en wijl wij
hen niet kunnen prijzen en niet willen
misprijzen, zwijgen wij over hen en
over hun daad, tenzij de waarheid en
de verdediging der waarheid ons onaf
wendbaar tot spreken nooptr Ziedaar
de derde machtige eigenschap der
Roomsche propagandade Waar
heid. Wij ook, wij willen hier in
Utrecht over de waarheid spreken.
Want in deze wereld van verleugening,
willen wij de Waarheid hoog houden.
Maar dan allereerst moeten wij ons
bewust zijn wat Waarheid is.
Wederom herinneren wij ons de
voorbereiding van liet Hoogheilig
Paaschfeest, het feest van den voor
bijgang des wrekenden engels, het
feest van verzoening en verrijzenis
waarbij de poorten "des hemels voor
alle menschen heropend werden. En
wij zien Christus voor Pilatus en
hooren den Romeinschen landvoogd
in zijn landstaal vragen op cynischen
toon Quid Veritas"? Wat is waar
heid
De vraag der eeuwen is gesteld en
Pilatus, geen antwoord vernemende,
meent geen antwoord van noode te
hebben "en schouderophalend staat hij
op, om zich te wenden tot de joelende
menigte, die den kruisdood vroeg.
Quid Veritas? Wat is waarheid?
Pilatus hoorde htt antwoord niet,
hij kon het antwoord zien, want de
belichaamde en eeuwige en mensche
lijke waarheid stond vóór hem. Pi
latus stelde de vraag, maar had met
dezelfde letters het antwoord reeds
gegeven Quid Veritas Wat is waar
heid Vir qui adestde Man die voor
u staat. Zoo vat de Roomsche poli
tieke propaganda de waarheid op
Al wie Christus verloochent om tijde
lijk gewin in pijnlijke kortzichtigheid,
verloochent de waarheid. De mensch,
de katholiek, die op politiek terrein
de waarheid vergeet, Christus niet
verdedigt, komt in tegenspraak met
zichzelf, hij ontketent den meest
angstwekkenden en droevigen strijd
met u praten over een belangrijk
onderwerp."
„Komaan, Iaat zien," antwoordde
deze.
^TDe jonge graaf za! weldra vijf en
twintig jaar zijn," zei de zaakwaar
nemer.
„Juist, binnen eenige maanden."
„Hij heeft een schoonen naam."
„Den mijnen."
„Verder heeft hij een uitstekende
opvoeding genoten,en daarbij fortuin."
„Wat beteekent dat alles," vroeg
de markies nieuwsgierig.
En lachend voegde hij er bij :„Wilt
ge hem soms uithuwelijken
Lantin knipte listig met de oogen
en antwoorddeMisschien wel. Aan
iemand, die juist voor hem zou passen
een jong, zeer rijk meisje, dat harts
tochtelijk op hem verliefd is."
„Aha zei de markies, op een
hoogen toon, „ge zijt dus tegenwoor
dig ook huwelijksmakelaar Is dat
een nieuwe tak van werkzaamheden
„Ik sluit alleen huwelijken tusschen
personen, die mij nauw aan 't hart lig
gen," merkte Lantin beleedigd aan.
„En hoe kan mijn zoon, u, I.antB.
na aan het hart liggen
in zich van lichaam tegen ziel.
Men spreekt over scheiding der
belangen. In 's menschen leven, gege
ven met één._£inddoel, bestaat geen
scheiding. De leuzen der wereld heb
ben ons zoo begoocheld, dat wij ze
niet meer als leugens erkennen. De
scheiding van Kerk en Staat, aange-.
prezen als de volmaaktste verhouding,
is een leugen. De scheiding van so
ciaal en religieus is een leugen, een
smaad aan het dieper inzicht, dat
hier verknochtheid ziet, zoo goed als
zelfs de economie en de ethiek ter
heilzame werking voor de menschheid
onsplitsbaar is in opzet en werking.
Zoo bezien, begrijpen wij niet al
léén het bestaansrecht der ééne Room
sche Staatspartij, maar gevoelen wij,
dat zij en zij alléén de natuurlijke
politieke uitloopster der Waarheid is,
strevend in volkomen harmonie met
den socialen, economischen, ethischen
en religieuzen mensch, met den com
pleten mensch in één woord, om het
algemeen menschelijk einddoel deel
achtig te worden,-waarvan Christus,
dat is de Waarheid, Ego sum Veritas,
gezegd heeft, dat het niet op deze
aarde ligt. Mijir Rijk is niet van deze
wereld. Alle scheurmakerij is verscheu
ring van den dwalende zelf. Zij kan
hem geen geluk bijbrengen noch
eenige blijvende bevrediging. De waar
achtige Roomsche propaganda zal
ook op politiek terrein deze Waarheid
bekennen en vooruitbrengen met het
geschreven en gesproken woord, wat
ook de wereld over deze predicaties
moge zeggen, maar vooral propagee-
ren wij met de getuigenis van het men
schelijk voorbeeld. AI onze woorden
'zullen niet baten, indien, gelijk in den
tijd der eerste Christenen, van Ter-
tullianus en Origenes, de andersden
kenden van ons getuigen in diepe be
wondering Ziet, hoe zij elkander
liefhebben
Wanneer Paus Leo XIII allereerst
heil verwacht van de ruime uitstor
ting der Christelijke liefde als balsem
voor de sociale en politieke wonde-
plekken onzer samenleving, dan zij on
ze propaganda voor deze verheven
gedachte, voor deze wezenlijke red
ding, allereerst gelegen irf ons eigen
voorbeeld, in ons hardnekkig pogen
om Christus na te volgen, juist in
die deugd der liefde, te veel vergeten
in de politiek, maar in welke arena
toch ook geen loon of vergiffenis te
verkrijgen is, indien wij niet allereerst
ons met onze broeders verzoenen.
Zoo wilde, zoo zeide het onze Meester..
Als op dit verheven plan de propa
ganda der Roomsche Staatspartij ge
voerd wordt, zal de aantrekking dep
Roomsche Staatspartij zóó magne
tisch werken, dat de massa ons toe-»
valt zelfs over bergen van bezwaren,
om te zwijgen over de heuvelen van
achturenarbeidsdag-en hooge belas
tingen, om te zwijgen vooral over
de molshoopen van militaire kwesties,
jachtwet, huisslachting en plakken van
zegels. De mensch, die de Waarheid
ziet (en de Katholiek kent de Waar
heid, want hij bezit haar), die mensch
zal niet verstrikken in het leugennet
van vaische leuzen, van Stofvergo-
ding en Godsnegatie, welke onafwend
baar tot de verdierlijking der mensch
moeten voeren.
Propagandisten Betreedt het oor
logspad Al zouden wij alle menschen
vrienden wenschen, onze vijanden
denken er anders over. In het volle
bewustzijn van zelfs nu het gebod
hoog te houden Bemint uwe vijan
den, zullen wij de Waarheid verdedi
gen met een geestdrift en kracht,
die vriend en vijand verbazen zal.
Onze Partij zal onverzwakt weer-
keeren in 1922. Wij tranzigeeren niet,
dat spreken wij bij voorbaat af. Maar
wij zullen iedereen wijzen op 's men
schen levensweg, waarvan de mijlpalen
uit dagelijksche offers bestaan, offers
gebracht aan onze Kerk, ons Huis
gezin, onzen evenmensch. Het is een
waan van critisch Nederland, als
zoude alléén op de heirbaan der poli
tiek de mensch, de burger geen offers
moeten brengen, Indien dit zóó ware,
zoude deze weg niet ten hemel voeren.
Wie de hemel op aarde zoekt, zal
geen enkel Paradijs deelachtig worden,
want ook het eeuwig Eden zal hem
ontgaan. On* leven, onze weg, onze
Waarheid vindt geen maatstaf in
eigen belang, doch richt zich naar een
Alter Ego, naar Hem, die gezegd heeft:
Ego suin via, veritas et vota Ik ben
de Weg, de Waarheid en het Leven.
Eén God erkennen wij als de Heer
der Wereld, Hij zegene Wilhelmina,
Onze Koningin bij de gratie Gc-ds.
„Hem meen ik nu juist niet, doch
ik wilde mijne dochter met hem ge
lukkig maken."
„Uwe dochter
De markies sloeg in de grootste ver
bazing de handen in elkaar en met
een spottend gelach, riep hij uit
„Maar mijn waarde, ge zijt gek
„Gek Olga krijgt een millioen
mede, wanneer zij trouwt 1"
„Al had zij er vijftien, dan nog
„Is mijne dochter sons niet voor
naam genoeg
„Dat zeg ik niet, maar al was zij
meer waard dan alle schatten der
wereld, dan nog zou zij niet de vrouw
worden van graaf d'Arbois."
„Waarom niet
„In de eerste plaats, omdat hij
volstrekt niet aan trouwen denkt, en
dacht hij er aan
„Zou hij de dochter van Lantin
nooit tot vroutlv kiezen, niet waar
„Dat heb ik niet gezegd. Ik weet
er niets van."
- 1"
Dinsdag werd te Utrecht in de groote'
saai van Tivoli, de Politieke Landdag
geiiouden. De belangstelling was bevre
digend, onder de aanwezigen bevond zich'
ook Prof. Aengenent.
Het hoofdbestuur van den Algemeenen
Bond en afgevaardigden van verschillende
afdeelingsbesturen hadden op het podiuni
plaats genomen, waar ook gezeten waren
met Mr. A. Baron van Wijnbergen, de
leden der B. K. Kamerclub, Mgr. Nolens,
Mr. Dr. Kooien, J. B. van Dijk, - Pies-
kens, van Vuuren, Mr. Bomans, Hermans,
Engels, Kuiper, Buring, Buiten, van Bij-
zewijk en hef lid der Eerste Kamer, Jhr.
Bosch van Oud-Amelisweerd.
Even 1 uur opende de voorzitter van
den Algemeenen Bond van B. K. Bijks-
kieskringorganisaties in Nederland, mr. A
Baron van Wijnbergen de vergadering met
een openingswoord.
iN'a het zingen van „Boomsche Blijd
schap" door den heer Joh. Nelissen trad
als eerste spreker pp do heer A. C. A.
v. Vuuren, die zooals men weet den heer
Kolkman verving.
BEDE A. 0. A. VAN VUÜBEN.
De aanwezigheid van mij op deze plaats
«egt spreker, kan niet anders zijn dau
een teleurstelling voor de aanwezigen, omy
dat zij met hem hadden gehoopt hier tè
zien en te hooren onzen parlementair^
veteraan Mr. Kolkman, die straks niet
alleen veertig jaren - lang den strijd ir
het parlement zal hebben medegestredfein
rmaar die in deze veertig jaren ook eeii
levendig aandeel heeft gehad in onze ac
tie buiten de kamer, een der trouwste
bezoekers als hij o.a. was van de ver
gaderingen der kiesvereeniging in zijn
woonplaats, waar hij zijn meening niet
terughield, ook niet dan wanneer hij
op succes niet kon hopen. In deze be
wogen tijden was dan hijnaar wiens
woorden doende, men tevens naar zijn
daden zou handelen, bij uitnemendheid
de man om het opwekkend woord te spre
ken dat wij noodig hebben.
Voor de reden, die den heer Kolkman
afwezig doet zijn, hebben wij echter allen
uit den weg te gaan, wij en bij« die o
zoo gaarne tot u heden het woord had
gericht.
De verkiezingsstrijd, dien wij tegemoet
gaan, stelt aan de voorbereiding, niet in
het minst aan onze propaganda, hoogere
eischen, dan eenige voorafgaande. Hij
vraagt in de eerste plaats een ongewone
mate van beleid en tact met het oog oj>
den gemoedstoestand van ons kiezerskorps
dat in zijn geheel onrustig, angstig ei
ontevreden zich gevoelt als gevolg van
de plotseling ingetreden malaise, die eeï
geheel ander karakter draagt, dan de cri
sis tijdens den oorlog, toen inzaken geld,
'door sommigen veel geld Werd verdiend;
het den boer over 't algemeen goed ging;
de handelaar van zijn artikelen vlotte
jafname vond; de Werklieden en ambte-
t'naren in meerderheid gemakkelijk werk
kregen en, al* was zij hoog, de belasting
zich niet al te moeilijk liet betalen, ter
wijl thans als gevolg van de lage valuta
die concurrentie in en met het buitenlan l
i.uitsluit!, de arbeid stilstaat, de eene bank
instelling na de andere in moeilijkheden'
raakt; de prijzen dalen en de vroeger
gemaakte winslfen door verliezen verdwij
nenarbeiders en kantoorpersoneel zon
der werk raken of in verlaging van loon
en salarjs hebben te berusten; de be
lastingen zich zwaarder nog laten aan
voelen dan zij zijn, omdat de belasting
biljetten door den gemeenschapneliik'-'
aanslag voor Bijk en gemeente ongewexb
hoog lijken en omdat zij een aanslag be
treffen over de inkomsten van een goed
jaar, door de late uitreiking te betaler
juit de inkomsten van een slecht jaar
van een jaar, dat voo. velen verlies bracht
In dergelijke omstandigheden heeft me:*
een schuldige noodig, die niet de wart
schuldige behoeft te zijn, maar dien mei
bij de hand moet hebben om op hem.* krib
gram te koelen. En dan, zoo is het df
geheele geschiedenis door gewOest, nie
alleen hier, maar overal heeft men oei
zwak om over de regeering in het bij
zonder tegen eenverkiezing, de fiolei
van zijn toorn uit te gieten.
Tn zooverre ligt hetgeen wij thans zien
gebeuren min of meer in de natuur der
dingen. Wij hebben ons daarbij neer te
leggen, zoo goed als een voetbalclub, die
het Ireft, dat zij met den wind tegen moet'
spelen. Wij moeten echter er mede reke
nen, niet door, om den kiezer in het ge
vlei te komen, heden te vervloeken, het-
01.
i geen wij gisteren aanbeden hebben, maar
wèl door veranderde omstandigheden le
laten gelden - het is geen draaien met
den wind als een dame bij mooi weer uit
gaat met een parasol en als de lucht be
trokken is met een parapluie maar
vóóral door bij ons optreden rekening te
houden met den geschetsien gemoedstoe
stand. Wij moeten mopperen, zonder
tegenmopperen, weten aan te hooren om,
als men uitgepraat is, kalm en rustig te
overtuigen, dat men in zijn critiek onbil
lijk is en de oorzaak van het kwaad niet
zit waar men het zoekt.
De voorbereiding van deze verkiezing
stelt nog om andere redenen aan onze-
propaganda hoogere eischen dan ooit. De
inzet van den strijd en daarmede zijn
aard en zijn karakter is een ander dan
ooit te voren.
In de eerste en hoogste instantie gaat
de strijd altijd en ook nu om te zorgen,
dat voor zoover het in onze menschelijke
macht ligt in een land, waarin wij niet
de meerderheid hebben, te zorgen dal naar
Katholieke beginselen wordt geregeerd en
de wet van God, als Heer en Bestuurder
van al, tot richtsnoer wordt genomen bij
ons staatsbestuur. Naast dit hoofddoel
staat intusschen in den regel als middel
tot bereiking van het eerste en meer on
middellijk doel dat.naar de omstandigheid
kan verschillen en dat juist ditmaal voor
de toekomst der Katholieken een bijzon
dere beteekenis heeft.
Is, vraagt spreker, dit meer nabije doel
ditmaal het behoud van het kabinet? Hij
voor zich hoopt in 's lands belang, zooais
hij dit ziet op een uitslag die het tegen
woordig kabinet aan het bewind hand-,
haaft, maar inzet van den strijd is het
voor hem niet. Indien het beleid van het
kabinet minder reden gaf tot voldoening
dan thans, zou daarmede de plaats van den
katholiek aan de slembus niet veranderen
noch zijn plicht" verminderen om te stem
men op de katholieke lijst, als het nood
zakelijk middel om te bevorderen hetgeen
doel is.
Is het nabije doel dan misschien de ze
tels voor de zittende Kamerleden le be
houden of althans het bezit van 30 plaats-
sen of meer in het parlement aan de partij
te verzekeren? Spreker zou de eerste vraag
niet stellen, indien men het niet hier en
daar liet voorkomen alsof het voor de
Kamerleden daarom ging. Hij voelt daar
om ^behoefte hier uit te spreken, dat zoo
alle zittende leden waren gewogen en te
licht bevonden, de plicht van den katholiek
daardoor niet zou veranderen noch ver
minderen om op de katholieke lijst te
stemmen, noch de plicht van de dan uit-
gestootenen om met gelijke bezieling voor
de Katholieke lijst te ijveren als zij het
nu hopen te doen.
Op de tweede vraag zegt spreker, dat
indien te kiezen valt Dr.Schaepman en
de Katholieken van zijn tijd hebben vaak
voor die keuze gestaan, en nooit geaarzeld
tusschen deze twee: 30 Katholieken en
15 anti-revolutionnairen en christelijk-his-
torischen of 25 Katholieken en 30 anti-re
volutionnairen en christelijk-historischen,
zonder eenige aarzeling de eerste behoort
te worden gekozen.
Is dan het nabije doel ditmaal het die
nen van onze stoffelijke belangen? Spr.
is overtuigd dat de behartiging van deze
het best wordt verzekerd door de Katho
lieke partij, die alle standen omvattende,
staat op 't standpunt niet van de tegen
stelling, maar -op dat van de samenhoorig-
heid der standen en daardoor den besten
waarborg biedt tegen eenzijdigheid in wel
ke richting ook en dus de beste waarborg
levert, dat het algemeen belang wordt ge
diend. Indien het anders ware, indien de
stoffelijke belangen bij de Katholieke partij
niet in de beste handen zouden zijn, dan
zou daarmede weer niet in het minst de
plicht veranderen of verminderen van
den Katholiek, onverschillig of hij werk
gever is, dan werkman, stedeling of platte
lander, om boven die stoffelijke belangen
te stellen de geestelijke en zedelijke, die
men zonder op te houden Katholiek te
zijn, niet kan ontkennen de hoogere te
wezen.
Spreker meende deze opmerkingen le
moeten laten voorafgaan omdat de mid
delen, die hij noemde, in den laatsten tijd
voor hen, die meenen dat zij niet ten
gunste der partij pleiten, zoo sterk op den
voorgrond worden gedrongen, dat het den
schijn krijgt alsof het daarom, d.i. om de
macht en het voordeel gaat.
Alle deze overwegingen treden echter
z.i. ditmaal geheel op den achtergrond
tegenover het nabije doel, hetwelk plotse
ling bij deze verkiezing voor zich een
alles overheerschende plaats vraagt en
dat van ons vraagt den strijd te voeren
der bescherming der katholieken tegen
zich zelf, tot bescherming der katholieke
Staatspartij, die niet is noch zijn kan zon
derbaar eenheid, waartegen men zich in
eigen-kring heeft gericht.
Spreker zou niet gaarne handelen tegen
zijn eigen vermaning om meer dan ooit bij
deze verkiezing voorzichtig te zijn. Het
kost hem trouwens geen moeite mild te
wezen in zijn oordeel tegenover hen, wier
optreden in d^ laatste maanden beroering
onder ons bracht.
Hij pleit niet alleen gaarne voor hen
verzachtende omstandigheden zooals hij
reeds in den aanvang van zijn rede deed,
maar hij is overtuigd, dat zij het goede
bedoeld en gewild hebben en twijfelt niet
aan hun subjectieve schuldeloosheid.
Zachtzinnigheid tegenover personen mag
echter nooit worden zachtzinnigheid
tegenover het kwaad. Verder gaan dan hij
zoo juist deed, kan hij niet. Indien men
zegt dat de beweging in zich goed was en
goede resultaten afwierp, dan kan hij dit
alleen in zooverre toegeven als uit het
kwaad in zich goed kan voortkomen. In
dien echter met opzet was gehandeld zoo
als gehandeld isf dan zou desondanks, al
leen reeds om den tijd, waarop en de om
standigheden waaronder het gebeurde, de
daad zijn te brandmerken als een schot in
den rug, door de eigen menschen afge
vuurd, op hun broeder, bezig de gelederen
te sluiten aan den vooravond van den op-
marsch tegen den tegenstander. Maar
daarvan afgescheiden kan hij het niet an
ders dan een kwaad noemen, dat men in
de katholieke partij een vraagstuk aan
de orde heeft gesteld, dat geen vraagstuk
zijn kan: haar eenheid, de ziel van de
katholieke Staatspartij, die, zoo deze haar
verlaat, dood is én alleen nog om een be
grafenis vraagt.
Spreker zegt niet dat de Katholieke
Staatspartij een volstrekte noodzakelijk
heid is in zich, al is hij geneigd ze voor
Nederland in het licht der daarmede ver
kregen resultaten een practische nood
zakelijkheid te noemen.
Indien en waar er zulk een partij is
moet zij echter één zijn, moet zij een on
derdak bieden aan alle Katholieken op
straffe van niet te zijn, omdat zij dan niet
is Katholiek. Ontneem haar de eenheid
en Zij is als Samson nadat Dalila hem het
geheim van zijn kracht had ontfutseld. Zij
wordt een voorwerp van bespotting
voor den tegenstander, totdat de haren
weer zullen zijn aangegroeid, d.i. de een
heid herkregen.
Dat zonder eenheid er geen kracht is,
men moet, zegt spr. ziende blind zijn, om
het niet waar te nemen. De mannen der
vrije gedachte aan de linkerzijde hebben
zich sinds jaar en dag in allerlei klasse
en belangengroepen gesplitst en zijn
machteloos geworden. Zij hebben in en
buiten de Kamer zich in alle kronkelingen
gewenteld, om een geheele of gedeelte
lijke eenheid terug te vinden maar alle
pogingen zijn mislukt en zij zijn machte
loos gebleven.
Dat zonder eenheid er geen'kracht is,
men moet_hoorende doof zijn om het niet
te verstaan, De tegenstander heeft altijd
den mond voj van de groeiende macht der
Katholieken, een blok in de Kamer. - Hij
houdt tegelijkertijd niet op, ons te over
tuigen en te smeeken 'ons te splitsen in
conservatieven en democraten. Zou hij
dit heusch doen om onze kracht nog meer
te doen groeien?
Dat zonder eenheid er geen kracht is,
men moet geen gevoel hebben om het,
althans de ouderen onder ons, niet ge
voeld te hebben aan den lijve. Aan mr.
Kolkman vroeg spr. of hij geen boodschap
had mede te geven aan deze vergadering.
Zeg haar, zei deze, als gij wilt, dit eene:
in de veertig jaren dat ik in de Kamer
zit, heb ik één tijdperk gekend, waarin
wij Katholieken niets hadden in te bren
gen, noch in de Kamer noch bij de regee
ring. Het was in den tijd, dat wij tegen
over elkaar stonden als Schaepmannianen
en Bahlmannianen. De eene groep ter-
wille zijnde ergerde men de andere; daar
om liet men beide aan bun lot over, ge
troost dat zij door hun onderlinge ver
deeldheid elkander onschadelijk en on
machtig maakten.
Geld het echter alleen de materieele
macht, spreker zou niet durven zeggen;
zonder eenheid geen katholieke Staats
partij.
Indien hij dit zegt, is het omdat zijns in
ziens de essentie, 't wezen der Katholieke
Staatspartij de eenheid vordert. Men
spreekt tegenwoordig bij voorkeur van het
solidariteitsbeginsel. Het publiek wil wel
eens een nieuw merk, al blijft de sigaar
dezelfde. Tegen den nieuwen naam heeft
hij dus niets maar men moet zich niet
diets maken, dat daarmede de zaak nieuw
is. Het solidariteitsbeginsel is zoo oud
als de katholieke leer.
Op de gelijkheid veor God van alle
menschen, ongeacht stand, rang of kleur,
op de eenheid van doel en bestemming,
en als noodzakelijk uitvloeisel daar
van op de solidariteit, de saamhoorig-
heid van alle standen, de noodzakelijk
heid om als elkanders helpers in harmo
nische samenwerking naar het ééne ge
meenschappelijke doel te streven, zijn in
zekeren zin de Katholieke Kerk en de
Katholieke leer gebouwd. Een partij, die
niet op dit beginsel steunt, die niet ge
lijkelijk in een liefde allen omvat en niet
het belang van het ongedeeld geheel tot
taak zich kiest, kan alles zijn, behalve een
Katholieke Staatspartij.
Waar dus bij dezen strijd met onze een
heid het bestaan zelfs van de Katholieke
Staatspartij in Nederland op het spel
staat, moeten op het behoud der eenheid
alle krachten zijn gespannen. Lettende op
de belangen dèr zaak, los vafi de perso
nen, is het minder erg, dat een vijftal ze
tels verloren gaan, dan dat vijf zetels
aan dissidenten in handen vallen. Indien
het eerste gebeurt, herstelt de toekomst
het kwaad, indien de splitsing succes
heeft, is het kwaad onherstelbaar. En
daarom zegt spreker, zooals de zaken
thans staan, zal de katholieke partij zich
meer overwinnaresse mogen gevoelen in
dien het Kabinet ten val wordt gebracht,
ac rechlsche meerderheid verloren gaat,
maar de eenheid ongerept blijft, dan zij
overwinnares zal zijn, indien zij bij een
redding van kabinet en meerderheid een
partijtje andersdenkenden naast zich zou
krijgen. Onze strijd moet dus ditmaal
vooral zijn een strijd voor de eenheid.
In den kamp voor die eenheid hebben
wij ons echter zorgvuldig te wachten ons
tegen personen te keeren, personen van
ons af te stooten,ze verdacht te maken of
hun katholiciteit in twijfel te trekken,
noch op eenige andere wijze tegenover
hen in christelijke liefde tekort te schie
ten. Wij hebben niet het recht het hek
achter hen te sluiten. Thuis behooren als
ze doen bij ons, is elders voor hen geen
onderkomen te vinden, is hun plaats in
eens Katholieke Staatspartij met gelijk
recht als ieder ander katholiek, waar men
het hun zoo moet maken, dat als ze het
tot heden niet deden, zij zich in de toe
komst even goed thuis gevoelen als alle
anderen. Wij hebben zelf niet het recht
ons beter en braver te achten, noch om
hen bij hun terugkeer als zwarte schapen
te beschouwen.
De getuigenis van onze eenheid zal te
indrukwekkender zijn naarmate wij
in ons optreden tegen personen te beter
den plicht der liefde zullen hebben be
tracht.
Onze kracht moeten wij zoeken in het
katholieke kiezerskorps, op wiens trouw
aan de partij, ondanks grieven en critiek,
zij, die ons verlieten, de hoofden te plet
ter moeten loopen, zoodat zoowel de lust
om te herhalen als die om na te volgen,
voorgoed verloren gaat.
Indien dit geschiedt, dan blijft hetgeen
gebeurd is nog altijd, maar kan met Gods
genade en goedheid, uit het kwaad ook
hier het goede worden geboren. Met Gods
goedheid en genade, want de strijd is zoo
ernstig dat hij verloren is, indien wij op
eigen krachten zouden durven vertrou
wen. Naast werken met tact, verstand en
liefde hebben wij te bidden met volhar
ding, eindigt spreker.
De rede van den heer Van Vuuren werd
geestdriftig toegejuicht.
Als laatste spreker trad op Mr. Bo
mans.
REDE VAN MR. BOMANS.
(Wordt vervolgd.)