In
en om
Haarlem.
DAM! AATJES"!
45ste JAAKUANU INo. 14144
MAANDAG 24 APRIL 1922
PER KWARTAALT 3.25
PER WEEKf 0.25
FRANCO PER POST PER KWART. BIJ VOORUITBETALING f 3.571/,
NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1423, 2741 EN 1748.
POSTREKENING No. 5970.
ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL.
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING.
EERSTE BLAD
Dit nummer bestaat uit 3 bladen
waaronder het Geill. Zondagsblad
Hoe moeilijk Bezuiniging
in de Gemeentelijke
Huishouding is*
moet worden, maar men moet daarbij
het gemeentebelang niet uit het oog
verliezen. De belastingen mogen egn
zekere grens niet overschrijden of
anders gaan de groote inkomens weg
en drukken de lasten op de overblij
vende minder draagkrachtige bur
gers. Dat is een gevoelskwestie, ja,
maar men moet er rekening mede
houden. De practijk leert dat het zoo
is en niet anders.
Grenswijziging Of die dan geen
groote verruiming van het belastbaar
inkomen zal geven
B. en W. durven met niet het min
ste optimisme over de grenswijziging
denken. Ze hebben zulk een opti
misme niet, niet dat zij vreezen dat
BezuinigingHet is nu alweer
eenige jaren geleden dat deze leuze
verd aangeheven als het een'ige af
doende middel om van de ondrage
lijke belastingen af te k omen. Eerst
schuchter. Men vroeg of bezuiniging
niet „zou kunnen bereikt worden.''
Daarna met meer klem,want het kö i,
zeide men. Toen werd het uitge
schreeuwd, het moest, ten slotte is
het 'geworden als bazuingeschal,
waaronder bij voorkeur alle politieke
partijen ten stembusstrijd trekken.
De kranten, ja de lucht is er vol van:
bezuiniging
Het schijnt wel een. obsessie te zijn
geworden en, laten we er dadelijk
bijvoegen, gelukkig maar, want zoo
ver moest-het komen alvorens tastba
re resultaten te bemerken zouden zijn.
Zoo roept 't koor der belastingopbren-
gers, maar dat het pad eens bezuini
gers niet op rozen gaat, is reeds meer
malen ook in den Haarlemschen ge
meenteraad gebleken met name in
de jongste zitting van Woensdag
middag. Tot tweemaal toe.
De heer^ Bomans, wethouder van
financiën en in 't bijzonder belast met
de taak der bezuiniging in de Haar-
lemsche gemeente-huishouding, heeft
zich wel niet openlijk .beklaagd, maar
men behoefde toch niet zulke heel
scherpe ooren te hebben om in zijn
woorden een pijnlijke klacht te be
luisteren over zijn zware taak bij zijn
bezuinigings-pogingen en wel speciaal
over de moeilijkheden, die zich
daarbij voordoen. Uit zijn woorden
was op te maken dat hij niet altijd
van de ambtenaren met name van
de hoofden van takken van dienst
die medewerking krijgt, die hij in 't
gemeentebelang wenschelijk acht.
De kwestie is van belang niet alleen
voor den wethouder, niet alleen voor
den gemeenteraad, maar voor alle
burgers van Haarlem, en zoo werd
onze nieuwsgierigheid geprikkeld eens
wat meer te weten over de moeilijk
heden, die de heer Bomans bij zijn
bezuinigingsarbeid ondervindt.
De wethouder had geen bezwaar
ons een en ander te vertellen, maar,
zooals begrijpelijk, blijven zulke me-
dedeelingen slechts aan de opper
vlakte en de groote moeilïjkhedei
zijn slechts te omvatten wanneer men
niet alleen tot de kern van de zaak
reikt, maar ook alle details en nuances
weet.
Toch zijn de mededeelingen van den
wethouder van genoeg belang om
onzen lezers eens te vertellen.
In zijn bekenden betoogtrant be
gon de-wethouder met een overzicht
van de heele kwestie.
Met' onnoemelijk veel moeiten, zoo
zeide de heer Bomans, is de rekening
over het dienstjaar 1920 sluitend ge
maakt. Van het bekende tekort over
het dienstjaar 1919 (u weet wel het
beruchte millioen ongeveer) spreken
we dan maar niet.
Maar de vooruitzichten voor de
dienstjaren 1921 en 1922 zijn verre
van schitterend. Over 1921 zal, vrees
ik, een aanzienlijk tekort overschie
ten. Dat eventueel tekort over 1921
zal moeten drukken op het dienst
jaar 1923, zoodat het volgende he-
grootingsjaar (1923) buitengewoon
zwaar zal zijn. Niet hoofdzakelijk
door dat te vreezen tekort over 1921,
maar omdat het belastingkohier veel
meer terugloopt dan ik in mijn meest
pessimistische uitlatingen in den Raad
heb durven voorstellen. Dat is een
gevolg van de malaise der tijden,
waardoor de inkomsten, vooral de
grootere inkomsten, van vele ingezete
nen aanzienlijk achteruit loopen. Ook
vertrekken vele hoogere inkomens,
om verschillende redenen, uit de ge
meente. Men moet maar afwachten
of -die door andere groote inkomens
worden vervangen. Het is echter dui
delijk dat het Vertrek van inkomens
van f 100.000 en f 75.000, zoo maar
niet direct vervangen zijn. Men pioet
daar heel wat middenstandsinkomens
vpor terug krijgen. Toch kunnen de
belastingen niet verhoogd worden.
Dat is mijn vaste meening. Ook de
meening van B. en W. De belastingen
kunnen niet verhoogd worden. Kun
nen Nu ja, alles kan, de Raad kan
wel decreteeren dat er 10% geheven
zij wel dat het gezond verstand bij
Gedeputeerde Staten en de Regee
ring zal zegevieren, zoo dat deze
lichamen Haarlem een heel eind iri
zijn wenschen zullen tegemoet ko
men, maar B. en W. hebben geen op
timisme in boever de financieëele
positie van Haarlem door de grens
wijziging zal worden verbeterd. Er
zullen stukken bij Haarlem komen,
die hoopen geld kosten.
Om al deze redenen durf ik beslui
ten dat het dienstjaar 1923 er voor de
gemeente niet beter uit zal zien dan
vele zijner voorgangers.
Voor mij is het nu de vraag of de
saldi uit de bedrijven, die de Raad
mij voor dit jaar toestond, ook weer
het volgend dienstjaar zullen worden
gegeven. Maar. zelfs als die gegeven
wórden, dan blijft nog de mogelijkheid
van bezuiniging open, ook bij de be
drijven. En toch, zoo liet de wethou
der er zuchtend op volgen, als ik eens
f 100.000 op de bedrijven zou kunnen
bezuinigen (wat een heele boel is
gaat dan ook de prijs van gas, water
of electrïciteit- naar beneden Als
de Raad het wilja.
Hier hield de wethouder op en keek
ons veelbeteekenend aan.
We begrepen hem.
Wie weet hoeveel moeite het kost
op de bedrijven en diensten te bezui
nigen hoeveel onderzoekingen, brie
ven, conferenties, booze gezichten van
bedrijfshoofdenhoeveel vuurroode
gezichten-; hoeveel tijd het kost om
b.v. te bereiken dat één vacature,
•niet door een nieuwen ambtenaar,
wordt aangevuld, zal begrijpen dat
het sneu is voor een wethouder, om,
wanneer hij met ontzaglijk veel moei
te, eindelijk er in geslaagd zou zijn,
niet zelden zonder zijn tanden te la
ten zien en een dreigement, een hon
derdduizend te bezuinigen, die be
zuiniging voor zijn gemeente-begroo
ting te loor zien gaan doordat de Raad
besluit het gas met 1 cent per kubie-.
ken meter te verlagen. Hoe veel
prettiger is het dan voor zoo'n wet
houder zich te werpen b.v. op bezui
nigingen bij openbare werken, rei
niging, Houten Plantsoenen, waarvan
elke bezuiniging onmiddellijk de be
grooting ontlast, zonder dat de Raad
daar aan kan komen. We willen maar
zeggen dat door deze wijze van doen,
de Raad den wethouder wel wat de
fut en animo ontneemt zijn speciale'
aandacht aan de bezuiniging bij be
drijven te wijden. Een verlaging van
den gasprijs met 1 cent komt de bur
gerij ten goede, zal men zeggen. Vol
komen waar, maar ook mindere be
lastingopbrengst om het tekort op
de begrooti ng te dekken, komt de
burgerij ten goede.
We hebben ons afgevraagd of daar
niet iets aan te doen zou zijn, zóó dat
èn Raad èn wethouder van bezuini
ging tevreden kunnen zijn. Zou het
niet mogelijk zijn dat men den wet
houder alle bezuiniging, die hij kan
bereiken bij de bedrijven, laat hou
den om zijn begrooting te verlichten,
en dat de Raad, voor de bepaling
van den gasprijs b.v. uitsluitend zou
rekening houden met de kósten van
de kolen en de opbrengst der bij
producten. Een eenheidsprijs dus,
die daalt en stijgt met den koienprijs.
Op deze wijze wordt den wethouder
de liefhebberij niet ontnomen te zin
nen op bezuiniging'bij bedrijven en
de prijzen van gas, water en electrici-
teit dalen en stijgen in de gevallen
dat ook, als er niet bezuinigd werd,
deze zouden stijgen of dalen.
Keeren wij, na dit uitstapje, terug
tot den wethouder, die ons nog altijd
vriendelijk te woord staat.
Jfij vertelt verder. Wat de bezui
niging in 1921 aangaat, kan ik dit
verheugende feit mededeelen dat zoo
goed als over de geheele linie, dus
in alle bedrijven en takken van dienst,
minder is uitgegeven dan bij de be
grooting voor dat jaar werd toege
staan. Dat is in jaren niet gebeurd
en daarom ook zoo verheugend en
hoopvol. Een overschrijding'der be
grooting met tien p.c. was iets heel
gewoons. Dat is nu niet gebeurd.
Maar daartegenover staat iets an
ders wat het tekort zal veroorzaken.
De gemeente heeft nog niet ont
vangen de opbrengst der schoolgelden
(ongeveer f 100.000) over 1921. Waar
om Omdat de goedkeuring der ver
ordeningen hokt. De gemeente heeft
ook niet ontvangen de opbrengst der
straatbelasting óver 1921, waarvan
de kohieren nu klaar liggen (onge
veer f 170.000)'. Daarvan is nog geen
cent geind, omdat de verordening
niet korter dan een half jaar is opge
houden bij Gedeputeerde Staten.
De gemeente was in de onmogelijk-:
heid die bedragen te vorderen door
de eigenaardige houding van Gede
puteerde Staten, voegde de wethouder
er bij.
De gemeente ontving nog geen cent
van de zakelijke belasting" op de be
drijven (ongeveer f 100.000). Deze
heeft nu pas de goedkeuring van De
Kroon gekregen. Ook ontving de ge
meente nog geen cent van de verhoog
de vermakelijkheidsbelasting, waarop
tot nu toe de goedkeuring niet binnen
kwam. Dat alles benevens nog ande
re factoren wettigt de verwachting,
dat niettegenstaande het batig saldo
der bedrijven en diensten, er toch een
nadeelig slot over 1921 zal blijken
te zijn, te meer waar de opbrengst
der plaatselijke belasting naar het
inkomen ook te kort zal schieten.
Door dat tekort over 1921 wordt
de begrooting 1923 gedrukt. Ergo,
aldus de wethouder, zijn B. en W.
gedwongen, willen zij aan den Raad
van Haarlem een sluitende begrooting
voor 1923 aanbieden, alle uitgaven
te drukken.
De tarieven in verschillende vér
ordeningen zijn, .zooals bekend is,
alle reeds gewijzigd. Het gaat niet
aan die nog eens te verhoogen. Trou
wens de bedragen, die daaruit komèn,
zijn, in vergelijking tot wat noodig
is, gering.
Én zoo kom ik tot het Raads-debat,
waarin gesproken werd over de mede
werking van Heeren Directeuren bij
de pogingen tot bezuiniging.
De uitgaven moeten gedrukt wor
den. Natuurlijk zijn de begrootingen
der bedrijven en diensten niet over
dreven. Alle posten, die er on staan,
zijn zeer wel te verdedigen i 'n oog
punt van gemeentelijk nui of wen
schelijkheid. Maar toch moeten ze
'gedrukt worden. Op het noodzakelijke
moet zelfs bezuinigd worden.
Kan ik nu van de Directeuren ver
wachten dat zij, vrij willig bij B. en
W. komen met een zoodanige beper
king van uitgaven in bedrijf of dienst,
dat het hinderlijk gaat worden voor
de richtige uitvoering van dien dienst?
En toch, aldus de wethouder, zal daar
de grens komen te liggen.
De directeuren komen dan natuur
lijk met bezwaren ze motiveeren die
wellicht zelfs zeer goed. B. en W. aan-
hooren ze, maar tenslotte zeggen ze:
alles góed en wel nu moet het maar
gebeuren de benauwenis van de ge
meentelijke financiën noopt ons den
knoop door te hakken.
En daar komt bij dat, zij het wel
licht dat de directeuren geen eerste
klas of zelfs gebrekkige hulpmiddelen
hebben, zij toch de verantwoordelijk
heid moeten blijven dragen. Dat kan
niet anders. Indien zij door eigen
ingrijpen iets overbodig willen maken
of bezuinigen, wachten B. en W. hun
adviezen gaarne in. Anders grijpen
B. en W. zelf in.
De wethouder vertelde dat hij dit
den heeren directeuren in een verga
dering heeft medegedeeld.
Vanzelf kwam hiermede ook het
gesprek op de uitbreiding van het
georganiseerd overleg, waartoe in de
jongste raadszitting' besloten werd.
Met al deze maatregelen tot be
zuiniging door B. en W. te nemen,
aldus de wethouder, stond noodwen
dig in verband een vermeerdering
van kennis van B. en W. uit andere
bronnen dan de directeuren. Hieruit
volgde de wenschelijkheid van tIc
inschakeling van Commissies va:
ambtenaren en v/erklieden om daar
aan advies te kunnen vragen ook wat
betreft technische en administratieve
aangelegenheden, zoodat B. en W.
i:t langer uitsluitend zijn aange
wezen op het advies der directeuren
alleen.
Hieruit blijkt het belang van het
georganiseerd overleg ten nutte der
gemeentelijke bezuiniging.
Hiermede eindigde 'ons onderhoud
met den wethouder.
Er blijkt wel uit dat het lang geer
geen aangename en gemakkelijke taak
taak is bezuinigingen in de gemeente
lijke huishouding door te voeren.
Er blijkt ook uit dat zelfs voor goed
willende directeuren een grootere be
zuiniging, als waartoe zij zich bereid
verklaarden zelfs, moeilijk is, en dat
het lang geen onwil, maar dikwijls
onvermogen is als zij een „11011 pos-
sumus" „wij kunnen niet" uitspreken.
Toch gelooven we dat zelfs in die
gevallen de taak der bezuiniging aan
dit college van B. en W. kan worden
overgelaten. Naar we met genoegen
vernemen zijn alle leden van het colle
ge bezield met het verlangen de be-
7.uiniging zoo scherp mogelijk door te
voeren.
Moge de Raad en de burgerij hen
daarbij steunen
UIT OEM ONTREK,
HAARLEM,
R.-K. Kiesvereeniging.
Het Lentefeest
J. J. WEBER ZOON.
Koningstraat 10 Haarlem.
Opticiens Fabrikanten.
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN:
BUREAUX:
-:o:-
Het doornige pad eens bezuinigers.
Het dienstjaar 1920 sluitend. 1921 le
vert vermoedelijk een tekort. 1923 een
moeilijk jaar. Hooge belastingen en
grenswijziging. Een achterstand in de - e grensuitbreiding niet ruim genoeg
inning van belastingen. De saldi der zal zijn. In dit opzicht vertrouwen
bedrijven en de tarieven voor gas, wa
ter enz. Bezuiniging op bet noodzake-
ijke. Medewerking en de middelen.
Vrijdagavond weed in het gebouw „Sfc
Bavo" de onlangs geschorste vergadering
van de RJt. Kiesvereeniging voortgezet.
Aan de orde was de, behandeling van hel
coheept-K.Ki Staatsprogram. in de vori
ge vergadering' v.as men gevorderd tot
afdeeling X, Arbeid.
Nadat de VOORZITTER de vergadering
op de gebruikelijke wijze had geopend,
werd onmiddellijk lot behandelingder
agenda overgegaan.
De twee eerste punten van afd. X wer
den aangenomen, bij punt 3 wetclijkc be
scherming der huisindustrie, pleitlc de
heer Duin voor aanneming van de door
den heer van Liemt in de vorige verga
dering gedane voorstellen len behoeve
van den middenstand. Deze werden aan
genomen.
Daarna vvas aan de orde punt 4 van
afdeeling X. luidende wettelijke bescher
ming van de landarbeiders.
Hieromtrent vroeg de lieer v. Cranen-
burgh hgl woord.
De heer v. CRANENBURGH zeide dat
het wel liiet onbekend zal zijn, hoe spr.
iri het algemeen denkt over de sociale be
scherming van arbeiders. Bij dit punt
wenscht spr. te waarschuwen tegen wet
telijke bescherming der landarbeiders.
Als iets verkeerd is, dan zou het, naar
spr.'s meening, een landbouwarbeidv
■wet zijn. Dat zou geen bescherming zijn,
maar het stuk slaan zijn van patriarchale
verhoudingen in het landbouwbedrijf.
Spr. is niet goed bekend met landbouw-
toestanden in Holland, maar wel in die
van Brabant en Limburg. Uitvoerig cri-
tjseerde spr. het voorontwerp Landbouw-
rjrbeidswet, welke wet spr. op het oog
heett. Spr. leest het artikel van prof.
Geurts voor in „De Tijd" van 19 Nov.
|921. Met den heer Geurts crilisecrde spr.
ó.m sterk het heel stel ambtenaren, dat
Wederom noodig zal zijn voor de uitvoe
ring dezer wet, ambtenaren, die duur
zijn, daarbij maatregelen, die geld kosten
aan de boeren en natuurlijk de levensbe
hoeften weer duurder zullen maken, wat
ook ten nadoele der arbeiders is. De be
scherming van de landarbeiders zal weer
een groot en niet het slechtste deel onzer
bevolking drukken, aldus eindigde spr.
zijn uitvoerig betoog.
De lieer MICHIELSEN zegt, dat ook
Je toestand der landarbeiders voor hem
geen onbekend vraagstuk is. Spr. is in
verschillende provincies met de landarbei
ders in connectie geweest.' Wat de heer
v. Cranenburgh zeide is zoo belangrijk,
dat spr. er liefst een lieelen avond aan
zou willen wijden. Indien bet bestuur zich
met de werkwijze van spr. kan vcreeni
gen, dan ligt het in zijn bedoeling voor
de kiesvereeniging in aparte vergaderingen
en door aparte sprekers pro en contra
verschillende onderwerpen te doen be
handelen. Het is moeilijk dit onderwerp
dan nu Ie bespreken en hij stelt voor dal
nu niet vanavond au fond te doen.
Echter maakt spr. de opmerking, dat
z.i. de heer v. - Cranenburgh met prof.
Geurts te veel generaliseert. De toestand
in Brabant en Limburg der landarbeiders
is niet gelijk overal elders. Zelfs in West
en Oost-Brabant verschillen de toestanden
veel, en die toestanden loopen in verschil
lende provincies nog meer uiteen. Er be
staan zeker toestanden, die patriarchaal
kunnen genoemd worden, en die toestan
den zijn dikwijls, goed. Maar als men dat
generaliseert is men fout. Er zijn land
bouwstreken waar die toestanden geheel
verlaten zijn en waar zij niet veel ver
schillen met de industrie! Dat kan me
debrengen dat in die toestanden moet
worden voorzien. Die gevallen zijn ook
niet sporadisch. Toch zit er. in den ge-
dachtengang van den lieer v. Cranen
burgh veel goeds. Wanneer bij alleen tot
voorzichtigheid had aangespoord, had
spr. weinig aan te merken gehad, maar
de heer v. C. heeft een principe aange
raakt, dat zoo niet tusschen andere voor
stellen kan worden behandeld en diepere
behandeling noodig maakt. Spr. zet verder
uiteen dat punt 4 van het Staatsprogram
niets anders bedoelt dan bescherming
van de landarbeiders. Daartegen kon de
heer v. C. niets tegen hebben, want ook
bij staat sympathiek tegenover de land
arbeiders. Er zijn verschillende maatrege
len te nemen, die ook door den beer v.
C. zuiien toegejuicht worden.
De heer KERKVLIET heeft tusschen liet
boerenbedrijf een groot deel van zijn le
ven doorgebracht. Hij meent dat wette
lijke bescherming van landarbeiders wel
noodig is. Er zijn nog véle misstanden.
De heer MICHIELSEN merkte in 't al
gemeen op, naar aanleiding van den toon.
dien de beer Kerkvliet aansloeg, dat diens
beloog aanmerkelijk in waarde zou win
nen als hij de scherpe uitdrukkingen er
uil had weggelaten. (Applaus).
Spr. stelt er prijs op dat daarmede zou
rekening gehouden worden nu en in vol
gende vergaderingen.
De heer BOMANS gelooft niet dat het
zoo moeilijk is alle R.K. kiezers ook over
dit programpunt eensgezind te krijgen.
Spr. verheugt zich dat de heer v. Cranen
burgh hier gesproken heeft.. Niet dat spr.
het eens is met hetgeen de beer v. Cra-
nenburgh zegde, maar bet feit dat de heer
v. C. hier het program wilde bespreken
met ons, is van veel meer beteekenis.
(Applaus). Op het programpunt komen
de, zeide spr., dat.hij eigenlijk de geme
lijke vader van dit punt is, en dat, naar
aanleiding van misstanden, die spr. in
verschillende streken gezien en gekend
luid. De bedoeling is niet direct geweest
een lar.dbouwarbeiderswel. Als spr. had
voorzien dat het gevolg zou zijn gewor
den indiening van een landhöuwarbeids-
wet. zooals zou blijkeii uit het vooront
werp. dan zou misschien spr. dal zinnetje
binnen hebben gehouden. Maar dat be
scherming van, excessen noodig Is, zal
ook de beer v. C. toegeven. Spr. staal
naast den heer v. C. in de ineening dal
de ontwerp-Landbouwarbeidswet 1919
een te groote sleep van ambtenaren heeft.
Hel voorontwerp moet herzien worden,
ook op dat punt. Spr. betoogt zelfs dat
dit voorontwerp in strijd is met het kath.
program zelf. Spr. zet uiteen boe de wel,
volgens bet Kath. program, zou, moeten
zijn en meent dal ook de lieer v. C. zicli
na tic toelichting kan vcreenigen met het
programpunt 4 uit X.
De heer v. CRANENBURGH heeft met
genoegen den heer Bomans gehoord; liet
heeft veel bezwaren weggenomen. Spr.
heeft zich vroeger reeds geweerd tegen
den ambtenarenstaal en het doet spr. ge
noegen dat de lieer Bomans op dit punt
genoeg heeft van het tol nu toe gevolgde
systeem. Verder sprak spr. over de me
dezeggenschap van den arbeider in het be
drijf en over de lasteu, die op de indus
trie worden gelegd, en die maken dat
industrieelen ons land' verlaten. Zoo kent
spr. er verschillende. Het wordt onhoud
baar in ons land.
Men moet de christelijke naastenliefde
meer inpompen en de verbetering niet be
reiken door een corps controle-ambtena
ren.
Men moet de verbetering op de minst
kostbare wijze invoeren. Als er plaatse
lijke misstanden bestaan, dan moeten die
plaatselijk verbeterd worden, maar niet
door wetten, die voor een geheel land
gelden. Spr. il toevoegen aan het puilt:
bescherming van landarbeiders, zonder
onnoodigc uitbreiding van overheidsbe
moeiing.
De heer KUPPERS wil het heele punt
schrappen. Het kan gevolgen na zich
sleepvi, die niet te overzien zijn. Het
eene wetje sleept na zich liet andere wet
je. Spr. wijst op. het gevaarlijke van mc-
dezeggiiigschap in het bedrijf.
Het voorstel om het heele punt le
schrappen werd niet ondersteund.
De heeren v. CRANENBURGH stelde
daarna nog voor aan hel punt toe te voe
gen: niet inachtneming van de toestanden
in bepaalde streken van het land. Vanaf
de bestuurstafel werd gewezen op de
moeilijkheden,die aan zulke bepalingen
zouden verbonden zijn. De heer Bomans
weeS er op, dat dit door weiten niet le
hereiken is. Als er geen\misstanden zijn in
bepaalde streken, dan gelden de wetten
daarvoor vanzelf niet. Overigens kan be
reikte worden, wat de heer v. Cranenburgh
wil door collectieve arbeidsoverkomslen.
Uitvoerig werd nog gedebatteerd over de
sociale wetgeving in 't algemeen, waarbij
de heer v. Cranenburgh de vrees uitte,
voor wal wellicht nog te wachten staal en
zeide geen vertrouwen le hebben in onze
leiders.
Ten slotte werd punt 4 aangenomen
met de eerste toevoeging door den lieer
v. C., voorgesteld. Dé tweede werd niet
geaccepteerd.
De lieer v. Cranenburgh wenschte buiten
stemming te blijven, omdat hij het jammer
zou vinden als landbouwwetlen werden in
gevoerd in streken als Limburg en Bra
bant.
De Jieer v. CRANENBURGH verklaarde
zich ook tegen het punt, betreffende moe-
derschapszorg, doch wenschte er niet ver
der op in le gaan.
Dit punt en de andere punten werden
door de vergadering, aangenomen.
Het bestuur stelde voor:
Aan punt 10, luidende als volgt:
„Codificatie en reorganisatie der arbei
dersverzekeringswetten met toepassing van
liet beginsel dat. waar mogelijk de uit
voering onder conrtole der Overheid
wordt 111 handen gelegd der georganiseer
de bedrijven," toe te voegen:
Spoedeischende voorziening opdat de
kosten der huidige ambtelijke uitvoering
van de sociale verzekering belangrijk wor
den beperkt."
Dit werd aangenomen.
De heer v. CRANENBURGH stelde voor
aan het slot van alle punten te zeilen:
„Voor zoover de financiëele en economi
sche toestand zulks mogelijk maakt."
Opgemerkt werd dal dit punt in de af
deeling „Algemeen" geregeld is. Hiermede
werd genoegen genomen.
De heer BOMANS wenschte, naar aan
leiding van wat de heeren v. Cranenburgh
en Klippers hebben opgemerkt, omtrent
minister Aalberse te zeggen, dat spr. voor
staat de zuivere Katholieke Maatschappij
leer, dat daarbij, zijn leermeester is ge
weest prof. Aalberse en dat minister Aal
berse immer op sprekers steun zal kunnen
rekenen.
De heer v. CRANENBURGH antwoordt
dat hij zich niet kan vereenigen met de
politiek van minister Aalberse in verschil
lende door hem ingediende wetlen Spr.
hoopt later dat uitvoerig te kunnen uit-
eenzetten.
De VOORZITTER zeide dat het zijn
voornemen is in de kiesvereeniging ver
schillende onderwerpen te doen behande
len. Hiermede was het program afgehan
deld.
Daarna werd behandeld de beschrij
vingsbrief voor de algemcene vergadering
van den Rond, welke vergadering zal wor
den gehouden op 13 Mei 1922.
Hieromtrent waren ook eenige bestuurs
voorstellen:
Ten opzichte van punt 6 (Bondsbcstuur
te machtigen tot liet onderling verbinden
O
We zijn in Haarlem toch wel bevoor
recht. doordat ons elk jaar het lentefeest
in zoo grootsche en exeneering wordt toe
bereid, boven zoovele anderen in de
wereld, ja zelfs in Holland.
Weer bloeien de hyacintlien-velden tus
schen Alkmaar en Leiden, niaar vooral
tusschen Hillegom en Lisse en alles staat
in volle pracht.
Is het weer goed, dan zal Zondag weer
duizenden en duizenden het oude, maar
toch immer nieuwe feest van ons bloem
bollenland worden bereid.
De dorpen bereiden zich voor ten
hoogfeest; veler neringdoenden hoop van
heel een jaar is op dezen dag en deze
week gevestigd en laten we hen allen en
ons zelf een p:fttigen „bollendag" toe-
wenschen.
Het is al het bruidsfeest der naturu, wat
hier ontplooid wordt.
De stoomtram HaarlemLeiden en
Haarlem—Alkmaar zal het weer druk heb
ben en rijden met extra diensten. Ook
Haarlem zal zijn deel in de drukte krijgen.
Alles is ten feest gereed en dan wel
gemoed de Meimaand den zomer tege
moet, waarvan al deze heerlijkheid de
voorbode is.
Barometerstand 748. Neiging stilstand.
OPGAVE VAM;
der lij>tcn)~ bestond geen bezwaar bij ué
vergadering.
Tegen de voorstellen van verschillende
Rijkskieskringorganisaties, gedaan -en ver
meld onder punten, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14
hestonden bezwaren. Wat punt 10 betreft
n.l. het voorstel Rijkskieskring Haarlem
luidende: „het Kamerlidmaatschap wordt
onvereenigbaar geacht met het burgemees
terschap en het wethouderschap in ge
meenten boven 50.000 zielen. „Werd voor
gesteld toe te voegen „met het lidmaat
schap van Gcdep. Staten, met het lidmaat
schap der Rechterlijke macht, en andere
daarmede gelijk te stellen functies op
voorstel van het Bondsbestuur vooraf aan
te wijzen door de algemeene vergadering
van den Alg. Bond van Rijkskieskringor
ganisaties."
Hierover werd een uitvoerige discussie
gevoerd met tot resultaat dat de .vergade
ring van oordeel was dat aan het Kamer
lidmaatschap geen belemmering moot wor
den in den weg gelegd, omdat men aan
liet ©inde van elke vierjarige periode be
langhebbenden ter verantwoording kan
roepen.
Bij punt 14 van den besclirijvingsl ef
werd ter sprake gebracht het samengaan
na de verkiezingen, met de S. D. A. P.
De lieer v. Cranenburgh zette uiteen dal
er vele R. K. in den lande zijn, die vree
zen dat de R. K. Staatspartij wel eens zou
kunnen samengaan met de S. D. A. P.
Deze heeren meenen dat de R. K. in den
iaalsten tijd het dichtste staan bij de Soc.-
Dein. Daarom zou spr. het zeer wensche
lijk vinden dat de R. K. kiesvereenigin en
en de Bond zich uitspreken tegen een
samengaan met de She. Dem. Mocht de
noodzakeië **eid rich eenmaal onafwend
baar voordoen van een samengaan met de
S. D. A. P. dan, inaar ook alleen in et
aller-uiterste geval, zou dat toegestaan kun
nen zijn. Spr. kon er inkomen dat het wel
licht niet mogelijk is apodictisch te zeggen
dat wij „nooit" zullen samengaan, maar
dan dient toch de wenschelijkheid van dat
niet samengaan te worden uitgesproken,
zoo uitdrukkelijk mogelijk en dient gezegd
dat alleen in het allernoodzakelijkste geval
met de S. D. A. P. mag worden samenge
gaan, en dan alleen nog, na gehoord le
hebben het Episcopaal, dat zich legien dat
samengaan heeft uilgesproken in den he
kenden brief. Spr. gelooft niet en ziet niet
dal die noodzakelijkheid ooit zich zal voor
doen, maar spr. wil de mogelijke noodwen
digheid er van onder de oogc zien. Toch
wenscht hij een uitspraak.
Zulk een uitspraak zal vele kiezers ge
rust stellen. Spr. verheelt niet dat hij
geen groot vertrouwen heeft in verschil
lende leidende personen onzer R. K. par
tijen.
De VOORZITTER onderschrijft het ge
sprokene van den heèr v. Cranenburgh
voor wal betreft het samengaan met dé
S. D. A. P., maar ziet niet in dat een be
paalde gedragslijn kan worden voorgc-
schreven.
Het is niet mogelijk le voren een kabi
netsformateur te binden.
De lieer CASTRICUM voelt ook niet
voor het samengaan met den Vrijheids
bond, noch met de Vrijz. Dem.
De VOORZITTER onderschrijft dat
eveneens en vraagt of de heer v. Cranen
burgh eeii voorstel wenscht te >n.