ZIJ tl SLACHTOFFER
BUITENLAND
Tweeds Blad 28 April 1922
P~aWm£NTAIRE KRONIEK.
ISÉPISSHE KRONIEK.
F EU ILL ET OM
jeanne verliet haar, getroost, ge
heel vervuld met hoopvolle verwach
ting.
Den volgenden dag, stond Christine
op, cn na zich gekleed te hebben ging
zij' inet wankelende schreden naar den
boulevard Malesherbes, waar de wo
ning van den verfoeiden echtgenoot lag
Al hare ongedwongenheid was ver
dwenen, en tevens de opgewonden
heid, waardoor zij tegenover Jeanne
d'Olne zooveel geestkracht had ten
tpon gespreid. Thans begreep zij, dat
zij tegenover de koude, naakte wer
kelijkheid stond.
Haar zoon zou haar misschien niet
willen ontvangen,weigeren haar te her
kennen. Bovendien maakte het-groot,
rijke gebouw, met al de bedienden,
die spottend naar haar keken, haar
'chuchter. Zij was onder den indruk
an een voorgevoel, waarvan zij zich
jetne verklaring kon geven. Zijvrees-
zij wist niet. welke nieuwe verwik-
Te Djocjakarta heeft in 't midden
van de vorige maand eene langniet
alledaagsche plechtigheid plaats ge
vonden. Vier zusters van den Sultan
traden er in het huwelijk met edellie
den van javaansclien statn.
Zooals gebruikelijk is, zou ik eigen
lijk —alvorens iets weer te geven
uit de omstandige relazen, welke de
dagbladen over de plechtigheden op
namen moeten beginnen met de
namen op te noamen van de hu in den
echt vereenigde prinsessen en edellie
den. Edoch, ik weifel een oogenblilc.
Die Javaansche namen....
Ik moet vreezeti, dat de lezer bij een
poging om hardop de namen vol
uit op te lezen over de moeilijkheden
van de uitspraak struikelen en dus
met een spotlachje welke eigenlijk
er een is van verlegenheid deze poging
afbreken zou.
Maar kom aan. laat ik mijne land-
genooten bijstaan in hun streven om
meer thuis té raken in de Javaansche
namen en benamingen., hier zijn dan
de namen der acht gelukkigen
In 't huwelijk traden
Bendoro Raden Ajoe Goesti Sekar-
tadji met RadehToemengoeng Poespo-
dinirat,
Bendoro Radeh Ajoe Goesti Tjon-
drokirone met Raden Toemenggoeng
Hardjokoesoemo,
Bendoro Raden Adjeng Moer Koes-
warinah met Raden Toemenggoeng
Mangoennegoro en.
Bencoro Raden Adjeng Moerde-
narderijah met Raden ïoemanggoeng
Poerwonagoró.
Oef.
Indien liet den lezer gelukt is deze
namen behoorlijk op te lezen, wil ik er
nog wel cm een tientje om verwedden,
dat Tiij niet zal kunnen zeggen welke
namen toebehooren aan de bruiden en
welke aan c'e bruidegoms.
Doch ik wil hem ook hierin wat op
weg helpen.
De titel van „Raden Ajoe" werd ge
dragen door de prinsessen, die doch
ters waren van de voornaamste gema
lin, de Toean Ratoe Kentjono, van den
vorigen Sultan terwijl de beide an
dere zich riioesfen vergenoegen met
den titel van „Raden Adjeng" Ver
der wijst de titel „Toemenggoeng" er
op, dat de dragers van de in de tweede
plaats genoemde namen regenten zijn.
In het voorbijgaan kan nog de op
merking gemaakt worden, dat op Java
adellijke titels in hooge eere worden ge
houden, en historisch eene aanduiding
zijn van den graad van bloedver
wantschap met de vorstelijke huizen.
Adellijke geslachten, die ouder zijn
dan deze vorstelijke huizen, zooals
we ze in Nederland kennen, zijn er dus
onbestaanbaar. Ook kan men hieruit
afleiden, hoe weinig beteekenis daar
eene„verhcffing"in den adelstand door
de Nederlandsch-Indische regeering
heeft voor den traditie-getrouwen
javaan. Toch heeft onze regeering
zich bij het toekennen van eene onder
scheiding voor verdienstelijken arbeid
an Javanen wel eens daaraan bezon
digd.
Het gebeurt wel meer, dat wij, Wester
lingen, van het aanpassingsvermogen
van den Indonesiër tot onze Eitro-
peesche opvattingen meer vragen dan
noodig is.
De bruiloften hadden ditmaal plaats
zonder den luister, waarmede men
keiing, welke nieuwe smart, misschien
heviger dan al wat zij tot nu toe ge
leden had, hoewel zij reeds zoo wreed
beproefd was, zich zou voordoen. Zij
vreesde de onverschilligheid, de on
dankbaarheid, de verachting van ha
ren zoon
Ziedaar de reden, waarom zij zoo
ontroerd was, waarom haar hart zoo
angstig klopte, toen zij aan de bel
trok, waarom zij bleek was, ais een
veroordeelde, die naar het schavot
gaat.
Als haar zoon haar verstiet, zou
niet alleen haar leven afgesneden wor
den, maar tevens zou alles verwoest
worden, waarop zij tot heden gehoopt
had, al haar droomen, al het geluk,
waarop zij gedurende al die jaren ge
hoopt had, zou eensklaps in rook
vervliegen
XI.
BIJ HAAR ZOON.
Nadat Christine gescheld had, werd
de kleine deur van het hotel, welke
meestal door de bedienden gebruikt
werd, geopend. Met wankelenden,
aarzelenden tred trad Christine
nieer naar voren."
Op het oogenbltk, toen zij den drem-
dergelijke feesten anders in den Kraton
viert, omdat ze plaats moesten vinden
kort na het overlijden van den vorigen
Sultan.
Toch is het wel interessant ont de
beschrijving der verschillende cere
moniën te volgen.
Van de eigenlijke huwelijksinzege
ning vind ik weinig vermeld, blijkbaar
heeft deze plaats gehad in tegenwoor
digheid van enkele intieme gasten.
Volgens de Moslimsche wet zijn de
bruiden nooit bij deze huwelijksinzege
ning tegenwoordig. De Mbhamedaan-
sche priester de benaming is feite
lijk geheel verkeerd, daar de Islam
geen gewijde priesterstand kent ver
richt de handeling der inzegening in
samenzijn met den bruidegom en de
vertegenwoordigers van de bruid.
Een 'teekenende bijzonderheid daar
bij is, dat de bruidegom beginnen moet
met de Moliammedaansche geloofsbe
lijdenis op te zeggen „Ik geloof, dat
er geen God is dan Allah en dat Mo
hammed de gezant van Allah is....
Hoewel het uitspreken daarvan
voor velen niet meer geldt dan een
bloote formaliteit, wordt hieraan toch
streng de hand gehouden, ook bij
„gemengde" huwelijken, en zelfs al
is de bruidegom geen Mohammedaan.
Men begrijpt de moeilijkheden, die
daaruit kunnen ontstaan voor jonge
mannen, die zelfs tot het Christen
dom bekeerd, door omstandigheden
geen vrouw kunnen zoeken dan onder
hunne nog niet bekeerde dorpsge-
nooten.
Zoog|is er veel wat bij liet samen
treffen van deze'twee godsdiensten
conflicten brengen kan, en van onze
missionarissen heel veel tact ver-
eischt.
Bij de te Djocja gesloten vorstelijke
huwelijken vormde dc zoogenaamde
„ontmoeting" van bruidegommen en
bruiden een belangrijk en voor
buitenstaanders een interressant, on
derdeel der ceremoniën, waartoe eene
kleine schare genoodigden toegang
had. Uit de beschrijving krijgen we
wederom een typisch kijkje op de
immer nog zich handhavende toe
standen in dit Javaansch miltieu.
In den Kraton had de Sultan met
enkele aanzienlijke mannelijke ge-
noodigden, waaronder ook de Resi
dent, plaats genomen onder de markie-
se van de „Bangsal Ketjono" (Gou
den Loods.) Achter deze, verborgen
door een glazen scherm bevonden zich
de bruiden met eenige prinsessen en
familieleden, terwij! op een der pleinen
de bruidegommen het bevei van den
Sultan afwachtten om voor hem te
verschijnen.
Na het bev«l „Madjoe" (Vooruit
naderenden deze laatsten den Bang
sal Ketjono, volgens Javaansche ge
woonte kruipend, en telkens desern-
bah (eerbiedige groet) makend, om
daar hurkend plaats te nemen.
Toen mochten ook de bruiden ver
schijnen.
Een voor Cett traden de bruiden naar
voren om haar broeder en gebieder,
den Sultan, als betuiging van eerbied
en onderdanigheid, den knie-kus te
brengen, eveneens kruipend en ver
schillende keeren de sembah makend.
Daarna pas 'nad de „ontmoeting"
plaats.
Opgerezen, stonden de bruidegoms
dan voor hun bruiden, elkaar bloemen
toewerpend, daarna rijstbergen af
kappend, terwijl ais slot "nog volgde de
voetwassching der bruidegommen door
dc bruiden.
Al deze handelingen, verricht vol
gens oud Hindoe-Javaansch ritueel,
hadden natuurlijk eene bijzondere
beteekenis. De bloemen vertolkten ge
voelens van liefde, trouw en aanhan
kelijkheid, de rijst „eene spijze welke
nooit verveelt" beteekent voorspoed,
de voetwassching door de bruiden
was, zooals ook wij bet zouden opvat
ten, niet anders dan eene betuiging
van onderdanigheid tegenover de
aanstaande echtgenooten.
Door een grooten optocht werd deze
feestelijkheid besloten.
Wanneer ik me dc fantastische
kleederdrachten |deuk, en al deze
huwelijksceremoniën voltrokken met
Oostersche pracht en in Oostersche
plechtstatigheid, dan.kan ik me voor
stellen, hoe de gasten bij het naver
tellen zich uitgeput hebben in opgeto
gen beschrijvingen, hoe de persver
slagen in bewonderende woorden den
indruk hebben weergegeven van ,»de
oude gebruiken, welke onafscheidelijk
zijn van de glorie der nazaten van het
eens zoo machtige Mataram"
pel zou overschrijden, bleef zij staan.
Hare ontroering was zoo groot, dat
zij geen stap meer doen kon.
Zij zou hem zien 1 Na zoovele jaren,
waarin zij hem beweend had, vervlo
gen in wanhoop en in tranen, zoo zich
plotseling in zijne tegenwoordigheid
bevinden. Wat zou hij tot haar zeggen?
Hoe zou hij haar ontvangen Zij wist
't niet.
Het was geen kind meer, dat zij zou
terugvinden, naar wien zij de afmen
slechts uitstak, om hem te zien toesnel
len, de handen vol liefkoozingen, de
lippen vol kussen. Het was een man,
een man, dien zij verplicht zou zijn op
heldering te geven, die wellicht voor-
oordeelen tegen haar had, die haaf
wellicht niet gelooven zou, en in wiens
belang het in elk geval was,haar te ver-
stooten. Zij kon hem immers niets
anders brengen dan armoede. Zij
moest eisciien, dat hij den man zou
verlaten, die hem fortuin en vreugde
bood, otn zich verder te wijden aan
zijn plicht.
In het leven van haren zoon ging
zij de smart en de wanhoop brengen,
en hare moederlijke liefde was zoo
groot, dat zii zich aarzelend afvroeg.
Maar toen
Wie zou het betreuren, wanneer dit
uiterlijk ceremonieel door innerlijke
vernieuwing dezer menschcn eens
radicaal gewijzigd werd
DE CONFERENTIE TE GENUA.
of zij niet beter deed,haar zoon geluk
kig te laten leven, onbekend met al
de ellende en ai de schanddaden. Maar
de herinnering aan Paul kwam boven
dan dacht zij aan die vereen'ging men
de dochter van Lantin, haar beul, den
moordenaar van dokter Bernaud.
Neen, zoolang zij leefde cn kracht had
mocht zij niet toelaten, dat een derge
lijke echtverbintenis gesloten werd.
Deze laatste overweging had haar
besluit onwankelbaar gemaakt. Zij
zou spreken Ook de smart van Jean
ne had haar getroffen. Wellicht bemin
de haar zoon dat jonge meisje, dat hern
Aanbad en hem gelukkig kon maken.
Niet dan met tegenzin eu gedwongen,
aanvaardde hij dat huwelijk mét juf
frouw Lantin, dacht Christine. Na
hetgeen juffrouw d'Olne gezegd had,
raadde de treurende|moeder, of liever
zij veelde als bij ingeving, wat er
tusschen de vroegere medeplichtigen
moest omgaan.
Die gedachte was beslissend geweest.
Zij snelde toe, zij kwam haren zoon
ter hulp, zij moest hem helpen in de
liefde.
En toch, zooals wij reeds gezegd
hebben oo het oosrenblik, toen zij voor
de deur stond, welke haar den toegang
tot haren zoon moest ontsluiten, had
eene laatste aarzeling haar overvallen.
Als bedwelmd was zij blijven staan;
haar hart klopte zoo hevig, dat zij
vreesde niet te kunnen overleven.
Zij werd doodsbleek en tegen een
muur moest zij steunen, om niet te
vallen.
De portier die uit zijn hokje was ge
treden, zag haar, snelde toejen herken
de de geheimzinnige dame, die hij
reeds meermalen in den onttrek van
het huis gezien had.
Hij greep haar bij den arm.
„Wat scheelt er 'aan, mevrouw
vroeg hij, werkelijk nieuwsgierig.
Bij de klank van die stem herstelde
Christine zich een weinig en zij her
kreeg hare tegenwoordigheid van
geest. Zij stotterde: „Het is niets.
Eene flauwte."
De portier vroeg: „Hebt ge ge
scheld
„Wat verlangt ge dan
Met een zoo zachte stem, dat hij
haar nauwelijks vkon verstaan, zei zij
terwijl hare fijne lippen van ontroe
ring trilden„Ik zou den jongen
De toestand in Ierland.
graaf d'Arbois willen spreken."
„Mijnheer den graaf Verwacht
hij u
„Neen, mijnheer."
„Kent hij u
Op die vraag bewaarde Christine
het stilzwijgen. Zij kon het antwoord
niet over de lippen brengen. Het was
haar zoon. Zij was zijne moeder!
Het was haar vleesch, het kind van
Paul, en nu vroeg men of hij haar
kende En zij was genoodzaakt hierop
ontkennend te antwoorden.
Werkelijk, hij kende haar niet. Als
hij op dit oogenblik langs haar heen
was gegaan, zou hij haar gezien, haar
misschien aangeraakt hebben, zonder
iets te vermoeden.
De portier zag zich genoodzaakt
de vraag te herhalen. Zij zag aan
zijn houding, dat haar stilzwijgen de
nieuwsgierigheid van den man gaande
maak'ce.
Zij zeide„Neen mijnheer, hij kent
mij niet."
„Dan betwijfel ik of hij mevrouw
zal ontvangen."
De Arbeidswet. De Bosch-
wet. De vleeschkeuring.
De Grondwetsherziening.
Dinsdag vingen de werkzaamheden der
uitgeruste Kamer aan mot het vaststellen
Ier agenda. Ook de wijziging der Arbeids
wet is er op geplaatst. Even vóór het re
ces zal die wijziging behandeld worden.
De heer Schaper deed een poging om
kaar van de agenda af te voeren. De Ka
mer zei zoo goed als niets, maar verwierp
des heeren Schaper's voorstel met 49 le
gen 22 stemmen. Een pleister op de won
de van dien heer was de toezegging, wel
ke hij van den voorzitter kreeg, dat er
nog een aanvullingsagenda komt voor het
zomerreces en dat daarop ook de Land
bouwongevallenwct een plaats zal krijgen.
Langer dan noodig was, hield de Ka
mer zich met de Boschwet bezig. Deze
wet vervangt de noodboschwet, en stelt
een bescherming van de bosschen in,
waaraan een bevordering van bebos-,
sching en een instandhouden van nuttig
hout gepaard gaal. Subsidie voor het
laatste, voorschotten voor hel eerste zijn
ingesteld. Het Staatsboschbe.heer zal de
leiding behouden van het toezicht. Daar
naast wordt een adviseerend lichaam in
gesteld, een Boscjiraad, waarin geen amb
tenaren zitting zullen hebben. Onder amb
tenaren vallen niet professoren. Met de
tnededeeling dat dc ambtenaren er bui
ten vallen werden dc heeren Van Rap*
pard en Teenstra tevreden gesteld.
De Minister verzette zich tegen een
amendement om de eigenaars van bos
schen die langs spoor- of trambaan lig
gen, te verplichten maatregelen tegen
brandgevaar Ie nemen. Een dergelijke be
paling hoorde in deze wet niet thuis. De
Kamer dacht er anders over en nam tiet
amendement met 45 tegen 24 stemmen
aan. Nog cenige onbeduidende wijzigin
gen werden hierna in het ontwerp ge
bracht. De eindstemming heeft eerst over
cenige dagen plaats. Tegen het principe
van subsidie-verleening of voorschotten
hebben cenige leden bezwaar.
Niet ongezellig werd daarop gebabbeld
over de wijzigingen der vleeschkeurings-
wet, welke voor bepaalde door de Re
geering aan te wijzen gemeenten, voor
buisslachtingen vrijstelling van den keu-
ringsplicht wil geven.
Zonder stemming werd het wetje
Woensdag aangenomen.
In de zitting van Woensdag waar de
heer Troelstra interpelleerde over de
houding der Eerste Kamer tegenover de
Grondwetsherziening, deed zich het ei
genaardig g»v,al voor, dat de interpellanl
niet scheen te weten, wat de pers wel
wist, dat de 4 wetsontwerpen, waarin de
Regeering het conflict met den Senaat
trachtte uit den weg te ruimen, waren in
gediend. Daarom pasten zijn vragen niet
mol den toestand.
Deze vragen luidden als volgt;
1. Is de Regeering voornemens liet con
flict tosschen tiaar en de Eerste Kamer
op te lossen door ontbinding dier Kamer
en door het betrekkelijke ontwerp op
nieuw ongewijzigd hij de nieuwe Kamer
in te dienen?
2. Zoo neen, is de Regéering bereid, de
aangenomen, verworpen en nog niet be
handelde ontwerpen in te trekken?
5. Is de Regeering bereid, een wetsvoor
stel tot afschaffing der Eerste Kamer in
ie dienen?
4. Zoo neen, v.at is de Regeering dan
van plan als gevolg van de genoemde
verwerping te doen?
5. Is de Regeering niet van meening,
dat het ongelimiteerde recht van veto der
Eerste Kamer in geen geval moet worden
gehandhaafd en zijn van haar voorstel
len hieromtrent te verwachten?
Kort en bondig zooals meestal, was het
antwoord van den premier. De plannen
der Regeering zitten in de ingediende
nieuwe voorstellen, waarnaar Z. Exc. ver
wees en waarin de Eerste Kamer en haar
recht van veto blijven behouden en waar
uit de regeling der evenredige samenstel
ling der Eerste Kamer is vervatten, op
dat, zcide de Minister, de gewone wetge
ver die het volgend jaar zou kunnen re
gelen. Zoodat de evenredige samenstelling
niet geheel is prijsgegeven; minstens
moet zij facultatief zijn gehandhaafd.
Ontbinding der Eerste Kamer is door
dc Regeering overwogen. Reeds practische
moeilijkheden in verband met de nade
rende verkiezingen evenwel maakten dat
vrijwel onmogelijk.
Natuurlijk was de heer Troelstra het
met deze ministerieele beschouwingen vol
strekt niet eens. Hij pakte de zaak radi
caal aan, toen hij een wetsvoorstel in-
72.
tlieude tot afschaffing der Eerste Kamer
Ook de hoer Marchant was niet tevre
den over de houding der Regeering. Hij
wilde dat de Regeering en de Tweede Ka-
mr in geen geval zouden bukken voor de
Eerste Kamer. Voor ontbinding van den
Senaat gevoelde ook hij echter niet veel;
en wel omdat zij toch niet veel verandering
in de Eerste Kamer zou brengen. Liever
had hij gezien, dat de verworpen hoofd
stukken opnieuw ongewijzigd werden inge
diend en dat, bij tweede verwerping door
de Eerste Kamer, eenvoudig van dc ge-
heele Grondwetsherziening zou worden af
gezien.
In verband daarmede diende hij een
motie in. uitsprekende dat de verwerping
door de Eerste Kamer geen aanleiding zou
mogen zijn tot eenigerlei pogen om de
verworpen voorstellen voor de Eerste Ka
mer meer aannemelijk te maten.
Een motie, die wel wat voorbarig was.
De heer Rink verwees den heer Marchant
met reden naar de ingediende nieuwe ont
werpen, waarbij nader kan worden ge
praat.
Hot radicaalste was wel dc motie van
David, die de Regeering uitnoodigdc di
rect over te gaan tot ontbinding der Eerste
Kamer.
Een samenkomst van de onder
teekenaars van het Verdrag van
Versailles?
Lloyd George en Barthou hebben van
gedachten gewisseld over de interpretatie
te geven aan zekere woorden van den
Britschen premier, naar aanleiding van de
rede van Poincaré te Bar-le-Duc. Lloyd
George stelde bepaaldelijk voor te Genua
een vergadering van de geallieerden te
houden, ter bespreking van de kwestie
vat: het herstel en die van de naleving van
bet verdrag van Versailles.
Lloyd George wenscht de bedoelingen
te kennen van de Fransche regeering aan
gaande den vervaltermijn van 31 Mei a.s.
De Kleine Entente zou aan die verga
dering deelnemen. Dc Britsche premier
drong aan op de komst van Poincaré te
Genua.
De bijzondere correspondent van dc
„Vorwarts" te Genua, die nog uit zijn
Parijschen tijd de beste betrekkingen,
speciaal met de Franschen onderhoudt,
geeft het volgende overzicht van de ge
beurtenissen.
De Woensdagavond aan de Engelsche
■cn Amerikaansche pers door de Engel
sche delegatie overhandigde verklaringen,
hebben hier te Genua levendig opzien ge
wekt. Men ziet in deze formuleering, vol
gens welke de uitvoering van het verdrag
van Versailles een zaak is, die geheel na
tuurlijk alle geallieerden interesseert, het
antwoord op de hoogdravende bewering
van Poincaré over een eventueel zelf
standig optreden van Frankrijk. De betee
kenis der verklaring wordt nog verhoogd,
doordat volgens een van Barthou zelf af
komstige verklaring de zaak er iets an
ders en onschuldiger uitziet. Zooals het
Woensdag werd voorgesteld, had Lloyd
George met Barthou over de kwestie van
de bijeenroeping van een conferentie van
den Oppersten Raad gesproken, waarbij
de leider der Fransche delegatie ver
klaard had, dat- hij den wensch van Lloyd
George aan Poincaré zou overbrengen,
doch zich tot deze rol van brievenbestel
ler moest beperken en zelf geen oordeel
in deze wenschte te geven. De Engeische
verklaring, die in den vorm van een com
muniqué verspreid werd, wekte daaren
tegen juist bij de Fransche journalisten de
grootste verwondering, omdat daardoor
twee belangrijke punten van bespreking
op den voorgrond worden gesteld. Ten
eerste had Barthou slechts van een
wensch van Lloyd George gesproken, ter
wijl het Engelsche communiqué er duide
lijk op wijst, dat het hier om een feit
gaat, waarover men het reeds eens is ge
worden. Ten tweede werd in de voorstel
ling van Barthou slechts van een verga
dering van den Oppersten Raad van Ver
sailles gesproken, terwijl het Engelsche
communiqué van de „onderteekenaars van
Versailles" spreekt. Terloops zij opge
merkt, dat een oppervlakkige interpreta
tie van den tekst van het Engelsche com
muniqué geen andere beteekenis toelaat,
dan dat ook Duitschland, dat in elk ge
val toch. ook onderteekenaar van het
verdrag van Versailles is, aan deze ver
gadering zou moeten deelnemen.
Men kan echter thans reeds met zeker
heid zeggen, dat dit niet de bedoeling
van Lloyd George was, want hij heeft uit
drukkelijk gesproken van de onderteeke
naars, met uitzondering van de vroegere
vijandelijke mogendheden. Dc aanwezig
heid van Duitschland op een dergelijke
conferentie, die met het bepaalde doel bij
eenkomt om over Poincaré recht te spre
ken, is in den tegenwoordigen tijd on
denkbaar. Maar de interpretatie, die juist
Fransche kringen aan dc verklaring van
Lloyd George en speciaal aan de uitdruk
king „onderteekenaars" geven, is niet
minder interessant. Men ziet daarin den
duideiijken wensch om Amerika het deel-
nemen aan de conferentie niet alleen mo
gelijk te maken, maar zelfs deze deelne
ming te bewerken. Lloyd George wil van
aanwez'ghcid der regeeringshoofden
te Genua gebruik maken, om de rede van
Poincaré te bespreken en daarbij hel ge-
heele schadevergoedingsprobleem en het
recht tot het uitvoeren der sancties aan
de orde te stellen. Daar de Amerikanen
aanspraak hebben gemaakt op een deel
der bezettingskosten, zouden zij aan een
dergelijke vergadering moeten deelnemen.
Men gelooft niet, dat Poincaré zich te
gen het besluit van de meerderheid der
geallieerden zal kunnen verzetten. De uit
eenzettingen moeten toch eens komen, en
wel nog vóór 31 Mei. Men acht het ech
ter zeer waarschijnlijk, dat voor deze in-
tergeallieerde conferentie een andere
plaats van bijeenkomst dan Genua zal
worden voorgesteld, daar Lloyd George
er op blijft staan, in Genua de schade
vergoedingskwestie niet te behandelen en
bovendien de aanwezigheid der Duit-
schers te Genua een gevaar zou schij
nen.
(Volgens een 13. T. A.-bericht zou Lloyd
George de geallieerde conferentie wel te
Genua willen hebben).
Een vergissing van de
,.1'etit Parisien.':
Omtrent de plannen, die te Parijs ten
aanzien van liet optreden na 31 Mei be
staan, schijnt de „Petit Parisien" zich
eenigszins vergaloppeerd te hebben in liet
geruststellende nootje over de moeite, die
Duitschland doet om zijn verplichtingen
na te komen. Vandaag klinkt het weer heei
anders. Nadere inlichtingen, zoo schrijft
het blad, bewijzen, dat de Commissie van
Herstel geen enkele dergelijke poging
van Duilsche zijde heeft geconstateerd en
dal de brief van de Duitschc regeering
ontvangen uiterst vaag is en geen nieuw
behtstingpTograinma bevat. Deze brief lijkt
1)0vendien eerder een grap of een uitda
ging. Het blad voegt erbij, dal de onwil
van dc Duitschc regeering om z.ieh naar
de aanwijzingen van de allies op financieel
gebied te schikken en voorsteilen te doen,
ook door zijn Berlijnschen correspondent
bevestigd wordt. En men kan dus zeggen,
dat het officieuse ochtendblad, na eerst de
eventualiteit van een afzonderlijk militair
optreden van Frankrijk tot liet gebied der
zeer verre mogelijkheden te hebben terug
gedrongen. dc kans daarop thans als weer
veel grooter voorstelt.
De Fransche zienswijze.
Terwijl liet alle schijn ervan begint Ie
krijgen, dat Lloyd George de rede van
Poincaré wil aangrijpen als hefboom om
den toestand te forceeren en een kleurbe-
kenuen door dc geallieerden uit te lokken
ten opzichte van het Fransche en het Brit-
sclie inzicht omtrent de wijze, waarop het
vredeloozc Europa vrede moet worden
verschaft, wel wetende hoezeer Amerika
zijn finantieele hulpverleeuing afhankelijk
stelt van den terugkeer door Europa tot
normale verhoudingen wijst het „Jour
nal dos Débals" nog eens nadrukkelijk op
dc eensgezinde instemming van de alge-
mocne raden met het standpunt van Poin
caré.
Zonder ruggespraak te hebben gehou
den, zoo constateert liet blad, hebben de
voorzitters van deze colleges een zelfde
taal gesproken, ómdat het land unaniem
de beide voorwaarden vervuld wenscht le
zien, die essentieel zijn voor elke nationale
herleving, n.l. het herstel en de veiligheid
aan de grenzen. Degenen in het buitenland,
die ons niet begrijpen, hebben daartoe
toch weinig verontschuldigingen, want
onze geestesgesteldheid is eenvoudig en
van een volstrekte logica. Geen land
wenscht vuriger dan het onze den vrede in
de wereld verzekerd Ic zien, omdat wij
meer bedreigd zijn dan ieder ander volk.
Het is verbijsterend, dat dezelfde geallieer
den, die gedurende den geheelen oorlog,
elke gelegenheid aangrepen om Frankrijk
te huldigen in zijn rol van bewaker van
de gemeenschappelijke grens der vrije vol
ken, dit alles soms vergeten schijnen te
zijn. Wmmeer wij waarborgen vragen
tegen een herhaling van de voortdurende
invasies, dan verdenkt men ons van bijge
dachten. Hebben wij niet alle offers ge
bracht, zelfs die voor onze waardigheid
zeer pijnlijk waren, teneinde de uitbarsting
te bezweren?
Dc algemeene raden, die in dagelijksehe
voeling zijn met het volk, kunuen niet an
ders dan de vredelievende, maar flinke
]>oliliek ter bescherming "ónzer rechten
goedkeuren, waarvan dc premier de groote
lijnen heeft aangegeven.
Het gezonde verstand van onze landbe
volking laat zich in verwarring brengen
noch dupeeren door de groote woorden
van de bolsjewiki en van hun Duitsche
bondgenooten. De vijand speelt zijn spel,
dat natuurlijk erop gericht is- Frankrijk
niet te betalen. Aan Frankrijk de beurt het
zijne le spelen, zonder grootspraak of
ijdele woorden. Wij behoeven ons niet in
te beetdeu, dat wij onze tegenstanders
kunnen overtuigen, maar wij zullen niet
ophouden onze geallieerden en vrienden
inzicht in ons standpunt te geven.
En moge de heilige eenheid, waarvan
dc algemeene staten aan den vooravond
van de verkiezingen, het edele schouwspel
geven, begrepen en nagevolgd worden door
allen van goeden wille in de geheele
wereld.
Vanderlip aan het woord.
De tekende Amerikaansche financier
Vanderlip publiceert in verschillende En
gelsche- en Ilaliaansche bladen en ook in
de „Voss. Ztg." een artikel, waarin hij
betoogt, dat liet thans den schijn heeft als
of op de conferentie te Genua een nieuwe
politieke groepeering van Europa zal wor
den gevormd. Lloyd George is besloten,
voor Engeland cn geheel Europa te ver
klaren, dat Frankrio- er voor verantwoor
delijk is, indien tl ring van de confe
rentie om het hers., van het economisch
leven ia Europa te bereiken zou misluk-
keu. Europa is in twee kampen verdeeld;
tol hel eene belmoren de landen met een
industrie-bevolking en behoefte aan bui-
tenlandsche levensmiddelen, die den vrede
noodig hebben. Zij zijn bereid alle krach
ten in te spannen voor het herstel van
Europa.
Deze groep omvat Engeland, Duitsch
land, Skandinavië, België, Italië en Tsjeclio-
Slowakije. De tegenovergestelde groep,
„Ja."
die ontier leiding van Frankrijk staat, en
waartoe Polen, Zuid-Slavië en Roemenië
belmoren, streeft uitsluitend imperialisti
sche en militaire doeleinden na. Deze
stalen zijn minder van het buitenland ai-
hankelijk, hebben in tegenstelling met de
andere groep, minder- den buitenlandschen
handel noodig en staan in onoverzoenlijka
tegenstelling tot hun buren.
De aitspraak der bisschoppen.
Een bericht van Reuter's bijzonderen
dienst meldt nog omtrent de uitspraak
der R.K. bisschoppen, dat zij verklaar
den, dat alleen het goede vertrouwen en
de deugdzaamheid van de meerderheid
van het lersche volk Ierland tot nu toa
voor de anarchie hadden bewaard. Da
bisschoppen karakteriseeren de jongelie
den, bij een militairen opstand betrokken,
die liet land in een schandelijken oorlog
brengt, als parasieten. Wanneer zij hun
broeders aan de andere zijde doodschie
ten, zijn het moordenaars, wanneer zii
openbaar en particulier eigendom bescha-
digen, zijn het roovers. Hoe spoediger da
verkiezingen plaats hebben, hoe beier,
meenen de bisschoppen.
Dt overeenkomst tusschen Noord
en Zuid.
Naar verluidt is de dreigende opheffing
der overeenkomst van Londen tusschen
Zuid-Ierland en Ulster een gevolg hiervan
dat beide partijen beweren, dat de ande
re in gebreke is gebleven de verplichtin
gen der jongste overeenkomst te doen.
Collins klaagt over het onbevredigende
van de vrijlating der gevangenen in het
Noorden, terwijl Craig zegt, dat er her
nieuwde aanvallen van gewapenden uit
het Zuiden in Ulsteb plaats vinden.
Cijfers van de lersche schatkist.
Na een eeuw zijn opnieuw cijfers van
de lersche schatkist gepubliceerd in de
„Dublin Gazette". Er blijkt uit, dat de in
komstenbelasting tusschen 1 en 22 April
1.316.000 pond sterling heeft opgebracht
en dat de andere ontvangsten 1.064.000
pd. st. bedroegen, terwijl de uitgave»
856.000 pd. sl. beliepen.
Het optreden der ongeregelde troepen.
Ongeregelde troepen, die de kazerne
van Boyie bezet hebben, hebben de li
mousine van graaf French, den vroegere»
onderkoning van Ierland, uit zijn buiten
verblijf aldaar weggehaald. Er werden tal
van auto's in beslag genomen en aan
handelaars werden levensmiddelen ont
nomen, ter waarde van honderden pon
den.
Het kasteel Charleville bij Tullamoreis
door ongeregelde lersche troepen bezet,
tijdens de afwezigheid der eigenares, die
eveneens eigenares is van de stad Tuüa-
uiorc.
DE CORRUPTIE IN BRUNSWIJK.
Volgens het „Bert. Tagebl." heeft de
door de toestanden bij de Brunswijksche
politic gecompromitteerde minister van
justitie cn premier August Junke zijn
mandaat als lid van het ministerie in
handen gesteld van de onafhankelijke
partij.
De „Oppeiner Morgenzlg." verneemt
van intergeallicerde bevoegde zijde, dat
de intergeallieerde commissie aan de
Duitsche en Poolsche regeeringen een
nota zat overhandigen, waarin zij Duit
sche vertegenwoordigers en den Poolsehcn
minister van binnenlandsche zaken tegen
4 Mei uitnoodigt lot een bespreking van
de voorbereiding der overdracht van het
bezette Opper-Silezische gebied.
Naar een B. T. A.-bericht uit Oppein
meldt, zijn vier stukken Fransch veldge
schut door de geallieerde autoriteiten ge
vonden, verborgen in een schuur vlak bij
de Duitsche grens. Een onderzoek is in
gesteld.
HET CONFLICT IN HET ENGELSCHE
MACHINEBEDRIJF.
-De arbeidersraad van Leeds heeft met
algemeene stemmen besloten, den gc-
meenschappelijken raad uit de arbeidshe-
weging voor het geheele land te advisee-
ren, elk vakvereenigingslid in het land
aan te zeggen, om binnenkort op een be
paalden dag te staken als protest tegen
de werkgevers in de technische bedrijven,
die leden van de Amalgamated Enginee
ring tfnioa hebben uitgesloten. De raad
eischte tevens een regeeringsonderzoek in
zake het geheele geschil en itCar de ar
beidsvoorwaarden in de technische bedrij»
ven.
(Wordt vervolgd].