ZIJ tl SLACHTOFFER BUITENLAND Tweeds Blad 28 April 1922 P~aWm£NTAIRE KRONIEK. ISÉPISSHE KRONIEK. F EU ILL ET OM jeanne verliet haar, getroost, ge heel vervuld met hoopvolle verwach ting. Den volgenden dag, stond Christine op, cn na zich gekleed te hebben ging zij' inet wankelende schreden naar den boulevard Malesherbes, waar de wo ning van den verfoeiden echtgenoot lag Al hare ongedwongenheid was ver dwenen, en tevens de opgewonden heid, waardoor zij tegenover Jeanne d'Olne zooveel geestkracht had ten tpon gespreid. Thans begreep zij, dat zij tegenover de koude, naakte wer kelijkheid stond. Haar zoon zou haar misschien niet willen ontvangen,weigeren haar te her kennen. Bovendien maakte het-groot, rijke gebouw, met al de bedienden, die spottend naar haar keken, haar 'chuchter. Zij was onder den indruk an een voorgevoel, waarvan zij zich jetne verklaring kon geven. Zijvrees- zij wist niet. welke nieuwe verwik- Te Djocjakarta heeft in 't midden van de vorige maand eene langniet alledaagsche plechtigheid plaats ge vonden. Vier zusters van den Sultan traden er in het huwelijk met edellie den van javaansclien statn. Zooals gebruikelijk is, zou ik eigen lijk —alvorens iets weer te geven uit de omstandige relazen, welke de dagbladen over de plechtigheden op namen moeten beginnen met de namen op te noamen van de hu in den echt vereenigde prinsessen en edellie den. Edoch, ik weifel een oogenblilc. Die Javaansche namen.... Ik moet vreezeti, dat de lezer bij een poging om hardop de namen vol uit op te lezen over de moeilijkheden van de uitspraak struikelen en dus met een spotlachje welke eigenlijk er een is van verlegenheid deze poging afbreken zou. Maar kom aan. laat ik mijne land- genooten bijstaan in hun streven om meer thuis té raken in de Javaansche namen en benamingen., hier zijn dan de namen der acht gelukkigen In 't huwelijk traden Bendoro Raden Ajoe Goesti Sekar- tadji met RadehToemengoeng Poespo- dinirat, Bendoro Radeh Ajoe Goesti Tjon- drokirone met Raden Toemenggoeng Hardjokoesoemo, Bendoro Raden Adjeng Moer Koes- warinah met Raden Toemenggoeng Mangoennegoro en. Bencoro Raden Adjeng Moerde- narderijah met Raden ïoemanggoeng Poerwonagoró. Oef. Indien liet den lezer gelukt is deze namen behoorlijk op te lezen, wil ik er nog wel cm een tientje om verwedden, dat Tiij niet zal kunnen zeggen welke namen toebehooren aan de bruiden en welke aan c'e bruidegoms. Doch ik wil hem ook hierin wat op weg helpen. De titel van „Raden Ajoe" werd ge dragen door de prinsessen, die doch ters waren van de voornaamste gema lin, de Toean Ratoe Kentjono, van den vorigen Sultan terwijl de beide an dere zich riioesfen vergenoegen met den titel van „Raden Adjeng" Ver der wijst de titel „Toemenggoeng" er op, dat de dragers van de in de tweede plaats genoemde namen regenten zijn. In het voorbijgaan kan nog de op merking gemaakt worden, dat op Java adellijke titels in hooge eere worden ge houden, en historisch eene aanduiding zijn van den graad van bloedver wantschap met de vorstelijke huizen. Adellijke geslachten, die ouder zijn dan deze vorstelijke huizen, zooals we ze in Nederland kennen, zijn er dus onbestaanbaar. Ook kan men hieruit afleiden, hoe weinig beteekenis daar eene„verhcffing"in den adelstand door de Nederlandsch-Indische regeering heeft voor den traditie-getrouwen javaan. Toch heeft onze regeering zich bij het toekennen van eene onder scheiding voor verdienstelijken arbeid an Javanen wel eens daaraan bezon digd. Het gebeurt wel meer, dat wij, Wester lingen, van het aanpassingsvermogen van den Indonesiër tot onze Eitro- peesche opvattingen meer vragen dan noodig is. De bruiloften hadden ditmaal plaats zonder den luister, waarmede men keiing, welke nieuwe smart, misschien heviger dan al wat zij tot nu toe ge leden had, hoewel zij reeds zoo wreed beproefd was, zich zou voordoen. Zij vreesde de onverschilligheid, de on dankbaarheid, de verachting van ha ren zoon Ziedaar de reden, waarom zij zoo ontroerd was, waarom haar hart zoo angstig klopte, toen zij aan de bel trok, waarom zij bleek was, ais een veroordeelde, die naar het schavot gaat. Als haar zoon haar verstiet, zou niet alleen haar leven afgesneden wor den, maar tevens zou alles verwoest worden, waarop zij tot heden gehoopt had, al haar droomen, al het geluk, waarop zij gedurende al die jaren ge hoopt had, zou eensklaps in rook vervliegen XI. BIJ HAAR ZOON. Nadat Christine gescheld had, werd de kleine deur van het hotel, welke meestal door de bedienden gebruikt werd, geopend. Met wankelenden, aarzelenden tred trad Christine nieer naar voren." Op het oogenbltk, toen zij den drem- dergelijke feesten anders in den Kraton viert, omdat ze plaats moesten vinden kort na het overlijden van den vorigen Sultan. Toch is het wel interessant ont de beschrijving der verschillende cere moniën te volgen. Van de eigenlijke huwelijksinzege ning vind ik weinig vermeld, blijkbaar heeft deze plaats gehad in tegenwoor digheid van enkele intieme gasten. Volgens de Moslimsche wet zijn de bruiden nooit bij deze huwelijksinzege ning tegenwoordig. De Mbhamedaan- sche priester de benaming is feite lijk geheel verkeerd, daar de Islam geen gewijde priesterstand kent ver richt de handeling der inzegening in samenzijn met den bruidegom en de vertegenwoordigers van de bruid. Een 'teekenende bijzonderheid daar bij is, dat de bruidegom beginnen moet met de Moliammedaansche geloofsbe lijdenis op te zeggen „Ik geloof, dat er geen God is dan Allah en dat Mo hammed de gezant van Allah is.... Hoewel het uitspreken daarvan voor velen niet meer geldt dan een bloote formaliteit, wordt hieraan toch streng de hand gehouden, ook bij „gemengde" huwelijken, en zelfs al is de bruidegom geen Mohammedaan. Men begrijpt de moeilijkheden, die daaruit kunnen ontstaan voor jonge mannen, die zelfs tot het Christen dom bekeerd, door omstandigheden geen vrouw kunnen zoeken dan onder hunne nog niet bekeerde dorpsge- nooten. Zoog|is er veel wat bij liet samen treffen van deze'twee godsdiensten conflicten brengen kan, en van onze missionarissen heel veel tact ver- eischt. Bij de te Djocja gesloten vorstelijke huwelijken vormde dc zoogenaamde „ontmoeting" van bruidegommen en bruiden een belangrijk en voor buitenstaanders een interressant, on derdeel der ceremoniën, waartoe eene kleine schare genoodigden toegang had. Uit de beschrijving krijgen we wederom een typisch kijkje op de immer nog zich handhavende toe standen in dit Javaansch miltieu. In den Kraton had de Sultan met enkele aanzienlijke mannelijke ge- noodigden, waaronder ook de Resi dent, plaats genomen onder de markie- se van de „Bangsal Ketjono" (Gou den Loods.) Achter deze, verborgen door een glazen scherm bevonden zich de bruiden met eenige prinsessen en familieleden, terwij! op een der pleinen de bruidegommen het bevei van den Sultan afwachtten om voor hem te verschijnen. Na het bev«l „Madjoe" (Vooruit naderenden deze laatsten den Bang sal Ketjono, volgens Javaansche ge woonte kruipend, en telkens desern- bah (eerbiedige groet) makend, om daar hurkend plaats te nemen. Toen mochten ook de bruiden ver schijnen. Een voor Cett traden de bruiden naar voren om haar broeder en gebieder, den Sultan, als betuiging van eerbied en onderdanigheid, den knie-kus te brengen, eveneens kruipend en ver schillende keeren de sembah makend. Daarna pas 'nad de „ontmoeting" plaats. Opgerezen, stonden de bruidegoms dan voor hun bruiden, elkaar bloemen toewerpend, daarna rijstbergen af kappend, terwijl ais slot "nog volgde de voetwassching der bruidegommen door dc bruiden. Al deze handelingen, verricht vol gens oud Hindoe-Javaansch ritueel, hadden natuurlijk eene bijzondere beteekenis. De bloemen vertolkten ge voelens van liefde, trouw en aanhan kelijkheid, de rijst „eene spijze welke nooit verveelt" beteekent voorspoed, de voetwassching door de bruiden was, zooals ook wij bet zouden opvat ten, niet anders dan eene betuiging van onderdanigheid tegenover de aanstaande echtgenooten. Door een grooten optocht werd deze feestelijkheid besloten. Wanneer ik me dc fantastische kleederdrachten |deuk, en al deze huwelijksceremoniën voltrokken met Oostersche pracht en in Oostersche plechtstatigheid, dan.kan ik me voor stellen, hoe de gasten bij het naver tellen zich uitgeput hebben in opgeto gen beschrijvingen, hoe de persver slagen in bewonderende woorden den indruk hebben weergegeven van ,»de oude gebruiken, welke onafscheidelijk zijn van de glorie der nazaten van het eens zoo machtige Mataram" pel zou overschrijden, bleef zij staan. Hare ontroering was zoo groot, dat zij geen stap meer doen kon. Zij zou hem zien 1 Na zoovele jaren, waarin zij hem beweend had, vervlo gen in wanhoop en in tranen, zoo zich plotseling in zijne tegenwoordigheid bevinden. Wat zou hij tot haar zeggen? Hoe zou hij haar ontvangen Zij wist 't niet. Het was geen kind meer, dat zij zou terugvinden, naar wien zij de afmen slechts uitstak, om hem te zien toesnel len, de handen vol liefkoozingen, de lippen vol kussen. Het was een man, een man, dien zij verplicht zou zijn op heldering te geven, die wellicht voor- oordeelen tegen haar had, die haaf wellicht niet gelooven zou, en in wiens belang het in elk geval was,haar te ver- stooten. Zij kon hem immers niets anders brengen dan armoede. Zij moest eisciien, dat hij den man zou verlaten, die hem fortuin en vreugde bood, otn zich verder te wijden aan zijn plicht. In het leven van haren zoon ging zij de smart en de wanhoop brengen, en hare moederlijke liefde was zoo groot, dat zii zich aarzelend afvroeg. Maar toen Wie zou het betreuren, wanneer dit uiterlijk ceremonieel door innerlijke vernieuwing dezer menschcn eens radicaal gewijzigd werd DE CONFERENTIE TE GENUA. of zij niet beter deed,haar zoon geluk kig te laten leven, onbekend met al de ellende en ai de schanddaden. Maar de herinnering aan Paul kwam boven dan dacht zij aan die vereen'ging men de dochter van Lantin, haar beul, den moordenaar van dokter Bernaud. Neen, zoolang zij leefde cn kracht had mocht zij niet toelaten, dat een derge lijke echtverbintenis gesloten werd. Deze laatste overweging had haar besluit onwankelbaar gemaakt. Zij zou spreken Ook de smart van Jean ne had haar getroffen. Wellicht bemin de haar zoon dat jonge meisje, dat hern Aanbad en hem gelukkig kon maken. Niet dan met tegenzin eu gedwongen, aanvaardde hij dat huwelijk mét juf frouw Lantin, dacht Christine. Na hetgeen juffrouw d'Olne gezegd had, raadde de treurende|moeder, of liever zij veelde als bij ingeving, wat er tusschen de vroegere medeplichtigen moest omgaan. Die gedachte was beslissend geweest. Zij snelde toe, zij kwam haren zoon ter hulp, zij moest hem helpen in de liefde. En toch, zooals wij reeds gezegd hebben oo het oosrenblik, toen zij voor de deur stond, welke haar den toegang tot haren zoon moest ontsluiten, had eene laatste aarzeling haar overvallen. Als bedwelmd was zij blijven staan; haar hart klopte zoo hevig, dat zij vreesde niet te kunnen overleven. Zij werd doodsbleek en tegen een muur moest zij steunen, om niet te vallen. De portier die uit zijn hokje was ge treden, zag haar, snelde toejen herken de de geheimzinnige dame, die hij reeds meermalen in den onttrek van het huis gezien had. Hij greep haar bij den arm. „Wat scheelt er 'aan, mevrouw vroeg hij, werkelijk nieuwsgierig. Bij de klank van die stem herstelde Christine zich een weinig en zij her kreeg hare tegenwoordigheid van geest. Zij stotterde: „Het is niets. Eene flauwte." De portier vroeg: „Hebt ge ge scheld „Wat verlangt ge dan Met een zoo zachte stem, dat hij haar nauwelijks vkon verstaan, zei zij terwijl hare fijne lippen van ontroe ring trilden„Ik zou den jongen De toestand in Ierland. graaf d'Arbois willen spreken." „Mijnheer den graaf Verwacht hij u „Neen, mijnheer." „Kent hij u Op die vraag bewaarde Christine het stilzwijgen. Zij kon het antwoord niet over de lippen brengen. Het was haar zoon. Zij was zijne moeder! Het was haar vleesch, het kind van Paul, en nu vroeg men of hij haar kende En zij was genoodzaakt hierop ontkennend te antwoorden. Werkelijk, hij kende haar niet. Als hij op dit oogenblik langs haar heen was gegaan, zou hij haar gezien, haar misschien aangeraakt hebben, zonder iets te vermoeden. De portier zag zich genoodzaakt de vraag te herhalen. Zij zag aan zijn houding, dat haar stilzwijgen de nieuwsgierigheid van den man gaande maak'ce. Zij zeide„Neen mijnheer, hij kent mij niet." „Dan betwijfel ik of hij mevrouw zal ontvangen." De Arbeidswet. De Bosch- wet. De vleeschkeuring. De Grondwetsherziening. Dinsdag vingen de werkzaamheden der uitgeruste Kamer aan mot het vaststellen Ier agenda. Ook de wijziging der Arbeids wet is er op geplaatst. Even vóór het re ces zal die wijziging behandeld worden. De heer Schaper deed een poging om kaar van de agenda af te voeren. De Ka mer zei zoo goed als niets, maar verwierp des heeren Schaper's voorstel met 49 le gen 22 stemmen. Een pleister op de won de van dien heer was de toezegging, wel ke hij van den voorzitter kreeg, dat er nog een aanvullingsagenda komt voor het zomerreces en dat daarop ook de Land bouwongevallenwct een plaats zal krijgen. Langer dan noodig was, hield de Ka mer zich met de Boschwet bezig. Deze wet vervangt de noodboschwet, en stelt een bescherming van de bosschen in, waaraan een bevordering van bebos-, sching en een instandhouden van nuttig hout gepaard gaal. Subsidie voor het laatste, voorschotten voor hel eerste zijn ingesteld. Het Staatsboschbe.heer zal de leiding behouden van het toezicht. Daar naast wordt een adviseerend lichaam in gesteld, een Boscjiraad, waarin geen amb tenaren zitting zullen hebben. Onder amb tenaren vallen niet professoren. Met de tnededeeling dat dc ambtenaren er bui ten vallen werden dc heeren Van Rap* pard en Teenstra tevreden gesteld. De Minister verzette zich tegen een amendement om de eigenaars van bos schen die langs spoor- of trambaan lig gen, te verplichten maatregelen tegen brandgevaar Ie nemen. Een dergelijke be paling hoorde in deze wet niet thuis. De Kamer dacht er anders over en nam tiet amendement met 45 tegen 24 stemmen aan. Nog cenige onbeduidende wijzigin gen werden hierna in het ontwerp ge bracht. De eindstemming heeft eerst over cenige dagen plaats. Tegen het principe van subsidie-verleening of voorschotten hebben cenige leden bezwaar. Niet ongezellig werd daarop gebabbeld over de wijzigingen der vleeschkeurings- wet, welke voor bepaalde door de Re geering aan te wijzen gemeenten, voor buisslachtingen vrijstelling van den keu- ringsplicht wil geven. Zonder stemming werd het wetje Woensdag aangenomen. In de zitting van Woensdag waar de heer Troelstra interpelleerde over de houding der Eerste Kamer tegenover de Grondwetsherziening, deed zich het ei genaardig g»v,al voor, dat de interpellanl niet scheen te weten, wat de pers wel wist, dat de 4 wetsontwerpen, waarin de Regeering het conflict met den Senaat trachtte uit den weg te ruimen, waren in gediend. Daarom pasten zijn vragen niet mol den toestand. Deze vragen luidden als volgt; 1. Is de Regeering voornemens liet con flict tosschen tiaar en de Eerste Kamer op te lossen door ontbinding dier Kamer en door het betrekkelijke ontwerp op nieuw ongewijzigd hij de nieuwe Kamer in te dienen? 2. Zoo neen, is de Regéering bereid, de aangenomen, verworpen en nog niet be handelde ontwerpen in te trekken? 5. Is de Regeering bereid, een wetsvoor stel tot afschaffing der Eerste Kamer in ie dienen? 4. Zoo neen, v.at is de Regeering dan van plan als gevolg van de genoemde verwerping te doen? 5. Is de Regeering niet van meening, dat het ongelimiteerde recht van veto der Eerste Kamer in geen geval moet worden gehandhaafd en zijn van haar voorstel len hieromtrent te verwachten? Kort en bondig zooals meestal, was het antwoord van den premier. De plannen der Regeering zitten in de ingediende nieuwe voorstellen, waarnaar Z. Exc. ver wees en waarin de Eerste Kamer en haar recht van veto blijven behouden en waar uit de regeling der evenredige samenstel ling der Eerste Kamer is vervatten, op dat, zcide de Minister, de gewone wetge ver die het volgend jaar zou kunnen re gelen. Zoodat de evenredige samenstelling niet geheel is prijsgegeven; minstens moet zij facultatief zijn gehandhaafd. Ontbinding der Eerste Kamer is door dc Regeering overwogen. Reeds practische moeilijkheden in verband met de nade rende verkiezingen evenwel maakten dat vrijwel onmogelijk. Natuurlijk was de heer Troelstra het met deze ministerieele beschouwingen vol strekt niet eens. Hij pakte de zaak radi caal aan, toen hij een wetsvoorstel in- 72. tlieude tot afschaffing der Eerste Kamer Ook de hoer Marchant was niet tevre den over de houding der Regeering. Hij wilde dat de Regeering en de Tweede Ka- mr in geen geval zouden bukken voor de Eerste Kamer. Voor ontbinding van den Senaat gevoelde ook hij echter niet veel; en wel omdat zij toch niet veel verandering in de Eerste Kamer zou brengen. Liever had hij gezien, dat de verworpen hoofd stukken opnieuw ongewijzigd werden inge diend en dat, bij tweede verwerping door de Eerste Kamer, eenvoudig van dc ge- heele Grondwetsherziening zou worden af gezien. In verband daarmede diende hij een motie in. uitsprekende dat de verwerping door de Eerste Kamer geen aanleiding zou mogen zijn tot eenigerlei pogen om de verworpen voorstellen voor de Eerste Ka mer meer aannemelijk te maten. Een motie, die wel wat voorbarig was. De heer Rink verwees den heer Marchant met reden naar de ingediende nieuwe ont werpen, waarbij nader kan worden ge praat. Hot radicaalste was wel dc motie van David, die de Regeering uitnoodigdc di rect over te gaan tot ontbinding der Eerste Kamer. Een samenkomst van de onder teekenaars van het Verdrag van Versailles? Lloyd George en Barthou hebben van gedachten gewisseld over de interpretatie te geven aan zekere woorden van den Britschen premier, naar aanleiding van de rede van Poincaré te Bar-le-Duc. Lloyd George stelde bepaaldelijk voor te Genua een vergadering van de geallieerden te houden, ter bespreking van de kwestie vat: het herstel en die van de naleving van bet verdrag van Versailles. Lloyd George wenscht de bedoelingen te kennen van de Fransche regeering aan gaande den vervaltermijn van 31 Mei a.s. De Kleine Entente zou aan die verga dering deelnemen. Dc Britsche premier drong aan op de komst van Poincaré te Genua. De bijzondere correspondent van dc „Vorwarts" te Genua, die nog uit zijn Parijschen tijd de beste betrekkingen, speciaal met de Franschen onderhoudt, geeft het volgende overzicht van de ge beurtenissen. De Woensdagavond aan de Engelsche ■cn Amerikaansche pers door de Engel sche delegatie overhandigde verklaringen, hebben hier te Genua levendig opzien ge wekt. Men ziet in deze formuleering, vol gens welke de uitvoering van het verdrag van Versailles een zaak is, die geheel na tuurlijk alle geallieerden interesseert, het antwoord op de hoogdravende bewering van Poincaré over een eventueel zelf standig optreden van Frankrijk. De betee kenis der verklaring wordt nog verhoogd, doordat volgens een van Barthou zelf af komstige verklaring de zaak er iets an ders en onschuldiger uitziet. Zooals het Woensdag werd voorgesteld, had Lloyd George met Barthou over de kwestie van de bijeenroeping van een conferentie van den Oppersten Raad gesproken, waarbij de leider der Fransche delegatie ver klaard had, dat- hij den wensch van Lloyd George aan Poincaré zou overbrengen, doch zich tot deze rol van brievenbestel ler moest beperken en zelf geen oordeel in deze wenschte te geven. De Engeische verklaring, die in den vorm van een com muniqué verspreid werd, wekte daaren tegen juist bij de Fransche journalisten de grootste verwondering, omdat daardoor twee belangrijke punten van bespreking op den voorgrond worden gesteld. Ten eerste had Barthou slechts van een wensch van Lloyd George gesproken, ter wijl het Engelsche communiqué er duide lijk op wijst, dat het hier om een feit gaat, waarover men het reeds eens is ge worden. Ten tweede werd in de voorstel ling van Barthou slechts van een verga dering van den Oppersten Raad van Ver sailles gesproken, terwijl het Engelsche communiqué van de „onderteekenaars van Versailles" spreekt. Terloops zij opge merkt, dat een oppervlakkige interpreta tie van den tekst van het Engelsche com muniqué geen andere beteekenis toelaat, dan dat ook Duitschland, dat in elk ge val toch. ook onderteekenaar van het verdrag van Versailles is, aan deze ver gadering zou moeten deelnemen. Men kan echter thans reeds met zeker heid zeggen, dat dit niet de bedoeling van Lloyd George was, want hij heeft uit drukkelijk gesproken van de onderteeke naars, met uitzondering van de vroegere vijandelijke mogendheden. Dc aanwezig heid van Duitschland op een dergelijke conferentie, die met het bepaalde doel bij eenkomt om over Poincaré recht te spre ken, is in den tegenwoordigen tijd on denkbaar. Maar de interpretatie, die juist Fransche kringen aan dc verklaring van Lloyd George en speciaal aan de uitdruk king „onderteekenaars" geven, is niet minder interessant. Men ziet daarin den duideiijken wensch om Amerika het deel- nemen aan de conferentie niet alleen mo gelijk te maken, maar zelfs deze deelne ming te bewerken. Lloyd George wil van aanwez'ghcid der regeeringshoofden te Genua gebruik maken, om de rede van Poincaré te bespreken en daarbij hel ge- heele schadevergoedingsprobleem en het recht tot het uitvoeren der sancties aan de orde te stellen. Daar de Amerikanen aanspraak hebben gemaakt op een deel der bezettingskosten, zouden zij aan een dergelijke vergadering moeten deelnemen. Men gelooft niet, dat Poincaré zich te gen het besluit van de meerderheid der geallieerden zal kunnen verzetten. De uit eenzettingen moeten toch eens komen, en wel nog vóór 31 Mei. Men acht het ech ter zeer waarschijnlijk, dat voor deze in- tergeallieerde conferentie een andere plaats van bijeenkomst dan Genua zal worden voorgesteld, daar Lloyd George er op blijft staan, in Genua de schade vergoedingskwestie niet te behandelen en bovendien de aanwezigheid der Duit- schers te Genua een gevaar zou schij nen. (Volgens een 13. T. A.-bericht zou Lloyd George de geallieerde conferentie wel te Genua willen hebben). Een vergissing van de ,.1'etit Parisien.': Omtrent de plannen, die te Parijs ten aanzien van liet optreden na 31 Mei be staan, schijnt de „Petit Parisien" zich eenigszins vergaloppeerd te hebben in liet geruststellende nootje over de moeite, die Duitschland doet om zijn verplichtingen na te komen. Vandaag klinkt het weer heei anders. Nadere inlichtingen, zoo schrijft het blad, bewijzen, dat de Commissie van Herstel geen enkele dergelijke poging van Duilsche zijde heeft geconstateerd en dal de brief van de Duitschc regeering ontvangen uiterst vaag is en geen nieuw behtstingpTograinma bevat. Deze brief lijkt 1)0vendien eerder een grap of een uitda ging. Het blad voegt erbij, dal de onwil van dc Duitschc regeering om z.ieh naar de aanwijzingen van de allies op financieel gebied te schikken en voorsteilen te doen, ook door zijn Berlijnschen correspondent bevestigd wordt. En men kan dus zeggen, dat het officieuse ochtendblad, na eerst de eventualiteit van een afzonderlijk militair optreden van Frankrijk tot liet gebied der zeer verre mogelijkheden te hebben terug gedrongen. dc kans daarop thans als weer veel grooter voorstelt. De Fransche zienswijze. Terwijl liet alle schijn ervan begint Ie krijgen, dat Lloyd George de rede van Poincaré wil aangrijpen als hefboom om den toestand te forceeren en een kleurbe- kenuen door dc geallieerden uit te lokken ten opzichte van het Fransche en het Brit- sclie inzicht omtrent de wijze, waarop het vredeloozc Europa vrede moet worden verschaft, wel wetende hoezeer Amerika zijn finantieele hulpverleeuing afhankelijk stelt van den terugkeer door Europa tot normale verhoudingen wijst het „Jour nal dos Débals" nog eens nadrukkelijk op dc eensgezinde instemming van de alge- mocne raden met het standpunt van Poin caré. Zonder ruggespraak te hebben gehou den, zoo constateert liet blad, hebben de voorzitters van deze colleges een zelfde taal gesproken, ómdat het land unaniem de beide voorwaarden vervuld wenscht le zien, die essentieel zijn voor elke nationale herleving, n.l. het herstel en de veiligheid aan de grenzen. Degenen in het buitenland, die ons niet begrijpen, hebben daartoe toch weinig verontschuldigingen, want onze geestesgesteldheid is eenvoudig en van een volstrekte logica. Geen land wenscht vuriger dan het onze den vrede in de wereld verzekerd Ic zien, omdat wij meer bedreigd zijn dan ieder ander volk. Het is verbijsterend, dat dezelfde geallieer den, die gedurende den geheelen oorlog, elke gelegenheid aangrepen om Frankrijk te huldigen in zijn rol van bewaker van de gemeenschappelijke grens der vrije vol ken, dit alles soms vergeten schijnen te zijn. Wmmeer wij waarborgen vragen tegen een herhaling van de voortdurende invasies, dan verdenkt men ons van bijge dachten. Hebben wij niet alle offers ge bracht, zelfs die voor onze waardigheid zeer pijnlijk waren, teneinde de uitbarsting te bezweren? Dc algemeene raden, die in dagelijksehe voeling zijn met het volk, kunuen niet an ders dan de vredelievende, maar flinke ]>oliliek ter bescherming "ónzer rechten goedkeuren, waarvan dc premier de groote lijnen heeft aangegeven. Het gezonde verstand van onze landbe volking laat zich in verwarring brengen noch dupeeren door de groote woorden van de bolsjewiki en van hun Duitsche bondgenooten. De vijand speelt zijn spel, dat natuurlijk erop gericht is- Frankrijk niet te betalen. Aan Frankrijk de beurt het zijne le spelen, zonder grootspraak of ijdele woorden. Wij behoeven ons niet in te beetdeu, dat wij onze tegenstanders kunnen overtuigen, maar wij zullen niet ophouden onze geallieerden en vrienden inzicht in ons standpunt te geven. En moge de heilige eenheid, waarvan dc algemeene staten aan den vooravond van de verkiezingen, het edele schouwspel geven, begrepen en nagevolgd worden door allen van goeden wille in de geheele wereld. Vanderlip aan het woord. De tekende Amerikaansche financier Vanderlip publiceert in verschillende En gelsche- en Ilaliaansche bladen en ook in de „Voss. Ztg." een artikel, waarin hij betoogt, dat liet thans den schijn heeft als of op de conferentie te Genua een nieuwe politieke groepeering van Europa zal wor den gevormd. Lloyd George is besloten, voor Engeland cn geheel Europa te ver klaren, dat Frankrio- er voor verantwoor delijk is, indien tl ring van de confe rentie om het hers., van het economisch leven ia Europa te bereiken zou misluk- keu. Europa is in twee kampen verdeeld; tol hel eene belmoren de landen met een industrie-bevolking en behoefte aan bui- tenlandsche levensmiddelen, die den vrede noodig hebben. Zij zijn bereid alle krach ten in te spannen voor het herstel van Europa. Deze groep omvat Engeland, Duitsch land, Skandinavië, België, Italië en Tsjeclio- Slowakije. De tegenovergestelde groep, „Ja." die ontier leiding van Frankrijk staat, en waartoe Polen, Zuid-Slavië en Roemenië belmoren, streeft uitsluitend imperialisti sche en militaire doeleinden na. Deze stalen zijn minder van het buitenland ai- hankelijk, hebben in tegenstelling met de andere groep, minder- den buitenlandschen handel noodig en staan in onoverzoenlijka tegenstelling tot hun buren. De aitspraak der bisschoppen. Een bericht van Reuter's bijzonderen dienst meldt nog omtrent de uitspraak der R.K. bisschoppen, dat zij verklaar den, dat alleen het goede vertrouwen en de deugdzaamheid van de meerderheid van het lersche volk Ierland tot nu toa voor de anarchie hadden bewaard. Da bisschoppen karakteriseeren de jongelie den, bij een militairen opstand betrokken, die liet land in een schandelijken oorlog brengt, als parasieten. Wanneer zij hun broeders aan de andere zijde doodschie ten, zijn het moordenaars, wanneer zii openbaar en particulier eigendom bescha- digen, zijn het roovers. Hoe spoediger da verkiezingen plaats hebben, hoe beier, meenen de bisschoppen. Dt overeenkomst tusschen Noord en Zuid. Naar verluidt is de dreigende opheffing der overeenkomst van Londen tusschen Zuid-Ierland en Ulster een gevolg hiervan dat beide partijen beweren, dat de ande re in gebreke is gebleven de verplichtin gen der jongste overeenkomst te doen. Collins klaagt over het onbevredigende van de vrijlating der gevangenen in het Noorden, terwijl Craig zegt, dat er her nieuwde aanvallen van gewapenden uit het Zuiden in Ulsteb plaats vinden. Cijfers van de lersche schatkist. Na een eeuw zijn opnieuw cijfers van de lersche schatkist gepubliceerd in de „Dublin Gazette". Er blijkt uit, dat de in komstenbelasting tusschen 1 en 22 April 1.316.000 pond sterling heeft opgebracht en dat de andere ontvangsten 1.064.000 pd. st. bedroegen, terwijl de uitgave» 856.000 pd. sl. beliepen. Het optreden der ongeregelde troepen. Ongeregelde troepen, die de kazerne van Boyie bezet hebben, hebben de li mousine van graaf French, den vroegere» onderkoning van Ierland, uit zijn buiten verblijf aldaar weggehaald. Er werden tal van auto's in beslag genomen en aan handelaars werden levensmiddelen ont nomen, ter waarde van honderden pon den. Het kasteel Charleville bij Tullamoreis door ongeregelde lersche troepen bezet, tijdens de afwezigheid der eigenares, die eveneens eigenares is van de stad Tuüa- uiorc. DE CORRUPTIE IN BRUNSWIJK. Volgens het „Bert. Tagebl." heeft de door de toestanden bij de Brunswijksche politic gecompromitteerde minister van justitie cn premier August Junke zijn mandaat als lid van het ministerie in handen gesteld van de onafhankelijke partij. De „Oppeiner Morgenzlg." verneemt van intergeallicerde bevoegde zijde, dat de intergeallieerde commissie aan de Duitsche en Poolsche regeeringen een nota zat overhandigen, waarin zij Duit sche vertegenwoordigers en den Poolsehcn minister van binnenlandsche zaken tegen 4 Mei uitnoodigt lot een bespreking van de voorbereiding der overdracht van het bezette Opper-Silezische gebied. Naar een B. T. A.-bericht uit Oppein meldt, zijn vier stukken Fransch veldge schut door de geallieerde autoriteiten ge vonden, verborgen in een schuur vlak bij de Duitsche grens. Een onderzoek is in gesteld. HET CONFLICT IN HET ENGELSCHE MACHINEBEDRIJF. -De arbeidersraad van Leeds heeft met algemeene stemmen besloten, den gc- meenschappelijken raad uit de arbeidshe- weging voor het geheele land te advisee- ren, elk vakvereenigingslid in het land aan te zeggen, om binnenkort op een be paalden dag te staken als protest tegen de werkgevers in de technische bedrijven, die leden van de Amalgamated Enginee ring tfnioa hebben uitgesloten. De raad eischte tevens een regeeringsonderzoek in zake het geheele geschil en itCar de ar beidsvoorwaarden in de technische bedrij» ven. (Wordt vervolgd].

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5