BINNENLAND.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
OP ZIJN NUMMER GEZET.
DE WONDE ZONDER BLOED
BINNENLANDSSH NIEUWS,
TWEEDE KAMER.
GIÜENüP NIEUWS.
KUNST EN KENNIS»
SNEEUW.
Sedert de Paaschdagen valt in de hoo-
gere deeien van het Schwartzwald -bijna
onafgebroken sneeuw. In het gebied van
den 1500 M. hoogen Feldberg ligt de
sneeuw reeds 1 M. hoog. Dergelijke
sneeuwmassa's zijn dit jaar in 't Schwarz-
wald nog niet gezien.
In het Lagerhuis heeft blijkens een
draadloos N. T. A.-berieht, kolonel Amery,
parlementair secretaris der admiraliteit
meegedeeld, dat de onmiddellijke aanlei
ding van het verloren gaan, onlangs, van
een onderzeeër bij Gibraltar, was, dat het
vaartnig, in strijd met de instructies aan
de oppervlakte was gekomen. De reden
waarom het aan de oppervlakte is geko
men, is onbekend.
Hel Lagerhuis van Canada heeft met
142 tegen 59 stemmen een motie verwor
pen van den liberaal Mc Master, waarbij
aan leden van het ministerie werd verbo
den commissaris te zijn van bank-, verze-
lerings- en transportmaatschappijen. Al
leen de progressieven steunden het voor
stel: de conservatieven stemden er met de
liberalen tegen. Ware liet voorstri aange
nomen, dan zou de minister van justitie,
Sir Lomer Gouin, hebben moeten af
treden.
Officieel wordt bekend gemaakt, dat
de te Mei in Pruisen geen wettelijke feest
dag is, en dat daarom op dezen dag in de
scholen onderwijs zal worden gegeven.
Voor onderwijzeressen en onderwijzers
gelden de voor rijks-ambtenaren getroffen
bepalingen. Verzoeken van ouders, om hun
kinderen vrijaf te geven zullen worden in
gewilligd.
De drooglegging van de Vereenigde
Staten, die gematigdheid, zachtzinnigheid
cn rust zou scheppen, is tot heden veelal de
corzaak geweest van rumoerige tooneelen,
van sluikhandel en "riisopdrijving. en zelfs
van moord. De hoofdredacteuren van twee
bladen in Durango (Colorado) kregen het
aan den stok over de kwestie der droog
legging.
William Wood van de „Herald" schreef
in een artikel ten gunste van het alcohol
verbod, waarin hij Day van de „Democrat"
sarcastisch uilnoodigde zijn meening over
den smokkelhandel te zeggen.
De pennestrijd liep hoog, raakte tenslot
te het particuliere leven van Day, die daar
op zijn tegenstander zonder verder com
mentaar een kogel door den kop joeg.
Het Britsch s.s. „Evelyn" heeft mede
gedeeld, dat het acht man -van het s.s.
Député Albert Taillandier" aam boord heeft
(dat eergisteren op weg van Rotterdam
maar Brest is vergaan).
Een B. T. A.-bericht uit Parijs maakt
melding van een emstigen griepaanval, ge
paard gaande met longaansteking, waar
door Paul Deschanel is getroffen.
In het „Yad.wordt de afvallige pries
ter, die in dit blad had beweerd, Ka
tholieke geestelijken in functie te ken
nen, die in het dogma eener eeuwige
straf niet gelooven, krachtig en waardig
op zijn nummer gezet door Dr. A. Slij
pen. Deze had hem uitgenoodigd ook maar
één zoo n priester te noemen, en schrij-ft:
„U begrijpt, hoe fel nieuwsgierig ik
was (en zeer velen met mij) wat de heer
van Veen nu zou beginnen in de impasse,
waarin hij zichzelf zoo roekeloos gebracht
had. Ik hoopte van harte een naam van
hem te hooren, om aldus in gelegenheid
te komen, zoo overtuigend mogelijk te
bewijzenóf wel dat hij maar raak las
terde, óf wel dat de Katholieke Kerk
waarlijk niet gediend is van menschen,
„Alles komt uit," zeide mr. Price
Brindle, terwijl hij een sigaar opstak en
dikke rookwolken uitblies, die hij voldaan
met het oog volgde.
„Denk je" vroeg ik.
„Ik weet het zeker," gaf hij beslist ten
antwoord.
„Het is onmogelijk dat iemand, die een
misdaad begaat, geheel vrij loopt. Het
kan een maand of een jaar duren, maar
vroeg of laat wordt hij toch gesnapt. Nu,
in dit geval van mr. Jordan zou niemand
in zijn schoonzoon, die hem als een vader
scheen lief te hebben, zijn moordenaar ge
zocht hebben."
„Er schijnt dus geen twijfel aan de
schuld van den jongen man te bestaan?"
„Niet in het minst. Een onvoorzichtig
woord verried hem, en nu zit hij gevangen,
in afwachting van liet verhoor. Het spijt
mij voor zijn vrouw, maar wat kon zij ook
verwachten van een man als Ferguson."
„Een man als Ferguson?"
„Ja, hij was een bekeerde speler, als bet
gerucht waar is en Madeline Jordan sloot
een slechten koop toen zij hem trouwde.
Het is op haar verzoek, dat ik tot u kom,
mr. Deering, het arme kind is door die
geschiedenis heelemaal van streek en
geen wonder."
„Acht n het noodig een detective in de
zaak te moeien?"
„Neen, dat zou ik overbodig vinden. Ik
ben van meening dat Ferguson zal be
kennen of er toe gebracht kan worden
als het goed aangelegd wordt"
„Heeft het gerechtelijk onderzoek al
plaats gehad," vroeg ik.
„Neen, ik heb verzocht het uit te stellen
tol u er was. Ik heb gezorgd dat de moor
denaar achter slot en grendel kwam."
Price Brindle stond op, boog en liet mij
aan mijn overpeinzingen over. Hij was een
invloedrijk persoon in het stadje Doring-
ton, en het was een groole houlkoopers-
firma, die als zeer welgesteld werd be
schouwd.
De plotselinge dood van den oudsten
deelgenoot had de gansche plaats in rep
en roer gebracht, en toen het bleek, dat er
een moord begaan was, werd de toorn en
Verontwaardiging algemeen.
Ik woonde nog lang niet in het stadje
en ik was mi - of meer verwonderd toen
nil-. Brindle mij op den dag van den moord
kwam bezoeken. Hij deelde mij mede, dat
era compagnon dood op- den grond in zijn
tuuloor, dat naast zijn woning lag, ge-
die niet dl haai- dogmata eerlijk en op
recht in gemoede belijden. Dit wordt haar
immers ook veel méér verweten dan wat
de heer Van Veen haar laatstelijk voor
wierp. De starre onwrikbaarheid harer
leer te midden van de wisselende we
reldbeschouwingen aller profane filosofie
was en is de groote grief.
Dn nu noemt hij zoowaar een naam.
Hij noemt: pater Slijpen.
Risum teneatis amici. Wilt nu niet la
chen, mijne vrienden. Ik heb dat wel ge
daan. Want is 't niet daverend koddig, da
de heer van Veen in hetzelfde artikeltje
toegeeft, mij noch als priester, noch als
Jezuïet gekend te hebben, terwijl hij
niettemin mijn zielseigen geloof reeds zo<
fijn heeft doorgrond?
Ook het herhaalde en herhaalde res-
trictio-mentalis-geroep dcet mij enkel co-
misch aan. Vooreerst omdat de heer vai
Veen hiermee speculeert op de (rijke
lijk slecht ingelichte) ondeskundigheid vai
velen zijner lezers, terwijl hij zelf toch
beter weet; vervolgens, omdat ik in Am
sterdam zóó vaak met Oome Gerrit wordt
begroet, dat dergelijke stereotype excla
maties reeds lang niet meer pikant zijn
Ik raad den heer Van Veen niet weer
te schrijven in zóó booze bui. Men zegt
dan licht rare dingen. Die toch niemand
gelooft.
Maar ik moet nog even in allen ernst
ingaan op het noemen van mijn naam.
De heer van Veen beweert dus: dat ik
niet geloof aan de eeuwige straffen der
hel. Eenig bewijs of bewijsje daarvoor
geeft hij niet, en kan hij natuurlijk ook
niet geven, daar ik, op gezag van Jezus'
pijnlijk-duidelijke woorden, wèl geloof aai
de eeuwige straffen der hel voer ieder
die door eigen booze schuld zich blijvend
afkeert van God, in het leven.
Tot deze verklaring van eerlijk man
mag ik me eigenlijk beoaleo, om reeds
het recht te hebben tot de betieling, die
ik den heer van Veen beloofde bij mijn
sommatie.
Maar ik wil meer doen.
Ik wil hier openlijk bekennen, dat ik
bereid ben onder eede te verzekeren voor
het aanschijn van God, dat ik zonder
zweem van eenige zoogenaamde restric
tio men talis van welk genre ook, aanneem
en beleid: de eeuwige straffen der hel.
En bovendien, dat mij in de Katholieke
Kerk geen enkel priester bekend is, die
dat geloof niet deelt met mij.
Is dit nu voldoende duidelijk?
Welnu, dan ook allerduidelijkst bewezen
dat de uitgetreden priester Jos. van Veen
in goed rond Hollandsche woorden ge
zegd: een onbeschaamde lasteraar was.
Wie hem nog verder wil gelooven, die
doe het. Ik groet hem zeer!"
EEN STUDIE-OOMMISSIE.
De z.g. Cranenburghcrs, die de Kath.
Staatspartij zijn trouw geble-en, hebben
een Studiecommissie ongericht om langs
d»n weg der kiesvereeniging alsnog te
trachten wijz:ging te brengen in de
richting der R.-K. politiek.
Deze commissie, o-ider leiding vanMr.
A. O. H. Teilegen en W. 0. J. J.
Baron van Voorst tot Voorst, zal dezer
dagen ie Den Haag vergaderen en de
be-lu'te-i der gehouden besprekingen pu-
bliceeren.
Een geldleonmg van 10 millioen
De Amsterdamsche Baal bedoot Woens
dagmiddag tot het aangaan van 'n geld-
leening groot tien millioen gulden.
DE TABAKSWET.
Het initiatief ontwerp Staalman komt
niet in behandeling.
De Tweede Kamer heeft met 42 tegen
38 stemmen (rechts tegen links) besloten
het initiatief wetsontwerp Staalman tot
opschorting der Tabakswet niet in behan
deling te nemen.
vonden was, met een mes in het hart. De
oude man had den vorigen dag twist met
zijn schoonzoon gehad, dien men bedrei
gingen had hooren uiten. Het mes behoor
de aan Ferguson, en dat gevoegd bij het
geen men had gehoord, had aanleiding ge
geven tot zijn gevangenneming als moor
denaar.
Kort na het vertrek van Price Brindle
ging ik de plaats der misdaad opzoeken.
Ik werd ontvangen door mrs. Ferguson,
een aardig, lief vrouwtje, van nog geen
twintig jaar, wier gelaat de sporen droeg
van groote smart.
„O mijnheer, geloof mij, Jack heeft het
niet gedaan, red hem toch," riep zij uit
met een smeekenden blik in haar bruine
oogen. Haar smart trof mij diep en ik be
loofde alles te doen wat in mijn vermogen
was om haar man te helpen. Ik trad het
kantoor binnen; het was een klein ver
trek, dat aan de slaapkamer van den ver
moorde grensde; hij was weduwnaar en
zijn dochter verzorgde zijn huishouding.
Het lijk lag op het bed.
Madeleine ging niet met mij mee, maar
wel mr. Brindle.
„Hier werd hij gevonden," verklaarde
Brindle, op den grond vlak bij de tafel
wijzende: „hij was uit zijn stoel gevallen
teen de moordenaar het mes in zijn hart
gestooten had."
Ik keek onderzoekend rond naar den
grond, den stoel en alles wat zich in den
omtrek bevond. Op de tafel stond een
fiesch wijn, een aschbakje met een half
uitgebrande sigaar. De vermoorde was
zeker in een rustig uurtje overvallen. Uit
het kantoor ging ik de slaapkamer binnen
en onderzocht den doode. De wond was
duidelijk zichtbaar en spoedig deed ik een
gewichtige ontdekking.
Aan de kleeren van den vermoorde was
geen bloed te zien en ook in het kantoor
bespeurde ik niets: dat was toch vreemd.
Toen ik 't vertrek weder uitkwam, zag ik,
dat mr. Brindle het aschbakje van onder
de tafel wilde verwijderen.
„Laat dat stil staan," zeide ik scherp.
„Wat mijnheer?" Hij scheen verwon
derd.
„Laat het aschbakje zooals het daar
staat," zeide ik. Voor het gerechtelijk on
derzoek heeft plaats gehad mag er niets
veranderd worden. Dat diende u toch te
weten. In deze kamer moet alles blijven
zooals het was."
„Vergeef mij," verontschuldigde mr.
Brindle zich.
„Na den dood van mijn compagnon heb
ik mij met alles belast en ik vond het noo-
fict bezoldigingsbesluit voor burgerlijke
ambtenaren. De heer Ketelaar heeft een
interpellatie aangevraagd over de voorgeno
men wijziging van het bezoldigingsbesluit
voor burgerlijke ambtenaren.
De Grondwetsherziening. De Tweede
Kamer heeft besloten de nieuwe Grond-
wetsherzieningsvoorstellen in de nfdeelin-
gen te onderzoeken.
HET VERZOEK VAN HET B. K.
VAKBUREAU.
Minister Ruys de Beerenbrouck heeft
het R. K. Vakbureau op diens telegram
geantwoord, dat Minister van Karnebeek
hem omtrent Genua op de hoogte houdt.
Zoodra deze meent, dat een adviseur
voor de arbeidsvraagstukken moet wor
den aangewezen, zal de regeering de aan
gelegenheid terstond overwegen.
STUDIEREIS NAAR DU1TSCHLAND.
Zijn wij wel geïnformeerd, schrijft het
Centr., dan wordt in de kringen van het
Bestuur van den R. K. Centralen Raad van
Bedrijven ernstig overwogen, een commis
sie naar Duitsehland te zenden, om te
doen nagaan, hoe de Duitsche Bedrijfs-
(ondernemings) raden en de „Arbeitsge-
meinschaften" in de praktijk werken en
welke resultaten reeds zijn verkregen.
T KAMERLID DUYS LUNCHT BIJ DEN
KROONPRINS.
Het Kamerlid Duys heeft 24 April op
Wieringen een politieke rede gehouden.
Een feit, dat op zichzelf niet de vermelding
waard is. Maar wat niet aan de vergetel
heid mag worden ontrukt is, dat het soci
alistisch Kamerlid Duys met den burge
meester van Wieringen ten huize van den
ex-kroonprins de lunch heeft gebruikt.
WIJZIGING WETGEVING NOPENS DE
DIRECTE BELASTINGEN.
De heer Teenstra heeft een amendement
ingediend om art. 8 van de wet van 22
Mei 1845, krachtens hetwelk b.v. de in
komstenbelasting in haar geheel betaald
moet zijn op ultimo Maart, hetgeen uiter
aard groote moeilijkheden kan opleveren,
wanneer 't aanslagbiljet eerst betrekkelijk
kort voor genoemden datum wordt uitge
reikt, zoodanig te wijzigen, dat als regel
voor iedere belastingschuldige, althans ge
durende vijf maanden gelegenheid zal be
staan om aan zijn verplichtingen te vol
doen.
Vergadering van Donderdag 27 April
De Kamer besloot lieden, Vrijdag,
in de afdeelingen te onderhoeken de
wetsvoorstellen inzake de grondwetet-
herziening en verwierp het voorst el-
Troelstra ter zake. Zij verwierp voorts
het Voor stel-Visser van IJzendoorn om
alsnog het voorstel-St-'aaltuan tot uit
stel van de invoering der tabaksbe
lasting in de afdeelingen te onder
zoeken.
De motie-Marchant bij de interpella
tie-Troelstra ingediend wordt verwor
pen met 54 tegen 25 st.; de moitüe-
Wijnkotop (ontbinding der Eerste Ka
mer) wordt verworpen met 58 tegen
22 st.; de motie-Wijnkoop om de re
geering te verzoeken de afschaffing
der Eerste Kamer en een uitvoerig
referendum voor te stellen, woirdtl
verworpen met 77 tegen 3 stemmen.
De heer KETELAAR V.D. vraagt 'n
interpellatie aan over het' voornemen
der regeering nopens art. 40 van het
bezoldigingsbesluit. Hierover wordt
Dinsdag beslist.
De heer HIEMSTRA S.D.A.P. inter-
pelleert over de steunverleening aan
veenarbeiders in Emmen. Hij vraagt
waarom de werkverschaffing wordt
bekostigd door Binnenlanidsche Zaken
en niet door Arbeid. Is de commissie
voor werkverruiming om advies ge
vraagd? Wil de regeering de lootnbe-
palingen herzien? Zal de regeering
ook in andere gemeenten dan SI een
en Emmen werk verschaffen? WSI
dig de kamer wat te laten opruimen, maar
u hebt gelijk, mr. Deering. U hebt ver
stand van die zaken en Madeleine handelde
goed toen zij u den meest geschikten per
soon vond om deze zaak in handen te
nemen."
Gezamenlijk gingen wij heen; toen begaf
ik mij naar mevrouw Ferguson.
„Hebt u iets ontdekt", vroeg zij dadelijk.
„Ik geloof het wel," zei ik.
„Wat dan? Toe, vertel het mij."
„Nog niet. U moet mij eens alles vertel
len van hetgeen u van het gebeurde weet,
mevrouw Ferguson."
Toen begon ik de jonge vrouw nauw
keurig te ondervragen. Zij bekende dat
haar vader met haar echtgenoot twist
had gehad. Mr. Jordan bezat een heftig
karakter en had dikwijls woorden met zijn
ondergeschikten.
Den vorigen avond hadden beiden nog laat
in het kantoor zitten rooken en praten.
„Maar hadden zij gisterenavond twist?"
„Voor zoover ik weet niet; ik kan bijna
met zekerheid zeggen, dat zij genoeglijk
bij elkaar zaten," meende de jonge vrouw.
Toen Jack heen ging kwam er een vreem
deling op het kantoor en mijn man liet
hen alleen."
„Hebt u den vreemdeling gezien?"
„Ja, ik zag hem in den maneschijn dooi
de straat gaan. Ik had vreeselijke tandpijn
en kon niet slapen, zoodat ik opgestaan
was. Jack sliep toen reeds, en ik weet
zeker, dat hij het vertrek niet voor den
morgen verlaten heeft."
„Wie ontdekte den moord?"
,,Een der dienstboden."
„En werd toen uw man gearresteerd?"
„Ja, en ik geloof, dat mr. Brindle hem
aan de politie aanwees."
„Wat voor soort man is die mr.
Brindle?"
„Een net mensch, maar hij vergist zich
met Jack te beschuldigen."
„Misschien wel. Ik moet zien te weten
te komen wie die vreemdeling is. Kunt u
niet zeggen op wien hij leek?" En toen zij
ontkennend antwoordde, keerde ik nog
eens naar het kantoor terug, maakte mij
van twee dingen meester, van de fiesch
wijn en het aschbakje. Ik wikkelde die
beide dingen in papier en bracht ze bij een
scheikundige, een goed vriend van mij. Ik
liet ze bij hem en begaf mij toen naar de
stedelijke gevangenis.
Daar vond ik Jack Ferguson, een jonge
man met een flink voorkomen, nu natuur
lijk zeer terneergedrukt door het gebeurde.
Hij kon zijn onschuld niet anders bewijzen
dan door die te bezweren.
dc regeering de verlaging rm den
steun intrekken? Wil de regeering
steunverleening mogelijk maken voor
meer leden van een gezin? Wil de re
geering terug komen van de intrek
king der steunregeling voo.r gemeenten
waar nog een belangrijke werkloos-
beid bestaat?
MINISTER RUYS DE BEEREN
BROUCK wijst erop dat de steunrege
ling alleen is verouderd wat den vorm
betreft. Werkverschaffing was noodig
om het chronisch worden der werk
loosheid te voorkomen. De commissie
voor werkverruiming behoefde niet
geraadpleegd te worden. Hooger loo-
nen kunnen niet worden gegeven. Zoo
noodig zal de steunverleening ook tot
andere gemeenten worden uitgebreid.
De noodzakelijkheid echter is niet ge
bleken. De verlaging van steunver
leening kan niet ongedaan worden ge
maakt.
Overwogen wordt ook aan onder de be
lasting vallende inwonende zoons eeni-
gen steun te verleenen. Voor de steun
verleening aan landarbeiders is vrijwel
geen reden.
De heer VAN VUUREN B.K. dringt
aan op meer samenwerking ter zake
werkverschaffing tus chen Binnenland-
sehe Zaken en Waterstaat,
De heer KOLTHEK O.P. megnt dat
de lage loonen bij de werkverschaffing
loondrukkend werken.
De heer SNOEOK HENKEMANS
O.-H., beveelt de uitvoering van Wa
terstaatswerken aan.
De lieer VAN DEL LAAR Ohr. S.P.,
verwacht verbetering van den economi-
schen toestand door kunstmatige inflatie.
De heer WEITKAMP O.-H., wijstop
ontwatering van heidegronden als middel
voor werkverschaffing.
De heer VAN RIJZEWIJK R.K. wil
de werkverschaffing zien overgebracht
naar Arbeid.
MINISTER RUYS dupliceert.
De heer HIEMSTRA dien een motie
in, waarin gevraagd wordt om meer
werkverschaffing zonder karakter van
armenzorg en herziening van de steun
regeling in overleg met do vakcentralen.
Over deze motie zal de volgende week
worden gestemd.
Verschillende kleine wetsontwerpen
worden zonder hoofdelijke stemm'ng aan
genomen.
Bij het wetsontwerp tot wijziging wet
geving inzake directe belastingen ver
dedigt de heer TEENSTRA V.D. een
amendement om bij te late uitreiking
van het belastingbiljet 5 maanden tijd
voor betaling te geven.
De MINISTER zegt toe een derge
lijke regeling op te nqpien in de Wet
van 1845; die binnenkort wordt gewij
zigd en waarin zij beter past.
Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
BUREAUCRATIE EN BEZUINIGING.
Onze stadgenoot aldus de te Roosen
daal verschijnende „Grondwet" de za
delmaker I'eyrens, kreeg een aanvrage
van de Ned. Spoorwegen om de kosten
op te geven van de reparatie van een
besteltasch.
Dit werd gedaan en de kosten waren
f 1. Daarop mocht de reparatie geschie
den.
B. moest nu een nota indienen bij den
stationschef ad. f 1.
Dit gebeurde op 16 Januari, onder de
noodige plichtplegingen daarbij vereischti
Thans heeft B. nog meer papieren te
ruggekregen dan hij indiende en is hem
aangekondigd dat hij zijn gulden in Bre
da kan gaan halen.
Het mes, dat in de borst van zijn pa
troon gevonden was, was het zijne, maar
liet was hem reeds lang geleden ontstolen
geworden. Wat nu den vreemdeling be
treft, hem had hij vroeger nooit gezien en
zelfs mr. Jordan scheen hem niet te ken
nen.
„Hij was echter zeer spraakzaam en
bood mr. Jordan en mij sigaren aan."
„Hebt u er een aangenomen?"
„Ja.
„tin opgerookt?"
„Neen, ik ging juist heen en stak haar
in mijn zak!"
„Waar is zij nu?"
„Thuis, in mijn jaszak."
„Prachtig!"
Éven daarna verliet ik hem en snelde
naar den scheikundige terug.
„Wel hoe is het, WilL"
„De wijn is in orde."
„En het aschbakje?"
„Dat zal ik je vertellen," en mijn vriend
boog zich tot mij over en fluisterde mij
iets in.
„Dat dacht ik wel," zeide ik met een
schok.
Mijn vriend was nieuwsgierig geworden
en ik moest hem omtrent het geheele ge
val inlichten. Voor het gerechtelijk onder
zoek, dat den volgenden morgen zou ge
houden worden had ik alles in gereedheid.
Ik maakte mij aan den lijkschouwer bekend
en door mevrouw Ferguson liet ik mij al
les vertellen omtrent haar familie en alle
andere dingen die ik noodig oordeelde.
De jonge Ferguson, ondervraagd gaf
verslag van den laatsten avond met zijn
patroon. Hij vertelde van de komst van
den vreemde, die beweerde mr. Jordan te
kennen, dien man met een langen baard,
en oogenschijnlijk een vriendelijk man,
want hij presenteerde dadelijk sigaren. De
volgende getuige was Madeleine. Zij be
vestigde het verhaal van haar echtgenoot,
betreffende den vreemde en ik kon zien,
dat dit eenigen invloed op de jury had.
Ik had op mij genomen een menigte
vragen te doen, maar de voornaamste ge
tuige moest nog verschijnen in den com
pagnon van den vermoorde.
Toen hij in de getuigenbank plaats nam
was hij kalm en bedaard. Nadat de lijk
schouwer het feit vermeld had dat het mes
aan Ferguson toebehoorde, nam ik dezen
getuige onder handen,
„Hoelang bent u compagnon met mr.
Jordan geweest.
Mijn eerste vraag was gemakkelijk te
beantwoorden en langzamerhand ging ik
verder.
Deze papieren zijn een kostelijke ver
zameling van allerlei handteekeningen en
stempels.
Bij onze poging om deze te ontcijferen
zijn wij tot de volgende oombinatie ge-
gekomen. De heer Beyrens dient zijn nota
in vergezeld van het bewijs geteekend
door den Stationschef Haak en den in
specteur van het vervoer Jeltes dat
hem de reparatie is opgedragen.
De oorspronkelijke nota is nu achter
eenvolgens aceoord bevonden door den
chef Haak, Roosendaal, door den inspec
teur van het vervoer Jeltes, Breda, en
de Rekenkamer, Utrecht heeft voor ge
zien geteekend. Verder bevat het stuk
een administratie-stempel der Associatie
Kassa, Amsterdam, met de noodige para
fen en wijzigingen; een stempel dat de
nota in Eebruari 1922 is geboekt, dat
de nota door de Ass. Kassa onder no. 284
is betaald en voorts nog een stempel met
het verzoek, dit stuk na voldaanteeke-
ning terug te zenden.
Wat verder de roode, blauwe en zwarte
potloodcijfers beduiden die bet stuk ver
sieren, is ons niet duidelijk.
Deze papieren waren nog vergezeld van
een kennisgeving, waarbij de Associatie
Kassa Amsterdam, namens de Nederland-
sche Spoorwegen, Utrecht, machtiging ver
leent deze nota te betalen door den ban
kier Frans Laürijssen te Breda!
Na al deze officieele stukken te heb
ben doorgeworsteld, was de heer B. zoo
blij nog zulke heldere hersens te heb
ben dat hij er maar van afzag een spoor
kaartje te nemen naar Breda en dus
den gulden te laten liggen waar hij ligt.
't Mooiste komt echter nog als ons
uit een der aanteekeningen blijkt dat
het bedrag der invordering van dezen gul
den.... drie gulden en drie cent bedraagt
Hoorden we niet, dat vanwege bezui
niging ambtenaren werden ontslagen
ZIJN ER ZOO?
Het „Hbld." geeft onder den titel „Tijd
beeld" het volgende schetsje:
Moeder: indressingown met sjaal om
har hoofd, helf 8 's morgens de slaapba-
mer van haar dochter binnenkomend:
„Pup, 't is half acht."
Pup: (achttien jaar, gezond, vroolijk)
„Goeden morgen mam, heb je lekker
gelapen?"
Moeder: „Dat kan k niet zeggen. Ik
heb nog al hoofdpijn; zeke rwat griep."
Pup: „Hè wat lam; juist nu er geen
meid is. Hé toe, doet U even mijn raam
toe."
Moeder sluit 't raam.
(Hartelijk). Doe geen moeite voor mij,
hoor! Ik eet wel wat in een melkinrichting.
O ja, neeft U geld voor me? Mijn voor
schot is glad op."
Moeder: Ik maak toch het ontbijt klaar
voor vader. Je kunt dus net zoo goed
hier eten. Ik ben op 't oogenblik juist
slecht bij kas.
Pup: Nu des te beter, dan hoef ik
nog niet op te stan ook. (Draait nar den
anderen kant).
Op school, hoogste klasse M.O, twaalf
uur.
Lies: Hé, eindelijk geven ze je nu eens
ijs-vrij, eer het dooit. Waar ga jij?
Pup: „Niet naar de IJsclub. Zoo stom,
dat we nou juist geen lid zijn, net nu er
zoo dikwijls ijs is."
Lies: „Ik geloof, dat we bij ons nog
een kaart over hebben. Ga mee naar huis,
dan kun je hem krijgen."
Pup: „Dol!"
Lies: „Weet je wat; haal even je boe
ken van huis en blijf eten. Dan maken we
vanavond ons huiswerk en dan kun je
mij helpen met wiskunde".
Pup: „Goed! Tot straks!"
Lies: „Maak voort!"
Pup: (vroolijk uit de verte) ,,Ja-:l."
Pup schelt aan het boenhuis. Moeder
trekt open aan liet touw en gaat weer
gauw in de kamer.
Pup (stormt vroolijk de trap op, komt
binnen in hoed en mantel, een kouden
luchtstroom meebrengend) „Mam, we heb
ben ijsvacantie. En lies leent mij een ijs-
clubkaart en ik blijf er eten. Heerlijk, hè;
„Dus, mr. Brindle, u bent van meening
dat uw compagnon gestorven is tengevolge
van den sloot met het mes?"
„Natuurlijk. Hoe anders," vroeg hij snel.
„Goed, maar als mr. Jordan stierf door
dien sloot, waar bleef dan het bloed?
Ik heb niets op den grond, niets aan de
kleederen van den doode gevonden." Ik
zag den getuige scherp aan.
„Hij zal inwendig gebloed hebben," was
Brindle's antwoord.
„Zou het mogelijk zijn iemand dood te
steken zonder dat er een droppel bloed te
voorschijn komt," ging ik door.
„Ik weet het niet, mijnheer."
„Maar ik wel; het is onmogelijk," zeide
ik met nadruk.
„Het is mogelijk, ik kan er niet over
oordeelen," hernam de getuige, „ik weet
alleen dat het mes in mr. Jordans borst
gevonden is, en daar het aan Jack Fergu
son toebehoort is het duidelijk, dat hij de
moordenaar is."
„Begint u nu maar niet met gevolgtrek
kingen te maken, mr. Brindle, uw meening
doet hier niets ter zake, u hebt alleen
maar te antwoorden op hetgeen u ge
vraagd wordt," zeide ik kortaf.
„Ik ben bereid u te antwoorden, mijn
heer."
„Zeer goed. Een ervaren geneesheer
heeft het lijk onderzocht en hij beweert,
dat het mes mr. Jordan in de borst ge
stooten werd, pas nadat hij opgehouden
had te leven."
Ik boog mij voorover en zag Brindle
scherp aan. Zijn gelaat werd bleek en ik
geloof dat hij sidderde.
„Waarom zegt u mij dat?"
„Dat zult u spoedig zien."
„Ik ben hier niet gekomen om beleedigd
te worden," en hij zette een liooge borst.
„U wordt niet beleedigd; wij doen ons
best om de waarheid op het spoor te ko
men en moeten daarom alles uitpluizen."
„Mr, Brindle, vertelt u nu de jury eens,
wie de vreemde man was die mr. Jordan
den avond vóór den moord kwam bezoe
ken."
„Ik weet niets van hem af."
„Bent u daar wel zeker van?"
„Ik ben niet gewoon, dat er aan mijn
woorden getwijfeld wordt," viel de getuige
driftig uit. De man begon zijn bedaardheid
te verliezen, hetgeen ik met genoegen zag.
„Dat geloof ik gaarne, maar omtrent
dien vreemde moet ik met u toch van
meening verschillen. Maar laten wij verder
gaan. Herkent u dit?" En ik hield hem
plotseling een fijn lederen sigarenkoker
dan hoeft u meteen niet voor mfl
koken."
Moeder: „Ga je weg, Pup? Och kind, ik
voel me zoo naar. Ik had gehoopt, dat ik
naar bed zou kunnen gaan als je thuis
was."
Pup: „En ik koken? Dat zou lekker
worden! Nee hoor. Ik ben bovendien veel
te blij dat ik naar de IJsclub kan. Dat is
een buitenkansje. Ik heb er niet veel van
gezegd, dat we van het jaar geen lid zijn,
maar ik verzeker je, dat ik het me heb
aangetrokken."
Moeder (krijgt een rood kleurtje op
haar wangen): „Er zijn erger dingen."
Pup (vroolijk): „Natuurlijk zijn er erger
dingen, arme mam; onder anderen, dat u
nu moet sloven terwijl u ziek bent. Weet
u wat? Als ik bij Lies ben, telefoneer ik
naar een kok dat hij hier eten bezorgt;
dan hoeft u niet te koken."
Moeder: „Ja maar...."
Pup: „Nee, nu niet altijd bezwaren. Ik
zal nu eens heel practisch zijn. Weet u een
adres van een kok?"
Moeder: „Maar kindlief, laat me toch
met rust."
Pup: „Dat is nu dankbaarheid! Maar ik
begrijp het al. 't Is weer die ellendige zui
nigheid, waarvoor je je dood zou sloven,
Nee hoor; dat moet nu maar eens af.
Arme mam! Tot vanavond! Blijft u niet op.
Ik neem den huissleutel mee." (Gaat de
kamer uit, steekt haar hoofd weer om de
deur): „En gaat u nu dadelijk naar bed.
Dat is veel beter dan hier zoo op te blijven
en rond te hangen. Als ze schellen, laat u
ze maar schellen." (af). (Hoofd weer om
de deur): Ik zal den kok zeggen, dat hij
twee keer moet schellen." (af). (Hoofd
weer om de deur): „Gelukkig, dat ik daai
aan dacht. Hè, wat een knappe dochter
heb je toch."
Moeder (pakt haar kloppend hoofd met
de handen beet en barst in tranen uit).
12 PERSONEN IN EEN MESTPUT.
Te Delft werd Woensdag op de Bu'ten-
watersloot boelhuis gehouden op de wo
ning yan den landbouwer van Zijl. Een
groot aantal kooplustigen memde een
goede plaats te hebben gevonden op het
deksel van dea mestput achter het huis
waar de vei'kooping plaats had. Op eens
bezweek onder hevig ge'-.raak het dek el
en een 10 12-tal personen, waaron
der de afslager, zakte in den koemest.
Onder groo'.o hilariteit werien allen uit
hun benarde positie gered. De meesten
moesten zich naar huis begeven om
andere kleeding aan te trekken. Geluk'
kig had niemand letsel bekomen.
VREEMDELINGENVERKEER OP DE
VELUWE.
M enschrijft van dc Veluwc:
Bijna Mei. Andere jaren, althans de laat
ste, hadden de hotels en pensions voor het
komende seizoen ruim verhuurd. De mees
te waren reeds geheel bezet. En thans?
Haast geen aanvraag 1 Nog minder
wordt definitief besproken. Groote slapte
in alle bedrijven.
Bedriegen de voorteekenen niet, dan
schijnt het vreemdelingenverkeer dit jaar
bijzonder slap te zullen worden.
Niet alleen klagen de pensionhouders,
ook dc restaurants en hotels hebben het
slap. Vooral inet de Paaschdagen was er
zoo goed als geen doortrekkend publiek
DE SIXTIJNSCHE KAPEL IN ONS LAND
71 zangers van de Sixtijnsche Kapel, on
der leiding van den maestro Raffaele Cash
miro Casimiri, koorleider van Sint Jai
van Lateranen, zullen enkele uitvoeringen
in Nederland geven en wel: 6 Mei Den
Haag, 7 Mei Amsterdam, 8 Mei Rotterdam,
9 Mei Utrecht.
Uitgevoerd worden meerstemmige motet
ten van Da Palestrina, Tomaso Ludoviec
da Bittoria, van de Vlaamsche School, var
Luca Narenzio, Ludovicot Grossi Viadana
Firmin Le Bel, Orlando Lasso, en ook eei
6-stemmige compositie van Lorenzo Pero
si, en een 4-stemmige „Miserere" van dei
koorleider Casimiri.
voor. Hij staarde er een oogenblik op en
stak de hand er naar uit.
„Het is de mijne," zeide hij.
„Juist."
Nu wendde ik mij tot de jury: Heereu,
deze sigarenkoker werd gevonden in Price
Brindle's zak, in den zak van de jas, die
hij op den avond van den moord droeg
Het is bewezen dat mr. Jordan dood was
vóór hij doorstoken werd, en de halve
sigaar, gevonden in het aschbakje in Jor
dans kantoor is ontleed en bevatte een
sterk vergif. De vreemdeling die dien
avond liet kantoor betrad, presenteerde
sigaren, waarvan Jack Ferguson er ook
een nam, maar niet oprookte. Die is ook
ontleed en zij bevatte hetzelfde sterke
vergif. Het is dus duidelijk dat er een
dubbele moord beraamd was."
Er lieerschte diepe stilte, terwijl ik dit
alles mededeelde.
Mr. Price Brindle's gelaat was doods
bleek; eindelijk zeide hij: „Maar wat heb
ik daarmede te maken, ik zie niet in, dat
het Jacq Ferguson kan helpen."
„Dat zal ik u zeggen", riep ik uit met
een doordringenden blik op hem. „De aan
slag op mr. Jordan en Jack Ferguson te
dooden is mislukt. De vergiftigde sigaar,
die de eerste gerookt heeft, kwam uit
dezen koker, de overige sigaren bevatten
hetzelfde vergif en u weet, dat de koker
en de sigaren u toebehooren, Price
Brindle."
Een lijkkleur overtoog zijn gelaat, ter
wijl hij fluisterde: „De koker is van mij,
maar de sigaren niet, het is een complot
om mij te gronde te richten."
„In het geheel niet", antwoordde ik, een
grooten valschen baard te voorschijn
halende. „Dezen hebt u den avond van den
moord gedragen, mr. Brindle; dat is liet
bewijs dat u de moordenaar bent."
Zijn lippen bewogen zich maar er kwam
geen geluid. Met een snik viel hij bewus
teloos op den grond.
Kort daarna bekende hij de misdaad; hij
had er twee beweegredenen voor. De
dochter van zijn compagnon had hem af
gewezen en Jack Ferguson gehuwd; hij,
Price Brindle, was een bedrieger, reeds
lang had hij de firma best den en toen hij
voor ontdekking begon te vreezen, beraam
de hij den moord. N'i het hem niet ge
pikte Ferguson te dooden, kwam het bij
hem op, de verdenking op dezen te doer
vallen.