BINNENLAND. GEM. BUITENL. BERICHTEN. OP ZIJN NUMMER GEZET. DE WONDE ZONDER BLOED BINNENLANDSSH NIEUWS, TWEEDE KAMER. GIÜENüP NIEUWS. KUNST EN KENNIS» SNEEUW. Sedert de Paaschdagen valt in de hoo- gere deeien van het Schwartzwald -bijna onafgebroken sneeuw. In het gebied van den 1500 M. hoogen Feldberg ligt de sneeuw reeds 1 M. hoog. Dergelijke sneeuwmassa's zijn dit jaar in 't Schwarz- wald nog niet gezien. In het Lagerhuis heeft blijkens een draadloos N. T. A.-berieht, kolonel Amery, parlementair secretaris der admiraliteit meegedeeld, dat de onmiddellijke aanlei ding van het verloren gaan, onlangs, van een onderzeeër bij Gibraltar, was, dat het vaartnig, in strijd met de instructies aan de oppervlakte was gekomen. De reden waarom het aan de oppervlakte is geko men, is onbekend. Hel Lagerhuis van Canada heeft met 142 tegen 59 stemmen een motie verwor pen van den liberaal Mc Master, waarbij aan leden van het ministerie werd verbo den commissaris te zijn van bank-, verze- lerings- en transportmaatschappijen. Al leen de progressieven steunden het voor stel: de conservatieven stemden er met de liberalen tegen. Ware liet voorstri aange nomen, dan zou de minister van justitie, Sir Lomer Gouin, hebben moeten af treden. Officieel wordt bekend gemaakt, dat de te Mei in Pruisen geen wettelijke feest dag is, en dat daarom op dezen dag in de scholen onderwijs zal worden gegeven. Voor onderwijzeressen en onderwijzers gelden de voor rijks-ambtenaren getroffen bepalingen. Verzoeken van ouders, om hun kinderen vrijaf te geven zullen worden in gewilligd. De drooglegging van de Vereenigde Staten, die gematigdheid, zachtzinnigheid cn rust zou scheppen, is tot heden veelal de corzaak geweest van rumoerige tooneelen, van sluikhandel en "riisopdrijving. en zelfs van moord. De hoofdredacteuren van twee bladen in Durango (Colorado) kregen het aan den stok over de kwestie der droog legging. William Wood van de „Herald" schreef in een artikel ten gunste van het alcohol verbod, waarin hij Day van de „Democrat" sarcastisch uilnoodigde zijn meening over den smokkelhandel te zeggen. De pennestrijd liep hoog, raakte tenslot te het particuliere leven van Day, die daar op zijn tegenstander zonder verder com mentaar een kogel door den kop joeg. Het Britsch s.s. „Evelyn" heeft mede gedeeld, dat het acht man -van het s.s. Député Albert Taillandier" aam boord heeft (dat eergisteren op weg van Rotterdam maar Brest is vergaan). Een B. T. A.-bericht uit Parijs maakt melding van een emstigen griepaanval, ge paard gaande met longaansteking, waar door Paul Deschanel is getroffen. In het „Yad.wordt de afvallige pries ter, die in dit blad had beweerd, Ka tholieke geestelijken in functie te ken nen, die in het dogma eener eeuwige straf niet gelooven, krachtig en waardig op zijn nummer gezet door Dr. A. Slij pen. Deze had hem uitgenoodigd ook maar één zoo n priester te noemen, en schrij-ft: „U begrijpt, hoe fel nieuwsgierig ik was (en zeer velen met mij) wat de heer van Veen nu zou beginnen in de impasse, waarin hij zichzelf zoo roekeloos gebracht had. Ik hoopte van harte een naam van hem te hooren, om aldus in gelegenheid te komen, zoo overtuigend mogelijk te bewijzenóf wel dat hij maar raak las terde, óf wel dat de Katholieke Kerk waarlijk niet gediend is van menschen, „Alles komt uit," zeide mr. Price Brindle, terwijl hij een sigaar opstak en dikke rookwolken uitblies, die hij voldaan met het oog volgde. „Denk je" vroeg ik. „Ik weet het zeker," gaf hij beslist ten antwoord. „Het is onmogelijk dat iemand, die een misdaad begaat, geheel vrij loopt. Het kan een maand of een jaar duren, maar vroeg of laat wordt hij toch gesnapt. Nu, in dit geval van mr. Jordan zou niemand in zijn schoonzoon, die hem als een vader scheen lief te hebben, zijn moordenaar ge zocht hebben." „Er schijnt dus geen twijfel aan de schuld van den jongen man te bestaan?" „Niet in het minst. Een onvoorzichtig woord verried hem, en nu zit hij gevangen, in afwachting van liet verhoor. Het spijt mij voor zijn vrouw, maar wat kon zij ook verwachten van een man als Ferguson." „Een man als Ferguson?" „Ja, hij was een bekeerde speler, als bet gerucht waar is en Madeline Jordan sloot een slechten koop toen zij hem trouwde. Het is op haar verzoek, dat ik tot u kom, mr. Deering, het arme kind is door die geschiedenis heelemaal van streek en geen wonder." „Acht n het noodig een detective in de zaak te moeien?" „Neen, dat zou ik overbodig vinden. Ik ben van meening dat Ferguson zal be kennen of er toe gebracht kan worden als het goed aangelegd wordt" „Heeft het gerechtelijk onderzoek al plaats gehad," vroeg ik. „Neen, ik heb verzocht het uit te stellen tol u er was. Ik heb gezorgd dat de moor denaar achter slot en grendel kwam." Price Brindle stond op, boog en liet mij aan mijn overpeinzingen over. Hij was een invloedrijk persoon in het stadje Doring- ton, en het was een groole houlkoopers- firma, die als zeer welgesteld werd be schouwd. De plotselinge dood van den oudsten deelgenoot had de gansche plaats in rep en roer gebracht, en toen het bleek, dat er een moord begaan was, werd de toorn en Verontwaardiging algemeen. Ik woonde nog lang niet in het stadje en ik was mi - of meer verwonderd toen nil-. Brindle mij op den dag van den moord kwam bezoeken. Hij deelde mij mede, dat era compagnon dood op- den grond in zijn tuuloor, dat naast zijn woning lag, ge- die niet dl haai- dogmata eerlijk en op recht in gemoede belijden. Dit wordt haar immers ook veel méér verweten dan wat de heer Van Veen haar laatstelijk voor wierp. De starre onwrikbaarheid harer leer te midden van de wisselende we reldbeschouwingen aller profane filosofie was en is de groote grief. Dn nu noemt hij zoowaar een naam. Hij noemt: pater Slijpen. Risum teneatis amici. Wilt nu niet la chen, mijne vrienden. Ik heb dat wel ge daan. Want is 't niet daverend koddig, da de heer van Veen in hetzelfde artikeltje toegeeft, mij noch als priester, noch als Jezuïet gekend te hebben, terwijl hij niettemin mijn zielseigen geloof reeds zo< fijn heeft doorgrond? Ook het herhaalde en herhaalde res- trictio-mentalis-geroep dcet mij enkel co- misch aan. Vooreerst omdat de heer vai Veen hiermee speculeert op de (rijke lijk slecht ingelichte) ondeskundigheid vai velen zijner lezers, terwijl hij zelf toch beter weet; vervolgens, omdat ik in Am sterdam zóó vaak met Oome Gerrit wordt begroet, dat dergelijke stereotype excla maties reeds lang niet meer pikant zijn Ik raad den heer Van Veen niet weer te schrijven in zóó booze bui. Men zegt dan licht rare dingen. Die toch niemand gelooft. Maar ik moet nog even in allen ernst ingaan op het noemen van mijn naam. De heer van Veen beweert dus: dat ik niet geloof aan de eeuwige straffen der hel. Eenig bewijs of bewijsje daarvoor geeft hij niet, en kan hij natuurlijk ook niet geven, daar ik, op gezag van Jezus' pijnlijk-duidelijke woorden, wèl geloof aai de eeuwige straffen der hel voer ieder die door eigen booze schuld zich blijvend afkeert van God, in het leven. Tot deze verklaring van eerlijk man mag ik me eigenlijk beoaleo, om reeds het recht te hebben tot de betieling, die ik den heer van Veen beloofde bij mijn sommatie. Maar ik wil meer doen. Ik wil hier openlijk bekennen, dat ik bereid ben onder eede te verzekeren voor het aanschijn van God, dat ik zonder zweem van eenige zoogenaamde restric tio men talis van welk genre ook, aanneem en beleid: de eeuwige straffen der hel. En bovendien, dat mij in de Katholieke Kerk geen enkel priester bekend is, die dat geloof niet deelt met mij. Is dit nu voldoende duidelijk? Welnu, dan ook allerduidelijkst bewezen dat de uitgetreden priester Jos. van Veen in goed rond Hollandsche woorden ge zegd: een onbeschaamde lasteraar was. Wie hem nog verder wil gelooven, die doe het. Ik groet hem zeer!" EEN STUDIE-OOMMISSIE. De z.g. Cranenburghcrs, die de Kath. Staatspartij zijn trouw geble-en, hebben een Studiecommissie ongericht om langs d»n weg der kiesvereeniging alsnog te trachten wijz:ging te brengen in de richting der R.-K. politiek. Deze commissie, o-ider leiding vanMr. A. O. H. Teilegen en W. 0. J. J. Baron van Voorst tot Voorst, zal dezer dagen ie Den Haag vergaderen en de be-lu'te-i der gehouden besprekingen pu- bliceeren. Een geldleonmg van 10 millioen De Amsterdamsche Baal bedoot Woens dagmiddag tot het aangaan van 'n geld- leening groot tien millioen gulden. DE TABAKSWET. Het initiatief ontwerp Staalman komt niet in behandeling. De Tweede Kamer heeft met 42 tegen 38 stemmen (rechts tegen links) besloten het initiatief wetsontwerp Staalman tot opschorting der Tabakswet niet in behan deling te nemen. vonden was, met een mes in het hart. De oude man had den vorigen dag twist met zijn schoonzoon gehad, dien men bedrei gingen had hooren uiten. Het mes behoor de aan Ferguson, en dat gevoegd bij het geen men had gehoord, had aanleiding ge geven tot zijn gevangenneming als moor denaar. Kort na het vertrek van Price Brindle ging ik de plaats der misdaad opzoeken. Ik werd ontvangen door mrs. Ferguson, een aardig, lief vrouwtje, van nog geen twintig jaar, wier gelaat de sporen droeg van groote smart. „O mijnheer, geloof mij, Jack heeft het niet gedaan, red hem toch," riep zij uit met een smeekenden blik in haar bruine oogen. Haar smart trof mij diep en ik be loofde alles te doen wat in mijn vermogen was om haar man te helpen. Ik trad het kantoor binnen; het was een klein ver trek, dat aan de slaapkamer van den ver moorde grensde; hij was weduwnaar en zijn dochter verzorgde zijn huishouding. Het lijk lag op het bed. Madeleine ging niet met mij mee, maar wel mr. Brindle. „Hier werd hij gevonden," verklaarde Brindle, op den grond vlak bij de tafel wijzende: „hij was uit zijn stoel gevallen teen de moordenaar het mes in zijn hart gestooten had." Ik keek onderzoekend rond naar den grond, den stoel en alles wat zich in den omtrek bevond. Op de tafel stond een fiesch wijn, een aschbakje met een half uitgebrande sigaar. De vermoorde was zeker in een rustig uurtje overvallen. Uit het kantoor ging ik de slaapkamer binnen en onderzocht den doode. De wond was duidelijk zichtbaar en spoedig deed ik een gewichtige ontdekking. Aan de kleeren van den vermoorde was geen bloed te zien en ook in het kantoor bespeurde ik niets: dat was toch vreemd. Toen ik 't vertrek weder uitkwam, zag ik, dat mr. Brindle het aschbakje van onder de tafel wilde verwijderen. „Laat dat stil staan," zeide ik scherp. „Wat mijnheer?" Hij scheen verwon derd. „Laat het aschbakje zooals het daar staat," zeide ik. Voor het gerechtelijk on derzoek heeft plaats gehad mag er niets veranderd worden. Dat diende u toch te weten. In deze kamer moet alles blijven zooals het was." „Vergeef mij," verontschuldigde mr. Brindle zich. „Na den dood van mijn compagnon heb ik mij met alles belast en ik vond het noo- fict bezoldigingsbesluit voor burgerlijke ambtenaren. De heer Ketelaar heeft een interpellatie aangevraagd over de voorgeno men wijziging van het bezoldigingsbesluit voor burgerlijke ambtenaren. De Grondwetsherziening. De Tweede Kamer heeft besloten de nieuwe Grond- wetsherzieningsvoorstellen in de nfdeelin- gen te onderzoeken. HET VERZOEK VAN HET B. K. VAKBUREAU. Minister Ruys de Beerenbrouck heeft het R. K. Vakbureau op diens telegram geantwoord, dat Minister van Karnebeek hem omtrent Genua op de hoogte houdt. Zoodra deze meent, dat een adviseur voor de arbeidsvraagstukken moet wor den aangewezen, zal de regeering de aan gelegenheid terstond overwegen. STUDIEREIS NAAR DU1TSCHLAND. Zijn wij wel geïnformeerd, schrijft het Centr., dan wordt in de kringen van het Bestuur van den R. K. Centralen Raad van Bedrijven ernstig overwogen, een commis sie naar Duitsehland te zenden, om te doen nagaan, hoe de Duitsche Bedrijfs- (ondernemings) raden en de „Arbeitsge- meinschaften" in de praktijk werken en welke resultaten reeds zijn verkregen. T KAMERLID DUYS LUNCHT BIJ DEN KROONPRINS. Het Kamerlid Duys heeft 24 April op Wieringen een politieke rede gehouden. Een feit, dat op zichzelf niet de vermelding waard is. Maar wat niet aan de vergetel heid mag worden ontrukt is, dat het soci alistisch Kamerlid Duys met den burge meester van Wieringen ten huize van den ex-kroonprins de lunch heeft gebruikt. WIJZIGING WETGEVING NOPENS DE DIRECTE BELASTINGEN. De heer Teenstra heeft een amendement ingediend om art. 8 van de wet van 22 Mei 1845, krachtens hetwelk b.v. de in komstenbelasting in haar geheel betaald moet zijn op ultimo Maart, hetgeen uiter aard groote moeilijkheden kan opleveren, wanneer 't aanslagbiljet eerst betrekkelijk kort voor genoemden datum wordt uitge reikt, zoodanig te wijzigen, dat als regel voor iedere belastingschuldige, althans ge durende vijf maanden gelegenheid zal be staan om aan zijn verplichtingen te vol doen. Vergadering van Donderdag 27 April De Kamer besloot lieden, Vrijdag, in de afdeelingen te onderhoeken de wetsvoorstellen inzake de grondwetet- herziening en verwierp het voorst el- Troelstra ter zake. Zij verwierp voorts het Voor stel-Visser van IJzendoorn om alsnog het voorstel-St-'aaltuan tot uit stel van de invoering der tabaksbe lasting in de afdeelingen te onder zoeken. De motie-Marchant bij de interpella tie-Troelstra ingediend wordt verwor pen met 54 tegen 25 st.; de moitüe- Wijnkotop (ontbinding der Eerste Ka mer) wordt verworpen met 58 tegen 22 st.; de motie-Wijnkoop om de re geering te verzoeken de afschaffing der Eerste Kamer en een uitvoerig referendum voor te stellen, woirdtl verworpen met 77 tegen 3 stemmen. De heer KETELAAR V.D. vraagt 'n interpellatie aan over het' voornemen der regeering nopens art. 40 van het bezoldigingsbesluit. Hierover wordt Dinsdag beslist. De heer HIEMSTRA S.D.A.P. inter- pelleert over de steunverleening aan veenarbeiders in Emmen. Hij vraagt waarom de werkverschaffing wordt bekostigd door Binnenlanidsche Zaken en niet door Arbeid. Is de commissie voor werkverruiming om advies ge vraagd? Wil de regeering de lootnbe- palingen herzien? Zal de regeering ook in andere gemeenten dan SI een en Emmen werk verschaffen? WSI dig de kamer wat te laten opruimen, maar u hebt gelijk, mr. Deering. U hebt ver stand van die zaken en Madeleine handelde goed toen zij u den meest geschikten per soon vond om deze zaak in handen te nemen." Gezamenlijk gingen wij heen; toen begaf ik mij naar mevrouw Ferguson. „Hebt u iets ontdekt", vroeg zij dadelijk. „Ik geloof het wel," zei ik. „Wat dan? Toe, vertel het mij." „Nog niet. U moet mij eens alles vertel len van hetgeen u van het gebeurde weet, mevrouw Ferguson." Toen begon ik de jonge vrouw nauw keurig te ondervragen. Zij bekende dat haar vader met haar echtgenoot twist had gehad. Mr. Jordan bezat een heftig karakter en had dikwijls woorden met zijn ondergeschikten. Den vorigen avond hadden beiden nog laat in het kantoor zitten rooken en praten. „Maar hadden zij gisterenavond twist?" „Voor zoover ik weet niet; ik kan bijna met zekerheid zeggen, dat zij genoeglijk bij elkaar zaten," meende de jonge vrouw. Toen Jack heen ging kwam er een vreem deling op het kantoor en mijn man liet hen alleen." „Hebt u den vreemdeling gezien?" „Ja, ik zag hem in den maneschijn dooi de straat gaan. Ik had vreeselijke tandpijn en kon niet slapen, zoodat ik opgestaan was. Jack sliep toen reeds, en ik weet zeker, dat hij het vertrek niet voor den morgen verlaten heeft." „Wie ontdekte den moord?" ,,Een der dienstboden." „En werd toen uw man gearresteerd?" „Ja, en ik geloof, dat mr. Brindle hem aan de politie aanwees." „Wat voor soort man is die mr. Brindle?" „Een net mensch, maar hij vergist zich met Jack te beschuldigen." „Misschien wel. Ik moet zien te weten te komen wie die vreemdeling is. Kunt u niet zeggen op wien hij leek?" En toen zij ontkennend antwoordde, keerde ik nog eens naar het kantoor terug, maakte mij van twee dingen meester, van de fiesch wijn en het aschbakje. Ik wikkelde die beide dingen in papier en bracht ze bij een scheikundige, een goed vriend van mij. Ik liet ze bij hem en begaf mij toen naar de stedelijke gevangenis. Daar vond ik Jack Ferguson, een jonge man met een flink voorkomen, nu natuur lijk zeer terneergedrukt door het gebeurde. Hij kon zijn onschuld niet anders bewijzen dan door die te bezweren. dc regeering de verlaging rm den steun intrekken? Wil de regeering steunverleening mogelijk maken voor meer leden van een gezin? Wil de re geering terug komen van de intrek king der steunregeling voo.r gemeenten waar nog een belangrijke werkloos- beid bestaat? MINISTER RUYS DE BEEREN BROUCK wijst erop dat de steunrege ling alleen is verouderd wat den vorm betreft. Werkverschaffing was noodig om het chronisch worden der werk loosheid te voorkomen. De commissie voor werkverruiming behoefde niet geraadpleegd te worden. Hooger loo- nen kunnen niet worden gegeven. Zoo noodig zal de steunverleening ook tot andere gemeenten worden uitgebreid. De noodzakelijkheid echter is niet ge bleken. De verlaging van steunver leening kan niet ongedaan worden ge maakt. Overwogen wordt ook aan onder de be lasting vallende inwonende zoons eeni- gen steun te verleenen. Voor de steun verleening aan landarbeiders is vrijwel geen reden. De heer VAN VUUREN B.K. dringt aan op meer samenwerking ter zake werkverschaffing tus chen Binnenland- sehe Zaken en Waterstaat, De heer KOLTHEK O.P. megnt dat de lage loonen bij de werkverschaffing loondrukkend werken. De heer SNOEOK HENKEMANS O.-H., beveelt de uitvoering van Wa terstaatswerken aan. De lieer VAN DEL LAAR Ohr. S.P., verwacht verbetering van den economi- schen toestand door kunstmatige inflatie. De heer WEITKAMP O.-H., wijstop ontwatering van heidegronden als middel voor werkverschaffing. De heer VAN RIJZEWIJK R.K. wil de werkverschaffing zien overgebracht naar Arbeid. MINISTER RUYS dupliceert. De heer HIEMSTRA dien een motie in, waarin gevraagd wordt om meer werkverschaffing zonder karakter van armenzorg en herziening van de steun regeling in overleg met do vakcentralen. Over deze motie zal de volgende week worden gestemd. Verschillende kleine wetsontwerpen worden zonder hoofdelijke stemm'ng aan genomen. Bij het wetsontwerp tot wijziging wet geving inzake directe belastingen ver dedigt de heer TEENSTRA V.D. een amendement om bij te late uitreiking van het belastingbiljet 5 maanden tijd voor betaling te geven. De MINISTER zegt toe een derge lijke regeling op te nqpien in de Wet van 1845; die binnenkort wordt gewij zigd en waarin zij beter past. Het ontwerp wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. BUREAUCRATIE EN BEZUINIGING. Onze stadgenoot aldus de te Roosen daal verschijnende „Grondwet" de za delmaker I'eyrens, kreeg een aanvrage van de Ned. Spoorwegen om de kosten op te geven van de reparatie van een besteltasch. Dit werd gedaan en de kosten waren f 1. Daarop mocht de reparatie geschie den. B. moest nu een nota indienen bij den stationschef ad. f 1. Dit gebeurde op 16 Januari, onder de noodige plichtplegingen daarbij vereischti Thans heeft B. nog meer papieren te ruggekregen dan hij indiende en is hem aangekondigd dat hij zijn gulden in Bre da kan gaan halen. Het mes, dat in de borst van zijn pa troon gevonden was, was het zijne, maar liet was hem reeds lang geleden ontstolen geworden. Wat nu den vreemdeling be treft, hem had hij vroeger nooit gezien en zelfs mr. Jordan scheen hem niet te ken nen. „Hij was echter zeer spraakzaam en bood mr. Jordan en mij sigaren aan." „Hebt u er een aangenomen?" „Ja. „tin opgerookt?" „Neen, ik ging juist heen en stak haar in mijn zak!" „Waar is zij nu?" „Thuis, in mijn jaszak." „Prachtig!" Éven daarna verliet ik hem en snelde naar den scheikundige terug. „Wel hoe is het, WilL" „De wijn is in orde." „En het aschbakje?" „Dat zal ik je vertellen," en mijn vriend boog zich tot mij over en fluisterde mij iets in. „Dat dacht ik wel," zeide ik met een schok. Mijn vriend was nieuwsgierig geworden en ik moest hem omtrent het geheele ge val inlichten. Voor het gerechtelijk onder zoek, dat den volgenden morgen zou ge houden worden had ik alles in gereedheid. Ik maakte mij aan den lijkschouwer bekend en door mevrouw Ferguson liet ik mij al les vertellen omtrent haar familie en alle andere dingen die ik noodig oordeelde. De jonge Ferguson, ondervraagd gaf verslag van den laatsten avond met zijn patroon. Hij vertelde van de komst van den vreemde, die beweerde mr. Jordan te kennen, dien man met een langen baard, en oogenschijnlijk een vriendelijk man, want hij presenteerde dadelijk sigaren. De volgende getuige was Madeleine. Zij be vestigde het verhaal van haar echtgenoot, betreffende den vreemde en ik kon zien, dat dit eenigen invloed op de jury had. Ik had op mij genomen een menigte vragen te doen, maar de voornaamste ge tuige moest nog verschijnen in den com pagnon van den vermoorde. Toen hij in de getuigenbank plaats nam was hij kalm en bedaard. Nadat de lijk schouwer het feit vermeld had dat het mes aan Ferguson toebehoorde, nam ik dezen getuige onder handen, „Hoelang bent u compagnon met mr. Jordan geweest. Mijn eerste vraag was gemakkelijk te beantwoorden en langzamerhand ging ik verder. Deze papieren zijn een kostelijke ver zameling van allerlei handteekeningen en stempels. Bij onze poging om deze te ontcijferen zijn wij tot de volgende oombinatie ge- gekomen. De heer Beyrens dient zijn nota in vergezeld van het bewijs geteekend door den Stationschef Haak en den in specteur van het vervoer Jeltes dat hem de reparatie is opgedragen. De oorspronkelijke nota is nu achter eenvolgens aceoord bevonden door den chef Haak, Roosendaal, door den inspec teur van het vervoer Jeltes, Breda, en de Rekenkamer, Utrecht heeft voor ge zien geteekend. Verder bevat het stuk een administratie-stempel der Associatie Kassa, Amsterdam, met de noodige para fen en wijzigingen; een stempel dat de nota in Eebruari 1922 is geboekt, dat de nota door de Ass. Kassa onder no. 284 is betaald en voorts nog een stempel met het verzoek, dit stuk na voldaanteeke- ning terug te zenden. Wat verder de roode, blauwe en zwarte potloodcijfers beduiden die bet stuk ver sieren, is ons niet duidelijk. Deze papieren waren nog vergezeld van een kennisgeving, waarbij de Associatie Kassa Amsterdam, namens de Nederland- sche Spoorwegen, Utrecht, machtiging ver leent deze nota te betalen door den ban kier Frans Laürijssen te Breda! Na al deze officieele stukken te heb ben doorgeworsteld, was de heer B. zoo blij nog zulke heldere hersens te heb ben dat hij er maar van afzag een spoor kaartje te nemen naar Breda en dus den gulden te laten liggen waar hij ligt. 't Mooiste komt echter nog als ons uit een der aanteekeningen blijkt dat het bedrag der invordering van dezen gul den.... drie gulden en drie cent bedraagt Hoorden we niet, dat vanwege bezui niging ambtenaren werden ontslagen ZIJN ER ZOO? Het „Hbld." geeft onder den titel „Tijd beeld" het volgende schetsje: Moeder: indressingown met sjaal om har hoofd, helf 8 's morgens de slaapba- mer van haar dochter binnenkomend: „Pup, 't is half acht." Pup: (achttien jaar, gezond, vroolijk) „Goeden morgen mam, heb je lekker gelapen?" Moeder: „Dat kan k niet zeggen. Ik heb nog al hoofdpijn; zeke rwat griep." Pup: „Hè wat lam; juist nu er geen meid is. Hé toe, doet U even mijn raam toe." Moeder sluit 't raam. (Hartelijk). Doe geen moeite voor mij, hoor! Ik eet wel wat in een melkinrichting. O ja, neeft U geld voor me? Mijn voor schot is glad op." Moeder: Ik maak toch het ontbijt klaar voor vader. Je kunt dus net zoo goed hier eten. Ik ben op 't oogenblik juist slecht bij kas. Pup: Nu des te beter, dan hoef ik nog niet op te stan ook. (Draait nar den anderen kant). Op school, hoogste klasse M.O, twaalf uur. Lies: Hé, eindelijk geven ze je nu eens ijs-vrij, eer het dooit. Waar ga jij? Pup: „Niet naar de IJsclub. Zoo stom, dat we nou juist geen lid zijn, net nu er zoo dikwijls ijs is." Lies: „Ik geloof, dat we bij ons nog een kaart over hebben. Ga mee naar huis, dan kun je hem krijgen." Pup: „Dol!" Lies: „Weet je wat; haal even je boe ken van huis en blijf eten. Dan maken we vanavond ons huiswerk en dan kun je mij helpen met wiskunde". Pup: „Goed! Tot straks!" Lies: „Maak voort!" Pup: (vroolijk uit de verte) ,,Ja-:l." Pup schelt aan het boenhuis. Moeder trekt open aan liet touw en gaat weer gauw in de kamer. Pup (stormt vroolijk de trap op, komt binnen in hoed en mantel, een kouden luchtstroom meebrengend) „Mam, we heb ben ijsvacantie. En lies leent mij een ijs- clubkaart en ik blijf er eten. Heerlijk, hè; „Dus, mr. Brindle, u bent van meening dat uw compagnon gestorven is tengevolge van den sloot met het mes?" „Natuurlijk. Hoe anders," vroeg hij snel. „Goed, maar als mr. Jordan stierf door dien sloot, waar bleef dan het bloed? Ik heb niets op den grond, niets aan de kleederen van den doode gevonden." Ik zag den getuige scherp aan. „Hij zal inwendig gebloed hebben," was Brindle's antwoord. „Zou het mogelijk zijn iemand dood te steken zonder dat er een droppel bloed te voorschijn komt," ging ik door. „Ik weet het niet, mijnheer." „Maar ik wel; het is onmogelijk," zeide ik met nadruk. „Het is mogelijk, ik kan er niet over oordeelen," hernam de getuige, „ik weet alleen dat het mes in mr. Jordans borst gevonden is, en daar het aan Jack Fergu son toebehoort is het duidelijk, dat hij de moordenaar is." „Begint u nu maar niet met gevolgtrek kingen te maken, mr. Brindle, uw meening doet hier niets ter zake, u hebt alleen maar te antwoorden op hetgeen u ge vraagd wordt," zeide ik kortaf. „Ik ben bereid u te antwoorden, mijn heer." „Zeer goed. Een ervaren geneesheer heeft het lijk onderzocht en hij beweert, dat het mes mr. Jordan in de borst ge stooten werd, pas nadat hij opgehouden had te leven." Ik boog mij voorover en zag Brindle scherp aan. Zijn gelaat werd bleek en ik geloof dat hij sidderde. „Waarom zegt u mij dat?" „Dat zult u spoedig zien." „Ik ben hier niet gekomen om beleedigd te worden," en hij zette een liooge borst. „U wordt niet beleedigd; wij doen ons best om de waarheid op het spoor te ko men en moeten daarom alles uitpluizen." „Mr, Brindle, vertelt u nu de jury eens, wie de vreemde man was die mr. Jordan den avond vóór den moord kwam bezoe ken." „Ik weet niets van hem af." „Bent u daar wel zeker van?" „Ik ben niet gewoon, dat er aan mijn woorden getwijfeld wordt," viel de getuige driftig uit. De man begon zijn bedaardheid te verliezen, hetgeen ik met genoegen zag. „Dat geloof ik gaarne, maar omtrent dien vreemde moet ik met u toch van meening verschillen. Maar laten wij verder gaan. Herkent u dit?" En ik hield hem plotseling een fijn lederen sigarenkoker dan hoeft u meteen niet voor mfl koken." Moeder: „Ga je weg, Pup? Och kind, ik voel me zoo naar. Ik had gehoopt, dat ik naar bed zou kunnen gaan als je thuis was." Pup: „En ik koken? Dat zou lekker worden! Nee hoor. Ik ben bovendien veel te blij dat ik naar de IJsclub kan. Dat is een buitenkansje. Ik heb er niet veel van gezegd, dat we van het jaar geen lid zijn, maar ik verzeker je, dat ik het me heb aangetrokken." Moeder (krijgt een rood kleurtje op haar wangen): „Er zijn erger dingen." Pup (vroolijk): „Natuurlijk zijn er erger dingen, arme mam; onder anderen, dat u nu moet sloven terwijl u ziek bent. Weet u wat? Als ik bij Lies ben, telefoneer ik naar een kok dat hij hier eten bezorgt; dan hoeft u niet te koken." Moeder: „Ja maar...." Pup: „Nee, nu niet altijd bezwaren. Ik zal nu eens heel practisch zijn. Weet u een adres van een kok?" Moeder: „Maar kindlief, laat me toch met rust." Pup: „Dat is nu dankbaarheid! Maar ik begrijp het al. 't Is weer die ellendige zui nigheid, waarvoor je je dood zou sloven, Nee hoor; dat moet nu maar eens af. Arme mam! Tot vanavond! Blijft u niet op. Ik neem den huissleutel mee." (Gaat de kamer uit, steekt haar hoofd weer om de deur): „En gaat u nu dadelijk naar bed. Dat is veel beter dan hier zoo op te blijven en rond te hangen. Als ze schellen, laat u ze maar schellen." (af). (Hoofd weer om de deur): Ik zal den kok zeggen, dat hij twee keer moet schellen." (af). (Hoofd weer om de deur): „Gelukkig, dat ik daai aan dacht. Hè, wat een knappe dochter heb je toch." Moeder (pakt haar kloppend hoofd met de handen beet en barst in tranen uit). 12 PERSONEN IN EEN MESTPUT. Te Delft werd Woensdag op de Bu'ten- watersloot boelhuis gehouden op de wo ning yan den landbouwer van Zijl. Een groot aantal kooplustigen memde een goede plaats te hebben gevonden op het deksel van dea mestput achter het huis waar de vei'kooping plaats had. Op eens bezweek onder hevig ge'-.raak het dek el en een 10 12-tal personen, waaron der de afslager, zakte in den koemest. Onder groo'.o hilariteit werien allen uit hun benarde positie gered. De meesten moesten zich naar huis begeven om andere kleeding aan te trekken. Geluk' kig had niemand letsel bekomen. VREEMDELINGENVERKEER OP DE VELUWE. M enschrijft van dc Veluwc: Bijna Mei. Andere jaren, althans de laat ste, hadden de hotels en pensions voor het komende seizoen ruim verhuurd. De mees te waren reeds geheel bezet. En thans? Haast geen aanvraag 1 Nog minder wordt definitief besproken. Groote slapte in alle bedrijven. Bedriegen de voorteekenen niet, dan schijnt het vreemdelingenverkeer dit jaar bijzonder slap te zullen worden. Niet alleen klagen de pensionhouders, ook dc restaurants en hotels hebben het slap. Vooral inet de Paaschdagen was er zoo goed als geen doortrekkend publiek DE SIXTIJNSCHE KAPEL IN ONS LAND 71 zangers van de Sixtijnsche Kapel, on der leiding van den maestro Raffaele Cash miro Casimiri, koorleider van Sint Jai van Lateranen, zullen enkele uitvoeringen in Nederland geven en wel: 6 Mei Den Haag, 7 Mei Amsterdam, 8 Mei Rotterdam, 9 Mei Utrecht. Uitgevoerd worden meerstemmige motet ten van Da Palestrina, Tomaso Ludoviec da Bittoria, van de Vlaamsche School, var Luca Narenzio, Ludovicot Grossi Viadana Firmin Le Bel, Orlando Lasso, en ook eei 6-stemmige compositie van Lorenzo Pero si, en een 4-stemmige „Miserere" van dei koorleider Casimiri. voor. Hij staarde er een oogenblik op en stak de hand er naar uit. „Het is de mijne," zeide hij. „Juist." Nu wendde ik mij tot de jury: Heereu, deze sigarenkoker werd gevonden in Price Brindle's zak, in den zak van de jas, die hij op den avond van den moord droeg Het is bewezen dat mr. Jordan dood was vóór hij doorstoken werd, en de halve sigaar, gevonden in het aschbakje in Jor dans kantoor is ontleed en bevatte een sterk vergif. De vreemdeling die dien avond liet kantoor betrad, presenteerde sigaren, waarvan Jack Ferguson er ook een nam, maar niet oprookte. Die is ook ontleed en zij bevatte hetzelfde sterke vergif. Het is dus duidelijk dat er een dubbele moord beraamd was." Er lieerschte diepe stilte, terwijl ik dit alles mededeelde. Mr. Price Brindle's gelaat was doods bleek; eindelijk zeide hij: „Maar wat heb ik daarmede te maken, ik zie niet in, dat het Jacq Ferguson kan helpen." „Dat zal ik u zeggen", riep ik uit met een doordringenden blik op hem. „De aan slag op mr. Jordan en Jack Ferguson te dooden is mislukt. De vergiftigde sigaar, die de eerste gerookt heeft, kwam uit dezen koker, de overige sigaren bevatten hetzelfde vergif en u weet, dat de koker en de sigaren u toebehooren, Price Brindle." Een lijkkleur overtoog zijn gelaat, ter wijl hij fluisterde: „De koker is van mij, maar de sigaren niet, het is een complot om mij te gronde te richten." „In het geheel niet", antwoordde ik, een grooten valschen baard te voorschijn halende. „Dezen hebt u den avond van den moord gedragen, mr. Brindle; dat is liet bewijs dat u de moordenaar bent." Zijn lippen bewogen zich maar er kwam geen geluid. Met een snik viel hij bewus teloos op den grond. Kort daarna bekende hij de misdaad; hij had er twee beweegredenen voor. De dochter van zijn compagnon had hem af gewezen en Jack Ferguson gehuwd; hij, Price Brindle, was een bedrieger, reeds lang had hij de firma best den en toen hij voor ontdekking begon te vreezen, beraam de hij den moord. N'i het hem niet ge pikte Ferguson te dooden, kwam het bij hem op, de verdenking op dezen te doer vallen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 6