De richting in de politiek Indrukken van den dag. DAMIAATJES WOENSDAG 10 MEI 1&* DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL 3.25 PER WEEK 0 25., FRANCO PER POST PER KWART. BIJ VOORUITBETALING f 3.577? 45ste JAARGANG No. 14138 EERSTE BLA0 Dit nummer bestaat uit 2 bladen THEORIE EN PRACTIJK. NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748. POSTREKENING No. 5970. ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING. KAMERLID IS OOK NIET \LLES. in. UIT OEM OMTREK. HAARLEM. De toestand in het Haringbedrijf- Van onze Rechtbank. J. J. WEBER ZOON. Koningstraat 10 Haarlem. Opticiens Fabrikanten. NIEUWE 288. Oud-minister Treub voorspelde eens in het begin van den oorlog, dat er na het staken van den strijd groote arbeidscon flicten zouden komen, zooals wij er nog niet beleefd hebben. En in deze zaak heeft hij juist gezien. De paar laatste ja ren, tot op den dag van heden toe, le zen wij herhaaldelijk van massa-stakingen en uitsluitingen, vooral in Engeland en Amerika maar ook in Denemarken en Centraal Europa, waarbij soms honderd duizenden werklieden betrokken zijn. In tegenstelling echter met arbeidscon flicten van een kwart eeuw geleden, toen het geregeld tot bloedige botsingen en fanatieke gevechten kwam, zien wij bij de wrijvingen van den laatsten tijd aan beide zijden voortdurend een groote aar zeling om den strijd te beginnen en een afkeer om hem vol te houden. Met uit zondering van de communistische rad draaiers, die het om andere dan econo mische doeleinden te doen is, bestaat er bij het overgroote deel der arbeiders klasse een tegenzin tegen stakingen en wint hoe langer hoe meer de gedachte veld, dat slechts door samenwerking van arbeid en kapitaal een betere maat schappij te verkrijgen is. In dezen overgangstijd gaat de strijd echter om het zoeken van het juiste middel om tot deze samenwerking te komen, waarbij collectieve arbeidscon tracten, bedrijfsraden, socialisatie en der gelijke in het geding zijn. Jammer is, dat bij zulke zaken altijd zooveel woorxlen worden gebruikt en zoo weinig daden worden gesteld. Wanneer de samenwerking tusschen werkgever en werknemer maar eens meer geprobeerd dan besproken werd, dan zou uit zulke proefnemingen veel eerder een systeem komen, zou zich veel gemakkelijker eén practijk vormen dan nu wij den groei der nieuwe gedachten aan de scherpzinnig heden van boekenmenschen overlaten. Ziehier als voorbeeld een recent ge val: De president-commissaris van de Ra leigh Cycle Company te Nottingham, Sir Harold Bowden, heeft er dezer dagen een voorbeeld van gegeven hoe men door samenwerking tusschen werkgevers en ar beiders economische moeilijkheden kan te boven komen. Verleden jaar bevonden de commissarissen dat, terwijl een Raleigh rijwiel niet voor minder dan 14 guinjes kon worden gemaakt, de Duitschers, we gens hun lagen wisselkoers, rijwielen naar Engeland zonden voor veel minder dan de productiekosten der Engelsche fabriek. De commissarissen belegden een ver gadering hunner arbeiders, toonden hun een Duitsche machine en boden aan de helft van de winst prijs te geven, als de arbeiders lagere loonen wilden aanvaar den. Dit werd goedgevonden, en het ge volg was, dat de fabriek het nu zeer druk had. Er waren thans 2000 arbeiders en dit aantal nam elke week toe. De prijs der Raleigh-rijwielen is verminderd tot 10 guinjes. De noodzakelijkheid van een loonsver laging zal niet altijd zoo gemakkelijk zijn aan te toonen als in dit geval van het Raleigh rijwiel. Maar de weg, de directe samenspreking tusschen de betrokkenen, lijkt ons wel de juiste en moest in dezen tijd van malaise zeker wat meer gevolgd worden, alvorens men het tot conflicten liet komen. BUREAUX: Dat zat zoo: niet heel lang geleden was ik voorzitter van de Kamercentrale Haar lem (Rijkskieskring XI). Ben dat ruim vijf jaren met groot genoegen geweesi, doch de lessen der praktijk, versterkt door den tegenwoordigen geest des tijds, hypercri- tisch, hebben mij er toe gebracht ook hier een adieu te lispelen. Hard zeggen kon ik het niet, wegens de beruchte brok in mijn keel. Hoe het zij, een paar maan den geleden was ik nog voorzitter, werd ik verblijd tijdens een Bestuursvergade ring in cle Bavo met de mededeeling dat een verdieping lager de Provinciale kies kring Velsen (wel ietwat buiten zijn be stek) een motie had aangenomen, waarin onvercenigbaar werd geacht het Kamer lidmaatschap en het ambt van wethouder van een gemeente van boven de 50.000 zielen. Mr. Reijmer, wethouder van Hil versum (ruim 40.000 zielen) ging dus vrij uit. 't Was voor ondergeteekende bijna hatelijk. Buitendien, elders had men zulke noties ingediend, 't was dus niet noodig er hier ook nog een door te jagen. De toe lichting was lieflijker dan de inhoud, men .vilde mij blijkbaar niet onaangenaam zijn. sloeg eigenlijk niet op mij. Maar op wien dan? Men neme het mij niet kwalijk, doch ik gevoelde sterk het persoonlijke element en zat met de motie. Nu kan men eens zien hoe schadelijk het voor een Kamerlid is, om tevens voor zitter te zijn van een kieskring. Want, ware ik geen afgevaardigde geweest en dus geen partij in het geding, ik zoude voor verwerping dezer motie hic et nunc hardnekkig gevochten hebben. Nu echter las ik in de Bestuursvergadering 't pam- piertje snel voor en begon onmiddellijk aan een volgend agendapunt. Idem in de Algemeene Vergadering, waarin ik met een kolossalen hamerslag mijn voorstel deed aanvaarden: opzenden naar Utrecht naar den Bond. En zoo prijkt een voor- stel-Haarlem op de Bondsagenda, of schoon ik niet geloof, dat de Kieskring Haarlem hierin zijn meerderheidswil heeft belichaamd. Ik was doodsbenauwd voor debat. Voelde dat ik dan niet zwijgen zou. En zelfs met verontwaardigde klan ken zou werken. Hoorde al 't refrein: Ha! Hij spreekt voor eigen parochie! Een week later zat ik als belangstellen de (en als mislukte spreker van den dag) in de Rijkskieskringvergadering Helder te Alkmaar. Daar werd het zwaartepunt ver legd naar de stelling: Weg met 5000, leve 3000! Na rijke debatten werd de ze stelling aanvaard met 65 tegen 44 stemmen. Ofschoon ook deze kwestie heel niet aan de orde kon zijn. Men sleepte ze met de haren er bij wegens bespreking van het eerste concept-programmapunt. De drie afgevaardigden waren stille ge tuigen. Doe ik nu, wat beide kieskringen ver langen, want ik ben No. 1 der gecombi neerde lijst Helder-Haarlem, dan zoude ik alléén Kamerlid moeten zijn (het wethou derschap om te beginnen neerleggen!) en zulks a raison van 3000 's jaars minus de kosten. Neen, Kamerlid is ook niet alles. Vooral als men dan nog bedenkt, dat ik dit ongeloofelijke voorstel van een lo cale kiesvereeniging gekend heb: het Rijkskieskringbestuur make een lijst van sprekers (voorop de candidaten natuur lijk!) en zende deze sprekers kosteloos naar de verschillende afdeelingen, die een spreekbeurt wenschen. Precies, mon sters zonder waarde. Zonder gekheid, het begint, in combinatie bekeken, iets mon sterachtigs te krijgen. Nu hoor ik twee mijner beste kiezers, want 'k wil er toch geen kwaad van hoo- ren, een verscheidene opmerking ma ken. De eerste zegt: u heeft het nu toe vallig zóó getroffen en stelt het wel iet wat komisch voor. Heusch niet. Vergele ken bij mijn collega's ben ik een echte boffert. Ik loop nog vrijwel tusschen de straaltjes door. Wat mij verwondert, want no. 1 van een lijst krijgt veelal de koude waterstralen. Maar onze v, d. Bilt b.v., die te veel voor water getuigd heeft, is zóódanig door de drankhandelaren a faire genomen, dat hij er een roman over kan schrijven, maar het schrijven van brochures laat hij nu toevallig over aan No. 1 van de lijst HaarlemHelder. En mr. Reijmer kreeg een motie naar zijn burgervaderlijk hoofd, waarin zijn aftre den als Kamerlid geëischt werd, welke motie bedoeld was als jayeuse entrée voor mevrouw Bronsveld-Vitringa, die echter al haar kansen vernietigd zoude zien als mr. Reijmer bedoelde motie in de bedoelde daad had omgezet. Want, trad hij af, dan zoude de heer Michielsen aftredend zijn geweest in 1922 en ware de herrie eerst goed losgebarsten van Haar lem contra Helder, alsmaar Godlof, er zijn nog altijd menschen die andere menschen tegen zichzelf beschermen. De tweede kiezer zegt: u durft toch! U deed beter de Telegraaf te lezen en uw afwezigheid te overpeinzen. Wij wachten u nog altijd in het boetekleed. Daar heb ik het land aan, al ware het maar omdat ik mijn witte das zou moe ten opbergen (waarom sommige men schen, heusch die zijn er! mij in geen ge val willen stemmen) en ik beroep mij op de Handelingen 1918-1922 contra de Tele graaf. Doch hier verdwalen wij naar een zijlijn, waarop ik ook gaarne wil rijden en niet zal derailleeren, maar welke richting thans buiten de route valt. Of ik dan vind dat Wethouder van een groote gemeente wel vereenigbaar is met Kamerlid? Ja, natuurlijk. Ik vind het een ideale verbinding. Ik heb er nooit last van gehad. Ik heb er nooit een stemming om behceven te missen. Als ik er gemist heb was het wijl ik in Groningen, Limburg, Zeeland of FriesUad een spreekbeurten tournee maakte, waarom gesmeekt en nog eens gesmeekt werd. De Propaganda vindt men nog toelaatbaar, maar dat deze tijd en veel geld kost, vergeet men. Zelfs om spreekbeurten in nabijer omgevng, heb ik tallooze stemmingen moeten mis sen. De vraag is slechts of ik veel of eenige belangrijke stemmingen gemist heb. Of mijn afwezigheid ooit schade heeft gedaan aan de Regeering of de Par tij, Zoo niet, dan heb ik 't pleit beslist gewonnen, want in dien tijd werkte ik al tijd, altijd hoort ge, voor de Partij, voor de Propaganda, nooit voor mijzelf, voor eigen zaken, voor een nevenambt, voor de beroemde of beruchte eigen parochie. 'k Heb machtig veel zin tegen alle be dillers deze stelling te verdedigen, pu bliek: Geen ambt is meer vereenigbaar met 't Kamerlidmaatschap dan dat van Wethouder. Geen voeging wijst ook meer wezenlijk uit af naar beide zijden. Dat is een fiksche tegenstelling, daar houd ik van want men onthoudt ze. En "t is mijn rots vaste meening. Zelfs onderwijzers op wachtgeld zijn niet zoo goed als wethou ders-kamerleden. Het Nederlandsche volk denkt daar anders over, ik weet het. of liever ik zie het als ik de II Kamer zie. En hoe ik denk over de 5000 scha deloosstelling, weet men nu wel. 't Is hevig wonderlijk, dat bij ons katholieke volk het rechtsgevoel op dit punt niet klaarder spreekt. In Alkmaar, in de genoemde kieskring- vergadering, waar zoo lang gepraat werd over dit punt en zoo lang gestemd dat ik mijn rede niet kon uitspreken, werd de 3000 alleen gemotiveerd wegens de be zuiniging. Maar deze lijn werd niet con sequent doorgetrokken. Als dit alléén de toets moet zijn, dan is hier meer uit te kloppen. Als 's lands belang en de billijk heid geen normen'meer zijn doch alleen de besparing, dan houde men een pu blieke inschrijving en gelet op het gewel dig aantal gegadigden voor een Kamerze tel ben ik overtuigd, dat er honderd gees telijke zelfmoordenaars in Nederland te vinden zijn, die 3000 per hoofd toege ven, ja, per stuk en per jaar. De 11 Ka mer kan gemakkelijk drie ton opbrengen. Maar wij hebben nog altijd genoeg Room- sche blijdschap om dit lumineuze idéé la chend op te bergen tot over vier jaar. Ik geloof niet, dat de menschheid thans ge noegzaam vooruitstrevend is om rijp te zijn voor deze gedachte. Ik wilde hier eindigen, doch heb ik het goed verstaan dat ons Hollandsch volk kloek genoeg is om de waarheid te waar- deeren, zelfs al wordt deze ongezouten opgediend? Dat is heerlijk! En dat men deze be schouwingen van de zijde van een Ka merlid, 's lands zwoegende dienaar maar nog geen slaaf, van genoegzame betee- kenis acht en van eenige origineele waar de om er nog meer van te hooren? Dan gaan wij door, als de N. Haarl. Courant het goed vindt. Wij gaan dan onthullen en dingen zeggen, waar men van op zal kij ken en als vanzelf op zal reageeren met een verzuchting volkomen gelijk aan ons opschrift, al hadde men dit ook met ge- lezen: Kamerlid is ook niet alles. Mr. BOMANS. Best voor kinderen, best voor ouders is FRANKEN'S MELKBR00D (Ingezonden) Het woord onwaarheid is nu direct geen mooi woord, toch kan iemand onwaar zijp zonder hij het zelf weet. Laat ik echter dat woord nu niet meer gebruiken, doch spre ken van onjuistheden. Het spreekt van zelf, dat ik den heer van Liemt niet onaangenaam wil zijn, doch de zaak leek mij zoo ernstig toe, en gaf aanleiding tot verwarring. Zoodat ik meende in het belang van onze R. K. Staatspartij te handelen, eenige onjuiste 'begrippen in het ingezonden stuk van den heer van L. recht te zetten. Dat ik daar ten deele in geslaagd ben, bewijst dat de heer van L. over het groot ste gedeelte van mijn ingezonden stuk heengaat Wat het andere gedeelte betreft, heeft de heer van L. niet juist geciteerd, wanneer hij schrijft: „De heer B. beweert dat het onjuist en niet door mij te bewijzen is, dat eerst mijn voorstel tot aanvulling der Middenstands paragraaf werd aangenomen, nadat dit door eeu lid van den R. K. Volksbond was gesteund." Ik citeerde het stuk van den heer van Liemt zeer juist en schreef: „Dat het bestuur onzer K. V. alleen een aanvulling van de middenstands-paragraaf accepteerde, nadat een lid van de R. K Volksbond verklaard had, dat dit ook in het belang der arbeidersklasse was, is ab soluut onwaarheid." Dat is heel wat anders. Kijk, geachte heer, het ging over dat woordje alleen en dat blijf ik een onjuist heid noemen. U spreekt in uw oorspronkelijk ingezon den stuk over het Bestuur, hoe weet u, dat •het bestuur alleen, nadat de heer Dijt zich er voor veriklaard had, accepteerde! Meer dere bestuursleden met mij waren reeds te voren overtuigd, dat de Middenstands-pa ragraaf aanvulUrng behoefde en u kunt er van op aan, dat minstens de helft van het Bestuur er vóór was, zond-er het gezegde van den heer Dijt. Wat de kwestie Dordrecht betreft, het gaat niet alleen over hetgeen Mr. Cremens 'heeft gezegd, die sprak toch niet namens den geheelen Rijkskieskring Dordrecht! Het gaat hier over de reden, waarom de vergadering den heer Borghols niet wilde. Bedoelde u alleen het gezegde van den heer Cremers, dan ware het beter geweest dit er bij te vermelden, dan had ik dit geen onjuistheid behoeven te noemen. De heer van Liemt geeft mij een goeden raad, daar -ben ik natuurlijk erg dankbaar voor. Mag ik hem misschien ook een goe den raad geven? „Verklaar u toch zoo spoedig mogelijk. Is u nog Cranenburger? Of is u candidaat van de N. K. P.?" Die onzekerheid is oorzaak, dat menig een uw ingezonden stuk anders interpre teert, dan het misschien in werkelijkheid Ik wil aannemen dat het voor u een zware strijd is „eventueel tot één der hoogste functies in het land verheven te worden" of gemeenteraadslid te blijven. Doch mij dunkt, indien u het waarachtig clang van Kerk en Maatschappij begrijpt, zal de keuze niet moeilijk zijn. U, geachte Redactie mijn besten dank voor de plaatsing, J. J. BRINKMAN. Geachte Itedaotie Dus is de heer v. Liemt het in deze met den heer Brinkman en mij eens en heeft de polemiek, al is ze uit din booze, hierin een goede opheldering ge bracht. Op ld? o vraag aan mij gericht, dat waar de heer Michielsen verklaard heeft, dat de middenstand er wel wat be kaaid afkwam, dit dan geen eenzijdige politiek is, ben ik nog zoo vrij met. den heer v. Liemt van meening te ver schillen. Hierover zou in den breede gepole miseerd kunnen worden. Dit is mijn be doeling niet. Aleen dit: Wanneer wer kelijk de middenstand er bekaaid is afgekomen, heeft de samensteller van het ontwerp-Staatsprogram dit toch ze ker niet met opzet gedaan, doch heeft de middenstand zelve, door niet- daadwerkelijk mede te leven in dekies- rereenigiogen. hunne wenschen niet naar foxen ggjoracht, anders had men er toch zeker rekening mede gehouden. Hiermede wil ik tevens zeggen, dat dé heer v. Liemt het volste recht heeft om voor de mlddenstandsbelangen op te komen en te trachten ook op 't Staats- program die belangen behartigd te zien. Niemand kan hem dit recht ontzeggen. Doch om dit te doen, behoeft de sociale paragraaf niet aangevallen of afgebroken te worden. Als deze paragraaf op be hoorlijke wijze behartigd wordt, is dit op organisatorische wijze bereikt. Spie gelt U hieraan en tracht ook op dezelfde manier Uw doel te bereiken. Dan ook, mijnheer v. Liemt, hechten wii waarde aan uw verklaring, 'dat U de arbeiders én economisch 'zwakkeren betere arbeids- en levensvoorwaarden gunt, echter niet, als gij accoord gaat ruet het program der N.K.P., waarin van de sociale paragraaf, dank zij het tijsschenvoegen van „rekening houdend mét dit, en eerst nadat", en nog meer-* dere dergelijke bijvoegingen, niets te recht komt. Ten slotte spijt het mij", en zeker vele R.K. kiezers met mij, dat de heer v. Liemt geen nadere verklaring heeft gegeven omtrent hetgeen ik in het post scriptum van het door den heer v. Liemt ingezondene, veronderstelde. Mijnheer de Redacteur, U dankende, Hoogachtend, P. KEESEN. Haarlem, 9-5-'22. Mijnheer de Redacteur, Beleefd verzoek ik u het volgende te willen plaats. Gaarne onderschrijf ik, geheel vrijwillig en mij buiten elk politiek geschil houdend wat de heer v. Liemt in zijn ingezonden artikel van Maandag j.l. beweert. Het is volkomen waar en wel degelijk door meerdere personen te bewijzen. Mij heeft het bijzonder getroffen dat juist eerst nadat de heer D„ lid van den R.-K. V. B. verklaarde, dat bedoeld voorstel van werkliedenzijde ook kon gesteund wor den, de voorzitter der R. K, K. plotseling, na eerst wat om het voorstel van den heer van Liemt te hebben heen gepraat, er voor was en de bewuste midden stands-paragraaf werd aangenomen. Nogmaals het viel mij duidelijk op en deed mij onaangenaam aan, dat juist weer de middenstand het moest zijn en het verwonderde mij niet en ik begreep de reden waarom zoo weinig middenstanders op de vergadering der kiesvereeniging komen. Ik begreep dat wanneer men als zondebok, om geen juister woord te bezi gen, gebruikt wordt, men liever thuis of 'bij zijn zaken blijft. Ook vind ik het jam mer, dat telkenmale door velen wordt ge- gd, dat men toch zoo zijn best doet voor deze of gene zaak, ook strijdt enz. enz. voer verbetering der positie der werk lieden, maar kon die bewering niet beter achterwege blijven. Het spreekt toch vanzelf dat zulks niet alleen een materieele verplichting Ï3 maar zeker een plicht van ons, omdat wii Katholieken zijn. Wij moeten toch God bovenal, en onzen naaste als ons zelf be minnen, en als dat dan onze plicht is, la ten wij dan elkander verdragen en niet terecht wijzen in verdeeldheid, want dit leidt onvermijdelijk tot haat. Wij weten dat onze Zaligmaker gezegd heeft: Hij die zijn broeder haat is schuldig. Moge dan M. de R. de leiding der Kiesvereen ging inzien, dat het plicht is onpartijdig te zijn en elke stand zijn rechten en plichten weet op te leggen en te geven U dankend voor de verleende plaats ruimte. EEN MIDDENSTANDER. Gaarne zou ik nog eenige ruimte in uw blad wenschen. Bij voorbaat miin dank. Tot mijn genoegen constateer ik, dat de heer Van Liemt in zijn antwoord op de beide ingezonden stukken met geen enkel woord gewaagt over de hou ding der Haarl. Kiesvereeniging, inzake het samengaan met de S.D.A.P, Van vreemdelingen. In verband met een wijziging van het vreemdelingenreglement d.d. 31 Maart 1922, wordt opgemerkt, dat vanaf 22 April j.l. de identiteitskaarten en controle passen bulten werking gesteld zijn. Alle bepalingen omtrent uitreiking en behan deling daatvan, komen hiermede te ver vallen. In de plaats' van controlepassen komen kennisgevingen. Hotelhouders e. d. moeten in hun nachtregisters bovendien aanteekenen den datum van afloop van het laatst ver leende Nederlandsche visum, welke m den ms o vinden is: als de vreemdelingen niet In het bezit zijn van een te hunnen na me gesteld geviseerd paspoort, zijn zii verplicht daarvan eveneens in hetzelfde register melding te maken. Vreemdelingen van Fransche, Luxem-, burgsche, Italiaansche. Deensche, Zwitser sche nationaliteit behoeven voor verblijf Her le lande geen Nederlandsch visum op HefJ is verklaarbaar dat men zich thans, nu men bij den, aanvang van het nieuwe haringseizoen staat, re kenschap wil geven van den toestand en. de daarmee verband houdende vooruitzichten in het bedrijf. ;Wij geven hieronder liet woord aan een onzer medewerkers, teneinde daaromtrent een en ander mede te doelen. Beide, zoowel toestand als vooruit zichten zijn buitengewoon slecht, en het) valt moeilijk er eenig vast peil op t;e trekken. Aan het einde van het rampzalige seizoen 1921 Icon men vaak deze uiting vernemen, dat althans in één opzicht de toekomst zich hoopvoller liet aan zien dan in lang het geval was .ge weest, namelijk hierom, dat er stellig bij begin van den teelt 19211922 geen oude voorraden meer voorhan den zouden zijn. Deze verwachting steunde op de reeds toen geringe voorraden, en de tamelijk goede vraag naar het pro duct, waarvan regelmatige verzending het' gevolg was. Het is echter met deze verwach ting ook weer gegaan, zooals het de laatste jaren bijna met elke andere verwachting geweest is: ze is niet in vervulling gegaan. De oude voorraden zijn niet geruimd, er is op 't oogenblik nog meer haring van de vangst 1921 aanwezig, dan verwacht werd en ge- weascht is, en de verzending heeft zoo goed als niets te beduiden. Dat is een kwade factor in de be- oordeeling van den thans heerschen- den toestand. Nog veel kwader is we behoe ven hier niet over uit te weiden de nog altijd heerschende ontwrich ting in Europa, welke elk regelmatig handelsverkeer onmogelijk maakt. Als gevolg van de aanhoudende daling dei- meeste buiteiüandsche valuta's, is de koopkracht van het grootste deel van ons werelddeel sedert verleden jaar nog belangrijk achteruit gegaan, waar door zelfs de haring voor de volken, wélke steeds de belangrijke afnemers van dit) artikel zijn geweest, eeu luse artikel is geworden. Rusland, waarheen in de voor-oor- logsche jaren alleen uit Engeland en Schotland jaarlijks omstreeks 1 mil- lioen tonnen haring verscheept wer den, telt nog altijd in het geheel niet' mee in den stand der huidige zaken; Polen is, financieel gesproken, bekaf, evenals de Baltische Randstaten; Duitschland verkeert in grooter zorg dan ooit en zet er alles op zichzelf te redden om daardoor zijn invoer te beperken. Met hoopvallen blik ziet de wereld naar Genua, éTP zij, die bij het haring- bedrijf betrokken, zijn, kunnen dit wei in zeer bijzondere mate doen. Worden ter Genueesche conferentie geen di recte financieele en economische re sultaten bereikt, dan ziet het er voor den haringexport in 1922 volstrekt troosteloos uit. Intiisschen zijn sedert een paar we ken enkele schepen van onze vloot, de ©en na de ander, ter visscherij vertrokken. Zijn we wel ingelicht, dan ontbreken tot heden nog alle vangst- berichten. Het. ongunstige, koude voor jaarsweer schijnt zijn slechten invloed ook op de vangst' te laten gevoelen; ook de beugers hebben althans tot heden geen haring van bet'eekenis aangevoerd, ofschoon in gewone om standigheden om dezen tijd van 't jaar de kolmaatjes er al plegen to zijn en met graagte te worden ge- gekocht, Hier en daar ziet men andere sche pen voor de uitvaart ln gereedheid brengen, maar hun aantal is gering. Het laat zich aanzien, dat slechts een deel der vloot dit jaar ter haring vangst zal varen, misschien ten hoog ste het vierde deel. De rest- dier vloot blijft in de havens. De algemeene opvatting in reederij- kringea is, dat er geen winst te be halen zal zijn dit jaar en na de gewel dige verliezen, welke de laatste jare-n geleden zijn, durft men begrijpelijker wijs het risico niet meer aan. Het is dan ook niet alleen uit vrij overleg, dat zoovele schepen, binnen gehouden worden, het is 'ook uit gel delijke onmacht van tal van reeders om hun schepen opnieuw uit te rusten. Zonder eenig optimisme worden de uitgeruste schepen uitgezonden en in 't algemeen zal men reeds tevreden zijn, indien piet opnieuw zwaar ver lies zal worden geleden. De redenee ring is deze, dat toch althans een beperkte hoeveelheid haring noodig zal zijn en dat anderzijds althans eenige bedrijvigheid moet worden ge wekt, in het belang der zeelied en en der verschiLlende werklieden aan den wal. Bij de beperkte uitvaart is het niet geheel uitgesloten, dat de haring een ietwat bevredigenden prijs zal opbren gen en daardoor zoowel readers als schepelingen een eenigszins behoor lijke uitkomst zullen bereiken. Het is waarschijnlijk te hopen, dat het zoo zal zijn en er dit jaar een, geleidelijke verbetering in den toe stand zal kunnen intreden. Slechts dan toch zal de kans bestaan de liaring- visscherij té behouden; mochten do resultaten opnieuw zoo slecht zijn als de beide voorgaande jaren, dan zou deramp, welke over het haringbedrijf kwam, niet te peilen zijn. Niet ponder beklemming zien we dan (ook het geringe aantal schepen ter .visscherij vertrekken; een leven dig ?seizoen staat niet te wachten en de malaise zal dan ook de komende maanden nog wel aanhouden. hun paspoort. Die van Belgische nationa liteit behoeven geen Nederlandsch visum, als ze hier te lande niet langer dan 3 maanden vertoeven. Alle vreemdelingen moeten zich btj een verblijf hier te lande van langer dan een maand, bij de politie van de gemeente, waar zij vertoeven, aanmelden tenzij bij, hun visum vermeld staat, dat de aanmel ding binnen dien tijd geschieden moet. Verder behooren de vreemdelingen van; niet-erkende regeeringen, nl. Sovjet-Rus land, Oekraine, Lithauen, de republiek Georgiede, de repbliek Azerbeidjan en Armenië zich binnen 24 uur na aankomst bier te lande bij de politiie aan te mel den. Bij de aanmelding moet men voor zien zijn van den pas en een foto. Van alle adresverandering moet ten politiebureele kennis gegeven worden, ter wijl daar telkens verlenging van pas of visum getoond moet worden tusschen 9 uurv.m. en 12 uur 's middags en 25 uur n.m. Nieuw visuiii wordt verkregen door den pas met 3, een met 30 cents ge frankeerde enveloppe met adres voor te rugzending en een verzoek, waaruit blijkt de noodzakelijkheid van vlsumverlen- ging te zenden aan den heer Inspecteur der Kon. Marechaussee te 's-Gravenhage- afd. Vreemdelingendienst, Van Imhoff- plein 12. HET AUTO-ONGELUK OP DEN RIJKSSTRAATWEG TE SCHOTEN. De rechtbank te Haarlem heeft de jon gedame, die ervan beschuldigd was me een auto die zij bestuurde, den bejaardei Schoe te Santpoort zoodanig te hebbei aangereden, dat de ma» aan de gevolgen ervan is overleden, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van 3 jaar. Mishandelingen. Voor de rechtbank moest terecht staar de penningmeester van den Haarlemmer- meerpolder P. v. O. te Aalsmeer, die een jongen A. J. v. d. R. met een vuist tegen het oog had geslagen. Beklaagde verklaarde, dat hij steeds last had van jongens aldaar. Een vriend van dezen jongen had op dien dag zijn hond mishandeld en toen was Barometerstand 771. Achteruit OPGAVE VAN; bekl. zoo driftig geworden, dat hij op hem af gerend is, doch bij vergissing den verkeerden gestompt heeft. Het O. M. eischte 10 boete suba. 10 dagen hechtenis. Tegen den landarbeider P. v. B., dia te Assendelft den opzichter J. v. V. mei een mestvork op het hoofd had geslagen omdat deze aanmerkingen had gemaakt eischte het 0. M. f 25 boete subs. 10 dagen hechtenis. Diefstal 0. v. G. te Purmerend woonde vlak naast de N. V. „Handelsraad". Op een dag had hij zijn knecht op dracht gegeven daar een zak lijnmeel voor hem weg te halen. De man kwam met een zak maismeel terug, waarop hij hem nog eens stuurde om lijnmeel te halen. Van G. beweerde voor de rechtbank, dat dit wel meer gebeurde; zoomaar iets bij elkaar weghalen, later werd dan wel betaald. De directeur van de N.V. ontkende uit stellig. Het O. M. eisohte 2 weken gevangenis straf-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 1