De richting in de politiek
Indrukken van den dag.
DAMIAATJES
WOENSDAG 10 MEI 1&*
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN:
PER KWARTAAL 3.25
PER WEEK 0 25.,
FRANCO PER POST PER KWART. BIJ VOORUITBETALING f 3.577?
45ste JAARGANG No. 14138
EERSTE BLA0
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
THEORIE EN PRACTIJK.
NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748.
POSTREKENING No. 5970.
ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL.
BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING.
KAMERLID IS OOK NIET
\LLES.
in.
UIT OEM OMTREK.
HAARLEM.
De toestand in het Haringbedrijf-
Van onze Rechtbank.
J. J. WEBER ZOON.
Koningstraat 10 Haarlem.
Opticiens Fabrikanten.
NIEUWE
288.
Oud-minister Treub voorspelde eens in
het begin van den oorlog, dat er na het
staken van den strijd groote arbeidscon
flicten zouden komen, zooals wij er nog
niet beleefd hebben. En in deze zaak
heeft hij juist gezien. De paar laatste ja
ren, tot op den dag van heden toe, le
zen wij herhaaldelijk van massa-stakingen
en uitsluitingen, vooral in Engeland en
Amerika maar ook in Denemarken en
Centraal Europa, waarbij soms honderd
duizenden werklieden betrokken zijn.
In tegenstelling echter met arbeidscon
flicten van een kwart eeuw geleden, toen
het geregeld tot bloedige botsingen en
fanatieke gevechten kwam, zien wij bij
de wrijvingen van den laatsten tijd aan
beide zijden voortdurend een groote aar
zeling om den strijd te beginnen en een
afkeer om hem vol te houden. Met uit
zondering van de communistische rad
draaiers, die het om andere dan econo
mische doeleinden te doen is, bestaat er
bij het overgroote deel der arbeiders
klasse een tegenzin tegen stakingen en
wint hoe langer hoe meer de gedachte
veld, dat slechts door samenwerking
van arbeid en kapitaal een betere maat
schappij te verkrijgen is.
In dezen overgangstijd gaat de strijd
echter om het zoeken van het juiste
middel om tot deze samenwerking te
komen, waarbij collectieve arbeidscon
tracten, bedrijfsraden, socialisatie en der
gelijke in het geding zijn.
Jammer is, dat bij zulke zaken altijd
zooveel woorxlen worden gebruikt en zoo
weinig daden worden gesteld. Wanneer
de samenwerking tusschen werkgever en
werknemer maar eens meer geprobeerd
dan besproken werd, dan zou uit zulke
proefnemingen veel eerder een systeem
komen, zou zich veel gemakkelijker eén
practijk vormen dan nu wij den groei der
nieuwe gedachten aan de scherpzinnig
heden van boekenmenschen overlaten.
Ziehier als voorbeeld een recent ge
val:
De president-commissaris van de Ra
leigh Cycle Company te Nottingham, Sir
Harold Bowden, heeft er dezer dagen een
voorbeeld van gegeven hoe men door
samenwerking tusschen werkgevers en ar
beiders economische moeilijkheden kan te
boven komen. Verleden jaar bevonden de
commissarissen dat, terwijl een Raleigh
rijwiel niet voor minder dan 14 guinjes
kon worden gemaakt, de Duitschers, we
gens hun lagen wisselkoers, rijwielen naar
Engeland zonden voor veel minder dan de
productiekosten der Engelsche fabriek.
De commissarissen belegden een ver
gadering hunner arbeiders, toonden hun
een Duitsche machine en boden aan de
helft van de winst prijs te geven, als de
arbeiders lagere loonen wilden aanvaar
den. Dit werd goedgevonden, en het ge
volg was, dat de fabriek het nu zeer druk
had. Er waren thans 2000 arbeiders en dit
aantal nam elke week toe. De prijs der
Raleigh-rijwielen is verminderd tot 10
guinjes.
De noodzakelijkheid van een loonsver
laging zal niet altijd zoo gemakkelijk
zijn aan te toonen als in dit geval van het
Raleigh rijwiel. Maar de weg, de directe
samenspreking tusschen de betrokkenen,
lijkt ons wel de juiste en moest in dezen
tijd van malaise zeker wat meer gevolgd
worden, alvorens men het tot conflicten
liet komen.
BUREAUX:
Dat zat zoo: niet heel lang geleden was
ik voorzitter van de Kamercentrale Haar
lem (Rijkskieskring XI). Ben dat ruim vijf
jaren met groot genoegen geweesi, doch
de lessen der praktijk, versterkt door den
tegenwoordigen geest des tijds, hypercri-
tisch, hebben mij er toe gebracht ook hier
een adieu te lispelen. Hard zeggen kon
ik het niet, wegens de beruchte brok in
mijn keel. Hoe het zij, een paar maan
den geleden was ik nog voorzitter, werd
ik verblijd tijdens een Bestuursvergade
ring in cle Bavo met de mededeeling dat
een verdieping lager de Provinciale kies
kring Velsen (wel ietwat buiten zijn be
stek) een motie had aangenomen, waarin
onvercenigbaar werd geacht het Kamer
lidmaatschap en het ambt van wethouder
van een gemeente van boven de 50.000
zielen. Mr. Reijmer, wethouder van Hil
versum (ruim 40.000 zielen) ging dus vrij
uit. 't Was voor ondergeteekende bijna
hatelijk. Buitendien, elders had men zulke
noties ingediend, 't was dus niet noodig er
hier ook nog een door te jagen. De toe
lichting was lieflijker dan de inhoud, men
.vilde mij blijkbaar niet onaangenaam zijn.
sloeg eigenlijk niet op mij. Maar op wien
dan? Men neme het mij niet kwalijk,
doch ik gevoelde sterk het persoonlijke
element en zat met de motie.
Nu kan men eens zien hoe schadelijk
het voor een Kamerlid is, om tevens voor
zitter te zijn van een kieskring. Want,
ware ik geen afgevaardigde geweest en
dus geen partij in het geding, ik zoude
voor verwerping dezer motie hic et nunc
hardnekkig gevochten hebben. Nu echter
las ik in de Bestuursvergadering 't pam-
piertje snel voor en begon onmiddellijk
aan een volgend agendapunt. Idem in de
Algemeene Vergadering, waarin ik met
een kolossalen hamerslag mijn voorstel
deed aanvaarden: opzenden naar Utrecht
naar den Bond. En zoo prijkt een voor-
stel-Haarlem op de Bondsagenda, of
schoon ik niet geloof, dat de Kieskring
Haarlem hierin zijn meerderheidswil heeft
belichaamd. Ik was doodsbenauwd voor
debat. Voelde dat ik dan niet zwijgen
zou. En zelfs met verontwaardigde klan
ken zou werken. Hoorde al 't refrein: Ha!
Hij spreekt voor eigen parochie!
Een week later zat ik als belangstellen
de (en als mislukte spreker van den dag)
in de Rijkskieskringvergadering Helder te
Alkmaar. Daar werd het zwaartepunt ver
legd naar de stelling: Weg met 5000,
leve 3000! Na rijke debatten werd de
ze stelling aanvaard met 65 tegen 44
stemmen. Ofschoon ook deze kwestie heel
niet aan de orde kon zijn. Men sleepte ze
met de haren er bij wegens bespreking
van het eerste concept-programmapunt.
De drie afgevaardigden waren stille ge
tuigen.
Doe ik nu, wat beide kieskringen ver
langen, want ik ben No. 1 der gecombi
neerde lijst Helder-Haarlem, dan zoude ik
alléén Kamerlid moeten zijn (het wethou
derschap om te beginnen neerleggen!) en
zulks a raison van 3000 's jaars minus
de kosten.
Neen, Kamerlid is ook niet alles.
Vooral als men dan nog bedenkt, dat
ik dit ongeloofelijke voorstel van een lo
cale kiesvereeniging gekend heb: het
Rijkskieskringbestuur make een lijst van
sprekers (voorop de candidaten natuur
lijk!) en zende deze sprekers kosteloos
naar de verschillende afdeelingen, die
een spreekbeurt wenschen. Precies, mon
sters zonder waarde. Zonder gekheid, het
begint, in combinatie bekeken, iets mon
sterachtigs te krijgen.
Nu hoor ik twee mijner beste kiezers,
want 'k wil er toch geen kwaad van hoo-
ren, een verscheidene opmerking ma
ken. De eerste zegt: u heeft het nu toe
vallig zóó getroffen en stelt het wel iet
wat komisch voor. Heusch niet. Vergele
ken bij mijn collega's ben ik een echte
boffert. Ik loop nog vrijwel tusschen de
straaltjes door. Wat mij verwondert,
want no. 1 van een lijst krijgt veelal de
koude waterstralen. Maar onze v, d. Bilt
b.v., die te veel voor water getuigd heeft,
is zóódanig door de drankhandelaren a
faire genomen, dat hij er een roman over
kan schrijven, maar het schrijven van
brochures laat hij nu toevallig over aan
No. 1 van de lijst HaarlemHelder. En
mr. Reijmer kreeg een motie naar zijn
burgervaderlijk hoofd, waarin zijn aftre
den als Kamerlid geëischt werd, welke
motie bedoeld was als jayeuse entrée
voor mevrouw Bronsveld-Vitringa, die
echter al haar kansen vernietigd zoude
zien als mr. Reijmer bedoelde motie in
de bedoelde daad had omgezet. Want,
trad hij af, dan zoude de heer Michielsen
aftredend zijn geweest in 1922 en ware de
herrie eerst goed losgebarsten van Haar
lem contra Helder, alsmaar Godlof,
er zijn nog altijd menschen die andere
menschen tegen zichzelf beschermen.
De tweede kiezer zegt: u durft toch!
U deed beter de Telegraaf te lezen en
uw afwezigheid te overpeinzen. Wij
wachten u nog altijd in het boetekleed.
Daar heb ik het land aan, al ware het
maar omdat ik mijn witte das zou moe
ten opbergen (waarom sommige men
schen, heusch die zijn er! mij in geen ge
val willen stemmen) en ik beroep mij op
de Handelingen 1918-1922 contra de Tele
graaf. Doch hier verdwalen wij naar een
zijlijn, waarop ik ook gaarne wil rijden en
niet zal derailleeren, maar welke richting
thans buiten de route valt.
Of ik dan vind dat Wethouder van een
groote gemeente wel vereenigbaar is met
Kamerlid? Ja, natuurlijk. Ik vind het een
ideale verbinding. Ik heb er nooit last van
gehad. Ik heb er nooit een stemming om
behceven te missen. Als ik er gemist heb
was het wijl ik in Groningen, Limburg,
Zeeland of FriesUad een spreekbeurten
tournee maakte, waarom gesmeekt en nog
eens gesmeekt werd. De Propaganda
vindt men nog toelaatbaar, maar dat deze
tijd en veel geld kost, vergeet men. Zelfs
om spreekbeurten in nabijer omgevng,
heb ik tallooze stemmingen moeten mis
sen. De vraag is slechts of ik veel of
eenige belangrijke stemmingen gemist
heb. Of mijn afwezigheid ooit schade
heeft gedaan aan de Regeering of de Par
tij, Zoo niet, dan heb ik 't pleit beslist
gewonnen, want in dien tijd werkte ik al
tijd, altijd hoort ge, voor de Partij, voor
de Propaganda, nooit voor mijzelf, voor
eigen zaken, voor een nevenambt, voor
de beroemde of beruchte eigen parochie.
'k Heb machtig veel zin tegen alle be
dillers deze stelling te verdedigen, pu
bliek: Geen ambt is meer vereenigbaar
met 't Kamerlidmaatschap dan dat van
Wethouder. Geen voeging wijst ook meer
wezenlijk uit af naar beide zijden. Dat is
een fiksche tegenstelling, daar houd ik van
want men onthoudt ze. En "t is mijn rots
vaste meening. Zelfs onderwijzers op
wachtgeld zijn niet zoo goed als wethou
ders-kamerleden. Het Nederlandsche volk
denkt daar anders over, ik weet het. of
liever ik zie het als ik de II Kamer zie.
En hoe ik denk over de 5000 scha
deloosstelling, weet men nu wel. 't Is
hevig wonderlijk, dat bij ons katholieke
volk het rechtsgevoel op dit punt niet
klaarder spreekt.
In Alkmaar, in de genoemde kieskring-
vergadering, waar zoo lang gepraat werd
over dit punt en zoo lang gestemd dat ik
mijn rede niet kon uitspreken, werd de
3000 alleen gemotiveerd wegens de be
zuiniging. Maar deze lijn werd niet con
sequent doorgetrokken. Als dit alléén de
toets moet zijn, dan is hier meer uit te
kloppen. Als 's lands belang en de billijk
heid geen normen'meer zijn doch alleen
de besparing, dan houde men een pu
blieke inschrijving en gelet op het gewel
dig aantal gegadigden voor een Kamerze
tel ben ik overtuigd, dat er honderd gees
telijke zelfmoordenaars in Nederland te
vinden zijn, die 3000 per hoofd toege
ven, ja, per stuk en per jaar. De 11 Ka
mer kan gemakkelijk drie ton opbrengen.
Maar wij hebben nog altijd genoeg Room-
sche blijdschap om dit lumineuze idéé la
chend op te bergen tot over vier jaar. Ik
geloof niet, dat de menschheid thans ge
noegzaam vooruitstrevend is om rijp te
zijn voor deze gedachte.
Ik wilde hier eindigen, doch heb ik het
goed verstaan dat ons Hollandsch volk
kloek genoeg is om de waarheid te waar-
deeren, zelfs al wordt deze ongezouten
opgediend?
Dat is heerlijk! En dat men deze be
schouwingen van de zijde van een Ka
merlid, 's lands zwoegende dienaar maar
nog geen slaaf, van genoegzame betee-
kenis acht en van eenige origineele waar
de om er nog meer van te hooren? Dan
gaan wij door, als de N. Haarl. Courant
het goed vindt. Wij gaan dan onthullen en
dingen zeggen, waar men van op zal kij
ken en als vanzelf op zal reageeren met
een verzuchting volkomen gelijk aan ons
opschrift, al hadde men dit ook met ge-
lezen:
Kamerlid is ook niet alles.
Mr. BOMANS.
Best voor kinderen, best voor ouders
is FRANKEN'S MELKBR00D
(Ingezonden)
Het woord onwaarheid is nu direct geen
mooi woord, toch kan iemand onwaar zijp
zonder hij het zelf weet. Laat ik echter dat
woord nu niet meer gebruiken, doch spre
ken van onjuistheden.
Het spreekt van zelf, dat ik den heer
van Liemt niet onaangenaam wil zijn,
doch de zaak leek mij zoo ernstig toe, en
gaf aanleiding tot verwarring. Zoodat ik
meende in het belang van onze R. K.
Staatspartij te handelen, eenige onjuiste
'begrippen in het ingezonden stuk van den
heer van L. recht te zetten.
Dat ik daar ten deele in geslaagd ben,
bewijst dat de heer van L. over het groot
ste gedeelte van mijn ingezonden stuk
heengaat
Wat het andere gedeelte betreft, heeft de
heer van L. niet juist geciteerd, wanneer
hij schrijft:
„De heer B. beweert dat het onjuist en
niet door mij te bewijzen is, dat eerst mijn
voorstel tot aanvulling der Middenstands
paragraaf werd aangenomen, nadat dit
door eeu lid van den R. K. Volksbond was
gesteund."
Ik citeerde het stuk van den heer van
Liemt zeer juist en schreef:
„Dat het bestuur onzer K. V. alleen een
aanvulling van de middenstands-paragraaf
accepteerde, nadat een lid van de R. K
Volksbond verklaard had, dat dit ook in
het belang der arbeidersklasse was, is ab
soluut onwaarheid."
Dat is heel wat anders.
Kijk, geachte heer, het ging over dat
woordje alleen en dat blijf ik een onjuist
heid noemen.
U spreekt in uw oorspronkelijk ingezon
den stuk over het Bestuur, hoe weet u, dat
•het bestuur alleen, nadat de heer Dijt zich
er voor veriklaard had, accepteerde! Meer
dere bestuursleden met mij waren reeds te
voren overtuigd, dat de Middenstands-pa
ragraaf aanvulUrng behoefde en u kunt er
van op aan, dat minstens de helft van het
Bestuur er vóór was, zond-er het gezegde
van den heer Dijt.
Wat de kwestie Dordrecht betreft, het
gaat niet alleen over hetgeen Mr. Cremens
'heeft gezegd, die sprak toch niet namens
den geheelen Rijkskieskring Dordrecht!
Het gaat hier over de reden, waarom de
vergadering den heer Borghols niet wilde.
Bedoelde u alleen het gezegde van den
heer Cremers, dan ware het beter geweest
dit er bij te vermelden, dan had ik dit geen
onjuistheid behoeven te noemen.
De heer van Liemt geeft mij een goeden
raad, daar -ben ik natuurlijk erg dankbaar
voor. Mag ik hem misschien ook een goe
den raad geven?
„Verklaar u toch zoo spoedig mogelijk.
Is u nog Cranenburger? Of is u candidaat
van de N. K. P.?"
Die onzekerheid is oorzaak, dat menig
een uw ingezonden stuk anders interpre
teert, dan het misschien in werkelijkheid
Ik wil aannemen dat het voor u een
zware strijd is „eventueel tot één der
hoogste functies in het land verheven te
worden" of gemeenteraadslid te blijven.
Doch mij dunkt, indien u het waarachtig
clang van Kerk en Maatschappij begrijpt,
zal de keuze niet moeilijk zijn.
U, geachte Redactie mijn besten dank
voor de plaatsing,
J. J. BRINKMAN.
Geachte Itedaotie
Dus is de heer v. Liemt het in deze
met den heer Brinkman en mij eens en
heeft de polemiek, al is ze uit din
booze, hierin een goede opheldering ge
bracht.
Op ld? o vraag aan mij gericht, dat
waar de heer Michielsen verklaard heeft,
dat de middenstand er wel wat be
kaaid afkwam, dit dan geen eenzijdige
politiek is, ben ik nog zoo vrij met.
den heer v. Liemt van meening te ver
schillen.
Hierover zou in den breede gepole
miseerd kunnen worden. Dit is mijn be
doeling niet. Aleen dit: Wanneer wer
kelijk de middenstand er bekaaid is
afgekomen, heeft de samensteller van
het ontwerp-Staatsprogram dit toch ze
ker niet met opzet gedaan, doch heeft
de middenstand zelve, door niet-
daadwerkelijk mede te leven in dekies-
rereenigiogen. hunne wenschen niet naar
foxen ggjoracht, anders had men er toch
zeker rekening mede gehouden.
Hiermede wil ik tevens zeggen, dat
dé heer v. Liemt het volste recht heeft
om voor de mlddenstandsbelangen op te
komen en te trachten ook op 't Staats-
program die belangen behartigd te zien.
Niemand kan hem dit recht ontzeggen.
Doch om dit te doen, behoeft de sociale
paragraaf niet aangevallen of afgebroken
te worden. Als deze paragraaf op be
hoorlijke wijze behartigd wordt, is dit
op organisatorische wijze bereikt. Spie
gelt U hieraan en tracht ook op dezelfde
manier Uw doel te bereiken.
Dan ook, mijnheer v. Liemt, hechten
wii waarde aan uw verklaring, 'dat U
de arbeiders én economisch 'zwakkeren
betere arbeids- en levensvoorwaarden
gunt, echter niet, als gij accoord gaat
ruet het program der N.K.P., waarin
van de sociale paragraaf, dank zij het
tijsschenvoegen van „rekening houdend
mét dit, en eerst nadat", en nog meer-*
dere dergelijke bijvoegingen, niets te
recht komt.
Ten slotte spijt het mij", en zeker
vele R.K. kiezers met mij, dat de heer
v. Liemt geen nadere verklaring heeft
gegeven omtrent hetgeen ik in het post
scriptum van het door den heer v. Liemt
ingezondene, veronderstelde.
Mijnheer de Redacteur, U dankende,
Hoogachtend,
P. KEESEN.
Haarlem, 9-5-'22.
Mijnheer de Redacteur,
Beleefd verzoek ik u het volgende te
willen plaats.
Gaarne onderschrijf ik, geheel vrijwillig
en mij buiten elk politiek geschil houdend
wat de heer v. Liemt in zijn ingezonden
artikel van Maandag j.l. beweert. Het is
volkomen waar en wel degelijk door
meerdere personen te bewijzen. Mij heeft
het bijzonder getroffen dat juist eerst
nadat de heer D„ lid van den R.-K. V. B.
verklaarde, dat bedoeld voorstel van
werkliedenzijde ook kon gesteund wor
den, de voorzitter der R. K, K. plotseling,
na eerst wat om het voorstel van den
heer van Liemt te hebben heen gepraat,
er voor was en de bewuste midden
stands-paragraaf werd aangenomen.
Nogmaals het viel mij duidelijk op en
deed mij onaangenaam aan, dat juist weer
de middenstand het moest zijn en het
verwonderde mij niet en ik begreep de
reden waarom zoo weinig middenstanders
op de vergadering der kiesvereeniging
komen. Ik begreep dat wanneer men als
zondebok, om geen juister woord te bezi
gen, gebruikt wordt, men liever thuis of
'bij zijn zaken blijft. Ook vind ik het jam
mer, dat telkenmale door velen wordt ge-
gd, dat men toch zoo zijn best doet
voor deze of gene zaak, ook strijdt enz.
enz. voer verbetering der positie der werk
lieden, maar kon die bewering niet beter
achterwege blijven.
Het spreekt toch vanzelf dat zulks niet
alleen een materieele verplichting Ï3
maar zeker een plicht van ons, omdat wii
Katholieken zijn. Wij moeten toch God
bovenal, en onzen naaste als ons zelf be
minnen, en als dat dan onze plicht is, la
ten wij dan elkander verdragen en niet
terecht wijzen in verdeeldheid, want dit
leidt onvermijdelijk tot haat. Wij weten
dat onze Zaligmaker gezegd heeft: Hij
die zijn broeder haat is schuldig. Moge
dan M. de R. de leiding der Kiesvereen
ging inzien, dat het plicht is onpartijdig
te zijn en elke stand zijn rechten en
plichten weet op te leggen en te geven
U dankend voor de verleende plaats
ruimte.
EEN MIDDENSTANDER.
Gaarne zou ik nog eenige ruimte in
uw blad wenschen. Bij voorbaat miin
dank.
Tot mijn genoegen constateer ik, dat
de heer Van Liemt in zijn antwoord
op de beide ingezonden stukken met
geen enkel woord gewaagt over de hou
ding der Haarl. Kiesvereeniging, inzake
het samengaan met de S.D.A.P,
Van vreemdelingen.
In verband met een wijziging van het
vreemdelingenreglement d.d. 31 Maart
1922, wordt opgemerkt, dat vanaf 22
April j.l. de identiteitskaarten en controle
passen bulten werking gesteld zijn. Alle
bepalingen omtrent uitreiking en behan
deling daatvan, komen hiermede te ver
vallen. In de plaats' van controlepassen
komen kennisgevingen.
Hotelhouders e. d. moeten in hun
nachtregisters bovendien aanteekenen
den datum van afloop van het laatst ver
leende Nederlandsche visum, welke m den
ms o vinden is: als de vreemdelingen niet
In het bezit zijn van een te hunnen na
me gesteld geviseerd paspoort, zijn zii
verplicht daarvan eveneens in hetzelfde
register melding te maken.
Vreemdelingen van Fransche, Luxem-,
burgsche, Italiaansche. Deensche, Zwitser
sche nationaliteit behoeven voor verblijf
Her le lande geen Nederlandsch visum op
HefJ is verklaarbaar dat men zich
thans, nu men bij den, aanvang van
het nieuwe haringseizoen staat, re
kenschap wil geven van den toestand
en. de daarmee verband houdende
vooruitzichten in het bedrijf.
;Wij geven hieronder liet woord aan
een onzer medewerkers, teneinde
daaromtrent een en ander mede te
doelen.
Beide, zoowel toestand als vooruit
zichten zijn buitengewoon slecht, en
het) valt moeilijk er eenig vast peil op
t;e trekken.
Aan het einde van het rampzalige
seizoen 1921 Icon men vaak deze uiting
vernemen, dat althans in één opzicht
de toekomst zich hoopvoller liet aan
zien dan in lang het geval was .ge
weest, namelijk hierom, dat er stellig
bij begin van den teelt 19211922
geen oude voorraden meer voorhan
den zouden zijn.
Deze verwachting steunde op de
reeds toen geringe voorraden, en de
tamelijk goede vraag naar het pro
duct, waarvan regelmatige verzending
het' gevolg was.
Het is echter met deze verwach
ting ook weer gegaan, zooals het de
laatste jaren bijna met elke andere
verwachting geweest is: ze is niet in
vervulling gegaan. De oude voorraden
zijn niet geruimd, er is op 't oogenblik
nog meer haring van de vangst 1921
aanwezig, dan verwacht werd en ge-
weascht is, en de verzending heeft
zoo goed als niets te beduiden.
Dat is een kwade factor in de be-
oordeeling van den thans heerschen-
den toestand.
Nog veel kwader is we behoe
ven hier niet over uit te weiden
de nog altijd heerschende ontwrich
ting in Europa, welke elk regelmatig
handelsverkeer onmogelijk maakt. Als
gevolg van de aanhoudende daling dei-
meeste buiteiüandsche valuta's, is de
koopkracht van het grootste deel van
ons werelddeel sedert verleden jaar
nog belangrijk achteruit gegaan, waar
door zelfs de haring voor de volken,
wélke steeds de belangrijke afnemers
van dit) artikel zijn geweest, eeu luse
artikel is geworden.
Rusland, waarheen in de voor-oor-
logsche jaren alleen uit Engeland en
Schotland jaarlijks omstreeks 1 mil-
lioen tonnen haring verscheept wer
den, telt nog altijd in het geheel niet'
mee in den stand der huidige zaken;
Polen is, financieel gesproken, bekaf,
evenals de Baltische Randstaten;
Duitschland verkeert in grooter zorg
dan ooit en zet er alles op zichzelf
te redden om daardoor zijn invoer
te beperken.
Met hoopvallen blik ziet de wereld
naar Genua, éTP zij, die bij het haring-
bedrijf betrokken, zijn, kunnen dit wei
in zeer bijzondere mate doen. Worden
ter Genueesche conferentie geen di
recte financieele en economische re
sultaten bereikt, dan ziet het er voor
den haringexport in 1922 volstrekt
troosteloos uit.
Intiisschen zijn sedert een paar we
ken enkele schepen van onze vloot,
de ©en na de ander, ter visscherij
vertrokken. Zijn we wel ingelicht, dan
ontbreken tot heden nog alle vangst-
berichten. Het. ongunstige, koude voor
jaarsweer schijnt zijn slechten invloed
ook op de vangst' te laten gevoelen;
ook de beugers hebben althans tot
heden geen haring van bet'eekenis
aangevoerd, ofschoon in gewone om
standigheden om dezen tijd van 't
jaar de kolmaatjes er al plegen to
zijn en met graagte te worden ge-
gekocht,
Hier en daar ziet men andere sche
pen voor de uitvaart ln gereedheid
brengen, maar hun aantal is gering.
Het laat zich aanzien, dat slechts een
deel der vloot dit jaar ter haring
vangst zal varen, misschien ten hoog
ste het vierde deel. De rest- dier vloot
blijft in de havens.
De algemeene opvatting in reederij-
kringea is, dat er geen winst te be
halen zal zijn dit jaar en na de gewel
dige verliezen, welke de laatste jare-n
geleden zijn, durft men begrijpelijker
wijs het risico niet meer aan.
Het is dan ook niet alleen uit vrij
overleg, dat zoovele schepen, binnen
gehouden worden, het is 'ook uit gel
delijke onmacht van tal van reeders
om hun schepen opnieuw uit te
rusten.
Zonder eenig optimisme worden de
uitgeruste schepen uitgezonden en in
't algemeen zal men reeds tevreden
zijn, indien piet opnieuw zwaar ver
lies zal worden geleden. De redenee
ring is deze, dat toch althans een
beperkte hoeveelheid haring noodig
zal zijn en dat anderzijds althans
eenige bedrijvigheid moet worden ge
wekt, in het belang der zeelied en
en der verschiLlende werklieden aan
den wal.
Bij de beperkte uitvaart is het niet
geheel uitgesloten, dat de haring een
ietwat bevredigenden prijs zal opbren
gen en daardoor zoowel readers als
schepelingen een eenigszins behoor
lijke uitkomst zullen bereiken.
Het is waarschijnlijk te hopen, dat
het zoo zal zijn en er dit jaar een,
geleidelijke verbetering in den toe
stand zal kunnen intreden. Slechts dan
toch zal de kans bestaan de liaring-
visscherij té behouden; mochten do
resultaten opnieuw zoo slecht zijn als
de beide voorgaande jaren, dan zou
deramp, welke over het haringbedrijf
kwam, niet te peilen zijn.
Niet ponder beklemming zien we
dan (ook het geringe aantal schepen
ter .visscherij vertrekken; een leven
dig ?seizoen staat niet te wachten en
de malaise zal dan ook de komende
maanden nog wel aanhouden.
hun paspoort. Die van Belgische nationa
liteit behoeven geen Nederlandsch visum,
als ze hier te lande niet langer dan 3
maanden vertoeven.
Alle vreemdelingen moeten zich btj een
verblijf hier te lande van langer dan een
maand, bij de politie van de gemeente,
waar zij vertoeven, aanmelden tenzij bij,
hun visum vermeld staat, dat de aanmel
ding binnen dien tijd geschieden moet.
Verder behooren de vreemdelingen van;
niet-erkende regeeringen, nl. Sovjet-Rus
land, Oekraine, Lithauen, de republiek
Georgiede, de repbliek Azerbeidjan en
Armenië zich binnen 24 uur na aankomst
bier te lande bij de politiie aan te mel
den. Bij de aanmelding moet men voor
zien zijn van den pas en een foto.
Van alle adresverandering moet ten
politiebureele kennis gegeven worden, ter
wijl daar telkens verlenging van pas of
visum getoond moet worden tusschen 9
uurv.m. en 12 uur 's middags en 25
uur n.m.
Nieuw visuiii wordt verkregen door
den pas met 3, een met 30 cents ge
frankeerde enveloppe met adres voor te
rugzending en een verzoek, waaruit blijkt
de noodzakelijkheid van vlsumverlen-
ging te zenden aan den heer Inspecteur
der Kon. Marechaussee te 's-Gravenhage-
afd. Vreemdelingendienst, Van Imhoff-
plein 12.
HET AUTO-ONGELUK OP DEN
RIJKSSTRAATWEG TE SCHOTEN.
De rechtbank te Haarlem heeft de jon
gedame, die ervan beschuldigd was me
een auto die zij bestuurde, den bejaardei
Schoe te Santpoort zoodanig te hebbei
aangereden, dat de ma» aan de gevolgen
ervan is overleden, veroordeeld tot een
voorwaardelijke gevangenisstraf van twee
maanden met een proeftijd van 3 jaar.
Mishandelingen.
Voor de rechtbank moest terecht staar
de penningmeester van den Haarlemmer-
meerpolder P. v. O. te Aalsmeer, die een
jongen A. J. v. d. R. met een vuist
tegen het oog had geslagen.
Beklaagde verklaarde, dat hij steeds
last had van jongens aldaar.
Een vriend van dezen jongen had op
dien dag zijn hond mishandeld en toen was
Barometerstand 771. Achteruit
OPGAVE VAN;
bekl. zoo driftig geworden, dat hij op
hem af gerend is, doch bij vergissing
den verkeerden gestompt heeft.
Het O. M. eischte 10 boete suba.
10 dagen hechtenis.
Tegen den landarbeider P. v. B., dia
te Assendelft den opzichter J. v. V. mei
een mestvork op het hoofd had geslagen
omdat deze aanmerkingen had gemaakt
eischte het 0. M. f 25 boete subs. 10
dagen hechtenis.
Diefstal
0. v. G. te Purmerend woonde vlak
naast de N. V. „Handelsraad".
Op een dag had hij zijn knecht op
dracht gegeven daar een zak lijnmeel
voor hem weg te halen. De man kwam
met een zak maismeel terug, waarop hij
hem nog eens stuurde om lijnmeel te
halen.
Van G. beweerde voor de rechtbank,
dat dit wel meer gebeurde; zoomaar iets
bij elkaar weghalen, later werd dan wel
betaald.
De directeur van de N.V. ontkende uit
stellig.
Het O. M. eisohte 2 weken gevangenis
straf-