t weede Katholiekendag te
Nijmegen.
Tweede Blad
7 Juni 1922
ZIJN SLACHTOFFER,
VERKLARING VAN Z. D. H. MGR.
H. v. d. WETERING.
Rede vau Mr. Bomans.
De solidariteit in net huisgezin
door Dr. F. ROELS.
Evenzeer als in het liberalisme'
mist men in het socialisme de gedachte
dat er verhoudingen van afhankelijk
heid tusschen de menschen bestaan
en dat allen dus op eikaars diensten
zijn aangewezen. De idee eener na
tuurlijke solidariteit en die van het
organisch karakter der gemeenschap
is er, ondanks den schijn van het te
gendeel, niet te vinden. Wat misschien
verwonderen kan, wanneer men het
socialisme als een reactie op het libe
ralisme beschouwt, maar toch ook
onmiddellijk begrijpelijk wordt, als
men bedenkt, dat het in de conse
quenties der liberale theorieën ligt.
Want evenmin als het liberalisme,
weet het socialisme iets van een na
tuurlijke solidariteit, In plaats van
tegenover het liberalistisch gestamel
over de individualiteit en haar rech
ten de geweldige stem der natuur
van Gods "uitdrukkelijk woord
spreken wij nog niet eens te laten
klinken, worstelt het om het herstel
eener nieuwe, kunstmatige gemeen
schap. Oneconomisch in hooge mate,
zwoegt het aan de verwezenlijking
van een hersenschim en verwaarloost
het plan dat in 's menschen natuur
ligt uitgestippeld.
Is het wonder, dat een maatschap
pij. die zoo iets te slikken krijgt, ziek
ligt? Een minde- fijn bewerktuigd
geheel als een menschelijke gemeen
schap is, zou aan de noodlottige wer
king van twee zulk vergiften te
gronde zijn gegaan. Een kudde wilde
paarden b.v. had onmogelijk de ellen
den van de ziekte der menschen-
maatschappij, het sociale vraagstuk,
kunnen dragen. Zij zou bij gemis aan
de regeneratieve krachten, de tegen
giften, waarover de menschelijke ge
meenschap in haar fijnste orgaantjes,
de gezinnen, beschikt, in geen tijd
bezweken zijn.
Geen anderen dan een Roomschen
dokter vertrouwen wij dan ook aan
het ziekbed onzer maatschappij. Om
zijn natuurlijke^wetenschap aangaan
de het maatschappelijk organisme en
om zijn bovennatuurlijke niet minder.
Want ook in het maatschappelijke
berust de waarde van den geneesheer
voor het grootste gedeelte op de juist
heid van zijn kennis. En nergens
schijnt het licht der natuurlijke rede
en de zon der openbaring zoo helder
als in de Katholieke Kerk.
Engels heeft het in zijn rede over
„De Katholieke Gelijkheidsidee" op
den eersten Nederlandschen Katho
liekendag zoo juist gezegd „voln kt
organisme als de Kerk is, hee zij
de gedachte aan het organisch ver
band steeds medegedeeld aan elke
menschelijke staatsinrichting. En hoe
dikwijls ook landen en volkeren in
momenten van geestelijke verwan ing
haar den rug toekeerden, orde en
gezag en het door haar gemaakte or
ganisch verband in de staatsgemeen-
schap verbraken, zij bleef haar on
veranderlijk inzicht ook ten deze gp-
trouw. Zij bleef kerende samen
leving, de maatschappij, de staat is
een organisme. Een organisme in zijri
oorsprong steunende op de gezinnen
een organisme, dat slechts gezond
kan zijn in zijn verderen opbouw, als
ook de gezinnen gezond zijn. Dat w»l
zeggen als alle voorwaarden vervuld
zijn, die een rustig en tevreden ge
zinsleven mogelijk maken."
Met Engels brengen we hulde aan
al de groote Katholieke denkers en
werkers, die op staatkundig en sociaal
terrein steeds getracht hebben de
Katholieke en kerngezonde gedachte
met betrekking tot de solidariteit
langs den weg van wet en organisatie
te verwezenlijken. Maar wij laten
daarin deelen de eenvoudige Katho
lieke huisgezinnen, die met hun stille
kracht van binnen, eiken dag opnieuw,
de fundamenten van het maatschap
pelijk gebouw versterken.
Na over de bekende gevaren uitge
weid te hebben, uit onzen tijd, wees
spr. er op, dat in het christelijk huis
gezin, ver van het tumult der wereld,
de werkelijke wereldgeschiedenis ge
maakt wordt. Geen macht van staats
lieden of geweld van veldheeren haalt
het in blijvenden invloed op het wereld
gebeuren bij de weldadige werkingen
van voorbeeld en gebed, die er van de
christelijke gezinnen uitgaan. Als in
den hemel de sluier van onze lichame
lijke oogen is weggenomen en de ver-
borgenhedn van het aardsche leven
ons in God worden geopenbaard,
dan eerst zullen wij de ware economie
der wereldorde leeren kennen Dan
zal blijken, dat het gebed van een
kind en het penningske eener weduwe
en de barmhartigheid van een glas
koud water en een stuk droog brood
om Christus' wille beoefend, soms van
grooter invloed op 's wereld's loop
zijn geweest dan al het schoon ge
praat en gedoe van zoovele grooten
dezer aarde. Menig econoom, die nu
in bewondering voor zijn wetenschap
knielt, zal dan met verwondering
merken, hoe hij juist de meest econo
mische factoren in zijn economie over
het hoofd zag. Dan zal het christelijk
huisgezin, ontdaan van alle shier,
die zijn mysterieuse rol in Gods we
reldbestel nu nog aan onze lichame
lijke oogen onttrekken, in zijn ont
zaggelijke beteekenis volkomen belich
staan
ln een inleiding tot het leven van
den zaligen pastoor Van Ars verhaalt
Pieter van der Meer de Walcheren,
hoe omstreeks het jaar 1775 op een
laten donkeren avond, een hongerige
verkleumde zwerver aan een boerderij
te Dardilly, een dorpje in de nabijheid
van Lyon, om nachtverblijf vroeg.
Heel eenvoudig lieten de boer en de
boerin den man binnenkomen en
gaven hem te eten en te dronken.
„De bedelaar", zoo luidt het verhaal
verder, „bleef dien nacht in de gast
vrije woning en God heeft toen, in
dien nacht, wel ht gebed moeten
hooren van den pelgrim, die Hem
vroeg om dezen man en deze vrouw
te zegenen, die zoo simpel weg het
Evangelie van Onzen Lieven Heer
volbrachten.
Den volgenden ochtend trok hij
verder. Vanwaa kwam hij? Waar
ging hij heen, deze stille man zonder
naam, deze vagebond, die wel een
dolende ridder van Jezus leek
En niemand kon in de verste verte
vermoeden, wat er eigenlijk gebeurd
was in de kleine woning van dat afge
legen dorp. Het was schijnbaar niets,
en in werkelijkheid was het oneindig
twichtiger dan heel het tumult
der wereld. Twee eenvoudige goede
menschen, die de woorden van Jezus
ernstig opvatten, hadden een arme
die verkleumd was en honger had
verwamd en hem eten gegeven.
Die arme was de heilige Benoit
Joseph Labre, en die mai cn die
vrouw zouden de ouders worden van
Joannes Maria Baptista Vianney, den
heiligen pastoor van Ars."
Zoo zijn de wonderlijke gevolgen
der solidariteit met Christus in het
huisgezin.
Is het dan wonder, dat wij voor de
hervorming der wereld in het christe
lijk huisgezin alleen meer vertrouwen
qebben dan in alle conferenties, die
de staten onder elkaar houden, te
samen
Men mocht op de conferentie van
Genua niet spreken over het vraag
stuk van herstel en deskundigen be
weren, dat zij daardoor alleen al tot
mislukking gedoemd was.
Neen, h: vraagstuk van herstel,
maar dan dat van herstel der maat
schappij in Christus, moet onder de
oogen worden gezien. Opnieuw moet
zij worden opgebouwd, opnoeuw met
Christus. En van onder af aan, met
liet huisgezin te beginnen.
En evenals voor tweeduizend jaren
uit het heilig huisgezin van Nazareth
cl: Verlosse der "wereld voortgeko
men is, zoo zal ook nu het in Christus
herstelde huisgezin de wereld verlos
sing brengen. Verlossing van haar
heb- en zelfzucht, haar nijd en haar
hoogmoed. En dat door de liefde, die
alles verdraagt, alles gelooft, alles
hoopt, alles verduurtdoor de eeuwige
liefde, die nog niet zal zijn gebluscht,
als de gave der prophetieen de talen
en de wetenschap al lang zullen zijn
vergaan.
De solidariteit in het economisch
leven
De so'idariteit in het gezin.
2de DAG
Pontificale Hoogmis: -
Vergadering der secties.
Sectie
D.
Kerkmuziek.
PERSCONGRES. I pers erbij behoort, bij de geheele organi
-
FEUILLETON
102.
En onder den invloed van deze over
weging, reeds de markies naar den
commissaris van politie, in wiens wijk
Christine woonde. Hij deelde het doel
van zijne komst mede, toonde de
stukken, vertelde dat zij gevaarlijk
was voor hare omgeving en dischte
allerlei verhalen op van de woede der
ongelukkige, als zij aanvallen harer
hevige kwaal kreeg. Om kort te gaan,
hij joeg den ambtenaar zulk een schrik
aan, dat deze beloofde zich dadelijk
met de zaak te zullen bezighouden.
De man ontbood oogenblikkelijk
zes agenten en verklaarde nog tijd
genoeg te hebben, om de zaak den
zelfden avond op te knappen. Hij
vroeg den markies, of deze hem wildé
vergezellen.
„Neen," luidde het antwoord, „ik
vind 't verkieslijk dat zij mij niet ziet.
Spaar geene kosten, om zoo snel en
goed mogelijk te handelen. Ik bliif
borg voor alle uitgaven."
Toen de markies zich reeds verwij
derd had, keerde hij nog even terug
om den commissaris te waarschuwen,
dat hij misschien haar zoon bij Chris
tine zou aantreffen.
„Uw zoon," vroeg de beambte.
,,'t Is mijn zoon niet. 't Is de zoon
van de ongelukkige. Hij zal u onge
twijfeld zeggen, dat zijne moeder niet
krankzinnig is, zal zich verzetten en
een nieuw onderzoek eischen."
„Dat zal men hem niet kunnen
weigeren."
„Later. Ik zal de eerste zijn, die het
goedkeurt. Maar voor het oogenblik
heeft mijne echtgenoote dringend be
hoefte aan zorg. Laat u niet overhalen
en tast door."
„Wees gerust. De wet geeft mij de
kracht om te handelen."
En de commissaris ging met zijne
agenten naar de woning van Chris
tine, terwijl de markies, die de vrees
niet geheel van zich kon afzetten,
naar zijn eigene woning reed.
XXVI.
DE BEWIJZEN.
De markies was nauwelijks eenigc
minuten in huis, toen Mark verscheen,
bleek als een doode, met uitpuilende
oogen en den afschuw op het gelaat.
Toen de markies hem aldus zag
binnentreden, sprong hij op.
„Gij," riep hij.
Mark kwan van den heer de Saint-
Elme. In zijn zak had hij het stuk,
opgesteld door dokter Bernau. De
heer de Saint-Elme had hem al de
bijzonderheden verteld van het ver
schrikkelijk treurspel, waarvan de
ongelukkige dokter als slachtoffer
gevallen was, en waarin hij de voor
naamste rol had gespeeld. Er viel niet
langer te twijfelen. De bewijzen lagen
daar voor hem. Al de beschuldigingen
van Christine, hoe monsterachtig ook,
waren dus waar. Markies d' Arbois
en Lantin hadden gezamenlijk het
afschuwelijk plan uitgevoerd, dat
zooveel bloed en tranen gekost had.
Blakende van woede en veront
waardiging, was Mark naar den mar
kies gesneld. Hij keek hem aan met
fonkelende oogen en zei Ik kom hier,
mijnheer, om u den naam terug te
geven, die mij met afschuw vervult. En
als het mogelijk is, alles af te schudden,
wat ik nog vail u aan mij heb. Helaas,
dat ik me niet geheel kan zuiveren
van uwe aanraking, evenals men zich
afwacht, als men bij ongeluk in een
mestpoel gevallen is
De markies huiverde. Zijn gelaat,
dat altijd bleek was, werd Iijkkkleurig,
evenals op den dag, toen de schilder
Ardini hem zoo doodelijk beleedigd
had.
„Ik begrijp u niet," stotterde hij.
„Ge begrijpt mij niet," zei Mark
zich niet langer kunnende inhouden.
„Begrijpt ge niet, dat gij 't zijt, die
mijn vader gedood hebt en dat ik het
weetDat gij mijne moeder gemarteld
hebt en dat ik het weetDat gij de
hand hebt gehad in den moord op
dokter Bernau en dat ik het weet
„Nog altijd die dwaze praatjes,"
riep de markies op minachtenden
toon. „Uwe moeder heeft mij dat alles
reeds twee malen in uwe tegenwoor
digheid verweten. Gaat gij nu opnieuw
beginnen
„Mijne moeder had geene bewijzen."
„En gij dan
„Ik heb ze."
De heer d'Arbois sprong op.
„Hebt gij ze
Mark haalde eenige papieren uit
den zak.
„Wilt ge," zei hij „dat ik het stuk
voorlees dat van de si 'tafel van
dokter Bernau gestolen is in den
nacht toen hij vermoord werd
„Welk stuk
„Het stuk, waarin hij u beschuldigt
mijn vader, Paul d'Ormessan, ver
moord te hebben, en waarin hij be
wijst, dat gij de dader van dien moord
zijt."
De tanden van den markies klap
perden op elkander.
„En heoe bewijst hij 't
„Hij had den kogel uit het lichaam
van mijn ongelukkigen vader bewaard,
en volkomen gelijksoortige kogels vond
hij..
„Gènoeg," viel de markies hem in
de rede.
„Bekent ge 't dus
„Ja, ik beken
„Ellendeling
„Ik beminde uwe moeder."
„Wilt ge me doen gelooven, dat de
liefde u tot zulke euveldaden dreef
„De liefde en de jaloezie zijn het,
die mij tot de misdaad dreven. Ik
beminde uwe moeder en ik veraf
schuwde haar jongen gemaal."
„Zij had u nochtans niets misdaa"*
Mijne moeder was onschuldig."
„In mijn oog was zij schuldig, om
dat zij mij niet beminde Thans weet
ge alles. Doe met mij wat ge verkiest
„En wat wilt ge dat ik doen zal
U aanklagen Den naam, dien ik ge
leerd heb^te eerbiedigen, door het slijk
te sleuren En als die misdaad nóg
maar op zichzelf stond," zei Mark.
„Maar op een afschuwelijke manier
hebt ge .eene ongelukkige vrouw ge
marteld. Gij hebt haar haar kind ont
nomen. Gij hebt de hand gehad in
een ontzettenden moord."
Op een gebaar van den markies,
Mark voort :„0, ontken 't maar
niet! De man, die de misdaad ge
pleegd heeft, de man, die door u en
Lantin betaald werd, heeft mij alles
verhaald."
„Wie is die man
„De man, die van middag in uw
gezelschap was. De man, die dokter
Bernau vermoordde en zijne papieren
stal."
Op de algemeene vergadering van Dins
dag, werd een belangrijke verklaring afge
legd over de N. K. P. door Z. D. H. den
Aartsbisschop, waarvoor wij verwijzen
naar het Hoofdblad.
Ie. de aangeboden statuten kunnen niet
worden goedgekeurd;
2e. er moet gesticht worden een fede
ratie van de diocesane Standsorganisatie
der R. K. werkgevers;
3e. in het federatiebestuur moet ieder
bisdom een gelijk aantal stemmen uit
brengen;
4e. het verbond van R. K. werk-
geversvatkveTeenigingen moet blijven be
staan.
Aan de discussie over de verschillende
artikelen dezer ontwerp-statuten werd
door vele leden deelgenomen.
Het resultaat der besprekingen was, dat
het concept met enkele redactie-wijzigin
gen werd aangenomen.
Hierna hield Mr. J. B. Bomans een in
leiding over solidariteit bij de R. K.
Werkgevers onderling.
In de maatschappij beteekent solidariteit,
Katholicisme en geloofsleer.
Solidariteit is liefde. Liefde is een der
grondpijlers onzer Kerk. Spr. sloeg een
blik in de waarachtige toestanden der
huidige samenleving en meeat dat de vorm
van het Paaschmanifest, der alzijdige R.K.
Vakorganisatie, schipbreuk heeft geleden,
wijl het gebouw de vaste fundeering miste.
Men liep vooruit op de feiten en wenschte
te bouwen zonder bouwstoffen. Drie ver
diepingen had het huis; 1de mench,
christelijk denkend in sociate en econo
mische besognes; 2e de solidariteit en op
rechte homogeniteit van eiken stand op
rich en in zich; 3e. de solidariteit aller
standen.
Het Paaschmanifest en de Centrale Raad
van bedrijven waren met de derde verdie
ping bezig, terwijl de eerste en tweede
etage ontbraken. Het geheel hing daarom
9n de lucht.
Spr. bouwde zijn betoog op den grond
slag van ons huis; de mensch zelf. Deze
fundamenten gelegd hebbende, bouwen
wij hooger en zullen optrekken onze eigen
lijke taak: de solidariteit in één stand en
wel van de R.K. werkgevers onderling.
Voorop moet staan, dat de mensch gods
dienstig zij. Spr. betreurt de onkunde, die
?n werkgeverskringen lieerscht op sociaal
gebied en in de Christelijke maatschappij
leer. Daarvan moeten zij studie maken. Zij
zijn er toe ln staat door hunne meerdere
ontwikkeling en zij zijn er toe verplicht,
omdat zij leiding moeten geven.
Vervolgens zette spr. uiteen, hoe de so
lidariteit onder werkgevers moet zijn. Deze
moet een verhouding scheppen van colle
gialiteit, coöperatie op financieel gebied,
gezamenlijk optreden, goed voorgaan, on
derling hulpbetoon, een hecht vereeni-
gingsleven, vertrouwen op de leiding.
Over elk dezer eischen wijdde spr. zich
uit in een slotwoord opwekkend tot het
brengen van offers.
De voorzitter dankte mr. Bomans..
Dinsdagavond om 8 uur spraken in de
„Vereeniging" Prof. Dr. Roels en Prof.
Dr. v. Rooij.
Dinsdagavond te 8 uur. hield Prof. Dr.
A. van Rooy, hoogleeraar aan de Gemeen
telijke Universiteit te Amsterdam een
rede over de
Spr werkte in zijn rede de volgende
stellingen uit:
le. De algemeen-menschelijke solida
riteit is een band, die alle menschen om
strengelt, omdat allen in elkander erken
nen schepselen Gods, die eenzelfde eind
bestemming moeten bereiken langs een
zelfden weg en met gelijke middelen. Om
dat dus allen elkander erkennen moeten
als broeders.
2e. De burgerlijke solidariteit bestaat
tusschen allen, die behooren tot eenzelf
den burgerlijken staat. Zij doet de burgers
samenwerken, om het doel der staatsge-
meenschap, het algemeen welzijn te be
reiken, en het staatsgezag, als beginsel
van innerlijke eenheid, leidt alle burgers,
alle andere groepen naar dat gemeen
schappelijk doel. Krachtens die burgerlijke
solidariteit zullen alle burgers, alle af
zonderlijke organisatiën, alle klassen en
standen, bij hun streven naar hun particu
lier welzijn, rekening moeten houden met
het gemeenschappelijk doel, ter bereiking
daarvan moeten medewerken, en alles,
wat daarmede in strijd is, moeten nalaten.
3e. De stands-of klassensolidariteit be
staat tusschen menschen, die eenzelfde be
roep uitoefenen, eenzelfde leefwijze df
inkomen hebben of dezelfde particuliere
belangen. Zij is de band, die de leden van
éénzelfde klasse samenbindt, om in dat
verband, met gezamenlijke krachten, de
rechtvaardige belangen vau hun klasse te
behartigen, altijd met inachtneming en,
eerbiediging van bet algemeen welzijn, dus
zonder klasse-egoisme.
Terwijl Prof. v. Rooy deze stellingen in
„De Vereeniging" ontwikkelde, sprak Prof,
Mr J. Veraart, hoogleeraar aan de Poly
technische school te Delft in het „K. K.
Vereenigingsgebouw" over
Wij ontleenen daaraan bet volgende:
De solidariteit tusschen „man en
vrouw", kan alleen tot opbloei komen, in
dien zij elkaar veel tijd geven, en dien
tijd in de kamers van hun huis door
brengen, Alle nuttelooze verstrooiing, alle
teveel optreden naar buiten, alle overbo
dige aanraking met te veel menschen bui
ten den dagelijkschen kring moet verme
den worden. De innigheid van het gezins
leven moet met groote kracht worden be
waakt. De toegang moet niét zonder
moeite verkregen worden. Als bij rustig
nadenken blijkt de noodzaak om zulke
eischen te stellen, moeten wij dan ook
niet erkennen, dat aan allen kant te kort
geschoten wordt? Of geldt het al weer
niet voor de steden, dat ook wij onze
menschen teveel aan hun huiselijk verkeer
willen onttrekken? Organiseeren wij niet
te veel avonden voor allerlei doeleinden,
voor vermaak niet het minst, waardoor
rechtstreeks en zijdelings schade wordt
toegebracht aan het gezinsleven? Het zijn
dikwijls de minsten niet, die van onze ver
gaderingen wegblijven, omdat er een
teveel bestaat en de kwaliteit van de
kwantiteit wordt opgeofferd. Een trouw
bezoek aan dat alles zou te beteekenen
hebben, dat er van het intieme gezins
leven niets meer overbleef.
Eveneens in het R.-K. Vereenigingsge
bouw, behandelde Pater Dr. Cassianus
Hentzen, O. F. M. hetzelfde onderwerp,
dat Prof. van Rooy in De Vereeniging
behandelde n.l. „De Solidariteit in het
Huisgezin
Heden, Woensdagmorgen 81/2 uur werd
een pontificale Hoogmis opgedragen door
Z. D. H. Mgr. A. E. Diepen, Bisschop
van 's-Hertogenbosch, in de St. Ignatius-
kerk aan de Molenstraat.
Deze had 's morgens IO1/2 uur plaats.
SECTIE I.
De vrouw in het openbare leven.
Inleidster mevr. S. O. O. Bronsveld-
Vitringa, lid van den gemeenteraad te
Hoorn. De volgende stellingen werden
door spr. ontwikkeld en verdedigd:
De vrouw is in staat en geroepen om
mede te werken aan de verwezenlijking)
van de Katholieke Solidariteit^ gedachte.
En wel in het bijzonder door haar
werk: a. in huiselijken kring; b. in
patronaten enz.; c. in sociale en chari
tatieve vereenigingend. in de regee-
ringslichamen.
SECTIE II.
Jeugdorganisatie.
Inleider: Rector J. B. W. M. Möller,'
voorzitter der Diocesane Jeugdcommissie
in het Bisdom Haarlem. Onderwerp: de
opvoeding tot solidariteit door de R. K.
Jeugdorganisatie.
Conclusies
gesteld door den Zeer Eer w. Heer J. B. W.
M. Möller. Voorzitter der Diocesane Jeugd
commissie (Haarlem) voor Sectie II van
den Katholiekendag te Nijmegen:
1. Het solidarisme is de christelijke leer
der liefde toegepast op toestanden en noo-
den der huidige samenleving.
2. Gebrek aan saamhoorigheid tus
schen stadgenooten en tusschen verschil
lende klassen der bevolking, berooft het
katholieke volk van een aanmerkelijk deel
van zijn heilzamen invloed op het maat
schappelijk leven.
3. Voor den bouw van een katholieke
kuituur in het gemeenschapsleven is de
samenwerking en wisselwerking tusschen
alle groepen der Maatschappij noodzake
lijk,
4. Wie van God aan geestelijke of stof
felijke goederen het meest heeft ontvan
gen, heeft het meeste aan de genreenschap
terug te geven.
5. Van deze gedachten moeten de jon
gens en meisjes van jongs af, tehuis, op
school en in de jeugdvereenigingen wor
den doordrongen, opdat de Katholieke
saamhoorigheid vroegtijdig bij hen wor
den ontwikkeld; hun belangstelling wor
de gewekt voor arbeid in katholieken geest
ten dienste van de gemeenschap, hun ver
stand en hart worde gericht op het ideaal
van een katholieke cultuur in het gemeen
schapsleven, waarvan het jonge geslacht
van alle standen, eenmaal en spoedig in
gem-eenschapelijken arbeid, naar beste
krachten zal hebben te werken.
6. Daartoe worde bij de vrije jeugd
vorming van jongens en meisjes ook ont
wikkeld cn benut de natuurlijke gemeen
schapszin der rijpere jeugd.
7. Om jongens en meisjes op gemeen-
schapswerk voor te bereiden, worde on
der verantwoordelijke leiding van volwas
senen, hun zelfwerkzaamheid geprikkeld.
8. Het jeugd webk worde derhalve niet
op de eerste plaats beschouwd als middel
van bescherming tegen gevaren, nooh als
opleidingsschool voor vak of beroep, noch
als school voor ontwikkeling des geestes,
doch als instituut voor karaktervorming
in katholieken zin.
9. Een karakter is hij, bij wien de ga-
veh van geest en gemoed harmonisch rijn
ontwikkeld, de zinnen door den zedelijken
wil worden beheerscht en de wil de lei
ding volgt van het door het geloof verlich
te verstand.
10. Omdat de groote wet des Christen-
doms is de wet der liefde en de liefde zich
moet uitstrekken tot het algemeen maat
schappelijk en kultureel terrein, is de ka-
raktervoriming niat voltooid, tenzij de
mensch zich weet te verloochenen en, met
behoud van eigen individualiteit, met ter
zijdestelling van eigen baat en hoogmoed
van harte, gevoelt voor de gemeenschap,
en bereid is, te samen met anderen te ar
beiden aan het algemeen maatschappelijk
belang.
SECTIE III.
Reclasseering en Dr. Ariënsvereeniging
Inleider: Pater ILDEFONSUS O. C. te
Helmond.
Conclusies.
1. Reddingswerk en Reclasseeringsarbeid
zijn van elkaar onderscheiden.
2. Reddingsbemoeiingen en Reclassee-
ringpogingen leiden vaak tot prachtige re
sultaten.
3. Dit werk moet gebeuren.
4. De katholieken moeten zelf de Room-
schc slachtoffers van het alcoholisme
trachten te reddan, en eveneens zelf re-
classeeringspogingen aanwenden in Room-
sche gevallen van criminaliteit.
5. Zoowel de Redding als Reclasseering
moeten zelfstandig en afzonderlijk zijn ge
organiseerd, en niet worden verward met
drankbestrijding in 't algemeen.
6. Tusschen Sobriëtas, de Dr. Ariëns-
vereeniging en de R.-K. Reclasseering be
hoort een goede verstandhouding te be
staan. Waar noodig en zooveel mogelijk,
moeten deze Organisaties elkaar steunen
en met elkaar samemwefken Deze samen
werking zal 't beri tot haar recht komen
in en door eene afdeeling der Dr. Ariëns-
vereeniging, welke waar zulks maar eenig-
zins mogelijk is, moet worden opgericht.
Hierin moeten ook de instellingen van
weldadigheid zijn vertegenwoordigd.
7. Voor het welslagen der Reddingsbe
moeiingen zijn noodig: Consultatie-Bu-
reaux, Reddings-brigades, Alcoholvrije lo
kalen. En voor het gelukken van de Re
classeering, behalve de Alcoholvrije loka
len, 'de medewerking van werkgevers, Het
patronaat, Doorgangshuizen en een R.-K.1
Landkolonie.
8. Bij het redden van alcoholisten moet
in de allereerste plaats worden gestreefd
naar redding thuis. Is hiervan geen heil te
verwachten dan neemt men zijn toevlucht
tot gezinsverpleging. Slechts in laatste in- j
stantie gaat men over tot opname van den
patiënt in een Rustoord.
9. In het belang van het Roomsche Red-
dings- en Reclasseeringswerk kan de Ka
tholieke Drankweer-actie niet krachtig ge-
standen sommige persorganen de leiding,
die zij thans in handen hebben, zuilen
moeten behouden.
Op de solidariteit van het publiek te
genover zijn Roomsche pers kan ten slotte
ook in dezen vorm een beroep worden ge
daan, dat het de oprichting van een Leer
stoel in de Journalistiek aan onze komen
de R.-K. Universiteit financieel mogelijk
make. De uitsluitend-praktische opleiding,
welke onze journalisten tot heden bijna
algemeen genoten hebben, zou ten zeerste
worden gebaat, wanneer daarmede ge
noeg worden gevoerd, en mag ook vooral paard ging de wetenschappelijke behande
niets onbeproefd worden gelaten om de be- ling der theorie, die aan het verantwoor-
oefening der Katholieke Geheelonthouding
in alle kringen te bevorderen.
SECTIE IV.
Het zedelijkheidsvraagstuk.
delijke vak van den journalist ten grond
slag ligt.
Na de rede van Pater Kruytwagen was
er gelegenheid tot gedachtenwisseling waar
van ruimschoots gebruik gemaakt werd.
Spreker: Eerw. Heer J, BREMELMANS,De slotrede van het perscongres werd ge
Roermond, Directeur Centraal Bureau.
Onderwerp:
De solidariteit in den strijd tegen de
zedeloosheid.
Stellingen:
In dezen strijd is het noodzakelijk, daar
het kwaad doorgedrongen is in alle rangen
houden door den heer Alh van Kallen,
hoofdredacteur van „de Gelderlander", die
de beginselen besprak.
WELKE DE TAAK DER R. K. PERS BE-
HEERSCHEN.
In onze dagen is de R. K. krant, juist
en standen der maatschappij, dat ook in tot 'n al de geledingen van het mo-
alle rangen en standen in groote samen- erne leven kan doort ringen, onmisbaar,
hoerigheid een leger ter bestrijding ge- Prof- de Gr0°t> zaii^' gedachtenis, liep
vormd worden. Solidariteit dus in de aan- aens een ordesgenoot door Napels, toen
sluiting aan het leger, solidariteit in de daar he' wonder van den heiligen Januari-
wijze van strijdvoering, solidariteit in hetus Pas,had Plaats gegrepen,
geven van het goede voorbeeld, ok wan- Ge V? a war®n vo' opgewonden meji-
neer er niet direct sprake is van strijd, el}' druk het groote feit van den
het goede voorbeeld onder de individuen fag bespraken en op de gezichten der ka-
en de standen tholieken kon men de vreugde lezen, dat
In dezen strijd moet dikwijls de samen- .het «ebed der schare wederom was ver
hoorigheid zich verder uitstrekken dan
hoord.
onder de katholieken alleen: wij moeten AT Gij kunt niet hu;, zoo sprak een
ook dikwijls federatief samenwerken met NaPohtaansche geestelijke met drukke ge-
geloovige protestanten, in sommige geval- baren loJ den nuchteren Hollandschen pro-
len zelfs met nietgeloovigen, mits hunne lessor, hoeveel goed dit weer doet aan on-
opvattingen niet strijdig zijn met de katho- ze katholieke zaak.
lieke leer. I hoop er vanavond van te lezen in
De beste organisatie van deze solidari- uw katholieke dagbladen, zei de Hol-
teit biedt de Vereeniging „Voor Eer en ,ande'--
Deugd." Katholieke dagbladen?
Ja, hoeveel katholieke dagbladen hebt
gij in Napels?
Katholieke dagbladen? Geen enkel!
Inleid D, van dér Geest O.P. te Dan zeg ik u, dat gij het wonder van St.
Nijmegen. Januarius beter ontberen kunt, dan een
Stelling: j katholiek dagblad.
De diepe overtuiging wordt uitgespro-1 Het was kras gezegd van dezen voor
ken, dat de kerkelijke toonkunst vóór en zichtigen geleerde, maar op zijn gezag
boven alles zal kunnen en moeten bevor- meen ik het te mogen herhalen, dat de
derd worden door een Konservatorium R. k. pers in onze moderne maatschappij
voor Kerkmuziek in Nederland ter oplei- onontbeerlijk is. Is men zich daarvan al
gemeen bewust?
Beseft men voldoende dat onze
van dér Geest O.P. te
R. K.
ding van directeuren en organisten.
satie van R. K. propaganda en verdedi-
In de groote zaal der „Vereeniging" aan ging, welke wij in den loop der jaren
het Keizer Karelplein, werd op Woensdag hebben opgebouwd? Wij hebben onze ker-
2 lA uur n.m. het Perscongres gehouden. fcen, onze scholen, onze instellingen van
De Zeereerw. Pater Bonaventura Kruyt- weldadigheid, onze huizen van godsdien-
wagen O. F. M. trad hier als spr. op met stige scholing en vorming, onze sociale en
het onderwerp: 1 politieke organisaties en alles wat behoort
bij een volledige uitrusting van de R. K.
Solidariteit tusschen Roomsch publiek en waarheid in het moderne leven. Dat is al-
Roomsche Pers. I ]es Zoo gegroeid en heeft zich langzamer-
hand zoo ontwikkeld, omdat wij de waar-
Juist honderd jaar geleden aldus, de heid, welker bezit wij liefhebben, wen-
Eerw. spreker, werd het eerste Roomsche schen te bewaren en te beschermen en ook
blad opgericht in Den Haag door Joachim ur te planten naar alle zijden; het is de
George Le Sage ten Broek. De Roomsche moderne organisatie van ons heilig begin-
pers viert dus in 1922 haar eerste eeuw- sej en tot deze organisatie behoort ook de
feest. Daarom past hier een eeregroet aan pers.
Le Sage ten Broek, Dat er in de afgeloo- T. „f
j 1 Ik herhaal de vraag, ot ieder zich daar-
pen eeuw reeds solidariteit bestaan heett s!
tusschen pers en publiek, blijkt uit den van ,V0ld°e?df beW.as? leder be"
vooruitgang, die het Roomsche leven in da het onm.ddeUijk gevoeld zou
xt j 1 j v. t± lx 1 worden als een nijpend gebrek, indien de
Ons Nederlandlc^e Volkskarakter heeftaan deze organisatie ontbrak. Of alle
Uns JNeaerlandsche volkskarakter heelt katholiek de derhalve zien in deze
om is er bij ons, nieer dan elders, gelegen
heid, om het groote gebod der onderlinge
Liefde toé te passen. Wil dé pers dat
eischen van hét publiek en daar heeft
zij recht op dati kan hef publiek dat
ook eischen van de pers, met name van
de persorganen onderling Deze behooren
een voorbeeld te geven in onderlinge lief
de, En een orgaan, dat daartegen ernstig
zou misdoen, moet door het publiek flink
en effectief worden afgestraft, door het
opzeggu.n Van het abonnement
Met de onderlinge liefde is echter niet
in strijd hét polemiseeren onder elkander.
Het Nederlandsche volkskarakter bezit
daartoe een onuitroeibare neiging. Die
neiging kan en mag niet worden onder
drukt, maar moet in goede banen worden
geleid. En daarom zullen hoogstaande po
lemieken onder onze persorganen of tus
schen hunne vaste of losse medewerkers
onderling, vooral dit nut hebben, dat de
pers, door voorbeelden aan het publiek
leert, hoe het polemiseeren moet. Wan
neer wij, Roomsche Nederlanders, frank en
vrij onder elkander polemiseeren, is dat
een teelten, dat we het best met elkaar
kunnen vinden.
Bij wijze van vraag, die echter niet bin
nen 24 uren behoeft te worden opgelost,
zou men misschien in bedenking kunnen
nemen, of het niet mogelijk, en zoowel
voor de pers als voor het publiek nuttig
zou zijn, het stuk politieke leiding, dat
thans van onze Redactiebureaux uitgaat,
te verleggen naar de Kiesvereenigingen,
en de politiek in onze bladen te beperken
tot datgene, wat bij het begrip nieuws
bericht en algemeene ontwikkeling be
hoort. Verondersteld moet dan worden,
dat de Kiesvereenigingen een eigen, offi
cieel, politiek orgaan zouden oprichten,
dat tevens de vrije spreektribune zou zijn
voor allen, die zich in de R.-K, Kiesveree
nigingen organiseeren. Het doel waarmede
deze vraag gesteld wordt is, de mogelijk
heid te onderzoeken van een sterkere
concentratie der verantwoordelijkheid
voor de leiding in de politiek, en de be
perking van datgene wat die „leiding"
betreft, tot die kringen, welke bevoegd
zijn, om erover te oordeelen. Misschien
kan deze vraag van eenig belang zijn bij
de reorganisatie van onze kiesvereeni
gingen, waarover in de laatste maanden
gesproken is. Er moet echter in het oog
gehouden worden, dat, met het oog op be
paalde lezerskringen of plaatselijke toe-
groote organisatie van ons beginsel, waarop
wij in Nederland terecht trotsch mogen
zijn.. Ik durf de vraag aan, of sommigen
dit velband wél ooit bemerken en de pers
niet beschouwen als een incident, een op
zich zelf staand verschijnsel, dat waar
deering of navolging verdient naar gelang
het meer of mi' 'er de denkbeelden of den
Ik van den ]c in het gevlei komt.
Het ware te w.-nschen, dat alle katholie
ken de roomsche pers slechts zagen in het
verband, waar ze niet meer uit gelicht kan
worden, in het verband der geheele mo
derne organisatie van ons beginsel.
En dan ligt de gevolgtrekking voor de
hand.
Dan ligt het voor de hand, dat wij allen
die pers beschouwen als iets van ons eigen,
als behoorende tot het geheel van onze
nieuwe Roomsche maatschappij, en dan
staan wij ook allen voor en rond deze
pers, schouder aan schouder te harer be
scherming entot haren steun.
Ik bedel niet voor onze pers; de dagen
zijn gelukkig voorbij, dat de pers moest
rondgaan met de bedelnap, en dat er om
advertenties en abonnementen gevraagd
moest worden als om een aalmoes
De tijden zijn gelukkig voorbij, toen men
om een woord van Vlekke z.g. te gebrui
ken, aan de pers belijder en martelaar te
gelijk moest spelen.
Over het algemeen verkeert onze R. K.
pers in Nederland op vasten voet en als wij
het geheel overzien, van ons groot och
tend en avondblad, over de gewestelijke en
plaatselijke bladen tot onze verschillende
groeiende weekbladen toe, dan hebben
wij voor ons een stuk gezonde katholieke
journalistiek, als in geen enkel land der
wereld bestaat, zelfs niet in het naburige
Relgië, waar de katholieken financieel zoo
veel sterker staan dan hier.
Ik bedel geen aalmoes voor onze pers,
ik bedel niet voor haar, doch ik vraag,
dat gij haar zien zult in het moderne or
ganisme van ons katholiek beginsel in de
openbare maatschappij; dat gij ze waar-
deeren zult als een stuk van dat organis
me, niet als een ding buiten U, maar als
een stuk van het strak som schreven katho
liek organisme, een tak van den room
schen boom, een vrucht van de roomsche
akker, een steen van de roomsche rots.
de R. K pers ruste derhalve en stijge op
de kracht van het R. K. beginsel in Ne
derland.
Er zijn er aldus ging spr. voort
„Ik!"
(Wordt vervolgd.)