onder dal «r een woord gesproken werd. Al had' fk echter ook iets geweten of gehoord, dsm zou het toch van geen of weinig beteekenis geweest zijn in vergelijking met hetgeen ik onmiddel lijk daar zag iets dat mij plotseling bijna ziek maakte van een ontzettende vrees en mij van het hoofd tot d voe ten deed beven als een riet. De slanke, keurig uitziende Chinees die tot dusver bijna onbeweegelijk, en alleen af en toe aan zijn sigaar trekkend, aan de andere zijde van de tafel had gestaan, werd plotseling, maar onhoor baar, actief, toen de beide andere man nen, blijkbaar in het bestudeeren der papieren verdiept, zich over de lesse naar bogen. Met een ongeloofelijk snelle beweging schoten zijn lange smalle vingers in zijn vestzak e even snel kwamen zij weer daaruit te voor schijn en schoten toen met een bliksem snelle beweging naar de op tafel staande glazen. In twee daarvan wierp de Chi nees een klein, wit voorwerpeen ta blet of pil, dat kon ik niet zien dat terstond zonk en bijna even spoedig in de whiskey oploste. Dat alles was gebeurd in veel minder tijd dan noodig is om 't te vertellen toen een of twee minuten later Baxter en de Fransch- man zich weer omwendden, na het boek en de papieren weder in de lesse naar geborgen te hebben, rookte hun makker even kalm en onverschillig als eerst zijn sigaar en goot den inhoud van zijn glas door zijn keel. Het was mij op dat oogenblik vol komen onverschillig of ik al dan niet onder bewaking stond. Ik bleef waar ik was en mijn oogen bleven spiedend op de beide openingen gevestigd. Want het scheen mij toe dat de „nette" Chinees daarbinnen opzettelijk zijn metgezellen trachtte te bedwelmen, opdat hij daardoor het een of ander duister doel zou kunnen bereiken. En wat zou er in dat geval worden van juffrouw Raven en mijzelf Een enkel oogenblik dacht ik erover om door de andere hut Baxter te bereiken en hem te zeggen wat ik zooeven gezien had maar ik bedacht spoedig dat ik daar mede wellicht een tooneel van moord en bloed zou veroorzaken, waarbij vier Chineezen tegenover drie anderen zouden staan. Van deze laatsten was er dan bovendien nog een ikzelf die niet alleen niet gewapend, maar zeer waarschijnlijk geheel onbruikbaar was als het op geweld gebruiken aan kwam. Neen. het eenige wat mij te doen stond, waswachten, en dat deed ik dan ook, met zwaar bonzend hart en strak gespannen zenuwen. De eerstvolgende oogenblikken ge beurde er niets bizonders. Baxter dronk zijn glas in één teug leeg de Franschman deed over het zijne twee langzame teugen. Daarna legden beiden zich op een bank neder, trokken de dekens over zich heen en vielen voor zoover ik dat zien kon, bijna terstond in slaap. De Chinees echter was zorg vuldiger en cn«er punctueel. Hij gunde zich den tijd om rustig zijn sigaar op te rooken en zijn whiskey te drinken, nam daarna uit een handkoffer een pyama van geelgestreepte ijde en begon zich vervolgens op zijn gemak te ontkleeden Die bezigheid vorderde ruim twintig nrnuten, en zelfs daarna treuzelde hij nog. zijn pyama in de plooien leggend en deze glad strijkend. Terwijl hij heen en weer ging in de hut. wierp hij van tijd tot tijd een blik op Baxter en den Franschman en ik maakte uit zijn tevreden, kalmen glim lach op dat beide mannen n diepen slaap verzonken lagen Eindelijk stak hij zijn vosten in een paar even hel als zijn pyama gekleurde pantoffels, en plotseling met een greep van zijn eigenaardig gevormde vingers, sloop hij door de deur naar boven in de duis ternis. En ook ik gleed toen zachtjes terug naar mijn kussens en dekens. TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Een bloedige dageraad. Ik hoorde stappen licht als dwarre lend: sneeuwvlokken boven mij op het dek: een oogenblik hielden zij o». bij de open deur boven aan de trap die op mijn hut uitkwam, daarna gingen zij verder en een moment later was alles weer even stil als tevoren. Maar in die stilte, boven het zacht, nauwe lijks hoorbare klotsen van het water tegen de wanden van het jacht, hoorde ik het zware bonzen van mijn hart, en het verwonderde mij toen niet, evenmin als nu, en nog minder schaam ik mij over de angst die dat bonzen veroorzaakte. Het was duidelijk, dat, wat de Chinees er ook mee beoogde, als Baxter en de Franschman bedwelmd waren, iets wat ik stellig geloofde, juffrouw Raven en ik volkomen waren overgeleverd aan de genade van enkele Chineesche avonturiers die waarschijn lijk voor niets zoüden terugdeinzen. De vraag waarmede ik mij nu bezig hield, was echterwat was hun doel De Chinees in de helkleurige pyama had zich ongetwijfeld gevoegd bij zijn landgenooten in het vooronder en zij waren op dit oogenblik natuurlijk bij een tot het smeden van het een of ander misdadig complot. Zouden zij den Franschman en Baxter vermoor den, teneinde in het bezit te komen van den kostbaren buit die nu veilig aan boord van het jacht geborgen was Het was mogelijkin elk geval zou het niet de eerste roofmoord zijn Ongetwijfeld was de voornaamste on der de vier Chineezen een zeer sluw en scherpzinnig man, en onze vriend Lo Chuh Fen was waarschijnlijk niet minder. De beide anderen zouden niet noodig zijn. En als van deze twee, zooals juffrouw Raven hoopte en ik wel mogelijk geacht had, de dienaar van dokter Lorrimore, Wing, er een was, dan was er inderdaad sluwheid en slimheid voldoende en te over voor het beramen en uitvoeren van het een of ander plan. Terwijl ik daar lag. zweetend en bevend van angst, ik een machteloos, kalm, vredelievend man, die nauwelijks het eene einde eener revolver van het andere onder scheiden kon, begon het mij waar schijnlijk voor te komen, dat de Chi neezen hun Franschen en Engelschen makker zouden aanvallen, zoo moge lijk zich van hen ontdoen, den buit voor zichzelf behouden en met het jacht naar ja waarheen gaan Maar in dat geval, wat^zou er dan geworden van mijn gezellin en mijzelf Het was niet zeer waarschijnlijk dat deze Oosterlingen, ons met dezelfde hoffe lijkheid zouden behandelen die wij ondervonden hadden van den excen trieken Netherfield Baxter. Ik veronderstel dat er bijna een uur verliep het kon meer, maar ook min der geweest zijn. Wel weet ik dat het langzaam verstrijken van den tijd mij eenig denkbeeld gaf van wat een be- sehuldige voelen zal als hij wacht op het vonnis dat over hem zal worden geveld. Eens of tweemaal dacht ik erover om alles erop te wagen, juffrouw Raven te wekken en een poging tot ontv uchten te doen met de boot die langszij van het jacht lag. Maar een oogenblik nadenken deed mij inzien dat zulk een wanhopige laad slechts tengevolge kon hebben dat zoowel juffrouw Raven als ik eenige kogels door het lichaam zouden krijgen. Toen berekende ik mijn kansen om ongezien langs het dek op handen en voeten naar boven te kruipen en dan aan het luik te luisteren naar wat er beneden verhandeld werd maar opnieuw bracht eenig nadenken mij tot de slotsom dat zulk een waagstuk stellig moest, eindigen met eenige een timeters staal in mijn lichaam. En zoo lag ik daar. de zenuwen met eiken mi nuut strakker gespannen en badend in het zweet van vrees en plotseling, zonder door het minste gerucht erop te zijn voorbereid, zag ik de gestalte van een man in de opening van de deur bovenaan de trap scherp zich afteekenend tegen den hemei. Het was niet door een plotselinge dapperheid daar ben ik volkomen zeker van maar uitsluitend door vrees dat ik voor ik eigenlijk goed wist wat ik deed. de dekens en kussens van mij afgeworpen had opsprong, met één stap de ruimte tusschen ons u/eonam en den indringer bij de armen pakte nog vóórdat zijn zachtgeschoeide voeten den vloer der hut hadden be treden. Mijn adem kwam in felle stoo- ten, maar het antwoord op mijn plot- selingen aanval was even kalm en koel als de avond van een mooien herfstdag. „Kunt u roeien?" Ik zal nooit vergeten welk een gees telijke douche mij werd toegediend door die duidelijk en toch nauwelijks verstaanbaar gefluisterde woorden, ver gezeld door een spookachtig lachje van verborgen vroolijkheid. Mijn greep werd losser en in het licht der sterren staarde ik mijn bezoeker aan. Lo Chuh Fen „Ja!" antwoordde ik, mijn stem vastheid gevend en op even zachten toon als hij gesproken had. „Ja, dat kan ik Hij wees zwijgend op de deur der hut waarin juffrouw Raven zich be vond. „Maak de juffrouw wakker zoo zacht mogelijk," fluisterde hij. „Zeg haar dat zij zich gereed moet maken kom aan dek en maak vooral geen gerucht. Alles is voor u gereed daarna kunt u aan wal gaan en ver dwijnen, begrijpt u Het is niet goed voor u, langer hier te blijven." „Er is toch geen gevaar voor haar vroeg ik. „Voor niemand uwer, als u doet wat ik u zeg," antwoordde hij. „Alles is gereed u hebt niets anders te doen dan spoedig aan dek te komen, voorop, in de boot te stappen en te vertrekken. Vlug nu Zonder verder nog een woord te spre ken sloop hij onhoorbaar de trap weer op en verdween. Eenige seconden stond ik besluiteloos. Was het een valstrik Zouden wij veilig zijn op het dek of een mikpunt voor Chineesche kogels, of slachtoffers voor Chineesche messen zijn Het kon zijn en toch Ik nam plotseling een besluithet was maar één stap naar de deur van de binnenste hut en ik krabde zacht tegen de paneelen. De deur werd ter stond geopend. „Ja?" fluisterde juffrouw Raven. Ik herinnerde mij dat zij zoo noodig zonder vragen doen zou wat ik haar zeggen zou. „Kleed u terstond en kom naar bui ten zeide ik „Vlug „Ik ben gekleed gaan slapen," ant woordde zij. „Des te beter, kom dan terstond," beval ik haar. Zij kwam dadelijk de hut uit en stond naast mij n de duisternis. Ik legde mijn hand op haar arm met bemoedi genden druk, Wees niet bang," fluisterde ik. „Volg mij naa: het dek Wij vertrek ken." „Vertrekken herhaa'de zij ver baasd. „Gaan wij weg „Ja, kom vlug!" zeide k. Ik ging haar voor op de trap en naar het voordek. De nacht was bui tengewoon helder de sterren fonkel den aan het firmament. De strook wa ter tusschen het jacht en de kust lag kalm en donker vóór ons. Wij konden zelfs de bosschen aan de kust zeer duidelijk zien en aan den rand daarvan een lichtende streep de beek d e in zee uitmondde. En ook kon ik aan den boeg van het vaartu g dat wij op het punt stonden te verlaten eenige schaduwen onderscheiden waar schijnlijk de Chineezen die ons wilden zien vertrekken. Een dier gestalten was evenwei dui delijk te herkennen Lo Chuh Fen was daar op ons wachtend, de armen ge vuld met dekens. Zwijgend wenkte hij ons, hem te volgen, ging ons voor langs de zijde van het jacht naar de roeiboot Hij ging er zelf het eerst in, hielp ons toen naar beneden, klom daarna weer op het jacht en boog toen zijn geel ge zicht naar mij over. „Roei maar rechtuit," mompelde hij. „Er is recht vóór u een groote lan dingsplaats, en ook op het strand is het nu droog. De morgen zal spoedig aan breken, dan kunt u door het bosch een goed heenkomen zoeken." „En de boot vroeg ik. ..Die hebben wij niet meer noodig," antwoordde hi>I-aat ze maar achter op de plaats waar u aan wal gaat. Zoodra de vloed komt, gaan wij zee in. Ik hoop dat u en de jonge dame veilig thuiskomen." „Hartelijk dank l" bracht ik nog uit. Toen, mij herinnerend, dat ik nog eenig geld bij mij had, stak ik de hand in mijn vestzak, nam er eenige geld stukken uit en wrong ze den man in zijn klauw-achtige vingers. Ik hoorde hem zachtjes lachen, toen verdween zijn hoofd achter de reeling, en ik stootte de boot af, en boog mij in de eerstvolgende oogenblikken over de riemen met een kracht en inspanning zooals ik die vroeger zeker nooit bij eenigen arbeid had getoond. Juffrouw Raven greep zwijgend het roer en stuurde de boot in een rechte lijn naar de plaats die de Chinees ons had aan geduid. Het mag vreemd schijnen, maar geen van ons beiden sprak een woord, totdat na een half uur stevig roeien, de kop van de boot in het zand stootte. Ik sprong eruit, met een gevoel van dankbaarheid dat moeilijk te be schrijven is en sprak toen onwille keurig weer, tengevolg van een bijna komische oorzaak. „Lieve deugd riep ik uit. „Ik heb mijn schoenen in de hut achtergelaten Ondanks den vreemden toestand waar in wij ons nog steeds bevonden kreeg juffrouw Raven's gevoel voor humor weer een oogenblik de overhand; zij lachte. „Uw schoenen I" zeide zij, „wat wilt u nu doen Zie eens naar die stee- nen En dan de lange weg naar huis „Er zijn andere dingen waarom wij eerst moeten denken," hernam ik. „Het is nog steeds nacht, laten wij dat niet vergeten. En nu deze boot denkt u mij te kunnen helpen om ze een eind deze beek in te trekken Wij slaagden erin, de vrij lichte boot op een goed beschutte plek te verber gen, dicht bij het bosch. In het onzeke re licht want er was geen maan. en sinds wij het jacht verlaten hadden, waren de sterren verdwenen onder zware wolkenmassa's die uit het zuid oosten waren komen opzetten scheen het bosch zwa t en ondoordringbaar. „Wij zullen hier moeten wachten tot het dag wordt," merkte ik op. „In deze duisternis kunnen wij geen weg vinden door het boschik kan mijzelf den weg niet meer herinneren, als er tenminste een weg was waarlangs zij ons van de ruïne hierheen gebracht hebben. U doet het best, met in de boot te gaan zitten en het u daar zoo aangenaam mogelijk te maken met deze dekens. Het is in elk geval welwillend van hen, ons die mee te geven Zij zette zich weer in de boot en ik wikkelde een der dekens om haar schouders, een andere om haar knieën. „En u vroeg zij. „Ik moet mij eerst bezig houden met het maken van een paar schoenen," antwoordde ik glimlachend. „Deze derde deken zal ik in repen scheuren en die om mijn voeten wikkelen ik kan niet over steenen, doornen en distels loopen, om maar niets te zeggen van het karrespoor over de heide, zonder eenige bedekking voor mijn voeten. Ik nam mijn zakmes en begon, op den rand van de boot zittend, mijn ongewone taak eenige minuten lang sloeg mijn gezellin mij zwijgend gade. „Wat beteekent dit alles vroeg zij eindelijk. „Waarom hebben zii ons laten gaan „Daarvan heb ik niet het minste vermoeden," antwoordde ik. Maar sedert ons onderhoud met Baxter zijn er vreemde dingen gebeurd Luister En ik vertelde haar toen alles wat er gebeurd was op het jacht na den terug keer van den Franschman en zijn Chi- neeschen metgezel. „Wat moet men daar nu van denken besloot ik mijn verhaat .Lijkt het er niet op alsof de Chineezen met deze twee mannen valsch spei willen spelen „Bedoelt u. dat zij voornemens zijn, hen te vermoorden vroeg zij angstig fluisterend. ,Neen toch „Ik geloot dat iemand, die een ieven zooals dat van Baxter geleid heeft, moeilijk anders dan een gewelddadig •Inde verwachten kan," antwoordde ik, „Ik twijfel et nog aan of 't werkelijk zouden bemerken dat ei verraad in (k zag dat zij gelijk had, en dat de „Ja, dat meen ik zeker. Ik denk dat de zoo is," hernam ik peinzend. „Het is het spel was, dat er dan welnu, bjot binnen enkele oogenblikken drij- Chineezen willen trachten, zich van de mogelijk, maar in elk geval, als wij wat denkt u dat er dan gebeuren zou ven zou. Wij maakten ze vast en trok beide anderen te ontdoen om zich daar- hier blijven, tot het dag wordt en de „Dan zou er natuurlijk gevochten ken ons toen vtvder terug van de kust. na met den buit uit de voeten te ma- vloed opkomt, kunnen wij zien welke worden veronderstelde zij. waar wij nu van onder de schaduw ken." richting het jacht neemt." „U is niet bepaald overdreven teer- eener groep jonge eikenboomen op „Vreeselijk mompelde zij. „Het is tusschen vijf en zes uur hoog gevoelig zeide ik schertsund. „Er zou nieuw den blik naar zee wendden De „Ja, maa toch was er niets anders water," merkte zij op. „Althans, gis- een bloedig moordtooneel gevolgd zijn. torpedo-vernieler lag thans werkeloos te verwachten," hernam ik. „Wij heb- terenmorgen tusschen vier en vijf uur Hun leven of dat van de anderen, buiten de rij van onderzeesche klippen, ben de laatste uren voortdurend in was het hoog water bij Ravensdene En ik zou denken dat de dood op het Plotseling rees recht achter haar. ver een atmosfeer vanzulke dingen ge- Court dat nu zoo ver weg, in een oogenblik in dat onzalig vaartuig rond- weg over de grijze zee de zon aan den waart." gauchteinder terwijl de donkere romp Zij antwoordde niet en wij staarden van het vaartuig, echter nog een ge leefd en mogen ons gelukkig achten andere wereld schijnt te zijn dat wij er bijtijds aan ontkomen zijn." „Hebt u honger vroeg ik. Zij bleef zwijgen, terwijl ik voortging „In het geheel niet," antwoordde geruimen tijd, scherp luisterend, naar deelte van den vurigen bol aan ons oog met mijn werk, Ikbonddestrookenom zij. „Maar het is een heele tijd sinds de donkere massa die bewegingloos onttrok. Wij zagen nu ook duidelijk mijn voeten en enkels en bevestigde gisterenmiddag, en wij hebben heel op het grijze watervlak rustte. Ik eenige gestalten op het dek heen en ze op de manier van puttees om mijn wat beleefd en gezien sinds dien tijd." spande mijn ooren in om het geluid weer bewegen; op't jacht echter viel beenen. „Wij hebben althans den heer Ne- van in het water slaande roeiriemen geen teeken van leven meer te bespeu- „Ik begrijp het nietriep zij uit, therfield Baxter gezien," merkte ik op te vangen het zou immers wel kun- ren nadat verscheidene minuten waren op. verloopen. „Die mannen moeten toch weten dat wij zoodra wij vrij waren, hen terstond zouden doen vervolgen." nen zijn, dat er van de mannen die „Een merkwaardig man zeide zich aan boord van het jacht bevon- zij met een lachje. „Hij is van het soort den, de kust zouden trachten te berei- Op hetzelfde oogenblik evenwel dat wij onzen blik wendden naar onze voormalige gevangenis kwam er weer dat men onder andere omstandigheden ken om aan een dreigenden dood te leven aan boord. Nogmaals k onk een „Ik begrijp er in't geheel niets van," gaarne in gezelschap ontmoeten zou." ontkomen. schot, door twee andere snel op elkan- an't'woordde ik. „Maar wij hebben ook „Ja." stemde ik toe. „Hij heeft Maar de diepe stilte duurde onver- der gevolgd. Terwijl wij in de richting slechts den buitenkant der dingen ge- althans een goede tong en is een onder- broken voort. Wij spraken er nu niet van het jacht staarden, ons nieuws- zien. Die wellevende schurk die ons houdend prater. Ik geloof wel, dat er meer over om ons gereed te maken gierig afvragend wat deze nieuwe vecht partij mocht beteekenen, zagen wij naar wat er ginds gebeurd was, hield bij den boeg een boot in het water af geholpen heeft om het jacht te veria- vrouwen zijn die door zulk een man voor de thuisreis de nieuwsgierigheid ten, zeide dat zij spoedig zee zouden zouden worden aangetrokken." naar wat er ginds gebeurd was, hield kiezen, slechts wachtten totdat het „En veel," antwoordde zij. „Ik ons geboeid aan de plek en deed ons laten waarin zich een man bevond die water daarvoor hoog genoeg zou zijn. zeide zooeven reeds dat hij een merk- slechts fluisterend spreken. De tijd blijkbaar wanhopige pogingen deed En vergeet niet dat zij ver weg kunnen waardig man is." verliep, en bijna vóór wij ons ervan om weg te komen. Iemand aan boord zijn, naar het noorden, oosten of zui- „Ah zeide ik een weinig spottend, bewust waren dat de nacht voorbij van het jacht scheen echter er evenzeer den, voor wij hen de politie op het „Gisteravond had ik er reeds eenig ging, bemerkten wij plotseling een op gesteld te zijn om de ontsnapping spoor hebben kunnen zetten. Veronder- vermoeden van dat hij uw belangstel- lange streep van zwak-geel licht bo- te verhinderen. Drie, vier schoten klon- ven den verren horizon ksvi en na een daarvan viel de man stel eens dat zij zich ontdoen van Bax- ling had opgewekt." ter en den Franschman, wat zou hen „Dat wil echter niet zeggen dat ik dan verhinderen om over de Noordzee zijn daden niet zou afkeuren of veraf- de wijk te nemen naar bijvoorbeeld de schuwen," hernam zij. „Intusschen geluid. Ergens buiten de baai, maar een of andere Russische haven Zij op het oogenblik heb ik meer belang- toch blijkbaar dicht bij de kust, door „De dageraad!" mompelde ik. Op in de boot voorover met angstwekkende dat oogenblik hoorden wij een zwak snelheid. Hij is getroffen riep ik onwille keurig uit. „Arme duivel Wie hij ook hebben een lading aan boord die overal stelling voor uw gebrek aan schoenen," kliefde een door stroom gedreven vaar- wezen mag'!" verkoopbaar isen ongetwijfeld zullen ging zij voort. „Maar daar u erin ge- zij die in klinkende mun hebben om- slaagd schijnt te zijn om die eenigszins gezet voor er veel tijd verloopen is." te vervangen, zou ik u willen vragen Weer zweeg zij eenigen tijd, en toen of u het niet wenschelijk acht om ons zij weer sprak was't op beslisten toon huiswaarts te begeven? Is het noodig „Neen, ik denk in 't geheel niet dat dat wij door het bosch gaan Waarom dat erachter zit," zeide zij met nadruk, zouden wij de kust niet volgen „Zij zijn afhankelijk van weer en wind, „Ik twijfel eraan of wij wel in staat tuig met gevaarlijke snelheid de golven. „Neen riep juffrouw Raven uit. „Zie maar, hij staat weer op De gestalte in de boot deed moeite om overeind te komen zelfs op den afstand die tusschen hem en ons ge legen was, konden wij zien hoe moeilijk hem dat viei. Maar de stralen der pas Terwijl wij daar stonden, turend over opgekomen zon waren reeds zóó fel DRIEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK. De vierde Chinees. en zoo groot zijn de zeeën niet, dat zij zuilen zijn, het zuidelijke punt van de- de wijde watervlakte, veranderde de en verblindend, dat wij niet konden met behulp van door ons gegeven in- zen inham om te komen," antwoordde lange, zacht-gele lichtstreep aan den onderscheiden of de gestalte die van lichtingen niet achterhaald zouden jk. „Gistermiddag keek ik van het horizon plotseling van kleur eerst een Engelschman of van een Chinees worden. Ik ben er van overtuigd dat dek van het jacht hierheen en zag toen in een zacht rose, daarna in een warm was in elk geval echter was de man het om iets anders gaat." „Wat denkt u dam" vroeg ik nieuws- uit de zee in loopt. En als de vloed op gierig. komt.." „Ik heb een vaag idee," antwoordde zij met een lachje dat duidelijk te ken daar een soort van rotsmuur die recht- rood. Het tooneel om ons heen, hemel, vrij groot. Hij slaagde er nu,ook in, op zee en land verhelderde als bij too- te staan en een arm te strekken in de verslag. En even plotseling schoot van richting van het jacht, waarvan hij „Welnu, dan maar door het bosch," achter den hoek van 't zuidelijk einde Op dat oogenblik reeds ongeveer twin- viel zij mij in de rede. „Wij kunnen in der inham, zich scherp afteekenend tig meter verwijderd was. Nog twee, nen gaf dat zij zelf niet veel vertrouwen elk geval ons daarin een weg banen, en tegen den rooden horizon, de langwer- schoten klonken een van het ja:ht had in haar zienswijze, „veronderstel het zal binnen een uur wel beginnen pige, laag op het water liggende romp en een vanuit de boot. Het scheen mij eens dat deze Chineezen, van wie u te dagen." van een vaartuig, een donker, onheil- toe dat de man in de boot wankelde, zegt. dat zij zoo buitengewoon slim en „Als u het probeeren wilt om door spellend voorwerp, waarin k terstond maar een oogenblik later was hij weer scherpzinnig zijn, een complot gesmeed het bosch te dringen," antwoordde ik. een torpedo-vernieler herkende. De met de riemen bezig. Van het jacht hebben om den Franschman en Baxter „Maar het zal er donkerder zijn en boot voer met volle snelheid en zou, kwam nu geen enkel schot meer en aan de politie uit te leveren, met den het gaan is er zeker moeilijker dan u dat was dadelijk te zien, spoedig uit het de boot verwijderde zich meer en meer chat? Wat denkt u daar- denkt. Echter gezicht verdwenen zijn. En ik vroeg in de richting van een landtong, on- geroofden van?' Juist op dat oogenblik en nog voor mijzelf nieuwsgierig af, of vanaf het geveer drie a vierhonderd meter van Ik was juist met mijn ongewonen ar- zij eigenlijk tot een definitief besluit dek de inham en het daar voor anker de plaats waar wij ons bevonden, beid gereed en sprong plotseling op gekomen was, werd ons beider aan- liggende jacht zichtbaar zouden zijn, Er waren hooge rotsen aan de zeezijde mijn vreemdsoortig „geschoeide" voe- dacht plotseling van ons onderwerp toen de snelheid van de boot plotseling van die landtong, en daarachter^ver- ten met een uitroep die ditmaal niet afgeleid. Over de strook water ter breed- verminderde de boot zijwaarts wend- dween de boot. het gevolg was van een onaangename te van ongeveer driekwart mijl die ons de en na een groote boog beschreven „Dat is althans één dier schurken aanraking met de scherpe steenen. scheidde van onze voormalige gevan- te hebben, langzaam op de baai toe- welke ontsnapt is," mompelde ik, ..Wel verduiveld riep ik uit. „Dat genis, kwam duidelijk en onmisken- voer, daarbij, zooals een fox-terrier niet zeer aangenaam gestemd door de idee is nog niet zoo slechtZoo geheel baar het geluid van een revolverschot, snuffelt aan een ratten- of muizenhol, gedachte dat hij niet ver van ons ver- onmogelijk is dat niet „Wij dachten dat Wing zich aan Juffrouw Raven, die opgestaan was, boord van het jacht bevond," ging zij ging plotseling weer zitten. Een derde voort. „Als dat inderdaad het geval is, schot klonk, een vierde en een vijfde, geloof ik de veronderstelling van zoo- Wij zagen duidelijk de vuurstralen, verschijning van de boot zwijgend ga- in de boot neer. Natuurlijk zal hij zijn even wel te mogen maken. Laten wij die ongetwijfeld van het dek van het degeslagen toen ik mij omwendde, weg wel door het bosch nemen, en.. onmiddellijk door een tweede gevolgd, spiedend vóór de lijn van onderzee- wijo'erd was. Ik ben benieuwd wie sche klippen aan de inham het isMaar ik ben er zeker van, dat Tot op dat oogenblik hadden juf- hij gewond is, want na een van de scho- rouw Raven en ik de onverwachte ten van het jacht viel hij als een blok eens aannemen dat Wing in aanraking jacht kwamen, kwam met deze lieden toen hij naar Londen gingdat hij in hun dienst trad in de hoop daardoor achter hun .Schieten," mompelde juffrouw Ra zag ik dat dezelfde gedachte die in wij zijn óók daarop aangewezen ven. ,Een gevecht natuurlijk," zeide ik. mijn brein was opgekomen ook haar bezighield Nog niet," zeide juffrouw Raven. „Kijk daar eens!" Zij wees over den geheim te komen dat hij verderde „Dat is juist.Luister eens .Denkt u dat die boot naar het jacht inham achter de klippen en ik zag dat zocht vroeg zij. „Het is een kanon- van den torpedo-vernieler een boot andere Chineezen heeft weten over Een half dozijn losbrandingen, scherp neerboot. of iets van dien aard, niet- was afgezet die in snelle vaart toeging - op de rij van klippen, welke nu, bij den torpedo-vernieler van het opkomenden vloed, nog slechts te zien te halen, om zich van Baxter en den en hard, volgden zeer snel op elkander, waar Franschman meester te maken, kort- toen twee of drie bijna gelijktijdig. Een om dat hij, de rol van detective De echo's volgden met een akelig ge- nieuwste type." antwoordde ik „En was aan een witte streep schuim, gespeeld heeft Zou dat met de ver- luid uit het bosch en van de rotsen, wat u eerst vroeg, was juist waaraan ..Zii gaan er op afriep ik uit. klaring kunnen zijn van het feit dat Bijna even snel als de vuurstralen het ik dadelijk dacht toen de boot inzicht „Ik ben wel benieuwd wat zij zullen zij ons teruggezonden hebben duister scheurden, stierf het geluid kwam Het is zeer wei moge ijk dat vinden „Misschien gedeeltelijk, wellicht ook der schoten weg. en er volgde een lood- den autoriteiten iets omtrent 'net jacht geheel zeide ik nog bezig met dit zware,gsombere stilte, nieuwe idee te verwerken. „Maar waar en wanneer zou het hun bedoeling zijn. die uitlevering te doen plaats hebben, als uw theorie tenminste iuist zou blij ken te zijn „Lijken natuurlijk Raven op antwoordde kalmen toon. ter oore gekomen ,s en dat men den juffrouw „Dat is juist wat vroeg mijn torpedo-vernieler van de moiist nabij „Wat zouden zij na al dat schieten gezellin kalm. zijnde ooriogshaven gezonden heeft Inders moeten vinden Ik denk dat „Wel, zoo niet geheel, dan toch ge- om de kust af te zoeken. Misschien de man die wij zooeven in de booi za- heeft men het 'acht reeds bemerkt, gerv. ie. eenige overlevende is." deeltelijk wat ik verwachtte" antwoord Dat is toch werkelijk gemakkelijk opgekomen dat, als het verdoovings de ik. ,De gedachte was reeds bij mij maar men kan de klippen nog niet genoeg antwoordde zij snel ,Zij behoeven niets anders te doen dan het jacht bijvoorbeeld in de haven van Berwick te' brengen en de politie aan boord te halen. Een eenvoudige zaak 1" „Er was een man aan boord van het jacht, die op hem vuurde en op passeeren De vloed komt toch wel snel op," wien hij teruggeschoten heeft," merkte Baxter en den Franschman geworpen merkte mijn gezellin op. naar de vóór ik op. had, niet zoo krachtig werken zou als ons gelegen kust wijzend Hst water „Ja maar die heeft niet meer ge- zijn bedoeling wa- en de beide mannen zal onze boot ook spoedig bereikt heb vuurd," hernam zij. „Zij zijn stellig bij een te vroeg ontwaken uit hun slaap ben,". oh I", - t _1 - 1- - J. rt rtnlrf1 If /I O O jl 1,1 I.' 1 f AM n li t-i L' m i lm tWAA/v /J A aL 4in vt/l m A 1 a a H 4 a A A AM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 12