binnenland BUITENLAND Onschuldig veroordeeld. Tweed© Blad 26 Jam 1922? De taak van den Patroon. RECHTSZAKEN. SEH. IUITEHL BERICHTEN. Oud-minister dr. Posthuma heeft Vrijdag op de jaarlijksche algemeene vergadering van de maatschappij voor Nijverheid en Handel te Rotterdam een merkwaardige rede gehouden naar aanleiding van het bijdelwoordga heen en werk in mijn wijngaard. De spreker gaf een uiteenzetting van de taak van den patroon en wilde als de juiste opvatting verdedigen het ouderwetsche begrip van dit woord met de vertrouwelijke verhouding tusschen werkgever en werknemer. Hij onderscheidde in den voor-oorlog- schen tijd drie soorten werkgevers. De eerste is de heel ouderwetsche, die altijd met zijn werknemers heeft mee geleefd, die zich niet alleen heeft af gevraagd hoe hij voor hen werktijd en loon zou kunnen regelen, doch die daarnaast ook belangstellend is ge weest in het persoonlijk wel en wee van zijn werknemers en hun gezinnen. Plotseling werd hij voor een strijd geplaatst en bemerkt nu dat er ook nog andere machten in hoofden en harten van de werknemers hebben ingewerkt dan de zijnehij kan zich maar niet voorstellen, dat al datgene wat hij meende goed te doen, zoo weinig wordt gewaardeerd, dat men zich in den strijd vierkant tegenover hem plaatst en spr. begreep heel goed dat zoo'n ouderwetsche persoonlijk heid vrijwel geheel ontnuchterd de verdere toekomst ingaat. Neem daar naast, als ander voorbeeld, een meer verlichten patroon aan wien het be grip loonstrijd volstrekt niet vreemd is en die bovendien heel goed begrijpt, dat de werknemers belangen hebben, die niet altijd parallel loopen met de zijne. Dit heeft hem intusschen niet verhinderd om door middel vanfondsen verschillende maatregelen te nemen, die het bestaan van zijn werknemers zou hebben verbeterd. Ook hij wordt op zekeren dag voor den een of ande ren strijd geplaatst en hoewel hij door zijn ontwikkeling de strekking van den strijd goed begrijpt, is ook hij na afloop daarvan, terzake van zijn opvattingen van het bevorderen van de belangen der werknemers, min of meer teleurgesteld. In deze twee soorten werkgevers zijn natuurlijk nog allerlei variaties, waarnaast nog een ander soort voor komt, n.m. de werkgever, die in zijn werknemers niet anders ziet dan een verlengstuk van zijn machines en het eenige middel om zijn machines en ander kapitaal productief te ma ken. Of zij leefden of stierven was hem glad-egaal en het eenige wat hem be zwaarde was, dat voor een gestorven werkman misschien niet een even vlug- <ge en bekwame zou kunnen worden gevonden. Zoowel de goede als de minder goede werkgever van den voor-oorlogs tijd is door den oorlog in andere om standigheden gekomen. De oorlog voering heeft, naast het voortreffe lijke van het intellect, bewezen dat de massa een zeer belangrijke factor is en de vorming van deze massa is geschied door de werknemers. De lange duur van den oorlog heeft de belangrijkheid der massa hoe langer hoe meer in het licht gesteld en het is dus zeer verklaarbaar dat na den oor log die massa haar belangrijkheid wil blijven handhaven. Een dergelijk wil len en wenschen is niet gebonden aan ecnig land, doch is een internationaal j verschijnsel. Ook na den oorlog, zei de spreker, vertoonen zich weer allerlei soorten werkgevers, waarvan de eenen wel, de anderen niet met die organisatie der massa willen rekening houden. Alleen dat soort van werkgevers zal eenige kans hebben op voortbestaan, dat met de ontwikkeling van de massa en de daardoor gebleken kracht en macht rekening zal weten te houden. Hoe dan naar mijn meening de pa troon moet toonen werkelijk patroon •te zijn, vroeg dr. Posthuma. Vooral ook in dezen malaise-tijd moet hij trachten de economische positie van zijn werknemers zoo sterk mogelijk te maken en de sociale omstandigheden zoo goed als het kan. Of ik dan nooit gehoord heb dat men geen veeren kan plukken van een kikker en dat waar niet is, zelfs de keizer zijn recht heeft verloren Ik stel deze vragen hoewel ik niet vermoed dat een ander mij voor zoo dom zou aanzien. Als de omstandigheden werkelijk zoo zijn dat er niet meer is in een bepaalde onderneming, dan houdt elke mogelijk heid op, doch zoo is het nog niet met alle ondernemingen gesteld en welke ook de toekomst zal zijn, aan 't ten gronde gaan van alle ondernemingen, geloof ik niet. De hooge gedachte van den patroon moet nu deze wezen, dat hij zich verantwoordelijk voelt voor het welzijn van zijn werknemers, ook al hebben deze zich nationaal en internationaal georganiseerd om voor wat zij de :e:liten der massa achten, p te komen. Al zou ik eenigen in vloed op vermindering van de kracht van deze organisatie kunnen oefenen, dan zou ik het niet doen, aan mijn medemenschen l et volle recht latende, dat ik voor mijzeii opeisch. De spreker stond daarna uitvoerig stil bij de maatschappelijke verhoudin gen, die den patroon de inneming van dit hooge standpunt moeten mo gelijk maken en wel meer bepaald bij den invloed van de wetgeving op* de mogelijkheid om patroon te zijn. De wetgever kan niet aannemen, hoe gaarne men dat misschien ook zou wenschen, dat alle werkgever het juiste begrip van hun patroonschap hebben en daar de wetgevers de belan gen van alle burgers van den Staat heeft te bevorderen, zal hij ook op sociaal gebied met wetten moeten komen. Naarmate nu die wetten zich meer bewegen in de richting van scheiding tusschen werkgever en werknemer en't opdragen van de be vordering van de belangen van de werknemers aan ambtenaren, zal de wetgever het den werkgever meer en meer onmogelijk maken inderdaad patroon te zijn. Het kan immers niet anders of de werknemer zal hoe langer hoe meer onder den indruk komen dat hij alleen heil heeft te verwachten van een wet en alleen steun kan ver krijgen bij de ambtenaren met de uitvoering van die wet belast. Maar naarmate dit denkbeeld of deze denk beelden bij den werknemer groeien, zal ook de beste patroon zich den moed voelen ontzinken om in werke lijkheid patroon te zijn. Intusschen zijn er eenige lichtpunten te zien, die hoop geven, dat men begint terug te komen van dat dorre afglijden in den ambtenaarsstaat. Dr. Posthuma noemde als zoodanig de land- entuin- bouwongevallenwet, waarbii in tegen stelling met de oude (industrieele) Ongevallenwet aan de bedrijfsver- eenigingen van belanghebbenden zelf een zélfde, gelijkberech'igde func tie wordt toegekend als aan het Rijksinstituut. Een tweede lichtpunt is de wijziging van art. 28 Arbeidswet, waarbij de mogelijkheid wordt veron dersteld, dat vakvereenigingen van werkgevers en arbeiders in één bedrijf tezamen van oordeel zijn, dat van be paalde artikelen van de arbeidswet moet worden afgeweken. Dit is het goede beginsel: dat de bescherming van economische belangen moet wor den opgedragen aan de economische belanghebbenden zelf. Aldus, in 't kort, dr. Posthuma. Menigeen zal zich zeker verbaasd hebben zulke ethische gedachten in een zoo materieel lichaam als de Maat schappij voor Handel en Nijverheid te hooren ontwikkelen. Intusschen moeten wij elke ernstige poging roe men om de maatschappelijke ver houdingen te verbeteren, van welken kantlij ook komen. Aan de rede van dr. Posthuma is echter nog wel het een en ander toe te voegen, n.m. dit, dat wij tot den zoo moeilijken opbouw van een meer organische maatschappij gedwongen zijn, om dat het economisch liberalisme de samenleving radicaal uiteen heeft geslagenen ten tweede, dat de eerste gunstige verschijnselen in de goede richting, welke dr. Posthu ma waarneemt en er zijn er meer dan hij noemde van deze christe lijke regeering gekomen zijn. Wanneer dr. Posthuma bovendien zijn aandacht eens had gewijd aan de solidariteitsge- dachte, welke de basis is van de Katholieke maatschappijleer en had nagegaan, hoe van Roomsche zijde reeds een heel stelsel van bedrijfs- samenwerking tusschén werkgever en werknemer in elkander is gezet, dan had hij zijn meerendeels liberaal gehoor ook daarnaar nog met vrucht kunnen verwijzen. Want, dat de pogingen tot' herstel van den bedrijfs- vrede, door katholieke en christelijke organisaties ondernomen, nog lang niet voldoende geslaagd zijn, is zeker voor een niet gering deel hieraan te wijten, dat demeestevan de patroons, door den spreker als de slechtste ge schilderd, die oud liberale leer met hart en ziel zijn toegedaan. Mogen wij nu een volgende maal van dr. Posthuma een rede verwachten onder den titel Weg met het economisch liberalisme leve de christelijke soli dariteit Het faillissement van ex-burge meester Stoot. De moord op maarschalk Wilson. De üegtocht om de wereld. De moord op Rathenau. De rede van Helfierich. William Rockefeller, t DE VERKIEZINGEN VOOR DE EERSTE KAMER. De T ij d" schrijft, dat het ver rassend resultaat te danken is aan ,de meer dan treurige houding, welke en de liberale Statenfractie en het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond aanvankelijk hadden aangenomen „De liberale volgelingen van den Vrijheidsbond begrepen, dat het niet aangaat openlijk den verkiezingsstrijd tegen de sociaal-democraten te voe ren en ondertusschen achter de schei- men met de revolutionnairen samen te werken tegen de ordelievende par tijen Toen ?t bij het hoofdbestuur van den Vrijheidsbond protesten uit liberalen kring regende tegen het ge troffen accoord, is ook tot mr. Dres- selhuys doorgedrongen het besef, dat ons volk voor dit politiek bedrog nog niet rijp is. Opgezweept door de ver ontwaardiging der openbare meening, zijn de Vrijheidsbonders op het laat ste nippertje van de dwalingen huns weegs teruggekeerd en zij hebben het accoord gedeeltelijk verbroken. Het Centrum acht de licht zijde bij deze verkiezing, dat zij weer eens deed uitkomen de hechtheid van de samenwerking der Rechtsche par tijen. Maar van den anderen kant, constateert het blad, is er ook reden den uitslag met gemengde gevoelens te begroeten. De Katholieken en hunne bond- genooten in de Staten maakten ge bruik van hun recht om geestver wanten en coalitie-genooten te kie- ZCMaar wat wel zeer duidelijk werd gedemonstreerd bij deze vernie- wing van de Eerste Kamer, is, dat voor de verkiezing van dit Staats lichaam een ander stelsel moet gel den. Een stelsel, dat een juiste ver tegenwoordiging, te naastenbij al thans, garandeert. Thans is dit met het geval. De Residentiebode spreekt van een groote verrassing en schrijft *De Vrijzinnigen zijn dus op t laatste oogenblik teruggeschrokken voor het rood-blauwe blok. Ze heb ben daarin gelijk, maar wat te zeg gen van 't heen en weer zwalken dier heeren Ze weten zelf nooit wat ze willen en deze affaire is dus precies De\chaduwzijde is natuurlijk, dat de Eerste Kamer op deze manier te eenzijdig wordt samengesteld en geen afspiegeling meer is van het heele V°Maar wel spreekt er duidelijk uit nu voorviel, dat het liberalisme hee" 'FEUILLETON 10. Dat heb ik U reeds gezegd, mijn heer, ik wil de verantwoordelijkheid niet dragen. Daar ik elders verblijf, kan ik voor niets instaan. Als gij 's nachts bestolen werdt, zou me dat spijten, maar ik zou me niets te verwijten heb ben en u zoudt niets van mij kunnen eischen. En dan, het stelt mij gerust. Breng dan het geld maar hier. Ricoux haalde het bedrag van zeven duizend zooveel franken, gaf het aan mijnheer Labroue, die het zooals elke avond, in zijn particuliere brandkast sloot. De fabrieksbel luidde, ten teeken dat de ateliers werden gesloten. De kassier wenschte zijn patroon goeden avond en ging weg. De loopjongen kwam nog even hooren, of er bood schappen waren. Van avond heb ik niets David, zei de ingenieur, gij kunt gaan. David verliet het kantoor, nam zijn hoed in de gang en stak de binnen plaats over naar de buitendeur. De werklieden waren bijna allen al weg. De loopjongen, in plaats van door te loopen, bleef bij de woning staan. Hé, kleine Georges, riep hij vroo- lijk, zegt ge mij van avond niet goeden dag Het kind kwam aangeloopen. Wat is er ventje, ge hebt roode oogjes. Waarom huil je Mama heeft verdriet zei het kind. Verdriet hernam de jongen. Hij stak zijn hoofd door de deur- ipening. Wat is er gebeurd, vrouw For tier Jeanne snikte. O, David, stamelde Jeanne, ter wijl ze trachtte hare snikken te onder drukken, ik ben ongelukkig, erg onge lukkighet ongeluk vervolgt mij ik word hier weggejaagd Weggejaagdriep de loop jongen uit, dat is niet mogelijk. Mijn heer Labroue heeft er toch geen schuld aan Wie zou het anders kunnen zijn De patroon, hoe kan dat nu En waarom?Er valt niets op u te zeggen. Met een paar woorden steld? Jeanne den kleinen David met het gebeurde op de hoogte. Zoo, hernam David, na te hebben geluisterd. Nu verwondert 't mij niets meer. De patroon is pijnlijk stipt op 't reglement. Men kan zien, dat hij bijna officier is geweest in het leger. Gij hebt niet genoeg eerbied getoond tegenover hetgeen hij bemint en vereertde goede orde. Maak u er echter geen zor gen over, vrouw Fortier.... dat komt wel in orde. Gij kent zijn opvlie gend karakter, maar in den grond is er geen beter mensch dan hij. Hij mag U niet wegzenden, U, de weduwe van Pierre Fortier. Hij zal U niet wegsturen Ik ga weg, David. Over acht da gen ben ik niet meer in de fabriek, ant woordde Jeanne bitter. Wel heb ik mijnheer Labroue gezegd, dat 't hem geen geluk zal brengen. Dat zijn maar woorden, vrouw Fortier. Voor mij staat 't vast, dat de patroon op deze zaak terugkomt. Dat wordt wel weer bijgelegd en gij blijft bij onsTot ziens, vrouw For- tief. Dag, ventje, geef me een zoen David stak de armen uit, gaf hem twee dikke zoenen en ging heen. Jean ne wachtte met sluiten, tot haar de presentielijsten zouden gebracht wor den. Tien minuten verliepen, toen verscheen Jacques Garaud. Hier zijn de lijsten, zeide hij, ze op een tafeltje bij 't venster leggende. Is er geen nieuws George kwam op hem toegeloopen, nam zijne hand en antwoordde „Wij hebben verdriet, mijnheer Garaud. Wij gaan hier weg." De meesterknecht sprong op. „Gaat gij hier weg?" riep hij uit, zich tot Jeanne wendende, die hare tranen wegwischte. Jeanne knikte toestemmend. „Wat ik voorzien heb, is gebeurd De patroon heeft u verwijten ge daan.... gij zijt er tusschen geko men.... hij heeft zich kwaad ge maakt, en „En hij heeft me weggejaagd voltooide vrouw Fortier. „Gij hebt hem natuurlijk ver bitterd. „Hij was scherp. Ik heb mij ver zet tegen zijne verwijten, welke mis schien gedeeltelijk juist waren, maar die toch op een minder hatelijke ma nier konden gezegd worden. Over acht dagen ga ik weg." if,En waar wilt gij over acht da gen heengaan vroeg Jacques, wat zult ge gaan beginnen „Waar ik heenga.... dat weet ik niet en wat ik ga doenwerken. Ik zal wel moeten werken en hard, om voor mij en mijne kinderen het brood te verdienen. „Hoor eens, Jeanne, men moet een zaak, die op zich zelf al ernstig is, door eigen schuld niet nog ernsti ger maken. De patroon kan terug komen op zijn voornemen." „Ik wil weggaan van hier." „Dat is dwaas." „Het is heel eenvoudig. Ik her haal u, dat ik weg wil." "En ik, Jeanne, ik zal je dan niet meer zien." „Dat zal ook beter zijn. Denk om wat ik straks zeide. Als ge mij niet meer ziet, zult ge mij vergeten." „Denk om hetgeen ik je heb ge antwoord Zonder je liefde zou ik niet kunnen leven. Ik kan evenmin nalaten je te beminnen, als adem te halen. Kom, Jeanne, doe nu geen gekke dingen. Morgen zal ik er met den patroon over spreken en ik zal hem vragen je te houden." „Mijnheer Garand, doe dat niet, ik verbied 't u." „En wat staat je te wachten, Jeanne? Ellende. Gij kent mijne gevoelens. Ik herhaal bij dezen, wat ik je dezen morgen zeide Ik houd van je.... hou jij van mij.... laat ons samen door 't leven gaan. De jonge vrouw stond veront waardigd op. „Samen door 't leven gaan Ik blijf, bij hetgeen ik heb gezegd." „Moedertje, zei George eensklaps, doe mijnheer Garand geen verdriet, Hij heeft mij gezegd, dat hij rijk zou worden en als hij dan veel geld heeft, zal hij een mooi, groot houten paard voor mij koopen." IV Sinds den dood van zijn vrouw leerde de ingenieur uiterst eenvoudig, zonder dienstbode of eenige am e.e hulp. Jeanne deed zijn kamer. De loop jongen zorgde voor zijn kantoor. Hij at nooit thuis, doch in een restaurant. Uit Arnhem wordt gemeld, dat het Hof Zaterdag het vonnis van de rechtbank waarbij Sloot ex-burgemeester van Gen- dringen, failliet is verklaard, bevestigd heeft. Eenige Londensche bladen beginnen in verband met den moord op Wilson aan te dringen het hoofd niet te verliezen en waarschuwen tegen paniek-maatregelen. Zij dringen aan op de noodzakelijkheid om de tegenwoordige Iersche politiek, welke zoo treffend in de Zuid-Iersche verkiezin gen gerugsteund is, voort te zetten. Nu wordt meegedeeld dat het politie-on- derzoek geen bewijs heeft opgeleverd, dat Wilson's moordenaars in verbinding staan met eenigerlei uitgebreide samenzwering. De Daily Chronicle zegt, dat een andere en de ware naam van O'Brien Sullivan zou zijn en dat hij woonde in een huisje in Little-James-street in Holborn. In den oor log had hij een been verloren en hij liep met een kunstbeen. Hij was 'n stille jon- man, die nooit over de Iersche politiek sprak, zeggen de buren. Zijn vader is kleermaker, zijn moeder leeft niet meer. Officieel wordt thans bekend gemaakt, dat Wilson heden (Maandag) in de kathe draal van St. Paul met alle militaire eer bijgezet zal worden. MajoorBlake heeft Zaterdagmiddag zijn vliegtocht van Londen uit om de wereld hervat en is, volgens een telegram uit Marseille, van daar naar Rome vertrokken. Bij het oponthoud van majoor Blake met zijn vliegtuig te Marseille zijn eenige wijzigingen in het personeel van de ex peditie gebrachet, om het succes van den tocht beter te verzekeren. Kolonel Broome heeft goed gevonden zijn plaats in het vliegtuig te verlaten, zoo dat zijn bijzondere kennis van dè route van de Aleoeten tot Alaska en V ancouver beter gebruikt kan worden voor het aan leggen van benzine- en voorraad-ops.ag- plaatsen en maatregelen tot geleide van het vliegtuig langs dit gedeelte van den weg die over verlaten streken en eilanden heen voert. Misschien doet Broome weer aan de vlucht over den Atlanfischen Oceaan mee. Zijn plaats is voorloopig ingenomen door Malins, den Engelschen fotograaf, die de officieele films van den slag aan de Som- mc uit vliegtuigen heeft opgenomen. Een correspondent van de N. R. Ct., die den vermoorden Duitschen minister dr. Ratehenau, persoonlijk heeft gekend, schrijft: Ralhenau, persoonlijk heeft gekend, van de golf van politieke misdaden, die thans over Europa gaat. Een man van merkwaardigen stempel verdwijnt met hem, die alleen door de eigenaardige omstandigheden van dezen tijd, uit de studeerkamer als politicus op den voorgrond kon komen. ^oor, een staatsman was hij te zeer grübler, voor een diplomaat dacht en sprak hij te abstract. Hij was een zoon uit rijken huize, die nooit den kleinen strijd des levens had gekend. Hij had slechts gezien de worsteling om oppermacht, ïndus- strieel, finantiieel en slechts in de laatste plaats politiek. Hij was de onafhnnkelijk- gezinde zoon van een irotsch en sterk va der, telg uit een nieuwe dynastie, die reeds doortrokken was van het gevoel der oude dynastiën, zich op de hoogten der menschheid te bewegen. Een aristocratische geest maar niet een man geboren voor de worsteling lijf en lijf. die nu vooral in Duitschland de poli tiek is. Eenigen tijd geleden sprak ik over hem met zijn grootsten en sterksten tegen stander in Duitschland, Hugo Stinnes. Eenige dagen tevoren had Rathenau er zelf bij mij op aangedrongen den West- faalschen magnaat te gaan opzoeken. „Gij spreekt dien man te weinig," had hij mij gezegd. „Hij is een van de merkwaardigste menschen in het rijk. Ik zelf beschouw iedere ontmoeting met hem bijna als een aesthetisch genot, hoe weinig ik ook in stem met zijn opvattingen." Zonder dat Stinnes iets van deze uitla tingen van Rathenau over hem zelf wist, sprak hij over den minister met dezelfde persoonlijke waardeering. Hij zei mij: „De uren, die ik met Rathenau doorbreng, be schouw ik altijd als de kostelijkste die ik ken. Rathenau heeft echter een verkeerd begrip van zichzelf. Hij beschouwt zich zelf als staatsman en dat is hij niet, ais handelsman, en dat is hij evenmin. Over zijn philosophie wil ik niets zeggen. Wat echter Rathenau zelf niet beseft is dat hij op technisch gebied het grootste genie m het Duitsche rijk is. Geen man heeft zulk een profetischen blik gehad op de ontwikkeling der mo derne techniek. De ontwikkeling van de verhouding tusschen dynamo en motor b.v. heeft hij jaren tevoren in bijzonderheden voorspeld. „Rathenau's grootste zwakte echter is, dat zijn belangstelling voor alle dingen te aestisch en te weinig geïnteresseerd IS. Hij is een man die niets meer van net leven heeft te vragen. Rijkdommen heet l hij in overvloed en hij leeft naar zijn he- hagen van een vermogen, dat hij reeds ij voorbaat aan de stad Berlijn heeft toege dacht. Voor erfgenamen te werken heeft r.ij niet. Beroemd is hij genoeg. Ik- heb hem njeermalen gezegd: „waarde Rathenau, om een man van je te maken, zooals je politieke positie zou eischen, moest ge een huishouden hebben om voor te werken, moest ge nog op andere wijze dan uit aestische en ethische belangstelling bij iets geïnteresseerd zijn." Stinnes eindigde zijn beschouwing met schertsend op te merken„Ik heb hem geraden, alsnog een weduwet met zes kin deren te huwen. In dit oordeel van den een evenzijdigen als genialen industrieel, steken, zooals iedereen die Bathenau nader gekend heeft mojt erkennen, merkwaardige ker nen van waarheid. Bathenau was philosoof in, alles en wel philosoof van zeer abstracten aard. Zijn middelen veroorloofden hem «enigermate naar deze abstracte philosophie te leven. De indruk van dezen moord op de buitenwereld moet verpletterend zijn. Het is een nijdige uiting van kwaden wil tegenover de mannen, die de verplich tingen van het rijk willen vervullen. Op het oogenblik dat ik dit schrijf, weet ik nog geen bijzonderheden, maar meer nog dan bij den moord op Erz- bergen kan men zeggen:' dit is een daad der reactie van rechts. Het ware toch al te onwaarschijnlijk dat een communistische sluipmoordenaar zijn wapen juist tegen Bathenau zou hebben gericht. Het is vrijwel ondenk baar, dat communisten aanleiding zou den hebben gevonden den man van het verdrag van Bapallo uit den weg te rui men. i Voor de Europeesche politiek moet men ernstige complicaties vreezen tengevolge van deze daad. In Frankrijk vooral zal het indruk maken dat men dezen man van goeden wil en van een zuiverheid van bedoelingen, die, anders dan hij Erzberger, zelfs zijn hevigste tegenstan ders niet zullen loochenen, heeft ver moord, men zal er den moord zien als een daad van terrorisme die rechtstreeks tegen een eerlijke politiek van vervul ling gericht is. Al mocht Bathenau geen staatsman zijn, hij is een van de mannen waarvan het Duitsche rijk er te weinig bezit, die aan groote gaven, de opof feringsgezindheid paren, om de ondank bare taak te dragen van verantwoorde lijkheid voor het bestuur van het Duit sche rijk. Of de wereld het gebeurde als een uitdaging beschouwt zal afhangen van de macht die zij toekent aan de duistere invloeden die deze misdaad heb ben gepleegd. Voor de Nederlandsche Duitsche poli tiek kan de daad hevige gevolgen heb ben, heviger misschien nog dan de moord op Erzberger. Het is een oude theorie, dat politieke misdaden steeds het tegen overgestelde bewerken van het doel in dienst waarvan zij zijn gepleegd. Zeer waarschijnlijk zal dit ook het gevolg zijn van den moord op Bathenau. Het is een nieuwe striemende en men moet he laas zeggen nog steeds niet overbodige zweepslag voor het democratische Duitsch land, die het prikkelenl zal tot de oplet tendheid en den moedi die nog al te zeer ontbreken. Buitengewoon dringend wordt de vraag, of het ook ditmaal den mis dadigers gelukken zal met behulp van allerlei machtige invloeden te ontsnap pen of als zij gevat mochten worden met weinig of geen) straf vrij te komen. Ware men door zoovele ervaringen niet pessimistisch geworden, dan zou men die het geduld van het moderne Duitschland werkelijk doet overloopen Wij zouden echter nog niet gaarne wa gen, dit moet de druppel zijn gen dit te voorspellen. Daarvan kan men slechte zeker zijn, datj het in de komende dagen aan geraas, waarvajn de stille en duistere krachten zich weinig aantrek ken, niet zal ontbreken. Door den moord op dr. Bathenau krijgt een rede, Vrijdag jl. door dr. Helfferich iu den Bijksdag gehouden, een meer dan gewone beteekenis. De debatten in den Bijk'dag over de builenlar.dsche po litiek der Begeering voerden wederom tot heftige tooneelen. Aanleiding hier toe gaven de uiteenzettingen van den Duitsch-nationalen spreker Dr. Helffe rich die zijn rede aanving met een lof lied op het verdwenen keizerlijk regime. Naar zijn oordeel is het herstel yan 't keizerschap het eenige middel om Duitschland uit zijn tegenwoordige ellen de te helpen. De protesten van de linkerzijde tegen deze uitlatingen namen nog meer toe, toen Helfferich terug kwam op do gis teren door dep so iaal-democraat Stamp- fer gehouden rede over het geval Ol denburg Januschau. Helfferich trachtte de gisteren voorgelezen brieven van on Oldenburg Januschau, die tijdens den oor'og SCO morgen akkerland onbebouwd wilde laten (en die, dit zij terloops op gemerkt, een verre bloedverwant van Helfferich is) te vergoelijken. Hij zei- de, dat de brieven in een zeer opge wonden stemming waren geschreven. on Oldenburg heeft zich later bedacht en het land wel laten bebouwen. Helffe rich verklaarde echter tegenover de eo- ciaal-demcoiaten, dat wanneer zij, de landbouwstaking tijdens den oorlog land verraad noemen ,zij hun eigen stakingen dezelfde kwa'ifv a ie verleenen, we'ke uit lating bij de sociaal-democraten zeer groote opwinding teweeg bracht. De socialisten Miiller en Wels spron gen scheldende op den spreker af. Ook andere uitlatingen van Helfferich gaven aanleiding tot tumult, vooral toen hij aan de linkerzijde de schuld gaf van den tegenweordigan toestand als gevolg ,vaa het Vredesverdrag. De scheldwoor den vlogen door de zaal en de voor zitter moest herhaaldelijk ingrijpen. Merkwaardig was de verk'aring" van Helfferich aan het einde van zijn rede» dat zijn partij zeer goed de gevolgen van een verloren oorlog weet in to zien en in geen geval staat op het stand punt van een onwrikbaar „neen''. Uit New-York wordt het overlijden ge meld van William Bockefeller, den broer van Johan D. Bockefeller aan longont steking. In de afgeloopen maand Mei hebben de ondergrondsche sporen en de omnibussen te Londen 10 millioen passagiers meer vervoerd dan in Mei van het vorige jaar. Een succes dus alweer voor het stelsel van verlaagde tarieven. Tusschen nu en het einde van October zullen de ondergrondsche maatschappijen, die ook de omnibusdiensten exploiteeren, 385 nieuwe omnibussen van het zooge naamde S-type te Londen in gebruik stellen. De achterstand aan nog niet be taalde inkomstenbelasting bedroeg aan het einde van de vorige maand 64 millioen p.st., een feit, meent de Times, dat be wijst, zoo er nog bewijs noodig was, dat men de grens van de belastingcapaciteit bereikt en overschreden heeft. Het betee- kent dat elke man, elke vrouw en elk kind gemiddeld ongeveer 30 sh. bij de schatkist in het krijt staat, wanneer de tweede termijn van de inkomstenbelasting vervalt. Lord Decies heeft er de aandacht op gevestigd, dat de tegenwoordige achter stand 60 pet. grooter is dan de achter stand op denzelfden tijd verleden jaar, dubbel zoo groot als twee jaar geleden en 170 pet. grooter dan in 1919. Verle den jaar zijn de banken met groote som men kooplui en fabrikanten bijgespron gen, maar de toestand gedoogt niet, dit jaar met zulke leeningen voort te gaan. De staking van de inlandsche zeelui te Calcutta is geëindigd. De stakers zijn onvoorwaardelijk aan het werk gegaan. In een vergadering van den Oos- tenrijksohen Volksbond te Berlijn die Vrijdagavond in het gebouw van den Bijksdag is gehouden heeft Loebe, voor zitter van den Bijksdag, de volgende ver klaring afgelegd: Onze Ostenrijksche buoren zenden ons hun klachten over hun dreigenden finan- cieelen en oeconomischen ondergang. In ons streven ten gunste van Oostenrijk zullen wij ons niet laten belemmeren, ook niet indien ons, zooals Havas meldt, regeeringsnota's van de entente worden toegezonden. De entente heeft daartoe noch aanleiding noch het recht Zij zou er slechts aan de wereld mee kunnen bewijzen dat zij het recht van zelfbe schikking van een volk vertreedt, alhoe wel zij dit recht zelf heeft geprocla meerd. Dergelijke nota's zullen op ons geen invloed uitoefenen. In antwoord op een door de Duitsch- nationalen in den Bijksdag gestelde vraag heeft de rijksregeering medegedeeld dat de kosten der Duitsche delegatie te Ge nua voor het rijk ongeveer 16 millioen mark zijn geweest. De Eransche Kamer heeft met 340 stemmen het artikel van de reerutee- ringswet aangenomen, dat den duur van den militairen diensttijd vaat stelt op achttien maanden. André Lefèvre, de gewezen minister van oorlog, neeft uit voerig en hartstochtelijk een diensttijd van twee jaar verdedigd; hij had een amendement ingediend om „voorloopig"' den tweejarigen diensttijd in te voeren. De Kamer heeft Lefèvre aanda h'ig aan gehoord en herhaaldelijk zijn woorden krachtig toegejuicht. Zijn amendement heeft zij echter verworpen mot 551 te gen 9 stemmen. Bij den Fransehen Senaat is een motie aanhang'_g, waarvan de aanneming tot gevolg zou hebben, dat de vrouwen het kiesrecht zouden krijgen, op dezelf de vcorwaarden, wcaronder manr.ea kie zen. Dezer dagen zou uitgemaakt wor den of de kwestie, van het vrouwenkies recht, die reeds drie jaar aan de orde is nog dit jaar in behandeling zal ko men. Men mag verwachten, dat de in voering van het vrouwenkiesrecht in Frankrijk in alle kalmte zal plaats heb ben. De Kamer heeft indertijd met een overstelpend» meerderheid het beginsel van de gelijkheid der seksen tegenover het kiesrecht aanvaard. Tot dusver had de Senaat zich tegen het verleenen van kiesrecht aan de vrouw verklaard. Maar er is de laatste iaren heel wat vru htbare propaganda gevoerd zoodat de voorstanders van vrouwenkiesrecht meenen, dat de voor uitzichten gunstig zijn. In de Grond wet is niets dat zich tegen vrouwen kiesrecht verzet. In 1906 is voor het eerst een ontwerp van wet tot invoering van vrouwenkiesrecht bij de Kamer in gediend. Men mag met belangstelling uit zien naar het door den Senaat te ne men besluit, want toekenning van het kiesrecht aan de vrouwen zou wel eens van grooien invloed kunnen zijn op den uitslag van de volgende* '"Kamerverkie zingen. Vrijdagavond zijn de koning en d3 koningin van Ita'ie uit Kopenhagen ver trokken. De Dcensche koninklijke fami lie en enkele regeeringsleden hebben hen uitgeleide gedaan. Schanzer, de Italiaansche mini-tervau buitenlandsche zaken, is met een late- ren trein vertrokken. Hij gaat naar Lon den. In de Deensche hoofdstad loopt 't geruchtdat Schanzer met de Deensche regeering heeft onderhandeld over de hervatting van het handelsverkeer met Busland. Hij zou hebben voorgesteld van Kopenhagen de stapelplaats voor den han del met Busland en de randstaten te maken. Vergeleken bij verleden jaar is het belastbaar inkomen te Kopenhagen, dat 1026 millioen kronen bedraagt, met 196 millioen gedaaldhet belastbaar vermo gen (1974 millioen) met 175 millioen. De opbrengst van de gemeentelijke in komstenbelasting wordt voor het komende jaar op 06 Va millioen kronen geschat. Bij de internationale vliegerbijeen komst die op het oogenblik te Evere bij Brussel gehouden wordt is het vlieg tuig van den Franschen kapitein Bon netin gekapseisd en op den grond te pletter geslagen. De vlieger werd met een verbrijzelde hersenpan opgenomen. Zaterdag zijn twee kommiezen aan de Belgisch-Frans ohe grens met geweer schoten gedood. De daders zijn onbekend. De begrooting van Berlijn sluit met een tekort van 845 millioen mark. Er zijn thans 48 lijk©n uit het stoomschip Alvarez, dat in de haven van Hamburg is gezonken, geborgen. In de Kaapkolonie heerscht weer een griero-eoidemie. Het parlement te Kaapstad kon gisterenavond niet verga deren, wegens het aantal leden dat griep heeft. Er komen nog maar weinig sterf gevallen voor. Alle diensten en bureau 3 hebben met gebrek aan menschen te kampen. t 21 Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5