binnenland
BUITENLAND
Onschuldig veroordeeld.
Tweed© Blad
26 Jam 1922?
De taak van den Patroon.
RECHTSZAKEN.
SEH. IUITEHL BERICHTEN.
Oud-minister dr. Posthuma heeft
Vrijdag op de jaarlijksche algemeene
vergadering van de maatschappij voor
Nijverheid en Handel te Rotterdam
een merkwaardige rede gehouden naar
aanleiding van het bijdelwoordga
heen en werk in mijn wijngaard. De
spreker gaf een uiteenzetting van de
taak van den patroon en wilde als
de juiste opvatting verdedigen het
ouderwetsche begrip van dit woord
met de vertrouwelijke verhouding
tusschen werkgever en werknemer.
Hij onderscheidde in den voor-oorlog-
schen tijd drie soorten werkgevers.
De eerste is de heel ouderwetsche, die
altijd met zijn werknemers heeft mee
geleefd, die zich niet alleen heeft af
gevraagd hoe hij voor hen werktijd
en loon zou kunnen regelen, doch die
daarnaast ook belangstellend is ge
weest in het persoonlijk wel en wee van
zijn werknemers en hun gezinnen.
Plotseling werd hij voor een strijd
geplaatst en bemerkt nu dat er ook
nog andere machten in hoofden en
harten van de werknemers hebben
ingewerkt dan de zijnehij kan zich
maar niet voorstellen, dat al datgene
wat hij meende goed te doen, zoo
weinig wordt gewaardeerd, dat men
zich in den strijd vierkant tegenover
hem plaatst en spr. begreep heel goed
dat zoo'n ouderwetsche persoonlijk
heid vrijwel geheel ontnuchterd de
verdere toekomst ingaat. Neem daar
naast, als ander voorbeeld, een meer
verlichten patroon aan wien het be
grip loonstrijd volstrekt niet vreemd
is en die bovendien heel goed begrijpt,
dat de werknemers belangen hebben,
die niet altijd parallel loopen met de
zijne. Dit heeft hem intusschen niet
verhinderd om door middel vanfondsen
verschillende maatregelen te nemen,
die het bestaan van zijn werknemers
zou hebben verbeterd. Ook hij wordt
op zekeren dag voor den een of ande
ren strijd geplaatst en hoewel hij
door zijn ontwikkeling de strekking
van den strijd goed begrijpt, is ook
hij na afloop daarvan, terzake van
zijn opvattingen van het bevorderen
van de belangen der werknemers, min
of meer teleurgesteld.
In deze twee soorten werkgevers
zijn natuurlijk nog allerlei variaties,
waarnaast nog een ander soort voor
komt, n.m. de werkgever, die in zijn
werknemers niet anders ziet dan een
verlengstuk van zijn machines en
het eenige middel om zijn machines
en ander kapitaal productief te ma
ken. Of zij leefden of stierven was hem
glad-egaal en het eenige wat hem be
zwaarde was, dat voor een gestorven
werkman misschien niet een even vlug-
<ge en bekwame zou kunnen worden
gevonden.
Zoowel de goede als de minder
goede werkgever van den voor-oorlogs
tijd is door den oorlog in andere om
standigheden gekomen. De oorlog
voering heeft, naast het voortreffe
lijke van het intellect, bewezen dat
de massa een zeer belangrijke factor
is en de vorming van deze massa is
geschied door de werknemers. De
lange duur van den oorlog heeft de
belangrijkheid der massa hoe langer
hoe meer in het licht gesteld en het is
dus zeer verklaarbaar dat na den oor
log die massa haar belangrijkheid wil
blijven handhaven. Een dergelijk wil
len en wenschen is niet gebonden aan
ecnig land, doch is een internationaal
j verschijnsel.
Ook na den oorlog, zei de spreker,
vertoonen zich weer allerlei soorten
werkgevers, waarvan de eenen wel,
de anderen niet met die organisatie
der massa willen rekening houden.
Alleen dat soort van werkgevers zal
eenige kans hebben op voortbestaan,
dat met de ontwikkeling van de massa
en de daardoor gebleken kracht en
macht rekening zal weten te houden.
Hoe dan naar mijn meening de pa
troon moet toonen werkelijk patroon
•te zijn, vroeg dr. Posthuma. Vooral
ook in dezen malaise-tijd moet hij
trachten de economische positie van
zijn werknemers zoo sterk mogelijk te
maken en de sociale omstandigheden
zoo goed als het kan. Of ik dan nooit
gehoord heb dat men geen veeren
kan plukken van een kikker en dat
waar niet is, zelfs de keizer zijn recht
heeft verloren Ik stel deze vragen
hoewel ik niet vermoed dat een ander
mij voor zoo dom zou aanzien. Als
de omstandigheden werkelijk zoo zijn
dat er niet meer is in een bepaalde
onderneming, dan houdt elke mogelijk
heid op, doch zoo is het nog niet met
alle ondernemingen gesteld en welke
ook de toekomst zal zijn, aan 't ten
gronde gaan van alle ondernemingen,
geloof ik niet. De hooge gedachte van
den patroon moet nu deze wezen,
dat hij zich verantwoordelijk voelt
voor het welzijn van zijn werknemers,
ook al hebben deze zich nationaal en
internationaal georganiseerd om voor
wat zij de :e:liten der massa achten,
p te komen. Al zou ik eenigen in
vloed op vermindering van de kracht
van deze organisatie kunnen oefenen,
dan zou ik het niet doen, aan mijn
medemenschen l et volle recht latende,
dat ik voor mijzeii opeisch.
De spreker stond daarna uitvoerig
stil bij de maatschappelijke verhoudin
gen, die den patroon de inneming
van dit hooge standpunt moeten mo
gelijk maken en wel meer bepaald bij
den invloed van de wetgeving op* de
mogelijkheid om patroon te zijn. De
wetgever kan niet aannemen, hoe
gaarne men dat misschien ook zou
wenschen, dat alle werkgever het
juiste begrip van hun patroonschap
hebben en daar de wetgevers de belan
gen van alle burgers van den Staat
heeft te bevorderen, zal hij ook op
sociaal gebied met wetten moeten
komen. Naarmate nu die wetten zich
meer bewegen in de richting van
scheiding tusschen werkgever en
werknemer en't opdragen van de be
vordering van de belangen van de
werknemers aan ambtenaren, zal de
wetgever het den werkgever meer en
meer onmogelijk maken inderdaad
patroon te zijn. Het kan immers niet
anders of de werknemer zal hoe langer
hoe meer onder den indruk komen
dat hij alleen heil heeft te verwachten
van een wet en alleen steun kan ver
krijgen bij de ambtenaren met de
uitvoering van die wet belast. Maar
naarmate dit denkbeeld of deze denk
beelden bij den werknemer groeien,
zal ook de beste patroon zich den
moed voelen ontzinken om in werke
lijkheid patroon te zijn. Intusschen
zijn er eenige lichtpunten te zien,
die hoop geven, dat men begint terug
te komen van dat dorre afglijden in
den ambtenaarsstaat. Dr. Posthuma
noemde als zoodanig de land- entuin-
bouwongevallenwet, waarbii in tegen
stelling met de oude (industrieele)
Ongevallenwet aan de bedrijfsver-
eenigingen van belanghebbenden zelf
een zélfde, gelijkberech'igde func
tie wordt toegekend als aan het
Rijksinstituut. Een tweede lichtpunt
is de wijziging van art. 28 Arbeidswet,
waarbij de mogelijkheid wordt veron
dersteld, dat vakvereenigingen van
werkgevers en arbeiders in één bedrijf
tezamen van oordeel zijn, dat van be
paalde artikelen van de arbeidswet
moet worden afgeweken. Dit is het
goede beginsel: dat de bescherming
van economische belangen moet wor
den opgedragen aan de economische
belanghebbenden zelf.
Aldus, in 't kort, dr. Posthuma.
Menigeen zal zich zeker verbaasd
hebben zulke ethische gedachten in
een zoo materieel lichaam als de Maat
schappij voor Handel en Nijverheid
te hooren ontwikkelen. Intusschen
moeten wij elke ernstige poging roe
men om de maatschappelijke ver
houdingen te verbeteren, van welken
kantlij ook komen. Aan de rede van
dr. Posthuma is echter nog wel het
een en ander toe te voegen, n.m.
dit, dat wij tot den zoo moeilijken
opbouw van een meer organische
maatschappij gedwongen zijn, om
dat het economisch liberalisme de
samenleving radicaal uiteen heeft
geslagenen ten tweede, dat de
eerste gunstige verschijnselen in de
goede richting, welke dr. Posthu
ma waarneemt en er zijn er meer
dan hij noemde van deze christe
lijke regeering gekomen zijn. Wanneer
dr. Posthuma bovendien zijn aandacht
eens had gewijd aan de solidariteitsge-
dachte, welke de basis is van de
Katholieke maatschappijleer en had
nagegaan, hoe van Roomsche zijde
reeds een heel stelsel van bedrijfs-
samenwerking tusschén werkgever en
werknemer in elkander is gezet, dan
had hij zijn meerendeels liberaal
gehoor ook daarnaar nog met vrucht
kunnen verwijzen. Want, dat de
pogingen tot' herstel van den bedrijfs-
vrede, door katholieke en christelijke
organisaties ondernomen, nog lang
niet voldoende geslaagd zijn, is zeker
voor een niet gering deel hieraan te
wijten, dat demeestevan de patroons,
door den spreker als de slechtste ge
schilderd, die oud liberale leer met
hart en ziel zijn toegedaan. Mogen
wij nu een volgende maal van dr.
Posthuma een rede verwachten onder
den titel Weg met het economisch
liberalisme leve de christelijke soli
dariteit
Het faillissement van ex-burge
meester Stoot.
De moord op maarschalk Wilson.
De üegtocht om de wereld.
De moord op Rathenau.
De rede van Helfierich.
William Rockefeller, t
DE VERKIEZINGEN VOOR DE
EERSTE KAMER.
De T ij d" schrijft, dat het ver
rassend resultaat te danken is aan
,de meer dan treurige houding, welke
en de liberale Statenfractie en het
hoofdbestuur van den Vrijheidsbond
aanvankelijk hadden aangenomen
„De liberale volgelingen van den
Vrijheidsbond begrepen, dat het niet
aangaat openlijk den verkiezingsstrijd
tegen de sociaal-democraten te voe
ren en ondertusschen achter de schei-
men met de revolutionnairen samen
te werken tegen de ordelievende par
tijen Toen ?t bij het hoofdbestuur
van den Vrijheidsbond protesten uit
liberalen kring regende tegen het ge
troffen accoord, is ook tot mr. Dres-
selhuys doorgedrongen het besef, dat
ons volk voor dit politiek bedrog nog
niet rijp is. Opgezweept door de ver
ontwaardiging der openbare meening,
zijn de Vrijheidsbonders op het laat
ste nippertje van de dwalingen huns
weegs teruggekeerd en zij hebben het
accoord gedeeltelijk verbroken.
Het Centrum acht de licht
zijde bij deze verkiezing, dat zij weer
eens deed uitkomen de hechtheid van
de samenwerking der Rechtsche par
tijen. Maar van den anderen kant,
constateert het blad, is er ook reden
den uitslag met gemengde gevoelens
te begroeten.
De Katholieken en hunne bond-
genooten in de Staten maakten ge
bruik van hun recht om geestver
wanten en coalitie-genooten te kie-
ZCMaar wat wel zeer duidelijk werd
gedemonstreerd bij deze vernie-
wing van de Eerste Kamer, is, dat
voor de verkiezing van dit Staats
lichaam een ander stelsel moet gel
den.
Een stelsel, dat een juiste ver
tegenwoordiging, te naastenbij al
thans, garandeert.
Thans is dit met het geval.
De Residentiebode spreekt
van een groote verrassing en schrijft
*De Vrijzinnigen zijn dus op t
laatste oogenblik teruggeschrokken
voor het rood-blauwe blok. Ze heb
ben daarin gelijk, maar wat te zeg
gen van 't heen en weer zwalken dier
heeren Ze weten zelf nooit wat ze
willen en deze affaire is dus precies
De\chaduwzijde is natuurlijk, dat
de Eerste Kamer op deze manier
te eenzijdig wordt samengesteld en
geen afspiegeling meer is van het heele
V°Maar wel spreekt er duidelijk uit
nu voorviel, dat het liberalisme hee"
'FEUILLETON
10.
Dat heb ik U reeds gezegd, mijn
heer, ik wil de verantwoordelijkheid
niet dragen. Daar ik elders verblijf, kan
ik voor niets instaan. Als gij 's nachts
bestolen werdt, zou me dat spijten,
maar ik zou me niets te verwijten heb
ben en u zoudt niets van mij kunnen
eischen. En dan, het stelt mij gerust.
Breng dan het geld maar hier.
Ricoux haalde het bedrag van zeven
duizend zooveel franken, gaf het aan
mijnheer Labroue, die het zooals elke
avond, in zijn particuliere brandkast
sloot. De fabrieksbel luidde, ten teeken
dat de ateliers werden gesloten. De
kassier wenschte zijn patroon goeden
avond en ging weg. De loopjongen
kwam nog even hooren, of er bood
schappen waren.
Van avond heb ik niets David,
zei de ingenieur, gij kunt gaan.
David verliet het kantoor, nam zijn
hoed in de gang en stak de binnen
plaats over naar de buitendeur.
De werklieden waren bijna allen
al weg. De loopjongen, in plaats van
door te loopen, bleef bij de woning
staan.
Hé, kleine Georges, riep hij vroo-
lijk, zegt ge mij van avond niet goeden
dag
Het kind kwam aangeloopen.
Wat is er ventje, ge hebt roode
oogjes.
Waarom huil je
Mama heeft verdriet zei het kind.
Verdriet hernam de jongen.
Hij stak zijn hoofd door de deur-
ipening.
Wat is er gebeurd, vrouw For
tier
Jeanne snikte.
O, David, stamelde Jeanne, ter
wijl ze trachtte hare snikken te onder
drukken, ik ben ongelukkig, erg onge
lukkighet ongeluk vervolgt mij
ik word hier weggejaagd
Weggejaagdriep de loop
jongen uit, dat is niet mogelijk. Mijn
heer Labroue heeft er toch geen schuld
aan
Wie zou het anders kunnen zijn
De patroon, hoe kan dat nu En
waarom?Er valt niets op u te
zeggen. Met een paar woorden steld?
Jeanne den kleinen David met het
gebeurde op de hoogte.
Zoo, hernam David, na te hebben
geluisterd. Nu verwondert 't mij niets
meer. De patroon is pijnlijk stipt op 't
reglement. Men kan zien, dat hij bijna
officier is geweest in het leger. Gij hebt
niet genoeg eerbied getoond tegenover
hetgeen hij bemint en vereertde
goede orde. Maak u er echter geen zor
gen over, vrouw Fortier.... dat
komt wel in orde. Gij kent zijn opvlie
gend karakter, maar in den grond is er
geen beter mensch dan hij. Hij mag
U niet wegzenden, U, de weduwe van
Pierre Fortier. Hij zal U niet wegsturen
Ik ga weg, David. Over acht da
gen ben ik niet meer in de fabriek, ant
woordde Jeanne bitter. Wel heb ik
mijnheer Labroue gezegd, dat 't hem
geen geluk zal brengen.
Dat zijn maar woorden, vrouw
Fortier. Voor mij staat 't vast, dat de
patroon op deze zaak terugkomt.
Dat wordt wel weer bijgelegd en gij
blijft bij onsTot ziens, vrouw For-
tief. Dag, ventje, geef me een zoen
David stak de armen uit, gaf hem
twee dikke zoenen en ging heen. Jean
ne wachtte met sluiten, tot haar de
presentielijsten zouden gebracht wor
den. Tien minuten verliepen, toen
verscheen Jacques Garaud.
Hier zijn de lijsten, zeide hij, ze
op een tafeltje bij 't venster leggende.
Is er geen nieuws
George kwam op hem toegeloopen,
nam zijne hand en antwoordde
„Wij hebben verdriet, mijnheer
Garaud. Wij gaan hier weg."
De meesterknecht sprong op.
„Gaat gij hier weg?" riep hij uit,
zich tot Jeanne wendende, die hare
tranen wegwischte.
Jeanne knikte toestemmend.
„Wat ik voorzien heb, is gebeurd
De patroon heeft u verwijten ge
daan.... gij zijt er tusschen geko
men.... hij heeft zich kwaad ge
maakt, en
„En hij heeft me weggejaagd
voltooide vrouw Fortier.
„Gij hebt hem natuurlijk ver
bitterd.
„Hij was scherp. Ik heb mij ver
zet tegen zijne verwijten, welke mis
schien gedeeltelijk juist waren, maar
die toch op een minder hatelijke ma
nier konden gezegd worden. Over
acht dagen ga ik weg."
if,En waar wilt gij over acht da
gen heengaan vroeg Jacques, wat
zult ge gaan beginnen
„Waar ik heenga.... dat weet
ik niet en wat ik ga doenwerken.
Ik zal wel moeten werken en hard,
om voor mij en mijne kinderen het
brood te verdienen.
„Hoor eens, Jeanne, men moet
een zaak, die op zich zelf al ernstig
is, door eigen schuld niet nog ernsti
ger maken. De patroon kan terug
komen op zijn voornemen."
„Ik wil weggaan van hier."
„Dat is dwaas."
„Het is heel eenvoudig. Ik her
haal u, dat ik weg wil."
"En ik, Jeanne, ik zal je dan niet
meer zien."
„Dat zal ook beter zijn. Denk om
wat ik straks zeide. Als ge mij niet
meer ziet, zult ge mij vergeten."
„Denk om hetgeen ik je heb ge
antwoord Zonder je liefde zou ik
niet kunnen leven. Ik kan evenmin
nalaten je te beminnen, als adem te
halen. Kom, Jeanne, doe nu geen
gekke dingen. Morgen zal ik er met
den patroon over spreken en ik zal
hem vragen je te houden."
„Mijnheer Garand, doe dat niet,
ik verbied 't u."
„En wat staat je te wachten,
Jeanne? Ellende. Gij kent mijne
gevoelens. Ik herhaal bij dezen, wat
ik je dezen morgen zeide Ik houd
van je.... hou jij van mij.... laat
ons samen door 't leven gaan.
De jonge vrouw stond veront
waardigd op.
„Samen door 't leven gaan Ik
blijf, bij hetgeen ik heb gezegd."
„Moedertje, zei George eensklaps,
doe mijnheer Garand geen verdriet,
Hij heeft mij gezegd, dat hij rijk zou
worden en als hij dan veel geld heeft,
zal hij een mooi, groot houten paard
voor mij koopen."
IV
Sinds den dood van zijn vrouw leerde
de ingenieur uiterst eenvoudig, zonder
dienstbode of eenige am e.e hulp.
Jeanne deed zijn kamer. De loop
jongen zorgde voor zijn kantoor. Hij
at nooit thuis, doch in een restaurant.
Uit Arnhem wordt gemeld, dat het Hof
Zaterdag het vonnis van de rechtbank
waarbij Sloot ex-burgemeester van Gen-
dringen, failliet is verklaard, bevestigd
heeft.
Eenige Londensche bladen beginnen in
verband met den moord op Wilson aan te
dringen het hoofd niet te verliezen en
waarschuwen tegen paniek-maatregelen.
Zij dringen aan op de noodzakelijkheid om
de tegenwoordige Iersche politiek, welke
zoo treffend in de Zuid-Iersche verkiezin
gen gerugsteund is, voort te zetten.
Nu wordt meegedeeld dat het politie-on-
derzoek geen bewijs heeft opgeleverd, dat
Wilson's moordenaars in verbinding staan
met eenigerlei uitgebreide samenzwering.
De Daily Chronicle zegt, dat een andere
en de ware naam van O'Brien Sullivan zou
zijn en dat hij woonde in een huisje in
Little-James-street in Holborn. In den oor
log had hij een been verloren en hij liep
met een kunstbeen. Hij was 'n stille jon-
man, die nooit over de Iersche politiek
sprak, zeggen de buren. Zijn vader is
kleermaker, zijn moeder leeft niet meer.
Officieel wordt thans bekend gemaakt,
dat Wilson heden (Maandag) in de kathe
draal van St. Paul met alle militaire eer
bijgezet zal worden.
MajoorBlake heeft Zaterdagmiddag zijn
vliegtocht van Londen uit om de wereld
hervat en is, volgens een telegram uit
Marseille, van daar naar Rome vertrokken.
Bij het oponthoud van majoor Blake
met zijn vliegtuig te Marseille zijn eenige
wijzigingen in het personeel van de ex
peditie gebrachet, om het succes van den
tocht beter te verzekeren.
Kolonel Broome heeft goed gevonden
zijn plaats in het vliegtuig te verlaten, zoo
dat zijn bijzondere kennis van dè route
van de Aleoeten tot Alaska en V ancouver
beter gebruikt kan worden voor het aan
leggen van benzine- en voorraad-ops.ag-
plaatsen en maatregelen tot geleide van
het vliegtuig langs dit gedeelte van den
weg die over verlaten streken en eilanden
heen voert.
Misschien doet Broome weer aan de
vlucht over den Atlanfischen Oceaan mee.
Zijn plaats is voorloopig ingenomen door
Malins, den Engelschen fotograaf, die de
officieele films van den slag aan de Som-
mc uit vliegtuigen heeft opgenomen.
Een correspondent van de N. R. Ct., die
den vermoorden Duitschen minister dr.
Ratehenau, persoonlijk heeft gekend,
schrijft:
Ralhenau, persoonlijk heeft gekend,
van de golf van politieke misdaden, die
thans over Europa gaat.
Een man van merkwaardigen stempel
verdwijnt met hem, die alleen door de
eigenaardige omstandigheden van dezen
tijd, uit de studeerkamer als politicus op
den voorgrond kon komen. ^oor, een
staatsman was hij te zeer grübler,
voor een diplomaat dacht en sprak hij te
abstract. Hij was een zoon uit rijken
huize, die nooit den kleinen strijd des
levens had gekend. Hij had slechts gezien
de worsteling om oppermacht, ïndus-
strieel, finantiieel en slechts in de laatste
plaats politiek. Hij was de onafhnnkelijk-
gezinde zoon van een irotsch en sterk va
der, telg uit een nieuwe dynastie, die
reeds doortrokken was van het gevoel der
oude dynastiën, zich op de hoogten der
menschheid te bewegen.
Een aristocratische geest maar niet een
man geboren voor de worsteling lijf en
lijf. die nu vooral in Duitschland de poli
tiek is.
Eenigen tijd geleden sprak ik over hem
met zijn grootsten en sterksten tegen
stander in Duitschland, Hugo Stinnes.
Eenige dagen tevoren had Rathenau er
zelf bij mij op aangedrongen den West-
faalschen magnaat te gaan opzoeken. „Gij
spreekt dien man te weinig," had hij mij
gezegd. „Hij is een van de merkwaardigste
menschen in het rijk. Ik zelf beschouw
iedere ontmoeting met hem bijna als een
aesthetisch genot, hoe weinig ik ook in
stem met zijn opvattingen."
Zonder dat Stinnes iets van deze uitla
tingen van Rathenau over hem zelf wist,
sprak hij over den minister met dezelfde
persoonlijke waardeering. Hij zei mij: „De
uren, die ik met Rathenau doorbreng, be
schouw ik altijd als de kostelijkste die ik
ken. Rathenau heeft echter een verkeerd
begrip van zichzelf. Hij beschouwt zich
zelf als staatsman en dat is hij niet, ais
handelsman, en dat is hij evenmin. Over
zijn philosophie wil ik niets zeggen. Wat
echter Rathenau zelf niet beseft is dat hij
op technisch gebied het grootste genie m
het Duitsche rijk is.
Geen man heeft zulk een profetischen
blik gehad op de ontwikkeling der mo
derne techniek. De ontwikkeling van de
verhouding tusschen dynamo en motor b.v.
heeft hij jaren tevoren in bijzonderheden
voorspeld.
„Rathenau's grootste zwakte echter is,
dat zijn belangstelling voor alle dingen
te aestisch en te weinig geïnteresseerd IS.
Hij is een man die niets meer van net
leven heeft te vragen. Rijkdommen heet l
hij in overvloed en hij leeft naar zijn he-
hagen van een vermogen, dat hij reeds ij
voorbaat aan de stad Berlijn heeft toege
dacht.
Voor erfgenamen te werken heeft r.ij
niet. Beroemd is hij genoeg. Ik- heb hem
njeermalen gezegd: „waarde Rathenau,
om een man van je te maken, zooals je
politieke positie zou eischen, moest ge een
huishouden hebben om voor te werken,
moest ge nog op andere wijze dan uit
aestische en ethische belangstelling bij iets
geïnteresseerd zijn."
Stinnes eindigde zijn beschouwing met
schertsend op te merken„Ik heb hem
geraden, alsnog een weduwet met zes kin
deren te huwen.
In dit oordeel van den een evenzijdigen
als genialen industrieel, steken, zooals
iedereen die Bathenau nader gekend
heeft mojt erkennen, merkwaardige ker
nen van waarheid.
Bathenau was philosoof in, alles en wel
philosoof van zeer abstracten aard. Zijn
middelen veroorloofden hem «enigermate
naar deze abstracte philosophie te leven.
De indruk van dezen moord op de
buitenwereld moet verpletterend zijn. Het
is een nijdige uiting van kwaden wil
tegenover de mannen, die de verplich
tingen van het rijk willen vervullen.
Op het oogenblik dat ik dit schrijf,
weet ik nog geen bijzonderheden, maar
meer nog dan bij den moord op Erz-
bergen kan men zeggen:' dit is een daad
der reactie van rechts.
Het ware toch al te onwaarschijnlijk
dat een communistische sluipmoordenaar
zijn wapen juist tegen Bathenau zou
hebben gericht. Het is vrijwel ondenk
baar, dat communisten aanleiding zou
den hebben gevonden den man van het
verdrag van Bapallo uit den weg te rui
men. i
Voor de Europeesche politiek moet men
ernstige complicaties vreezen tengevolge
van deze daad. In Frankrijk vooral zal
het indruk maken dat men dezen man
van goeden wil en van een zuiverheid
van bedoelingen, die, anders dan hij
Erzberger, zelfs zijn hevigste tegenstan
ders niet zullen loochenen, heeft ver
moord, men zal er den moord zien als
een daad van terrorisme die rechtstreeks
tegen een eerlijke politiek van vervul
ling gericht is. Al mocht Bathenau geen
staatsman zijn, hij is een van de mannen
waarvan het Duitsche rijk er te weinig
bezit, die aan groote gaven, de opof
feringsgezindheid paren, om de ondank
bare taak te dragen van verantwoorde
lijkheid voor het bestuur van het Duit
sche rijk. Of de wereld het gebeurde als
een uitdaging beschouwt zal afhangen
van de macht die zij toekent aan de
duistere invloeden die deze misdaad heb
ben gepleegd.
Voor de Nederlandsche Duitsche poli
tiek kan de daad hevige gevolgen heb
ben, heviger misschien nog dan de moord
op Erzberger. Het is een oude theorie,
dat politieke misdaden steeds het tegen
overgestelde bewerken van het doel in
dienst waarvan zij zijn gepleegd. Zeer
waarschijnlijk zal dit ook het gevolg zijn
van den moord op Bathenau. Het is
een nieuwe striemende en men moet he
laas zeggen nog steeds niet overbodige
zweepslag voor het democratische Duitsch
land, die het prikkelenl zal tot de oplet
tendheid en den moedi die nog al te zeer
ontbreken. Buitengewoon dringend wordt
de vraag, of het ook ditmaal den mis
dadigers gelukken zal met behulp van
allerlei machtige invloeden te ontsnap
pen of als zij gevat mochten worden
met weinig of geen) straf vrij te komen.
Ware men door zoovele ervaringen niet
pessimistisch geworden, dan zou men
die het geduld van het moderne
Duitschland werkelijk doet overloopen
Wij zouden echter nog niet gaarne wa
gen, dit moet de druppel zijn
gen dit te voorspellen. Daarvan kan men
slechte zeker zijn, datj het in de komende
dagen aan geraas, waarvajn de stille en
duistere krachten zich weinig aantrek
ken, niet zal ontbreken.
Door den moord op dr. Bathenau
krijgt een rede, Vrijdag jl. door dr.
Helfferich iu den Bijksdag gehouden, een
meer dan gewone beteekenis. De debatten
in den Bijk'dag over de builenlar.dsche po
litiek der Begeering voerden wederom
tot heftige tooneelen. Aanleiding hier
toe gaven de uiteenzettingen van den
Duitsch-nationalen spreker Dr. Helffe
rich die zijn rede aanving met een lof
lied op het verdwenen keizerlijk regime.
Naar zijn oordeel is het herstel yan 't
keizerschap het eenige middel om
Duitschland uit zijn tegenwoordige ellen
de te helpen.
De protesten van de linkerzijde tegen
deze uitlatingen namen nog meer toe,
toen Helfferich terug kwam op do gis
teren door dep so iaal-democraat Stamp-
fer gehouden rede over het geval Ol
denburg Januschau. Helfferich trachtte
de gisteren voorgelezen brieven van on
Oldenburg Januschau, die tijdens den
oor'og SCO morgen akkerland onbebouwd
wilde laten (en die, dit zij terloops op
gemerkt, een verre bloedverwant van
Helfferich is) te vergoelijken. Hij zei-
de, dat de brieven in een zeer opge
wonden stemming waren geschreven. on
Oldenburg heeft zich later bedacht en
het land wel laten bebouwen. Helffe
rich verklaarde echter tegenover de eo-
ciaal-demcoiaten, dat wanneer zij, de
landbouwstaking tijdens den oorlog land
verraad noemen ,zij hun eigen stakingen
dezelfde kwa'ifv a ie verleenen, we'ke uit
lating bij de sociaal-democraten zeer
groote opwinding teweeg bracht.
De socialisten Miiller en Wels spron
gen scheldende op den spreker af. Ook
andere uitlatingen van Helfferich gaven
aanleiding tot tumult, vooral toen hij
aan de linkerzijde de schuld gaf van
den tegenweordigan toestand als gevolg
,vaa het Vredesverdrag. De scheldwoor
den vlogen door de zaal en de voor
zitter moest herhaaldelijk ingrijpen.
Merkwaardig was de verk'aring" van
Helfferich aan het einde van zijn rede»
dat zijn partij zeer goed de gevolgen
van een verloren oorlog weet in to zien
en in geen geval staat op het stand
punt van een onwrikbaar „neen''.
Uit New-York wordt het overlijden ge
meld van William Bockefeller, den broer
van Johan D. Bockefeller aan longont
steking.
In de afgeloopen maand Mei hebben de
ondergrondsche sporen en de omnibussen
te Londen 10 millioen passagiers meer
vervoerd dan in Mei van het vorige jaar.
Een succes dus alweer voor het stelsel
van verlaagde tarieven.
Tusschen nu en het einde van October
zullen de ondergrondsche maatschappijen,
die ook de omnibusdiensten exploiteeren,
385 nieuwe omnibussen van het zooge
naamde S-type te Londen in gebruik
stellen.
De achterstand aan nog niet be
taalde inkomstenbelasting bedroeg aan het
einde van de vorige maand 64 millioen
p.st., een feit, meent de Times, dat be
wijst, zoo er nog bewijs noodig was, dat
men de grens van de belastingcapaciteit
bereikt en overschreden heeft. Het betee-
kent dat elke man, elke vrouw en elk
kind gemiddeld ongeveer 30 sh. bij de
schatkist in het krijt staat, wanneer de
tweede termijn van de inkomstenbelasting
vervalt.
Lord Decies heeft er de aandacht op
gevestigd, dat de tegenwoordige achter
stand 60 pet. grooter is dan de achter
stand op denzelfden tijd verleden jaar,
dubbel zoo groot als twee jaar geleden
en 170 pet. grooter dan in 1919. Verle
den jaar zijn de banken met groote som
men kooplui en fabrikanten bijgespron
gen, maar de toestand gedoogt niet, dit
jaar met zulke leeningen voort te gaan.
De staking van de inlandsche zeelui
te Calcutta is geëindigd. De stakers zijn
onvoorwaardelijk aan het werk gegaan.
In een vergadering van den Oos-
tenrijksohen Volksbond te Berlijn die
Vrijdagavond in het gebouw van den
Bijksdag is gehouden heeft Loebe, voor
zitter van den Bijksdag, de volgende ver
klaring afgelegd:
Onze Ostenrijksche buoren zenden ons
hun klachten over hun dreigenden finan-
cieelen en oeconomischen ondergang. In
ons streven ten gunste van Oostenrijk
zullen wij ons niet laten belemmeren,
ook niet indien ons, zooals Havas meldt,
regeeringsnota's van de entente worden
toegezonden. De entente heeft daartoe
noch aanleiding noch het recht Zij zou
er slechts aan de wereld mee kunnen
bewijzen dat zij het recht van zelfbe
schikking van een volk vertreedt, alhoe
wel zij dit recht zelf heeft geprocla
meerd. Dergelijke nota's zullen op ons
geen invloed uitoefenen.
In antwoord op een door de Duitsch-
nationalen in den Bijksdag gestelde vraag
heeft de rijksregeering medegedeeld dat
de kosten der Duitsche delegatie te Ge
nua voor het rijk ongeveer 16 millioen
mark zijn geweest.
De Eransche Kamer heeft met 340
stemmen het artikel van de reerutee-
ringswet aangenomen, dat den duur van
den militairen diensttijd vaat stelt op
achttien maanden. André Lefèvre, de
gewezen minister van oorlog, neeft uit
voerig en hartstochtelijk een diensttijd
van twee jaar verdedigd; hij had een
amendement ingediend om „voorloopig"'
den tweejarigen diensttijd in te voeren.
De Kamer heeft Lefèvre aanda h'ig aan
gehoord en herhaaldelijk zijn woorden
krachtig toegejuicht. Zijn amendement
heeft zij echter verworpen mot 551 te
gen 9 stemmen.
Bij den Fransehen Senaat is een
motie aanhang'_g, waarvan de aanneming
tot gevolg zou hebben, dat de vrouwen
het kiesrecht zouden krijgen, op dezelf
de vcorwaarden, wcaronder manr.ea kie
zen. Dezer dagen zou uitgemaakt wor
den of de kwestie, van het vrouwenkies
recht, die reeds drie jaar aan de orde
is nog dit jaar in behandeling zal ko
men. Men mag verwachten, dat de in
voering van het vrouwenkiesrecht in
Frankrijk in alle kalmte zal plaats heb
ben. De Kamer heeft indertijd met een
overstelpend» meerderheid het beginsel
van de gelijkheid der seksen tegenover
het kiesrecht aanvaard.
Tot dusver had de Senaat zich tegen
het verleenen van kiesrecht aan de
vrouw verklaard. Maar er is de laatste
iaren heel wat vru htbare propaganda
gevoerd zoodat de voorstanders van
vrouwenkiesrecht meenen, dat de voor
uitzichten gunstig zijn. In de Grond
wet is niets dat zich tegen vrouwen
kiesrecht verzet. In 1906 is voor het
eerst een ontwerp van wet tot invoering
van vrouwenkiesrecht bij de Kamer in
gediend. Men mag met belangstelling uit
zien naar het door den Senaat te ne
men besluit, want toekenning van het
kiesrecht aan de vrouwen zou wel eens
van grooien invloed kunnen zijn op den
uitslag van de volgende* '"Kamerverkie
zingen.
Vrijdagavond zijn de koning en d3
koningin van Ita'ie uit Kopenhagen ver
trokken. De Dcensche koninklijke fami
lie en enkele regeeringsleden hebben hen
uitgeleide gedaan.
Schanzer, de Italiaansche mini-tervau
buitenlandsche zaken, is met een late-
ren trein vertrokken. Hij gaat naar Lon
den.
In de Deensche hoofdstad loopt 't
geruchtdat Schanzer met de Deensche
regeering heeft onderhandeld over de
hervatting van het handelsverkeer met
Busland. Hij zou hebben voorgesteld van
Kopenhagen de stapelplaats voor den han
del met Busland en de randstaten te
maken.
Vergeleken bij verleden jaar is het
belastbaar inkomen te Kopenhagen, dat
1026 millioen kronen bedraagt, met 196
millioen gedaaldhet belastbaar vermo
gen (1974 millioen) met 175 millioen.
De opbrengst van de gemeentelijke in
komstenbelasting wordt voor het komende
jaar op 06 Va millioen kronen geschat.
Bij de internationale vliegerbijeen
komst die op het oogenblik te Evere
bij Brussel gehouden wordt is het vlieg
tuig van den Franschen kapitein Bon
netin gekapseisd en op den grond te
pletter geslagen. De vlieger werd met
een verbrijzelde hersenpan opgenomen.
Zaterdag zijn twee kommiezen aan
de Belgisch-Frans ohe grens met geweer
schoten gedood. De daders zijn onbekend.
De begrooting van Berlijn sluit met
een tekort van 845 millioen mark.
Er zijn thans 48 lijk©n uit het
stoomschip Alvarez, dat in de haven van
Hamburg is gezonken, geborgen.
In de Kaapkolonie heerscht weer
een griero-eoidemie. Het parlement te
Kaapstad kon gisterenavond niet verga
deren, wegens het aantal leden dat griep
heeft. Er komen nog maar weinig sterf
gevallen voor. Alle diensten en bureau 3
hebben met gebrek aan menschen te
kampen. t
21
Wordt vervolgd.