Onschuldig veroordeeld
Tweede Blad
INDISCHE
/6 Juli 1922
KRONIEK.
BRIEVEN UIT BORNEO.
Het avontuur van Zi Bonkoniabl.
FEUILLETON
Ik wed, hoorde zij een van hen
zeggen, dat die Jeanne Fortier de
fabriek in brand heeft gestoken. Dat
wijf heeft mijnheer Labroue in mijn
tegenwoordigheid gedreigd.
Jeanne had de stem van den kassier
herkend.
En nu zou ik me die beschuldi
gingen laten welgevallen, terwijl ik me
kan verdedigen. Neen, neen Dien
brief, die mijn ofischuld en de misdaad
van Jacques bewijst ga ik zoeken. Daar
mee zal ik me rechtvaardigen. Ik zal
hem aan iedereen laten zien.
Jeanne was bij de fabriek gekomen.
De brand, die zich voortdurend uit
breidde, had ook haar woning aange
tast.
Het bewijs bestaat niet meer
Ik ben verloren stamelde zij. En ter
wijl ze haar kind, dat in zifrn verkleum
de handjes zijn paardje omkneld
hield, waarih de kostbare brief zich be-
[Voi\cl, nog vaster tegen zich aan druk
te; keerde zij zich om en liep het veld
i
De fabriek van mijnheer Labroue
was gelegen buiten Alfortville, ver
van elke Jnenschelijke woning en het
is zonder mêe.r duidelijk, dat in dit
noodweer en gezien het uur, waarop de
brand uitbrak, het wachten op hulp
vergeefsch was. Toen ze eindelijk op
daagde, had het vuur een zoodanigen
omvang aangenomen, dat ze niet meer
kon baten. De afwezigheid van Jeanne
werd dadelijk opgemerkt
De woning staat in brand
Het was Jacques Garaud, die dit
riep. Nadat hij Jeanne had verlaten,
vluchtte hij, zoo snel zijn beenen hem
dragen konden. De teekeningen en
bundels bankpapier, die hij uit het
kistje genomen en in zijn boezeroen
had verborgen, toen hij het atelier
der schrijnwerkers had verlaten, hin
derden hem bij het loopen.
Eensklaps dacht hij aan den brief,
dien hij aan Jeanne had geschreven.
Dien brief moet ik terug hebben,
dacht hij, koste wat het koste.
En in plaats van te vluchten, had hij
zich aangesloten bij de menschen,
die kwamen aanloopen en schreeuw
den Brand, brand..,. I Bij de fa
briek gekomen en ziende, dat Jeanne
's woning ook reeds in brand stond,
dacht hij bij zich zelf
Mijn werk is afgeloopen, voor ik
begonnen bende noodlottige brief
bestaat niet meer. Door moed en toe
wijding te toonen bij het reddingswerk
kan ik elke verdenking van mij af
wenden. En hij ging verder
De ongelukkige heeft de fabriek
in brand gestoken en zet ons allen op
straat, uit wraa tegen mijnheer La
broue. Kom, mannen Laat ons pro-
beèren de kas te redden.
JaJa, latenn wij de ka,s.z'.en
te redden viel Ricoux bij, die juist
was aangekomen en 'de woorden van
denf meesterknecht had gehoord. .Er
zit een groot bedrag in
Allen gingen naar het brandende
gebouw. Aan alle zijden sloegen-de
vlammen uit.
Het is gevaarlijk, om binnen te
gaan, meende Ricoux.
—gjLaat mij begaan, antwoordde
Jacques.
Wat gaat gij beginnen riepen
de omstanders.
Dat zal ik je laten zien.
Hij liep door de Vlammen de gang
in. waar zich het lichaam van mijnheer
Poincaré en de verantwoordelijk
heid voor den oorlog.
Labroue bevond,
Een lijk riep hij.
Hij nam het lichaam van zijn slacht
offer op, droeg den griezeligen last naar
buiten en deponeerde hem op de bin
nenplaats. Verschrikt week de kassier
terug
Dat is de patroonDe patroon
bloedend, vermoord
Jacques was voor de tweede maal
door de vlammen geloopen en had niet
geluisterd naar de opmerkingen, welke
gemaakt werden. Twee seconden ver
liepen. Toen hoorde men een stem van
binnen, zwak, heesch, bijna onherken
baar
Ik ben in het kantoorbij de
kasIk stikik sterfhulp
Men wilde ter hulp snellen. Een zee
van vuur stond nu tusschen de red
ders en den ingang. Plotseling hoorde
men een ontzettend gekraak. Op de
eerste verdieping stortte het dak in.
De machtelooze toeschouwers slaak
ten een diepen zucht
Jacques is onder de brandende
overblijfselen bedolven.... hij is ver
loren....
Toch werd nog een poging gedaan,
om binnen te dringen, maar de gewel
dige vuurgloed belette eiken voort-
De toestand in Ierland.
De toestand te Belfast.
Japan en de vrede.
Legervermlndering in Japan.
Frankrijk en Amerika.
Het herstel der Fransche gebieden.
6ENL BUITENL BERICHTEN*
Een Communistisch millionnair
veroordeeld.
RECHTSZAKEN. ij-
Proef met gemeenschappelijke
opsluiting.
gang. Zelfs de muren stortten in. Eerst
toentkwamen de spuiten, evenwel te
laat,"zelfs voor een gedeeltelijke red
ding. Ricoux liep heen en weer
als een dwaas, druk gebarend en
roepende
Dat wijf heeft natuurlijk de fa
briek in brand gestoken. Zij heeft
mijnheer Labroue vermoord, zij is de
oorzaak van den dood van Jacques.
Behalve de spuitgasten, was ook de
commissaris van Charenton op het
terrein verschenen. Hij hoorde, wat
Ricoux schreeuwde en ging op den man
toe
Wie is U, mijnheer
Ik ben of liever ik was.de kassier
van de fabriek.
U beschuldigt iemand van brand
stichting, U spreekt van moord.
Ja, mijnheer. Wilt U misschien
even mee gaan
Ricoux bracht den commissaris naar
de plaats, waar het lijk van den inge
nieur was neergelegd en zeide
Ziehier het slachtoffer. De stoot
met het mes is in de volle borst toege
bracht. Kijk U maar.
- Mijnheer Labroue riep
de commissaris verschrikt uit, den
industrieel herkeanende.
Inderdaad onze ongelukkige en
beklagenswaardige patroon.
De Commissaris constateerde den
dood van den ingenieur en vervolgde
Wien beschuldigt gij y
De portierster der fabriek»
Hoe heet ze
Jeanne Fortier.
Op grond waarvan beschuldigt gij
haar
Men heeft haar overal gezocht,
maar ze is niet te vinden, wat wel
bewijst, dat zij gevlucht is, nadat 'de
brand was veroorzaakt. Bovendien
had zij petroleum gekocht om haar
wandaad tot uitvoering te brengen.
Maar de beweegreden van de mis
daad
Eergisteren heeft mijnheer Labroue,
die niet tevreden over haar was, haar
ontslag gegeven. Over acht dagen zou
ze vertrekken.
Bij 't schijnseljder vlammen, maak
te de Commissaris zijne aanteekenin-
gen.
U zegt, dat er nog een slachtoffel
is ging hy verder. Wie is dat 2
(Wordt vervolgd.)
Het is om wanhopig te worden.
Berichten over de malaise en de narig
heden, welke daarmede in verband staan,
dwingen om een dagelijksche plaats in de
kolommen der Indische bladen. Ik heb
altijd de meening verkondigd, dat Indië
spoediger dan Nederland zich herstellen
zou, zoodra slechts de toestand op de
wereldmarkt daartoe gelegenheid wilde
bieden. Doch de vooruitzichten zijn nog
weinig gunstig, ook al weten we de
machthebbers weer druk aan het conle-
reeren.
De ,,Deli-courant" schrijft nu, dat alge
meen in handel, cultures en scheepvaart
1923 wordt tegemoet gezien als het
„krach-jaar", dat de crisis zal „kronen
Met deze verwachting is het moeilijk
eenig optimisme te behouden voor do
naaste toekomst. De Indische schatkist
zal erbarmelijk leeg blijven.
Genoemd blad betoogt dan ook, dat de
traktementen der ambtenaren zullen
moeten worden genivelleerd tot op een
lager niveau dan de nu gestrande nivel-
leeringsvoorstellen aangaven.
Dat zal wat beloven, wanneer aan de
ambtenaren ook deze illusie wordt ont
nomen.
De Landvoogd heeft in de rede, waar
mede op 19 Mei j.l. de volksraadszitting
werd geopend geconstateerd, „dat alle
ambtenaren ijverig en opgewekt hun taak
vervullen". Mij lijkt dat minder bedoeld
als compliment, dan wel als onuitgespro
ken beroep op hun inschikkelijkheid, een
beroep evenwel, dat niet zonder moeite
zal worden ingewilligd.
Reeds nu is de stemming in ambte
naarskringen somber, en hier en daar
bitter. Ondanks de heftige protesten van
alle ambtenaars-organisaties, schijnt
Gouverneur-Generaal Fock vast besloten
om de intrekking van den duurtetoeslag
in 1923 door te drijven. Deputaties uit
verschillende groepen ter audiëntie afge
vaardigd om Zijne Excellentie tot lank
moedigheid te nooden, hebben vrijwel
allen „njlil op rekest" gekregen.
Ik moet onmiddellijk hierbij voegen,
dat de landvoogd tegenover zich zelf
handelt in overeenstemming met de in
zichten, welke hij tegenover de anderen
blijk geeft te huldigen. Van zijn eigen
traktement geeft hij 10.000 aan den
lande cadeau.
Er is over deze landvoogdelijke geste
in de Indische bladen heel wat geschre-
ven, en ik geloof niet dat ze de waardee
ring heeft gekregen zoo algemeen als ze
bedoelde te verwerven. Er is uitgere
kend, dat deze 10 duizend op zijn inko
men als hoogsten ambtenaar slechts
eene vermindering van 6% beteekent; er
is daarbij opgemerkt, dat iemand als
deze, die geen gezin te onderhouden
heeft, déze betrekkelijk kleine verminde
ring van inkomen gemakkelijk dragen
kan.
Dat alles is ongetwijfeld waar.
Maar ik zie het niettemin als een goede
daad. Want vrijwillig geven heel weini
gen ook maar een gering deel van hun
inkomen prijs, al kunnen zij het missen.
En dus breng ik Excellentie Fock voor
dit voorgaan hulde.
f Maar toch, er is voor de anderen ook
Wel wat anders aan te voeren.
Ik geef toe, dat de omstandigheden
nopen tot krasse maatregelen.
Het tekort op de Indische begrooting,
dat oorspronkelijk werd geraamd op 337
millioen, moest wel tot kleinere afmetin
gen worden terug gebracht.
De vraag is echter: zijn er inderdaad
geen andere maatregelen te treffen, welke
op gelijke wijze het tekort verkleinen,
en zoo men den last van 't handhaven van
den duurtetoeslag zelfs in bescheidener
vorm te groot acht, zal de Regeering op
den duur niet op nog grootere lasten
komen, doordat de verbitterde stemming
onder de ambtenaren steeds algemeener
wordt?
Een feit blijft, dat de duurte in Indië
nog niet aanmerkelijk is verminderd, en
dat dus de intrekking van dezen toeslag
vooral voor de lagere ambtenaren en ge-
pensioneerden droevige, wellicht tragische
gevolgen zal hebben.
In het „Soerabajasch Handelsblad" tref
Ik een brief aan, geschreven door de
weduwe van een ambtenaar. Ik durf dezen
Fier af, omdat ik da vage hoop koester,
dat hier in Nederland enkele personen,
die invloed kunnen uitoefenen en toeval
ligerwijze deze Kroniek lezen, pogen zul
len het leed van velen, waar het kan, te
♦erzachten. De kwestie van de intrekking
Van den duurtetoeslag moet immers in de
Ncderlandsche volksvertegenwoordiging
bij de behandeling van de Indische be
grooting ook ter sprake komen.
Men leze slechts:
Geachte Hoofdredacteur,
Zoudt u dit schrijven in uw veel ge
lezen blad willen plaatsen?
Uft de couranten heb ik gelezen, dat
van ons ambtenaarsweduwen de duurte
toeslag zal worden ingetrokken, Het is
toch niet te veel geëischt, wij weduwen,
die een maandelijksch inkomen van nog
niet eens één honderd gulden, inclusief
den duurtetoeslag, dit mogen behouden.
Het gouvernement moet toch wel in
zien, dat wij menschen, reeds op be
jaarden leeftijd, geen bijverdiensten er
bij kunnen krijgen, terwijl alles toch
ook nog even duur is.
Hopende dat wij onzen duurte-toeslag
mogen behouden, enz.
Een arme 's land Weduwe.
Is deze klacht niet een aanklacht?
Daartegenover zet ik het volgende
bericht:
De regeering zal de nieuwe papierfa
briek te Padalarang steunen door een
jaarlijksche afname van 1000 ton, tegen
den prijs van 1 per kilo.
Indien men bedenkt, dat de huidige
papierprijs in ïndië 45 cent per kilo be
draagt, dat de hoeveelheid, welke het
gouvernement moet afnemen, te groot is
voor eigen gebruik, dat ze dus het over
schot van de hand zal moeten doen met
groot verlies, dan vraagt men zich toch
wel af of een dergelijke subsidie aan een
nieuwe industrie in deze tijden, terwijl
reen amhtenaarsweduv/en gebrek wil laten
lijden, geen ontoelaatbare geldverspilling
beteekent.
r
Wellicht kan het zijn nut hebben ik
zie wederom uit naar hen, op wie ik hier
boven reeds een beroep deed om de
aandacht te vestigen op hetgeen naar aan
leiding van de hier besproken kwestie in
de „Katholieke School van Ned. Indië"
geschreven wordt.
In een redactioneel artikel wordt daar
betoogd, dat „intrekking van den ge-
heelen duurte-toeslag over de geheele
linie zonder eenige restrictie ontoe
laatbaar is."
„Er moet bezuinigd worden ook op de
salarissen.
Accoord. Slechts degenen, die oog noch
hart hebben voor het algemeen belang,
zullen zich daartegen verzetten.
Doch door dat algemeen belang wordt
o.i. momenteel nog niet geëischt dat aan
ieder in even sterke mate bezuiniging
wordt opgelegd.
En daarom moeten wij ons met kracht
verklaren tegen den voorgestelden maat
regel, voorzoover daarmee bedreigd wor
den de rSénschen, die thans slechts weinig
meer hebben dan een bestaansminimum in
hun stand.
Ons oordeel is dan ook, dat de duurte
toeslag wel moet verminderd, doch niet
geheel afgeschaft mag worden."
De schrijver wil dan bij de nieuwe rege
ling van dezen toeslag het volgende in
aanmerking genomen zien:
Vooreerst worde er onderscheid ge
maakt tusschen gezinshoofden en niet-
gezinshoofden. Voorts neme de duurtetoe
slag af naar mate het traktement stijgt,
zoodat ze bij een bepaald maximum
verschillend bij gezinshoofden en niet-
gezinshoofden geheel verdwijnt.
Naar mijne meening is op die wijze eene
verzoening tusschen in dit opzicht tegen
strijdige belangen van de schatkist en van
de ambentaren billijk en mogelijk.
Billijk, omdat door een dusdanige rege
ling het karakter van dezen duurtetoeslag
beter tot uiting komt dan nu bij de hui
dige regeling. Ze is immers bedoeld als
eene tegemoetkoming, noodig gemaakt
door de duurte der tijden, en dus behoort
ze minder gegeven te worden aan hen, die
ze minder behoeven.
Mogelijk, omdat ik ondanks alle tegen
gestelde verklaringen de algeheele intrek
king geen noodzaak acht. De Gouverneur-
Generaal vérklaarde zelf in zijn openings
rede, dat het geldwezen in Indië kernge
zond is, welnu, dan zijn er de middelen
voor te vinden om voorloopig een vermin
derden duurtetoeslag te handhaven.
Mocht de Indische regeering daartoe
niet te bewegen zijn, omdat ze voor toe
passing van de hierboven genoemde be
ginselen niets voelt, dan hoop ik, dat de
Katholieken groepen in de volksvertegen
woordiging het op zullen nemen voor de
ambtenaren en pensioentrekkers, die
recht hebben op hunnen steun.
S.
Dit nieuws is oudbakken, maar toch
mag ik het nog vertellen. Den l&en Mei
heeft Jesselton de hooge eer gehad om
K.K.H. «len kroonprins van Engeland te
verwelkomen. Zooals u weet de goede
man is alweer thuis aangekomen, is hij op
reis geweest naar Japan en heeft onder
weg Indië; Voor en achter-Honkong,
Manilla aangedaan. En zijn uitstapje
onderbroken om een paar uur naar Jessel
ton te komen.
Alle schoolkinderen waren geïnviteerd
om Z. K. H. te begroeten met hiep-hiep-
hcera-geroepl Wij ook. Verder waren zoo
wat alle Europeanen naar Jesselton geko
men en duizenden inboorlingen in hun
schilderachtige kleederdracht sommigen;
en anderen met juist de allernoodigste be
dekking! Tientallen verschillende stammen
waren vertegenwoordigd. Het gouverne-
nement had ze allen naar Jesselton getrans
porteerd en ieder kreeg 20 cent per dienst
voor 'n hap rijst. De stad was zoo'n beetje
versierd: 'n cere poort van de Maleiers',
de Indiërs en Ghineezen; vlaggen en wim
pels bij honderden; groene palmbladen bij
duizenden.
's Morgens in alle vroegte de katjes
waren nog grauw ben i'k naar de stad
gepantoffeld. Om 5 uur hadden we al ver
scheidene kilometers achter den rugl Heer
lijk zoo vroeg te banen 1
In Jesselton's pastorie den inwendigen
mensch verzorgd, en toen naar de lan
dingsplaats.
Duizenden Borneo-kaffers stonden langs
den weg geschaard en vormden met hun
verschillende soorten kleeren een kleur-
i\ ke gepakte menigte.
Een klein pavilloen was opgeslagen,
waar Z.K.H. ontvangen zou worden. En
vlak er tegenover een groote tent, die zit
plaats bood voor een paar duizend, tegen
betaling van 5 dollars. Ze was wel gevuld.
De schoolkinderen stonden aan een kant
van den weg en .vlak voor hen stond een
groep soldaten in gelid, die de Prince of
Wales inspecteeren zou.
Een kleine kruiser bracht hen ongeveer
12 uur van Labuan 't was heet en de
m'üksofien' gaapten' op (Té 'daken —1 Hij
werd ontvangen door Z.E. den gouverneur
met staf.
De Kroonprins zag er heelemaal niet
naar uit dat hij menschelijkerwijs gespro
ken, een koning van Engeland en keizer
van het Britsche rijk zal zijn. Hij liep er
tamelijk onverschillig bij doch het was
geen formeel bezoek. Hij had me gemak
kelijk een hand kunnen geven, maar hij
deed het niet; slóeg aan en zoo deed ik!
In het pavilloen werd een speeoh voorge
lezen, waar Eduard heel weinig belang in
scheen te stellen. Toen las hij het antwoord
met flinke stem, zoodat wij elk woord heb
ben verstaan. Natuurlijk moest hij precies
lezen wat anderen voor hem geschreven heb
ben 1 Hij kap het niet helpen als er wat
blufferij in komt!
De Europeesche oud-gediend en in gelid
geschaard, kregen allen een handje, en de
prins slapte in 'n auto en langs de memg-
te natives ging het naar het gouverne
mentshuis, waar hij iets te bikken kreeg.
Niemand was geïnviteerd alleen de staf
van Z.E. de goeverneur met hun dames
voor zoover zij dames hebben. Om een uur
of twee was er we zitten in'n stuk En-
gelsche bezitting harddraverij, de sport
van koningen. Z.K.H. zou ook rijden, en
zoo waren duizenden en duizenden opge
gaan naar den vierden mijl om die dra
verij op ponr.ies te zien. Wij ook 4
fatehers gingen er op af. Bij aankomst
van den prins werd er een cinemafilm
genomen en als U kans heeft die te zien
afdraaien, kan U ondergeteefcende ook
op merken in witte toog en roode sjerp!
Eén rit nog een rjt, doch de kroonprins
steeg niet te paard. In Manilla had hij een
blauw oog opgcloopen met polo spelen, nu
had de dokter hem afgeraden te rijden
op niet vertrouwbare pennies; bovendien
was het gruwzaam heet. Spoedig ging de
Prince of Wales weer terug naar Labuan,
en wij stapten ook op, want onze magen
waren ongeveer leeg.
's Avonds was er bioscoop voorstelling
voor de schoolkinderen. Ik ben er ook
heen gegaan en zoo heb ik in Borneo toch
nog 'n cinema gezien. Gelachen en gegild
is er genoeg, schoon de kinderen natuur
lijk niet het verband tusschen de verschil
lende tooneeltjes zagen, maar ieder had
een heele hoop flauwiteit, juist geschikt
voor kaffer-kinders.
Na thuiskomst heel hoel lang gepraat
we waren met zeven fathers bijeen, wat
'n zeldzaamheid is. Volgenden morgen
weer huis-toe.
De dag die zeker met groote letters fn
de geschiedenis van de N.B. Compagnie
staat aangeteekend was voorbij, voorbij
zoonis zoo vclel
J. STAAL, Pr. Miss.
Inabong, Hemelvaartsdag 1922.
De ZeerEerw. heer J. Staal uit Haarlem,
missionaris in Britsch N.-Borneo, vertelt
in de Annalen der St. Joseph's congrega
tie:
„De volle maan was halverwege hare
hoogte geklommen, alles overstralend met
haar zilveren licht. Rusteloos is de tropen
natuur in voUe-maan-nacht. Duizenden
reuzemkrekels krieken in gras of boom of
struik; nachtvogels kirren of kraaien hun
lied; 'het vee blaat en loeit; ook de men
schen genieten geen rust. Zoo'n nacht moet
het geweest zijn, toen de volgende geschie
denis echt gebeurd, zeggen de Doesoens
zich afspeelde.
Zi Bongkoniabi lag op zijn mat ruste
loos heen en weer te draaien, met een
flinke pruim achter de kiezen eri een bran
dende sigaar tusschen zijn lippen. Hij kon
d enslaap maar niet pakken en neuriede
een wijsje heel zachtjes, om Mevrouw
Zi Bongkoniabi niet te storen, die even
eens met pruim en sigaar den slaap lag te
verbeiden. Opeens hoorde hij een schorre
keelstem zijn naam roepen, en toen nog
en toen nog eens. Stilbang luisterde Zi
Bongkoniabi en opnieuw vernam hij dat
zelfde brommend geluid. Hij richtte zich
op en knoop geruischloos naar de muur-
opening die voor uitkijk {en spuwbak)
dient. Daar stond waakte of droomde
hij? een groote krokodil, met flanken
zoo breed als die van een buffel. Verstijfd
van schrik staarde hij het monster aan,
dat weer zijn kaken opensloeg en in doffe
holle klanken de woorden „Zi Bongkonia
bi" uitstiet. Het leed geen twijfel meer; de
„grootvader" der eerste ouders van zijn
ras riep hem.
„Wat moet je?" vroeg de Doesoen.
„Kom mee, thuis ligt mijn zoontje zwaar
ziek; kom'mee en maak hem beter, want
wij kunnen het niet. De arme jongen
kan niet eten of slikken en moet den hon
gerdood sterven, als jij hem niet geneest;
kom toch alsjeblieftt"
Onze Doesoen had er niet voel idee in
en wierp tegen: „Ik weet je huis niet."
„Ik zal je er brengen,", zei de krokodil.
„Ja, maar waar is het?" luidde het ant
woord.
„Bk verdrink onder water, ik kan niét
erg best duiken."
Doch de krokodil wist op alles raad: „Ik
heb hier een leeg vel meegebracht; dat
trek je aan, dan ga je op mijn nek zitten
en we zijn er zoo."
Jullie zijn bekwamer dan wij; kom maar
gauw. mee."
Zi Bongkoniabi hield wel van een avon
tuurtje,, en dit was er een waarop hij lang
zou kunnen pochen.... als alles goed at-
liep. Zijn vrouw had het gesprek afgeluis
terd en loerde nu over zijfl schouder naar
het machtige beest.
„Ik ga, vrouw" zei hij „hallo grootvader,
ik ben klaar." Hij nam een versche pruim
en ging naar buiten.
„Hier trek aan," zei de krokodil. Onze
Doesoen trok het krokodillevel aan en liep
naar het water, waarheen zijn gids hem m-
tusschen was voorgegaan.
18
„Ga nu bp mijn nek zftfen en Houd goéd
\ast." Zi Bongkoniabi kroop op cfen rug
van het beest, dat met verbazende snelheid
het koude water kliefde. Rrrrrt! Ze waren
er. De krokodil dook, dook. Een deur ging
open en beiden begaven zich naar binnen.
Unze held kon al aanstonds vaststellen,
dat hetgeen de Doesoens altijd beweerd
hebben, waar was: de krokodillen waren
van afkomst ook Doesoens. Immers, daar
zaten ze, de heele familie en een paar bu
ren; hun vellen hingen langs den wand.
en moeder-krokodil, 'n Doesoen-vrouw, zat
te weenen bij haar ziek zoontje dat in een
hork op een mat lag. De vader trok zijn
krokodillevel uit en ook hij bleek een Doe
soen le zijn. Nu ontdeed Zi Bongkoniabi
zich eveneens van zijn vel, trad op het
jongetje toe en keek in zijn keel. Dwars
in de keel zag hij een beentje zitten en
spoedig gelukte het hem met een stukje
iizerdrnad dit los te werken' en er uit te
trekken. De keel deed nog pijn, maar de
jongen kon slikken en was genezen. De
vreugde der ouders was onbeschrijfelijk.
Gerslennat werd gedronken, en den heelen
nacht bleef Zi Bongkoniabi bij de krokodil-
Doesoens pralen en oude legenden vertel
len. Tegen den morgen bracht de oude
heer krokodil hem weer thuis. Daar ver
telde hij natuurlek wijd en zijd zijn
vreemd wedervaren van dien nacht. En
conservatieve Doesoens vertellen het hem
nog altijd na om te bewiizen dat de kroko
dillen ook Doesoens zijn!"
De Fransche communisten hebben on
langs in de „Humanité" een foto gepubli
ceerd van het bezoek, Joor Poincaré aan
een der militaire kerkhoven in het Noor
den, gebracht, en waarop de president, die
pratend met den Ameriknanschen gezant
vcortwandelt, een. glimlachend gezicht ver
toont. Ze hebben van dit document, voor
zien van een bijschrift, waarin gezegd
wordt, dat „Poinc.aré-la guerre" niet alleen
aansprakelijk is voor al deze oorlogsdoo-
den, maar dat hij zelfs nog plezier heeft
als hij ze komt bekijken, briefkaarten la
ten drukken en die in meer dan honderd
duizend exemplaren verspreid.
Op deze campagne heeft Dinsdag de
communist Vaillant Couturier in de Fran
sche Kamer gezinspeeld, toen -hij in ant
woord op een verwijt van een spreker op
de tribune, dat hij lachte, antwoordde: „Ik
glimlach vaak, maar ik glimlach niet in
tegenwoordigheid van de doodem" Poin
caré, die uiterst gevoelig is voor alle ver
wijten omtrent de aansprakelijkheid voor
het ontstaan van den oorlog, die hij heb
ben zou, protesteerde onmiddellijk in de
meest heftige termen tegen de hem geda
ne verwijlen en eischte, dat over zijn zoo
genaamde verantwoordelijkheid terstond
het debat geopend zou worden.
Aldus gesommeerd miste de houding van
de communisten alle flinkheid. Vaillant
Couturier beweerde, dat een dergelijk de
bat zoo maar niet kon worden begonnen
zonder dat de communisten beschikten over
de noodige dossiers, hetgeen blijkbaar een
uitvlucht was, want de beschuldigingen
van de communisten en de term „Poinca-
ré-la-gucrre," dien ze op hem toepassen,
dateeren waarlijk niet van vandaag of gis
teren. Zijn partijgenooten, anders zulke
schreeuwers, hielden zich nu ook al bij
zonder koest. En toen Poincaré, gegeven
het verbod van het reglement om ©en be
gonnen discussiè te onderbreken voor iets
anders, voovstelde, dat ze een- verzoek om
pen interpellatie zouden indienen, waren
ze hiervoor al evenmin als de socialisten
te vinden.
Het waren ten slotte drie leden van de
meerderheid, die een interpellatie indien
den om het debat te forceeren, dat thans
gisteren middag zou plaats hebben tot vol
doening van Poincaré, die allang heefl
uitgezien naar de gelegenheid om zijn be
schuldigers in openlijk debat te ontmoeten,
aldus seinde de Parijsche correspondent
van het Hbld..
Nadat dit gebeurd was, annonceerde gis
teren morgen de „Humanité" dat thans
ook de communisten bij de Kamer drie
verzoeken om interpellaties hebben inge
diend. Vaillant Couturier zal praten over
de rol, door do Russische en Balkan poli
tiek van Poincaré gespeeld in de oorzaken
van den oorlog; Caehin over de gevaren,
die de vrede loopt door het premierschap
van den man, wiens politiek heeft meege
werkt om den oorlog voor te bereiden en
te verlengen; Lafont interpelieert over de
politiek van Poincaré, die voortgaat me
thoden te gebruiken en houdingen aan te
nemen, die, na voor en tijdens den oorlog
maar al te bekende resultaten te hebben
opgeleverd, den voorloopigen vrede van
het verdrag van Versailles eiken dag on
zekerder dreigen te maken. Het debat zal
dus zoo volledig mpgelijk zijn, maar zelfs
deze achteraf komende intcrpellatie-vra-
gerij vermag niet <Jen indruk te wekken,
dat de communisten het werkelijk gewild
hebben.
De meeste bladen juiohen, dat Poin
caré de openbare behandeling heeft (foor
gedreven. Toch zijn er enkele tegenwer
pingen. Tardieu, die nu eenmaal niets van
wat Poincaré doet, kan goedkeuren, oor
deelt, dat de president dezen laster met
verachtelijk zwijgen had moeten beant
woorden. Immers dit debat is overbodig,
omdat het in 1914 door het geheele volk
en parlement reeds beslist is; door het
openen van oen dergelijke discussie speelt
men Duitsohland maar in de kaart. Een
zelfde oordeel spreekt de radicale Lanterne
uit, die vindt dat Poincaré verkeerd deed 'n
debat uit te lokken, omdat de communisten
natuurlijk niet zullen zeggen, dat hij den
oorlog veroorzaakt heeft, maar dat hij dien
niet heeft weten te verhinderen en omdat
het bewijs, Hal "dit met-Êaïmt'én tilel "rn
werkelijkheid op een niet-willen berust
heeft, nu eenmaal niet te leveren is.
In de „Ere Nouvelle" schrijft de direc
teur Dubarry, dat aan dat blad onder de
medewerkers verschillende opinies bestaan
en sommigen volkomen te goeder trouw
betoogen {zonder daarom de schuld van
Duitschland te ontkennen), dat Poincaré
door zijn overdreven russophile-politiek
vóór den oorlog, zijn deel draagt in de
aansprakelijkheid voor den oorlog. Ande
ren, met minder schrander en hoogstaand,
achten deze beschuldiging tegen Poincaré
een betreurenswaardigen laster. Daarom,
zoo betoogt hij, moet men dit debat met
beschouwen met vooropgezette meoning
en er de bijzonderheden eerlijk van vol
gen.
Gegeven dit passioneerende onderwerp
verwacht men, dat de Kamerzitting
langdurig en rijk aan incidenten zal zijn.
De toestand in de provincie.
Volgens een officieel bulletin van het
republikeinsche hoofdkwartier te Mallow
in het graafschap Cork heeft het republi
keinsche leger alle kazernes en militaire
posten over een uitgestrektheid bezet,
Groote gebieden in Midden-Limerick zijn
onder onbetwist gezag van de republikei
nen. Vliegende colonnes zijn de stad Li
merick binnengerukt, waar zij sterke
punten bezet houden.
Volgens een coommuniqué der Vrijsta-
ters van gisterenmorgen is de kazerne van
Wilmount in Drogheda, waarin een gar
nizoen ongeregelde troepen lag, gevallen
na een bombardement van de kust ge
volgd door een beslissenden aanval.
De strijd te Dublin nog steeds
aan den gang.
Het communiqué der vriistaters van
gisteren meldt, dat de aanval op de po
sitie der ongeregelde troepen gedurende
den nacht met tusschenpoozen voort
duurde.
Volgens de bladen had het nachtelijk
artilleriebombardement plaats met veld
geschut op een afstand van 150 yards. Een
dichte menigte sloeg op veiligen afstand
de operaties gade.
Gravin Markievlcz gevangen f
Naar gemeld wordt bevindt zich onder
de rebellen, die gevangen genomen zijn,
gravin Markievicz, de bekende leidster
«die naar het heet het bevel voert over
vrouwelijke benden.
Dinsdag is te Belfast bij een schiet
partij een man gedood. De politie deed
een inval in een gebouw, waar zij do
cumenten in beslag nam over de operaties
van het Iersche republiikeinsche leger ee
Belfast en elf personen arresteerde.
Uit Tokio wordt gemeld, dat Kato, do
Jnpansche premier, aan een lunch ter
eere van Denby, den Amerikaanschen
minister van marine, die roet leden der
Amerikaansche vlootacademie te Annapo
lis Japan bezoekt, zeide: In samenwer
king met de leidende naties der wereld
moeten wij bij machte zijn tot ver in do
toekomst den vrede fce bewaren, welke
thans op de zeeën rust. Indien wij hierin
slagen, moet daaruit volgen, dat ook do
vrede te land bewaard zal worden.
Denby herinnerde in zijn antwoord
aan het tegenspreken door de Japansche
admiraliteit van het bericht, dat Japan
het vlootverdrag van Washington ont
week door vermeerdering van den bouw
van hulpschepen. Deze tegenspraak was
onnoodig om hen die Japan kennen, te
overtuigen, dat het niet alleen voorne
mens is zich aan de letter der overeen
komst van Washington te houden, maar
in zijn program ten aanzien van den
bouw van hulpschepen ook den geest van
Washington in acht te nemen.
Ingevolge de door het kabinet goedge
keurde plannen zal het Japansche leger
met 56000 man worden verminderd.
Door deze legereorganisatie wordt de
eerstvolgende twaalf jaar 259 millioen yen
bespaard, daarna 23 millioen yen 'sjaars-
Aan een feestmaal van de Amerikaansche
K. v. K. te Parijs, waaraan o.a. aanzaten
de Amerikaansche gezant, Poincaré, Bour
geois, Peret, Foch, Joffre, hield de presi
dent Walter Berry een rede, waarin hij er
op wees hoezeer de formules, welke de be
raadslagingen beheerschtcn op de confe
renties, na het verdrag van Versailles, na-
deelig warén voor den wereldvrede. De
realiteit, welke al het andere beheerscht,
is de betaling van de schadevergoeding en
de veiligheid van Frankrijk aan den Rijn.
Hij wees op stelselmatige verwoestingen
door de Duitschers van 10 rijke Fransche
departementen. De Duitsche industrie, die
bloeit, profiteert van die misdaad, terwijl
de Duitschers hardnekkig beweren niet te
fcunnen betalen.
Frankrijk bracht 80 milliard aan belas
tingen op, maar Duitschland volgt dit
voorbeeld niet, daar het het herstel van
Frankrijk niet wenscht.
Poincaré herinnerde aan de hulp van
Amerika en drukte de leden van de K. v.
K. op het hart, toch vooral aan hun land-
genooten te verzekeren, dat „wij nog altijd
de Franschen zijn, die weten te vechten
voor de vrijheid, maar die niet streven
naar overheersching."
Een Havas-telegram deelt mede, dat het
eerste gedeelte der door Duitschland in
Frankrijk uil Té voeren' openbare werken
vijf series bevat, waarvan de kosten ge
schat wórden op 4,824 millioen francs,
waarvan 3.895 millioen francs voor Duit
sche rekening komt. Fransche ingenieurs
zullen de leiding hebben. Duitsche aanne
mers zullen het werk uitvoeren. De werk
lieden zullen ondergebracht worden in
arbeidersdorpen. De Fransche industrie
zal ongeveer een derde der benoodigde
materialen leveren.
4
Het hooggerechtshof van Illinois heeft
beslist, dat William Bross Lloyd, een com
munistische millionair uit Chicago, en 18
andere leden van de thans opgeheven
communistische arbeiderspartij, gevange
nisstraf zullen moeten ondergaan wegens
het bepleiten van de omverwerping van de
regeering der V. S. In het vonnis werd
overwogen dat de communistische leerstel
lingen een beslist gevaar opleveren voor de
bevolking van het land. Die leerstellingen
moeten volgens het hooggerechtshof wor
den bestreden, daar zij het aan Amerika
dierbare instituut van vrijheid en gelijk
heid kunnen ondermijnen en in gevaar
brengen.
Aan de communisten, wier veroordeeling
thans bevestigd is, waren in de eerste in
stantie straffen opgelegd van een jaar tot
vijf jaar en aan sommigen, zooals de mil
lionair Lloyd, bovendien geldboeten van
1000 en 2000 dollar.
Op Juni bedroeg het aantal werk-
Ioozen in Engeland 1,404,900, dat is ruim
30,000 minder dan in de voorafgaande
week en 418,000 minder dan begin Janu
ari van dit jaar. Het hoogste punt werd
iuist een jaar te voren bereikt, n.l. op 24
Juni 1921, toen het ruim 2 millioen was.
Het aantal dergenen, die -slechts een
deel der week werken of bij tusschenpoo
zen werkloos zijn. is iets gestegen; het was
n.l. ongeveer 106,000 op 26 Juni tegen
over ongeveer 103,000 on 19 Juni. Op 1
Juli 1921 was het 934,786.
De Senaat van Ulster heeft een wets*
ontwerp goedgekeurd tot afschaffing van
de evenredige vertegenwoordiging voor de
verkiezingen voor de graafschapsraden en
de plaatselijke raden.
i
Het Fransche nat. eomité van 't alge
meen vakverbond (C. G. T.) heeft besloten
tot deelneming aan het wereldvredescon
gres te Amsterdam in Dec. 1922.
Daar de eischen der arbeiders, die een
loonsverhooging vroegen, verworpen znn
door den gemeenteraad van Boednnest,
hebben ongeveer 2000 gemeentewerklieden
de staking geproclameerd.
De hoer G. H. Honing, directeur van
het Rijksopvoedingsgesticht te Leeuwar
den, heeft een pleidooi gehouden voor
het gebruik maken van thans leeg
staande en leegkomende penitentair©ge
bouwen als de Tuchtscholen, voor een
ernstige pro9f met gemeenschappelijke
opsluiting. Het verslag van die lezing
vinden wij in het „Maandblad voor Be
rechting en Beclassoering" (Mr. N. Mul»
Ier, Alkmaar).
Reclaseeering in, het algemeen en voor
waardelijke invrijheidstelling in het bij
zonder, waarbij de gevangene niet zeil
door zijn gedrag bewust aan de ver
wezenlijking er van kan medewerken en'
die als het ware tot stond komt bui
ten het gevangenispersoneel om, is een
Instituut waaraan men de ruggegraat
heeft ontnomen. Reclasseering en voor
waardelijke invrijheidstelling behoeven'
gemoenechapestraf.
Om de gemeenschappelijke opsluiting
naar waarde te kunnen schatten is het
noodig dat die geschiedt onder de vol
gende voorwaarden: a. het gebouw zij
daartoe opzettelijk ingericht; b. de in
richting zij zeer overzichtelijk; c. het
personeel zij) bekwaam, ervaren en toegei»
wijd; d. het systeem zij eenvoudig en
natuurlijk, gestreng zonder hardheid ea
welwillend zonder zwakheid; e. de direc
teur zij zelfstandigfer zij in het
gesticht een stevig reclasseeringssysteem.
Vrijheidsbeneming is een ernstig leed,
dat door afzonderlijke opsluiting niet
behoeft verzwaard te woidende af
zonderlijke opsluiting is als middel tot
wering van slechter invloeden en lot
toegankelijk maken voor goede invloe
den een mislukking; als middel tot ver
betering is zij van weinig waarde, zd|
is een psychisch gevaar wegens haar vet*
slappenden invloed.
De kosten zullen niet groot behoeven
te zijn en zullen zeer gering zijn ia
verhouding tot de to bereiken moreel©
en economische voordeeion
Naast andere redenen zal ook de be
schikbare ruimte nopen tot beperking.
Deze beperking ware o.a. te verkrijgen:
a. door de proef alleen te nejnen voor
bepaalde streken des lands; b. door de
proef te nemen met een bepaald soort
delinquenten en o. door de proef te ver
binden met de voorwaardelijk© invrij
heidstelling. 1
De verdere selectie kan nog niet wor
den overgelaten aan parket of recht
banken. 1