Onschuldig veroordeeld Tweede Blad INDISCHE /6 Juli 1922 KRONIEK. BRIEVEN UIT BORNEO. Het avontuur van Zi Bonkoniabl. FEUILLETON Ik wed, hoorde zij een van hen zeggen, dat die Jeanne Fortier de fabriek in brand heeft gestoken. Dat wijf heeft mijnheer Labroue in mijn tegenwoordigheid gedreigd. Jeanne had de stem van den kassier herkend. En nu zou ik me die beschuldi gingen laten welgevallen, terwijl ik me kan verdedigen. Neen, neen Dien brief, die mijn ofischuld en de misdaad van Jacques bewijst ga ik zoeken. Daar mee zal ik me rechtvaardigen. Ik zal hem aan iedereen laten zien. Jeanne was bij de fabriek gekomen. De brand, die zich voortdurend uit breidde, had ook haar woning aange tast. Het bewijs bestaat niet meer Ik ben verloren stamelde zij. En ter wijl ze haar kind, dat in zifrn verkleum de handjes zijn paardje omkneld hield, waarih de kostbare brief zich be- [Voi\cl, nog vaster tegen zich aan druk te; keerde zij zich om en liep het veld i De fabriek van mijnheer Labroue was gelegen buiten Alfortville, ver van elke Jnenschelijke woning en het is zonder mêe.r duidelijk, dat in dit noodweer en gezien het uur, waarop de brand uitbrak, het wachten op hulp vergeefsch was. Toen ze eindelijk op daagde, had het vuur een zoodanigen omvang aangenomen, dat ze niet meer kon baten. De afwezigheid van Jeanne werd dadelijk opgemerkt De woning staat in brand Het was Jacques Garaud, die dit riep. Nadat hij Jeanne had verlaten, vluchtte hij, zoo snel zijn beenen hem dragen konden. De teekeningen en bundels bankpapier, die hij uit het kistje genomen en in zijn boezeroen had verborgen, toen hij het atelier der schrijnwerkers had verlaten, hin derden hem bij het loopen. Eensklaps dacht hij aan den brief, dien hij aan Jeanne had geschreven. Dien brief moet ik terug hebben, dacht hij, koste wat het koste. En in plaats van te vluchten, had hij zich aangesloten bij de menschen, die kwamen aanloopen en schreeuw den Brand, brand..,. I Bij de fa briek gekomen en ziende, dat Jeanne 's woning ook reeds in brand stond, dacht hij bij zich zelf Mijn werk is afgeloopen, voor ik begonnen bende noodlottige brief bestaat niet meer. Door moed en toe wijding te toonen bij het reddingswerk kan ik elke verdenking van mij af wenden. En hij ging verder De ongelukkige heeft de fabriek in brand gestoken en zet ons allen op straat, uit wraa tegen mijnheer La broue. Kom, mannen Laat ons pro- beèren de kas te redden. JaJa, latenn wij de ka,s.z'.en te redden viel Ricoux bij, die juist was aangekomen en 'de woorden van denf meesterknecht had gehoord. .Er zit een groot bedrag in Allen gingen naar het brandende gebouw. Aan alle zijden sloegen-de vlammen uit. Het is gevaarlijk, om binnen te gaan, meende Ricoux. —gjLaat mij begaan, antwoordde Jacques. Wat gaat gij beginnen riepen de omstanders. Dat zal ik je laten zien. Hij liep door de Vlammen de gang in. waar zich het lichaam van mijnheer Poincaré en de verantwoordelijk heid voor den oorlog. Labroue bevond, Een lijk riep hij. Hij nam het lichaam van zijn slacht offer op, droeg den griezeligen last naar buiten en deponeerde hem op de bin nenplaats. Verschrikt week de kassier terug Dat is de patroonDe patroon bloedend, vermoord Jacques was voor de tweede maal door de vlammen geloopen en had niet geluisterd naar de opmerkingen, welke gemaakt werden. Twee seconden ver liepen. Toen hoorde men een stem van binnen, zwak, heesch, bijna onherken baar Ik ben in het kantoorbij de kasIk stikik sterfhulp Men wilde ter hulp snellen. Een zee van vuur stond nu tusschen de red ders en den ingang. Plotseling hoorde men een ontzettend gekraak. Op de eerste verdieping stortte het dak in. De machtelooze toeschouwers slaak ten een diepen zucht Jacques is onder de brandende overblijfselen bedolven.... hij is ver loren.... Toch werd nog een poging gedaan, om binnen te dringen, maar de gewel dige vuurgloed belette eiken voort- De toestand in Ierland. De toestand te Belfast. Japan en de vrede. Legervermlndering in Japan. Frankrijk en Amerika. Het herstel der Fransche gebieden. 6ENL BUITENL BERICHTEN* Een Communistisch millionnair veroordeeld. RECHTSZAKEN. ij- Proef met gemeenschappelijke opsluiting. gang. Zelfs de muren stortten in. Eerst toentkwamen de spuiten, evenwel te laat,"zelfs voor een gedeeltelijke red ding. Ricoux liep heen en weer als een dwaas, druk gebarend en roepende Dat wijf heeft natuurlijk de fa briek in brand gestoken. Zij heeft mijnheer Labroue vermoord, zij is de oorzaak van den dood van Jacques. Behalve de spuitgasten, was ook de commissaris van Charenton op het terrein verschenen. Hij hoorde, wat Ricoux schreeuwde en ging op den man toe Wie is U, mijnheer Ik ben of liever ik was.de kassier van de fabriek. U beschuldigt iemand van brand stichting, U spreekt van moord. Ja, mijnheer. Wilt U misschien even mee gaan Ricoux bracht den commissaris naar de plaats, waar het lijk van den inge nieur was neergelegd en zeide Ziehier het slachtoffer. De stoot met het mes is in de volle borst toege bracht. Kijk U maar. - Mijnheer Labroue riep de commissaris verschrikt uit, den industrieel herkeanende. Inderdaad onze ongelukkige en beklagenswaardige patroon. De Commissaris constateerde den dood van den ingenieur en vervolgde Wien beschuldigt gij y De portierster der fabriek» Hoe heet ze Jeanne Fortier. Op grond waarvan beschuldigt gij haar Men heeft haar overal gezocht, maar ze is niet te vinden, wat wel bewijst, dat zij gevlucht is, nadat 'de brand was veroorzaakt. Bovendien had zij petroleum gekocht om haar wandaad tot uitvoering te brengen. Maar de beweegreden van de mis daad Eergisteren heeft mijnheer Labroue, die niet tevreden over haar was, haar ontslag gegeven. Over acht dagen zou ze vertrekken. Bij 't schijnseljder vlammen, maak te de Commissaris zijne aanteekenin- gen. U zegt, dat er nog een slachtoffel is ging hy verder. Wie is dat 2 (Wordt vervolgd.) Het is om wanhopig te worden. Berichten over de malaise en de narig heden, welke daarmede in verband staan, dwingen om een dagelijksche plaats in de kolommen der Indische bladen. Ik heb altijd de meening verkondigd, dat Indië spoediger dan Nederland zich herstellen zou, zoodra slechts de toestand op de wereldmarkt daartoe gelegenheid wilde bieden. Doch de vooruitzichten zijn nog weinig gunstig, ook al weten we de machthebbers weer druk aan het conle- reeren. De ,,Deli-courant" schrijft nu, dat alge meen in handel, cultures en scheepvaart 1923 wordt tegemoet gezien als het „krach-jaar", dat de crisis zal „kronen Met deze verwachting is het moeilijk eenig optimisme te behouden voor do naaste toekomst. De Indische schatkist zal erbarmelijk leeg blijven. Genoemd blad betoogt dan ook, dat de traktementen der ambtenaren zullen moeten worden genivelleerd tot op een lager niveau dan de nu gestrande nivel- leeringsvoorstellen aangaven. Dat zal wat beloven, wanneer aan de ambtenaren ook deze illusie wordt ont nomen. De Landvoogd heeft in de rede, waar mede op 19 Mei j.l. de volksraadszitting werd geopend geconstateerd, „dat alle ambtenaren ijverig en opgewekt hun taak vervullen". Mij lijkt dat minder bedoeld als compliment, dan wel als onuitgespro ken beroep op hun inschikkelijkheid, een beroep evenwel, dat niet zonder moeite zal worden ingewilligd. Reeds nu is de stemming in ambte naarskringen somber, en hier en daar bitter. Ondanks de heftige protesten van alle ambtenaars-organisaties, schijnt Gouverneur-Generaal Fock vast besloten om de intrekking van den duurtetoeslag in 1923 door te drijven. Deputaties uit verschillende groepen ter audiëntie afge vaardigd om Zijne Excellentie tot lank moedigheid te nooden, hebben vrijwel allen „njlil op rekest" gekregen. Ik moet onmiddellijk hierbij voegen, dat de landvoogd tegenover zich zelf handelt in overeenstemming met de in zichten, welke hij tegenover de anderen blijk geeft te huldigen. Van zijn eigen traktement geeft hij 10.000 aan den lande cadeau. Er is over deze landvoogdelijke geste in de Indische bladen heel wat geschre- ven, en ik geloof niet dat ze de waardee ring heeft gekregen zoo algemeen als ze bedoelde te verwerven. Er is uitgere kend, dat deze 10 duizend op zijn inko men als hoogsten ambtenaar slechts eene vermindering van 6% beteekent; er is daarbij opgemerkt, dat iemand als deze, die geen gezin te onderhouden heeft, déze betrekkelijk kleine verminde ring van inkomen gemakkelijk dragen kan. Dat alles is ongetwijfeld waar. Maar ik zie het niettemin als een goede daad. Want vrijwillig geven heel weini gen ook maar een gering deel van hun inkomen prijs, al kunnen zij het missen. En dus breng ik Excellentie Fock voor dit voorgaan hulde. f Maar toch, er is voor de anderen ook Wel wat anders aan te voeren. Ik geef toe, dat de omstandigheden nopen tot krasse maatregelen. Het tekort op de Indische begrooting, dat oorspronkelijk werd geraamd op 337 millioen, moest wel tot kleinere afmetin gen worden terug gebracht. De vraag is echter: zijn er inderdaad geen andere maatregelen te treffen, welke op gelijke wijze het tekort verkleinen, en zoo men den last van 't handhaven van den duurtetoeslag zelfs in bescheidener vorm te groot acht, zal de Regeering op den duur niet op nog grootere lasten komen, doordat de verbitterde stemming onder de ambtenaren steeds algemeener wordt? Een feit blijft, dat de duurte in Indië nog niet aanmerkelijk is verminderd, en dat dus de intrekking van dezen toeslag vooral voor de lagere ambtenaren en ge- pensioneerden droevige, wellicht tragische gevolgen zal hebben. In het „Soerabajasch Handelsblad" tref Ik een brief aan, geschreven door de weduwe van een ambtenaar. Ik durf dezen Fier af, omdat ik da vage hoop koester, dat hier in Nederland enkele personen, die invloed kunnen uitoefenen en toeval ligerwijze deze Kroniek lezen, pogen zul len het leed van velen, waar het kan, te ♦erzachten. De kwestie van de intrekking Van den duurtetoeslag moet immers in de Ncderlandsche volksvertegenwoordiging bij de behandeling van de Indische be grooting ook ter sprake komen. Men leze slechts: Geachte Hoofdredacteur, Zoudt u dit schrijven in uw veel ge lezen blad willen plaatsen? Uft de couranten heb ik gelezen, dat van ons ambtenaarsweduwen de duurte toeslag zal worden ingetrokken, Het is toch niet te veel geëischt, wij weduwen, die een maandelijksch inkomen van nog niet eens één honderd gulden, inclusief den duurtetoeslag, dit mogen behouden. Het gouvernement moet toch wel in zien, dat wij menschen, reeds op be jaarden leeftijd, geen bijverdiensten er bij kunnen krijgen, terwijl alles toch ook nog even duur is. Hopende dat wij onzen duurte-toeslag mogen behouden, enz. Een arme 's land Weduwe. Is deze klacht niet een aanklacht? Daartegenover zet ik het volgende bericht: De regeering zal de nieuwe papierfa briek te Padalarang steunen door een jaarlijksche afname van 1000 ton, tegen den prijs van 1 per kilo. Indien men bedenkt, dat de huidige papierprijs in ïndië 45 cent per kilo be draagt, dat de hoeveelheid, welke het gouvernement moet afnemen, te groot is voor eigen gebruik, dat ze dus het over schot van de hand zal moeten doen met groot verlies, dan vraagt men zich toch wel af of een dergelijke subsidie aan een nieuwe industrie in deze tijden, terwijl reen amhtenaarsweduv/en gebrek wil laten lijden, geen ontoelaatbare geldverspilling beteekent. r Wellicht kan het zijn nut hebben ik zie wederom uit naar hen, op wie ik hier boven reeds een beroep deed om de aandacht te vestigen op hetgeen naar aan leiding van de hier besproken kwestie in de „Katholieke School van Ned. Indië" geschreven wordt. In een redactioneel artikel wordt daar betoogd, dat „intrekking van den ge- heelen duurte-toeslag over de geheele linie zonder eenige restrictie ontoe laatbaar is." „Er moet bezuinigd worden ook op de salarissen. Accoord. Slechts degenen, die oog noch hart hebben voor het algemeen belang, zullen zich daartegen verzetten. Doch door dat algemeen belang wordt o.i. momenteel nog niet geëischt dat aan ieder in even sterke mate bezuiniging wordt opgelegd. En daarom moeten wij ons met kracht verklaren tegen den voorgestelden maat regel, voorzoover daarmee bedreigd wor den de rSénschen, die thans slechts weinig meer hebben dan een bestaansminimum in hun stand. Ons oordeel is dan ook, dat de duurte toeslag wel moet verminderd, doch niet geheel afgeschaft mag worden." De schrijver wil dan bij de nieuwe rege ling van dezen toeslag het volgende in aanmerking genomen zien: Vooreerst worde er onderscheid ge maakt tusschen gezinshoofden en niet- gezinshoofden. Voorts neme de duurtetoe slag af naar mate het traktement stijgt, zoodat ze bij een bepaald maximum verschillend bij gezinshoofden en niet- gezinshoofden geheel verdwijnt. Naar mijne meening is op die wijze eene verzoening tusschen in dit opzicht tegen strijdige belangen van de schatkist en van de ambentaren billijk en mogelijk. Billijk, omdat door een dusdanige rege ling het karakter van dezen duurtetoeslag beter tot uiting komt dan nu bij de hui dige regeling. Ze is immers bedoeld als eene tegemoetkoming, noodig gemaakt door de duurte der tijden, en dus behoort ze minder gegeven te worden aan hen, die ze minder behoeven. Mogelijk, omdat ik ondanks alle tegen gestelde verklaringen de algeheele intrek king geen noodzaak acht. De Gouverneur- Generaal vérklaarde zelf in zijn openings rede, dat het geldwezen in Indië kernge zond is, welnu, dan zijn er de middelen voor te vinden om voorloopig een vermin derden duurtetoeslag te handhaven. Mocht de Indische regeering daartoe niet te bewegen zijn, omdat ze voor toe passing van de hierboven genoemde be ginselen niets voelt, dan hoop ik, dat de Katholieken groepen in de volksvertegen woordiging het op zullen nemen voor de ambtenaren en pensioentrekkers, die recht hebben op hunnen steun. S. Dit nieuws is oudbakken, maar toch mag ik het nog vertellen. Den l&en Mei heeft Jesselton de hooge eer gehad om K.K.H. «len kroonprins van Engeland te verwelkomen. Zooals u weet de goede man is alweer thuis aangekomen, is hij op reis geweest naar Japan en heeft onder weg Indië; Voor en achter-Honkong, Manilla aangedaan. En zijn uitstapje onderbroken om een paar uur naar Jessel ton te komen. Alle schoolkinderen waren geïnviteerd om Z. K. H. te begroeten met hiep-hiep- hcera-geroepl Wij ook. Verder waren zoo wat alle Europeanen naar Jesselton geko men en duizenden inboorlingen in hun schilderachtige kleederdracht sommigen; en anderen met juist de allernoodigste be dekking! Tientallen verschillende stammen waren vertegenwoordigd. Het gouverne- nement had ze allen naar Jesselton getrans porteerd en ieder kreeg 20 cent per dienst voor 'n hap rijst. De stad was zoo'n beetje versierd: 'n cere poort van de Maleiers', de Indiërs en Ghineezen; vlaggen en wim pels bij honderden; groene palmbladen bij duizenden. 's Morgens in alle vroegte de katjes waren nog grauw ben i'k naar de stad gepantoffeld. Om 5 uur hadden we al ver scheidene kilometers achter den rugl Heer lijk zoo vroeg te banen 1 In Jesselton's pastorie den inwendigen mensch verzorgd, en toen naar de lan dingsplaats. Duizenden Borneo-kaffers stonden langs den weg geschaard en vormden met hun verschillende soorten kleeren een kleur- i\ ke gepakte menigte. Een klein pavilloen was opgeslagen, waar Z.K.H. ontvangen zou worden. En vlak er tegenover een groote tent, die zit plaats bood voor een paar duizend, tegen betaling van 5 dollars. Ze was wel gevuld. De schoolkinderen stonden aan een kant van den weg en .vlak voor hen stond een groep soldaten in gelid, die de Prince of Wales inspecteeren zou. Een kleine kruiser bracht hen ongeveer 12 uur van Labuan 't was heet en de m'üksofien' gaapten' op (Té 'daken —1 Hij werd ontvangen door Z.E. den gouverneur met staf. De Kroonprins zag er heelemaal niet naar uit dat hij menschelijkerwijs gespro ken, een koning van Engeland en keizer van het Britsche rijk zal zijn. Hij liep er tamelijk onverschillig bij doch het was geen formeel bezoek. Hij had me gemak kelijk een hand kunnen geven, maar hij deed het niet; slóeg aan en zoo deed ik! In het pavilloen werd een speeoh voorge lezen, waar Eduard heel weinig belang in scheen te stellen. Toen las hij het antwoord met flinke stem, zoodat wij elk woord heb ben verstaan. Natuurlijk moest hij precies lezen wat anderen voor hem geschreven heb ben 1 Hij kap het niet helpen als er wat blufferij in komt! De Europeesche oud-gediend en in gelid geschaard, kregen allen een handje, en de prins slapte in 'n auto en langs de memg- te natives ging het naar het gouverne mentshuis, waar hij iets te bikken kreeg. Niemand was geïnviteerd alleen de staf van Z.E. de goeverneur met hun dames voor zoover zij dames hebben. Om een uur of twee was er we zitten in'n stuk En- gelsche bezitting harddraverij, de sport van koningen. Z.K.H. zou ook rijden, en zoo waren duizenden en duizenden opge gaan naar den vierden mijl om die dra verij op ponr.ies te zien. Wij ook 4 fatehers gingen er op af. Bij aankomst van den prins werd er een cinemafilm genomen en als U kans heeft die te zien afdraaien, kan U ondergeteefcende ook op merken in witte toog en roode sjerp! Eén rit nog een rjt, doch de kroonprins steeg niet te paard. In Manilla had hij een blauw oog opgcloopen met polo spelen, nu had de dokter hem afgeraden te rijden op niet vertrouwbare pennies; bovendien was het gruwzaam heet. Spoedig ging de Prince of Wales weer terug naar Labuan, en wij stapten ook op, want onze magen waren ongeveer leeg. 's Avonds was er bioscoop voorstelling voor de schoolkinderen. Ik ben er ook heen gegaan en zoo heb ik in Borneo toch nog 'n cinema gezien. Gelachen en gegild is er genoeg, schoon de kinderen natuur lijk niet het verband tusschen de verschil lende tooneeltjes zagen, maar ieder had een heele hoop flauwiteit, juist geschikt voor kaffer-kinders. Na thuiskomst heel hoel lang gepraat we waren met zeven fathers bijeen, wat 'n zeldzaamheid is. Volgenden morgen weer huis-toe. De dag die zeker met groote letters fn de geschiedenis van de N.B. Compagnie staat aangeteekend was voorbij, voorbij zoonis zoo vclel J. STAAL, Pr. Miss. Inabong, Hemelvaartsdag 1922. De ZeerEerw. heer J. Staal uit Haarlem, missionaris in Britsch N.-Borneo, vertelt in de Annalen der St. Joseph's congrega tie: „De volle maan was halverwege hare hoogte geklommen, alles overstralend met haar zilveren licht. Rusteloos is de tropen natuur in voUe-maan-nacht. Duizenden reuzemkrekels krieken in gras of boom of struik; nachtvogels kirren of kraaien hun lied; 'het vee blaat en loeit; ook de men schen genieten geen rust. Zoo'n nacht moet het geweest zijn, toen de volgende geschie denis echt gebeurd, zeggen de Doesoens zich afspeelde. Zi Bongkoniabi lag op zijn mat ruste loos heen en weer te draaien, met een flinke pruim achter de kiezen eri een bran dende sigaar tusschen zijn lippen. Hij kon d enslaap maar niet pakken en neuriede een wijsje heel zachtjes, om Mevrouw Zi Bongkoniabi niet te storen, die even eens met pruim en sigaar den slaap lag te verbeiden. Opeens hoorde hij een schorre keelstem zijn naam roepen, en toen nog en toen nog eens. Stilbang luisterde Zi Bongkoniabi en opnieuw vernam hij dat zelfde brommend geluid. Hij richtte zich op en knoop geruischloos naar de muur- opening die voor uitkijk {en spuwbak) dient. Daar stond waakte of droomde hij? een groote krokodil, met flanken zoo breed als die van een buffel. Verstijfd van schrik staarde hij het monster aan, dat weer zijn kaken opensloeg en in doffe holle klanken de woorden „Zi Bongkonia bi" uitstiet. Het leed geen twijfel meer; de „grootvader" der eerste ouders van zijn ras riep hem. „Wat moet je?" vroeg de Doesoen. „Kom mee, thuis ligt mijn zoontje zwaar ziek; kom'mee en maak hem beter, want wij kunnen het niet. De arme jongen kan niet eten of slikken en moet den hon gerdood sterven, als jij hem niet geneest; kom toch alsjeblieftt" Onze Doesoen had er niet voel idee in en wierp tegen: „Ik weet je huis niet." „Ik zal je er brengen,", zei de krokodil. „Ja, maar waar is het?" luidde het ant woord. „Bk verdrink onder water, ik kan niét erg best duiken." Doch de krokodil wist op alles raad: „Ik heb hier een leeg vel meegebracht; dat trek je aan, dan ga je op mijn nek zitten en we zijn er zoo." Jullie zijn bekwamer dan wij; kom maar gauw. mee." Zi Bongkoniabi hield wel van een avon tuurtje,, en dit was er een waarop hij lang zou kunnen pochen.... als alles goed at- liep. Zijn vrouw had het gesprek afgeluis terd en loerde nu over zijfl schouder naar het machtige beest. „Ik ga, vrouw" zei hij „hallo grootvader, ik ben klaar." Hij nam een versche pruim en ging naar buiten. „Hier trek aan," zei de krokodil. Onze Doesoen trok het krokodillevel aan en liep naar het water, waarheen zijn gids hem m- tusschen was voorgegaan. 18 „Ga nu bp mijn nek zftfen en Houd goéd \ast." Zi Bongkoniabi kroop op cfen rug van het beest, dat met verbazende snelheid het koude water kliefde. Rrrrrt! Ze waren er. De krokodil dook, dook. Een deur ging open en beiden begaven zich naar binnen. Unze held kon al aanstonds vaststellen, dat hetgeen de Doesoens altijd beweerd hebben, waar was: de krokodillen waren van afkomst ook Doesoens. Immers, daar zaten ze, de heele familie en een paar bu ren; hun vellen hingen langs den wand. en moeder-krokodil, 'n Doesoen-vrouw, zat te weenen bij haar ziek zoontje dat in een hork op een mat lag. De vader trok zijn krokodillevel uit en ook hij bleek een Doe soen le zijn. Nu ontdeed Zi Bongkoniabi zich eveneens van zijn vel, trad op het jongetje toe en keek in zijn keel. Dwars in de keel zag hij een beentje zitten en spoedig gelukte het hem met een stukje iizerdrnad dit los te werken' en er uit te trekken. De keel deed nog pijn, maar de jongen kon slikken en was genezen. De vreugde der ouders was onbeschrijfelijk. Gerslennat werd gedronken, en den heelen nacht bleef Zi Bongkoniabi bij de krokodil- Doesoens pralen en oude legenden vertel len. Tegen den morgen bracht de oude heer krokodil hem weer thuis. Daar ver telde hij natuurlek wijd en zijd zijn vreemd wedervaren van dien nacht. En conservatieve Doesoens vertellen het hem nog altijd na om te bewiizen dat de kroko dillen ook Doesoens zijn!" De Fransche communisten hebben on langs in de „Humanité" een foto gepubli ceerd van het bezoek, Joor Poincaré aan een der militaire kerkhoven in het Noor den, gebracht, en waarop de president, die pratend met den Ameriknanschen gezant vcortwandelt, een. glimlachend gezicht ver toont. Ze hebben van dit document, voor zien van een bijschrift, waarin gezegd wordt, dat „Poinc.aré-la guerre" niet alleen aansprakelijk is voor al deze oorlogsdoo- den, maar dat hij zelfs nog plezier heeft als hij ze komt bekijken, briefkaarten la ten drukken en die in meer dan honderd duizend exemplaren verspreid. Op deze campagne heeft Dinsdag de communist Vaillant Couturier in de Fran sche Kamer gezinspeeld, toen -hij in ant woord op een verwijt van een spreker op de tribune, dat hij lachte, antwoordde: „Ik glimlach vaak, maar ik glimlach niet in tegenwoordigheid van de doodem" Poin caré, die uiterst gevoelig is voor alle ver wijten omtrent de aansprakelijkheid voor het ontstaan van den oorlog, die hij heb ben zou, protesteerde onmiddellijk in de meest heftige termen tegen de hem geda ne verwijlen en eischte, dat over zijn zoo genaamde verantwoordelijkheid terstond het debat geopend zou worden. Aldus gesommeerd miste de houding van de communisten alle flinkheid. Vaillant Couturier beweerde, dat een dergelijk de bat zoo maar niet kon worden begonnen zonder dat de communisten beschikten over de noodige dossiers, hetgeen blijkbaar een uitvlucht was, want de beschuldigingen van de communisten en de term „Poinca- ré-la-gucrre," dien ze op hem toepassen, dateeren waarlijk niet van vandaag of gis teren. Zijn partijgenooten, anders zulke schreeuwers, hielden zich nu ook al bij zonder koest. En toen Poincaré, gegeven het verbod van het reglement om ©en be gonnen discussiè te onderbreken voor iets anders, voovstelde, dat ze een- verzoek om pen interpellatie zouden indienen, waren ze hiervoor al evenmin als de socialisten te vinden. Het waren ten slotte drie leden van de meerderheid, die een interpellatie indien den om het debat te forceeren, dat thans gisteren middag zou plaats hebben tot vol doening van Poincaré, die allang heefl uitgezien naar de gelegenheid om zijn be schuldigers in openlijk debat te ontmoeten, aldus seinde de Parijsche correspondent van het Hbld.. Nadat dit gebeurd was, annonceerde gis teren morgen de „Humanité" dat thans ook de communisten bij de Kamer drie verzoeken om interpellaties hebben inge diend. Vaillant Couturier zal praten over de rol, door do Russische en Balkan poli tiek van Poincaré gespeeld in de oorzaken van den oorlog; Caehin over de gevaren, die de vrede loopt door het premierschap van den man, wiens politiek heeft meege werkt om den oorlog voor te bereiden en te verlengen; Lafont interpelieert over de politiek van Poincaré, die voortgaat me thoden te gebruiken en houdingen aan te nemen, die, na voor en tijdens den oorlog maar al te bekende resultaten te hebben opgeleverd, den voorloopigen vrede van het verdrag van Versailles eiken dag on zekerder dreigen te maken. Het debat zal dus zoo volledig mpgelijk zijn, maar zelfs deze achteraf komende intcrpellatie-vra- gerij vermag niet <Jen indruk te wekken, dat de communisten het werkelijk gewild hebben. De meeste bladen juiohen, dat Poin caré de openbare behandeling heeft (foor gedreven. Toch zijn er enkele tegenwer pingen. Tardieu, die nu eenmaal niets van wat Poincaré doet, kan goedkeuren, oor deelt, dat de president dezen laster met verachtelijk zwijgen had moeten beant woorden. Immers dit debat is overbodig, omdat het in 1914 door het geheele volk en parlement reeds beslist is; door het openen van oen dergelijke discussie speelt men Duitsohland maar in de kaart. Een zelfde oordeel spreekt de radicale Lanterne uit, die vindt dat Poincaré verkeerd deed 'n debat uit te lokken, omdat de communisten natuurlijk niet zullen zeggen, dat hij den oorlog veroorzaakt heeft, maar dat hij dien niet heeft weten te verhinderen en omdat het bewijs, Hal "dit met-Êaïmt'én tilel "rn werkelijkheid op een niet-willen berust heeft, nu eenmaal niet te leveren is. In de „Ere Nouvelle" schrijft de direc teur Dubarry, dat aan dat blad onder de medewerkers verschillende opinies bestaan en sommigen volkomen te goeder trouw betoogen {zonder daarom de schuld van Duitschland te ontkennen), dat Poincaré door zijn overdreven russophile-politiek vóór den oorlog, zijn deel draagt in de aansprakelijkheid voor den oorlog. Ande ren, met minder schrander en hoogstaand, achten deze beschuldiging tegen Poincaré een betreurenswaardigen laster. Daarom, zoo betoogt hij, moet men dit debat met beschouwen met vooropgezette meoning en er de bijzonderheden eerlijk van vol gen. Gegeven dit passioneerende onderwerp verwacht men, dat de Kamerzitting langdurig en rijk aan incidenten zal zijn. De toestand in de provincie. Volgens een officieel bulletin van het republikeinsche hoofdkwartier te Mallow in het graafschap Cork heeft het republi keinsche leger alle kazernes en militaire posten over een uitgestrektheid bezet, Groote gebieden in Midden-Limerick zijn onder onbetwist gezag van de republikei nen. Vliegende colonnes zijn de stad Li merick binnengerukt, waar zij sterke punten bezet houden. Volgens een coommuniqué der Vrijsta- ters van gisterenmorgen is de kazerne van Wilmount in Drogheda, waarin een gar nizoen ongeregelde troepen lag, gevallen na een bombardement van de kust ge volgd door een beslissenden aanval. De strijd te Dublin nog steeds aan den gang. Het communiqué der vriistaters van gisteren meldt, dat de aanval op de po sitie der ongeregelde troepen gedurende den nacht met tusschenpoozen voort duurde. Volgens de bladen had het nachtelijk artilleriebombardement plaats met veld geschut op een afstand van 150 yards. Een dichte menigte sloeg op veiligen afstand de operaties gade. Gravin Markievlcz gevangen f Naar gemeld wordt bevindt zich onder de rebellen, die gevangen genomen zijn, gravin Markievicz, de bekende leidster «die naar het heet het bevel voert over vrouwelijke benden. Dinsdag is te Belfast bij een schiet partij een man gedood. De politie deed een inval in een gebouw, waar zij do cumenten in beslag nam over de operaties van het Iersche republiikeinsche leger ee Belfast en elf personen arresteerde. Uit Tokio wordt gemeld, dat Kato, do Jnpansche premier, aan een lunch ter eere van Denby, den Amerikaanschen minister van marine, die roet leden der Amerikaansche vlootacademie te Annapo lis Japan bezoekt, zeide: In samenwer king met de leidende naties der wereld moeten wij bij machte zijn tot ver in do toekomst den vrede fce bewaren, welke thans op de zeeën rust. Indien wij hierin slagen, moet daaruit volgen, dat ook do vrede te land bewaard zal worden. Denby herinnerde in zijn antwoord aan het tegenspreken door de Japansche admiraliteit van het bericht, dat Japan het vlootverdrag van Washington ont week door vermeerdering van den bouw van hulpschepen. Deze tegenspraak was onnoodig om hen die Japan kennen, te overtuigen, dat het niet alleen voorne mens is zich aan de letter der overeen komst van Washington te houden, maar in zijn program ten aanzien van den bouw van hulpschepen ook den geest van Washington in acht te nemen. Ingevolge de door het kabinet goedge keurde plannen zal het Japansche leger met 56000 man worden verminderd. Door deze legereorganisatie wordt de eerstvolgende twaalf jaar 259 millioen yen bespaard, daarna 23 millioen yen 'sjaars- Aan een feestmaal van de Amerikaansche K. v. K. te Parijs, waaraan o.a. aanzaten de Amerikaansche gezant, Poincaré, Bour geois, Peret, Foch, Joffre, hield de presi dent Walter Berry een rede, waarin hij er op wees hoezeer de formules, welke de be raadslagingen beheerschtcn op de confe renties, na het verdrag van Versailles, na- deelig warén voor den wereldvrede. De realiteit, welke al het andere beheerscht, is de betaling van de schadevergoeding en de veiligheid van Frankrijk aan den Rijn. Hij wees op stelselmatige verwoestingen door de Duitschers van 10 rijke Fransche departementen. De Duitsche industrie, die bloeit, profiteert van die misdaad, terwijl de Duitschers hardnekkig beweren niet te fcunnen betalen. Frankrijk bracht 80 milliard aan belas tingen op, maar Duitschland volgt dit voorbeeld niet, daar het het herstel van Frankrijk niet wenscht. Poincaré herinnerde aan de hulp van Amerika en drukte de leden van de K. v. K. op het hart, toch vooral aan hun land- genooten te verzekeren, dat „wij nog altijd de Franschen zijn, die weten te vechten voor de vrijheid, maar die niet streven naar overheersching." Een Havas-telegram deelt mede, dat het eerste gedeelte der door Duitschland in Frankrijk uil Té voeren' openbare werken vijf series bevat, waarvan de kosten ge schat wórden op 4,824 millioen francs, waarvan 3.895 millioen francs voor Duit sche rekening komt. Fransche ingenieurs zullen de leiding hebben. Duitsche aanne mers zullen het werk uitvoeren. De werk lieden zullen ondergebracht worden in arbeidersdorpen. De Fransche industrie zal ongeveer een derde der benoodigde materialen leveren. 4 Het hooggerechtshof van Illinois heeft beslist, dat William Bross Lloyd, een com munistische millionair uit Chicago, en 18 andere leden van de thans opgeheven communistische arbeiderspartij, gevange nisstraf zullen moeten ondergaan wegens het bepleiten van de omverwerping van de regeering der V. S. In het vonnis werd overwogen dat de communistische leerstel lingen een beslist gevaar opleveren voor de bevolking van het land. Die leerstellingen moeten volgens het hooggerechtshof wor den bestreden, daar zij het aan Amerika dierbare instituut van vrijheid en gelijk heid kunnen ondermijnen en in gevaar brengen. Aan de communisten, wier veroordeeling thans bevestigd is, waren in de eerste in stantie straffen opgelegd van een jaar tot vijf jaar en aan sommigen, zooals de mil lionair Lloyd, bovendien geldboeten van 1000 en 2000 dollar. Op Juni bedroeg het aantal werk- Ioozen in Engeland 1,404,900, dat is ruim 30,000 minder dan in de voorafgaande week en 418,000 minder dan begin Janu ari van dit jaar. Het hoogste punt werd iuist een jaar te voren bereikt, n.l. op 24 Juni 1921, toen het ruim 2 millioen was. Het aantal dergenen, die -slechts een deel der week werken of bij tusschenpoo zen werkloos zijn. is iets gestegen; het was n.l. ongeveer 106,000 op 26 Juni tegen over ongeveer 103,000 on 19 Juni. Op 1 Juli 1921 was het 934,786. De Senaat van Ulster heeft een wets* ontwerp goedgekeurd tot afschaffing van de evenredige vertegenwoordiging voor de verkiezingen voor de graafschapsraden en de plaatselijke raden. i Het Fransche nat. eomité van 't alge meen vakverbond (C. G. T.) heeft besloten tot deelneming aan het wereldvredescon gres te Amsterdam in Dec. 1922. Daar de eischen der arbeiders, die een loonsverhooging vroegen, verworpen znn door den gemeenteraad van Boednnest, hebben ongeveer 2000 gemeentewerklieden de staking geproclameerd. De hoer G. H. Honing, directeur van het Rijksopvoedingsgesticht te Leeuwar den, heeft een pleidooi gehouden voor het gebruik maken van thans leeg staande en leegkomende penitentair©ge bouwen als de Tuchtscholen, voor een ernstige pro9f met gemeenschappelijke opsluiting. Het verslag van die lezing vinden wij in het „Maandblad voor Be rechting en Beclassoering" (Mr. N. Mul» Ier, Alkmaar). Reclaseeering in, het algemeen en voor waardelijke invrijheidstelling in het bij zonder, waarbij de gevangene niet zeil door zijn gedrag bewust aan de ver wezenlijking er van kan medewerken en' die als het ware tot stond komt bui ten het gevangenispersoneel om, is een Instituut waaraan men de ruggegraat heeft ontnomen. Reclasseering en voor waardelijke invrijheidstelling behoeven' gemoenechapestraf. Om de gemeenschappelijke opsluiting naar waarde te kunnen schatten is het noodig dat die geschiedt onder de vol gende voorwaarden: a. het gebouw zij daartoe opzettelijk ingericht; b. de in richting zij zeer overzichtelijk; c. het personeel zij) bekwaam, ervaren en toegei» wijd; d. het systeem zij eenvoudig en natuurlijk, gestreng zonder hardheid ea welwillend zonder zwakheid; e. de direc teur zij zelfstandigfer zij in het gesticht een stevig reclasseeringssysteem. Vrijheidsbeneming is een ernstig leed, dat door afzonderlijke opsluiting niet behoeft verzwaard te woidende af zonderlijke opsluiting is als middel tot wering van slechter invloeden en lot toegankelijk maken voor goede invloe den een mislukking; als middel tot ver betering is zij van weinig waarde, zd| is een psychisch gevaar wegens haar vet* slappenden invloed. De kosten zullen niet groot behoeven te zijn en zullen zeer gering zijn ia verhouding tot de to bereiken moreel© en economische voordeeion Naast andere redenen zal ook de be schikbare ruimte nopen tot beperking. Deze beperking ware o.a. te verkrijgen: a. door de proef alleen te nejnen voor bepaalde streken des lands; b. door de proef te nemen met een bepaald soort delinquenten en o. door de proef te ver binden met de voorwaardelijk© invrij heidstelling. 1 De verdere selectie kan nog niet wor den overgelaten aan parket of recht banken. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5