BINNENLAND. sportTm» spil Rondom de Haagsche conferentie ar Branden. Treurig. Ontsnapt en weer gegrepen. Begrafenis van een verongelukten vlieger. Een duur examen. ZEILEN. One ton cup. VERANTWOORDELIJKHEID. R'WJUWlSf-N NIEUWS. Congres voor Handelsonderwijs. LANDBOUW EN VISSCHEMJ. De bloembollen. Aardappelteelt. UARKTNIEUWS. AMSTERDAM, 18 Juli. Aardapp*. len. (Ber. v. jac. Knoop). Noord- Hollandsche blauwe 5, id. bonte f 2.50—3.50, Schoolmeesters 2.80— 4.20, Westlandsche ronde 56, j id. kleine 3 per H.L. J VEENENDAAL, 18 Juli. Wol. Aan- gevoerd 500 vachtén, die alle verkocht zijn tegen prijzen van 40, 70 en 72% cent per K.G. AMSTERDAM, 19 Juli. Ter markt waren aangevoerd 228 vette kalve ren le qyal. 1,70, 2e qual. 1.40,' 3e qual. 1.05 per K.G.63 nuchtere kalveren 1622 per stuk 464 vette varkens le qual. 1.20, 2e qual. 1.16, spekvarkens 1.10 p. K.G. j schoongewicht. AMSTERDAM, 19 Juli. (Notee-, ringen v/h. Nieuwe Veilinggeb., expl. De Jong Koene.) Jan Bazen 0.22 0.28; haantjesperen 0.120.28 IJellow transparant val 0.060.12 per K.G.bessen prolefic 0.400.46 bessen 0.27—0.36 per K.G. kruisbessen groen rijp 0.150.18 id. geel rijp 0.200.26 per K.G. druiven, blauw 0.700.85; id. wit f 0.50—0.65 per i/2 K-CL aardbeien f 0.60—0.75 frambozen f 0.60—0.80 per K.G.id. 0.20—0.23 per pot;:1 perzoken le st. 0.150.23 id. 2e stjfj 0.05—0.11 meloenen 0.450.75 per stuk; peen 4.10—6.80 per 100 bos komkommers 3.10—5 bloem kool les./ 1522 id. 2e s. 79 nieuwe aardappelen 5.909.30 j drielingen 2.905 per 100 stuks tomaten 0.15—0.18; spercieboonen i f 0.16—0,21 per K.G.snijboonen j f 0.70—0.85 per 100 stukstuinboo- nen 2.60—3.70; doppers 16—18; peulen 1719 per 100 K.G. Bloemen Rozen f 5—9.50; Am, anjers 4—5; gladiolen 6—11; violieren 5.5011 callas 1419 sniigroen 6—11.50 dhalias 6—13 delphinium 1.40—2.50 lelies f 19— 24 per 100 stuks. HOOGKARSPEL, 18 Juli. „De Eendracht". Groote aardappelen, Schotsche 2.252.45, kok en dues 2.10—22.30. Ninitifold 2—2.15, ronde 2.10, blauwe 2.803, afwij kende 2.15—2.30, kl. aardappelen 0.95—2.00. ENSCHEDE, 18 juli. Eieren. Aam. voer 39000 stuks. Prijzen 6 tot 7. WOERDEN, 19 Juli. Kaas. Ter markt waren 403 partijen, le soort 43—47, 2e soort 3842, rijksmerk 40—49. Handel matig. Te Boesem is Dinsdagmiddag vermoe- deijjk dóór kortsluiting braad ontstaan ia de brood bakkerij van B. .Winkel in de Ravenstraat. Ret bovenhuis is ge heel uitgebrand. De inboedel werd voor •en deel gered. De winkelinventaris werd door waterschade vernield. Verze kering dekt de schade. Te Zwaagwesteinde viel een 4-jarig aoon tje van den schipper Epema over boord. De moeder sprong te water om bet te redden, wat niet gelukte. Het lijkje werd door anderen opgehaald. Door het bezwijken van een dijk is de polder te Delfstrahuizen gedeelte lijk ondergeloopen. Veel gemaaid gras is verloren gegaan. Bij Stadskanaal is gister de bak kerij en winkel van J. Ws geheel af gebrand. Men meldt ons uit Assen dt. gisteren: Een arrestant die heden per trein van ürnhem naar Groningen vervoerd werd heeft kans gezien aan de aandacht der beide hem bewakende rijksveldwachters te ontsnappen en het portier uit te sprin gen. Toen daarop een onderzoek inge steld werd, vond men den vluchteling, die nog in staat geweest was door een sloot te waden en een eind door een weiland te loopen met een gebroken been en een gespleten schedel ter aarde liggen. In een zeer zorgelijken toestand werd hij ver voerd. Op de begraafplaats Charlois te Rotterdam werd gisterenmiddag be graven de bij het vliegongeluk van ver leden week Dinsdag om het leven ge komen zee-milicien-leerling-vlieger D. Verroen. Onder hen, die dun doode de laatste eer bewezen, bevonden zich lui tenant-ter-zee le kl. Van Allen, com mandant van het vliegkamp De Kooy, die ook deelneming betuigde namensi den directeur-commandant van de Ma rine te Willemsoord, en de comman dant van de Marine, die eenige woor den sprak voor het personeel van De Kooy en een laatsten groet over bracht van schipper Schukking, die het vliegtuig bestuurde, waarmede het ongeluk gebeurde. Namens den commandant van de Marine te Middelburg sprak luitenant De Bruyne van de mariniers te Rotter dam. Mede waren op de begraafplaats aanwezig luitenant-vlieger Bolken met een deputatie van De Kooy, waaronder opperschipper De Wildt en bootsman Kersten. Nadat nog een bestuurslid van een jongelingsvereeniging, waar van Verroen lid was, het woord Ihafcl gevoerd, dankte een a.s. zwagc voor de betoonde belangstelling. Men schrijft uit Breda aan de „Tel." dat zich voor het toelatingsexamen tot de Kon. Mil. Academie slechts één jongmensch heeft aangemeld. Zij, die in het bezit zijn van het einddiploma H. B. S., zijn vrijgesteld van het toe latingsexamen. De examen-commissie, bestaande uit ongeveer 20 leeraren, onder wie enkele officieren van de militaire academie te Breda, doch ove rigens uit verschillende deelen van het land, zal in voorvergadering bij eenkomen tot het vaststellen van dat examen. Daarna zal het examen dat ongeveer 9 dagen zal duren in Aug. a.s. worden afgenomen, waarna dit jongmensch wanneer aan het toe latingsexamen is voldaan deel mag nemen aan het z.g. rangschikkings examen, dat gehouden zal worden voor alle adspiranten, die in het bezit zijn van het eind-diploma 5-j. H. B. S., ten einde hun opleiding voor Ide ver schillende wapens te kunnen vaststel len. Aan reis- en verblijfkosten en va catie-gelden zal aan de leden van de hierbedoelde toelatings-examen-com- missie moeten worden uitgekeerd een bedrag van ruim f2500. Onze berichtgever te Ryde seinde, dat de tweede wedstrijd, die Dinsdag zou ge houden worden, werd uitgesteld. Hierover houdt de bekende Roomsche middenstander Chris Jansen in het laatste nummer van „de Nederlandsche Hanze" een interessante beschouwing, naar aan leiding van den verkiezingsuitslag. Hij schrijft: De volksstemming van den vijfden Juli. de eerste in ons land, die met reden en in den meest uitgebreiden zin van het woord volksstemming mag worden ge noemd, heeft zich op onverwacht sterke en daarom zeer ondubbelzinnige wijze voor een Christelijk geregeerd Nederland uitgesproken. Men beijvert zich van veel zijden om aan den uitslag der verkiezingen ook nog andere meer gedetailleerde beteekenis en aanwijzingen te verbinden en psychologen ohder de stembuswaarzeggers en waarzeg sters weten zelfs met bewonderenswaar dige nauwkeurigheid aan te geven, welke christelijke ministers door deze meerder- derheid een brevet van onvermogen en welke andere eveneens christelijke mi nisters voor dezelfde meerderheid een bewijs van goed gedrag bekomen heb ben! Ja, men gaat nog verder en weet een mate van verbeelding welke den „kom kommertijd" het volle pond van recht doet weervaren, uit de cijfers zestig te gen veertig zelfs „op een tiende nauw keurig" te berekenen voor of tegen wel ke wet of verordening de meerderheid van 5 Juli zich zoo al heeft uitgespro ken I Dat zijn vooralsnog onschuldige ge noegens, waaraan men echter o.l. vooral niet te veel waarde zal kunnen hech ten. Want het staat voor ons wel vast dat de overweldigende meerderheid wel ke zich aan de zijde van de christelijke beginselen heeft geschaard, haar volko men eendracht en ecnswillendheid in hoofdzaak ontleent aan de superieure plaats. welke de meerderheid van ons volk boven overwegingen van practi- sche politiek aan deze beginselen heeft ingeruimd, Daf ïs naar wij vernemen het eenige vaststaande. En al kan daarnaast wor den toegegeven, dat de groote lijnen der tot dusverre gevolgde politiek niet zijn verloochend of althans onderge schikt gemaakt aan overwegingen van hooger orde, welke ten slotte den door slag gaven, zoo ware het toch niet veel minder dan zelfbedrog, daaruit te con- cludeeren tot een uitspraak, welke de tot dusverre gevoerde politiek tol op onderdeden zou sanctionneeren. Do principieele uitspraak van ons volk moge hoopvol en verblijdend stem men, daarnaast rijst dan toch ook op de gedachte van een gelijk „De Stan daard" zich uit drukte bijkans be angstigende verantwoordelijkheid. Het is hier niet de plaats om over de breedere verantwoordelijkheid uit te wei den, maar eenige kijk daarop en eenig begrip daarvan is niettemin noodig om te kunnen geraken tot het inzicht in de secondaire verantwoordelijkheid, welke de georganiseerde troepen en meer in het bijzonder ook de middenstand in de toekomst zullen hebben te dragen. Want zonder hechten steun van de aan onze regeering verwante groote so ciale organisaties zal het al zeer be zwaarlijk blijken de homogeniteit van de beginselen, welke tot uiting is gekomen in de komende moeilijke jaren ook te herleiden tot homogeniteit int de waar- dcering der te voeren practische poli tiek. Het is dan ook volkomen te begrijpen, dal voor en na den stembus-uitslag vele verkiezlngsredennars hebben aangedron gen op versterking der stands- en vak organisaties en in het besef van den uit stag der verkiezingen en de daaruit ge boren verantwoordelijkheid ligt wel de gelijk eene vingerwijzing en eene niet straffeloos te verwaarloozen aanwijzing om op versterking met name van de ka tholieke organisatie aan te dringen. Dit geldt zeer bijzonder ook voor de katholieke middenstandsorganisatie. Men mag immers eenerzijds stands- en groepspolitiek zoo hartgrondig en welge meend verfoeien als maar mogelijk is, an derzijds zou men toch wel ziende blind moeten zijn en bovendien alle gevoel voor nuchterheid verloren moeten hebben door niet vierkant te durven vasstellen dat van eenigen vooruitgaanden in vloed van den middenstand bij deze stembus niets gebleken Is. De katholieken keerén versterkt in aan tal in het Parlement terug en vele nieuwe afgevaardigden zullen er hunne zetels gaan bezetten. Het Is voor geen twijfel vatbaar of te zamen als elk afzonderlijk zullen de twee en dertig gekozenen de algemeene belangen en de katholieke be langen op waardige wijze weten te be hartigen. Dat echter onder die beharti gers van het algemeen belang o.m. een versterkte paedagogengroep, een op peil gebleven getal arbeiders- en een belang rijk uitgebkouwde boerenvertegenwoordi- ging voorkomt zonder dat ook maar één middenstander zijn „joyeuse entree" vermocht te maken is een feit, dat onze boven uitgesproken meening rechtvaar digt. Al zien wij er allerminst heil in hier over na te pleiten, zoo wenschen wij dit feit toch te minder onder stoelen of ban ken te steken, nu reeds vele jaren gele den ook in dit orgaan op de billijkheid van z,ulk een tegemoetkoming is aange drongen, welke billijkheid toen allerminst is ontkend. Integendeell Dit ontslaat ons echter allerminst van ons aandeel in de verantwoordelijkheid met name voor de sociale politiek der komende jaren. Veeleer zullen wij des te meer tegenwicht moeten vinden in eene bewuste versterking van den invloeds sfeer onzer organisatie. De belangrijk ste vragen van financieelen- {belasting- technischen) economlschen- en bedrijfs- organisatorischen aard, welke zonder twijfel aan de orde moeten komen, mo gen niet over den middenstand heen gaan. Op werfkracht naar buiten- op losma king van vooroordeel en steviger ontwik keling naar binnen zullen we meer dan ooit zijn aangewezen om den invloed, dien wc behoeven, ook te vordren. Er moet door eigen gezamenlijke kracht en positief werk eene vrijmaking komen uit de vooroordeelen welke tegen den middenstand nog al te zeer worden gecul tiveerd. Er moet opruiming worden ge houden van al dat hinderlijke, dat de middenstander van politieke en maatschap pelijke groepen en bevooroordeelde pu blieke opinie-, van particuliere- als over heidsinstanties nog immer heeft te erva ren. Openlijke en bedekte bestrijdng en overbodigheidsverklaring; malle inkonse- kwentics als die van het onnatuurlijk be schermd kwaad der „vliegende winkels"; excessen in de propaganda, de praktijken en de bevoorrechting van een aantal coöperaties; onvoldoende realiseering van het middenstandsbelang in wetten en verordeningen; en in het algemeen al datgene wat herhaaldelijk en met reden aanleiding tot ergernis geeft, het wijst er wel nadrukkelijk op hoe weinig wij er nog in zijn geslaagd onze verzamelposi- tie met voordeel te benutten. Aan de verbetering daarvan mede te werken, moge He zware maar loonendo taak zijn van organisaties en leden, die zoowel hun gezamentiike als ieders in- diividueele verantwoordelijkheid in de ko mende periode volledig zullen moeten begrijpen en aanvaarden; ook ten dien ste van belangen die boven die van den middenstand alleen uitgaan Door de Federatie van Handels- en Kantoorbcdiendenvereenigingen in Neder land, zal op 1 en 2 September a.s. in het „Concertgebouw" te Amsterdam een con gres voor Handelsonderwijs v.orden ge houden, waar de volgende onderwerpen aan de orde zullen worden gesteld: a. De vakopleiding voor Handels- en Kantoorbedienden, ook die langs schrifte lijken weg. Inleider de heer Prof. J. G. C. Volmer, Hoogleeraar a.d. Technische Hoogeschool te Delft, lid der Staatscom missie voor de wettelijke regeling van het Handelsonderwijs en Accountants wezen; b. Voortgezet Handelsonderwijs voor Handels- en Kantoorbedienden. inleider de heer M. van Overeem te Utrecht, Ac countant- en Ieeraar aan de Hoogere Han delsschool aldaar, lid der Staatscommissie voornoemd; c. Vakonderwijs voor Handelsbedien den, werkzaam in het Winkel- en Maga- zijnbedrijf. Inleider de heer Louis de Vries, lid der firma A. de Vries Zonen (Au bon mnrché) te Amsterdam; d. Het onderwijs in Handelscorrespon dentie en 't eventueel instellen van bijzon dere Staatsacten in dat vak. Inleider de heer L. F. van Meeuwen Jr. te 's-Graven- hage, docent aan de Nederlandsche Han- dels-Hoogeschool te Rotterdam. Het Federatiebestuur zal fungeeren als Congrescommissie. Bij ontstentenis van den secretaris wor den alle inlichtingen, het congres betref fende, verschaft door den Voorzitter der Federatie, den heer G .Smits, Postbus 35, Haarlem, Gisterenochtend van 11 uur tot half een heeft de niet-Russische commissie met de Russische delegatie de vergadering ge houden, waartoe de voorzitter van de niet-Russische commissie de Russen in zijn laatsten brief had uitgenoodigd. Bij het begin van de zitting gaf de voorzitter, Patijn, een overzicht van den stand van zaken. Hij bracht in herinnering, dat in den brief, die aan de Russische delegatie was gezonden, als eenig doel waartoe deze vergadering was belegd, was genoemd het scheppen van een gelegenheid tot het indienen van nieuwe voorstellen van zoo- danigen aard, dat zij wijziging zouden brengen in de vroeger door de Russische delegatie afgelegde verklaring. De be perkingen, vervat in den voorlaatsten brief aan de Russische delegatie, waar over deze zich had beklaagd, kwamen niet uit gebrek aan goeden wil van den kant der niet-Russische commissie; inte gendeel iedere commissie heeft altijd het recht gehad de beraadslagingen op ieder oogenblik, dat zij zulks gewenscht achtte, te eindigen. Maar het was de plicht van iedere commissie zulks te doen, zoodra het duidelijk geworden was, dat er geen hoop op overeenstemming meer over bleef. Dit oogenblik scheen eenige dagen geleden te zijn bereikt, en de niet-Rus sische subcommissies hebben dan ook in dezen zin rapport uitgebracht. Evenwel: de niet-Russische commissie wenschte geen gelegenheid voorbij te laten gaan om tot overeenstemming te komen. In de ieiten was echter geen verandering geko men. Indien dus de Russische delegatie nieuwe voorstellen had te doen, betrek king hebbende op de fundamenteele vraagstukken waar het om ging, en niet louter over formeele zaken, dan was de niet-Russische commissie bereid deze te overwegen en te zien of zij een grondslag konden vormen voor hervatting van de beraadslagingen. Het was haar wensch, dat de Russische delegatie alle gelegen heid zou hebben dergelijke voorstellen in te dienen. Om niet te kort te schieten had de niet-Russische commissie toegege ven aan den wensch van de Russische de legatie, en een algemeene vergadering be legd. Hij drong er op aan, dat men de beperkende voorwaarden, die gesteld wa ren met betrekking tot den aard der dis cussies, strikt in acht zou nemen. Litwinof verkreeg hierop het woord en zei, dat de Russische delegatie den brief van den heer Patijn pas gisteravond ont vangen had, en dat zij daardoor weinig elegenheid gehad had hem te overwegen, ulks gold nog te meer van de opmerkin gen, die de president zooeven had ge maakt. De Russische delegatie was bereid zich bij de beraadslagingen aan de opge legde beperkingen te houden, en het was haar een voldoening in de gelegenheid te zijn met de niet-Russische commissie in haar geheel te vergaderen. Uit de in de subcommissies afgelegde verklaringen en uit particuliere gesprekken had de Russi sche delegatie de overtuiging gekregen, dat er misverstand was. Wanneer de on derhandelingen zouden doorgaan, of wan neer ze zouden afgebroken worden, zou den wij, zeide hij, eigenlijk geen van beiden precies weten waar wij gebleven waren en wat de verschilpunten waren waarover wij het niet eens konden wor den. In ieder geval zou het van zeer groot belang zijn voor de delegaties van alle landen, en voor het publiek, om precies te weten, wat er in Den Haag ge beurd was, wat er gedaan kon worden en wat er niet gedaan was. De Russische delegatie was bij alles, wat zij gedaan had, bezield geweest met de begeerte om de Haagsche conferentie te doen slagen, indien dat mogelijk was, en alles te beproeven om een breuk te voorkomen. Zij is naar Den Haag geko men, om drie vraagstukken te bezien. De Russische regeering was geneigd, de oude schulden te erkennen en de verplichting op zich te nemen tot schadeloosstelling aan buitenlandsche eigenaren, die verlie zen hebben geleden door verschillende daden van de Russische regeering. Hier over wenschten wij te spreken, en het derde punt, dat ons interesseerde, was de vraag, of de Russische regeering zou kun nen rekenen op daadwerkelijke hulp in den vorm van credieten. Wij hebben, ging Litwinof verder, in de tweede subcom missie verklaard, dat de Russische re geering bereid is de schulden te erken nen; in de eerste subcommissie hebben wij verklaard, dat de Russische regeering bereid is, schadeloosstelling te geven aan personen, wier eigendommen door de re geering genationaliseerd zijn. Er zijn ons vragen gesteld over verschillende punten, zooals of de Russische regeering bereid was, in Den Haag de verschillende vor men van schadeloosstelling te bespreken, die mogelijk zijn. Men heeft ons gevraagd op welke manier de schadeloosstelling zal worden betaald en wat het standpunt van de Russische regeering ten aanzien van het beginsel van schulden en rente betaling is. De Russische delegatie heeft geweigerd deze vraagstukken eerst te bespreken. In tegendeel, zij heeft gezegd, dat zij de be talingsvoorwaarden ter beslissing wilde overlaten aan een of ander in te stellen scheidsgerecht, of een ander organisme. Maar de Russische delegatie heeft er op gestaan, dat er omtrent deze punten op de Haagsche conferentie een overeen komst zal gesloten worden. Zij heeft meermalen verklaard, dat zij ook bereid was te spreken over werkelijke schade vergoeding van de voormalige eigenaren. Maar zij heeft er bij gezegd, dat zij dat niet met vrucht kon doen en geen voor stellen omtrent details kon indienen, zoo lang zij niet wist op welke manier en wanneer de Russische staat in de gelegen heid zal gesteld worden de verplichtingen na te komen, die zij op zich zal nemen Daartoe was het gewenscht, dat wij ant woord kregen op onze vragen omtrent de credieten. Volgens Litwinof was het te wijten aan de werkwijze van de conferen tie en niet aan principieele kwesties dat men vastgeloopcn was en met een beetje goeden wil kon men verder gaan. De Russische delegatie had na de breuk pas voor den eersten keer gehoord, dat de sub-commissie voor de credieten niet wenschte te spreken over credieten aan de Russische regeering in den vorm waar in de Russische delegatie deze gevraagd had en dat het verzoek van de Russische delegatie was afgewezen. Er was op dit punt door de sub-commissie geen beslis- sing genomen, maar dit standpunt was toch volmaakt duidelijk gemaakt door de redevoeringen van baron Avezzana en commander Hilton Young. De Russische regeering kon dus niet rekenen op eenig crediet, op eenige financieele hulp, ten minste niet op het oogenblik. Daardoor is de Russische delegatie in een geheel nieu we positie gekomen. Een van de cardinale punten van de overeenkomst, waarover men te Genua heeft gesproken, is uitge schakeld. Evenwel is de Russische regee ring nog bereid de twee andere voorwaar den te aanvaarden, die te Genua en hier zijn gesteld. Het is echter moeilijk voor de Russische delegatie nieuwe voor stellen te doen, om de eenvoudige reden, dat haar instructies gebaseerd zijn op de veronderstelling, dat de credieten zouden worden gegeven. Iedere concessie, die de Russische regee ring heeft gedaan, ging yan deze veron derstelling uit. Nu de deskundigen uitge maakt hebben, dat er geen credieten ge geven kunnen worden, acht de Russische delegatie zich verplicht haar regeering daarvan op de hoogte te stellen en nieu we instructies te vragen of zij bereid is de onderhandelingen voort te zetten en de andere twee voorwaarden los van de cre dieten, te aanvaarden. Zij kan de ver antwoordelijkheid voor een beslissing in dit opzicht zonder ruggespraak met haar regeering niet op zich nemen. Wij zijn be reid onze regeering te raadplegen, maar wij wenschen precies te weten wat wij haar moeten vragen. Daar er geen kwes tie kan zijn van financieele hulp aan Rusland, is er ook geen maatstaf voor een tempo waarin het herstel van Rusland zal geschieden. Het komt mij dan ook voor, dat de niet-Russische commissie er niet op zal blijven staan hier te beraadslagen over details van de verschillende vorderingen, welker erkenning van de Russische delega tie wordt gevraagd. Het zon niet juist en ook niet praclisch zijn een detailbespre- king van de Russische delegatie te ver wachten over de verschillende vormen van schadeloosstelling, welke de Russische re geering zou toekennen aan voormalige eigenaren, in geval hun eigendom hun niet op een of andere wijze is teruggegeven. Wij weten heel goed, ging Litwinof ver der wat dat voor vormen van schadeloos stelling kunnen zijn. Hoe het in andere landen gaat, waar ondernemingen worden genationaliseerd. Er kan over de schade loosstelling bij den tegenwoordigen stand van zaken in Rusland niets met zekerheid worden gezegd, en het zal eenigen tijd du ren eer uitgemaakt is wat in dit opzicht kan worden gedaan. Wanneer de niet- Russische commissie bereid is de Russi sche commissie gelegenheid te geven over- Ieg te plegen met haar regeering, is de Russische delegatie van haar kant bereid dat te doen, maar, ging Litwinof verder, opdat er geen tijd verloren ga, en volko men duidelijk zij wat er aan de Russische regeering gevraagd moeit worden, is het noodig de vragen duidelijk te formuleeren. Naar mijn meening zou het aldus ge steld moeten worden: Wanneer de andere delegaties ter conferentie bereid zijn tege lijkertijd het voorstel van de Russische de legatie ter overweging aan hun regeering voor te leggen, zal de Russische delegatie onmiddellijk overleg plegen met haar re geering over de vraag of deze, uitgaande van de gedachte dat credieten als ge vraagd door de Russasohe delegatie niet verleend kunnen worden, bereid is: lo. de schulden te erkennen van de Rus sische regeering of vorige regeeringen aan buitenlanders. 2o daadwerkelijke schade loosstelling te geven aan buitenlandiers voor goederen, die zij vroeger in eigen dom hebben bezeten, en die door de Rus sische regeering genationaliseerd zijn; met dien verstande, dat de betalingsvoorwaar den voor de schulden en de voorwaarden voor schadeloosstelling (hetzij in den vorm van concessies of op andere wijze) ter regeling overgelaten worden aan de Russische regeering, en de betrokken eige naren, zulks binnen den tijd van 2 jaar. Lloyd-Greame zeide dat de rede van Lit winof van groot belang was voor het werk van de conferentie, en dat er dan ook geen misverstand over de strekking ervan mogelijk moest zijn. Ik zal niet in herha ling treden, zeide hij, van de in de ver schillende subcommissies gehouden dis cussies, maar ik wil dat wel zeggen, dat in al deze subcommissies wij altijd getuigd hebben, dat het onze plicht en onze be geerte was alle nieuwe feiten of voorstel len, door de Russische delegatie te doen, te overwegen. De groote waarde van het werk dezer sub-commissies is dat het den toestand duidelijk heeft gemaakt, zoodat wij nu precies weten waar wij aan toe zijn. Lit winof zal het mij niet ten kwade duiden, ging hij verder, wanneer ik een groot aan tal punten, die hij in het eerste gedeelte heeft aangeroerd, terzijde laat. Waar het op aan komt, dat zijn de voorstellen welke de Russische delegatie bereid is aan haar regeering voor te leggen. Greame vatte deze voorstellen als volgt samen: lc. de Russische regeering erkent haar schul den tegenover buitenlanders; 2e. de Rus sische regeering neemt de verplichting op zich daadwerkelijke schadeloosstelling in den vorm van concessies of op andere wijze te verleenen in alle gevallen, dat eigendom is genaast door de Russische regeering, of als gevolg van regeerings- maatregelen, of wettelijke bepalingen. De Russische regeering erkent dat deze schadeloosstelling reëel en daadwerkelijk moet zijn. Ik vat het voorstel van de Rus sische delegatie zoodanig op, aldus Greame dat het aan de eischers en de Russische regeering overgelaten wordt zich over de voorwaarden van deze schadeloosstelling te verstaan. Hetzelfde geldt van de schulden, d.w.z. niet van het beginsel van de erkenning van deze schulden, maar van het tijdstip en de manier, waarop zij betaald zullen worden. Dit laatste zal geregeld moeten worden tusschen de obligatiehouders en de Russische regeering. De Russische re geering zou de verplichting op zich nemen een bevredigende regeling binnen twee jaar te treffen, ten aanzien van alle vor deringen. Ik vat de verklaring van den heer Litwi nof verder zoo op, dat de Russische regee ring deze verplichtingen op zich zou nemen afgezien van het vraagstuk der credietvcrleening. Begrijp ik het doel en de strekking van dit voorstel goed, dan is het gebaseerd op het inzicht dat het steken vm- nieuw kapitaal in Rusland en het herstel van het Russische crediet noodzakelijkerwijs afhangt van den om vang, de volledigheid en de stiptheid waar mee do Russische regeering de verplichtin gen, die zij op zich zou nemen, nakomt. Aan het slot van deze samenvatting ver zocht Greame de Russische delegatie dade lijk te ze""on of hij haar denkbeelden juist had weergegeven, Gattier (België) las de Russische voor stellen voor en zeide dat zij eigenlijk geen voorstellen waren, maar aileen een voor stel om voorstellen aan dc Russische regeering te doen en dat de Russische de legatie niet in staat was eenige garantie te geven omtrent het antwoord dat zij zou ontvangen. Hij vroeg verder opheldering over datgene wat Litwinoff bedoeld had met de woorden: Wanneer de andere de legaties ter conferentie enz. Litwinof antwoordde: ik heb den volle- digen tekst van de rede van sir Philip Lloyd-Creame niet voor mij, maar zoover als ik hem verstaan heb, meen ik dat hij mijn verklaring juist heeft weergegeven. De hoofdzaak van wat hij gezegd heeft, is in ieder geval juist. In antwoord aan Cat- tier zeide hij, dat er aan de Russische de legatie meermalen was verzekerd, dat de andere delegaties geen gevolmachtigden maar deskundigen waren, en dat hij hun daarom gevraagd had ruggespraak te ple gen met hun regeeringen. Hiermede waren de beraadslagingen ge ëindigd, daar niemand meer het woord verlangde. De voorzitter, Patijn, vroeg aan Litwonof hoeveel hij dacht noodig te heb ben voor het overleg met zijn regeering. Litwinof antwoordde, dat dit moeilijk' was te zeggen. Wij kunnen, zeide hij, telegra- feeren, maar het is beter een koerier te sturen. Het kan 4 dagen duren, maar ook langer. In ieder geval niet meer dan een week. Hierna werd de vergadering gesloten, DE CONFEERjENTIE TEN EINDE. Het officieel communiqué no. 55 luidt als volgt: De niet-Russische commissie is Woens dagmiddag in voltallige vergadering in het Vredespaleis bijeengekomen om 4.30 uur, onder voorzitterschap van den heer Patijn. Baron Romano Avezzana stelt uit naam van de delegaties van Italië, Groot-Bri- lannië, Frankrijk, België Japan, Neder land, Roemenië, Polen, Tsjecho-SIowakije, het Koninkrijk der Serviërs, Crosten en Slovenen, Griekenland Letland Esthonie en Finland de volgende resolutie voor: „De niet-Russische commissie doet haar werkzaamheden eindigen op het punt, waarop is aangeland de gedachtenwisse- ling, die te 's-Gravenhage heeft plaats ge had met de Russische commissie, en die is vastgelegd in de door de drie sub-com missies voorbereide en goedgekeurde rap porten, en neemt met voldoening kennis van het voorstel van dc Russische delega tie om haar regeering voor te leggen het geen vervat is in de door den heer Litwi nof in de voltallige vergadering van 19 Juid voorgelezen verklaring. De niet-Russische commissie kan in de termen van deze verklaring zelf geen grondslag voor een overkomst vinden, maar zij constateert, dat de in deze ver klaring aangegeven gedragslijn, indien zij aanvaard wordt door de Russische regee ring en indien zij op loyale wijze wordt gevolgd kan medewerken tot het herstel van vertrouwen, dat noodig is voor mede werking van Europa aan het herstel van Rusland. De niet-Russische commissie consta teert bovendien dat de;e verklaring kan dienen om een gunstige atmospheer te scheppen voor alle latere onderhande lingen, die gewenscht geacht zouden kun nen worden door de hier vertegenwoor digde regeeringen." Sir Philip Lloyd-Greame zegt, dat deze resolutie een juist beeld geeft van de mee ning der Britsche delegatie. De resolutie wordt goedgekeurd. De heer Cattier stelt voor, dat morgen een voltallige vergadering van de niet- Russische commissie gehouden zal wor den, waarin o.a. het rapport zal worden besproken van de werkzaamheden, ver richt na den 17en Juli, datum waarop de rapporten der drie sub-commissies zijn vastgesteld. Spreker stelt voor, den heer Hilton Young tot rapporteur te benoemen. Aldus wordt besloten. De vergadering is om 5 u. 30 n.m. ge sloten na de mededeeling van den presi dent, dat de voltallige vergadering van de nie-tRussische commissie heden, Don derdag om 3 uur n.m. zal bijeenkomen. De tekst van de resolutie zal worden medegedeeld aan de Russische delegatie. In het „Weekblad voor Bloembollen cultuur" lezen we van een bezoek bij Dr. W. G. de Mol, den bekenden bota nicus. Het verslag luidt als volgt: Hoe zou, het toch staan met de onder zoekingen van Dr. de Mol, hebben wij menigeen al eens hooren vragen? iWij waren dan ook verheugd een dezer da gen een uitnoodiging te ontvangen om eens in Amsterdam te komen, waar in het Plantenphysiologische laboratorium van Prof. Dr. Ed. Verschaffeit, Dr. Üe Mol mot zijne echtgenoot® aan het werk is en tevreden voortarbeidt in zij'n be scheiden laboratoriumruimte, in een at mosfeer van wetenschap echter, die voor hem in dit stadium van zijn onderzoe kingen noodig is. En wij hebben van dit bezoek geen spijt gehad. Niet dat wij op dit oogenblik nu zooveel dat van direct belang is kunnen vertellen of wereldschokkende resultaten kunnen me- dedeelen als het al zoover was had Dr. de Mol ons niet noodig. Ziet eens, onze indrukken zijn in tweeën te onderschei den. le. De studie en onderzoekingen van Dr. de Mol zijn van het grootste belang voor de historie van onzen bollenteelt. 2e. Dr. de Mol heeft het grootste recht op onze belangstelling en steun, omdat hij in, staat zal blijken te zijn onzen teelt op een hooger wetenschappelijk terrein te brengen. U herinnert zich de lezing in Dec. 1920 door den heer de Mol voor de le den der Algemeene Vereeniging gehou den? Dan weet u ook nog, dat de oude, gedeeltelijk uit de cultuur reeds verdwe nen Hyacinthen-varieteiten zich in zijne belangstelling in het bijzonder mochten verheugen. Hij! had zijn, laat ik nu maar zeggen botanisch onderzoek en de merk waardige ontdekking gedaan, dat de cel len van de oude anders opgebouwd wa ren dan de nieuwere, thans veelal in cultuur zijnde soorten. Dat dit door den vakman gaarne voor kennisgeving werd aangenomen sprak van zelf; er waren echter ook, die nu sommige gedragin gen van de nieuwere soorten beter ver klaarbaar achtten en wel geneigd waren om zijn raad niet in den wind te slaan: „ruimt de oude variëteiten niet op." Welnu, om. zeker te zijn, dat die oude variëteiten altijd te zijner beschikking zullen zijn, heeft Dr. de Mol daarvan een klein museum aangelegd. En om dat zoo volledig, maar tegelijkertijd zoo beknopt mogelijk te hebben, heeft hij ze in doosjes opgeborgen, netjes gerang schikt. Niet de bollen, noch de bloemen, maar eenvoudig zeer kleine deeltjes van de verschillende plantenorganen van elke variëteit, minitaeus klein afgesneden en geprepareerd bewaard in paraffine-blok- jes. En zoo zagen wij oude, reeds lang vergeten soorten, keurig gerangschikt in doozen liggen. Aan de vergetelheid ont rukt! Want uit elk van die kleine onder deeltjes, leest Dr. de Mol van onder de microscoop u de geheele geschiede nis van elke oude Hyaointhen-varieteit af, vanaf zijn oorsprong tot zijn ver dwijning uit de cultuur. En dat niet alleen vani Hyacinthen, Dr. de Mol heeft zijn onderzoekingen uitgebreid tot Tul pen, Narcissen en ook and»"® bolge wassen. Voor de historie van de bloembollen teelt, waarover heel weinig lectuur be staat, en nog minder in experiment is bewaard, is dit museum van oudheden zooala Dr. de Mol het noemt van onschatbare waarde. Onderzoekt die Amsterdamsche ge leerde nu alleen het aantal chromosomen van die oude, vergeten dingen? Neon zeker niet. Ook het ontstaan der kleu ren, de samenstelling van de kleur stof, verder: de steriliteit van vele bol gewassen (het niet vruchtbaar zijn) vormt een onderdeel van de reeksen proeven, die in het laboratorium van Dr. de Mol gedaan worden. U begrijpt wat daar over alleen te boek te stellen is. Dan, om maar een greep te doen: da afstamming der verschillende planten organen, waarover Dr. de Mol later uit voerig zal berichten. Wij hebben wel eens gezien, dat één manier, waarop bloemen gevuld worden deze is, dat meel draden in aantal toenemen en dan in' bloembladen overgaan. Het is Dr. de Mol nu mogen gelukken, langs den weg van het anatomisch onderzoek te kun nen aantoonen, dat er in vroegere tijd perken een periode geweest moet zijn, dat bloembladen, die de bloemen van Li- liaceeën en Amaryllidaceeën in normale gevallen bezitten, afstammen moeten van meeldraden, iets wat tot heden door sommige onderzoekers wel aangenomen, door andere even hard bestreden is, doch dat nimmer exact bewezen is. „Dr, de Mol heeft in de bloembladen van som mige Narcissen nog stuifmeelkorrels ge vonden en hij kon zelfs aantoonen, dat ze 6oms vruchtbaar waren." Wij hebben ze zelf door de microscoop gezien. Maar wat heeft dit nu te maken met het belang, dat onze cultuur daarbij kan hebben, zoo vraagt ge misschien?, Dit, dat bij ontbreken van goede, be- vruchtingsfahige meeldraden, bevruchting langs kunstmatigen weg met de in de bloemblaadjes verborgen stuifmeelkorrels nog mogelijk is. En gevoelt u niet met ons, dat doof het kleurstof-onderzoek, het opbouwen van een goede theorie omtrent het ont staan van de kleurschakeeringen inonza gewassen bij hybridisatie, zeer zal wor den gediend? Dat dit alles echter uit het verleden moet worden opgebouwd zooals wij reeds zeiden, onze bolgewassen zijn nog nooit op die wijze onderzocht spreekt vanzelf en welke moeilijkheden er te overwinnen zijn, alvorens men de re sultaten ziet en dus gevolgtrekkingen kani maken, daarover in een volgend stuk je, waarin wij dan tevens behandelen! onzen tweeden indruk: dat Dr. de Mol steun en medewerking moet hebben, om dat hiji onze cultuur op een wetenschap- pelijke basis tracht te zetten. Men meldt ons uit Zeeland: Er zijn' waarschijnlijk nog nimmer zooveel aard appelen gepoot als dit jaar en beziet men oppervlakkig de velden, dan is de alge meen gehoorde uitdrukking: „ze staan er prachtig voor," maar vraagt men een deskundige er naar, dan is diens ant woord niet zoo gunstig. Er is misschien ook nog nimmer een jaar voorgekomen, waarin meer afwijkingen in de aardap pels voorkomen, dan juist nu bij zoo'ri mooien stand. Men schrijft dit in het slechte verwachtingen van het pootgoed; bij den stand van het gewas thans, laat het zich voorzien, dat de hoeveelheid zuiver pootgoed, dat bij dezen oogst zal verkregen worden uitent gering zal zijn. Een uitstekend plan bestaat bij het da- gelijksch bestuur der Zeeuwsche Land- bouwmaatschappij in verband met da slechte verwachtingen van het poodgoed; op voorstel van de keuringscommissie voor de gewassen, zullen de leden der genoemde Maatschappij in de gelegenheid gesteld worden hun perceelen aardap pelen van allerlei soort te laten keuren op wat genoemd zou kunnen worden „bruikbaarheid voor uitplant in 1923." Van dit „bruikbaar" pootgoed wor den evenwel geen certificaten afgegeven en met nadruk wordt gezegd, dat deza keuring geheel afgescheiden van onze gewone gewassenkeuring plaats vindt en daarmee niets heeft uit te staan,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 6