gijLJ
f' VOOR DE
I-
xmiiiHmiiiHiiiiuMiiiirMiiiifmiiiiiiMiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiwmimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiimiwiiiiiiiMiiiiiiwiiix
^BIIIIIlIilllIIIBiaiBlglfiIIIIIII!!IiiliaiiaiIliIil!ia8!IIIIIB!ll8ie8IlliiniBII!!!lgl!IIEil31?illIII!HlISa?1519IS3 lliii.niBESlBISIlHIÜIlgSSlIIBElDa^
olifant uit de loterij van den Kring ge
trokken hadden.
De prof. putte zich sedert uit in loftui
tingen jegens dr. Selle, en de jonge man,
die uit oorzaken, hem alleen mis
schien Greta bekend, tot dusver een
zeer bepaalden schroom jegens den
ouden heer gevoeld had, begon hoe
langer hoe opgewekter en vroolijker te
worden. En de dankbare blik van zijn
Greta he, wat liep hij daar in zijn ge
dachten den tijd vooruit beloonde
hem meer dan dubbel voor hetgeen hij
voor haar gedaan had.
..Op je welzijn." riep de prof. den vol
genden avond,terwijl hij z'n glas ophief.
„Wanneer ik eens in de gelegenheid
kom je edelmoedigheid te vergelden,
reken er dan op, dat ik niet achter
zal blijven. Koester je geen bizonderen
wensch tot welker vervulling ik mis
schien kan meewerken
De jonge doctor werd vuurrood en
merkwaardig samentreffen ook
het meisje kreeg een kleur als een pioen,
maar professor die in menig opzicht de
eenvoud zelf was, bemerkte niets van
de verlegenheid der jongelieden, zelfs
niet toen dr. Selle met moeite de woor
den uitbracht..Mag ik u misschien la
ter eens aan uw vriendelijk aanbod
herinneren professor
„Zeker jongen gerust hoor, en dat
wel hoe eer hoe beter," lachte de profes
sor. En weinig vermoedend hoe moeilijk
hij het zijn lief dochtertje maakte, ging
hij vóórt,,'t Zal me benieuwen waar
mee je dan voor den dag komt."
„O professor, bescheiden zal ik niet
zijn, dat zeg ik u te voren," sprak dr.
Selle al wat stoutmoediger en op vaster
toon.
Wie weet als de oude heer er nu toch
maar iets van begrepen hadmaar
zoover kwam het niet, en om aan den
pijnlijken toestand te ontkomen, open
de Greta de piano en speelde er lustig
op los.
„Ze moest zeker gestemd worden,
dacht het jonge meisje, want het
Instrument klonk nu juist niet zoo héél
zuiver.
De avond ging verder in gezelligen
kout voorbij, en de professor meende
nu een ongestoord geluk te zullen gaan
genieten met avonden, die door Greta s
spel veraangenaamd werden, maar hij
zou spoedig ondervinden dat de ruil.
dien hij met dr. Selle aangegaan was,
toch niet het beste geweest was wat
hij maar doen kon, en dat zijn gemoeds
rust. schoon bevrijd van de dagelijks
terugkeerende zorgen en onaangenaam
heden met de equipage, op een nieuwe
proef gesteld ging worden door het be
zit van dr. Selle's piano.
„Een mooi stuk," had dr. Selle zijn
instrument genoemd. Nu, als men het
vergeleek met het armzalig overige
meubilair van zijn kamer, kon men
begrijpen dat hij het zoo noemde, maar
objectief beschouwd was de piano toch
werkelijk niet veel bizonders.Mevrouw
Selle zaliger had ze als huwelijksge
schenk gekregen, maar haar zoon had
behalve de liefde voor muziek van zijn
vader ook een geduchte lichaamskracht
geërfd en deze laatste had hij al jaren in
machtige fantasieën op „het mooie
stuk" laten werken. Daar was de piano
nu juist niet beter op geworden, maar
ze kwam van dr. Selle, en dat was
voor Greta reden te over om haar op
eens met een waren hartstocht voor het
pianospel te vervullen.
En daar de doctor zich natuurlijk
moest blijven oefenen zijn heerlijk
talent kon toch ook bovendien niet
geheel ongebruikt blijven! zaten de
jongelieden dikwijls urenlang aan de
piano en speelden quatre-mains dat het
een lust was om te hooren, echter al
spoedig niet meer voor den professor,
die vlak naast het vertrek waar zooveel
schoons ten beste werd gegeven zijn
studeerkamer had. en die dan ook at
heel spoedig de piano naar de tegen
voeters wenschte.
„Begint dat ellendige getrommel nu
al weer." zuchtte hij op een avond, toen
hij juist begonnen was het resultaat
van wekenlange wetenschappelijke on
derzoekingen in een uitvoerig rapport
bijeen te brengen
Eenige oogenblikken trachtte hij het
spel zijner Greta te verdragen en zijn
werk voort te zetten, maar het was hem
niet mogelijk zijn gedachten bij elkan
der te houden, en woedend wierp hij
zijn pen neer. Was dat een leven Hoe
lean je nu onder zulke omstandigheden
een wetenschappelijk stuk van eenige
beteekeniSin elkaar zetten! Dat mocht
een ander probeeren, die knapper en
kalmer van aard was dan hij
Hij vloog op rukte de deur open
en riep met een zware stentorstem, die
het liefelijke geluid der piano opeens
deed verstommen „Dat is voor nie
mand om uit te houden Morgen aan
den dag gaat dat ellendige instrument
de deur uit, begrepen 1"
Pats, sloeg de deur dicht.
Verlegen zaten de jongelieden elkan
der aan te staren „Wat nu." vroeg
Greta. Terugnemen kon de doctor het
mooie stuk niet, want hij had voor de
opbrengst van paard en rijtuig een
prachtig bureau-ministre gekocht, zoo
dat hij met den ruil nog zoo slecht niet
af gekomen was.
„Wat nu," herhaalde Greta.
„Een advertentie in de courant zou
misschien nog het beste zijn," meende
de doctor.
Met een diepe zucht sloot Greta de
piano en blies de kaarsen uit, en ver
legen gingen ze met hun beiden naar
professors studeerkamer, waar dr. Selle
een oogenblik later afscheid nam. „Ja
mijn waarde." sprak de oude heer.
wiens drift bedaard was toen hij Gre
ta's onderworpenheid bemerkt had,
„het ding moet de deur uit. hoor, al
zou ik het ook moeten weggeven."
„Maar papa." trachtte Greta met
diepe verontwaardiging te zeggen,
„dat zou toch al te gek zijn. Laten we
de piano dan ten minste verkoopen
het valt mij toch al zwaar genoeg
En tersluiks wischte ze een paar tra
nen weg
Er gingen dagen voorbij. Op de adver
tentie kwam, hoe uitlokkend ze ook ge
steld was. geen enkele kooper. Wel wer
den er een heele reeks andere piano's
ter overname aangeboden Maar nog
eens zou dr. Selle de redder in den nood
worden
Op een morgen kwam hij tegen twaalf
uur bij Greta de huiskamer binnenge
stormd met een uitgeknipte adverten
tie van dezen inhoud. „Een prachtig
aquarium met de zeldzaamste en mooi
ste exemplaren der in- en uitheemsche
dierenwereld wordt ter overname aan
geboden. Men is Ook bereid het tegen
een of ander meubelstuk in te ruilen.
Brieven, enz. enz."
„Dat was nu juist wat ze hebben
moesten. Met het aquarium zouden ze
een lang gekoesterden wensch van den
professor in vervulling brengen, en er
viel niet aan te twijfelen of men zou
het gaarne tegen een zoo kostbaar
stuk als een piano willen ruilen.
Twee dagen later was alles in orde.
De piano werd afgehaald niet zonder
dat Greta een paar afscheidstranen ver
goot 't aquarium werd bezorgd en. tot
groote vreugde van den ouden heer, in
de studeerkamer opgesteld. En toen
de professor al de wezenlijk zeldzame
exemplaren die daar in hun element
ronddartelden, op zijn gemak bewon
derd had. omhelsde hij dr. Selle bijna
uit diepgevoelde dankbaarheid. Als
een kind met een nieuw stuk speelgoed,
zoo heel gelukkig was hij met zijn die
renwereld in het klein.
Weer vormde de kleine groep voor
eenige dagen een gelukkig klaverblad.
Maar och armeDen anderen
dag schrikte Greta door een vreeselij-
ken angstkreet, die uit papa's studeer
kamer tot haar klonk. Ze snelde er heen
en vond Rika de meid daar in een hoek
van de kamer staan
Het arme schepsel durfde zich niet te
verroeren van angst en afschuw. „Daar
loopt het het leelijke dier, schreeuw
de ze. .0 wee nu is het al in mijn
schoen gekropen ook
Greta zag eerst niets bizonders,
maar bij nader onderzoek bemerkte ze
op den grond 'n kleine hagedis, die heel
onbezorgd vlak oij de voeten der ver
schrikte dienstbode zich bewoog. Als
waardige dochter van een natuuron
derzoeker was Greta heelemaal niet
bang van het diertje ze pakte het met
haar zakdoek aan en bracht het weer
in het aquarium terug.
„Maar Rika, moest je daar nu zoo'n
drukte van maken klonk het verwij
tend. Die opmerking viel echter
allesbehalve in goede aarde. Veront
waardigd verklaarde het meisje dat ze
zich niet verhuurd had om op „kroko
dillen en ander gespuis" te passen. En
in de professor z'n kamer kwam ze hee
lemaal niet meer. al zou er ook een
duim dik stof liggen Er zat niets an
ders op Greta moest zelf stoffer en
veger ter hand nemen, en het vertrek
in orde brengen en dat alle volgende
dagen eveneens, want de anders dood
goede Rika toonde in dit gevai een vast
heid van karakter, die het professors
dochtertje geneigd was te bewonderen.
Het zou nog erger worden.
Ofschoon het aquarium nog steeds
flink bezet was miste de profesdor
toch bijna dagelijks een of meer van
zijn lievelingen. En het zonderlingste
was dat hun stoffelijk overschot niet ge
vonden werd. De eenige mogelijkheid
was, dat de verdwenen diertjes tot
voedsel gediend hadden aan eenige
hunner meer krachtige medebewoners
van het aquarium. De professor zocht
tevergeefs in al zijn boeken, welke
diersoort de zware schuld op het gewe
ten kon hebben, maar al zijn onderzoe
kingen bevestigden slechts zijn eigen
meening, dat geen der aquarium-bewo
ners zóó bloeddorstig mocht worden
geacht dat hij een zijner lotgenooten
zou verorberen het waren immers alle
plantenetende dieren
Het raadsel zou op een schrikkelijke
wijze opgelost worden.
Op een morgen de professor was
nog maar nauwelijks van z'n eerste les
sen thuis kwam de huisheer om hem
te spreken.
„Aangenaam u hier te zien ver
welkomde de oude heer zijn bezoeker
beleefd, maar deze zou hem het genoe
gen bederven. Rood van toorn ver
klaarde de huiseigenaar dat, het zóó
niet langer ging en dat de professor
tegen Nieuwjaar de woning verlaten
moest. Al de andere bewoners van het
huis hadden gedreigd te zullen ver
trekken, wanneer de professorsfamilie
de huur niet opgezegd werd. Het was
dan ook te ergeen ambtenaar, die
op dezelfde verdieping woonde, had een
hagedis en een salamander in z'n slaap
kamer gevonden. Eenige andere krui
pende gedrochten waren naar de bo
ven-verdieping verhuisd. Beneden daar
entegen wemelde het van kikvorschen,
waterschorpioenen en allerlei ander ge
spuis, die niet ten onrechte geacht wer
den, uit 's professors aquaruim afkoms
tig te zijn. Maar nu ten slotte den
vorigen avond onder het bed der vrouw
van den huisheer zelf nog een dikke
schildpad ontdekt was. nu 'iep de maat
toch inderdaad over.
„Geen dag langer dan Nieuwjaar dus.
verklaarde de huisheer op boozen toon.
„en let op, dat er tot dien tijd geen an
der ontuig door het huis kruipt, of ik
laat de politi komen."
En na dit laatste zoo krachtige
argument verliet hij zonder groet den
verschrikten professor Maar hoe was
dat alles toch zoo gekomen Greta
had spoedig de schuldige ontdekt
het was Rika die begunstigd door
de omstandigheid dat het studeer
vertrek van den professor vlak bij de
groote trap lag van iedere afwezigheid
harer meesteres geprofiteerd had om
de deuren wijd open te zetten en zoo
de gelegenheid om te ontsnappen voor
het gedierte waar zij zoo'n afschuw
van had zoo gemakkelijk mogelijk
te maken
Greta stond duizend angsten uit
dat er nog nieuwe onheilen zouden
komen. Herhaaldelijk moest ze op de
trap de vluchtelingen weer trachten
beet te krijgen zelfs kwamen er
nog enkele klachten van de buren
maar aan alles komt een einde en zoo
ook aan den tijd die vóór de verhui
zing nog verioopen moest Dr. Selle
had zich verdienstelijk gemaakt met
voor de familie een andere zeer ge
schikte woning te zoeken wier ligging
en inrichtine door Drafessor en ziin
dochter volkomen goedgekeurd wer
den En er zou werkelijk weer een nieu
we tijd van opgewekt en gezellig leven
voor hen aangebroken zijn. wanneer
de kwestie van het aquarium hun geen
nieuwe zorgen gebaard had. Ze hadden
het bestaan dezer bron van onaange
naamheden voor den nieuwen huis
heer verswegen maa- Greta begreep
dat dit zoo niet blijven zou en zag
weer een heele reeks van moeilijkheden
en gedwongen verhuizingen in het
verschiet Diep terneergeslagen trok
ze dan ook naar de nieuwe woning
zooals vanzelf spreekt hielp dr. Selle
dapper mee en eindelijk kwam het
groote oogenblik dat twee mannen
van de dienstverrichting het aquarium
onder allerlei verwenschingen der ver
schillende medebewoners van het oude
huis, de trappen af en naar beneden
droegen.
De professor zou toezicht houden op
het vervoer van zijn lievelingen. Voor
zichtig stapte de eene drager de stoep
af, de tweede. maar opeens kwam
het door een misstap daar gleed
het aquarium hem uit de handen, en
in stukken en brokken kwam de glazen j
bak op de steenen terecht. Een kreet i
van schrik aan den eenen kant. een
gil van een andere zijde want de sala
manders, hagedissen, schildpadden en
andere bevrijde gevangenen kropen in
alle richtingen. In weinige minuten was
al het ontuig verdwenen en kropen nog
slechts enkele v:tte schildpadden tus-
schen de ruïne hunner vroegere ver
blijfplaats, terwijl een paar vischjes den
laatsten adem uitbliezen.
De professor had eerst een kreet van
schrik uitgestooten, daarna staarden
de drie elkander een oogenblik aan, en
toen onverwachte ontknooping
vielen ze elkaar midden op straat in de
armen, met tranen van vreugde in de
oogen. „Goddank," klonk het met een
zucht yan verlichting uit den mond van
den ouden heer, en de beide jongelie
den voelden zich niet minder van een
groote zorg bevrijd.
De witkielen, die zich al met schrik
afgevraagd hadden, waar hun onhan
digheid op uitloopen zou, stonden zeer
verbaasd toen de professor hun ieder
een flinke fooi in de hand drukte
dat was een verrassing, zooals hun
in hun langdurige praktijk nog in hel
geheel nfet overkomen was De
schildpadden stond de professor groot
moedig aan een paar kleine jongens af,
die het geval hadden staan aangapen,
en hij maakte daardoor op dezen ge-
denkwaardigen dag nog meer gelukki
gen. Hij had dan ook wel van blijdschap
de heele wereld willen omhelzen
Drie dagen later genoten ze in de
nieuwe woning met hun drieën
een klein maar feestelijk soupertje. De
professor had een paar flesschen van
zijn beste merk opgezocht en vroolijk
en opgewekt stieten ze met elkaar aan.
Toen was het dat dr. Selle fluisterend
tot Greta sprak: „Heb je van die zil
veren lepels er toen niet enkele be
waard
„Twee maar," zuchtte ze, „dat is nu
alles wat er van onzen prijs uit de lote
rij nog overgebleven is
„Genoeg voor ons beidenlachte
dr. Selle schalks, en met een gloeien-
den blos op het lieve gezichtje wendde
het meisje zich om.
Maar reeds was de doctor opgestaan.
„Professor sprak hij plechtig „dit
vroolijke uur lijkt mij het geschik ste
oogenblik om een wensch uit te spre
ken, van welker vervulling mijn levens
geluk afhangt Uw dochter juffrouw
Greta, is mij dierbaarder dan alles ter
wereld ik vraag u om haar hand."
De professor behoefde niet te vragen
of zijn Greta den iongen doctor wel
tot echtgenoot wenschte ontroerd
stak hij het jonge paar de be de handen
toe en wanneer later de prijs uit de
loterij nog eens ter sprake kwam ver
zekerde hij aan ieder die het hooren kon,
dat die zaak toch nog zoo goed afge-
oopen was als men maar wenschen kon,
Want naar professors ietwat naïeve
meening hadden de wederwaardigheden
met den prijs eigenlijk het meest ge
daan om de jongelieden tot elkaar te
brengen.
DE JUF.
Zij scheen in droevige gedachten ver
diept. Zij gaf geen acht op wat rond haar
voorviel, noch op de spelende kin-
deren, noch op heen en weer rijdende
equipages of op het getjilp de vogels
in de takken der hooge boomen.
Het zien van Antoinet deed mevrouw
Van Maalwijk's opgeruimde trekken
V ;randeren.
Op eens namen die een droefgeestige
uitdrukking aan. Zij voelde haar keel
als het ware toegenepen. Onwillekeurig,
deed zij eenige stappen in de richting
waar de juf gezeten was, deze sloeg
juist hare oogen op, en bemerkte de
rijke mevrouw Van Maalwijk. Op eens
o ertoog een hooge blos haar gelaat.
Haastig stond zij op en verdween in de
richting van het Bezuidenhout.
Mevrouw v. Maalwijk bleef ontsteld
staan. Met een meewarig oog zag zij
haar vroegere vriendin na. die zoo blijk
baar haar ontvluchtte. Tevergeefs
zocht zij naar een verklaarbare reden
voor dien onoverwinnelijken afkeer.
Tevergee s vroeg zij zich zelve af, wat
Antoinet toch tegen haar kon hebben:
wat zij Antoinet misdaan kon hebben,
waard or deze zich beleedigd kon ge-
Voelen.
De ontmoeting van dien morgen
had niet alleen voor dienzelfden dag,
maar nog verscheidene daarna het
gemoed van me rouw Van Maalwijk
geschokt. Zij was de volgende week
diep terneergeslagen. Altijd stond haar
het beeld van Antoinet voor den geest.
Veertien dagen later ontmoette zij
een harer kennissen, wie zij Antoinet
dringend had aanbevolendeze zeide
haar:
„Uw protegée is ernstig ziek. Zij was
al eenigen tijd niet wel, maar haar
zenuwen hielden haar op de been. Het
was beter geweest als zij reeds sedert
lang het bed. althans haar kamer had
gehouden."
Ziekte is een dubbele rampspoed voor
den arme. Niet alleen vereischen ziek
ten hoogere uitgaven, maar ook de in
komsten houden op. Te weinig wordt
dit in het dagetijksch leven begrepen.
Antoinet behoorde tot die mensshen,
die geen ondersteuning willen, doch
integendeel ze afwijzen en ontwijk :n.
Wat moest van den toestand dier on
gelukkige worden te midden van ver
latenheid en gebrek Indien zij eens
stierf zonder zich te hebben verzoend
met haar vroegere schoolkameraad,
tegen wie zij zoo blijkbaar een diepen
haat voedde
Deze gedachten deden mevrouw Van
Maalwijk sidderen. Zij durfde tot dus
verre niet gaan aankloppen aan de
deur. waar zij ongetwijfeld als een vijan
din zou worden ontvangen waar haar
als een indringster de deur zou worden
gewezen. Thans aarzelde ij niet langer
„Ik ga haar opzoeken zeide zij.
Antoinet woonde i een der stra
ten van het nieuwe gedeelte der residen
tie waar zij meende dat haar armoede
kon verborgen blijven.De inrichting van
het huis. waar zij woonde bewees de
bezoekster reeds dat daarbinnen geen
weelde kon heerschen. De voordeur,
die bijna altijd openstond, ga een
ongeverfde trap te zien., welke tot
naar de derde verdieping leidde. Elke
etage werd door twee gezinnen het
eene voor. 't andere achter bewoond.
Antoinet had de beide achtervertrek
ken in huur, waarvan het eene tot
keuken was ingericht. Noc, in het eene,
noch in het andere vertrek was eenig
voorwerp aanwezig, dat maar eenigs-
zins naar weelde zweemde. Zelfs de
kleine snuisterijen, waarmede een jong
meisje, hoe arm ook, haar woning op
siert werden er gemist. Een potje bloe
men of een vogel in zijn kooi vroolijkte
deze treurige woning niet op. Uit alles
sprak het sombere en naargeestige
karakter van de bewoonster, die de
kunst van lim'achen zelfs scheen ver
leerd te heb en.
Antoinet lag op een bed, dat bijna
den naam daarvan niet verdiende. Zij
zag er doodelijk bleek uit, haar adem
haling was zeer ongeregeld. Men kon
het haar aanzien dat zij ernstig ziek was.
Aan het hoofdeinde van het bed der
zieke zat een vrouw wier haren ver
grijsd waren en wier gelaatstrekken een
sprekends gelijkenis met die der zieke
vertoonden. Op eens stond zij zonder
gerucht te maken op en wierp een on
derzoekenden. maar tevens smartelij
ken blik op het jonge zieke meisje
Deze ontwaakte. Haar slaap scheen
haar niet verkwikt, maar integendeel
afgemat te hebben.
„Antoinet." zeide de oude vrouw,
„je moet moed houden, wij zullen deze
nieuwe beproeving wel weer te boven
komen. De dokter heef mij verzekerd,
dat het slechts van jezelf afhing te ge
nezen. Je moet die so bere, droef
geestige gedachten van je afzetten, die
al zijn pogingen vruchteloos maken."
„Als ik maar kon. moeder."
„Waarom zou je niet kunnen Ik
kan niet gelooven, dat je die moedeloos
heid niet overwinnen kunt. Daarvoor
heb je reeds te veel blijken van moed
gegeven.
Toen je vader begraven werd,
scheen onze toestand hopeloos. Ik
wanhoop echter niet. Ik weet dat twee
personen, die elkander innig liefhebben,
veel tegenspoed kunnen verduren. Wij
bleven immers bij elkander om met en
voor elkander te leven.
Zonder morren aanvaardde je de
zware taak, die je lot geworden was.
Door je arbeid konden wij in ons onder
houd voorzien. Nauwgezet vervulde je
je plichten. Je was opgeruimd en te
vreden. Dit sch nk mij moed.
Weg is thans die opgeruimdheid, die
tevredenheid. Daardoor en daardoor
alleen ben je nn aan het ziekbed
gekluisterd."
„Moeder, waartoe dienen al deze
verwijten Ik kan die gedachten niet
van mij afzetten. Ik gevoel het maar al
te wel hoezeer mijn zwartgallig humeur
op mij en op alles drukt.
U weet niet hoezeer het mij hindert,
dat ik uw ouden dag niet kan opvroo
lijken, maar in plaats daarvan dien
verbitter door mijn droefgeestig en
somber gestel."
„Arm Kind wat beteekenen de wei
nige dagen, die mij nog te leven
overblijven? Jouw toekomst veront
rust mij. Waarom trek je je van allen
terug Waarom wijs je de handen af
die zich liefdevol naar je uitstrekken
Waarom open je je hart niet voor hen
die belang in je stellen
Een bittere glimlach speelde om de
lippen van Antoinet.
„Belangstelling, genegenheid." ant
woordde zij „neen. moeder, zeg liever
een minachtend medelijden Ik kan dat
niet aannemen. En vriendschap?.,..
Sedert wanneer koestert men die voor
de armen
Geheel de wrok die de ziei van An
toinet vervulde, openbaarde zich in dit
antwoord. Mevrouw, of zooals zij zich
tegenwoordig noemen liet, juffrouw van
Steeland deed alles wat mogelijk was
om haar dochter tot andere gedachten
te brengen. Op de meest hartelijke wijze
trachtte zij Antoinet de toekomst en de
wereld in een rooskleurig licht te doen
beschouwen. Maar 't was tevergeefsch.
Al die pogingen leden schipbreuk op de
stijfhoofdigheid harer dochter die zich
een levensweg had afgebakend, waar
van zij naar het scheen tot geen prijs
wilde afwikeo z'j wierp allerlei drog
redenen op o.n haar gedrag te verdedi
gen. Dat haar ziekte een gevolg was van
haar sombere levensopvatting, wilde
er bij haar niet in
Het langdurig gesprek over dit onder
werp had de krachten van Antoinet
uitgeput. Zij viel in een sluimering,
die het midden hield tusschen slapen
en waken. Juffrouw van Steeland ging
weer zwijgend aan het hoofdeinde van
de legerstede harer dochter zitten.
Kort daarna ging de deur. die men
niet met den sleutel gesloten had, open
en mevrouw van Maalwijk trad behoed
zaam het vertrek binnen, zij naderde
het ziekbed. Een blik op het bleek en
vermagerde gelaat van haar vriendin
was voldoende om in haar schoone
oogen een traan te doen opwellen.
Door den vinger voor den mond te
houden beduidde juffrou w van Steeland
haar. dat zij niet het minste geraas ma
ken mocht. Ten einde een ontwaken
van Antoinet te voorkomen, nam haar
moeder mevrouw van Maalwijk mede
naar de andere kamer harer wonmg.
Hier deelde zij op fluisterenden toon den
toestand van Antoinet mede. Vol deel
neming vernam mevrouw van Maalwijk
a bizonderheden omtrent het ver
loop ier ziekte van haar vroegere vrien
din. maar hoe zacht zij ook spraken, het
was niet zoo zacht, dat Antoinet het
gefluister niet kon vernemen.
„Moeder riep ze.
Juffrouw van Steeland haastte zich
naar haar toe te gaan.
„Wie is er binnengekomen," vroeg
naar de zieke.
De moeder trachtte het geven van
een antwoord op die vraag te ontwijken,
maar Antoinet gaf geen kamp.
„Het kwam mij voor," hernam zij,
„alsof ik de stem van mevrouw van
Maalwijk hoorde."
Nogmaals zocht de moeder jen uit
lucht en trachtte de onderstelling ha
rer dochter tegen te spreKen. Deze ech
ter richtte zich op. verzamelde al haar
krachten en poogde zoo luid mogelijk
te spreken
„Als mevrouw van Maalwijk hier
komt moeder, zeg haar dan. dat ik
niets wi 1 weten van haar weldaden, noch
van haar vriendschap, die zij maar voor
wendt om mij haar aalmoezen op te
dringen. Sedert den dag, waarop zij voor
mij een ongeluksbode is geweest,waarop
zij mij alle hoop op toekomstig geluk
den bodem heeft ingeslagen zijn alle
banden tusschen haar en mij voor
immer verbroken. Er kan geen gemeen
schap bestaan tusschen de 'ijke, alom
geachte dame en de arme onderwijzeres,
die al de vernederingen van tegenspoed
en armoede te ver uren heeft. Laat zij
zich niet om mij bekommeren, gelijk
ik mij niet me: haar bemoeien wil."
Het gelaat van Antoinet was met
een koortsachtigen blos overtogen. Men
kon bemerken, dat haar zenuwen ge
schokt waren, zij was geheel buiten
adem geraakt. Mevrouw van Maalwijk
was tot in het diepste harer ziel ont
roerd.
„Arme Antoinet," lispelde zij. „Op
welke gebeurtenis doelt zij, waardoor
de banden tusschen ons verbroken
zijn? Hoe kom ik dat te weten?"
Juffrouw van Steeland wilde toen
zij weer in het andere vertrek gekomen
was, haar dochter verontschuldigen.,
de jonge mevrouw legde haar het zwij
gen op.
„U behoeft haar niet te excuseeren,"
zeide zij, „zij is ongelukkig en dat is
reeds voldoende, maar zij is bovendien
nog mijn vriendin. Ik heb innig nedelij-
den met haar, wij zullen haar redden.
Dit moet gebeuren. Reken op mij."
„Dat God u helpe, mevrouw." ant
woordde juffrouw van Steeland, die
echter omtrent den goeden uitslag der
pogingen van mevrouw van Maa'wijk
ongeloovig het hoofd schudde.
Zij liet haar bezoekster uit, die bij het
vertrek haar nog eenige welwillende
woorden toesprak
De nauwlettende zorgen, welke wel
dra gewijd werden aan de zieke Antoi
net. de uitstekende behandeling van den
dokter, het versterkende voedsel en de
goede medicijnen overwonnen eindelijk
haar ziekte. -Veidra was toen alle gevaar
geweken. De geneesheer, wien zij naast
God haar herstel te danken had. legde
een buitengewone toewijding aan den
dag. De bizondere zorgen, door hem
aan haar gewijd, moesten een andere
oorzaak hebben dan eenig geldelijk ge
win
De dokter, die Antoinet behandelde,
was een oude. in een jarenlange practijk
vergrijsde geneesheer die zich minder
om materieele voordeelen dan uit een
gevoel van menschlievendheid aan zijn
patiënten wijdde. Zonder aanzien des
persoons besteedde hij zijn zorgen
aan allen, die zijn hulp inriepen. Zoo
dra hij bij een zieke geroepen was,
eischte hij volkomen onderwerping aan
zijn voorschriften. Als men dit niet
wilde doen. vertrok hij zonder ooit terug
te komen. Volgde men daarentegen zijn
voorschriften geregeld op, dan wist
t
HUISKAMER