ran merrouw Draayer., Louise was eea
ZOO'N GELUKSVOGEL
hij door zijn gesprekken en aangename
manieren niet alleen het vertrouwen,
maar ook de achting en genegenheid zij
ner patiënten te winnen. Ook Antoinet.
hoe terughoudend van karakter ook, was
zeer met hem ingenomen. In strijd met
haar karakter kon zij zich niet verzet
ten tegen een gevoel van dankbaarheid
waarop hij volkomen aanspraak maken
mocht.
Wanneer hij met haar sprak, toonde
hij dat hij haar begrepen had. Hij ver
meed zorgvuldig met haar te redetwis
ten over de oorzaak van haar treurigen
gemoedstoestand, maar hij wist altijd
door den een of anderen kwinkslag
aan haar idéé fixe geweldige slagen toe
te brengen. Zij was nog ver van geheel
genezen te zijn, maar de goede luim
van den ouden dokter deed vermoeden,
dat zij weldra er toe over zou gaan, de
wereld van een zeer rooskleurige zijde
te bezien. Wat ieder ander onmogelijk
scheen, gelukte hem. Hij had haar
reeds meermalen doen glimlachen.
„Juffrouw," zeide hij op zekeren dag
tot haar, „mijn taak loopt weldra hier
ten einde. Uw sterke gestel zal 't overige
doen. Om echter geheel te herstellen,
hebt u luchtverandering noodig. U
zult eenigen tijd naar zee moeten gaan."
„Maar dokter," riep zij uit, „hoe
kunt u mij zoo iets voorschrijven Naar
zee gaan
In een badplaats logeeren, dat kost
geld, dat is goed voor rijken, maar voor
mij, arme onderwijzeres, dat gaat niet
op."
„Jawel, jawel, juffertje, daar heb ik
ook aan gedacht, maar als ik iets voor
schrijf, dan moet het gebeuren dat
weet u, maar ik zorg er voor dat het ge
schieden kan. Onder mijn patiënten
is een dame die de zomermaanden te
Oostvoorne gaat doorbrengen Dat is
een badplaats, die ik bizonder om haar
mooie natuur kan aanbevelen, en ook
omdat ik begrijpen kan dat u door
uwe langdurige ziekte niet in staat bent
geweest uwe toiletten geheel in over
eenstemming te houden met de mode
moet u Oostvoorne waar de mode min
der strenge eischen stelt dan te Sche-
veningen of elders, zeer welkom zijn.
Ik heb met die dame de zaak besproken.
Zij heeft een gouvernante noodig. Ik
heb u niet alleen gerecommandeerd,
maar ik heb, om kort te gaan. het ge-
heele zaakje voor u klaar gespeeld. In
het laatst der volgende week moet u
vertrekken."
Antoinet wilde tegen pruttelen, maar
de dokter beval haar de stipste gehoor
zaamheid, waaraan zij zich, na nog eeni
gen tijd te hebben tegengestribbeld,
onderwierp.
Oostvoorne is nog een jonge bad
plaats. en betrekkelijk weinig bekend
Sedert hoogstens enkele jaren wordt het
vooral des Zondags meer en meer be
zocht door de bewoners der steden aan
de Maas Het heeft een alleraange
naamst strand, zeer zwak glooiend. De
zee is er altijd bizonder kalm.
Dit komt doordien de Hoek van Hol
land zich ver voor het Oostvoornsche
strand uitstrekt en den golfstroom
breekt. Een smalle duinenrij scheidt
het strand van het bekoorlijke dorpje
Oostvoorne, dat door den weelderigen
plantengroei zijner omgeving ons doet
denken aan de schoone dreven van
Haarlems omstreken of van het Gooi
land.
Doordien Oostvoorne nog geen druk
bezochte badplaats is. is het leven er
tamelijk goedkoop. Geen schitterende
feesten, concerten, bals, enz. noodza
ken de bezoekers tot het doen van
groote uitgaven voor het toilet Het is
er huiselijk en gezellig. De stijve etiquet
te kan hier tot nog toe geen herberg
vinden.
Op een villa in het houtrijkste gedeel
te van Oostvoorne aan de zijde tegen
't duin gebouwd, had mevrouw Draay
er, bij wie Antoinet als gouvernante in
betrekking was gekomen haar intrek
genomen Mevrouw Draayer was een
uitstekende vrouw eenvoudig van
aard. bezat zij tact om met iedereen
om te gaan. Zij was volstrekt niet
trotsch. maar verviel daarentegen ook
niet in al te groote minzaamheid welke
zoo dikwijls aan den dag gelegd wordt
door menschen, die met geweld het ver
trouwen van anderen schijnen te willen
bezitten. De dokter van Antoinet had
mevrouw Draayer geheel ingelicht over
het karakter van zijn beschermelinge.
Zij wist dat Antoinet niemand haar
vertrouwen schonk en dat deze niet
de vertrouwde van een ander wilde
zijn. Zij wist dat de eigenaardigheden
van het karakter van Antoinet deze
tot daden konden verleiden, die schade
lijk voor haar gezondheid zouden zijn.
Met zorg vermeed mevr.ouw Draayer
daarom alles, wat den geest van haar
gouvernante zou kunnen benevelen.
Antoinet kon zich maar niet begrij
pen, dat zij zich zoo spoedig thuis ge
voelde in haar nieuwe betrekking. Zij
was nog wel zwak, maar haar ziekte
en ook die van haar gemoed scheen ge
weken. Het liefelijke natuurschoon,
waaraan Oostvoorne zoo rijk is, oefende
een weldadigen invloed, op haar uit. Zij,
die toen zij nog in Den Haag woonde,
zich niet door het Scheveningsche
strand scheen aangetrokken te gevoelen
was opgetogen van bewondering, als
zij hier aan het Oostvoornsche strand
koeien langs de zee zag grazen.
Men spreekt daarom ook in Den Briel
en andere plaatsen in den omtrek van
Oostvoorne van het „groene strand"
waarmede men dit gedeelte van het
strand bedoelt, waarop het vee, gedeel
telijk in zee, rustig loopt te grazen.
Op ieder, die dit voor ons vreemde
schouwspel voor de eerste maal ziet,
maakt het een eigenaardigen indruk.
Ook Antoinet gevoelde zich door dit
ongewone gezicht aangetrokken. Zij
begon er belang in te stellen. Hierdoor
werden haar gedachten van haar idéé
fixe afgeleid.
Wat de meest weelderige amusemen
ten van het woelige Scheveningen niet
hadden kunnen teweegbrengen, deden
hier de rustig grazende koeien wier
pooten door de zee werden bespoeld.
Maar niet alleen dit schouwspel boeide
haar, ook het gezicht op den mond van
den Nieuwen Waterweg van Rotterdam
naar zee trok haar aan Met steeds
klimmende belangstelling volgde zij,
op een der duinen gezeten, of na een
tocht langs het strand in een strand
stoel neergevlijd, het binnenvallen of
het naar zee gaan der vele stoombooten
welke dagelijks langs den Nieuwen
Waterweg van en naar Rotterdam va
ren. Op een anderen tijd beklom zij de
duinen en ging dan met een kijker ge
wapend het heerlijke Westland beschou
wen. dat als een verrukkelijk panora
ma zich, ten noorden van de Maas. aan
het oog vertoont.
Het was een buitengewoon mooie
zomer. Antoinet profiteerde daarvan
dagelijks. Uren bracht zij aan het
strand door; met een belangstelling,
welke men bij haar niet zou verwachten,
beschouwde zij de zee waarvan de go -
ven door den Hoek van Holland ge
broken, zich naar het strand spoedden.
Het scheen haar genoegen te doen als
zij een schip den Nieuwen Waterweg zag
verlaten het zoo lang mogelijk na te
staren of de talrijke meeuwen, die met
hun lange vleugels bijna het water
raakten, gade te slaan.
Dit alles maakte op Antoinet een
prèttigen indruk. Zij gevoelde gewaar
wordingen welke haar tot dusverre
vreemd waren. Waarom stemde de ge-
heele natuur tot opgewektheid en vroo-
lijkheid en was zij steeds treurig en
somber Had zij verkeerd geleefd
Had zij te veel toegegeven aan de in
blazingen van den hoogmoed aan de
opwellingen van onrechtmatige gevoe
lens Had zij door geheel haar eigen
zin te doen, niet een verkeerden weg
bewandeld? Hadden zij ongelijk die
beweerden dat als men in de eenzaam
heid aan zijn verbeelding vrij spel laat
men allerlei hersenschimmen schept
Deze en andere dergelijke overwegingen
hielden haar bezig zij trok er geen con
clusie uit. waarvoor zij terugdeinsde
maar zij begon te twijfelen aan de juist
vieid van haar tot dusverre gevolgde
;edragslijn en zij bleef niet ongevoelig
voor die overwegingen welke haar
tot andere gedachten brengen moesten.
De natuur die groote en goede ge
neesheer, kreeg hulp in een dochtertje
meisje van tien jaar, een zeer aanvallig
kind, een babbelkousje, dat g-an^^n.
heid voor de „juf" opvatte en deze zeer
spoedig beantwoord vond.
Antoinet schepte er behagen in, met
het meisje te keuvelen en werd daar
door nog meer met het kind ingenomen.
Eens kwam Louise huppelend naar
haar toe en zeide: „Juffrouw, de vol
gende week is mama jarig; wil u mij
een versje leeren voor dien dag Maar
zij mag er niets van weten."
Antoinet beloofde het. Zij zou het
kind helpen. Uren achtereen bracht
daarop Louise bij haar door, maar An
toinet, die tot dusverre nergens lief
hebberij in had, kreeg nu lust het kind
nog meer te helpen, om haar mama een
verrassing te bereiden. Zij was zeer
bedreven in handwerken en liet Louise
een antimacasser haken, dien zij haar
mama op haar verjaardag aanbieden
moest. Het kind was uitgelaten van
blijdschap over deze onverwachte hulp.
Zij stelde zich reeds de vreugde voor,
die ze daardoor haar mama bereiden
kon. Antoinet. die anders somber en
lusteloos was, veranderde geheel van hu
meur ook zij begon behagen te schep
pen in de prettige vooruitzichten van
het kind.
Eindelijk was de lang verbeide dag
gekomen. Antoinet was er bij tegen
woordig, toen Louise haar mama met
haar versje en het haakwerk verraste.
De verjaardag eener moeder is in
gelukkige gezinnen altijd een blijde
dag. En de opgewekte stemming,
welke dien dag in de villa te Oostvoorne
heerschte, deelde zich ook mede aan
Antoinet, die menig vleiend woord
over haar hulpvaardigheid ontving
zoowel van de moeder als de dochter
die beiden haar als een vriendin be
handelden.
Na het diner, dat ditmaal weelderi
ger was geweest dan gewoonlijk, nam de
familie plaats onder de veranda, welke
zich aan de achterzijde der villa be
vond. Het was een heerlijke avond.
De zon, die den ganschen dag helder
had geschenen, ging onder en zette
de toppen der boomen in een bekoor
lijk licht. De vogels zongen hun avond
lied. dat heerlijk door het dicht ge
boomte ruischte. De torenklok van de
kapel op het Martelaarsveld, nabij het
naburige den Briel, luidde het Angelus,
waarvan de laatste tonen langzaam
wegstierven. Alles stemde tot opge
wektheid.
Huiselijk zat het drietal om de thee
tafel. De gezelligheid welke hier
heerschte, maakte vertrouwelijk.
Nadat Louise, die een uurtje langer
op gebleven was dan gewoonlijk, naar
bed was gebracht, kon Antoinet geen
weerstand bieden aan de hartelijkheid,
die mevr. Draayer haar betoonde. Zij
begon haar hart, dat zoolang voor
iedereen gesloten geweest was. uit te
storten. Zij sprak over haar kindsche
jaren, over haar spelen over de ge
noegens, welke zij in haar ouderlijke wo
ning genoten had kortom over den
geheelen tijd harer jeugd die als een
zoete droom was voorbijgegaan.
Mevrouw Draayer vroeg of zij zich
dit alles kon herinneren
„O ja was het antwoord, „alles kan
ik mij herinneren, als ware het gisteren
pas gebeurd. Ik was wel gelukkig, toen
ik nog een kind was Het was bij ons
altijd feest als papa of mama verjaarde
Ik kan mij dit alles nog zeer goed voor
stellen. Wat maakte ik toen plannetjes
voor ée toekomst Nooit heb ik kun
nen denken dat van al die plannetjes
niets terecht zou komen Ik zie ze nog
onze oude goede Aagje Ik herinner
mij heel goed hoe zij op die verjaarda
gen werk had om mij naar bed te krij
gen.Altijd zong ik dan een liedje van
verlangen En onze goede Fidel wat
was dat een lief beest Ik kon er altijd
mee stoeien en ravotten Het was alsof
het dier verstand had."
Mevrouw Draayer liet Antoinet door
praten die voortging met allerlei kleine
bizonderheden mede te deelen uit haar
kinderjaren Het goedgunstig oor dat
mevrouw Draayer aan de herinneringen
van Antoinet schonk maakte deze op
gewonden. Die herinneringen aan de
jaren harer jeugd deden haar goed
eogen, die altiirf do* negonnen
..vs**>.icn, als wilden ze in glans wed
ijveren met de sterren, die aan den wol-
kenloozen hemel opkwamen. Nu zij
een belangstellende toehoorster gekre
gen had, kon zij aan de bekoring geen
weerstand bieden, haar geheelen levens
loop te gaan mededeelen. Terwijl zij
hiermede bezig was, hield zij plotseling
op. Haar gelaat betrok weer, maar me
vrouw Draayer, die meende, dat juist
hier het geheim van haar gemoedstem
ming zich verschool, haalde haar over
met haar verhaal voort te gaan.
„Maar eens op een dag," hernam An
toinet, „werd dat gelukkige leven plot
seling verwoest. Voorspoed maakte
plaats voor tegenspoed. Het was op den
dag, dat de groote vacantie beginnen
zou van de kostschool waar ik verschei
dene gelukkige jaren mijner jeugd heb
doorgebracht. Ik was toen achttien
jaar en zou voor goed naar huis gaan.
Ik zou het huis niet meer wederzien,
waarin ik naast zoovele genoeglijke
ook zoovele nuttige en leerrijke jaren
had gesleten.
Verschillende mijner mede-leerlingen
die evenals ik aan 't einde harer studie
jaren waren gekomen, waren in de
spreekkamer bijeen en wij namen daar
van elkander afscheid, alvorens wij
met onze familiën zouden vertrekken,
waarna wij elkander wellicht nimmer of
zelden zouden terugzien.
Ik had verscheidene prijzen, en vele
eerste behaald en ik was daar niet wei-
nigtrotschop. Mijn vriendinnen wensch-
ten mij geluk met het behaalde suc
ces, toen een harer, van wie ik altijd
veel meer gehouden had dan van de an
deren, die ik altijd als m'n boezemvrien
din had beschouwd, en die ik altijd deel
genoot had gemaakt van mijn illusiën,
plotseling op mij toetrad en mij eens
klaps influisterde „Weet je dat mijn
heer Bergman failliet is? Ik heb het daar
zooeven van mijn mama gehoord."
Deze mededeeling maakte op mij niet
meer indruk dan een gewoon nieuwtje,
maar ik merkte evenwel op dat ver
scheidene mijner mede-pensionairen
schouderophalend met elkander begon
nen te fluisteren. Zij schenen daarop
mij te willen mijden. Waarom weet ik
zelf niet. maar opeens voelde ik toen,
dat een huivering mij door de leden
voer. Ik had een voorgevoel gekregen,
alsof een ernstig ongeluk mij dreigde"...
„Toen ik de spreekkamer verliet,"
vervolgde Antoinet, „ging de vriendin,
waarvan ik u zooeven sprak, juist met
haar mama de deur van het pensionaat
uitzij riep mij nog een hartelijk en
laatst vaarwel toe. Ik beantwoordde
haar afscheid niet. Ik was te veel in
gedachten verdiept. Ik zag haar toen
reeds aan als de oorzaak van te ver
wachten rampen.
Ook ik verliet kort daarna de kost
school en toen ik thuis kwam, vertel
de ik mijn papa hetgeen er dien morgen
gebeurd was. Toen ik hem meegedeeld
had, wat mijn vriendin verteld had,
werd hij doodsbleek, en met een stem,
waaruit de wanhoop sprak en die ik
nog altijd mij in de ooren hoor klinken,
zei hij
„Het faillissement, waarover ze je
gesproken hebben, bestaat op dit
oogenblik nog niet, maar morgen zal
het helaas worden uitgesproken, en dit
wordt veroorzaakt door de kwaadaardi
ge tong die dit noodlottige praatje heeft
uitgestrooid. De positie van den heer
Bergman was sedert eenigen tijd hache
lijk en zwak. maar dank zij kracht-
dadigen steun zou hij zeker kunnen
staande blijven ware niet door een
venijnige tong het praatje van een fail
lissement de wereld ingestuurd. Het
deed als een loopend vuurtje de ronde
en maakte al zijn crediteuren tegelijk
wantrouwig
Deze eischten dadelijk voldoening
hunner vorderingen en daar kon mijn
heer Bergman niet tegen Was het
praatje niet in de wereld gekomen hij
zou over eenige dagen geholpen zijn
geweest. Men had hem hulp geboden,
maar kon hem niet dadeliik helpen.
hVorai voongeiti)
Het zag er in de studeerkamer vreese-
lijk geleerd uit een echte tempel der
wetenschap was het. Al de wanden
waren tot bijna boven toe bezet deels
met rijen zware folianten, deels met
kasten vol geprepareerde dieren en
flesschen spiritus, waarin de zeldzaam
ste exemplaren van zonderlinge dier
soorten het oog van den kenner ge
boeid hielden maar den leek op het
gebied der dierkunde een rilling van
afschuw door de leden joegen.
Op het oogenblik echter ging het in
dit heiligdom der wetenschap volstrekt
niet geleerd, maar integendeel buiten
gewoon vroolijk toe. De bewoner van
het vertrek, een lange, magere heer,
wiens toilet allerminst paste bij de
bezigheid, waarmede hij zich onledig
hield hij was op pantoffels en droeg
een gebloemden chambercloak
voerde, waarschijnlijk tot z'n eigen
groote verbazing, met zijn zeventien
jarig dochtertje een Scho schen dans
uit. Hij was echter door de voor hem
zoo ongewone inspanning al buiten
adem, toen Greta's jonge kracht nog
van geen vermoeidheid wist.
„Kom, papaatje, nog een galop,"
sprak ze lachend, en het volgende
oogenblik ging het er weer lustig op los.
Met een overmoedige beweging wierp
het meisje de zware lokken achteruit,
nog eenige malen draaide ze met den
hijgenden ouden heer in het rond
toen stonden ze stil, de professor zonk
onmachtig in zijn armstoel achterover.
Greta daarentegen besloot de klucht
met een gehuppel dat blijkbaa moest
beteekenen „Als het van mij afhing"..
Opeens gingen haar blikken in de
richting van de deur, en met niet weinig
schrik zag ze daar iemand staan, die
stellig zonder het te willen het vroolijke
tooneel e aangezien had.
„Ik ben bang dat ik u kom storen
sprak de bezoeker, dr. Selle. een jonge
collega van den professor, ietwat ver
legen. „Op mijn schellen beneden en
mijn herhaald kloppen hier aan de
deur kreeg ik geen gehoor
„Maar dat beteekent heelemaal
niets, waarde heer Selle," sprak de
professor die intusschen weer wat op
adem gekomen was.
„Laat ik u even vertellen hoe het
komt,dat u on hier in zulk een bui van
uitgelatenheid aantreft."
„He neen, pa, laat ik dat liever vertel
len," viel Greta den ouden heer in de
rede.
En op diens toestemmend zwijgen be
gon ze: U moet dan weten, dokter, dat
we den eersten prijs in de ubilé-loterij
van den Kring get okken hebben
een prachtige zuil van zilver, denkt
u eens
„Kijk eens aan Ik wensch u van
harte ge uk
„Ja. he ding is niet minder dan
acht duizend gu den waard, Selle
Zoo'n buitenkansje s om den drommel
niet e ve smaden, hè! Na uurlijk ver-
koopen we het stuk dadelijk en wat
doen we dan met al dat geld. zeg
Greta?"
„Laten we er een anggoed voor koo-
penprak het ong ding, in alige
onwetendheid van de dwaasheid die
ze vertelde.
De beide heeren choten in een lach.
„Al was het weemaal zooveel kind,
dan was het voor een landgoed nog niet
genoeg. Maar dat hindert niet, acht dui
zend guld n is toch al een mooi som
metje
De bezoeker had zich intusschen
van jas en hoed ontdaan en plaats ge
nomen. In het vroolijke gesprek dat
zich nu ontspon werd bepaald dat dr.
Selle den volgenden morgen met Greta
mee zou gaan den kostelijken prijs
afhalen en dat ze dan dadelijk zouden
informeeren hoe en waar zede zi'veren
zuil het best konden verkoopen Dit
laatste bleek echter gemakkelijker ge
zegd dan gedaan. Het stuk bij een juwe
lier in bewaring geven dat beteeken
de niets maar hoe nu de koopers te
lokken Een heele week ging met al
lerlei onderhandelingen en besprekin
gen voorbij een week waarin het
fortuintje dat vader en dochter zoo
onverwacht In den schoot was gevallen,
hun niets anders opleverde dan de
wetenschap dat bij den juwelier H.
een prachtige zilveren zuil stond, die
hun weliswaar toebehoorde, maar waar
ze hoegenaamd niets aan hadden. Om
aan dezen naar hun meening onhoud-
baren toestand een einde te maken be
sloot onze goede professor eindelijk, op
het voorstel dat de juwelier hem geda^"
had, in te gas»1 «-u11 Kostbaren maar
weinig pr&ctischen prijs in te ruilen
tegen een doos met vierentwintig
mooie zilveren lepels. Dat was een
prachtige bijdrage voor Greta's uitzet,
vond hij, en bovendien was het met een
gevoel van groote voldoening, dat hij
telkens weer bedacht hoe echt practisch
hij gehandeld had. Merkwaardig ge
noeg was ook de juwelier met de ruiling
bizonder in zijn schik. De prachtige doos
met zijn heerlijken inhoud werd bij den
professor thuis bezorgd, herhaaldelijk
uit en weer ingepakt, en daarna in de
best sluitende lade van professors
schrijftafel weggesloten.
Volmaakt geluk bestaat echter op
dit ondermaansche niet Het duurde
niet iang of vader en dochter begon
nen zich te kwellen met de gedachte
of hun schatten daar in die lade wel
veilig genoeg lagen. Niet zelden ver
lieten ze met een gevoel van knagende
onrust hun woning, en nooit verzuimde
de professor of Greta om telkens weer
de keukenmeid op te dragen da ze
toch goed op hun kostbaarheden passen
zou. En dan nog het gevaar dat Rika
zelf aan de verleiding om zulke prachti
ge lepels te bezitten, niet langer weer
stand zou kunnen bieden 1
Ook nu weer wandelden de professor
en zijn dochter, uiterlijk heel kalm en
opgewekt, maar inwendig ongerust en
angstig, in het park buiten de stad rond.
Dr. Selle was de „dritte im Bunde" en
het gesprek kwam al heel gauw op het
kostbare zilverwerk
,,Ja, die doos zilver baart ons eigen
lijk heel wat zorgen, moet u weten
babbelde Greta. „Pa heeft het gedaan
met het oog op de toekomst, maar
wie weet hoe lang het nog duurt eer
ik trouwen ga." bij deze woerden
werd het jonge meisje vuurrood en ze
scheen het noodig te achten de boom
toppen aan den anderen kant van den
weg scherp in het oog te houden. „En
als ik nog tot trouwen kom" dat
domme blozen wilde ze toch laten, ze
keerde haar gelaat naar den dokter
toe en keek hem met vasten blik aan,
„als ik nog eens trouw dan heb ik toch
nog geen vierentwintig zilveren lepels
noodig
Neen, hoogstens twee." sprak de
dokter lakoniek
Dat v/as Greta nu weer een beetje
te kras
„Tweesprak ze op langgerekten
toon. „Neen dat gaat niet. Mama had
er twaalf
De dokter antwoordde niet. Hij scheen
zich bij dit gesprek nog al warm te ma
ken nam den hoed in de hand en streek
het volle haar achteruit
Greta werd ongeduldig „Ik merk het
al u hebt heelemaal geen belang
stelling voor deze zaak. Maar dat hin
dert niet Zonder u zal ik het ook we!
klaarspelen
Klaarspelen Moet er iets klaarge
speeld worden en mag ik u daarbij hel
pen vroeg dr. Selle zóó opgewekt dat
Greta hem dadelijk vergiffenis schonk
voor zijn vreemd gedrag van daar ven.
„U moet papa zien te overreden dat
hij het zilverwerk verkoopt en liever
een mooi licht rijtuigje aanschaft"
sprak ze
„Uitmuntend. Ik doe het dadelijk
luidde het energiek en met een kloek
heid van stap als ging hij de wereld
veroveren haalde hij den professor in
die de jongelui eenige meters vooruit
was Ik heb gisteren nog vergeten te
vragen of u nog geen spijt hebt van uw
rui' met dat zilverwerk professor
begon hij.
Dat zilverwerk," bromde de oude
heer „nu daar kan ik mijn pleizier
wel mee op. hoor. Ik heb heel mijn le
ven lang niet veel om geld en kost
baarheden gegeven en nu op mijn
ouden dag is het net of het bezit van
dat zilver alle idealen uit mijn gecs
verjaagt. Het gebeurt mij dat midden
onder mijn lessen een onuitstaanbare
angst mij overvalt of de keukenmeid
misschien niet op haar boodschappen
uitgegaan is zonder de deur goed achter
zich te sluiten, en hoe gemakkelijk dan
ons zilverwerk niet gestolen kon wor
den. Belachelijk, nietwaar En toch,
*7"" «eet niet hoe het bekend wordt,
als men zoo'n fortu nti*
„Ik vind uw vrees heel verklaarbaar
en in het geheel niet belachelijk," ant
woordde dr. Selle. „In uw plaats, pro
fessor. zou ik dan ook van de kost
baarheden liever op een andere wijze
gebruik maken, zóó dat u er minder
zorg en meer genoegen van had."
„Weet je daar raad op Kom er dan
dadelijk mee voor den dag."
„Wel koopt u er een paard en rijtuig
voor," stelde Greta's trouwe ridder voor
alsof die gedachte geheel in zijn
vruchtbaren geest was ontstaan.
„He ja, papaatje, dat moest u doen,"
begon Greta'van haar kant den aanval.
En nadat ze een kwartier lang met
vereende krachten den professor had
den zoeken te overtuigen dat dit het
beste was wat hij doen kon. liet de oude
heer zich gezeggen en vertrouwde de
uirvoering van het voorstel aan dr.
Selle toe. die vroeger heel dikwijls uit
rijden geweest was, zelfs tweemaal te
paard gezeten had en zich dus niet ten
onrechte op zijn geschiktheid voor deze
moeilijke taak heel wat liet voorstaan.
De juwelier verklaarde zich bereid
het zilverwerk terug te nemen voor
twee duizend gulden 't V/as erg weinig
en ze vonden het een hard gelag hun
schat zoo te moeten zien slinken, maar
voor het koopen van paard en rijtuig
was het bedrag groot genoeger
schoot zelfs nog iets over. Ze waren zoo
gelukkig niet te ver van professors huis
een stalling te vinden: er werd een koet
sier aangenomen en de equipage zou
met een feestelijken rijtoer ingewijd
worden
Het rijtuig kwam voor. Het bleek
een wezenlijk mooie landauer wel niet
fonkelnieuw maar toch heel netjes En
ook de bruine die er voor stond zag
er kranig uit. De professor stapte in en
ging eens recht op zijn gemak zitten.
„Ja ja zoo heb je nu toch wezenlijk
eens het gevoel van een prijs ,uit de
loterij getrokken te hebben sprak hij
met een vriendelijk lachje „Een uit
muntend idee van je doctor I" En hij
klopte zijn overbuurman vriendschap
pelijk op den schouder. In de beste
stemming van de wereld genoten ze van
hun wandelrit de professor stralend
van genoegen en de beide jongelieden
nu voor hen had de rit ook zijn eigen
aardige bekoorlijkheid
Maar ongestoorde vreugde is nu
eenmaal niet van deze wereld en ook
onze professor zou ze niet genieten. Daar
kwam op de eerste plaats het voer voor
zijn paard het kwam hem haast on-
geloofelijk voor zooveei eten als het dier
eiken dag noodig had En dan nog de
huur van den stal, het loon van den
koetsier het onderhoud van het rijtuig
je
Op sen rustigen avond, toen ze van
een heerlijk ritje terug waren had de
professor met schrik de ebbe in zijn kas
bemerkende al deze onkosten eens bij
elkaar geteld Ju si wilde hij de droevig
hooge eindcijfers aan zijn dochter laten
zien toen deze binnenkwam met de
jobstijding dat de koetsier misbruik
van sterken drank had gemaakt en
in de keuken in een hoek lag
Dat moest er nog bijkomen
„Kind kind we hebben onverstan
dig gehandeld sprak de oude heer
De doctor meende het heel goed met
zijn raad maar je ziet toch dat ieder
ding twee kanten heeft."
Greta voelde zich niet erg op haar ge
mak ze had nog meer te vertellen.
„En dan vertelde dr. Selle mij nog dat
het paard begint te hinken ook. sprak
ze neerslachtig
„Och, oen ik wou dat we het heele
geval met goed fatsoen kwijt waren
steunde de professor ,Hoe kan iemand
zonder noodzakelijkheid zich toch zoo
veel last op den hals halenKwam er
maar een die paard en rijtuig van mif
koopen zou."
„Dr. Selle zegt 4*t u den paarden
handelaar gerust kunt aanklagen." ging:
Greta voort. „Hij moet u bepaald
schandelijk bedrogen hebben."
„Zoo vindt dr Selle dat hernam de-
professor spottend. „Ja ja. Voces;
keerde er nog jnfl|evmaal doodarm te;
iMaxen"
Er werd gescheld. „Dr. Selle." dien
de Rika den bezoeker aan.
Greta vloog naar buiten, en het was
voor den doctor gelukkig dat hij nog.
tijdig wist uit te wijken de gevolgen;
waren anders niet te overzien geweest.
„In 's-hemels naam tracht u papa
weer wat op dreef te brengen. Hij wil 't
rijtuig verkoopen weet u er niet iemand
voor En toen de goede doctor voor
dit lastige probleem met de handen im
het haar stond, klonk het ietwat onge
duldig„Kunt u het niet koopen?"'
„Ja maar...." stamelde de be
zoeker verbluft, „misschien is er toch-
nog wel wat anders op te vinden
laat mij nog eens even overleggen
Daar werd de deur van professors
studeervertrek opengerukt en er klonk
een woedende stem ..Nu waar blijft
nu die brave doctor, die me al zoo'm
mooi koopje geleverd heeft en me op
den koop toe nog een proces op den
hals wil jagen
En als een razende stormde de oude
heer de kamer op en neer Als arme-
zondaars stonden Greta en de doctor
toe te kijken Een innig smeekende blik
uit de mooie blauwe oogen van hetmeis-
je en moedig trad de jonge man op-
den professor toe en sprak op vasten
toon „Professor, ik kom over zaken-
met u spreken zooals ik van mejuf--
frouw uw dochter vernomen heb wilt
u uw paard en rijtuig verkoopen Nu
heb ik al geruimen tijd het verlangen ge
koesterd zelf equipage te houden."
(hij doorstond dapper professors ver
baasden blik) „en dus als we het over
den prijs eens kor.den worden...."
Stom van verbazing keek de professor
nu zijn dochter en dan weer den doctor
aan Blijkbaar twijfelde hij sterk aan de
gezondheid der geestvermogens van
zijn jongen vriend „En het dier moet
nog hinken ook" zei hij als bij zichzelf.
„Ja dat is inderdaad een leelijk ding
verklaarde de doctor, „maar met goede
verzorging komt dat wel weer in orde."
„Ik wist niet jonge vriend," ging de
professor voort „dat je je zulke groo
te uitgaven veroorloven kon Bij deze
woorden had het goedige gelaat van
den ouden heer een strenge uitdrukking
aangenomen. De doctor zweeg en dacht
een oogenblik na Daar schoot hem wat
te binnen
„Dat is een bezwaar, professor con
tant betalen kan ik u den koopprijs niet,
maar misschien wilt u wel in een ruij
toestemmen U kent mijn piano een
mooi stuk zooals u weet. Welnu neen*
die in ruil aan voor uw equipage
Greta leek wel op de knieën te willen
zinken van dankbaarheid. Wat een bes
te man Alleen om hdar genoegen te
doen zag hij van het bezit van zijn
kostbaar geliefd instrument al...»
ja alleen om hóór deed hij het dat
voelde ze nu 1
Den professor scheen die ruil het best
toe wat hij doen kon. „Hoe uitmuntend,
riep hij met een trek van groote tevre
denheid op het gelaat „een beter voor
stel kun je mij waarlijk niet doen Dat
is dus afgesproken. Morgen ben jij eige
naar van de equipage, en den /'eugel
laat ik bij je halen Het eerste wat je er
op speelt moet: „Schep vreugde in 't
leven zijn hoor je Greta Een mensch
moet toch maar geluk hebben Laat
nu eens even een flesch wijn brengen,
dat kan er wezenlijk wel op overschie
ten I"
En zoo zaten ze met hun drieën weer
heel gezellig en tevreden bij elk .ar
Greta vol dankbaarheid en vereering
voor haar nobelen red er en de doctor
in de hoogste zaligheid over de blijde
uitdrukking van haar lieve blauwe
oogea
Wat waren ze gelukkig dien avond,
veel gelukkiger dan op den dag, toen
ze in den vorm van die zware zui een