blikken meende men, dat zij haar heidendaad met den dood ging bekoo- pen. Gelukkig had de dokter geneesmidde len bij zich, die hij bij het jeugdige, zwakke knaapje niet had durven aan wenden. maar die hij gerustelijk An- toinet kon toedienen. De geneesmidde len werkten gunstig op de „juf" dank haar sterk gestel ontwaakte zij spoedig uit de bezwijming, waarin zij gevallen was. Weldra was zij bui ten gevaar, de crisis, welke zij door staan had, had haar slechts een weinig van haar gelaatskleur benomen. Het geluk werkte niet minder krach tig dan de geneesmiddelen van den dokter om haar geheel te doen herstel len. Zij hoorde de blijde uitroepen der kinderjuffrouw, die zag dat het knaap je weer bijkwam. Men deelde haar me de dat het kind gered was. Wat was zij gelukkig Zij had de toewijding, die haar oude vriendin haar had bewezen, betaald. Het knaapje dat. gelijk altijd met kin deren van dien leeftijd het geval is, zeer spoedig machteloos ter neer lag herstelde ook weder even spoedig, zijne wangen kregen weer kleur. De vensters waren met bloemen gesierd. Eenige oogenblikken te voren schenen die een bittere bespotting te zijn bij de om standigheden, waaronder men verkeer de thans schenen die bloemen de terug- keerende gezondheid te begroeten. Terwijl in aller harten vreugde heersch- te en mevrouw Draayer, die de handen der „juf" in de hare gekneld hield, deze prees wegens haar buitengewoon gedrag, haar opoffering bewonderde sloeg zij met angstige blikken gade. welke uit werking op Antoinet de mededeeling had. dat zij de redster was van het kind van mevrouw van Maalwijk.slntusschen hoorde men in de verte het geluid van een auto die in vliegende vaart naderde. Weldra stond de auto voor de deur der villa stil en mevrouw van Maalwijk en haar man stapten er uit. Een telegram, door mevrouw Draayer verzonden, had hen in kennis gesteld met het gevaar, dat hun zoontje dreigde, zij waren dadelijk naar Rot terdam gespoord, hadden daar de boot naar Den Briel genomen en waren van hier per auto naar de villa gereden. Hopeloos waren zij de villa binnenge treden. Zij dachten niet anders of ze zouden er het lijk van het geliefde zoon tje vinden. Onmogelijk is het de vreugde te be schrijven. die de jonge moeder smaak te, toen zij opeens al haar smart zag verdwijnen en het herstellende kind aan haar nart kon drukken Nadat zij het kind omhelsd had. richtte zij zich naar de „juf" en sloot ook die in haar armen en overlaadde haar met lief- koozingen. haar. die heur kind door haar heldhaftig gedrag gered had. Zij stelde Antoinet aan haar man voor en zeide met een van aandoening bevende stem. terwijl tranen van geluk haar langs de wangen vloeiden „Wij zijn haar meer dan het leven verschuldigd. Als God haar niet hier heen gevoerd had, wat was er dan van ons geworden Rouw en droefheid hadden voor altijd hun intrek in onze woning genomen. Ik zou dien slag niet overleefd hebben. Niemand kan het be grijpen wat ik in de laatste vierentwin tig uur geleden heb Mevrouw van Maalwijk nam haar kleinen Jacques op den schoot, over dekte hem met kussen en vertelde hem in een gesprek, zooals slechts moeders met haar kinderen voeren kunnen hoe „juf" Antoinet hem het leven ge red had. Ondeugend schepsel," zeide mevrouw van Maalwijk. „weigerde je mij daarom je vriendschap om mij er thans dubbel onder te verpletteren O, ik wist wei dat je beter was dan je wilde schij nen en dat ie ie goede hoedanigheden kwaadaardig voor anderen verborgen hield. En nu verheug je er ie over dat ik niet in staat ben je genoegzaam te bedanken. Thans moest ik je rol overnemen,als ik wraakzuchtig was. maar ik bedank er hartelijk voor ie voorbeeld te vol- een. Ie hebt mii veel te veel leed be rokkend door mij steeds den rug toe te keeren, dan dat ik het ook je zou willen doen. Wil je het weten, ik zal het openlijk bekennen, ik ben besloten den last der dankbaarheid te dragen. Antoinet sprak niet tegen. Hetgeen thans in haar omging laat zich niet be schrijven. Zij ondervond gevoelens die zij in jaren niet meer gekend had. Haar hou ding was noch gedwongen noch ge maakt, zij was geheel in overeenstem ming met de hartelijke vriendschapsbe tuigingen, welke haar werden bewezen; zij scheen het verledene geheel te verge ten en zich veel natuurlijker te gedragen dan men tot dusverre van haar ge wend was. Terwijl de beide oude vriendinnen bij het ziekbed van het knaapje zaten te praten, ontwikkelde mevrouw Draay er, die zich als van de familie beschouw de, een buitengewone bedrijvigheid, zij zorgde voor het diner. Het was een komen en gaan. zij gaf haar bevelen en deelde haar iiver aan de dientsboden onophoudelijk mede. Een gezellige bedrijvigheid heerschte in het huis. Dank zij de goede zorgen van mevrouw Draayer kon men zich weldra aan tafel zetten. Het was een recht gezellig familiedi ner. Op aller gelaat was opgewektheid te lezen. Ieder was opgeruimd. Antoi net gevoelde zich gelukkig te midden dier menschen, die allen even vroolijk en opgewekt schenen. Alle kleingeestig heden, welke haar vroeger terug deden schrikken, schenen bij haar verdwenen. Zij dacht niet aan haar verschoten japon, noch aan haar costuum, dat al sedert lang uit de mode was. Bij het dessert nam mevrouw van Maalwijk haar vriendin mede en plaatste haar voor een spiegel. „Bezie je zelve nu eens." zeide zij, „je bent geheel veranderd. Je ziet er min stens tien jaar jonger uit. Thans zie ik je v/eer gelijk je eertijds waart, met dien vroolijken glimlach op het gelaat. Thans heb je weer die liefelijke uitdruk king der jeugd, die aller harten wint. Het is zoo gemakkelijk voor je om je aangenaam voor te doen. J e hebt slechts te willen. Mijn zoontje is een toovenaar ge weest. Door zijn toedoen ben je tot het werkelijke leven teruggekeerd, want je leefde wel. maar gevoelde het niet. of het leven was een last voor je. Dit moet thans anders zijn. metwaar zottinnetje? Gelukkig dat je weer op het goede pad zijt terecht gekomen en als je nog eens probeert daarvan af te wijken dan breng ik je dadelijk bij mijn zoontje dat thans ook gedeeltelijk van jou is. en hij zal je weer in het goe de spoor brengen Zij nam vervolgens een zeer ernstigen toon aan „Antoinet." zoo vervolgde zij, „wij zullen elkander heel veel te verteilen hebben Wij hebben, geloof ik beiden misdaan maar wij hebben beiden on dervinding opgedaan Je hebt het le ven van een zeer ernstige zijde leeren kennen Te midden van den voorspoed hecht men niet al het gewicht aan zijn woor den dat deze dikwijls voor anderen heb ben Onwillekeurig ontsnappen ons woorden die voor anderen een dolk steek zijn Een onvoo zichtig uitge sproken woord kan somwijlen voor een ander noodlottig zijn kan somtijds ge volgen hebben welke men niet had voorzien. Ik weet het ik heb mij te ver wijten dat ik door mijn eigen schuld, door een los daarheen geworpen woord, mij van mijn allerbeste vriendin heb beroofd en haar een ellendig bestaan heb veroorzaakt Ik heb mij er aan ge wend over zekere dingen die ik zoo spoedig met vat ^ater nog eens na te denken. Ik weet dat het niet goed is altijd aan de eerste indrukken toe te geven. Wij moeten tusschenbeide nog eens overdenken 01 het wei goed is met die indrukken in te stemmen je hebt zelf geleerd dat onze oordeelvel lingen wel eens te lichtvaardig geno men worden en bij nader inzien blijken verkeerd te zijn Wij hebben in ons zei ven dikwijls een zeer slechten raadsman dfe ons meermalen raisleidt en wan trouwend doet zijn tegenover onze beste vrienden en aan hun hande lingen een verkeerde uitlegging geeft. Misplaatste trots is een zeer slechte raadsman. J ij moet uit je hart de ge dachte verbannen, dat wij van welwil lendheid geen gebruik mogen maken, in dien wij de ons bewezen diensten niet kunnen vergelden. Niemand onzer, bes te Antoinet, zal zoo stroef zijn." „En mij," zoo riep mevrouw Draay- yer, „mij zal je toch niet kwalijk ne men, dat ik medegedaan heb om dit complot tegen je te helpen smeden." O neen," antwoordde Antoinet, ter wijl zij vriendelijk en oprecht haar hand drukte, „o neen, ik heb een vriendin teruggevonden en een nieuwe er bij gekregen." Van dit oogenblik af veranderde Antoinet zichtbaar. Niet alleen licha melijk, maar vooral ook van humeur. Haar stroeve gelaatstrekken kregen een meer lieftallige uitdrukking. De plant, die door de vorst als dor wordt, krijgt bij de lente wederom haar groenend aanzien terug. De verkwikkende zomer lucht schenkt haar een bloemen en bla- derentooi. Zoo was het ook met de „juf." In gezelschap harer vriendinnen deed zij lange wandelingen langs het strand of door het lommerrijke dorp en vermoeid van haar tochten nam zij steeds, wanneer men op een duin geze ten was, levendig deel aan de gesprek ken. Zij werd vroolijk en opgewekt, zelfs beweeglijk van aard, kortom zij veranderde als een blad op een boom. Ofschoon zij nog altijd eenvoudig ge kleed bleef, gaf zij toch aan haar klee ding eene verandering, welke haar goed- stond. Het is waar. mevrouw van Maalwijk was er wel de schuld van, doch een wei nig meer werk mocht Antoinet wel van haar toilet maken. Mevrouw van Maal wijk, die als dame uit de groote wereld zich met bizonder fijnen smaak kleedde wist de „juf" daar ook belangstelling voor in te boezemen Eens dat zij van het gezelschap afge dwaald op een duin waren gezeten om uit te rusten, zeide mevrouw van Maal wijk haar „Werkelijk Antoinet je bent niet on knap, maar jij schijnt het niet te geloo- ven, je hebt een lief gezichtje, dat een schilder niet knapper kan teekenen, de zeelucht heeft je een beetje gebruind en dat staat je zeer goed. maar door een weinig meer opschik zou je nog voordeeliger uitkomen." Waarvoor zou dat dienen? Ik stel er geen belang in om voor mooi te wor den aangezien." „Neen maar een ander stelt er wel belang in." „Och kom waar denk je aan 7' „Dat is een geheim, maar men wil je aan den man helpen J e kunt doen wat je wilt. maar ik zal mij niet laten bepraten, je zult er spijt van hebben." „Meen je dat „Zeker meen ik dat I" „Wij zullen zien. Ik heb bij mijzelve overwogen dat :e edel karakter in taat is iemand anders gelukkig te maken. Ten minste als je hart nog vrij is Maar ik bedenk daar dat je mogelijk nog ie veel denkt aan Antoon Langen- dijk den vriend uit je jeugd dien je ouders voor je bestemd hadden." Een hooge blos verspreidde zich over het gelaat van Antoinet „Waarom roep je deze droeve herinne ring bij mij terug gal zij ten antwoord „weet je niet dat ik hem verkeerd heb behandeld dat ik hem brutaal heb afge wezen als hij nog leeft zal hij mij toch niet meer kunnen uitstaan hij zal het land aan mij hebben, en daar heeft hij gelijk in „Als hij nog lee tZou e dan niet willen weten wat er van hem geworden is?" „Waartoe zou dat dienen Alles is tusschen ons uit." Gewoonlijk zijn wij nieuwsgierig naar de levensomstandigheden van personen die wij wel eens ontmoet heb ben nog meer van hen in wie wij be- ang. hebben ge.teld Ik ben in staat je mede te deelen hoe het Antoon Langen- dijk n de were d gegaan is.... Je schijnt niet te wil'en, dat ik net vertel." Antoinet was meer aangedaan dan zij wilde weten. Zij sloeg haar oogen be deesd neer, mevrouw van Maalwijk glimlachte. „Enfin, vertel het eens." zeide zij op schijnbaar onverschilligen toon. „Hij houdt nog altijd even veel van je. Hij had een oprechte, ernstige genegen heid voor je opgevat. Hij heeft er al tijd aan gedacht en gehoopt dat je zijn vrouw zou worden. Bij alle plannen voor de toekomst, die hij maakte, was jij in het spel. Toen je hem afwees, be greep hij er niets van en het speet hem zeer, dat hij niet wist waarom. Later, toen hij het ongeluk van je papa ver nam, schreef hij zijn afwijzing toe aan misplaatsten trots. Hij hoopt echter nog altijd dat je hem weer in genade zult aannemen,maar tot op dit oogenblik was het hem onmogelijk je te ontmoeten. Je verliet je geboortestad zonder aan iemand te zeggen, waarheen je ging om je verval te verbergen. Ik heb je uit het oog verloren. Ik maakte destijds een lange reis door Italië. Antoon ver dubbelde zijn nasporingen, maar hij kon je niet terugvinden. Ten prooi aan hevige zielesmart ging Antoon voor zaken op reis. Hij ging naar Frankrijk, naar Duitschland. naar Engeland, maar hij kon je niet vergeten." „Hij doet verkeerd met nog aan mij te denken." „Meen je dat wel oprecht „Zeker, ik zou willen dat hij gelukkig was". Mevrouw van Maalwijk keek haar nauwlettend aan en scheen te willen lezen hetgeen er in het diepst van haar hart omging. „Waarom word je zoo bleek Waar om trilt je stem waarom is die vroolijke, prettige trek van je gezicht zoo op eens verdwenen „En jij, plaaggeest, waarom kwel je mij door her nneringen n het geheugen te roepen, die ik voor immer wilde ver geten, omdat alles bepaald uit is tus schen mij en den man. van wien 'e hebt gesproken." „Wie weet, ik dacht dat je het wilde laten voorkomen alsof hij je onverschil lig was." Een droevig waas verspreidde zich opnieuw over het gelaat van Antoinet, haar blikken dwaalden over de onme telijke zee waarvan de golven met een tonig geklots landwaarts spoelden. Het gesprek scheen niet meer te willen vlotten. Mevrouw van Maalwijk tracht te haar wat op te vroolijken, zij ver telde een paar aardige anecdoten die een glimlach op de ippen der juf" brachten Ai pratende keek mevrouw van Maalwijk in de richting Den Briel. Plotseling zag zij op den weg. die daarheen leidde een rijtuig naderen. Zij schrok daarvan. ..De avonden beginnen reeds koel te worden. V/ij moesten maar wat op wandelen." Mevrouw van Maalwijk nam den arm van Antoinet en richtte haar schreden naar het dorp Zij liet de an dere leden van het gezezelschap aan hun lot over Toen zij den heerlijken en lommerrijken weg naar Oostvoorne hadden ingeslagen kwam bij de krom ming van den weg plotseling een rijtuig te voorschijn dat stilhield en waaruit een dame stapte „Mama,^ riep Antoinet uit haar moe der die uit het rijtuig gestapt was. tege moet ijlende In haar vreugde over dit onverwachte wederzien had Antoinet met beme kt. dat behalve haar moeder ook nog een jongmensch was uitgestapt die thans zich achter de paarden verschool Zij be merkte ook niet dat mevrouw van Maal wijk verdwenen was die haar verlaten had na eenige beleefdheden met me vrouw van Steeland te hebben gewis seld Moeder en dochter in de wolken over dit wederzien wandelden langzaam den weg naar het dorp op. De eerste stond verbaasd over de gunstige veran dering, welke bij Antoinet naar lichaam en geest plaats gevonden had Alles ademde poëzie. Moeder en dochter deelden elkander gelukkige tijdingen mede. De vogelen zongen hun avond- thans de toekomst geheel anders in. lied. De laatste stralen der ondergaan- En dikwijls herhaalde zij de eeuwige de zon wierpen een betooverend rood waarheid, dat innerlijk geluk en tevre- over de toppen der lommerrijke boo- denheid slechts van ons zeiven afhan- men, in welker schaduw zij wandelden, gen en dat wij dikwerf zelf de oorzaak Eensklaps naderde mevrouw van Maal- zijn van ons verdriet. Als men haar wijk het tweetal. sprak over haar vroeger gedrag, dan „Antoinet," zeide zij, „je zal mij wel antwoordde zij steeds vergunnen je een vriend voor te stellen" „Toen was ik gek." De „juf" sloeg haar oogen op en be merkte dat zij tegenover een ongmensch stond, dat haar glimlachend aanzag. EEN OUD ETUI. Het was Antoon Langendijk, wiens 1 flink en zachtzinnig uiterlijk op ieder- Wij hadden samen den overtocht een een gunstigen indruk maakte. over den Oceaan gemaakt en toen ik Antoinet stond roerloos, als aan den te Bremen afscheid van haar nam, grond genageld, geheel haar houding klonk het vriendelijk uit den mond der verried haar ontroering. Zij kon geen jonge vrouw in het Engelsch „Ver woord uitbrengen geet ons niet" en haar echtgenoot „Antoinet," zeide Antoon eveneens voegde mij in het Duitsch toe „Tot ontroerd, „er zijn vele jaren verloopen weerziens in Weenen in het voorjaar." sedert wij elkande voor het laatst ge- £n jn het voorjaar was ik werkelijk zien hebben en ik zie je terug gelijk ik je de gast van baron Brucken en zijn mij nog altijd heb voorgesteld. Zeg echtgenoote. eens oprecht, kan ik, hetgeen Mevrouw Het was na de koffie. Baron Brucken van Maalwijk mij omtrent je gevoelens Was naar zijn bureau gegaan hij was jegens mij heeft medegedeeld, gelooven? directeur van een groote technische „O Elise je hebt mij verraden..^., onderneming. Ik bleef met de barones Ben ik daarvoor oprecht geweest?" jn het salon achter. „Ja wel, knor maar zoo hard als je Niet zonder trots had de jonge vrouw wilt," antwoordde mevrouw van Maal- mjj al een geheele verzameling kost- wijk, „of je boos wordt of niet. An- baarheden getoond, toen ik in het toinet, dat kan mij ditmaal niet sche- midden van een fraai spiegelkastje len. Ik heb Antoon gezegd, dat jij al- e n eenvoudige blikken doos van eigen tijd nog een oprechte genegenheid voor aardigen vorm bemerkte. Blijkbaar hem koesterde. Ik heb aan den vriend Was ze vroeger bekleed geweest als uit je jeugd meegedeeld, dat hij je een foudraal. terug zou vinden, nog altijd jong van itWat i' dat, mevrouw:" vroeg ik. harte, doch door de beproevingen des „Dit oude etui b vat en stuk levens levens gehard en dat je gedachten geschiedenis," antwoordde zij, „aan nog altijd op hem gevestigd waren. En kommer, ontbering, aan laster, aan nu, Antoinet, heb ik gejokt gebroken ha ten aan dat alles moet De, „juf" antwoordde niet, haar jk denken als ik dat e'.ui bekijk. En oogen, haar hooge blos deden het voor toch hee t God den toe'eg d r boozen haar. ten goede g kee d en groeide uit al „Die zwijgt stemt toe," hernam me- het leed daarin vervat, mijn geluk, vrouw van Maalwijk „wanneer de u g looft toch wel, dat ik erg gelukkig ontroering haar tong niet mer verlamd ben," sprak ze ietwat schalksch. heeft, zal zij je zeggen dat zij nog altijd jk zje het," antwoordde ik. En hoopt je lief vrouwtje te zullen worden, dat was zoo. Het geluk straalde haar nietwaar Antoinet uit de blauwe oogen. „Dat etui inte- Antoinet," hernam Antoon, „de resseert mij," vervolgde ik. „Wat jaren die k verwijderd van je heb heeft het voor een geschiedenis doorgebracht, zijn voor mij treurig en (>u Weet, dat ik een Anerikaansche verdrietig geweest. Je beeld volgde mij ben uit Brooklyn en ook dat mijn va- aitijd. Met onverdroten ijver heb ik mij der sinds eenige jaren met mijn broer op den handel toegelegd, om een voor sam:-n een fabriek van zilverwaren mij pijnlijke herinnering uit te wis- drijftParker en Son heet de firma, schen, doch het ging niet. Ik heb ge- Zooals alle takken van industrie, die in tracht fortuin te maken en ben daarin lUXc werken alleen bestaan en bloeien geslaagd. Ik heb gepoogd om te midden als steeds nieuwe modellen den koop der vermaken en uitspanningen der [ust prikkelen, zoo is ook in deze bran- wereld haar te vergeten, die mij eens che de vindingrijkheid van den model zoo wreed heeft afgewezen, maar het len-teekenaar van grooter invloed op gelukte mij niet. het succes, dan men uit de geringe Heden is een einde aan mijn verdriet salarissen van deze menschen wel gekomen, en ik ben gelukkig omdat ik ZOu opmaken. weet. dat e mij nog altijd genegen bent. Onder de beambten der fabriek was De avondschemering begon meer en sinds 26 jaren een man als teekenaar meer te vallen. Het werd tijd om naar werkzaam die de bewonderenswaardige huis terug te keeren. Toen ze daar aan gave bezat steeds nieuwe vormen te kwamen stond de heer van Maalwijk vinden die door fijnen smaak den ar- aan den ingang, naast hem mevrouw beid van andere teekenaars ver over- Draayer. die hem op de hoogte had ge- troffen. bracht van hetgeen er gebeurd was. Mijn vader schatte de bekwaamheid De glimlach op de lippen van mevrouw van den man op hooge waarde en ijn van Maalwijk verzekerde het tweetal, arbeid werd zóó betaald, dat de kunste dat al es goed afgeloopen was. Hartelijk naar niet voor gebrek behoefde te schudde hij de hand van het jongmensch vreezen, toen zijn gezicht zwakker „Wees welkom mijnheer zeide hij, werd en hij daardoor zijn werk moest je moet ons helpen onze schuld van opgeven. dankbaarheid af te doen aan haar, die Met het ophouden van de lichame- ons kind heeft gered Kom binnen Wij lijke en geestelijk bezorgdheid kwam noodigen u allen uit om heden hier het echter een droevige stemming over engagementsfeest te vieren den vroeg verouderden man, die niet De dagen welke thans voigden, wa- alleen medelijden wekt;, maar ook ren dagen van rein geluk. De zomer liep tot ernstige vrees aanleiding gaf. ten einde in plaats van brandende Op z keren dag, toen mijn vader warmte kwamen meer koele herfstda- weer van een bezoek bij zijn voormali- gen reeds vielen hier en daar enkele gen teekenaar terugkwam en mij weer bladeren van de boomen de zee weer- over zijn treurige stemming sprak, kaatste met meer den helderen hemel, vroeg ik verloi hem op te oeken. Dit maar vreugde en geluk bieei in aller werd mij bereidwillig toegestaan en harten wonen Het was deze tijd van het spoedig klom ik de smalle trappen op jaar welken men gekozen had voor naar de vierde verdieping van een huis de voltrekking van het huwelijk In de in de Grandstreet. waar de half blinde parochiekerk te Brielle had deze plech- voonde Een kaar je op zijn d.:ur ver- tigheid plaats slechts enkele personen meldde zijn naam Leopold Hugo Ik waren er bij tegenwoordig. Het geluk klopte aan en stond voor de eer te heeft geen behoefte aan veel getuigen maai tegenover dien man. wiens ver- Antoinet had volkomen haar 'eugd schijning in zoo hooge mate den gentle- en haar opgeruimdheid teruggekregen man verried. De hersenschimmen die eertijds in Toen ik nader trad en mijn naam haar zieke'iike ve bee ding hadden aoemd;. stond de man van zijn stoel gespookt, waren verdwenen. Zij zag op, reikte mij de smalle magere hand en bedankte mij in eenvoudige woorden |opbeffws, waartoe men den ïaattten voor mijn bezoek. Ik zie hem nog voor drager van dit wapenschild heeft ge- mij, hoe hij het edele, bijna klassiek bracht. O, had ik ir. het zwaard den schoone hoo d boog om mij van nabij vloek kunnen uitwisschen, di= mij in het gelaat te kunnen zien. „U lijkt brandmerkte als een misdadiger sprekend op uw vader," zei hij, „op Maar ik wil verhalen lies, wat mij uw goeden vader," en toen ik hem uit een hoopvol leven rukt; en mij vroeg mij te willen meede len, waar- dertig jaren lang in elk uur en elke ge- mede ik hem helpen kon, antwoordd dachte vervolgde, hij: „Voor mijn lichamelijk wehijn Ik ben de eenige zoon van een gene- heeft mijnheer Parker voldoende ge raai. Mijn moeder verloor k vroeg, zorgd, maar als men gewoon was, ge- doch mijn vader zorgde voortrerieiijk durende een lang leven troost te vin- voor mijn opvoeding en wetenschappe- den in geestelijk voedsel, dan valt lijke vorming. Op de militaire school het hard nie meer te kunnen putten werd ik opgeleid en bij den dood mijns uit boeken en geschriften." vaders was ik reeds eerste luitenan Ik bood mij aan hem op bepaald; bij de genie en te Weene in garnizoen, uren te komen voorlezen en dat heeft Toch gold mijn arbeid niet enkel mijn mij niet berouwd. Want in mijn nieu- militaire vorming. Mijn talent voor wen vriend vond ik zóóveel de.relijke teekenen b acht mij in kunstenaars kennis, dat die voorlezingen mij een gezelschappen, mijn naam verschafte groote mate van ontwikkeling brach- mij toegang tot de hofkringen. Ik ten. Vooral kunstgeschiedenis en Duit- nam een hooge positie te Weenen in en sche literatuur waren d vakken die aan deze dankte ik het dat ik niet te bijna spelenderwijze door de lectuur vergeefs dong naar de hand eener heengevlochten werden. jonge dame, wier voorname geboorte Doordat er meest Duitsch gelezen en schoonheid haar de schitterendste werd Mr. Leopold Hugo was een vooruitz chten opende. G avin Asta geboren Oostenrijker had ik spoedig Werben we d mijn vrouw en de hemel mijn kennis van die taal zoov r ont- weet hoe gelukkig wij waren. Weidra wikkeld, dat ik met gemak de klassi - werd ons klein bescheiden huis wij ken verstond. Dat er bij dit dagelijk- bewoond n een villa in een der voor- sche verkeer spoedig een zekere vriend- steden door voorname personen schap tusschen den ouden Oostenrijker uit de hofkringen en der kunstwe eld en de jonge Amerikaansche ontstond, gezocht en Asta verstond het wat aan is begrijpelijk. uiterlijke middelen ontbrak door een Eens, ,oen ik op het gewone uur onnavolgbare bekoorlijkheid te ver bij hem aanklopte, volgde er geen ant- goeden. woord. Ik deed zacht de deur open om Tot de bezoeker op onze ontvang- te zien of Mr. Hugo soms in slaap ge- avonden behoorde ook een jonge prins vallen was, maar vond hem aan hit S. Aanvankelijk ontving ik hem met venster staande, verdiept in het be- tegenzin wegens zijn minder gunstige studeeren van een perkament, dat hij reputatie te Weenen, maar hij gedroeg dicht bij zijn oogen hield. Ik zag aller- uch, ofschoon nog bijna een knaap, lei versierde hoofdletters in het geel zóó, dat de ongunstige opinie over geworden oud-Duitsche schrifteen hem spoedig veranderde. Bovendien groot zegel hing er aan, omwoeld met hechtte hij zich zoozeer aan mijn per zilverpapier. „Stoor ik u, Mr. Hugo soon, dat ik gelegenh id vond hiervan vroeg ik. tot zijn welzijn gebruik te maken. Ook Hij kwam naar mij toe. met langza- tegenover mijn vrouw gedroeg hij zich men en onzekeren tred. „U bent m onberispelijk. Hij was niet bizonder steeds welkom, miss Parker," ant- begaafd, in de wetenschap zelf op woordde hij. „Niemand die mij zoo een lag n trap blijven staan. Echter goed begrijpt als u. Voor u is het dan bezat hij ee i soort sluwheid, waarmede ook, dat ik deze perkamenten opg - hij zijn onwetendheid niet alleen wist zocht heb." te bemantelen, maar ook een vertoon Hij streek met de hand over mijn van rondheid en goedhar igheid, die hoofd. zijn eigenlijke plannen verborgen. „Miss Parker," ging hij toen voort, Dat alles is mij eerst ia.er duidelijk „ik wilde nog eens, vóór het licht mij- geworden, n k had er nog geen ver- ner oogen geheel verduisterd is, het moeden van, toen zijn vader, vo st symbool der eer beschouwen, dat eens S., een der ijkste magna en, bij mij mijn voorvaderen in roemrijken kamp aan huis kwam en mij niet slechts b;- verworven hebben en dat vlekkeloos dankte voor den goeden invloed, diei. in mijn handen kwam. Als een hHlig- ik op ijn zoon ui oefende, maar ook dom heb ik het bewaard, als een hei- het verzoek deed zijn rijke kunstver- ligdom en evenwel...." zameling en antiquiteiten aan een De oude man hie d de hand voor onderzoek te onderwerpen. Een v - de oogen ve.mo;delijk opdat ik zijn handeling over Grieksche en Romein- tranen niet zou zien. Daarna ri.htte sche oudheden, die ik geschreven had. hij zich fier op. had mij den naam van kuns enaar „Miss Parker, ik heb bij deze docu- bezorgd, menten een stuk van mijn levensge- Met volle belangstelling ging ik schiedenis nee geschreven voor uaan het werk. Dikwijls was de prins anders stelt niemand belang in den urenlang er bij als ik in de zalen van ouden blinde. Neem het reeds nu in het vorstelijk slot de ordeloos gerang- bewaring en heb medelijden met schikte kunstvoorwerpen onderzocht een man, wiens eer en goeden naam en sorteerde. De vorst had zelfs den men heeft trachten te bezoedelen w nsch te kennen gegev n. dat ik Hij gaf mij het perkament, en nog zijn zoon op een kunstreis in het bui een tweede, waarop in bonte kleuren tenland zou voorbereiden, een wapen geschilderd was. Maa niet alleen tot arbeiden was het „Dat is de adelbrief," zei hij, „waar- slot vrij open gesteld, ik bezocht ook mede vóór meer dan 300 jaren keizer de gezelschappen en het verheugde Ferdinand I de diensten van mijn voo. - mij dat Asta al d; vrouw van den een- vader beloonde Kijk hier eens, dat voudigen luitenant niet minder ge- wapen toont een zwarten sikkel op vierd werd dan vroeger als Je hoog- een ilveren veld en de halve maan gevierde gravin. In het bizonder was daaronder. Het moest latere geslachten het de prins, die zijn dankbaarheid in h rinn ing brengen, hoe zijn eerste egen mij in hoewel niet opvallen drager met leeuwenmoed tegen de de beleefdheid jegens mijn vrouw Turken gestreden had bij de ve dedi- deed blijken. ging van Weenen in 1529." Daarop Dat zij ongaarne, vaak zelfs m t eikte hij mij dit etui met het manus- tegenzin aan het gezellige leven der cript. met bevende, onzekere letters hooge kringen deelnam, bemerkte ik geschreven „Ik zal het u voorlezen nauwelijks Ik was verrukt haar in zei hij. .want u zou het schrift van den een eenvoudig toilet zonder eenig kost ouden man niet kunnen ontcijferen." baar sieraad toch als de meest geroem En hij lasde onder al die schitterende v:rschij- „Uit het leven van den ouden teeke- ningen te zien en ik kon niet begrijpen, naar. da; zij zich niet gelukkig voelde zoo Ik heette niet altijd Leopold Hugo, gelukkig als ik was verblind door a' Wellich sterft een aanzienlijk geslacht dien glans, dien ik voor echt hield, met mij uit. Ik zal de eeuwigheid in- Zoo kwam de tijd dat de vors mij gaan. zonder de vernedering te kunnen verzocht als geleider en meester zijn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 8