BUITENLAND.
Onschuldig veroordeeld
Tweede Blad,
2 Augustus 1922
Het R.-K. Nationaal Jeugdcongres.
4 DERDE DAG.
Rede van rector MöHer.
Debat.
Het R.-K. Nijverheidsonderwijs
voor meisjes.
Vakopleiding.
De beteekenis van de arbeidsbe
middeling en de eischen waaraan
een goede arbeidsbemiddeling
moet voldoen.
Leerlingcontracten.
Land- en Tuinbouw-onderwijs.
Tweede R.-K. Intern. Jeugd
congres.
De schadevergoedingsquaestle en
de intergeallieerde oorlogsschul
den.
De ontmoeting van Lloyd George
en Poincaré.
EEN ONGELUK MET DEN
TREIN NAAR LOURDES.
40 dooden en 50 gewonden.
DE TOESTAND IN IERLAND.
De handel tusschen Australië en
Duitschland.
Vermeerdering van de luchtvaart
in Engeland.
De textielstaking in Indië.
De crisis in Italië.
De spoorwegstaking in de V. S.
FEUILLETON
Later was hij naar Engeland ge
gaan. Daar had hij als werktuigkun
dige een plaats gevonden op een groo
te fabriek, welke bij zijn bezoek aan
Europa door James Mortimer was be
zocht geworden. Aangezien Ovide,
zijn boevenstreken ten spijt, een uit
stekend werkman was, had de Ame
rikaan hem een voorstel gedaan, dat
hij met beide handen had aangeno
men. In Amerika zou hij, naar hij
meende, veiliger zijn dan in Europa,
als men de gestaakte vervolging eens
mocht voortzetten. Thans zat hij
weer in het nauw.
„Ik ben een ongeluksvogel," zucht
te hij, nadat de gewaande Paul Har-
mant hem alleen had gelaten. „Die
vervloekte geldtasch heeft 't mij ge
daan. En da't ik nu juist een gewezen
politieman moest te pakken hebben
De historie is gelukkig achter den rug,
paar de zeventig duizend franken ben
ik kwijt, dank zij de bemiddeling van
myn braven neef. Dat die kerel ook
toevallig alles moest zien. Wat heeft
hij zijn neus in mijn zaken te steken."
Ovide verviel tegen zijn gewoonte
in een diep nadenken.
„Ja," zeide hij ten slotte tot zich
zelf, „wie weet, of het niet het beste
is, dat de zaken zulk een loop hebben
genomen 't Is waar, ik zit heelemaal
onder den dum van |neef Harmant,
maar ik geloof, dat mij dat op den duur
nog voordeeliger zal uitkomen dan
dat andere, wat hij me door den neus
heeft geboord. Hij is slim en eerzuch
tig, die neef Harmant en als hem niets
in den weg komt, zal hij het verbazend
ver brengen 1 Gisteren kende hij
James Mortimer nog niet eens of
zoo hield hij zich althans en van
daag is hij al zijn compagnon en aar
dig op weg zijn schoonzoon te worden.
Dat is me een kerelWat hij in
zijn hoofd heeft, weet hij door te
zetten en alles gaat hem voor den
wind. Hij heeft mij nu een opzichters
plaats in de fabriek beloofd en hij
bezit macht genoeg, om ook te doen,
wat hij gezegd heeft. Maar ik verbeeld
me zoo, als" er ook al onregelmatig
heden in mijn verleden zijn te vinden,
dat er in zijn vroeger leven een geheim
moetjchuilen, dat heil wat te'betee-
kenen heeft. Hoe komt hij aan den
rijkdom, dien hij, zooals uit alles blijkt,
wel degelijk moet bezitten Een
mooie uitvinding zegt hij, maar hij
vertelt me niet, welke uitvinding het
geweest is. Hij heeft mij in zijn macht,
dat valt niet te ontkennen, maar wie
weet, of we niet eenmaal een dag be
leven, waarop ik hem in mijn macht
zal krijgen. We zullen zien. Het zou mij
zeer verwonderen, als ik niet een
gelegenheid vond, om hem van dat
waarheidslikeur te laten drinken
en dan moet hij voor mij biechten,
of hij wil of niet 1 Ik zal voorloopig
maar mijn maag met zijn geld een
weinig gaan te goed doen."
Het overige van de reis ging voor
hij, zonder dat er op de,Lord Maire"
iets bijzonders voorviel. De gewaande
Paul Harmant sleet zijn dagen in
het gezelschap van James Mortimer
en diens dochter, met den vader over
werktuigkunde, met de dochter over
de meer teedere gevoelens van het
hart sprekende. Bij de Amerikaansche
schoone vonden zijn woorden een
willig oor. James Mortimer begreep
wel, wat in den regel de hoofdinhoud
van de gesprekken der jongelieden
moest zijn, maar hij haf daar niets
tegen. Waarom zou zijn compagnon
ook niet zijn schoonzoon worden
Op den twaalfden dag was de reis
naar New IJork volbracht. Na het
debarkeeren bleef Paul Harmant hij
den heer Mortimer, daar deze hem
had uitgenoodigd zijn gast te zijn in
de fraaie woning van de tweede ave
nue.
Ovide trad dadelijk in dienst, om
na drie weken te worden aangesteld
tot opzichter op een maandelijksch
salaris van negentienhonderd frank.
Twee maanden later deed Jacques
Garaud, die zich bij den ouderen com
pagnon inmiddels onmisbaar had we
ten te maken, aanzoek om de hand van
Noemie, welk aanzoek door James
Mortimer met onverholen blijdschap
werd vernomen en goedgekeurd.
De geboorte-acte van Paul Harmant
en de beide overlijdensacten van diens
ouders werden langs tclegrafischen
weg opgevraagd en onmiddellijk uit
Dijon opgezonden en de voorspoedige
mecanicien trouwde met Noemie Mor
timer onder den door hem gestolen
naam
„Mijn neef verstaat de kunst in
het groot." dacht Ov.ide,_j,De kerel
is zoo glad als een aal. Als ik maar
eens achter zijn geheim kon komen
Dat ik hem dat likeurtje ook niet
eens kan te drinken geven 1 Wacht
maarZoodra zich een geschikte
gelegenheid voordoet...."
Maar een goede gelegenheid was
niet zoo gemakkelijk te vinden, want
Paul Harmant hield Ovide, al be
gunstigde hij hem ook in het oog loo
pend, op een zeer eerbiedigen afstand.
Ovide verloor den moed niet en
wachtte.
Noemie gevoelde zich zeer gelukkig.
De nieuwe firma van James Mor
timer en Paul Harmant deed groote
zaken. Dagelijks, om zoo te zeggen,
werd de omzet belangrijker en van
alle zijden stroomde het geld binnen.
Onder zulk een voorspoed gevoelde
Jacques Garaud zich een ander mensch
worden. De gebeurtenissen uit het
verleden geraakten meer en meer
op den achtergrond en langzamerhand
begon hij zelfs de door hem gepleegde
gruwelen te vergeten.
Toch moest hem alles nog eenmaal
levendig voor den geest komen, toen
hij in een Fransch dagblad las, dat
een zekere Jeanne Fortier, beschul
digd van moord, brandstichting en
diefstal, tot levenslange tuchthuis
straf veroordeeld was. De ellendeling
had zelfs toen geen zweem van mede
lijden voor zijn ongelukkig slacht
offer. Hij dacht er niet meer aan,
dat hij die vrouw had liefgehad en
de vruchten zijner wandaden met
haar had willen deelen.
De pastoor van Chevry, zij'n zuster,
mevrouw Darier en de jonge schilder
Etienne Castel hadden de rechtszitting
bijgewoond. Zij hoorden welke ver
pletterende beschuldigingen van ver
schillende kanten tegen Jeanne For
tier waren ingebracht en eenparig
waren zij van meening, dat zij zich
door een huichelares om den tuin
hadden laten leiden.
Dit nam evenwel niet weg, dat men
zich 't lot van het onschuldige kind
gaarne bleef aantrekken. Mevrouw
Darier deed, met behulp van haar
broeder, de noodige stappen, om den
kleine te adopteeren, met dit gevolg,
dat het kind volgens de wet werd toe
gewezen aan de nieuwe moeder en
ook den naam kreeg van George Dar
rier.
Dinsdagmorgen werd het Congres, dat
Beer groote belangstelling wekt, voort
gezet met een rede van rector J.
Möller te 's-Hage over: Centralisatie van
bet Jeugdwerk.
f Bector Möller begon met op te merken,
dat oningewijden soms met de klacht aan
komen, dat het jeugdwerk in chaotischen
toestand verkeert, en de meer deskundi
gen weten helaas, dat daar wel wat van
aan is. Die weten, dat al de afzonder
lijke deelen van het groote organisme
dat Jeugdwerk heet, moeten bestaan om
elkander aan te vullen. De groote ver
scheidenheid is noodzaak, uniformiteit ten
strengste doorgevoerd, zou tot vervlak
king leiden. Doch om te voorkomen, dat
'het groote zendingswerk onder de jeugd
versplintert, moet er een bewuste con
centratie van alle afzonderlijke groepen
plaats hebben, om te komen tot eenheid
in verscheidenheid.
De ouders hebben een gedeelte van den
opvoedingsplicht aan de leiders overge
dragen. Doch wij zijn niet alleen de
vertrouwden van de ouders, doch ook
de vertrouwden van de Kerk, die ons
in de gelegenheid stelt een Goddelijke
Bending onder de kinderen te vervullen.
Nu hebben de gezamenlijke bisschop
pen van ons land een Centrale Commis
sie voor het Jeugdwerk gesticht. Velen
zien deze Commissie aan voor een in
stituut van advies alleen, doch ze is
meer dan dat. Ze heeft besturende en
besluitende macht, maar vóór alles is
zij ingesteld om er voor te waken, dat
alle bevelen der bisschoppen nauwgezet
uitgevoerd worden.
Doch wat zien wij thans nog geschie
den? Verschillende afzonderlijke (en alle
nuttige) vereenigingen rukken aan de
kinderen.
Daar zijn sportvereenigingen, geheel
onthoudersclubs, studieclubs, patronaten,
Jozef gezellen, bonden voor lichamelijke
opvoeding, jongewerkliedenclubs, enz. enz.
Alle roepen om 't hardst de kinderen
tot zich. Spr. zou al deze jeugdgroepen
willen brengen in één machtige R. K.
Jeugdbeweging, echter bestaande uit
plaatselijke onderafdeelingen, waarin alle
nu bestaande richtingen plaats zullen
hebben. Aldus is een overzichtelijke cen
tralisatie in één slag bereikt. Onder het
groote eenheidsverbond kunnen alle R.-K.
kinderen hun groep vinden; ieder R.-K.
kind kan er dan fier op zijn, lid van
een groot familieverbond te zijn.
Spr. zou in dit groote verbond drie
groepeeringen willen vormen. Groep A.
van kinderen die uitsluitend L. O. heb
ben genoten; groep B van kinderen die
de M. U. L. O. school bezochten
en groep 0. van hen die Middelbare
Scholing hebben genoten.
En deze drie groote groepen zullen
weer worden verdeeld in verschillende
Parochiale clubs, zoo dit noodig zal blij
ken in inter-parochiale clubs.
De onafhankelijkheid van de bestaande
vereenigingen zal zoo min mogelijk wor
den aangetast
DR. SCHRaDEfR (Hilversum) vraagt
welk een onderscheid er is tusschen
de autonomie en zelfstandigheid eener
vereeniging. Wat het karakter der dioc.
jeugdcommissie betreft, had spr. gaarne
vernomen welk karakter aan die instel
ling door de bisschoppen wordt toege
kend. Naar spr.'s inzicht heeft de com-
missie niet de bevoegdheid, die er door
inleider aan wordt toegekend. Ook meent
dr. Schrader dat het systeem van den
inleider niet goed in elkaar past, spre-
ciaal voor wat betreft de diocesane en in-
ierdiooesane samenwerking.
De heer VAN LENT ('s Bosch) heeft
ran den inleider niet vernomen, wat er
van aan is van den chaotischen toestand,
waarin de jeugdorganisatie zou verkeeren.
Spr. zou van den inleider willen verne
men hoe deze zich de samenwerking
ienkt tusschen school en jeugdorganisatie.
Dr. SOHMEDDING A'dam meent uit
de oonclueie te mogen afleiden dat school
en vrije jeugdvorming naast elkaar staan
voor leerlingen van Middelbare scholen
en scholen van voorbereidend H. O.
Voor deze jongens en meisjes is de
rrije jeugdvereeniging volmaakt overbo
dig, omdat zij reeds beschikken over
organisaties van allen aard.
De heer VAN SEGGELEN Haarlem
Ja van oordeel dat de jeugdorganisatie
moet vooraf gaan aan de organisatie
voor de volwassenen. Om die reden acht
epr. het niet gewenscht allen onder te
brengen in een vereeniging.
De heer JANSEN 's Bosch vraagt
of de inleider misschien nadat hij zijn
conclusies had opgezet van gevoelen is
veranderd. In zijn toelichting was de
inleider naar sprekers inziens niet zoo
positief als in zijn gepublioeerde con
clusies. Spr. zou speciale godsdienstige
vereenigingen buiten het jeugdwerk wil
len laten
Mej. VAN DER BILT Utrecht vraagt,
hoe het met de kinderen moet gaan
die worden opgevoed hoven of onder hun
Stand. Een geschrift voor leiders zou
spreekster willen uitgebreid zien tot een
periodiek voor leiders en leidsters. Dit
tijdschrift moet populair zijn.
Spr. licht toe, hoe zij zich zulk een
tijdschrift denkt.
Kap. KOK Haarlem, juicht het plan
van concentratie toe. Spr. is er van
overtuigd, dat als de conclusies in de
praetijk worden omgezet de uitwerking
mee zal vallen. De taak van plaatselijke
en diocesane commissie valt naar spr.'s
meening samen en daarom is het ge
wenscht, dat het werk van een van
beide Wordt gewijzigd.
Mej. PETERS, Hilversum, verwijst
naar een artikel van Kap. Bremer,
Zwolle, over Kath. meisjes en jongens
van gymnasium en H. B. S. en be
spreekt in verband daarmee de gevaren
van het neutraal onderwijs. Spr. hoopt
dat dit congres een besluit neme om
te ondervangen de gevaren die aan het
neutraal onderwijs zijn verhonden.
De heer VAN DEN HEUVEL kan
zich niet vereenigen met de indeeling
in drie groepen die door den inleider
blijven de scheiding goed door te voe-
is gemaakt, wijl het steeds moeilijk zal
ren.
Kap. VAN WIJK Utrecht, acht de
groepeering volgens onderwijs verkeerd
en vraagt een nadere aanduiding van het
verschil tusschen autonomie en zelfstan
digheid.
Vervolgens legde spr. in het bizon
der nadruk op de moeilijkheden die er
voor de sportbeweging ten aanzien van
de concentratie bestaan, waarbij hij er
op wijst, dat de sportbeweging voor 60 ®/o
geen jeugdbeweging is. Voor zoover de
sportbeweging wel de jeugd omvat zegt
hij, dat samenwerking onmogelijk zal zijn
wanneer de mentaliteit der hoofdleiders
in de jeugdbeweging blijft zooals ze
thans is.
KAP. VAN SCHAIK, Berkel, betoogt
dat men bij federatieve samenwerking
zich aan het gezag kan onttrekken, het
geen bij concentratie niet mogelijk is.
Om die reden verklaart spr. zich voor
de instelling van een jeugd-commissie.
MGR. DR. POELS verklaart wat den
algemeenen opzet betreft zich te vereeni
gen met den inleider. Het eenige punt
waarop spr. de aandacht wil vestigen is
dat er redenen zijn van zielkundigen,
geestelijken en maatschappelijken aard om
bij de indeeling der jeugd te letten op
stand. Daardoor voorkomt men den klas
senstrijd in plaats van hem aan te moe
digen. De arbeider moet ook fier zijn
op zijn stand. Wanneer wij de werkelijk
heid in onze organisatie wegdoezelen dan
zal dit zich wreken. Men moet de ar
beidersjongens geven wat zij noodig
hebbben.
Juist door de arbeiders afzonderlijk te
nemen wordt voorkomen, dat klassen
strijd ontstaat.
RECTOR MöLLER do sprekers beant
woordend merkt op, dat veel van hetgeen
is gesproken buiten zijn stellingen om
gaat. Aan het adres van Dr. Schrader
kan hij zeggen, liever te hebben, dat
deze tegen hem spreekt, dan dat hij
tegen hem schrijft (gelach).
Wat nu de stellingen aangaat, kan
inleider wel zeggen, dat hij hier niet
namens den Bisschop spreekt, doch zijn
eigen inzicht verkondigt. Dit wil echter
niet zeggen, dat de bisschop van Haar
lem er een andere meening op na houdt.
Inleider heeft vaak gelegenheid gehad
om de inzichten van zijn bisschap op
dit stuk te kennen.
Om de solidariteit aan te kweeken
heeft spr. getracht te krijgen één orga
nisatie. Uniformiteit wil spr- niet, dat
heeft hij in zijn conclusies nergens be
weert.
Massa-vereeniging wil spr. wel en in
die massa-vereeniging wenscht spr. vol
doende splitsing opdat de karaktervor
ming tot haar recht kunne komen.
De onderverdeeling volgens standen
kan spr. niet goedkeuren, omdat daar
door standen gemaakt worden. Het is
niet zeker, dat een kind in denzelfden
stand is als zijn vader. Bij de indeeling
moet de bereikte ontwikkeling als maat
staf worden genomen. Aan kap. van
Wijk antwoordt spr. het volkomen met
hem eens te zijn. Het moet niet kun
nen voorkomen, dat ieder die het met
de centrale leiding in de sportbeweging
niet eens is, terstond de pen opneemt
om ingezonden stukken te schrijven.
Heeft men critiek dan behoort die thuis
in het orgaan der Ver. Aan mej. v. d.
Bilt merkt inleider ten slotte op, dat de
kwestie van een orgaan thuis behoort
bij het Bureau opvoeding en onder
wijs.
RECTOR JANSEN oonsiateert in een
slotwoord, dat de leiding dezer vergade
ring hem nog al is meegevallen. Het
doet hem genoegen, dat hier de par
tijen diohter bij elkaar zijn gekomen.
Deze vergadering heeft het inzicht over
ooncentratio verhelderd en duidelijk is
geworden, dat niemand aanstuurt op uni
formiteit.
De voorzitter dankt hierop allen, die
hebben bijgedragen tot het welslagen de
zer vergadering en sluit met den Ohris-
telijken groet.
Onder de aanwezigen op deze ver
gadering waren o.m. de heeren Bomans,
v. Wijnbergen, Mgr. Pools en professor
Beysens.
Op een der sectie-vergaderingen sprak
Mej. M. Michels, inspectrice van het Nij
verheidsonderwijs te Baarn, over het R.-K.
Nijverheidsonderwijs voor meisjes.
Spr. zal speciaal het Volkshuishoud-
onderwijs voor meisjes-patronaten en in
het kort ook de staatsbemoeiing mot het
nijverheidsonderwijs behandelen.
In patronaten kan alleen van het collec
tieve onderwijs sprake zijn. Dit heeft ech
ter eenige bijzondere moeilijkheden. Op de
eerste plaats moet rekening gehouden
worden met den maatschappelijken toe
stand der leerlingen, opdat geen voor haar
onnutte dingen geleerd worden. Verder
moet hygiëne geleerd worden, op het
voordeel van gezondheidsmaatregelen ge
wezen worden, het praktisch onderhoud
van het huisraad, doelmatige huishoud
boekhouding, smakelijk en degelijk voed
sel gereed maken, drankbestrijding, be
handeling der wasch, herstelling en ver
vaardiging van kleedingstukken enz. ge
leerd worden.
Het meest belangrijke voor de vrouw te
leeren is de verzorging van het kind. Wel
heeft de vrouw daarvoor een natuurlijken
aanleg, maar deze is niet voldoende. Velen
begrijpen het kind niet in zijn eerste en
latere levensjaren; daarom moet het ge
leerd worden reeds aan de jonge meisjes
op de patronaten. Verder moet ook het
lager onderwijs aangevuld worden met
een practisch onderwijs.
Snr. gaat dan de eischen na, die aan
lokalen voor huishoudonderwijs gesteld
moeten worden. De hulpmiddelen, die het
huishoudwerk vereenvoudigen en voor
iederen stand bereikbaar zijn, moeten in
de leslokalen aanwezig zijn om het ge
bruik daarvan te leeren.
Het volksonderwijs eischt als leer
krachten opvoedsters, die het volksleven
volkomen begrijpen.
Spr. gaat tenslotte nog de wettelijke be
palingen op het nijverheidsonderwijs na.
De sectie-Vakopleiding vegaler'e van
half drie tot over vieren. Hier trad als
spreker orp de Weleerw. heer J. 0. van
Wijk, kapelaan te Utrecht met het on
derwerp:
Arbeidsbemiddeling Js, aldu6 de inlei
der, volgens het woordenboek van Koe
nen een tot elkaar brengen van vraag
en aanbod van arbeidskrachten op de
arbeidsmarkt.
Dit moge in zijn algemeenheid waar
zijn, voor ons, katholieken, gaat deze
stelling niet op. Zdj gaat niet op voor
volwassenen en zeker niet voor de jeugd.
Wij .plaatsen geen arbeidskrachten doch
arbeids-menschen en hebben ons dus be
hoorlijk af te vragen niet alleen waar
krijgt deze of gene werk, doch ook is
dit werk, die omgeving voor zijn gees
telijk welzijn goed of gevaarlijk.
Geldt dit in het algemeen bij het pla-
ceeren van werkkrachten, zeker geldt dit
voor de jeugd.
Voorts bepleit spr. samenwerking tus
schen de commissies van beroepskeuze,
die in elke plaats moeten komen. Die be
roepskeuze bemoeie zich dan ook niet
met arbeids-bemiddeling.
Om practi-ohe en financieele reien late,
men de arbeidsbeurs niet alleen zijn
voor de jeugd, doch ook voor volwas
senen.
Ook hoort de arbeids-bemiddeling vcor
mannelijk en vrouwelijk personeel go-
scheiden te zijn; aan het hoofd van de
eerste sta een man, aan dat van de
tweede een vrouw.
Een goede placeering, vooral goed ook
voor het geestelijk leven van den leer
ling, «onder dat daarbij uit het oog
verloren wordt de goede vakopleiding,
zit het groote doel der katholieke ar
beidsbemiddeling.
In dezelfde sectie was de heer A. H.
Smulders de tweede spreker. Hij be
handelde het onderwerp: ,,Het afslui
ten van leerlingoontracten en de eischen,
die te stellen zijn betreffende inhoud
en vorm van die contracten., en de wijze
waarop het toezicht behoort te worden
geregeld."
Ter toelichting van zijn reeds gepu
bliceerde conoclusies hield spreker een.
korte inleiding.
Tot de vakopleiding rekent spr. op
de eerste plaats het bijbrengen van de
noodige vakkennis. Zoowel de school, en
speciaal de vakschool, als de werkplaats
is voor die opleiding aangewezen. Is
dit laatste het geval, dan dienen leer
lingovereenkomsten te worden aangegaan,
die het karakter moeten hebben van
een individueele overeenkomst.
Uitvoerig zet spr. uiteen, dat de leer
overeenkomsten moeten bevatten bepa
lingen betreffende godsdienstige en ze
delijke verzorging, leertijd, proeftijd,
werktijd, enz.
Die opleiding moet natuurlijk staan
onder toezicht en dit toezioht wil spr.
in handen stellen van een commissie,
bestaande uit de jeugdorganisatie, de
vakorganisaties van werkgevers en die
der werknemers.
Ten slotte bepleit spr. dat de Inter
diocesane Jeugdcommissie het initiatief
neme tot het bijeenroepen plaatselijk van
bovengenoemde groepen, opdat tot het
vormen van plaatselijke commissies wordt
overgegaan.
Verder werd nog een sectievergade
ring gehouden over het Land- en Tuin-
bouwonderwijs, waar dr. L. Deckers, te
Den Haag, behandelde: „De maatschap
pelijke be'eekenis en alge.ncen te -hni c' e
uitvoering van het landbouwonderwijs".
Naaar aanleiding van deze inleiding
werd tenslotte aangenaam van gedachten
gewisseld.
De derde zitting van dit Int. Jeugdcon
gres ving Dinsdagmiddag om 3 uur aan in
de physica-zaal van het gymnasium.
De volgende landen waren vertegen
woordigd: Nederland door rector Jansen,
Amerika (Ver. St.) Rev. Edward Garesché
(S.J.), Hongarije dr. Aladar Haasz, China
Jean Chang, België (Vlaamsch gedeelte)
eerw. heer Jos. Bloquaux, (Fransch ge
deelte) eerw. heer Louis Picard, Duitsch-
land Mgr. Mosterts, Frankrijk fr. Corbèlle,
Italië G. Pericoli, Zwitserland dr. Suter,
Polen mr. Drohojowski, Spanje Juan Man
Gonsales en Luxemburg door Peter Mül-
ler.
Daarbij waren nog een aantal bestuur
ders van jeugdorganisaties in de verschil
lende landen aanwezig, terwijl de verga
dering gedeeltelijk ook werd bijgewoond
door Mgr. dr. B. Eras uit Rome.
Bij de opening der vergadering deelde
de voorzitter, rector Jansen, mede een
telegram te hebben ontvangen van de Por-
tugeesche Jeugdorgnnistie, waarin de
beste wenschen worden uitgesproken voor
het welslagen van dit Tweede Intern.
Jeugdcongres. De Portugeesche afdeeling
had tevens haar statuten ingezonden, opdat
het congres daarvan inzage zou kunnen
nemen.
Na deze mededeeling bracht de voor
zitter verslag uit van een onderhoud, dat
hij had met den afgevaardigde van
„Moka," den heer Müller (Luxemburg).
Do heer Müller was gemachtigd om
aan dit congres voor te stellen, dat „Mo
ka" met het Internationaal Jeugdseere-
tariaat een fusie zou aangaan. ,,Moka"
zal hierdoor ophouden als afzonderlijke
organisatie te bestaan en zich oplossen
in het Internationaal Jeugd-secretariaat.
Het Intern. Jeugsecretariaat zal zijn
naam veranderen in „Secretariat In
ternational Romain." In dit secretariaat
zullen de beide organisaties herleven, om
als een centraal lichaam de actie der
jeugd-organisatie voort te zetten.
Rev. Edward G. Garesché (Amerika)
wenschte te vernemen, welk het onder
scheid is tusschen „Moka" en het Jeug
secretariaat.
De voorzitter merkte op, dat de beide
instellingen eenzelfde program hebben,
doch niet dezelfde middelen aanwenden.
De Internationale is begonnen met
een centrale organisatie. Moka daaren
tegen met propaganda te voeren door
individueele leden. Als een der mid
delen om het doel te bereiken propa
geert „Moka" uit alle macht het Espe
ranto. Dit is evenwel geen absoluut ver-
eischte en de nieuwe organisatie verbindt
zich in dezen tot niets.
Nadat Mgr. Mosterts het voorstel tot
fusie nog in het Duitsch heeft toegelicht,
waarmede de heer Müller zich accoord
verklaarde, besloot het congres het voor
stel aan te nemen, zoodat „Moka" en
Intern. Jeugdsecretariaat voortaan één
organisatie zullen uitmaken.
De „Times" zegt, dat nog niet definitief
bekend is of bij de besprekingen tusschen
Lloyd George en Poincaré de intergeal
lieerde schulden zullen worden be
sproken. Het blad zegt dat er reden is om
te gelooven, dat de regeering gisteren be
sloot, terstond de den vorigen Dinsdag ge
nomen beslissing uit te voeren, namelijk
een rondschrijven te richten aan alle ge
allieerden en Amerika over de kwestie der
oorlogsschulden. De nota is bereids veer
tien dagen geleden door Balfour opge
maakt. De strekking ervan is niet bekend
maar het heet dat de nota uitvoerig de
opvatting uiteenzet dat de schulden der
Europeesche landen aan Brittanje practisch
en moreel onafscheidelijk zijn van de Brit-
sche oorlogsschuld aan Amerika.
Het blad spreekt in een hoofdartikel de
vrees uit dat de nota de argumenten her
haalt, welke de premier 31 Mei in het La
gerhuis gebruikte, waarbij hij als ontoe
laatbaar verwierp het denkbeeld dat Brit
tanje de schulden zou kwijt schelden ter
wijl het zelf zijn schuld aan Amerika be
taalde. Het blad acht het vooruitzicht op
verbetering van den toestand gering, in
dien Balfours nota dit standpunt hand
haaft.
De „Times" blijkt het echter mis te heb
ben.
Zie hiervoor verder onder de Telegram
men.
Zooals men hier aldoor heeft verwacht,
seint de Parijsche correspondent van het
„Hbi.", heeft Lloyd George niet willen
weigeren, aan den Franschen aandrang
tot een bijeenkomst vóór 15 Augustus toe
te geven; en hoe weinig zin hij ook zelf
daarin schijnt te hebben, de uitnoodigin-
gen zijn verzonden voor den 7den dezer.
Mocht echter alsdan ae italtaansche
crisis nog niet zijn opgelost, dan is een
nieuw uitstel niet onmogelijk, want de
Engelsche premier wil volstrekt de overige
bondgeuoolen er ook bij hebben.
Verder schijnt Lloyd George erop ge
steld, dat de bespreking strikt beperkt
blijft tot de schadevergoedingen, en dat
de overige quaesties tot een volgende ge
legenheid zullen worden bewaard. Men
schrijft dezen wensch hier toe gedeeltelijk
aan een verlangen om de conferentie tot
een drietal dagen te kunnen bekorten,
waardoor zijn plannen van vacantie in
Wales het minst in de war gestuurd zou
den worden. Men meent hier echter, dat
het niet wel mogelijk zal zijn, thans niet
meteen te praten over het probleem van
het nabije oosten, dat de Grieksche ge
beurtenissen weer in zulk een acuut sta
dium hebben gebracht
Omtrent de van Lloyd George te ver
wachten voorstellen heeft men hier reden
te gelooven, dat van het „edelmoedige ge
baar" van vrijschelding van een deel der
vordering op Frankrijk, waarop men een
oogenblik heeft gehoopt, niets komen zal.
Lloyd George moet het plan hebben, het
vraagstuk der intergeallieerde schulden
voorloopig nog te laten rusten. Van anti-
Engelsche zijde wordt hem het voorne
men toegeschreven, de conferentie te be
ginnen door als 't ware met het pistool op
de borst aan Engelands schuldenaars de
vraag te stellen, hoe ze nu hun schuld
wel dachten af te doen, om zoodoende
dadelijk een moreel voordeel op hen te
behalen. Waarschijnlijker lijkt de ver
wachting, dat hij dit vraagstuk geheel reser
veeren zal en voorstellen, dat men zich
uitsluitend bepalen zal tot een onderzoek
naar de Duitsche betalingsmogelijkheden
als grondslag voor de beslising omtrent
een nieuw moratorium. In elk geval moet
echter Frankrijk voorloopig de hoop op
een gedeeltelijke schuldkwijtschelding op
geven en blijft dus de financieele toestand
even onzeker.
Men verwacht, dat dit voor Poincaré
een aanleiding zal zijn om mets kracht de
nakoming door Duitschland van zijn
verplichtingen te vragen; dit blijkt trou
wens reeds uit de Fransche nota aan de,
Duitsche regeering in antwoord op het
verzoek om vermindering van de beta
lingstermijnen voor de compensaties tot
een half millioen pond sterling 's maands.
Met de meeste beslistheid kondigt Poin
caré daarin aan, dat in geval Duitschland
niet twee millioen blijft betalen, waartoe
het zich verleden jaar Juni verbonden
heeft, en dit binnen de tien dagen, de
sanctiemaatregelen, die reeds voorbereid
zijn, automatisch in werking zullen treden.
Dit klinkt heel bar en opent een crisis-
mogelijkheid reeds op het oogenblik, dat
de Londensche conferentie nog zitten zal.
Op deze wijze zou iets, dat eigenlijk bij
komstig is, de gevreesde sanctiés (die voor
namelijk bestaan zouden in een intensie
ver exploitatie van het bezette Rijngebied
met name door daar belastingen te hef
fen en de afscheiding met het niet bezette
Duitschland scherper te maken) doen los
komen. Men mag echter aannemen, dat
over dit alles te Londen nog wel gepraat
zal worden, en dat Poincaré, die nu zfto'n
krachtigen toon aanslaat om deDuitschers
van den ernst van het geval te doordrin
gen, zich daar dan nog wel laat overhalen
om de sancties voorloopig niet uit te voe-
ren.Omtrent het rapport van het „Comité
des Garanties" wordt gemeld, dat het eer
ste deel reeds bij de Commissie van Her
stel is ingediend, en wel om dit lichaam
de gelegenheid te geven, advies uit te bren
gen nog vóór de bijeenkomst te Londen.
Het tweede deel van het rapport, waarin
het garantie-comité eigenlijk verder gaat
dan zijn opdracht was, door practische
hervormingen uit te werken? lie zouden
moeten worden ingevoerd, zou dan pas la
ter afkomen. Dit schijnt gedeeltelijk ver
oorzaakt doordat de Commissie vau Her
stel oordeelt, dat het uitwerken van plan
nen tot haar eigen bevoegdheid behoort,
en zich daarbij niet wenscht te laten beïn
vloeden.
Omtrent de Grieksche dreiging, die naar
men verwacht toch zeker te Londen ook
wel besproken zal worden, constateert
men hier met vreugde, dat ook Engeland
niets van het Grieksche optreden moet
hebben. Toch oordeelt men, dat Engeland
de zaak niet voldoende au sérieux neemt,
omdat het plan van aanval op Konstanti-
nopel wel dwaas is, maar men nooit weten
kan hoever zulk een dwaasheid kan gaan.
Men is hier overtuigd, dat dit aanvals
plan een binnenlandsch-politieke manoeu
vre van Konstantijn was, en dat hij rv. e-
gen zijn onderdanen zat zeggen: „ik wilde
het doen, maar de allié's maken het me
onmogelijk. Maar als er zooveel troepen
bijeen zijn als er thans Grieken in Thracië
zijn, willen de geweren wel eens vanzelf
afgaan; daarom dringt men hier aan op
een krachtig optreden tegen Griekenland,
speciaal van de Engelsche vloot, waarmee
men toch Griekenland geheel in zijn macht
heeft, en die al veel eerder had moeten
optreden om de troepentransporten naar
Thracië te verhinderen. Daarom betreurt
men, dat Lloyd George gisteren in het La
gerhuis gesproken heeft van ren eenr
misverstand met de Grieksche regeering
en dringt, nu toch immers alle bondge-
nooten het bij uitzondering eens zijn, aan
op een krachtige pressie te Athene.
Even te laat om in onze vorige editie
op te nemen bereikte ons het volgende
bericht:
„Een trein met bedevaartgangers van
Moulins naar Lourdes kwam in botsing
met een andere bij Villecomtal (Z. O.
Frankrijk). Er zijn verscheiden dooden en
gewonden.
Nader wordt bericht, dat het aantal
dooden 40, het aantal gewonden 50 be
draagt.
De oorzaak van Tiet ongeluk.
Aan de „Msb." wordt nog uit Parijs
geseind:
Eerst op een vrij gevorderd uur
van den dag is in Frankrijk de ver
schrikkelijke catastrophe bekend ge
worden van de beide op elkaar ge-
loopen pelgrimstreinen, die voor Lour
des bestemd waren. Hoewel de cata
strophe omtrent 3 uur 's nachts heeft
plaats gegrepen, wist de directie der
betrokken spoorwegmaatschappij te
Parijs hedenavond nog geen bijzon
derheden te geven.
Op 'toogenbleek heet 't nog steeds,
dat er 40 dooden en 52 gewonden zijn.
Evenwel is er eenige hoop, dat het
aantal dooden overdreven is, daar vol
gens de laatste berichten tot nu toe
niet meer dan 24 dooden zijn gevon
den. Men gelooft, dat het getal 40
op vermoedens berust, een vermoeden,
dat gewekt is door het feit, dat de
hulptrein 40 doodkisten heeft doen
consigneeren.
Omtrent de toedracht van het on
geluk diene het volgende: De cata
strophe had plaats op de lijn Agen—
Tarbes, op 25 K.M. van Tarbes. De
trein bevond zich daar op een steile
helling, n.l. die van Ville Comtal sur
Onar, wat een der contreforts van
den Pyreneeënketen is. De eerste trein
met pelgrims bevond zich tusschen
Mielan en Ville Comtal, toen hij plot
seling en panne bleef, juist halver
wege de helling van Ville Comtal, ver
moedelijk doordat de trein overbelast
was met passagiers. De locomotief kon
den treinlast niet meer omhoog trek
ken en begon langzaam terug te zak
ken. Door de helling kreeg de trein
steeds meer vaart, totdat hij in dui
zelingwekkende vaart den tweeden na
komenden pelgrimstrein tegemoet reed.
Daar de seinen niet meer in wer
king werden gebracht en alles in de
duisternis plaats greep, vlogen de bei
de treinen in volle vaart op elkander
in. Ook de remmen waren onmach
tig den trein tot stilstand te brengen.
Een 8-tal rijtuigen moet vernield zijn.
Het personeel, dat niet gewond was
en een groot a antal reizigers, begon
nen, ondanks het feit, dat zij in hun
slaap overvallen waren, onmiddellijk:
het reddingswerk.
De eerste trein telde 700 reizigers
en de tweede ongeveer 600, zoodat
de wagens geheel bezet waren. Tot
tegen den middag waren er 24 lijken
onder de verbrijzelde wagens vandaan
gehaald, terwijl voor 52 gewonden
plaatsen in de hospitalen werden be
steld. Het vervoer had plaats met mili
taire ziekenwagens.
Harry Boland, De Valera's rechterhand,
ex-gezant van Sinn Fein in Amerika,
werd Maandag gevaarlijk gewond toen hij
zich verzette tegen arrestaties in Skerries,
bij Dublin
Tipperary bevindt zich thans geheel in
handen der Vrijstaters. De Valera zou te
Clonnel zijn. De val van Kilmallock is
aanstaande. De noordflank der opstande
lingen wordt thans zoo ernstig bedreigd,
dat een algemeene terugtocht slechts een
quaestie van een paar dagen is.
Australië hervat heden officieel den
handel met Duitschland. De proclamatie
echter, welke onderdanen uit de vroegere
vijandelijke landen verbiedt Australië te
bezoeken zonder toestemming van den
minister van Douane, blijft vqor het
oogenblik nog van kracht.
Naar men verneemt heeft de commissie
voor de Rijksverdediging gisteren beslist,
dat een aanzienlijke vermeerdering van da
luchtvaart noodig is voor de verdediging
van het land. De vermeerdering zou tien
tot vijftien eskaders bedragen.
De staking van arbeiders in de jutefa-
hrieken, welke 20 Juli uitbrak, verloopt.
De meerderhed der arbeiders hervatte het
werk. Men verwacht dat de rest spoedig
volgt.
Extra-edities van de couranten melden,
dat het hoofdbestuur van het ar
beiders-vakverbond, dat geheel een
speelbal was geworden van een
comité voor geheime actie, zijn functie
neergelegd heeft. Tot de algemeene sta
king werd met slechts één stem meerder
heid besloten. Men hoopt dat de staking
niet langer dan 48 uur zal duren. De Re
geering heeft maatregelen genomen om
volksverzamelingen en vergaderingen te
verbieden; de autoriteiten trachten voora!
het functioneeren der vitale bedrijven te
verzekeren, in de eerste plaats de spoor
wegen en de verlichting. De staking is a!
effectief in de omtrek van Genua.
Men acht het zeker dat de meerderheid
der 148 spoorwegen vertegenwoordigd in
de algemeene spoorbesturen, de voorstel
len van den president, welke heden ia
een conferentie worden besproken, zal
aanvaarden. Men vreest echter dat het de
grootste maatschappijen zullen zijn, die
oppositie zullen voeren en deze zijn niet
gebonden zich aan een beslissing der
meerderheid te houden. Verklaard wordt
40.
CWordt vervolgd.).