BUITENLAND. Onschuldig veroordeeld Tweede Blad, 2 Augustus 1922 Het R.-K. Nationaal Jeugdcongres. 4 DERDE DAG. Rede van rector MöHer. Debat. Het R.-K. Nijverheidsonderwijs voor meisjes. Vakopleiding. De beteekenis van de arbeidsbe middeling en de eischen waaraan een goede arbeidsbemiddeling moet voldoen. Leerlingcontracten. Land- en Tuinbouw-onderwijs. Tweede R.-K. Intern. Jeugd congres. De schadevergoedingsquaestle en de intergeallieerde oorlogsschul den. De ontmoeting van Lloyd George en Poincaré. EEN ONGELUK MET DEN TREIN NAAR LOURDES. 40 dooden en 50 gewonden. DE TOESTAND IN IERLAND. De handel tusschen Australië en Duitschland. Vermeerdering van de luchtvaart in Engeland. De textielstaking in Indië. De crisis in Italië. De spoorwegstaking in de V. S. FEUILLETON Later was hij naar Engeland ge gaan. Daar had hij als werktuigkun dige een plaats gevonden op een groo te fabriek, welke bij zijn bezoek aan Europa door James Mortimer was be zocht geworden. Aangezien Ovide, zijn boevenstreken ten spijt, een uit stekend werkman was, had de Ame rikaan hem een voorstel gedaan, dat hij met beide handen had aangeno men. In Amerika zou hij, naar hij meende, veiliger zijn dan in Europa, als men de gestaakte vervolging eens mocht voortzetten. Thans zat hij weer in het nauw. „Ik ben een ongeluksvogel," zucht te hij, nadat de gewaande Paul Har- mant hem alleen had gelaten. „Die vervloekte geldtasch heeft 't mij ge daan. En da't ik nu juist een gewezen politieman moest te pakken hebben De historie is gelukkig achter den rug, paar de zeventig duizend franken ben ik kwijt, dank zij de bemiddeling van myn braven neef. Dat die kerel ook toevallig alles moest zien. Wat heeft hij zijn neus in mijn zaken te steken." Ovide verviel tegen zijn gewoonte in een diep nadenken. „Ja," zeide hij ten slotte tot zich zelf, „wie weet, of het niet het beste is, dat de zaken zulk een loop hebben genomen 't Is waar, ik zit heelemaal onder den dum van |neef Harmant, maar ik geloof, dat mij dat op den duur nog voordeeliger zal uitkomen dan dat andere, wat hij me door den neus heeft geboord. Hij is slim en eerzuch tig, die neef Harmant en als hem niets in den weg komt, zal hij het verbazend ver brengen 1 Gisteren kende hij James Mortimer nog niet eens of zoo hield hij zich althans en van daag is hij al zijn compagnon en aar dig op weg zijn schoonzoon te worden. Dat is me een kerelWat hij in zijn hoofd heeft, weet hij door te zetten en alles gaat hem voor den wind. Hij heeft mij nu een opzichters plaats in de fabriek beloofd en hij bezit macht genoeg, om ook te doen, wat hij gezegd heeft. Maar ik verbeeld me zoo, als" er ook al onregelmatig heden in mijn verleden zijn te vinden, dat er in zijn vroeger leven een geheim moetjchuilen, dat heil wat te'betee- kenen heeft. Hoe komt hij aan den rijkdom, dien hij, zooals uit alles blijkt, wel degelijk moet bezitten Een mooie uitvinding zegt hij, maar hij vertelt me niet, welke uitvinding het geweest is. Hij heeft mij in zijn macht, dat valt niet te ontkennen, maar wie weet, of we niet eenmaal een dag be leven, waarop ik hem in mijn macht zal krijgen. We zullen zien. Het zou mij zeer verwonderen, als ik niet een gelegenheid vond, om hem van dat waarheidslikeur te laten drinken en dan moet hij voor mij biechten, of hij wil of niet 1 Ik zal voorloopig maar mijn maag met zijn geld een weinig gaan te goed doen." Het overige van de reis ging voor hij, zonder dat er op de,Lord Maire" iets bijzonders voorviel. De gewaande Paul Harmant sleet zijn dagen in het gezelschap van James Mortimer en diens dochter, met den vader over werktuigkunde, met de dochter over de meer teedere gevoelens van het hart sprekende. Bij de Amerikaansche schoone vonden zijn woorden een willig oor. James Mortimer begreep wel, wat in den regel de hoofdinhoud van de gesprekken der jongelieden moest zijn, maar hij haf daar niets tegen. Waarom zou zijn compagnon ook niet zijn schoonzoon worden Op den twaalfden dag was de reis naar New IJork volbracht. Na het debarkeeren bleef Paul Harmant hij den heer Mortimer, daar deze hem had uitgenoodigd zijn gast te zijn in de fraaie woning van de tweede ave nue. Ovide trad dadelijk in dienst, om na drie weken te worden aangesteld tot opzichter op een maandelijksch salaris van negentienhonderd frank. Twee maanden later deed Jacques Garaud, die zich bij den ouderen com pagnon inmiddels onmisbaar had we ten te maken, aanzoek om de hand van Noemie, welk aanzoek door James Mortimer met onverholen blijdschap werd vernomen en goedgekeurd. De geboorte-acte van Paul Harmant en de beide overlijdensacten van diens ouders werden langs tclegrafischen weg opgevraagd en onmiddellijk uit Dijon opgezonden en de voorspoedige mecanicien trouwde met Noemie Mor timer onder den door hem gestolen naam „Mijn neef verstaat de kunst in het groot." dacht Ov.ide,_j,De kerel is zoo glad als een aal. Als ik maar eens achter zijn geheim kon komen Dat ik hem dat likeurtje ook niet eens kan te drinken geven 1 Wacht maarZoodra zich een geschikte gelegenheid voordoet...." Maar een goede gelegenheid was niet zoo gemakkelijk te vinden, want Paul Harmant hield Ovide, al be gunstigde hij hem ook in het oog loo pend, op een zeer eerbiedigen afstand. Ovide verloor den moed niet en wachtte. Noemie gevoelde zich zeer gelukkig. De nieuwe firma van James Mor timer en Paul Harmant deed groote zaken. Dagelijks, om zoo te zeggen, werd de omzet belangrijker en van alle zijden stroomde het geld binnen. Onder zulk een voorspoed gevoelde Jacques Garaud zich een ander mensch worden. De gebeurtenissen uit het verleden geraakten meer en meer op den achtergrond en langzamerhand begon hij zelfs de door hem gepleegde gruwelen te vergeten. Toch moest hem alles nog eenmaal levendig voor den geest komen, toen hij in een Fransch dagblad las, dat een zekere Jeanne Fortier, beschul digd van moord, brandstichting en diefstal, tot levenslange tuchthuis straf veroordeeld was. De ellendeling had zelfs toen geen zweem van mede lijden voor zijn ongelukkig slacht offer. Hij dacht er niet meer aan, dat hij die vrouw had liefgehad en de vruchten zijner wandaden met haar had willen deelen. De pastoor van Chevry, zij'n zuster, mevrouw Darier en de jonge schilder Etienne Castel hadden de rechtszitting bijgewoond. Zij hoorden welke ver pletterende beschuldigingen van ver schillende kanten tegen Jeanne For tier waren ingebracht en eenparig waren zij van meening, dat zij zich door een huichelares om den tuin hadden laten leiden. Dit nam evenwel niet weg, dat men zich 't lot van het onschuldige kind gaarne bleef aantrekken. Mevrouw Darier deed, met behulp van haar broeder, de noodige stappen, om den kleine te adopteeren, met dit gevolg, dat het kind volgens de wet werd toe gewezen aan de nieuwe moeder en ook den naam kreeg van George Dar rier. Dinsdagmorgen werd het Congres, dat Beer groote belangstelling wekt, voort gezet met een rede van rector J. Möller te 's-Hage over: Centralisatie van bet Jeugdwerk. f Bector Möller begon met op te merken, dat oningewijden soms met de klacht aan komen, dat het jeugdwerk in chaotischen toestand verkeert, en de meer deskundi gen weten helaas, dat daar wel wat van aan is. Die weten, dat al de afzonder lijke deelen van het groote organisme dat Jeugdwerk heet, moeten bestaan om elkander aan te vullen. De groote ver scheidenheid is noodzaak, uniformiteit ten strengste doorgevoerd, zou tot vervlak king leiden. Doch om te voorkomen, dat 'het groote zendingswerk onder de jeugd versplintert, moet er een bewuste con centratie van alle afzonderlijke groepen plaats hebben, om te komen tot eenheid in verscheidenheid. De ouders hebben een gedeelte van den opvoedingsplicht aan de leiders overge dragen. Doch wij zijn niet alleen de vertrouwden van de ouders, doch ook de vertrouwden van de Kerk, die ons in de gelegenheid stelt een Goddelijke Bending onder de kinderen te vervullen. Nu hebben de gezamenlijke bisschop pen van ons land een Centrale Commis sie voor het Jeugdwerk gesticht. Velen zien deze Commissie aan voor een in stituut van advies alleen, doch ze is meer dan dat. Ze heeft besturende en besluitende macht, maar vóór alles is zij ingesteld om er voor te waken, dat alle bevelen der bisschoppen nauwgezet uitgevoerd worden. Doch wat zien wij thans nog geschie den? Verschillende afzonderlijke (en alle nuttige) vereenigingen rukken aan de kinderen. Daar zijn sportvereenigingen, geheel onthoudersclubs, studieclubs, patronaten, Jozef gezellen, bonden voor lichamelijke opvoeding, jongewerkliedenclubs, enz. enz. Alle roepen om 't hardst de kinderen tot zich. Spr. zou al deze jeugdgroepen willen brengen in één machtige R. K. Jeugdbeweging, echter bestaande uit plaatselijke onderafdeelingen, waarin alle nu bestaande richtingen plaats zullen hebben. Aldus is een overzichtelijke cen tralisatie in één slag bereikt. Onder het groote eenheidsverbond kunnen alle R.-K. kinderen hun groep vinden; ieder R.-K. kind kan er dan fier op zijn, lid van een groot familieverbond te zijn. Spr. zou in dit groote verbond drie groepeeringen willen vormen. Groep A. van kinderen die uitsluitend L. O. heb ben genoten; groep B van kinderen die de M. U. L. O. school bezochten en groep 0. van hen die Middelbare Scholing hebben genoten. En deze drie groote groepen zullen weer worden verdeeld in verschillende Parochiale clubs, zoo dit noodig zal blij ken in inter-parochiale clubs. De onafhankelijkheid van de bestaande vereenigingen zal zoo min mogelijk wor den aangetast DR. SCHRaDEfR (Hilversum) vraagt welk een onderscheid er is tusschen de autonomie en zelfstandigheid eener vereeniging. Wat het karakter der dioc. jeugdcommissie betreft, had spr. gaarne vernomen welk karakter aan die instel ling door de bisschoppen wordt toege kend. Naar spr.'s inzicht heeft de com- missie niet de bevoegdheid, die er door inleider aan wordt toegekend. Ook meent dr. Schrader dat het systeem van den inleider niet goed in elkaar past, spre- ciaal voor wat betreft de diocesane en in- ierdiooesane samenwerking. De heer VAN LENT ('s Bosch) heeft ran den inleider niet vernomen, wat er van aan is van den chaotischen toestand, waarin de jeugdorganisatie zou verkeeren. Spr. zou van den inleider willen verne men hoe deze zich de samenwerking ienkt tusschen school en jeugdorganisatie. Dr. SOHMEDDING A'dam meent uit de oonclueie te mogen afleiden dat school en vrije jeugdvorming naast elkaar staan voor leerlingen van Middelbare scholen en scholen van voorbereidend H. O. Voor deze jongens en meisjes is de rrije jeugdvereeniging volmaakt overbo dig, omdat zij reeds beschikken over organisaties van allen aard. De heer VAN SEGGELEN Haarlem Ja van oordeel dat de jeugdorganisatie moet vooraf gaan aan de organisatie voor de volwassenen. Om die reden acht epr. het niet gewenscht allen onder te brengen in een vereeniging. De heer JANSEN 's Bosch vraagt of de inleider misschien nadat hij zijn conclusies had opgezet van gevoelen is veranderd. In zijn toelichting was de inleider naar sprekers inziens niet zoo positief als in zijn gepublioeerde con clusies. Spr. zou speciale godsdienstige vereenigingen buiten het jeugdwerk wil len laten Mej. VAN DER BILT Utrecht vraagt, hoe het met de kinderen moet gaan die worden opgevoed hoven of onder hun Stand. Een geschrift voor leiders zou spreekster willen uitgebreid zien tot een periodiek voor leiders en leidsters. Dit tijdschrift moet populair zijn. Spr. licht toe, hoe zij zich zulk een tijdschrift denkt. Kap. KOK Haarlem, juicht het plan van concentratie toe. Spr. is er van overtuigd, dat als de conclusies in de praetijk worden omgezet de uitwerking mee zal vallen. De taak van plaatselijke en diocesane commissie valt naar spr.'s meening samen en daarom is het ge wenscht, dat het werk van een van beide Wordt gewijzigd. Mej. PETERS, Hilversum, verwijst naar een artikel van Kap. Bremer, Zwolle, over Kath. meisjes en jongens van gymnasium en H. B. S. en be spreekt in verband daarmee de gevaren van het neutraal onderwijs. Spr. hoopt dat dit congres een besluit neme om te ondervangen de gevaren die aan het neutraal onderwijs zijn verhonden. De heer VAN DEN HEUVEL kan zich niet vereenigen met de indeeling in drie groepen die door den inleider blijven de scheiding goed door te voe- is gemaakt, wijl het steeds moeilijk zal ren. Kap. VAN WIJK Utrecht, acht de groepeering volgens onderwijs verkeerd en vraagt een nadere aanduiding van het verschil tusschen autonomie en zelfstan digheid. Vervolgens legde spr. in het bizon der nadruk op de moeilijkheden die er voor de sportbeweging ten aanzien van de concentratie bestaan, waarbij hij er op wijst, dat de sportbeweging voor 60 ®/o geen jeugdbeweging is. Voor zoover de sportbeweging wel de jeugd omvat zegt hij, dat samenwerking onmogelijk zal zijn wanneer de mentaliteit der hoofdleiders in de jeugdbeweging blijft zooals ze thans is. KAP. VAN SCHAIK, Berkel, betoogt dat men bij federatieve samenwerking zich aan het gezag kan onttrekken, het geen bij concentratie niet mogelijk is. Om die reden verklaart spr. zich voor de instelling van een jeugd-commissie. MGR. DR. POELS verklaart wat den algemeenen opzet betreft zich te vereeni gen met den inleider. Het eenige punt waarop spr. de aandacht wil vestigen is dat er redenen zijn van zielkundigen, geestelijken en maatschappelijken aard om bij de indeeling der jeugd te letten op stand. Daardoor voorkomt men den klas senstrijd in plaats van hem aan te moe digen. De arbeider moet ook fier zijn op zijn stand. Wanneer wij de werkelijk heid in onze organisatie wegdoezelen dan zal dit zich wreken. Men moet de ar beidersjongens geven wat zij noodig hebbben. Juist door de arbeiders afzonderlijk te nemen wordt voorkomen, dat klassen strijd ontstaat. RECTOR MöLLER do sprekers beant woordend merkt op, dat veel van hetgeen is gesproken buiten zijn stellingen om gaat. Aan het adres van Dr. Schrader kan hij zeggen, liever te hebben, dat deze tegen hem spreekt, dan dat hij tegen hem schrijft (gelach). Wat nu de stellingen aangaat, kan inleider wel zeggen, dat hij hier niet namens den Bisschop spreekt, doch zijn eigen inzicht verkondigt. Dit wil echter niet zeggen, dat de bisschop van Haar lem er een andere meening op na houdt. Inleider heeft vaak gelegenheid gehad om de inzichten van zijn bisschap op dit stuk te kennen. Om de solidariteit aan te kweeken heeft spr. getracht te krijgen één orga nisatie. Uniformiteit wil spr- niet, dat heeft hij in zijn conclusies nergens be weert. Massa-vereeniging wil spr. wel en in die massa-vereeniging wenscht spr. vol doende splitsing opdat de karaktervor ming tot haar recht kunne komen. De onderverdeeling volgens standen kan spr. niet goedkeuren, omdat daar door standen gemaakt worden. Het is niet zeker, dat een kind in denzelfden stand is als zijn vader. Bij de indeeling moet de bereikte ontwikkeling als maat staf worden genomen. Aan kap. van Wijk antwoordt spr. het volkomen met hem eens te zijn. Het moet niet kun nen voorkomen, dat ieder die het met de centrale leiding in de sportbeweging niet eens is, terstond de pen opneemt om ingezonden stukken te schrijven. Heeft men critiek dan behoort die thuis in het orgaan der Ver. Aan mej. v. d. Bilt merkt inleider ten slotte op, dat de kwestie van een orgaan thuis behoort bij het Bureau opvoeding en onder wijs. RECTOR JANSEN oonsiateert in een slotwoord, dat de leiding dezer vergade ring hem nog al is meegevallen. Het doet hem genoegen, dat hier de par tijen diohter bij elkaar zijn gekomen. Deze vergadering heeft het inzicht over ooncentratio verhelderd en duidelijk is geworden, dat niemand aanstuurt op uni formiteit. De voorzitter dankt hierop allen, die hebben bijgedragen tot het welslagen de zer vergadering en sluit met den Ohris- telijken groet. Onder de aanwezigen op deze ver gadering waren o.m. de heeren Bomans, v. Wijnbergen, Mgr. Pools en professor Beysens. Op een der sectie-vergaderingen sprak Mej. M. Michels, inspectrice van het Nij verheidsonderwijs te Baarn, over het R.-K. Nijverheidsonderwijs voor meisjes. Spr. zal speciaal het Volkshuishoud- onderwijs voor meisjes-patronaten en in het kort ook de staatsbemoeiing mot het nijverheidsonderwijs behandelen. In patronaten kan alleen van het collec tieve onderwijs sprake zijn. Dit heeft ech ter eenige bijzondere moeilijkheden. Op de eerste plaats moet rekening gehouden worden met den maatschappelijken toe stand der leerlingen, opdat geen voor haar onnutte dingen geleerd worden. Verder moet hygiëne geleerd worden, op het voordeel van gezondheidsmaatregelen ge wezen worden, het praktisch onderhoud van het huisraad, doelmatige huishoud boekhouding, smakelijk en degelijk voed sel gereed maken, drankbestrijding, be handeling der wasch, herstelling en ver vaardiging van kleedingstukken enz. ge leerd worden. Het meest belangrijke voor de vrouw te leeren is de verzorging van het kind. Wel heeft de vrouw daarvoor een natuurlijken aanleg, maar deze is niet voldoende. Velen begrijpen het kind niet in zijn eerste en latere levensjaren; daarom moet het ge leerd worden reeds aan de jonge meisjes op de patronaten. Verder moet ook het lager onderwijs aangevuld worden met een practisch onderwijs. Snr. gaat dan de eischen na, die aan lokalen voor huishoudonderwijs gesteld moeten worden. De hulpmiddelen, die het huishoudwerk vereenvoudigen en voor iederen stand bereikbaar zijn, moeten in de leslokalen aanwezig zijn om het ge bruik daarvan te leeren. Het volksonderwijs eischt als leer krachten opvoedsters, die het volksleven volkomen begrijpen. Spr. gaat tenslotte nog de wettelijke be palingen op het nijverheidsonderwijs na. De sectie-Vakopleiding vegaler'e van half drie tot over vieren. Hier trad als spreker orp de Weleerw. heer J. 0. van Wijk, kapelaan te Utrecht met het on derwerp: Arbeidsbemiddeling Js, aldu6 de inlei der, volgens het woordenboek van Koe nen een tot elkaar brengen van vraag en aanbod van arbeidskrachten op de arbeidsmarkt. Dit moge in zijn algemeenheid waar zijn, voor ons, katholieken, gaat deze stelling niet op. Zdj gaat niet op voor volwassenen en zeker niet voor de jeugd. Wij .plaatsen geen arbeidskrachten doch arbeids-menschen en hebben ons dus be hoorlijk af te vragen niet alleen waar krijgt deze of gene werk, doch ook is dit werk, die omgeving voor zijn gees telijk welzijn goed of gevaarlijk. Geldt dit in het algemeen bij het pla- ceeren van werkkrachten, zeker geldt dit voor de jeugd. Voorts bepleit spr. samenwerking tus schen de commissies van beroepskeuze, die in elke plaats moeten komen. Die be roepskeuze bemoeie zich dan ook niet met arbeids-bemiddeling. Om practi-ohe en financieele reien late, men de arbeidsbeurs niet alleen zijn voor de jeugd, doch ook voor volwas senen. Ook hoort de arbeids-bemiddeling vcor mannelijk en vrouwelijk personeel go- scheiden te zijn; aan het hoofd van de eerste sta een man, aan dat van de tweede een vrouw. Een goede placeering, vooral goed ook voor het geestelijk leven van den leer ling, «onder dat daarbij uit het oog verloren wordt de goede vakopleiding, zit het groote doel der katholieke ar beidsbemiddeling. In dezelfde sectie was de heer A. H. Smulders de tweede spreker. Hij be handelde het onderwerp: ,,Het afslui ten van leerlingoontracten en de eischen, die te stellen zijn betreffende inhoud en vorm van die contracten., en de wijze waarop het toezicht behoort te worden geregeld." Ter toelichting van zijn reeds gepu bliceerde conoclusies hield spreker een. korte inleiding. Tot de vakopleiding rekent spr. op de eerste plaats het bijbrengen van de noodige vakkennis. Zoowel de school, en speciaal de vakschool, als de werkplaats is voor die opleiding aangewezen. Is dit laatste het geval, dan dienen leer lingovereenkomsten te worden aangegaan, die het karakter moeten hebben van een individueele overeenkomst. Uitvoerig zet spr. uiteen, dat de leer overeenkomsten moeten bevatten bepa lingen betreffende godsdienstige en ze delijke verzorging, leertijd, proeftijd, werktijd, enz. Die opleiding moet natuurlijk staan onder toezicht en dit toezioht wil spr. in handen stellen van een commissie, bestaande uit de jeugdorganisatie, de vakorganisaties van werkgevers en die der werknemers. Ten slotte bepleit spr. dat de Inter diocesane Jeugdcommissie het initiatief neme tot het bijeenroepen plaatselijk van bovengenoemde groepen, opdat tot het vormen van plaatselijke commissies wordt overgegaan. Verder werd nog een sectievergade ring gehouden over het Land- en Tuin- bouwonderwijs, waar dr. L. Deckers, te Den Haag, behandelde: „De maatschap pelijke be'eekenis en alge.ncen te -hni c' e uitvoering van het landbouwonderwijs". Naaar aanleiding van deze inleiding werd tenslotte aangenaam van gedachten gewisseld. De derde zitting van dit Int. Jeugdcon gres ving Dinsdagmiddag om 3 uur aan in de physica-zaal van het gymnasium. De volgende landen waren vertegen woordigd: Nederland door rector Jansen, Amerika (Ver. St.) Rev. Edward Garesché (S.J.), Hongarije dr. Aladar Haasz, China Jean Chang, België (Vlaamsch gedeelte) eerw. heer Jos. Bloquaux, (Fransch ge deelte) eerw. heer Louis Picard, Duitsch- land Mgr. Mosterts, Frankrijk fr. Corbèlle, Italië G. Pericoli, Zwitserland dr. Suter, Polen mr. Drohojowski, Spanje Juan Man Gonsales en Luxemburg door Peter Mül- ler. Daarbij waren nog een aantal bestuur ders van jeugdorganisaties in de verschil lende landen aanwezig, terwijl de verga dering gedeeltelijk ook werd bijgewoond door Mgr. dr. B. Eras uit Rome. Bij de opening der vergadering deelde de voorzitter, rector Jansen, mede een telegram te hebben ontvangen van de Por- tugeesche Jeugdorgnnistie, waarin de beste wenschen worden uitgesproken voor het welslagen van dit Tweede Intern. Jeugdcongres. De Portugeesche afdeeling had tevens haar statuten ingezonden, opdat het congres daarvan inzage zou kunnen nemen. Na deze mededeeling bracht de voor zitter verslag uit van een onderhoud, dat hij had met den afgevaardigde van „Moka," den heer Müller (Luxemburg). Do heer Müller was gemachtigd om aan dit congres voor te stellen, dat „Mo ka" met het Internationaal Jeugdseere- tariaat een fusie zou aangaan. ,,Moka" zal hierdoor ophouden als afzonderlijke organisatie te bestaan en zich oplossen in het Internationaal Jeugd-secretariaat. Het Intern. Jeugsecretariaat zal zijn naam veranderen in „Secretariat In ternational Romain." In dit secretariaat zullen de beide organisaties herleven, om als een centraal lichaam de actie der jeugd-organisatie voort te zetten. Rev. Edward G. Garesché (Amerika) wenschte te vernemen, welk het onder scheid is tusschen „Moka" en het Jeug secretariaat. De voorzitter merkte op, dat de beide instellingen eenzelfde program hebben, doch niet dezelfde middelen aanwenden. De Internationale is begonnen met een centrale organisatie. Moka daaren tegen met propaganda te voeren door individueele leden. Als een der mid delen om het doel te bereiken propa geert „Moka" uit alle macht het Espe ranto. Dit is evenwel geen absoluut ver- eischte en de nieuwe organisatie verbindt zich in dezen tot niets. Nadat Mgr. Mosterts het voorstel tot fusie nog in het Duitsch heeft toegelicht, waarmede de heer Müller zich accoord verklaarde, besloot het congres het voor stel aan te nemen, zoodat „Moka" en Intern. Jeugdsecretariaat voortaan één organisatie zullen uitmaken. De „Times" zegt, dat nog niet definitief bekend is of bij de besprekingen tusschen Lloyd George en Poincaré de intergeal lieerde schulden zullen worden be sproken. Het blad zegt dat er reden is om te gelooven, dat de regeering gisteren be sloot, terstond de den vorigen Dinsdag ge nomen beslissing uit te voeren, namelijk een rondschrijven te richten aan alle ge allieerden en Amerika over de kwestie der oorlogsschulden. De nota is bereids veer tien dagen geleden door Balfour opge maakt. De strekking ervan is niet bekend maar het heet dat de nota uitvoerig de opvatting uiteenzet dat de schulden der Europeesche landen aan Brittanje practisch en moreel onafscheidelijk zijn van de Brit- sche oorlogsschuld aan Amerika. Het blad spreekt in een hoofdartikel de vrees uit dat de nota de argumenten her haalt, welke de premier 31 Mei in het La gerhuis gebruikte, waarbij hij als ontoe laatbaar verwierp het denkbeeld dat Brit tanje de schulden zou kwijt schelden ter wijl het zelf zijn schuld aan Amerika be taalde. Het blad acht het vooruitzicht op verbetering van den toestand gering, in dien Balfours nota dit standpunt hand haaft. De „Times" blijkt het echter mis te heb ben. Zie hiervoor verder onder de Telegram men. Zooals men hier aldoor heeft verwacht, seint de Parijsche correspondent van het „Hbi.", heeft Lloyd George niet willen weigeren, aan den Franschen aandrang tot een bijeenkomst vóór 15 Augustus toe te geven; en hoe weinig zin hij ook zelf daarin schijnt te hebben, de uitnoodigin- gen zijn verzonden voor den 7den dezer. Mocht echter alsdan ae italtaansche crisis nog niet zijn opgelost, dan is een nieuw uitstel niet onmogelijk, want de Engelsche premier wil volstrekt de overige bondgeuoolen er ook bij hebben. Verder schijnt Lloyd George erop ge steld, dat de bespreking strikt beperkt blijft tot de schadevergoedingen, en dat de overige quaesties tot een volgende ge legenheid zullen worden bewaard. Men schrijft dezen wensch hier toe gedeeltelijk aan een verlangen om de conferentie tot een drietal dagen te kunnen bekorten, waardoor zijn plannen van vacantie in Wales het minst in de war gestuurd zou den worden. Men meent hier echter, dat het niet wel mogelijk zal zijn, thans niet meteen te praten over het probleem van het nabije oosten, dat de Grieksche ge beurtenissen weer in zulk een acuut sta dium hebben gebracht Omtrent de van Lloyd George te ver wachten voorstellen heeft men hier reden te gelooven, dat van het „edelmoedige ge baar" van vrijschelding van een deel der vordering op Frankrijk, waarop men een oogenblik heeft gehoopt, niets komen zal. Lloyd George moet het plan hebben, het vraagstuk der intergeallieerde schulden voorloopig nog te laten rusten. Van anti- Engelsche zijde wordt hem het voorne men toegeschreven, de conferentie te be ginnen door als 't ware met het pistool op de borst aan Engelands schuldenaars de vraag te stellen, hoe ze nu hun schuld wel dachten af te doen, om zoodoende dadelijk een moreel voordeel op hen te behalen. Waarschijnlijker lijkt de ver wachting, dat hij dit vraagstuk geheel reser veeren zal en voorstellen, dat men zich uitsluitend bepalen zal tot een onderzoek naar de Duitsche betalingsmogelijkheden als grondslag voor de beslising omtrent een nieuw moratorium. In elk geval moet echter Frankrijk voorloopig de hoop op een gedeeltelijke schuldkwijtschelding op geven en blijft dus de financieele toestand even onzeker. Men verwacht, dat dit voor Poincaré een aanleiding zal zijn om mets kracht de nakoming door Duitschland van zijn verplichtingen te vragen; dit blijkt trou wens reeds uit de Fransche nota aan de, Duitsche regeering in antwoord op het verzoek om vermindering van de beta lingstermijnen voor de compensaties tot een half millioen pond sterling 's maands. Met de meeste beslistheid kondigt Poin caré daarin aan, dat in geval Duitschland niet twee millioen blijft betalen, waartoe het zich verleden jaar Juni verbonden heeft, en dit binnen de tien dagen, de sanctiemaatregelen, die reeds voorbereid zijn, automatisch in werking zullen treden. Dit klinkt heel bar en opent een crisis- mogelijkheid reeds op het oogenblik, dat de Londensche conferentie nog zitten zal. Op deze wijze zou iets, dat eigenlijk bij komstig is, de gevreesde sanctiés (die voor namelijk bestaan zouden in een intensie ver exploitatie van het bezette Rijngebied met name door daar belastingen te hef fen en de afscheiding met het niet bezette Duitschland scherper te maken) doen los komen. Men mag echter aannemen, dat over dit alles te Londen nog wel gepraat zal worden, en dat Poincaré, die nu zfto'n krachtigen toon aanslaat om deDuitschers van den ernst van het geval te doordrin gen, zich daar dan nog wel laat overhalen om de sancties voorloopig niet uit te voe- ren.Omtrent het rapport van het „Comité des Garanties" wordt gemeld, dat het eer ste deel reeds bij de Commissie van Her stel is ingediend, en wel om dit lichaam de gelegenheid te geven, advies uit te bren gen nog vóór de bijeenkomst te Londen. Het tweede deel van het rapport, waarin het garantie-comité eigenlijk verder gaat dan zijn opdracht was, door practische hervormingen uit te werken? lie zouden moeten worden ingevoerd, zou dan pas la ter afkomen. Dit schijnt gedeeltelijk ver oorzaakt doordat de Commissie vau Her stel oordeelt, dat het uitwerken van plan nen tot haar eigen bevoegdheid behoort, en zich daarbij niet wenscht te laten beïn vloeden. Omtrent de Grieksche dreiging, die naar men verwacht toch zeker te Londen ook wel besproken zal worden, constateert men hier met vreugde, dat ook Engeland niets van het Grieksche optreden moet hebben. Toch oordeelt men, dat Engeland de zaak niet voldoende au sérieux neemt, omdat het plan van aanval op Konstanti- nopel wel dwaas is, maar men nooit weten kan hoever zulk een dwaasheid kan gaan. Men is hier overtuigd, dat dit aanvals plan een binnenlandsch-politieke manoeu vre van Konstantijn was, en dat hij rv. e- gen zijn onderdanen zat zeggen: „ik wilde het doen, maar de allié's maken het me onmogelijk. Maar als er zooveel troepen bijeen zijn als er thans Grieken in Thracië zijn, willen de geweren wel eens vanzelf afgaan; daarom dringt men hier aan op een krachtig optreden tegen Griekenland, speciaal van de Engelsche vloot, waarmee men toch Griekenland geheel in zijn macht heeft, en die al veel eerder had moeten optreden om de troepentransporten naar Thracië te verhinderen. Daarom betreurt men, dat Lloyd George gisteren in het La gerhuis gesproken heeft van ren eenr misverstand met de Grieksche regeering en dringt, nu toch immers alle bondge- nooten het bij uitzondering eens zijn, aan op een krachtige pressie te Athene. Even te laat om in onze vorige editie op te nemen bereikte ons het volgende bericht: „Een trein met bedevaartgangers van Moulins naar Lourdes kwam in botsing met een andere bij Villecomtal (Z. O. Frankrijk). Er zijn verscheiden dooden en gewonden. Nader wordt bericht, dat het aantal dooden 40, het aantal gewonden 50 be draagt. De oorzaak van Tiet ongeluk. Aan de „Msb." wordt nog uit Parijs geseind: Eerst op een vrij gevorderd uur van den dag is in Frankrijk de ver schrikkelijke catastrophe bekend ge worden van de beide op elkaar ge- loopen pelgrimstreinen, die voor Lour des bestemd waren. Hoewel de cata strophe omtrent 3 uur 's nachts heeft plaats gegrepen, wist de directie der betrokken spoorwegmaatschappij te Parijs hedenavond nog geen bijzon derheden te geven. Op 'toogenbleek heet 't nog steeds, dat er 40 dooden en 52 gewonden zijn. Evenwel is er eenige hoop, dat het aantal dooden overdreven is, daar vol gens de laatste berichten tot nu toe niet meer dan 24 dooden zijn gevon den. Men gelooft, dat het getal 40 op vermoedens berust, een vermoeden, dat gewekt is door het feit, dat de hulptrein 40 doodkisten heeft doen consigneeren. Omtrent de toedracht van het on geluk diene het volgende: De cata strophe had plaats op de lijn Agen— Tarbes, op 25 K.M. van Tarbes. De trein bevond zich daar op een steile helling, n.l. die van Ville Comtal sur Onar, wat een der contreforts van den Pyreneeënketen is. De eerste trein met pelgrims bevond zich tusschen Mielan en Ville Comtal, toen hij plot seling en panne bleef, juist halver wege de helling van Ville Comtal, ver moedelijk doordat de trein overbelast was met passagiers. De locomotief kon den treinlast niet meer omhoog trek ken en begon langzaam terug te zak ken. Door de helling kreeg de trein steeds meer vaart, totdat hij in dui zelingwekkende vaart den tweeden na komenden pelgrimstrein tegemoet reed. Daar de seinen niet meer in wer king werden gebracht en alles in de duisternis plaats greep, vlogen de bei de treinen in volle vaart op elkander in. Ook de remmen waren onmach tig den trein tot stilstand te brengen. Een 8-tal rijtuigen moet vernield zijn. Het personeel, dat niet gewond was en een groot a antal reizigers, begon nen, ondanks het feit, dat zij in hun slaap overvallen waren, onmiddellijk: het reddingswerk. De eerste trein telde 700 reizigers en de tweede ongeveer 600, zoodat de wagens geheel bezet waren. Tot tegen den middag waren er 24 lijken onder de verbrijzelde wagens vandaan gehaald, terwijl voor 52 gewonden plaatsen in de hospitalen werden be steld. Het vervoer had plaats met mili taire ziekenwagens. Harry Boland, De Valera's rechterhand, ex-gezant van Sinn Fein in Amerika, werd Maandag gevaarlijk gewond toen hij zich verzette tegen arrestaties in Skerries, bij Dublin Tipperary bevindt zich thans geheel in handen der Vrijstaters. De Valera zou te Clonnel zijn. De val van Kilmallock is aanstaande. De noordflank der opstande lingen wordt thans zoo ernstig bedreigd, dat een algemeene terugtocht slechts een quaestie van een paar dagen is. Australië hervat heden officieel den handel met Duitschland. De proclamatie echter, welke onderdanen uit de vroegere vijandelijke landen verbiedt Australië te bezoeken zonder toestemming van den minister van Douane, blijft vqor het oogenblik nog van kracht. Naar men verneemt heeft de commissie voor de Rijksverdediging gisteren beslist, dat een aanzienlijke vermeerdering van da luchtvaart noodig is voor de verdediging van het land. De vermeerdering zou tien tot vijftien eskaders bedragen. De staking van arbeiders in de jutefa- hrieken, welke 20 Juli uitbrak, verloopt. De meerderhed der arbeiders hervatte het werk. Men verwacht dat de rest spoedig volgt. Extra-edities van de couranten melden, dat het hoofdbestuur van het ar beiders-vakverbond, dat geheel een speelbal was geworden van een comité voor geheime actie, zijn functie neergelegd heeft. Tot de algemeene sta king werd met slechts één stem meerder heid besloten. Men hoopt dat de staking niet langer dan 48 uur zal duren. De Re geering heeft maatregelen genomen om volksverzamelingen en vergaderingen te verbieden; de autoriteiten trachten voora! het functioneeren der vitale bedrijven te verzekeren, in de eerste plaats de spoor wegen en de verlichting. De staking is a! effectief in de omtrek van Genua. Men acht het zeker dat de meerderheid der 148 spoorwegen vertegenwoordigd in de algemeene spoorbesturen, de voorstel len van den president, welke heden ia een conferentie worden besproken, zal aanvaarden. Men vreest echter dat het de grootste maatschappijen zullen zijn, die oppositie zullen voeren en deze zijn niet gebonden zich aan een beslissing der meerderheid te houden. Verklaard wordt 40. CWordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5