Het R.-K. Nationaal Jeugdcongres. Vierde dag. KUNST EN KENNIS. De verliefde calligraaf. KERK EN SCHOOL Katholieke Studentenbeweging. De toestand van Mgr. E. S. Luypen. RECHTSZAKEN* De zaak Lenaertz Wagner voor de rechtbank. MARKTMEUWS. AMSTERDAM, 2 Aug. Aardappe len. (Ber. v. Jac. Knoop.) Zeeuwsche Eigenheimers f 2.252.50, id. Blau we Eigenheimers f 2.252.70. Gel- dersche Blauwpitten f 3, id. School meesters f 2.102.40, Noord Hol- landsche Blauwe f 2.302.40, id. Bonte f 3, id. Muizen f 2.454.20, id. Eigenheimers f 2.20, IJpolder Ei genheimers f 2.252.50, School* meesters f 3.403.50 per H.L. AMSTERDAM, 2 Aug. Vee. Ter Veemarkt waren heden aangevoerd s 213 vette kalveren le qual. f 1.60, id. 2e qual. f 1.30, id. 3e qual. f 1 per K.G. 60 nuchtere kalveren f 13—23 per stuk; 579 vette varkens le qual. f 1.25, id. 2e qual. f 1.22, spekvarkens f 1.20 per K.G. schoongewicht. AMSTERDAM, 2 Aug. (Not. v/h. Nieuwe Veilingsgebouw, exol, De Jong Koene.) Bessen Prolefic f 0.68—0.84, bessen f 0.42—0.50, druiven, blauw f 1.401.68, id. wit f 1.201.42, reine claude f 0.740.94, blauwe pruimen f 0.380.68, morellen f 0.620.94, kruisbessen, rijp f 0.26—* 0.42, frambozen f 0.901.08, Jan bazen f 0.140.20, haantjesperen f 0.1418, kruideniers f 0.22—0.30, Oomskinderen f 0.220.30, Jellow Transparant extra f 0.280.36, id. id. I f 0.15—p.20 per K.G. perziken I f 0.24-0.34, id. II f 0.06-0.14, me loenen f 0.44—0.82 per stuk; peen f 45.80 per 100 bos komkommers f 4.20—7.40, bloemkool I f 6.40—9.20, id. II f 2.604.10 per 100 stuks; aardappelen f 4.50—9.20, drielingen f 2.20—4.10, tomaten f 13.20—14.80, spercieboonen, dubbel f 10.5012.20, id. enkele f 20—26.40, snijboonen f 20—26 per 100 K.G. Bloemen. Rozen f 49.50, Am. Anjelieren f 68, Gladiolen f 1.506, Violieren f 49, Snijgroen f 3.509, Dahlia's f 48, Lelies f 1619 per 100 stuks. BEEMSTER, 2 Aug. Vee. Op da heden gehouden jaarmarkt waren aangevoerd 558 runderen (vorige jaap 173). De handel was stug, met weinig omzet en de prijzen waren beneden de erwachting. Kalfdragende koeien f 350650, mélkkoeien f 200450, geldekoeien f 140—300, gokkelingtn f 50—130. Fransche kooplieden koch ten een aantal kalfdragende koejen voor Frankrijk. ENSCHEDE, 1 Aug. Eieren. Aan voer 40.000 stuks. Prijzen f 6tot f 8.— per 100 stuks. SCHIEDAM, 2 Aug. Moutwijn. (Offic. not., medeged. door H. I. Jansens, namens de commissie uit de Kamer van Koophandel aan deBeurs.) f 11.50 per K.L. ad 46% zonder fust en zonder belasting. Melassespiritus ad 100% pep H.L. f 28, ruwe graanspiritus per H.L. ad 50% f 13 zonder belasting. Spoe ling per ketel f 1.90. VEENENDAAL, 1 Aug. Wol. De wolhandel en markten zijn voor dit jaar thans vrijwel geëindigd. De han del heeft zich gekenmerkt door luste loosheid en de prijzen waren laag. Gemiddeld voor kleismeerwol 70 c. Gewasschen zand 75 c. en ongewas- schen zand 47% c. per K.G. Dat is lager dan voor "den oorlog. WOERDEN, 2 Aug. Kaas. Ter markt waren 386 partijen, le soort f 41—45, 2e soort f 37—40, rijksmerk f 40—47. Handel matig. VOORSCHOTEN. Aangevoerd 1175 kipeieren, prijs f 7.50—8.40 p. 100 st., 55 eendeieren f 8 p. 100. 17 hanen f 0.60—1.70 p. t., 4 konijnen f 0.400.60 p. st. Snijboonen f 0.10 p. K.G. Princesseboonen f 0.10 pep K.G. LANGENDIJK, 2 Aug. In de heden gehouden veilingen werd betaald voor i Bloemkool le srt. f 1.807.50 p. 100 st., Bloemkool 2e srt. f 0.801.50 p. 100 st. Wortelen f 2 p. 100 bos. Roode kool, le soort f 0.801.60 p. 100 K.G. Gele kool, le soort f 1.90—2.30 p... 100 K.G. Witte kool, le srt. f 3.70— 4.50 p, 100 K.G. Aardappelen. Julia muizen f 2.40; Schotsche muizen f 1.906.90 School meesters f 1.704.90 Blauwe f 3.20 4.20Eigenheimers f 2.70—4.80 Drielingen f 1.504.90 Kleine f 1.90 —1.30; Graafjes f 8.90—0.— Kok- sianen f 2.Due. f 1.902.10; Gele nep f 11.— Losse ortelen f 2.40—2.50; Slaboonen f 7—8.50, alles per 100 K.G. Aanvoer 16082 stuks bloemkool, 90900 K.G. roode kool, 6200 K.G. witte kool, 1350 K.G. gele kool, 600 bos wortelen, 1500 K.G. losse worte len, 168000 K.G. aardappelen, 4600 K.G. drielingen, 50 K.G. gele nep, 1890 K.G. slaboonen. Woensdagmiddag werden de sectie-ver gaderingen voortgezet. Voor de sectie vakopleiding behandelde de heer Henk Bus, Maastricht, directeur der Ambacht school het onderwerp: GOEDE VAKOPLEIDING OOK IN VEEBAND MET DE NIJVEEHEID. De sectie werd voorgezeten door den heer A. H. Smulders Utrecht, die in een openingswoord er zijn bevreemding over uitsprak, dat de regeciing het niet noodig heeft geoordeeld zich hier te doen vertegenwoordigen, waar toch zulk een belangrijk punt van volksopvoeding aan de orde komt. In enkele woorden schetst spr. daarna de positie van het nijver heidsonderwijs om daama den inleider welkom te heeten en hem het woord te evrleenen. Die inleider had zich tot taak gesteld de noodzakelijkheid aan te toonen dat ook het Nijverheidsonderwijs van een Eoomschen geest doortrokken moet zijn. Hiertoe verwees hij naar de Middel eeuwen, waarin het ambacht zoozeer bloeide en in eere was. Het vakonderwijs heeft zijn groote ont wikkeling te danken aan het particulier initiatief en nu zijn wij zoover gevor derd dat niemand meer beweren zal dat vakopleiding een overbodige weeelde is. Bij goede vakopleiding zijn technische vorming en karaktervorming twee on afscheidelijke factoren en het laatste dient zelfs op de eerste plaats te wor den gesteld. Om die reden möet ook het vakonderwijs een godsdienstigen geest ademen, wijl alleen de godsdienst in staat is om de gelijke karakters te vor men. Waar nu de nijverheidswet het moge lijk maakt om katholieke nijverheidsscho len op te richten en waar deze soholen van het allergrootsts gewicht zijn voor 'jongen daar zullen dë Katholieken goed doen zooveel mogelijk Katholieke vak scholen op te richten. Door den inleider werden hierna de gunstige bepalingen der nijverheidswet toegelicht en de aandacht der vakver- eenigingsbesturen er op gevestigd dat t van 't grootste belang is allerwegen specifiek Eoomsche scholen op te richten. Direct hierop vangt een nieuwe sec tievergadering aan, waarin de heer G. Zegers het onderwerp behandelt: D(E GODSDIENSTIG ZEDELIJK EN MAATSCHAPPELIJKE BETEEKENIS .VAN EEN GOEDE BEROEPSKEUZE. Op de eerste plaats toonde de in leider aan, dat de godsdienstige betee- kenis van een rationeele beroepskeuze is, dat elke mensch individueel door God geschapen is om Hem te eeren en te dienen op zijn eigen wijs, overeen komstig zijn gaven en aanleg. Wie zijn roeping mist of een verkeerd beroep kiest handelt tegen Gods wil en wensch Vervolgens zette de inleider uiteen, dat de zedelijke beteekenis van ©en ra tioneele beroepskeuze is, dat elke mensch alleen dan tot zijn hoogste zedelijke deugd, ontwikkeling in gedachten, woor den en daden kan geraken, als zijn dagelijksche werkzaamheden in overeen stemming zijn met zijn persoonlijke ta lenten en gaven; daar anders de ge ëigende gelegenheden tot zedelijke ver heffing ontbreken, de hulpmiddelen spoe dig ophouden en de moeilijkheden weldra te drukkend worden om ze te overwin nen, zoodat de levensvreugde ontbreekt en daarmee alle hoop en moed. Ten slotte gaf de inleider aan, dat de maatschappelijke beteekenis van de rationeele beroepskeuze gelegen is, dat alleen in een maatschappij, waar althans de overgroot» meerderheid der leden al len hun rechte plaats innemen, econo mische welvaart, sociale vrede mogelijk bjjjken. Pas bij onderlinge vergelijking blijkt in volle klaarheid hoe de ver schillende functies in de maatschappij even verschillende personen vragen als onze lichaamsdeelen onderling verschil len en dat wij zoo op elkander zijn aangewezen, elkander moeten helpen, be veiligen en aanvulling, elk op eigen wijs, dat zonder een overgroot» meerderheid van rechte krachten op de rechte plaats geene gezonde maatschappij kan bestaan. DEBAT. Aan het' debat werd allereerst deelge nomen door pastoor Bolder, die ver klaarde dat hij pro-sportman is, maar alleen is hij tegen voetbal met com petitie, zooals die thans gespeeld wordt. De heer v. Lent ('s Bosch) pleit voor alzijdige sportbeoefening en acht het daartoe noodig, dat de jeugd de sport be oefent in de algemeene jeugdvereeniging. Pater Levelt S. J., zegt, dat het begrip vóór- en tegenstander, door pastoor Bol der onjuist is aangegeven. Tegenstanders zijn zij, die den voetbalvorm zooals die op het oogenblik in de R.-K. organisatie be oefend wordt, veroordeelen, (Applaus). De heer Cals, Roermond, betreurt, dat Op de kweekschool slechts volstaan wordt met acte J. Na een kort antwoord van den inleider leidt de heer Cals kapelaan Hendrikx in over: J)E VOETBALSPORT IN DE R. K. ORGANISATIE". Spr. verheugt zich erover, dat men in den pers-strijd al dichter bij elkaar is ge komen. Spr. stelt dan vast, dat over het nuttige en noodige der R.-K. Voetbal organisatie geen verschil meer bestaat, ook niet onder de ergste tegenstanders. Het positieve goed van den R. K. V. B. is dat dat hij voor de Roomsche jongens den weg baant naar het Roomsche vereeni- gingsleven en hen onder degelijke Room sche leiders brengt. De bezwaren, die den laatsten tijd zijn opgeworpen tegen de voetbahnanie, in artikelen en brochures, waren oud en voldoende bekend en waren juist aanleiding tot de stichting der katho lieke voetbalorganisatie, die van den aan vang af tegen die bezwaren en met veel succes opgetreden is. Spr. verde digt vervolgens de competitie, die de ziel is der voetbalorganisatie. Zonder compe titie kan geen voetbalorganisatie bestaan, ook geen Roomsche, en ook geen Room sche club. Wat bestreden moet worden is de voetbalmanie. De R. K. F kan dat niet alleen. Zij moet gesteund worden, ook door de ouders. Niet doeltreffend is de voetbalboycot, die in uitzicht is gesteld Spr. gelooft niet, dat het juist gezien is, van meet-af-aan den voetbal te weren uit de opvoeding. Om verheffing van het christelijk gezin te bereiken en tot hooger idealen te komen, en al dergelijke leuzen meer, moet men de Roomsche competitie niet opheffen. Alle opvoeders moeten samenwerken om die schoone leuzen te verwerkelijken, maar het is onnoodig, daartoe meedoogenloos den moker rond te slingeren in de R.-K. sportbeweging. Spr. licht zijn stellingen nader toe, LICHAMELIJKE OPVOEDING. In de aula vergaderde de sectie licha melijke opvoeding, onder leiding van ka pelaan F. Hendrikx uit Den Bosch, die zelf de spreker was over het onderwerp „De voetbalsport in de R.-K. organisatie". In het openingswoord releveerde spr. den strijd in de pers, die hier de beslech ting vinden zal als men kalm en zakelijk de dingen behandelt In afwijking van het program voerde eerst dr. B. Schiphorst uit Heerlen het woord, inleider van het onderwerp: DE LICHAMELIJKE OPVOEDING IN HET ALGEMEEN HYGIëNISCH EN IN MAATSCHAPPELIJK EN GODSDIEN STIG OPZICHT BESCHOUWD. Spr. wees er op, dat wij de lichamelij ke opvoeding moeten beschouwen met het oog van den kath. De lichamel. opvoeding is secundair aan de zielszorg, maar even zeer noodzakelijk. De ziel is doel, het li chaam middel. Bij de lichamelijke opvoe ding moet de medische wetenschap ge raadpleegd worden. Daarom behandelt spr. eerst de beteekenis der lichamelijke op voeding uit hygiënisch oogpunt, waarbij hij eenige ervaringen uit den oorlog rele veerde. Bij het belang van handen-wasschen en vingerreiniging stond spr. eenigszins uit voerig stil. Hij wees ook op nauwgezetter reinheid bij tuebrculose patiënten en op het belang der zindelijkheid in het alge meen. De hygiëne kan geen schoolvak worden, maar moet van huisuit worden bij gebracht en kan ook in de jeugdorganisatie worden geleerd. Hij behandelde daarna de beteekenis van gymnastiek en sport, voor de lichame lijke opvoeding. Overdrijving schaadt evenzeer als te veel eten, maar'toch is eten noodzakelijk, zoo ook spel en sport. Het is gewenscht, dat de jeugd al van jongsaf aan vrije en ordeoefeningen doet, de vrouwelijke even zeer als de mannelijke. In den strijd der laatste dagen schaart spr. zich aan de zijde van hen, die de hand aan den ploeg willen slaan om de sport te verbeteren. Uit medisch oogpunt is sport en gym nastiek toe te juichen (Applaus). Intus- Schen is het onjuist te meenen, dat sport en gymnastiek de hartstochten in toom houden. Wat in kampen en op sportvel den soms gebeurt, zou ons de sport doen vervloeken, die er de aanleiding toe was, maar niet behoeft te zijn. Daartoe is de katholieke organisatie der sport noodig, onder leiding van degelijke, hoogstaande katholieken. Dezulken alleen mogen zich bemoeien met de lichamelijke opvoeding der Roomsche jeugd. (Applaus). Tenslot te gaf spr. nog een samenvattende toe lichting op zijn conclusies, waarbij hij de wedstrijdoverdrijving veroordeelde, I I DEBAT. I Aan het debat neemt alleen pastoor Bolder deel, die een brief van fr. Thomas voorlas. Pastoor Bolder komt er tegen op, dat pro-voetballers de inleidingen had den en vraagt, of de voordeelen der R. K. F. ook niet te bereiken zijn zon der de R. K. F. Hij meent van wel en heeft dit bereikt in Hengelo en Duis- tervoorde. In de laatste plaats beoe fent de jeugd met veel succes de voet balsport zonder competitie; het kan dus wèl. Spr. weet beslist, dat in Deventer door enkelen propaganda voor de Roomsche voetbal is gemaakt onder de jeugd, wier ouders dit niet wenschten. Spr. wil terug nemen de harde woorden, die hij heeft geschre ven ln boosheid misschien, maar aan de zaak zelf houdt hij Vast. Het is spr. onmogelijk, de vergadering ten einde toe bij te wonen, want hij moet weg, en wijst erop, dat het niet zijn schuld is, dat de vergadering een half uur te laat begonnen is en de orde der sprekers is omgedraaid. Spr. stelt er prijs op, dit nit te spreken, omdat hij geen reden heeft de zaak te ont vluchten. j i GODSDIENSTIGE VEREENIGINGEN. In de aula vergaderde nu te 12 uur de sectie godsdienstige vereenigingen, onder leiding van pater Jac. Mulder S.J., uit Vught, die den spreker, fr. C. Vrijmoed O. F. M., inleidde met zijn onderwerp: I DE R. K. SPORTORGANISATIES EN DE GODSDIENSTIGE VEREENIGINGEN. Pater Vrijmoed lichtte zijn conclu sies toe. Hij bepleitte samenwerking of althans overleg tusschen de gods dienstige vereenigingen en de sport organisatie. Hij wees erop, dat het onW juist is, het slechte bezoek aan congre gatie en patronaat algemeen te wijten aan de voetbalsport bijv. Dat de voet bal congregatie en patronaat bederft is dan ook onjuist, maar als het zoo zou zijn, is dat juist een prikkel tot samenwerking. Spr. gelooft, dat het mogelijk is, dat de godsdienstige ver eenigingen bloeien door middel van de sportvereeniging. Spr. merkt op, dat de moderne tijdgeest, waarvan men spreekt, leeft in de harten der men- schen, ook van de sportjeugd. Daar om moet men de jeugd niet aan haar lot overlaten, maar opzoeken en sport organisaties en godsdienstige vereeni gingen kunnen in dit opricht heilzaam werk doen, omdat ze beiden het geluk der Roomsche jeugd bedoelen. Spr. verdedigt de sport tegen den aiaval, dat ze den terugkeer tot het heiden dom beteekent en zegt, dat in de Roomsiche sportvereeniging geen spra ke is van heidensche tendenizen. De Roomsche sport behoeft ook niet heidemsch te worden, indien ze goed geleid wordt; dan is de sport zelfs eclit-iRoorosch! Zoo doen de sport- adviseurs echt-priesterwerk in de Roomsche sportclub; bevestigen deze het Roomsch geloof en daama zijn ze weer aangewezen op samenwerking met de godsdienstige vereenigingen. De toestand, die door de Intern. Dioc. Jeugdcommissie gewenscht wordt, be hoort naar sprekers inzien voorloopig nog tot de vrome wenschen. Naar de zen idealen toestand moet gestreefd worden, maar de moeilijkheden zijn nog zeer groot. Pater Vrijmoed vervolgt met te be antwoorden de vraag, welke godsdien stige vereeniging de beste is, en be toogt, dat dit de Derde Orde is. De voorzitter wijst er, alvorens het debat begint, op, dat in het sectie- bestuur is afgesproken, niet te spreken over de voortreffelijkheid van een bepaalde godsdienstige vereeniging. Dit om misverstand te voorkomen, t 'DEBAT. Pater Huf S. J. is eerste debater. Hij zegt, dat de geschetste samenwerking niet alleen wenschelijk, maar zelfs ab soluut noodzakelijk is. Spr. betreurt het, dat niet alle aanwezigen der vo rige bijeenkomst hier tegenwoordig zijn. Het vernedert hem als priester, dat men wel de jongens krijgt voor den voetbal, maar niet, nu hier de kapelaan komt spreken over hun gods dienstige belangen (langdurig applaus.) Intusschen blijft spr. erbij, dat het gees telijk element in de spor!vereenigingen noodig is. Om dat te bereiken doet spr. een beroep op de geestelijkheid. Helpt ons, maar neemt dan een andere positie in te gen den voetbal. Het sportveld is nu een maal het moderne huisgezin. Het is onze schuld, want we hadden 25 jaar vroeger moeten zijn (daverend applaus). Pater V. Beekman onderschrijft deze bede om hulp van Pater Huf. De jongens klagen dikwijls, dat ze worden tegenge werkt door de geestelijkheid. Verandert dat. Spr. vraagt, of het niet mogelijk is direct aan de sportclbus godsdienstige acties te verbinden. Pater Vrijmoed acht dit vooralsnog niet gewenscht en zet dit nader uiteen. Na enkele opmerkingen sluit de voorzit ter de vergadering met een dankwoord. SOBRIëTAS. Aan het Jeugdcongres was ook een alg. vergadering verbonden voor de Centrale Jeugdcommissies van Sobriëtas met de Jeugdcommissies der Diocesane Drank- weerbonden. Zij kwam in den ochtend van den vier den congresdag bijeen in de physica-zaal van het Gymnasium. Voor het grootste gedeelte droeg deze vergadering een huishoudelijk karakter. Toch waren zoo goed als alle diocesane jeugdcommissies vertegenwoordigd, zoodat directeur Simonis zeer terecht mocht spre ken van een opgewekt vereenigingsleven bij het vrijwaren der jeugd tegen den alco hol. Door den weleerw. heer kap. G. W. v. d. Heijden uit Tilburg, werd een inleiding gehouden over de werkzaamheden der bonds-jeugdcommissies, waarbij Z.Eerw. vooral pleitte voor groote samenwerking tusschen de commissies der diocesane Kruisverbonden en Mariabonden. Verder behoorde er, volgens spr. een nauw con tact te bestaan tusschen de jeugdcommis sies en de respectieve diocesane bondsbe- sturen, terwijl in de bisdommen, waar zulks nog niet het geval is, met kracht dient gestreefd te worden naar de op name van vertegenwoordigers uit de drankbestrijding in de bisschoppelijke Jeugdcommissie in elk diocees. Door verschillende afgevaardigden wer den naar aanleiding van het door kape laan Van der Heijden betoogde besprekin gen gevoerd. O.a. kreeg men de mededee- ling te hooren hoe in de verschillende dio cesen de verhouding tot de bisschoppelijke jeugdcommissie is. Hieruit bleek, dat zulks in bijna ieder diocees anders geregeld is. Het best leek de verhouding in het Aarts bisdom en in het Bisdom 's-Hertogen- bosch. Bij het debat werd verder nog bepleit het houden van cursussen tot het opleiden van drankbestrijders-jeugdleiders. In het Aartsbisdom heeft men daarvan reeds gunstige resultaten gezien. OPENBARE GYMNASTIEKLES. Van 1)4 tot 2K r«r had in d» gymnas tiekzaal van het gymnasium een openbare les plaats in vrije orde-oefeningen en brug- turnen. De overdadigheid van het congres- menu in aanmerking genomen, bleek voor deze openbare les nog een buitengewone belangstelling te bestaan. Onder de toe schouwers bevond zich een groot aantal eerw. heeren, die hier een lesje kwamen neinen ho ede beoefening der gymnastiek door de patronaatsjeugd moet worden aan gepakt. Onder leiding van den heer W. W. L. Holleman, voerde 'n groepje jongens van het Burgerjongenspatronaat een aantal oefeningen uit. Het groepje maakte in zijn witte shirts een uitstekenden indruk. De les, die gegeven werd omvatte vrije oefe ningen van de plaats, daarna vrije oefe ningen op de plaats met brugtumen en spel na. Behoudens kleine fouten, die bij iedere les gemaakt worden, volgden de jongens op stipte wijze de wenken van den instruc teur op, zoodat zij het bijwonen dezer les tot een genot maakten voor al de aanwezi ge»- Eerst werd elke oefening door den lei der gedemonstreerd, zoodat men aan de hand daarvan gelegenheid Ihad zich een oordeel te vormen over de prestaties der jongens. De toeschouwers waren dan ook ten hoogste voldaan, hetgeen viel af te lelden uit het applaus, dat aan het eind der les opging. Vari 'Coppenö! zeef góed! geEenÏÏ. H5J heeft zijn portret, met een zijner klein zoontjes, geëtst in 1653, bekend als de kleine Coppenol, en hem in 1658 uitge schilderd, nu in de verzameling Alfred Róthschild te Londen, waarnaar weder om een etsportret door Rembrandt werd gemaakt, bekend als de groote Coppenol, welke beide prenten in hun tijd reeds groo- ten opgang maakten, en door verscheidene dichters werden bezongen. Zij worden thans gerekend tot de meest beroemde prenten van Rembrandt, waarin het levendige en geestige gelaat van Cop penol nog steeds de aandacht trekt, Cop ponol heeft zijn buitengewone vermaard heid in onze tijden aan deze kunstwerken ontleend. Ongeveer vijf jaren na den dood zijner vrouw had van Coppenol weer last van een trouwbelofte. P. A. Leupe vond daar van de bewijzen in het archief van de Ho ve van Holland te 's-Gravenhage, en F, D. C. Obreen (18401806), de eerste Hoofd-Directeur van het Rijksmuseum te Amsterdam deed daarvan mededeeling in het lie deel van zijn „Archief voor de Nederlandsche Kunst-Geschiedenis." Anders dan in onze dagen, verleenden in de 17e eeuw trouwbeloften aan hem of haar die ze ontvingen, het recht om het sluiten van het huwelijk te eischen. Het ging dus alleen om het huwelijk; de daar voor gestelde gronden ten processe mocht men met alle middelen bewijzen, zoowel door schriftelijk als door getuigenbewii», ook door een verhoor op vraagpvfitsa, alleen de beslissende eed was uitgeslo ten, zoo leert Hugo de Groot. Valsche eeden wenschte men bij zaken als het hu welijk, zooveel mogelijk te voorkomen. Men kon echter in de 17e eeuw niet tege lijkertijd een eisch tot schadevergoeding instellen bij niet vervullen der belofte, zoodat men destijds alleen een uitspraak kreeg omtrent het sluiten van het huwe lijk, dat een der partijen niet wenschte, en hoe het vonnis ook uitviel, daaraan waar schijnlijk locli geen uitvoering zoude ge ven, zoodat het veelal uitspraken waren, die niet uitgevoerd werden. Mr. A. de Pinto, een vermaard rechts geleerde, noemde dergelijke processen dan ook ergerlijk, toen m 1838 bepaald was in het nieuwe Burgerlijk Wetboek, dat trouwbeloften geen regtsvordering hoege naamd meer zouden geven, al kon men zich gemakkelijk voorstellen, dat de be handelingen dier zaken ter terechtzitting, vaak tot vroolijke en grappige incidenten aanleiding moeten hebben gegeven. Jannetje Blocq dan, van beroep een naaister en van bescheiden afkomst, haar vader was een blokkenmaker en had een kelderwoning, stelde ten processe, dat Lieven Willems van Coppenol de haar gegeven trouwbelofte niet wenschte na te komen, hoewel zij reeds bijna vier jaren als man en vrouw te zamen hadden ge leefd op verschillende plaatsen en bij ver scheiden gelegenheden, al gebruikte hij daarbij somwijlen den naam van Lodewijk van Goudenstenl Coppenol ontkende zij nerzijds dat hij aan Jannetje Blocq trou% belofte had gedaan, maar erkende toen, dat hij haar 50 had gegeven, en dat hij een geschenkje van haar: een ziilve- ren „trompge, synde een kinder seur en leur," uit familiariteit had aangenomen. Hij beriep er zich op, dat hij een man was van goeden naam en faam, die door zijn treffelijk schrijven de gansche wereld door beroemd was, en daardoor een ver mogen had verworven, waarop Jannetje Blocq was vlammende, evenals op zijn persoon „die een man was al by de se- ventich jaeren out", en die verscheidene kinderen bezat, welke te Amsterdam aan de beste kooplieden zoons en dochters waren uitgehuwelijkt. Schepenen van Amsterdam, die ln raad kamer bij de behandelng dezer zaak wel eens zullen hebben geglimlacht, hebben wellicht uit medelijden, met den bejaar den verdienstelijken man, den eisch van Jannetje Blocq den 3den November 1665 ontzegd. De versmade bruid ging echter in hoo ger beroep bij den Hove van Holland, die bij arrest van 1 Juli 1667 Lieven Willems van Copponol veroordeelde om in de kerk of voor den Magistraat te trouwen, vol gens de Wetten ende Costuymen deser Landen. Of Lieven Willems van Copponol aan deze laatste uitspraak heeft voldaan is vooralsnog onbekend. Wellicht is hij spoe dig daarop overleden. Een fraai schoonschrift van den ver maar-den schoonschrijver Lieven Willems van Coppenol, zoo lezen we in het ,Hbl." mocht het Rembrandt-Huis de- »r dag|en van dr. J. F. M. Sterck te Heemstede ten geschenke ontvangen, een archiefstuk, dat merkwaardig is zoowel om het kunsthandwerk als om den inhoud. Toen Rembrandt in de Jod-enbreestraat woonde, heeft hij juist in de jaren zijner moeilijke financieel» omstandigheden, tus schen 1653 en 1658 op goeden voet gestaan met Lieven Willems van Coppenol, een vermogend burger die vroeger als school meester werkzaam was, en die tevens een groote bekendheid als schoonschrijver had verworven. In Januari 1644 had deze, Vermoedelijk na den dood zijner eerste vrouw, voor de verdeeling des boedels, zijn school aan het Singel bij de War moesgracht (nu Raadhuisstraat) verkocht, met al de schoolmeubelen, voor de toen maals aanzienlijke som van f 28.500. Hij had toen trouwplannen, en hij vond zich verplicht tot het opmaken van een trouw belofte. Men zoude zoo denken, dat zulk een intieme zaak, om in die dagen, gewoon lijk mondeling geschiedde, desnoods on der het overhandiglen van een ring of van een trouwpenndng, als blijk van goe de trouw. Van Coppenol maakte daarvan echter een fraai schbonschrift, op perkament, d.d. 6 Juni 1644, waarin hij onder aan roeping van den naam van God zich ver bond: „eeuwichlyk, soo langh my de Heer adem ende lev geeft te trouwen ende pa ren met myne weerde suster in den Hee ren: Marguerita Andries." Ongeveer 14 dagen daama is het bruids paar dan ook aangeteekend ten huwelijk, den 19en Juni 1644, doch in het register werd de bruid maar heel eenvoudig Griet je Andries genoemd. Het nieuwe echtpaar ging waarschijnlijk wonen in de Haarlemmerstraat, vermoe delijk in hetzelfde huis ,,-de oude Tobias' over de Eenhoornsluis, waaruit Grietje Andries was getrouwd, en ook den 7den Mei 1661 in de Westerkerk werd begra ven- In die huwelijksjaren heeft Rfembrandt Men schrijft ons Een goed voorbeeld doet goed volgen. Van den zomer werd door de R. K. Studentenvereeniging St. Virgilius te Delft een „eigen huis" geopend; in September &.s. zal dit ook geschieden door de R.K, Studentenvereeniging St. Augustinus te Leiden. Al lang reeds werd de behoefte aan 3en „eigen huis" gevoeld; niet om een verkeerd separatisme te kweeken, maar omdat wij katholieken voor en om onze godsdienstige overtuiging het nu een maal noodig hebben om ons terug te kunnen trekken in eigen kring en daar ons katholiek bewustzijn te voeden en te sterken. Om ons geloof en om wat daar van het van zelf sprekend gevolg is, hooren wij, katholieken, bij elkaar; maar die saamhoorigheid wordt niet genoeg gevoeld en nog minder genoegzaam aan gekweekt, wanneer eens in de veertien dagen de katholieke studenten bij elkaar komen. Verleden jaar is men dan ook op bescheiden schaal te Leiden begonnen. Eon ietwat groote kamer in het gebouw van den R. K. Volksbond werd gehuurd om eon punt to hebben, waar mon wist zijn katholieke mede-studonten te kun nen treffen, en waar ook do spoorstu denten tijdens hun verblijf in de Aca demiestad een dak boven hun hoofd vonden. Thans is het gelukt op groo- ter schaal voort te zetten, wat proef ondervindelijk gebleken is een uiterst nuttige instelling to wezen. Hot bestuur van S. Augustinus heeft het groote hoe renhuis Hoogewoerd 140 gehuurd, groot genoeg om daar do vergadering te hou den, een leeszaal in te richten, gele genheid to bieden voor lunch en diner, een voortdurend trefpunt te scheppen voor de leden van S. Augustinus, terwijl de bovenverdiepingen nog ruimte bieden om een viertal studenten daar te doen wonen. Moge dit „eigen huis" er toe mede werken om don band tusschen de le den inniger en hechter to maken, om dit trefpunt te doen zijn niet alleen een plaats, waar men vriendschap kweekt en voedt, maar waar ook door onder ling verkeer en wederzijdsche uitwisse ling van gedachten en strevingen de ka tholieke cultuur wordt bevorderd. De „Java-Post" van 30 Juni meldt: De toestand van den hoogen lijder is wederom Vooruitgegaan. Mgr. lijdt min der pijn en kan zich hoe langer hoe ge makkelijker bewegen. Dinsdag heeft voor de Haagsche recht bank gediend de bekende zaak tegen J. S. Lenaertz Wagner, 43 jaar, bankier en commissionair in effecten te 's-Graven hage, thans gedetineerd. De rechtbank bestaat uit mr. du Mosch, president en mrs. v. Asperen en jhr. Feith rechters. Het O. M. wordt waargenomen door mr. Hermans, De beklaagde werd bijgestaan door mr. Soulier, advocaat en procureur te 's-Gra venhage. De belangstelling op de publieke tribune was zeer groot. Verhoor van den beklaagde. De bekl. erkent failliet te zijn ver klaard, waartegen hij niet in appèl ss ge komen. Verder deelt bij mede van af 1900 ban kierszaken te hebben gedreven, tot 1907 tezamen met zijn oom Tot aan 1916 had den de zaken niet gerendeerd. In Maart 1922 was echter een srisie ontstaan. Hij moest enkele groote sommen uitbetalen, hetgeen hij niet kon doen. Toen is bekl. naar Frankrijk gegaan, niet om te ont vluchten, neoals hij nu mededeelt, maar om bij «enige Fransche banken geld op te nemen, want hij meende, dat zulks alleen ia Frankrijk kon geschieden. De president wijst den bekl. erop, dat uit een brief van hem aan den heer Vonk iets anders blijkt. De bekl.: Inderdaad heb ik een oogen blik gedacht naar Monte Carlo te gaan, maar even spoedig gaf ik deze idiote idee weer op. De president merkt op, dat het den bekl. toch schijnbaar niet alleen te doen was om geld op te nemen. Hij kocht toch ook nog even een bontjas. De bekl.: Het was erg koud en ik had maar een gewoon dun dasje aan. Het verhoor wordt hiermede voorloo pig geëindigd. Getuigenverhoor. Mr. G. A van Haeften, curator in het faillissement van den bekl., legt verkla ringen af omtrent den toestand van de financiën van den bekl. Vervolgens verschijnt een oom van den bekl., die verklaart dat de bekl. voor hem verschillende aandeelen heeft gekocht. Meerdere keeren had de getuige zijn neef gevraagd, hem de stukken te geven. Nim mer had hij ze echter gekregen. De bekl. erkent effecten voor zijn oom fe hebben gekocht en later had hij ze weer verkocht. Hij had evenwel de waar achtige bedoeling gehad ze terug te koopen, zoodra ze opgeëischt zouden worden. Een heele serie getuigen wordt achter eenvolgens gehoord, die allen mededee- lingen doen omtrent hun toebehoorende effecten, die de bekl. in bewaring had. De bekl. erkent telkens de bewuste stukken in zijn bezit te hebben gehad. Zoo verschijnt ook een dame, die op de vraag van den president naar haar ouderdom antwoordt: 81 jaar. De president: Dan zou ik maar even een stoel geven, deurwaarder. Nee, nee, protesteert de getuige, laat u maar! Na haar verhoor, vraagt de president, of zij ook getuigengeld wenscht Waarom, zoo vraagt de getuige, omdat een ander over de straat gaat? (Hiermede bedoelt zij waarschijnlijk, dat een ander over ieders tong gaat.) Verschillende getuigen verklaren, dat zij nooit de stukken gezien hebben. Wan neer zij er om vroegen, stond men telkens klaar met uitvluchten. Vaak werd aange raden bepaalde effecten van de hand te doen, omdat dit beter zou zijn. De getui gen gingen hiermede accoord, maar geld ontvingen zij nimmer. De benadeelde getuigen zijn voor het meerendeel schilders en gepensionneer- den, voorts enkele weduwen en offi cieren. Vervolgens wordt gehoord L. Simons, procuratiehouder bij de firma Lippmann Rosenthal te Amsterdam, met welke fir ma de bekl. in relatie stond, die weet mede te deelen, dat zijn firma den 7en Maart order had gekregen, alle effecten, die zij onder beheer had van den bekl., van de hand te doen. Getuige J. H. v. Mastenbroek, pen ningmeester van Pulchri Studio, deelt mede, dat de bekl. in 19201921 aan het genootschap ruim 1700 heeft geschon ken, terwijl hij in die* jaren voor meer dan 2400 schilderijen had gekocht. Verder had hij op een veiling eenige et sen gekocht, die hij aan het verlotings fonds afstond. Op een vraag van mr. Bourlier, of het juist was, dat de bekl. de giften deed on der voorwaarde, dat de gever onbekend bleef, antwoordt de getuige dat inder daad de giften genoteerd werden als te zijn gegeven door N. N. De kunstschilder J. H. L, Bron ver klaart van den bekl. 20.000 te hebben gekregen om een studiereis naar Spanje te maken. Verder weet hij, dat de bekl. een pleizierjacht heeft gekocht van 7000. De directeur van de taxi-verhuurin- richting Urbaine, P. J. Erkelens, verklaart, dat de bekl. bij zijn maatschappij groote sommen heeft besteed voor het rijden met auto's. Een andere getuige deelt mede, op or der .an den bekl. een paar kamers te hebb- ingericht voor een juffrouw, het geen ruim 13.000 heeft gekost. Mej. de J verklaart dat zij de laatste lÜ jaar lOO van den bekl. per week ontving. De bekl. erkent telkens na het verhoo- ren van een getuige, dat de verschillende opgaven van door hem gedane uitgaven juist zijn. Get. éi décharge v. d. Stijl, die jaren lang bij den bekl. in dienst is geweest, verklaart dat de bekl. vroeger geregeld op het kantoor kwam. Ongeveer in 1916 begon hij maar zelden meer te komen, terwijl hij tenslotte heelemaal niet meer kwam. Getuige weet verder mede te deelen, dat, toen na het faillissement de boeken nagezien werden, gebleken is, dat de laatste jaren een winst was gemaakt van ongeveer een half millioen. Nog vertelt getuige, dat de bekl. wei nig d.ed zonder overleg te plegen met den heer Vonk. Was deze laatste er niet dan gebeurde er in den regel niet veel. Was evenwel de bekl. er niet, dan gin gen de zaken haar gewonen gang. Het eerste gedeelte van de verklaring van dezen getuige wordt bevestigd door den getuige a décharge De Koning, die gedurende 18 jaren bij den bekl in be trekking is geweest. De zitting werd hierna geschorst. Na de schorsing werden nog enkele getuigen gehoord, waarna het O. M. zijn requisitoir uitsprak. Het requisitoir Mr. Hermans, het O. M. waarnemende, acht zoowel de verduistering als de een voudige bankbreuk en de beide ten laste gelegde feiten van bedriegelijke bank breuk volkomen wettig en overtuigend bewezen. Alleen het bedrag van 750.000 is misschien niet geheel vast komen te staan, maar dat is van minder belang. Tri leder geval waren de ëffeeïen ëófl enorme som waard. Bekl. heeft met de effecten dingen ge daan, die hij niet doen mocht, zelfs al was er geen tekort ontstaan. In dat ge val waren de feiten alleen niet aan het daglicht gekomen. De manier, waarop de bekl. met het geld is omgesprongen, noemt spr. aller zonderlingst, vooral wat betreft het koo pen van schilderijen en antiquiteiten De bekl, speelde mooi weer van een andermans geld. In Pulchri Studio speel de hij voor een maecenas. Dat is natuur lijk heel nobel, althans als men het zelf betalen kan. Spr. releveert de verschil lende uitgaven, die de bekl. gedaan heeft en die ter terechtzitting vast zijn komen te staan. Wat Je bedriegelijke bankbreuk betreft wijst spr. in verband met de mededeeling van den bekl. dat hij het geld van do Fransche Bank alleen opvroeg om het naar Holland te brengen, er op, dat men per chèque dit evengoed had kunnen doen. Dit heeft bekl. als bankier wel ge weten. Zijn verhaal is dan ook onaanne melijk. De bekl. heeft een zware straf ver diend. Hij heeft feiten gepleegd, die van een bankier niet geduld kunnen worden, te meer waar alles zoo falikant is misge- loopen. Buitendien is hij zoo lichtzinnig mogelijk fnet de gelden omgesprongen. De manier, waarop dit gebeurd is, kan onmogelijk goed gepraat worden. Zeer ernstig is, dat hij de laatste 3 weken nog groote sommen heeft opgeno men De officier wijst er op, dat er meerder* dergelijke feiten in de laatste jaren ge pleegd zijn. Bekl. zal dus ook daarom een zware straf moeten hebben, opdat ande ren er een les uit kunnen putten. Eisch: 4 jaren gevangenisstraf De bekl. begint te huilen. Uitspraak Dinsdag 8 Aug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 6