IS
Het R.-K. Nationaal Jeugdcongres.
Vierde dag.
I 1 DEBAT. I I'
Aan het defeat neemt alleen pastoor
Bolder deel, die een brief van fr.
Thomas voorlas.
Pastoor Bolder komt er tegen op,
dat pro-voetballers de inleidingen had
den en vraagt, of de voordeelen der
R. K. F. ook niet te bereiken zijn zon
der de R. K. F. Hij meent van wel en
heeft dit bereikt in Hengelo en Duis-
tervoorde. In de laatste plaats beoe
fent de jeugd met veel succes de voet
balsport zonder competitie; het kan
dus wèL Spr. weet beslist, dat in
Deventer door enkelen propaganda
voor de Roomsche voetbal is gemaakt
onder de jeugd, wier ouders dit niet
wenschten. Spr. wil terug nemen de
harde woorden, die hij heeft geschre
ven in boosheid misschien, maar aan
de zaak zelf houdt hij vast. Het is
spr. onmogelijk, de vergadering ten
einde toe bij te wonen, want hij moet
weg, en wijst erop, dat het niet zijn
schuld is, dat de vergadering een half
uur te laat begonnen is en de orde
der sprekers is omgedraaid. Spr. stelt
er prijs op, dit uit te spreken, omdat
hij geen reden heeft de zaak te ont
vluchten, i i
GODSDIENSTIGE VEREENIGINGEN.
In de aula vergaderde nu te 12 uur
de sectie godsdienstige vereenigingen,
onder leiding van pater Jac. Mulder
S.J., uit Vught, die den spreker, fr
C. Vrijmoed O. F. M-, inleidde met zijn
onderwerp:
DE R. K. SPORTORGANISATIES
EN DE
GODSDIENSTIGE VEREENIGINGEN.
Pater IVrijmoed lidhtte zijn conclu
sies toe. Hij bepleitte samenwerking
of althans overleg tusschen de gods
dienstige vereenigingen en de sport
organisatie. Hij wees erop, dat het on*
juist is, het slechte bezoek aan congre
gatie en patronaat algemeen te wijten
aan de voetbalsport bijv. Dat de voet
bal congregatie en patronaat bederft
is dan ook onjuist, maar als het zoo
zou zijn, is dat juist een prikkel tot
samenwerking. Spr. gelooft, dat het
mogelijk is, dat de godsdienstige ver-
eenigiingen bloeien door middel van
de sportvereeniging. Spr. merkt op,
dat de moderne tijdgeest, waarvan men
spreekt, leeft in de harten der men-
schen, ook van de sportjeugd. Daar
om moet men de jeugd niet aan haar
lot overlaten, maar opzoeken en sport
organisaties en godsdienstige vereeni-
igjngen kunnen in dit opzicht heilzaam
werk doen, omdat ze beiden het geluk
der Roomsche jeugd bedoelen. Spr.
verdedigt de sport tegen den aaval,
dat ze den terugkeer tot het heiden
dom beteekent en zegt, dat in de
Roomsche sportvereeniging geen spra
ke is van heidensche tenden:zen.
De Roomsche sport behoeft ook niet
heidensch te worden, indien ze goed
geleid wordt; dan is de sport zelfs
echtiRoomsch! Zoo doen de sport-
adviseurs echt-priesterwerk in de
Roomsche sportclub; bevestigen deze
het Roomsch geloof en daarna zijn ze
weer aangewezen op samenwerking
met de godsdienstige vereenigingen. De
toestand, die door de Intern. Dioc.
Jeugdcommissie gewenscht wordt, be
hoort naar sprekers inzien voorloopig
nog tot de vrome wenschen. Naar de
zen idealen toestand moet gestreefd
worden, maar de moeilijkheden zijn
nog zeer groot.
Pater Vrijmoed vervolgt met te be
antwoorden de vraag, welke godsdien
stige vereeniging de beste is, en be
toogt, dat dit de Derde Orde is.
De voorzitter wijst er, alvorens het
debat begint, op, dat in het sectie-
bestuur is afgesproken, niet te spreken
over de voortreffelijkheid van een
bepaalde godsdienstige vereeniging. Dit
om misverstand te voorkomen.
DEBAT,
Pater Huf S. J. is eerste debater. Hij
zegt, dat de geschetste samenwerking
niet alleen wenschelijk, maar zelfs ab
soluut noodzakelijk is. Spr. betreurt
het, dat niet alle aanwezigen der vo
rige bijeenkomst hier tegenwoordig
zijn. Het vernedert hem als priester,
dat men wel de jongens krijgt voor
den voetbal, maar niet, nu hier de
kapelaan komt spreken over hun gods
dienstige belangen (langdurig applaus.)
KUNST EN KENNIS.
De verliefde calligraaf.
Vatf CoppenöT tm gssa geEenSf, fflj
KERK EN SCHOOL
Katholieke Studentenbeweging.
De toestand van Mgr. E. S.
Luypen.
RECNTSZIKENc
De zaak Lenaertz Wagner voor
de rechtbank.
De manier, waarop de bekl. met het
geld is omgesprongen, noemt spr. aller
zonderlingst, vooral wat betreft het koo
pen van schilderijen en antiquiteiten
MARKTNIEUWS.
AMSTERDAM, 2 Aug. Aardappe
len. (Ber. v. Jac. Knoop.) Zeeuwsche
Eigenheimers f 2.252.50, id. Blau
we Eigenheimers f 2.252.70. Gel-
dersche Blauwpitten f 3, id. School
meesters f 2.102.40, Noord Hol-
landsche Blauwe f 2.302.40, id.
Bonte f 3, id. Muizen f 2.454.20,
id. Eigenheimers f 2.20, IJpolder Ei
genheimers f 2.252.50, School»
meesters f 3.403.50 per H.L.
AMSTERDAM, 2 Aug. Vee. Ter
Veemarkt waren heden aangevoerd i
213 vette kalveren le qual. f 1.60,
id. 2e qual. f 1.30, id. 3e qual. f 1 per
K.G. 60 nuchtere kalveren f 1323
per stuk; 579 vette varkens le qual.
r 1.25, id. 2e qual. f 1.22, spekvarkens
f 1.20 per K.G. schoongewicht.
AMSTERDAM, 2 Aug. (Not. V/
Nieuwe Veilingsgebouw, exol,
Jong Koene.) Bessen Prolefic
f 0.68—0.84, bessen f 0.42—0.50,
druiven, blauw f 1.401.68, id. wit
f 1.201.42, reine claude f 0.740.94,
blauwe pruimen f 0.380.68, morellen
f 0.620.94, kruisbessen, rijp f 0.26—
0.42, frambozen f 0.901.08, Jan
bazen f 0.140.20, haantjesperen
f 0.1418, kruideniers f 0.220.30,
Oomskinderen f 0.220.30, Jellow
Transparant extra f 0.280.36, id. id.
1 f 0.15—p.20 per K.G. perziken I
f 0.24-0.34, id. II f 0.06-0.14, me
loenen f 0.44—0.82 per stuk; peen
f 45.80 per 100 bos komkommers
f 4.20—7.40, bloemkool I f 6.40—9.20,
id. II f 2.60—4.10 per 100 stuks;
aardappelen f 4.509.20, drielingen
f 2.204.10, tomaten f 13.2014.80,
spercieboonen, dubbel f 10.5012.20,
id. enkele f 2026.40, snijboonen
f 20—26 per 100 K.G.
Bloemen. Rozen f 49.50, Am.
Anjelieren f 68, Gladiolen f 1.506,
Violieren f 49, Snijgroen f 3.509,
Dahlia's f 4—8, Lelies f 16—19 per
100 stuks.
BEEMSTER, 2 Aug. Vee. Op de
heden gehouden jaarmarkt waren
aangevoerd 558 runderen (vorige jaar
173). De handel was stug, met weinig
omzet en de prijzen waren beneden de
erwachting. Kalfdragende koeien
f 350—650, melkkoeien f 200—450,
geldekoeien f 140—300, gokkelingen
f 50—130. Fransche kooplieden koch
ten een aantal ka'.fdragende koeien
voor Frankrijk.
ENSCHEDE, 1 Aug. Eieren. Aan
voer 40.000 stuks. Prijzen f 6 tot
f 8.per 100 stuks.
SCHIEDAM, 2 Aug. Moutwijn.
(Offic. not., medeged. door H. J.
ansens, namens de commissie uit de
amer van Koophandel aan deBeurs.)
f 11.50 per K.L. ad 46% zonder fust
en zonder belasting.
Melassespiritus ad 100% per
H.L. f 28, ruwe graanspiritus per H.L.
ad 50% f 13 zonder belasting. Spoe
ling per ketel f 1.90.
VEENENDAAL, 1 Aug. Wol. De
wolhandel en markten zijn voor dit
jaar thans vrijwel geëindigd. De han
del heeft zich gekenmerkt door luste
loosheid en de prijzen waren laag.
Gemiddeld voor kleismeerwol 70 c.
GewSsschen zand 75 c. en ongewas-
schen zand 47% c. per K.G. Dat is
lager dan voor den oorlog.
WOERDEN, 2 Aug. Kaas. Ter
markt waren 386 partijen, le soort
f 41—45, 2e soort f 3740, rijksmerk
f 40—47. Handel matig.
VOORSCHOTEN. Aangevoerd
1175 kipeieren, prijs f 7.50—8.40 p.
100 st., 55 eendeieren f8 p. 100. 17
hanen f 0.60—1.70 p. t., 4 konijnen
f 0.400.60 p. st. Snijboonen f 0.10
p. K.G. Princesseboonen f 0.10 per
K.G.
LANGENDIJK, 2 Aug. In de heden
gehouden veilingen werd betaald voor j
Bloemkool le srt. f 1.807.50 p. 100
st., Bloemkool 2e srt. f 0.801.50 p.
100 st. Wortelen f 2 p. 100 bos. Roode
kool, le soort f 0.801.60 p. 100 K.G.
Gele kool, le soort f 1.902.30 p...
100 K.G. Witte kool, le srt. f 3.70—
4.50 p, 100 K.G.
Aardappelen. Julia muizen f 2.40
Schotsche muizen f 1.906.90 School
meesters f 1.704.90 Blauwe f 3.20—
4.20 Eigenheimers f 2.704.80
Drielingen f 1.504.90 Kleine f 1.90
1.30; Graafjes f 8.900.Kok-
sianen f 2.Due. f 1.902.10;
Gele nep f 11.Losse ortelen
f 2.40—2.50Slaboonen f 7—8.50,
alles per 100 K.G.
Aanvoer 16082 stuks bloemkool,
90900 K.G. roode kool, 6200 K.G.
witte kool, 1350 K.G. gele kool, 600
bos wortelen, 1500 K.G. losse worte
len, 168000 K.G. aardappelen, 4600
K.G. drielingen, 50 K.O. g«le nep,
1890 K.G. slaboonen.
Woensdagmiddag werden de sectio-ver
gaderingen voortgezet. Voor de sectie
vakopleiding behandelde de heer Henk
Bus, Maastricht, directeur der Ambacht
school het onderwerp:
GOEDE VAKOPLEIDING OOK IN
VERBAND MET DE NIJVERHEID.
De sectie werd voorgezeten door den
heer A. H. Smulders Utrecht, die in
een openingswoord er zijn bevreemding
over uitsprak, dat de regeciing het niet
noodig heeft geoordeeld zich hier te doen
vertegenwoordigen, waar toch zulk een
belangrijk punt van volksopvoeding aan
de orde komt. In enkele woorden schetst
spr. daarna de positie van het nijver
heidsonderwijs om daarna den inleider
welkom te heeten en hem het woord te
evrleenen.
Db inleider had zich tot taak gesteld
de noodzakelijkheid aan te toonen dat
ook het Nijverheidsonderwijs van een
iRoomschen geest doortrokken moet zijn.
Hiertoe verwees hjj naar de Middel-
eenwen, waarin het ambacht zoozeer
bloeide en in eere was.
Het vakonderwijs heeft zijn groote ont
wikkeling te danken aan het particulier
initiatief en nu zijn wij zoover gevor
derd dat niemand meer beweren zal dat
vakopleiding een overbodige weeelde is.
Bij goede vakopleiding zijn technische
vorming en karaktervorming twee on
afscheidelijke factoren en het laatste
dient zelfs op de eerste plaats te wor
den gesteld. Om die reden móet ook
het vakonderwijs een godsdienstigen geest
ademen, wijl alleen de godsdienst in
staat is om de gelijke karakters te vor
men.
Waar nu de njjverheidswet het moge
lijk maakt om katholieke nijverheidsscho
len op te richten en waar deze scholen
van het allergroots^ gewicht zijn voor
'jongen daar zullen cfë Katholieken goed
doen zooveel mogelijk Katholieke vak
scholen op te richten.
Dtoor den inleider werden hierna de
gunstige bepalingen der nijverheidswet
toegelicht en de aandacht der vakver-
eenigingsbesturen er op gevestigd dat 't
van 't grootste belang is allerwegen
specifiek Roomsche scholen op te richten.
Direct hierop vangt een nieuwe sec
tievergadering aan, waarin de heer G.
Zegers het onderwerp behandelt:
D(E GODSDIENSTIG ZEDELIJK EN
MAATSCHAPPELIJKE BETEEKENIS
VAN EEN GOEDE BEROEPSKEUZE
Op de eerste plaats toonde de in
leider aan, dat de godsdienstige betee
kenis van een rationeele beroepskeuze
is, dat elke mensch individueel door
God geschapen is om Hem te ©eren en
te dienen op zijn eigen wijs, overeen
komstig zijn gaven en aanleg. Wie zijn
roeping mist of een verkeerd beroep
kiest handelt tegen Gods wil en Wensch
Vervolgens zette de inleider uiteen,
dat de zedelijke beteekenis van een ra
tioneele beroepskeuze is, dat elke mensoh
alleen dan tot zijn hoogste zedelijke
deugd, ontwikkeling in gedachten, woor
den en daden kan geraken, als zijn
•dagelijksche werkzaamheden in overeen
stemming zijn met zijn persoonlijke ta
lenten en gavendaar andera de ge
ëigende gelegenheden tot zedelijke ver
heffing ontbreken, de hulpmiddelen spoe
dig ophouden en de moeilijkheden weldra
te drukkend worden om ze te overwin
nen, zoodat de levensvreugde ontbreekt
en daarmee alle hoop en moed.
Ten slotte gaf de inleider aan, dat
de maatschappelijke beteekenis van de
rationeele beroepskeuze gelegen is, dat
alleen in een maatschappij, waar althans
de overgroote meerderheid der leden al
len hun rechte plaats innemen, econo
mische welvaart, sociale vrede mogelijk
blijken. Pas bij onderlinge vergelijking
blijkt in volle klaarheid hoe de ver
schillende functies in de maatschappij1
even verschillende personen vragen als
onze lichaamsdeelen onderling verschil
len en dat wij zoo op elkander zijn
aangewezen, elkander moeten helpen, be
veiligen en aanvulling, elk op eigen wijs,
dat zonder een overgroote meerderheid
van rechte krachten op de rechte plaats
geene gezonde maatschappij kan bestaan.
DEBAT.
Aan hef debat werd allereerst deelge
nomen door pastoor Bolder, die ver
klaarde dat hij pro-sportman is,
maar alleen is hij tegen voetbal met com
petitie, zooals die thans gespeeld wordt.
De heer v. Lent ('s Bosch) pleit voor
alzijdige sportbeoefening en acht het
daartoe noodig, dat de jeugd de sport be
oefent in de algemeene jeugdvereeniging.
Pater Levelt S. J., zegt, dat het begrip
vóór- en tegenstander, door pastoor Bol
der onjuist is aangegeven. Tegenstanders
zijn zij, die den voetbalvorm zooals die op
het oogenblik in de R.-K. organisatie be
oefend wordt, veroordeelen. (Applaus).
De heer Cals, Roermond, betreurt, dat
op de kweekschool slechts volstaan wordt
met acte J.
Na een kort antwoord van den inleider
leidt de heer Cals kapelaan Hendrikx in
over:
JDE VOETBALSPORT IN DE R K,
ORGANISATIE".
Spr, verheugt zich erover, daf men in
den pers-strijd al dichter bij elkaar is ge
komen. Spr. stelt dan vast, dat over het
nuttige en noodige der R.-K. Voetbal
organisatie geen verschil meer bestaat,
ook niet onder de ergste tegenstanders.
Het positieve goed van den R. K. V. B. is
dat dat hij voor de Roomsche jongens den
weg baant naar het Roomsche vereeni-
gingsleven en hen onder degelijke Room
sche leiders brengt. De bezwaren, die den
laatsten tijd zijn opgeworpen tegen de
voetbalmanie, in artikelen en brochures,
waren oud en voldoende bekend en waren
juist aanleiding tot de stichting der katho
lieke voetbalorganisatie, die van den aan
vang af tegen die bezwaren en met
veel succes opgetreden is. Spr. verde
digt vervolgens de competitie, die de ziel
is der voetbalorganisatie. Zonder compe
titie kan geen voetbalorganisatie bestaan,
ook geen Roomsche, en ook geen Room
sche club. Wat bestreden moet worden
is de voetbalmanie. De R. K. F kan dat
niet alleen. Zij moet gesteund worden, ook
door de ouders. Niet doeltreffend is de
voetbalboycot, die in uitzicht is gesteld
Spr. gelooft niet, dat het juist gezien is,
van meet-af-aan den voetbal te weren
uit de opvoeding. Om verheffing van het
christelijk gezin te bereiken en tot hooger
idealen te komen, en al dergelijke leuzen
meer, moet men de Roomsche competitie
niet opheffen. Alle opvoeders moeten
samenwerken om die schoone leuzen te
verwerkelijken, maar het Is onnoodig,
daartoe meedoogenloos den moker rond
te slingeren in de R.-K, sportbeweging.
Spr. licht zijn stellingen nader toe.
LICHAMELIJKE OPVOEDING.
In de aula vergaderde de sectie licha
melijke opvoeding, onder leiding van ka
pelaan F. Hendrikx uit Den Bosch, die
zelf de spreker was over het onderwerp
„De voetbalsport in de R.-K. organisatie".
In het openingswoord releveerde spr.
den strijd in de pers, die hier de beslech
ting vinden zal als men kalm en zakelijk
de dingen behandelt
In afwijking van het program voerde
eerst dr. B. Schiphorst uit Heerlen het
woord, inleider van het onderwerp:
DE LICHAMELIJKE OPVOEDING IN
HET ALGEMEEN HYGIëNISCH EN IN
MAATSCHAPPELIJK EN GODSDIEN
STIG OPZICHT BESCHOUWD.
Spr. wees er op, dat wij de lichamelij
ke opvoeding moeten beschouwen met het
oog van den kath. De lichamel. opvoeding
is secundair aan de zielszorg, maar even
zeer noodzakelijk. De ziel is doel, het li
chaam middel. Bij de lichamelijke opvoe
ding m»et de medische wetenschap ge
raadpleegd worden. Daarom behandelt spr,
eerst de beteekenis der lichamelijke op
voeding uit hygiënisch oogpunt, waarbij
hij eenige ervaringen uit den oorlog rele
veerde.
Bij het belang van handen-wasschen en
vingerreiniging stond spr. eenigszins uit
voerig stil. Hij wees ook op nauwgezetter
reinheid bij tuebrculose patiënten en op
het belang der zindelijkheid in het alge
meen. De hygiëne kan geen schoolvak
worden, qmar moet van huisuit worden bij
gebracht en kan ook in de jeugdorganisatie
worden geleerd.
Hij behandelde daarna de beteekenis
van gymnastiek en sport, voor de lichame
lijke opvoeding.
Overdrijving schaadt evenzeer als te
veel eten, maar toch is eten noodzakelijk,
zoo ook spel en sport. Het is gewenscht,
dat de jeugd al van jongsaf aan vrije en
ordeoefeningen doet, de vrouwelijke even
zeer als de mannelijke. In den strijd der
laatste dagen schaart spr, zich aan de
zijde van hen, die de hand aan den ploeg
willen slaan om de sport te verbeteren.
Uit medisch oogpunt is sport en gym
nastiek toe te juichen (Applaus). Intus-
schen is het onjuist te meenen, dat sport
en gymnastiek de- hartstochten in toom
houden. Wat in kampen en op sportvel
den soms gebeurt, zou ons de sport doen
vervloeken, die er de aanleiding toe was,
maar niet behoeft te zijn. Daartoe is de
katholieke organisatie der sport noodig,
onder leiding van degelijke, hoogstaande
katholieken. Dezulken alleen mogen zich
bemoeien met de lichamelijke opvoeding
der Roomsche jeugd. (Applaus). Tenslot
te gaf spr. nog een samenvattende toe
lichting op zijn conclusies, waarbij hij de
wedstrijdoverdrijving veroordeelde.
In tusschen blijft spr. erbij, dat het gees
telijk element in de sporlvereenigingen
noodig is. Om dat te bereiken doet spr.
een beroep op de geestelijkheid. Helpt ons,
maar neemt dan een andere positie in te
gen den voetbal. Het sportveld is nu een
maal het moderne huisgezin. Het is onze
schuld, want we hadden 25 jaar vroeger
moeten zijn (daverend applaus).
Pater V. Beekman onderschrijft deze
bede om hulp van Pater Huf. De jongens
klagen dikwijls, dat ze worden tegenge-
weikt door de geestelijkheid. Verandert
dat. Spr. vraagt, of het met mogelijk is
direct aan de sportclbus godsdienstige
acties te verhinden.
Pater Vrijmoed acht dit vooralsnog niet
gewenscht en zet dit nader uiteen.
Na enkele opmerkingen sluit de voorzit
ter de vergadering met een dankwoord.
SOBRIëTAS.
Aan het Jeugdcongres was ook een alg.
vergadering verbonden voor de Centrale
Jeugdcommissies van Sobriëtas met de
Jeugdcommissies der Diocesane Drank-
weerbonden.
Zij kwam in den ochtend van den vier
den congresdag bijeen in de physica-zaal
van het Gymnasium.
Voor het grootste gedeelte droeg deze
vergadering een huishoudelijk karakter.
Toch waren zoo goed als alle diocesane
jeugdcommissies vertegenwoordigd, zoodat
directeur Simonis zeer terecht mocht spre
ken van een opgewekt vereenigingsleven
bij het vrijwaren der jeugd tegen den alco
hol.
Door den weleerw. heer kap. G. W. v. d.
Heijden uit Tilburg, werd een inleiding
gehouden over de werkzaamheden der
bonds-jeugdcommissies, waarbij Z.Eerw.
vooral pleitte voor groote samenwerking
tusschen de commissies der diocesane
Kruisverbonden en Mariabonden. Verder
behoorde er, volgens spr. een nauw con
tact te bestaan tusschen de jeugdcommis
sies en de respectieve diocesane bondsbe-
sturen, terwijl in de bisdommen, waar
zulks nog niet het geval is, met kracht
dient gestreefd te worden naar de op
name van vertegenwoordigers uit de
drankbestrijding in de bisschoppelijke
jeugdcommissie in elk diocees.
Door verschillende afgevaardigden wer
den naar aanleiding van het door kape
laan Van der Heijden betoogde besprekin
gen gevoerd. O.a. kreeg men de mededee-
ling te hooren hoe in de verschillende dio
cesen de verhouding tot de bisschoppelijke
jeugdcommissie is. Hieruit bleek, dat zulks
In bijna ieder diocees anders geregeld is.
Het best leek de verhouding in het Aarts
bisdom en in het Bisdom 's-Hertogen-
bosch.
Bij het debat werd verder nog bepleit
het houden van cursussen tot het opleiden
van drankbestrijders-jeugdleiders. In het
Aartsbisdom heeft men daarvan reeds
gunstige resultaten gezien.
OPENBARE GYMNASTIEKLES.
Van tot 2)4 war had in de gymnas
tiekzaal van het gymnasium een openbare
les plaats in vrije orde-oefeningen en brug-
turnen. De overdadigheid van het congres
menu in aanmerking genomen, bleek voor
deze openbare les nog een buitengewone
belangstelling te bestaan. Onder de toe
schouwers bevond zich een groot aantal
eerw. heeren, die hier een lesje kwamen
nemen ho ede beoefening der gymnastiek
door de patronaatsjeugd moet worden aan
gepakt.
Onder leiding van den heer W. W. L.
Holleman, voerde 'n groepje jongens van
het Burgerjongenspatronaat een aantal
oefeningen uit. Het groepje maakte in zijn
witte shirts een uitstekenden indruk. De
les, die gegeven werd omvatte vrije oefe
ningen van de plaats, d'aama vrije oefe
ningen op de plaats met brugturnen en
spel na.
Behoudens kleine fouten, die bij iedere
les gemaakt worden, volgden de jongens
op stipte wijze de wenken van den instruc
teur op, zoodat zij het bijwonen dezer les
tot een genot maakten voor al de aanwezi
gen.
Eerst werd elke oefening door den lei
der gedemonstreerd, zoodat men aan de
hand daarvan gelegenheid had zich een
oordeel te vormen over de prestaties der
jongens.
De toeschouwers waren dan ook ten
hoogste voldaan, hetgeen viel af te leiden
uit het applaus, dat aan het eind der les
opging.
Een fraai schoonschrift van den ver
maarden schoonschrijver Lieven Willem s
van Coppenol, zoo lezen we in het
„HM." mocht het Rembrandt-Huis de
zer dagen van dr. J. F. M. Sterck te
Heemstede ten geschenke ontvangen, een
archiefstuk, dat merkwaardig is zoowel
om het kunsthandwerk als om den
inhoud.
Toen Rembrandt in de Jodenbreestraat
woonde, heeft hij juist in de jaren zijner
moeilijke financieel© omstandigheden, tus
schen 1663 en 1658 op goeden voet gestaan
met Lieven Willems van Coppenol, een
vermogend burger die vroeger als school
meester werkzaam was, en die tevens een
groote bekendheid als schoonschrijver had
verworven. In Januari 1644 had deze,
vermoedelijk na den dood zijner eerste
vrouw, voor de verdeeling des boedels,
zijn school aan het Singel bij de War-
moesgradht (nu Raadhuisstraat) verkocht,
met al de schoolmeubelen, voor de toen
maals aanzienlijke som van f 28.500. Hij
had toen trouwplannen, en hij vond zich
verplicht tot het opmaken van een trouw
belofte.
Men zoude zoo denken, dat zulk een
intieme zaak, om in die dagen, gewoon
lijk mondeling geschiedde, desnoods on
der het overhandigen van een ring of
van een trouwperaniing, als blijk van goe
de trouw.
Van Coppenol maakte daarvan echter
een fraai schoonschrift, op perkament,
d.d. 6 Juni 1644, waarin hij onder aan
roeping van den naam van God zich ver
bond: „eeuwichlyk, soo langh my de Heer
adem ende lev geeft te trouwen ende pa
ren met myne weerde suster in den Hee
ren: Marguerita Andries."
Ongeveer 14 dagen daarna is het bruids
paar dan ook aangeteekend ten huwelijk,
den 19en Juni 1644, doch in het register
werd de bruid maar heel eenvoudig Griet
je Andries genoemd.
Het nieuwe echtpaar ging waarschijnlijk
wonen in de Haarlemmerstraat, vermoe
delijk in hetzelfde huis „de oude Tobias
over de Eenhoomsluis, waaruit Grietje
Andries was getrouwd, en ook den 7den
Mei 1661 in de Westerkerk werd begra
ven.
Ia die huwelijksjaren heeft Rembrandt
heeft zijn portret, met een zijner klein
zoontjes, geëtst ia 1653, bekend als de
kleine Coppenol, en hem in 1658 uitge
schilderd, nu in de verzameling Alfred
Rothschild te Londen, waarnaar weder
om een etsportret door Rembrandt werd
gemaakt, bekend als de groote Coppenol,
welke beide prenten in hun tijd reeds groo-
ten opgang maakten, en door verscheidene
dichters werden bezongen.
Zij worden thans gerekend tot de meest
beroemde prenten van Rembrandt, waarin
het levendige en geestige gelaat van Cop
penol nog steeds de aandacht trekt, Cop
ponol heeft zijn buitengewone vermaard
heid in onze tijden aan deze kunstwerken
ontleend.
Ongeveer vijf jaren na den dood zijner
vrouw had van Coppenol weer last van
een trouwbelofte. P. A. Leupe vond daar
van de bewijzen in het archief van de Ho
ve van Holland te 's-Gravenhage, en F,
D. C. Obreen (18401896), de eerste
Hoofd-Directeur van het Rijksmuseum te
Amsterdam deed daarvan mededeeling in
het lie deel van zijn „Archief voor de
Nederiandsche Kunst-Geschiedenis."
Anders dan in onze dagen, verleenden
in de 17e eeuw trouwbeloften aan hem of
haar die ze ontvingen, het recht om het
sluiten van het huwelijk te eischen. Het
ging dus alleen om het huwelijk; de daar
voor gestelde gronden ten processe mocht
men met alle middelen bewijzen, zoowel
door schriftelijk als door getuigenbewijs,
ook door een verhoor op vraagptteUB,
alleen de beslissende eed was uitgeslo
ten, zoo leert Hugo de Groot. Valsche
eeden wenschte men bij zaken als het hu
welijk, zooveel mogelijk te voorkomen.
Men kon echter in de 17e eeuw niet tege
lijkertijd een eisch tot schadevergoeding
instellen bij niet vervullen der belofte,
zoodat men destijds alleen een uitspraak
kreeg omtrent het sluiten van het huwe
lijk, dat een der partijen niet wenschte, en
hoe het vonnis ook uitviel, daaraan waar-
schijnlijk locu geen uitvoering zoude ge
ven, zoodat het veelal uitspraken waren,
die niet uitgevoerd werden.
Mr. A. de Pinto, een vermaard rechts
geleerde, noemde dergelijke processen dan
ook ergerlijk, toen in 1838 bepaald was
in het nieuwe Burgerlijk Wetboek, dat
trouwbeloften geen regtsvordering hoege
naamd meer zouden geven, al kon men
zich gemakkelijk voorstellen, dat de be
handelingen dier zaken ter terechtzitting,
vaak tot vroolijke en grappige incidenten
aanleiding moeten hebben gegeven.
Jannetje Blocq dan, van beroep een
naaister en van bescheiden afkomst,
haar vader was een blokkenmaker en had
een kelderwoning, stelde ten processe,
dat Lieven Willems van Coppenol de haar
gegeven trouwbelofte niet wenschte na te
komen, hoewel zij reeds bijna vier jaren
als man en vrouw te zamen hadden ge
leefd op verschillende plaatsen en bij ver
scheiden gelegenheden, al gebruikte hij
daarbij somwijlen den naam van Lodewijk
van Goudenstenl Coppenol ontkende zij
nerzijds dat hij aan Jannetje Blocq trouw
belofte had gedaan, maar erkende toch,
dat hij haar 50 had gegeven, en dat
hij een geschenkje van haar: een ziilve-
ren „trompge, synde een kinder seur en
leur," uit familiariteit had aangenomen.
Hij beriep er zich op, dat hij een man was
van goeden naam en faam, die door zijn
treffelijk schrijven de gansche wereld
door beroemd was, en daardoor een ver
mogen had verworven, waarop Jannetje
Blocq was vlammende, evenals op zijn
persoon „die een man was al by de se-
ventich jaeren out", en die verscheidene
kinderen bezat, welke te Amsterdam aan
de beste kooplieden zoons en dochters
waren uitgehuwelijkt.
Schepenen van Amsterdam, die in raad
kamer bij de behandelng dezer zaak wel
eens zullen hebben geglimlacht, hebben
wellicht uit medelijden, met den bejaar
den verdienstelijken man, den eisch van
Jannetje Blocq den 3den November 1665
ontzegd.
De versmade bruid ging echter in hoo
ger beroep bij den Hove van Holland, die
bij arrest van 1 Juli 1667 Lieven Willems
van Copponol veroordeelde om in de kerk
of voor den Magistraat te trouwen, vol
gens de Wetten ende Costuymen deser
Landen.
Of Lieven Willems van Copponol aan
deze laatste uitspraak heeft voldaan is
vooralsnog onbekend. Wellicht is hij spoe
dig daarop overleden.
Men schrijft ons:
Een goed voorbeeld doet goed volgen.
Van den zomer werd door de R. K.
Studemtenvereeniging St. Virgilius te
Delft een „eigen huis" geopend; in
September a.s, zal dit ook geschieden
door de R.K. Studentenvereeniging St.
Augustinus te Leiden.
AI lang reeds werd de behoefte aan
een „eigen huis" gevoeld; niet om een
verkeerd separatisme te kweeken, maar
omdat wij katholieken voor en om onze
godsdienstige overtuiging het nu een
maal noodig hebben om ons terug te
kunnen trekken in eigen kring en daar
ons katholiek bewustzijn te voeden en te
sterken. Om ons geloof en om wat daar
van het van zelf sprekend gevolg is,
hooren wij, katholieken, bij elkaar; maar
die eaamhoorigheid wordt niet genoeg
gevoeld en nog minder genoegzaam aan
gekweekt, wanneer eens in de veertien
dagen de katholieke studenten bij elkaar
komen.
Verleden jaar is men dan ook op
bescheiden schaal te Leiden begonnen.
Een ietwat groote kamer in het gebouw
van den R. K. Volksbond werd gehuurd
om een punt te hebben, waar men wist
zijn katholieke mede-studenten te kun
nen treffen, en waar ook de spoorstu
denten tijdens hun verblijf in de Aca
demiestad een dak boven hun hoofd
vonden. Thans is het gelukt op groo-
ter schaal voort te zetten, wat proef
ondervindelijk gebleken is een uiterst
nuttige instelling te wezen. Het bestuur
van S. Augustinus heeft het groote hee
renhuis Hoogewoerd 140 gehuurd, groot
genoeg om daar de vergadering te hou
den, een leeszaal in te richten, gele
genheid te bieden voor lunch en diner,
een voortdurend trefpunt te scheppen
voor de leden van S. Augustinus, terwijl
de bovenverdiepingen nog ruimte bieden
om een viertal studenten daar te doen
wonen.
Moge dit „eigen huis" er toe mede
werken om den band tusschen de le
den inniger en hechter te maken, om
dit trefpunt te doen zijn niet alleen
een plaats, waar men vriendschap kweekt
en voedt, maar waar ook door onder
ling verkeer en wederzij dsche uitwisse
ling van gedachten en strevingen de ka
tholieke cultuur wordt bevorderd.
De „Java-Post" van 30 Juni meldt:
De toestand van den hoogen lijder is
Weierom vooruitgegaan. Mgr, lijdt min
der pijn en kan zich hoe langer hoe ge
makkelijker bewegen.
Dinsdag heeft voor de Haagsche recht
bank gediend de bekende zaak tegen J.
S. Lenaertz Wagner, 43 jaar, bankier en
commissionair in effecten te 's-Graven
hage, thans gedetineerd.
De rechtbank bestaat uit mr. du Mosch,
president en mrs. v, Asperen en jhr. Feith
rechters Het O. M. wordt waargenomen
door mr, Hermans,
De beklaagde werd bijgestaan door mr.
Boulier, advocaat en procureur te 's-Gra-
venhage.
De belangstelling op de publieke tribune
was zeer groot.
Verhoor van den beklaagde.
De bekl. erkent failliet te zijn ver
klaard, waartegen hij niet in appèi is ge
komen.
Verder deelt bij mede van af 1900 ban
kierszaken te hebben gedreven, tot 1907
tezamen met zijn oom Tot aan 1916 had
den de zaken niet gerendeerd. Ia Maart
1922 was echter een «risk ontstaan. Hij
moest enkele groote «ommen uitbetalen,
hetgeen hij niet kon doen. Toen is bekl.
naar Frankrijk gegaaa, «et om te ont
vluchten, zooals hij nu mededeelt, maar
om bij eenige Fransche banken geld op
te nemen, want hij meende, dat zulks
alken ia Frankrijk kon geschieden.
De president wijst den bekl. erop, dat
uit een brief van hem aan den beer Vonk
iets anders blijkt.
De bekl.: Inderdaad heb ik een oogen
blik gedacht naar Monte Carlo te gaan,
maar even spoedig gaf ik deze idiote idee
weer op.
De president merkt op, dat het den
bekl. toch schijnbaar niet alleen te doen
was om geld op te nemen. Hij kocht toch
ook nog even een bontjas.
De bekl.: Het was erg koud en ik had
maar een gewoon dun dasje aan.
Het verhoor wordt hiermede voorloo
pig geëindigd.
Getuigenverhoor.
Mr. G. A van Haeften, curator in het
faillissement van den bekl., legt verkla
ringen af omtrent den toestand van de
financiën van den bekl.
Vervolgens verschijnt een oom van den
bekl., die verklaart dat de bekl. voor hem
verschillende aandeelen heeft gekocht.
Meerdere keeren had de getuige zijn neef
gevraagd, hem de stukken te geven. Nim
mer had hij ze echter gekregen.
De bekl. erkent effecten voor zijn oom
te hebben gekocht en later had hij ze
weer verkocht. Hij had evenwel de waar
achtige bedoeling gehad ze terug te
koopen, zoodra ze opgeëischt zouden
worden.
Een heele serie getuigen wordt achter
eenvolgens gehoord, die allen mededee-
lingen doen omtrent hun toebehoorende
effecten, die de bekl. in bewaring had.
De bekl. erkent telkens de bewuste
stukken in zijn bezit te hebben gehad.
Zoo verschijnt ook een dame, die op
de vraag van den president naar haar
ouderdom antwoordt: 81 jaar.
De president: Dan zou ik maar even een
stoel geven, deurwaarder.
Nee, nee, protesteert de getuige, laat
u maar!
Na haar verhoor, vraagt de president,
of zij ook getuigengeld wenscht
Waarom, zoo vraagt de getuige, omdat
een ander over de straat gaat? (Hiermede
bedoelt zij waarschijnlijk, dat een ander
over ieders tong gaat.)
Verschillende getuigen verklaren, dat
zij nooit de stukken gezien hebben. Wan
neer zij er om vroegen, stond men telkens
klaar met uitvluchten. Vaak werd aange
raden bepaalde effecten van de hand te
doen, omdat dit beter zou zijn. De getui
gen gingen hiermede accoord, maar geld
ontvingen zij nimmer.
De benadeelde getuigen zijn voor het
meerendeel schilders en gepensionneer-
den, voorts enkele weduwen en offi
cieren.
Vervolgens wordt gehoord L. Simons,
procuratiehouder bij de firma Lippmann
Rosenthal te Amsterdam, met welke fir
ma de bekl. in relatie stond, die weet
mede te deelen, dat zijn firma den 7en
Maart order had gekregen, alle effecten,
die zij onder beheer had van den bekl.,
van de hand te doen.
Getuige J. H. v. Mastenbroek, pen
ningmeester van Pulchri Studio, deelt
mede, dat de bekl. in 19201921 aan het
genootschap ruim 1700 heeft geschon
ken, terwijl hij in die jaren voor meer
dan 2400 schilderijen had gekocht.
Verder had hij op een veiling eenige et
sen gekocht, die hij aan het verlotings
fonds afstond.
Op een vraag van mr. Bourlier, of het
juist was, dat de bekl de giften deed on
der voorwaarde, dat de gever onbekend
bleef, antwoordt de getuige dat inder
daad de giften genoteerd werden als te
zijn gegeven door N. N.
De kunstschilder J. H. L. Bron ver
klaart van den bekl. 20.000 te hebben
gekregen om een studiereis naar Spanje
te maken. Verder weet hij, dat de bekl.
een pleizierjacht heeft gekocht van
7000.
De directeur van de taxi-verhuurin-
riebting Urbaine, P. J. Erkelens, verklaart,
dat de bekl. bij zijn maatschappij groote
sommen heeft besteed voor het rijden met
auto's.
Een andere getuige deelt mede, op or
der .an den bekl. een paar kamers te
hebb. ingericht voor een juffrouw, het
geen ruim 13.000 heeft gekost.
Mej. de J verklaart dat zij de laatste
\Vi jaar i00 van den bekl. per week
ontving.
De bekl. erkent telkens na het verhoo-
ren van een getuige, dat de verschillende
opgaven van door hem gedane uitgaven
juist zijn.
Get. A décharge v. d. Stijl, die iaren-
lang bij den bekl. in dienst is geweest,
verklaart dat de bekl. vroeger geregeld
op het kantoor kwam. Ongeveer in 1916
begon hij maar zelden meer te komen,
terwijl hij tenslotte heelemaal niet meer
kwam. Getuige weet verder mede te
deelen, dat, toen na het faillissement de
boeken nagezien werden, gebleken is, dat
de laatste jaren een winst was gemaakt
van ongeveer een half millioen.
Nog vertelt getuige dat de bekl. wei
nig d-ed zonder overleg te plegen met
den heer Vonk. Was deze laatste er niet
dan gebeurde er in den regel niet veel.
Was evenwel de bekl. er niet, dan gin
gen de zaken haar gewonen gang.
Het eerste gedeelte van de verklaring
van dezen getuige wordt bevestigd door
den getuige décharge De Koning, die
gedurende 18 jaren bij den bekl in be
trekking is geweest.
De zitting werd hierna geschorst.
Na de schorsing werden nog enkeje
getuigen gehoord, waarna het O. M. zijn
requisitoir uitsprak.
Het requisitoir.
Mr. Hermans, het O. M. waarnemende,
acht zoowel de verduistering als de een
voudige bankbreuk en de beide ten laste
gelegde feiten van bedriegelijke bank
breuk volkomen wettig en overtuigend
bewezen. Alleen het bedrag van 750.000
is misschien niet geheel vast komen te
staan, maar dat is van minder belang.
In ieder geval waren de eflecïen ë®i
enorme som waard.
Bekl. heeft met de effecten dingen ge
daan, die hij niet doen mocht, zelfs at
was er geen tekort ontstaan. In dat ge
val waren de feiten alleen niet aan het
daglicht gekomen.
De bekl. speelde mooi weer van een
andermans geld. In Pulchri Studio speel
de hij voor een maecenas. Dat is natuur
lijk heel nobel, althans als men het zelf
betalen kan. Spr. releveert de verschil
lende uitgaven, die de bekl. gedaan heeft
en die ter terechtzitting vast zijn komen
te staan.
Wat Je bedriegelijke bankbreuk betreft
wijst spr. in verband met de mededeeling
van den bekl. dat hij het geld van de
Fransche Bank alleen opvroeg om het
naar Holland te brengen, er op, dat men
per cheque dit evengoed had kunnen
doen. Dit heeft bekl. als bankier wel ge
weten. Zijn verhaal is dan ook onaanne
melijk.
De bekl. heeft een zware straf ver
diend. Hij beeft feiten gepleegd, die van
een bankier niet geduld kunnen worden,
te meer waar alles zoo falikant is misge-
loopcn. Buitendien is hij zoo lichtzinnig
mogelijk met de gelden omgesprongen.
De manier, waarop dit gebeurd is, kan
onmogelijk goed gepraat worden,
Zeer ernstig is, dat hij de laatste 3
weken nog groote sommen heeft opgeno
men
De officier wijst er op, dat er meerder*'
dergelijke feiten in de laatste jaren ge
pleegd zijn. Bekl. zal dus ook daarom een
zware straf moeten hebben, opdat ande
ren er een les uit kunnen putten.
Eisch: 4 jaren gevangenisstraf
De bekl. begint te huilen.
Uitspraak Dinsdag 8 Aug.