Uit het Sociale Leven.
Tweede Blad,
5 Atagfusïus 1922
ELCK WAT WILS
De loontheorie.
Een verkeerde voorstelling.
Wij orgamsëeren voor 3e" Tuberculose
bestrijding speldjesdagen en vragen daar
bij den steun van iedereen, die voor de
lijdende menschheid iets gevoelt, zooals
ook wij die zullen geven, wanneer ande
ren voor dat doel komen.
li hout zaagt men planken.
Werkloosheid.
MEDISCHE PRAATJES.
GEMENGD NIEUWS.
De poppen-loterij.
Vorstelijk beloond.
Ons vroolijk NMjé.
ONTNUCHTERD.
ORDE m ARBEID.
De staking in het Rijn- en sleep-
vaartbedrijf.
Spoorwegpersoneel.
KERK EN SCHOOL.
Een Romeinsch prelaat in Limburg
begraven.
TREKJES CCLIll.
De etalage-pop.
't Heele personeel van 'n man of
acht stond er omheen toen de patroon
voorzichtig de kist openmaakte, waar
op met dikke letters geverfd stond
„Zeer breekbaar; niet" kantelen be
waren voor warmte en vocht 1"
Eerst kwam de wassen kop uit 't
houtwol te voorschijn, nog eens extra
verpakt in vloei en gegolfd papier,
't Was 'n mooi, natuurgetrouw hoofd
vonden ze allen eenparig'n nette
kop van 'n man van 25 ongeveer, met
de glanzende, kastanjebruine haren
keurig in 'n plak-scheidingzelfs de
wenkbrauwen waren van haar, en
niet geschilderd, zooals je bij de goed-
koopëre soorten had.
„Hij lijkt op jou" zei Groeneveld,
de coupeur, opeens tegen Sjaak Koks,
den bediende van de afdeeling kinder-
confectie.
Allen tegelijk keken ze Sjakie aan
en begonnen hartelijk te lachen, zelfs
de ernstige patroon, die met de ont
vangen pop in z'n nopjes was, lachte
mee.
„Alleen die verdwaalde wenkbrauw
onder je neus moet nog weg, Sjaak,
dan ben je 't sprekend" plaagde de
coupeur nog even en ging toen weer
gauw naar de knipkamer.
Na den kop kwamen de beweegbare
armen en de wassen handen uit de
kist te voorschijn mooie, fijne han
den, je zou 'r op zweren, dat 't echte
menschen-nagels waren. Onderin lag
de romp met de zwart-gelakte houten
beenen.
De patroon ging direct „de man"
in-elkaar-schroeven en kleedde „hem"
aan met 't duurste costuum. Tusschen
de rose vingers kwam het prijsje te
zitten en zóó werd de pop in de etalage
geplaatst, had direct veel bekijks.
Als de lezer bij deze verneemt, dat
het historietje ruim twintig jaar terug
plaatsgreep, zal het niet vreemd meer
klinken, dat in 'n confectiezaak van
acht man personeel de aankomst van
'n was-pop als 'n „gebeurtenis" werd
beschouwd. Die dingen waren toen n
schep duurder dan thans en voor meni
ge flinke zaak nog 'n weelde-artikel.
In die dagen was bij de meeste
winkel-firma's het personeel intern,
zoo ook bij het Heeren- en Kinderklee-
dingmagazijn „De Ster", waarin het
drarna (of de klucht) der etalaga-pop
zich afspeelde.
Op de bovenste verdieping waren
twee groote kamers ingericht voor
slaapgelegenheid. De woning van den
patroon was beneden, achter de zaa
Hoewel de patroon niet mis was en
's avonds vaak een „sluip-contróle"
ondernam naar de personeel-kamers,
was het daar toch wat men noemt een
vrijgevochten bende. Met verjaarda
gen, of andere gelegenheden werden er
complete feestjes aangerichtdrank
en versnaperingen werden dan over
dag op de meest vindingrijke manieren
binnengesmokkeld, om 's nachts op de
slaapkamers hun weg naar de magen
te vinden. Even vindingrijk werden
de heeren in 't bespeuren van nade
rende onheilen en in 't bliksemsnel
doen verdwijnen van elk spoor eener
hoeveelheid overtredingen, zoodat de
patroon zelden of nooit vat op hun
had.
Groeneveld, de coupeur, was tevens
chefhem waren diverse „vaderlijke"
plichten opgelegd. Zoo moest hij 's Zon
dagsavonds klokslag tien uur bij den
patroon in de huiskamer komen mede-
deelen, dat alles binnen" was. 'n
Enkele maal gebeurde het,dat op dat
uur nog niet allen present waren. De
afwezige werd dan door den patroon
zelf opgewacht en binnengelaten, en
als hij geen geldige reden kon opgeven
voor zijn te laat komen „lag hij er
meteen uit".
1 Martien Bakker, een der oudsten,
had al 'n paar maal 'n waarschuwing
:iehad voor zijn over tijd binnen zijn.
De „baas" had hem gespaard om
z'n goede verkoopkracht en z'n „oude
papieren", maar de laatste waarschu
wing was toch erg dreigend geweest,
vooral omdat Martien toen 'n sterke
bierlucht had meegenomen.
Dat was dan ook de fout van Martien
Bakker. Hij vond, dat in z'n stam
kroeg tegen tien uur de gezelligheid
eerst begon en 't bier 't lekkerst was.
En als je dan terwille van de huise
lijke wetten je spelletje kaart of bil
jart moest afbreken.... dat was 'n
hard gelag.
De vindingrijkheid van Martien
ging zich dan ook wat verder uit
strekken. Hij gooide 't met Groene
veld, die 'n oude moeder te onderhou
den had, op in finantieel accoordjc
en deze loodste hem meerdere malen
's Zondags tegen middernacht door
't achterpoortje van 't pakhuis naar
binnen. Dit waren soms angstige
oogenblikken, daar Martien z'n luid
ruchtigheid nogal eens binnenshuis
wilde voortzetten.
Deze thuiskomsten waren ook voor
Martien niet altijd even aangenaam,
want meestal werd hem op de slaap
kamer door de anderen een poets ge
bakken, die hem ineens nuchter deed
worden. Nu eens waren de onderlagen
op 'n paar na uit z'n ledikant gehaald,
zoodat hij met bed en al op den vloer
plofte, dan weer hadden ze de kaars
weggestopt, zoodat ie in 't stikdonker
z'n toebereidselen voor den nacht
moest maken en ééns kwam ie te laat
tot de ontdekking, dat ze jeukpoeder
in z'n bed hadden gestrooid.
Maar de laatste maal was ie bijna
woest geworden. Hij kwam weer op 'n
zwart-donkere kamer en toen ie in
bed wou stappen lag Sjaak er in en
greep hem bij z'n haren. Martien gaf
'n schreeuw, die den patroon ver
schrikt naar boven deed hollen. Maar
toen was er natuurlijk weer geen
wolkje aan de lucht en Martien maakte
'n smoesje van 'n vreeselijken droom.
Toen hij den anderen Zondag uit
ging riep Groeneveld hem even apart.
„Zeg, Martien.... je weet van mij
niks, hoormaar 'k geloof vast,
dat Sjakie vanavond wéér in je bed
wil gaan liggenik zeg 't maar,
om heibel te voorkomen."
„Wacht zei Bakker die zullen we
eventjes nemen. Hij ging terug naar
boven, zag, dat er niemand was, vulde
zijn waschkom met water en zette
deze aan 't voeteneind onder de de
kens. Groeneveld beloofde „plechtig"
stilzwijgendheid.
Bij twaalven kwam Martien Bakker
aan 't achterpoortje stommelen.
Groeneveld ontving hem met ver
wrongen gelaat.
„Wwatwat scheelt jou?"
hikte Bakker, die driemaal zooveel
bier op had als hij verdragen kon.
„Ovreeselijkik weet geen
raad.... kom meeboven op 't
portaal zal 'k 't je wel zeggen."
Op 't portaal vroeg Groeneveld
„meesterlijk angstig" :„Had jij die I
kom water in je bed gezet
„Jaja.w..weet je dat dan
niet
„Wel néé, ik ben niet gaan kijken
wat jij had uitgevoerd Nou
't is verschrikkelijkSjakie stapte
in jouw bed, gaf 'n gil enen
„En....
„Toen zei die niks meer.... Hij
ligt voor lijk in je bedmisschien
is ie al doodVan de schrik natuur
lijk We weten geen raadWat
moeten we doen De patroon roe
pen 'n Dokter halen
Martien keek hem lodderig aan
maar Groeneveld zag er zóo ontdaan
uit, dat alle twijfel aan 'n nieuwe mop
verdween.
Toen Bakker de slaapkamer in kwam
bibberen stonden ze allemaal om 't
bed'n paar huilden er openlijk
anderen hadden hun gelaat in 'n zak-
of handdoek verborgen en snikten
zoetjes.
In 't schamele licht van 'n kaars,
die tamelijk ver van 't bed stond,
zag Martien 't onbewegelijke gelaat
van Sjakie met glazig-starende oogen...
Hij onderdrukte 'n angstkreet en
deinsde terug.... hikte zevenmaal
kort op-elkaar en vloog de kamer
weer uit. Ze moesten 'm vasthouden,
want hij wou 't huis uit vluchten en
zei, dat ie zich ging verdrinken.
Ze wisten 'm echter met zoete
woordjes zóóver te brengen, dat ie
zelf naar beneden zou gaan, om aan
den baas te zeggen, dat Sjaak van z'n
zeiven was geraakt. De oorzaak moest
dan 'n eeuwig geheim blijven.... de
anderen zouden onderwijl Sjaak in z'n
eigen bed leggen.
„Allemaal goed en wel" kreunde
Martien, die heelemaal nuchter was
„maar ik heb 't toch op m'n geweten
m'n heele leven zal 'k dat gezicht bi, -
ven zienal» ie doodgaat't is
zeker 'n hartsverduistering geweest..
ach, ach, wat 'n ellende ineenswie
had dat nou kunnen denken En
als z'n ouders overkomme..nee,
ik zal 't maar bekennen.ik zal
boete doen
Hij wankelde naar beneden....
moest lang kloppen eer z'n patroon
wakker werd.
Intusschen werd boven de kop van
de etalage-pop uit het bed genomen
en verstopt, 's Morgens om zes uur,
als de kleermakers door Groeneveld
werden ingelaten, zou deze hem stille
tjes weer op den romp zetten.
Allen vlogen ze hun bed in en „slie
pen" ais rozen.
De baas kwam met Martien boven.
De twee keken elkaar aan alsof ze in
elk hunner een geest zagen.
Ook Sjaak vonden ze rustgig adem
halend, met zachte snurkjes..
Martien begreep nu, dat ze 'm wesr
beet hadden.... kon niets anders
verzinnen, dan dat ie bepaald weer
ontzettend zwaar had gedroomd.
De baas zei, dat als dit z'n laatste
droom niet was, hij maar in 'n andere
betrekking verder moest droomen.
Dien nacht heeft 't personeel van
't Kleedingmagazijn „de Ster" geen
oog dicht gedaan van de pret.
Martien Bakker kwam niet meer
na „bezetten tijd" door 't poort-"
binnen en werd veel matiger
(Nadruk verboden.)
G.N.
Mr. H. J. W. Pelster is het niet eens
met de huidige loontheorie en heeft in
eenige artikelen in het Kath. Soc. Week
blad getracht een andere loonbasis aan te
geven.
De huidige loontheorie waarbij de mi
nimum grens van het loon niet zoodanig
mag zijn of een oppassend arbeider moei
daarvan een middelmatig gezin kunnen
onderhouden, wordt door Mr. P. onrecht
vaardig geacht, omdat de werkgever meer
moet betalen, dan voor het onderhoud der
arbeiders in het algemeen noodzakelijk is.
Dat zou dus hierop neerkomen, dat de
arbeiders over bet algemeen minder dan
een middelmatig gezin hebben te onder
houden en het is zeer wel mogelijk, dat
Set zoo is, maar óf het inderdaad zoo is,
valt uit het betoog van Mr, P, niet op te
diepen.
Mr. P. wil tweeërlei maatstaf aanleg
gen voor de bepaling van het loon, n.l.
een welke in overeenstemming is met het
geen de arbeider voor de voortbrenging
heeft gepresteerd en een. welke rekening
houdt met den familiestaat van den ar
beider. Om dat voor elkaar te zetten,
komt hij, zooals te verstaan is, terecht
bij één groote, alles omvattende loons-
verzekering.
De loontheorie door Mr. P. opgezet is
te ingewikkeld om ze op deze plaats
breed te kunnen bespreken. Toch meen
ik tc mogen zeggen, dat hij hoe inge
wikkeld zijn theorie ook moge zijn de
zaak toch nog veel te eenvoudig ziet en
dat ia zij in waarheid niet.
Gesteld een oogenblik, dat de arbeiders
er voor te vinden waren om zich hun gc-
heele leven te laten betalen met een loon
precies voldoende om een minimum be
staan mogelijk te maken, dan nog zou
er niet aan te ontkomen zijn, dat de door
de beheerders van het groote loonfonds
onverschillig of dat beheer door de over
heid of door de belanghebbenden zelf ge
schiedt - de prestatie van eiken arbeider
afzonderlijk zou moeten vastgesteld wor
den, evenzeer de behoefte voor eiken tijd
en plaats. Wat geen kleinigheid is.
Doch ook daar zou men overheen kun
nen stappen, maar wie zal vaststellen wat
er voor een middelmatig gezin benoodigd
is, wie met welke kosten het weekloon
bii vermeerdering van het gezin moet ver
hoogd worden, kortom een samenleving
zooals Mr, P zich denkt, lijkt mij een
zeer afschuwelijke.
Voor het optimisme van Mr. P. is m.i.
dan ook niet de minste reden. Hij ziet in
zijn verbeelding reeds eiken strijd tus-
schen Patroons en arbeiders tot het grijs
verleden behooren, maar in waarheid zou
zijn systeem één voortdurend conflict in
het leven roepen.
Ook bij de loontheorie door R.-K. so
ciologen verdedigd en door Mr. P. bestre
den, komen bij de practische toepassing
gebreken voor, maar dan ligt dat niet aan
de theorie maar aan de practische toe
passing of aan economische factoren die
de toe-assing onmogelijk maken.
In elk geval heeft Mr. P. twee belang
rijke zaken vergeten en wel zaken van
zoo groot belang dat daarmede, naar mijn
wijze van zien, al zijn stellingen vallen
of staan.
De eerste is door mij reeds genoemd,
n.l. de medewerking van de arbeiders en
ik herhaal: het lijkt mij ondenkbaar, dat
de arbeiders er ooit voor te vinden zullen
zijn, om zich levenslang te laten afsche
pen et een afgepast loon, waarvan zij
leven kunnen en niets meer.
Ook nu zijn er duizenden en nog eens
duizenden, die nooit méér en wel minder
dan een dergelijk loon ontvangen, maar
een leven zonder eenig maatschappelijk
perspectief is geen leven
Op de tweede plaats vergeet Mr. P. het
allesbeheerschende element bij elk loon-
stelsel, n.l. de liefde welke er tot uiting
moet komen zelfs bij het meest rechtvaar
dige stelsel der wereld.
Het kapitalistisch stelsel, de heden gel
dende loontheorie, kortom alles wat thans
onze samenleving beroert, zou wel te
dragen zijn, indien daar begrepen werd,
dat het ten slotte de door God gegeven
geboden zijn, waarnaar we onze daden te
regelen hebben.
Hoe onvolmaakt de toepassing van de
huidige loontheorie zooals die door onze
R.-K. Sociologen wordt voorgestaan, ook
moge zijn, daarin zijn de twee groote be
grippen van Recht en Liefde harmonisch
verwe.'.t en, waren we allen bezield met
den ernstigen wil om Gods geboden ook
in net maatschappelijk en economisch le
ven toe te passen, dan zouden we zelfs
de verarming, welke we tengevolge van
de geweldige kapitaalvernietiging der
laatste jaren ondervinden, wel te boven
komen.
We hebben de liberale leer verworpen
omdat zij in strijd is met recht en liefde,
we verwerpen de socialistische g<)lachte
omdat ook deze daarmede geen rekening
houdt en wij staan sterk met deze afwij
zing, omdat wij iedereen uitnoodigen aan
te toonen, dat een toepassing van de
Christelijke gedachte op sociaal-econo
misch terrein, niet tevens het meest vol
maakte stelsel zou zijn.
Daarvan vind ik in het geheele stelsel
van Mr. P. niets terug en meen daarom,
dat we de conclusie mogen stellen dat hij
het heeft gezocht, waar het niet verloren
is. Hij meent een parel te hebben gevon
den, maar voor zoover ik het kan beoor-
deelen, is het slechts een stukje glas en
nog niet eens mooi geslepen.
A. J. L.
De speldjesdag voor „Herwonnen Levens
kracht" heelt dit jaar op verschillende
plaatsen minder opgebracht dan verleden
jaar.
Van verschillende niet-Katholieken wer
den uitingen vernomen, waaruit bleek, dat
de uitslag van de verkiezingen hen nog in
het hoofd zat en daarover is zoo een en
ander in de pers lot uiting gekomen.
„De Arbeid" een Soc. Dem. blad, dat te
Haarlem verschijnt, keurt het af dal socia
listen en andereu zouden gezegd hebben
„ga er maar mee naar Mr. Ifomans", maar
het heeft een heel zonderlinge manier van
al keuring, want direct daarop volgt niet
alleen een verklaring maar zelfs
een zeer krasse verdediging daar
van.
(Het) „vindt zijn oorzaak daarin, dat
„meerderen zich ergeren over de steeds
„brutaler wordende handelwijze van de
„overzijde, die iedere samenwerking ten
„gunste van de lijdende menschheiü met
„andersdenkenden weigeren. Van .amen-
„werking met anderen die zij als schurf-
„tige wezens beschouwen, moeten zij
„niets hebben, maar van het geld zijn zij
„niet vies, ja ze zijn zelfs nog boos als
„van dien kant niet genoeg geofferd
„wordt. Dat de opbrengst van den
„roomschen speldjesdag niet meevalt
„moet men dus andersdenkenden niet
„verwijten. De oorzaak moet gezocht
„worden in het misdadige Roomsche
„separatisme, dat schade toebrengt aan
„de lijdende menschheid."
Dat is nu allemaal wel heel pittig ge-
zegd, maar daarom is het nog niet juist.
Want de zaak staat éven anders.
De R.-K. arbeiders hebben n.l. gemeend
zich in R.-K. bonden te moeten organisee-
ren. Dat socialisten het daarmede niet
ééns zijn, kan ik inkomen; maar ze zullen
wel zoo verstandig zijn deze realiteit te
aanvaarden.
En dan kan het ook voor socialisten niet
zoo zonderling meer zijn, dat Je R.-K.
Vakbonden, te zamen vormend het R.-K.
Vakbureau, eigen instellingen in het leven
roepen om de arbeiders tot die centrale
behoorend ter gelegener tijd behulpzaam
te zijn.
Eén dier instellingen, thans beheerd
door de geheele R.-K. Arbeidersbeweging,
beoogt de tuberculosebestrijding en doet
dat, door getroffen leden van de R.-K. Ar
beidersbeweging en hunne huisgenooten te
helpen, door sanaloriumverpleging, door
practische plaatselijke hulp enz., enfin op
een wijze die alleszins doeltreffend kan
worden geacht.
Direct komt dus de actie ten goede
aan de leden van de R.-K. Arbeidersbewe
ging, dat zij grif toegegeven, maar wat
zegt dat?
Is daarmede de bestrijding van deze
ontzettende ziekte, die vooral onder de
arbeidende klasse, zooveel slachtoffers
vraagt, beperkt tot die leden?
Men kan van oordeel zijn, dat één al-
gemoene, groote beweging méér doeltref
fend zou zijn, dat is natuurlijk ieders vrij
heid; maar niet iedereen is gehouden daar
zóó over te denken en men kan met even
veel recht aannemen, dat tot op zekere
hoogte een splitsing van actie zelfs groote
voordeelen heeft, waarbij de Katholieken
dan bovendien nog een zeer groot belang
hebben om de verpleging in een R.-K.
Sanatorium te doen plaats vinden.
Maar dat wettigt in geen geval de hate
lijke conclusie, dat Roomschen de samen
werking met andersdenkenden ten gunste
van de lijdende menschheid weigeren, dat
zij andersdenkenden als schurftige wezens
beschouwen, enz.
Dit is beslist onjuist en bij bloemen
dagen en dergelijke voor andere vereeni-
gingen zijn er heel wat offers ook door
R.-K. gebracht, en met veel liefde ge
bracht, al wisten zij dat door het misdadig
Roomsch seperatisme, daarvan direct
weinig R.-K. zouden genieten.
De tuberculosebestrijding vraagt groote
offers en wie de werkelijkheid aanvaardt,
zal daarbij ook moeten aanvaarden, dat
elke actie waarvan een goed beheer en
practische bestrijding te wachten is, ons
aller steun verdient.
Dat feit wordt m.i. niet door een serie
hatelijkheden te niet gedaan en waar in
casu de actie althans direct ten
goede komt aan de arbeiders, hadden we
althans van de „Arbeid" mogen verwach
ten, dat zij dergelijke kleinzieligheden niet
trachtte weg te werken met dikke woor
den.
A. J. L.
De aangekondigde „verslechteringen"
voor 't spoorwegpersoneel vinden, zooals
begrijpelijk is, weinig instemming bij dat
personeel.
Niemand wil er gaarne terug, ook al
toovert men hem voor, dat daarmede op
den duur de zaak in het juiste spoor zal
komen en zoolang de hoogst bezoldigden
niet in salaris worden teruggebracht, zoo
lang kan men van gewone ambtenaren en
arbeiders moeilijk verwachten dat ze met
een poeslief gezicht zich achteruit laten
dringen.
Men kan dus ook niet elk woord op
een goudschaaltje leggen bij dergelijke
aangelegenheden
Maar al is men daarvan doordrongen,
dan doet het nog „vreemd" aan te lezen
hoe de Ned. Vereeniging van „Spoor- en
Tramwegpersoneel" in het „Weekblad"
van leer trekt.
„Indien deze maatschappij zelfs niet
„meer in staat blijkt om den werkers in
„ruil voor hun arbeidskracht dragelijke
„arbeidsvoorwaarden te verschaffen
„welk een bescheiden eisch nog maar
„dan is zulks alleen een nieuw bewijs
„voor het onhoudbare dezer kapitalisti-
„sche „samenleving".
„En dan moet zij ook maar ten spoedigste
„verdwijnen, en dient er met te meer
„kracht geijverd te worden voor een be-
„tere op andere en meer menschelijke
„rechtsgronden gebaseerd.
„Wij zijn niet verantwoordelijk voor het
„kapitalistisch-mensch-onteerende stelsel.
„En wijzen ook alle konsekwentie daar
van af.
„De Ned. Vereeniging strijdt voor een
„betere samenleving, die volledige inwil
liging onzer eischen zal brengen. En zij
„verzet zich onvoorwaardelijk tegen elke
„verslechtering in het levenspeil van nu!"
Als dat niet trekt, trekt niemendal;
doch raar mijn wijze van zien zouden de
spoormannen aan wat zakelijke argumen
ten toch wel iets méér hebben.
Want op het kapitalistisch stelsel,
waarb de ondernemer ongecontroleerd
voor anderen denkt, handelt en hen ge
weldige bedrijfsrisico's oplegt, is wel wat
af te dingen.
Maar daar volgt toch nog volstrekt niet
uit, dat alle arbeiders „ongeacht gods
dienstige of partijpolitieke overtuiging de
maatschappij-vorm wenschen te aanvaar
den die de redactie van „Het Weekblad"
blijkbaar voor oogen staat.
Zc< lang omtrent socialisatie want dat
is zeer kennelijk de niet-genoemde vorm
niet meer aantrekkelijk te aanschou
wen valt dan tot heden het geval is, zal
ook voor niet-katholieke arbeiders de
zucht naar dat stelsel niet heel groot zijn.
Het van den wal in de sloot kon wel
een„ bewaarheid worden.
Daarnaast is het niet verstandig van
„Het Weekblad" om over het hoofd te
zien, dat socialisatie, door de socialis
ten zélf als de weg tot het socialisme
wordt genoemd, waardoor het voor R.-K.
arbeiders niet aannemelijker wordt.
Ondanks alle gebazel over eenheid, on
danks Godsdienstige overtuiging of poli
tiek, geeft het blad juist zeer duidelijk
aan, dat een dergelijke eenheid een fictie
is.
En men kan zeer wel met alle kracht
ijveren om iets te bereiken of tegen te
gaan, zonder de denkbeelden van de Ne-,
derlandsche Vereeniging aan te hangen.
Wat er van die eenheid enz. practisch
terecht komt wordt in het orgaan van de
R -K. Spoor- en Trammannen nog eens
extra belicht en blijkt zelfs door de lei
ders van de Ned. Vereeniging niet eens
gewild te worden.
Naar buiten uit wordt het voorgesteld
alsof door de Nederl. Ver. alle pogingen
zijn gedaan om tot samenwerking te ko
men, doch met vermelding van feiten en
1 data wordt aangetoond, dat zulks in strijd
met de waarheid is.
Die samenwerking is door de Ned. Ver.
geweigerd bij de actie voor het Werk-
plaatspersoneel en ook bij deze actie, wijl
zij aan die samenwerking voorwaarden
verbond, welke door St. Raphael niet
kunnen worden aanvaard. De R.-K.
Spoormannen hebben zich op 26 Juli nog
weer eens voor samenwerking uitgespro
ken, doch met behoud van volkomen zelf
standigheid en zonder een enkele voor
waarde of formule of iets van dien aard.
De organisatie die dus met „St. Ra
phael" wil samenwerken kan terecht;
maar als men daaraan voorwaarden gaat
verbinden weet men vopraf dat er van
samenwerking geen sprake kan zijn en
dan is dus de wil daartoe ook niet aan
wezig.
Naar buiten uit een gebaar maken of
er een krachtig eenheidsfront moet ko
men en practisch zich zoodanig aanstellen
dat elke samenwerking onmogelijk is, is
een houding waarvoor niemand veel be
wondering kan hebben.
En het is zelfs een open vraag of de le
den van de Ned. Ver. voor zoover zij
geen verklaarde socialisten zijn, wel erg
ingenomen zijn met de nieuwe samenle
ving. welke de Ned. Ver. mede wil helpen
bouwen.
A. J LOERAKKER.
De kwestie Serrarens.
Me. herinnert zich het rumoer door de
socialistische vakbeweging gemaakt toen
Minister Aalberse bij de 3e Internationale
Arbeidsconferentie te Geneve, het N.V.V.
niet als de meest „representavieve" or
ganisatie wilde erkennen, doch ook met
de andere Vakcentralen rekening hield.
Als gevolg daarvan is de heer Serra
rens door de Nederlandsche regeering
benoemd tot arbeiders-vertegenwoordi
ger op de conferentie te Geneve.
Er werd zelfs gedreigd, dat het geheele
I. V. V. de medewerking aan de conferen
tie zou onttrekken, kortom, het is iets ge
weest dat een Nederlandsch Minister de
brutaliteit had om met woord en daad
van zijn meening blijk te geven dat niet
het N. V. V met uitsluiting van de an
dere vakcentralen het monopolie in
deze bezat.
Te Geneve is nog een poosje drukte
gemaakt en in uitgebreide memories het
euvel van de Nederlandsche regeering
aan de kaak gesteld.
De conferentie ging intusschen rustig
door; Serrarens fungeerde als voorzitter
van één der belangrijkste commissies en
toen de .brandende kwestie" van de al
of niet geldige afvaardiging van Serrarens
aan de orde kwam, verwees de confe
rentie de zaak naar het Internationale
Hof van Justitie.
Hef Hof heeft deze week uitspraak ge
daan en de interpretatie van Art, 389 3
van het Vredesverdrag vastgesteld en
heeft de houding van de Nederlandsche
regeering correct verklaard.
Het is zelfs niet eens noodig dat iemand
zooals thans het geval was door 3
centrale organisaties wordt voorgedragen
welke 3 organisaties dan te samen een
grooter ledental zouden vertegenwoordi
gen Een dergelijke fictie is volstrekt niet
noodig om de houding van de Nederland
sche regeering te verklaren.
Ieder die voor recht en billijkheid iets
gevoeltzall zich zeker over deze uit
spraak verheugen; want het zou toch wel
in strijd zijn met elk begrip van redelijk
heid, dat één organisatie in dergelijke be
langrijke kwesties een monopolie zou
hebben en de overige organisaties ge
woon genegeerd konden worden.
En het pleit ook niet voor een gezon
de opvatting van medezeggingschap voor
minderheden, dat het N. V. V, zoowel
als het I. V. V. zich hiervoor zoo druk
gemaakt hebben.
Intusschen de beslissing is gevallen
zooals iedereen verwachten kon dat ze
vallen zou en ook die groote mond is
dus weer gestopt.
Volgens de gegevens verstrekt door
den Rijksdienst der Werkloosheidsverze
kering en Arbeidsbemiddeling was de
werkloosheid onder de tegen werkloos
heid verzekerde arbeiders in de week
van 3 tot en met 8 Juli 1922 als volgt:
Van de 81 kassen met 356.203 leden
waren 23286 leden de geheele week en
6867 leden een gedeelte der week werk
loos.
Het percentage bedraagt 7.2 tegen 7.1
over de beide vorige weken. Bij deze
werkloosheid is de werkloosheid onder
de landarbeiders niet inbegrepen, wijl
deze in den zomer geen uitkeering ont
vangen en de kasbesturen dus geen ge
gevens kunnen opzenden.
Uit het bovenstaande blijkt, dat de
werkloosheid weer toeneemt, iets wat
niet erg bemoedigend stemt; vooral niet
als men in aanmerking neemt, dat de zo
mermaanden toch als de gunstigste
moeten aangemerkt worden.
HET Z.G.N. DOORLIGGEN VAN ZIEKEN.
I.
Onlangs werd mij door een mijner be
langstellende lezeressen de vraag gesteld
eens het een en ander mede te deelen over
bovenstaand onderwerp. Immers wij allen
weten, dat een patiënt, die eenigen tijd
aan het ziekbed gekluisterd is, gevaar
loopt, door te liggen, d. w. z. de huid gaat
op een of andere plaats stuk en er ontstaat
een grootere of kleinere wond, die zooals
van zelf spreekt, meestal vrij pijnlijk is.
Vooral die deelen worden de dupe, wel
ke in aanraking zijn met de onderlaag
waarop het lichaam rust en wel naar aan
leiding van den geringen bloedstoevoer. Aan
onze huid en het onderhuidsche bindweef
sel worden door 't bloed en lymfvaatstel-
sel onophoudelijk voedingsstoffen toe en
verbruikte stoffen afgevoerd. Het is ge
makkelijk in te zien, dat waar de huid en
het bindweefsel een geringe dikte bezit, de
stofwisseling 'n zeer minieme zal zijn. Zoo
zullen de huiddeelen van het bekken, zoo
als b.v. de zitbeenknobbels en de doorn
uitsteeksels voor de wervels door langdu
rige drukking het eerst het loodje leggen.
De bloed- en lymfvaten, die haar ter plaat
se zeer dun zijn, worden, zooals begrijpe
lijk is, 'door de zwaarte van bet lichaam
gemakkelijk dichtgedrukt, met het gevolg
dat de voeding van de huid tot een mini
mum beperkt wordt.
Hoewel de bilstreek van dezen druk het
meest te lijden heeft, blijft dit euvel niet
tot dit deel beperkt. Ook de huid die loopt
over de uitstekende punt en randen der
schouderbladen moet niet zelden het on
derspit delven. Soms wordt ook de hiel-
huid angelast. Bij alle patiënten is de duur
van den tijd niet hetzelfde en wordt de een
sneller aangetast dan de andere. De voor
naamste reden van dit verschil is wel de
leeftijd, die bij dit proces den doorslag
geeft. In 't algemeen kunnen wij zeggen,
dat hoe jeugdiger een patiënt is, des te
geringer de kans op het z.g.n. „doorliggen"
of wetenschappelijk uitgedrukt de „decubi
tus" is. Immers bij menschen in de volle
levenskracht bezit de huid en de onderlig
gende deelen een veel grooter weerstands
vermogen dan bij ouden van dagen. Bij de
eerste categorie is de bloedsomloop veel
intenser dan bij de laatsten. Toch is de
decubitus .helaas lang geen onbekende bij
jeugdige patiënten, een verschijnsel dat
zijn grond hierin vindt dat er ziekten zijn,
die den decubitus in de hand werkt. Het
gaat hier niet alleen om ziekten die van
langen duur zijn, maar ook bij aandoe
ningen. die het gestel sterk ondermijnen.
Wij allen kennen, bij name althans, de
vliegende tering (floride tuberculose) die
binnen een paar maanden aan het leven
van den sterksten mensch een einde
maakt.
Bij dergelijke aandoeningen zien wij dan
ook, zelfs bij in acht neming van alle rege
len der verpleging, toch nog den decubitus
optreden, ook bij patiënten in hun volle
levenskracht. Is eenmaal de huid stuk,
dan is meestal het leed niet te overzien,
vooral wanneer het een langdurige ziekte
betreft en de patiënt bovendien de eerste
jeugd gepasseerd is.
Daar, zooals wij reeds opgemerkt heb
ben, de streek van het heiligbeen hel aller
meest te duchten heeft, is tevens het ge.
vaar voor infectie natuurlijk zeer groot,
wanneer niet de meest nauwgezette rein
heid bij het uirneeren en de defaecatie
in acht genomen wordt. Heeft er infectie
plaats, dan gaat zulks, zooals bij elke in
fectie met temperatuursverhooging ge
paard, hetgeen het weerstandsvermogen
van den lijder doet afnemen en het her
stel in belangrijke mate in den weg staat.
Wij willen den volgenden keer met et-
kander nagaan op welke wijze aan dit
euvel het best tegemoet gekomen kan wor
den. Gedachtig aan den gulden regel dat
het beter is te voorkomen dan te genezen.
MEDICUS
Het „Hbl." vertelt:
Men kent ze wellicht, die loterij-kan
toren op een handkar, onder directie van
een Hollandsch-radbrakenden Duitscher.
Ergens in een volksbuurt klimt de man
man op den wagen, diept uit een kist
een pop op een inderdaad zeer mooie
pop vaak, welk© hij den omstanders toont.
„Die pop," vertelt hij, „kunt ge krij
gen voor een dubbeltje Neem maar een
lootje."
En de man deelt onder het publiek een
vijf en twintigtal lootjes uit, die grif
aftrek vinden. Welke Hollander waagt
nu niet een dubbeltje voor een gokje?
De man krijgt een riks aan dubbeltjes,
de gelukkige winnaar een pop, welko al
licht meer dan een dubbeltje waard is.
En zoo zijn er dan twee gelukkigen.
Maar dergelijke gokjes zijn nu een
maal bij de wet verboden en de politie
tracht er tegen op te treden als zij
kans ziet. Want meestal heeft de loterij-
ondernemer voldoende vrijwilligers, die
tijdig waarschuwen als een uniform in
het zicht is.
Maar Dinsdag op de Noordermarkt
te Amsterdam heeft de spionnage-
dienst niet goed gefunctionneerd en de
loterij-man werd op heeterdaad door de
politie betrapt. Heel gemakkelijk was het
intusschen niet den man te arresteeren,
want de omstanders trokken zijn partij,
zoodat de politie zich met den sabel ruim
baan moest maken.
De heer C. v. d. W., ondernemer van
den autodienst MontfoortUtrecht, pas
seerde dezer dagen onder Oudenrijn een
auto, die onklaar was geworden, v. d. W.
bood terstond zijn diensten aan om de
auto weer op gang te maken, hetgeen
hem in korten tijd mocht gelukken. Tot
zijn niet geringe verbazing werd hij daar
na door niemand minder dan H. M.
Koningin Emma, die met gevolg in de
auto was gezeten, vorstelijk beloond voor
zijn diensten.
Aan een diner was een Engelsch minister
gezelen naast een praatzieke dame, die
onophoudelijk over politieke kwesties
sprak, waar ze geen verstand van had.
....en daar hebben we bijv. de
kwestie van hel herstel. Waarom volgt
onze regeering daar niet een vastere lijn
in? Zij doet alijd of ze ergens op wacht.
Maar wéér in 's hemelsnaam wacht u toch
op?
Op het oogenblik op de aardappe
len, mevrouw, antwoordde de minister.
Men meldt nit Essen aan de „N. R. Crt.";
De stakende Nederlandsche schappers
hebben op Duitsch gebied, bij Emmerik, ge
tracht het lossen en laden met geweld te
verhinderen. Het lossen dreigt te worden
stilgelegd, waardoor groote hoeveelheden
graan en dergelijke levensmiddelen zouden
bederven. Op grond hiervan heeft de Ne-
der-Rijnsche Kamer van Koophandel aan
de regeering te Beriijn het volgende tele
gram verzonden; Het scheepvaartverkeer
van Nederland naar den Rijn met inbegrip
van de graanladingen wordt op Duitsch
grondgebied bij Emmerik door Nederland
sche stakers met geweld belet. De ladin
gen dreigen te bederven. Verzoeke dringend
in te grijpen met alle mogelijke middelen.
St. Raphael en P. C. P. dringen aan op
intrekking van de loonsverlaging voor het
personeel der Centrale Werkplaatsen.
De R.K. Bond van Spoor- en Tramweg
personeel „St. Raphaël" en de Prot. Chr.
Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel
hebben zich tot den Ministerraad gewend
om intrekking van de loonsverlaging voor
het personeel der Centrale Werkplaatsen en
behandeling van het Wer k pi a a I sspersonee 1
op gelijken voet met het overige Spoorweg
personeel.
In het adres wordt er op gewezen, dat
het verband tusschen de loonregeling van
Spoorwegpersoneel en die van het Rijks
personeel noch door de Directie der Spoor
wegen, noch door de Regeering wordt onl-
kend. Het wordt daarom niet juist geacht
'n deel van 't Spoorwegpersoneel ongunsti
ger te behandelen dan het overige deel en
dan het Rijkspersoneel.
Van dit adres werd afschrift gezonden
aan de Directie der N.S. met verzoek de in
het adres vervatte aangelegenheid een pur.l
van bespreking te doen uitmaken z.m. op
een speciaal daarvoor te beleggen bijeen
komst van Directie N.S. met vertegenwoor
digers van Bonden, waarin het werkplaats-
personeel is georganiseerd.
Wijlen Mgr. Spolverini, indertijd inter
nuntius van den H. Stoel te 's-Gravenhage,
had een groole voorliefde voor de Congre
gatie der Zusters van het Arme Kind
Jezus, wier moederhuis in SimpelveUl
(deze congregatie heeft huizen in Duitsch-
land, Nederland, Oostenrijk, Engeland,
Frankrijk, België en andere lAnden) hij
vaak bezocht. Op het kerkhof boven op
den heuvel achter het groote klooster al
daar, waar ook het stoffelijk verschot
rust van moeder Clara Fey, de eerbw.
stichteres der orde, wier canoniek proces
tot zaligverklaring te Rome aanhangig is,
ligt de moeder van den prelaat begraven,
en had hij ook tijdens zijn leven reeds zijn
eigen graf doen inrichten. Tot dusver was
de grafkelder onder het eenvoudige maar
smaakvolle monument, dat met een bron
zen medaillon, Mgr. Spolverini's borstbeeld
weergevende, is gelooid, nog ledig. Mgr.
Spolverini was, door het intrekken van de
apostolische internuntiatuur bij het Ned.
Hof (als protest van het Vaticaan tegen het
niet-uitnoodigen van den H. Stoel ter
jongste Vredesconferentie te 's-Gravenhage
naar Rome teruggeroepen, en de dood
verraste hem daar in de aanvangsjaren
van den oorlog. Tengevolge der toenma
lige tijdsomstandigheden kon het vervoer
van het lijk naar Nederland niet plaats
hebben, en geschiedde de voorloopige bij
zetting te Rome.
Verleden week nu heeft de familie aan
den uitersten wil van den overledrn
prelaat gevolg gegeven. Het stoffelijk over
schot werd te Rome opgegraven en onder
geleide van een neef van Mgr. Spolverini
rechtstreeks naar Ned. Limburg vervoerd
waar het lijk van den hoogen ptrelaat
thans ter bestemde plaatse op het kerkhof
der Zusters te Simpelveld zijn definitieve
rustplaats heeft gevonden.
Het graf is gesierd met een eenvoudig
opschrift in de Duitsche taal, door wijlen
Mgr. Spolverini zeiven indertijd ontworpen
en vastgetseld. (L. K.)