Uit het Sociale Leven. Tweede Blad, 5 Atagfusïus 1922 ELCK WAT WILS De loontheorie. Een verkeerde voorstelling. Wij orgamsëeren voor 3e" Tuberculose bestrijding speldjesdagen en vragen daar bij den steun van iedereen, die voor de lijdende menschheid iets gevoelt, zooals ook wij die zullen geven, wanneer ande ren voor dat doel komen. li hout zaagt men planken. Werkloosheid. MEDISCHE PRAATJES. GEMENGD NIEUWS. De poppen-loterij. Vorstelijk beloond. Ons vroolijk NMjé. ONTNUCHTERD. ORDE m ARBEID. De staking in het Rijn- en sleep- vaartbedrijf. Spoorwegpersoneel. KERK EN SCHOOL. Een Romeinsch prelaat in Limburg begraven. TREKJES CCLIll. De etalage-pop. 't Heele personeel van 'n man of acht stond er omheen toen de patroon voorzichtig de kist openmaakte, waar op met dikke letters geverfd stond „Zeer breekbaar; niet" kantelen be waren voor warmte en vocht 1" Eerst kwam de wassen kop uit 't houtwol te voorschijn, nog eens extra verpakt in vloei en gegolfd papier, 't Was 'n mooi, natuurgetrouw hoofd vonden ze allen eenparig'n nette kop van 'n man van 25 ongeveer, met de glanzende, kastanjebruine haren keurig in 'n plak-scheidingzelfs de wenkbrauwen waren van haar, en niet geschilderd, zooals je bij de goed- koopëre soorten had. „Hij lijkt op jou" zei Groeneveld, de coupeur, opeens tegen Sjaak Koks, den bediende van de afdeeling kinder- confectie. Allen tegelijk keken ze Sjakie aan en begonnen hartelijk te lachen, zelfs de ernstige patroon, die met de ont vangen pop in z'n nopjes was, lachte mee. „Alleen die verdwaalde wenkbrauw onder je neus moet nog weg, Sjaak, dan ben je 't sprekend" plaagde de coupeur nog even en ging toen weer gauw naar de knipkamer. Na den kop kwamen de beweegbare armen en de wassen handen uit de kist te voorschijn mooie, fijne han den, je zou 'r op zweren, dat 't echte menschen-nagels waren. Onderin lag de romp met de zwart-gelakte houten beenen. De patroon ging direct „de man" in-elkaar-schroeven en kleedde „hem" aan met 't duurste costuum. Tusschen de rose vingers kwam het prijsje te zitten en zóó werd de pop in de etalage geplaatst, had direct veel bekijks. Als de lezer bij deze verneemt, dat het historietje ruim twintig jaar terug plaatsgreep, zal het niet vreemd meer klinken, dat in 'n confectiezaak van acht man personeel de aankomst van 'n was-pop als 'n „gebeurtenis" werd beschouwd. Die dingen waren toen n schep duurder dan thans en voor meni ge flinke zaak nog 'n weelde-artikel. In die dagen was bij de meeste winkel-firma's het personeel intern, zoo ook bij het Heeren- en Kinderklee- dingmagazijn „De Ster", waarin het drarna (of de klucht) der etalaga-pop zich afspeelde. Op de bovenste verdieping waren twee groote kamers ingericht voor slaapgelegenheid. De woning van den patroon was beneden, achter de zaa Hoewel de patroon niet mis was en 's avonds vaak een „sluip-contróle" ondernam naar de personeel-kamers, was het daar toch wat men noemt een vrijgevochten bende. Met verjaarda gen, of andere gelegenheden werden er complete feestjes aangerichtdrank en versnaperingen werden dan over dag op de meest vindingrijke manieren binnengesmokkeld, om 's nachts op de slaapkamers hun weg naar de magen te vinden. Even vindingrijk werden de heeren in 't bespeuren van nade rende onheilen en in 't bliksemsnel doen verdwijnen van elk spoor eener hoeveelheid overtredingen, zoodat de patroon zelden of nooit vat op hun had. Groeneveld, de coupeur, was tevens chefhem waren diverse „vaderlijke" plichten opgelegd. Zoo moest hij 's Zon dagsavonds klokslag tien uur bij den patroon in de huiskamer komen mede- deelen, dat alles binnen" was. 'n Enkele maal gebeurde het,dat op dat uur nog niet allen present waren. De afwezige werd dan door den patroon zelf opgewacht en binnengelaten, en als hij geen geldige reden kon opgeven voor zijn te laat komen „lag hij er meteen uit". 1 Martien Bakker, een der oudsten, had al 'n paar maal 'n waarschuwing :iehad voor zijn over tijd binnen zijn. De „baas" had hem gespaard om z'n goede verkoopkracht en z'n „oude papieren", maar de laatste waarschu wing was toch erg dreigend geweest, vooral omdat Martien toen 'n sterke bierlucht had meegenomen. Dat was dan ook de fout van Martien Bakker. Hij vond, dat in z'n stam kroeg tegen tien uur de gezelligheid eerst begon en 't bier 't lekkerst was. En als je dan terwille van de huise lijke wetten je spelletje kaart of bil jart moest afbreken.... dat was 'n hard gelag. De vindingrijkheid van Martien ging zich dan ook wat verder uit strekken. Hij gooide 't met Groene veld, die 'n oude moeder te onderhou den had, op in finantieel accoordjc en deze loodste hem meerdere malen 's Zondags tegen middernacht door 't achterpoortje van 't pakhuis naar binnen. Dit waren soms angstige oogenblikken, daar Martien z'n luid ruchtigheid nogal eens binnenshuis wilde voortzetten. Deze thuiskomsten waren ook voor Martien niet altijd even aangenaam, want meestal werd hem op de slaap kamer door de anderen een poets ge bakken, die hem ineens nuchter deed worden. Nu eens waren de onderlagen op 'n paar na uit z'n ledikant gehaald, zoodat hij met bed en al op den vloer plofte, dan weer hadden ze de kaars weggestopt, zoodat ie in 't stikdonker z'n toebereidselen voor den nacht moest maken en ééns kwam ie te laat tot de ontdekking, dat ze jeukpoeder in z'n bed hadden gestrooid. Maar de laatste maal was ie bijna woest geworden. Hij kwam weer op 'n zwart-donkere kamer en toen ie in bed wou stappen lag Sjaak er in en greep hem bij z'n haren. Martien gaf 'n schreeuw, die den patroon ver schrikt naar boven deed hollen. Maar toen was er natuurlijk weer geen wolkje aan de lucht en Martien maakte 'n smoesje van 'n vreeselijken droom. Toen hij den anderen Zondag uit ging riep Groeneveld hem even apart. „Zeg, Martien.... je weet van mij niks, hoormaar 'k geloof vast, dat Sjakie vanavond wéér in je bed wil gaan liggenik zeg 't maar, om heibel te voorkomen." „Wacht zei Bakker die zullen we eventjes nemen. Hij ging terug naar boven, zag, dat er niemand was, vulde zijn waschkom met water en zette deze aan 't voeteneind onder de de kens. Groeneveld beloofde „plechtig" stilzwijgendheid. Bij twaalven kwam Martien Bakker aan 't achterpoortje stommelen. Groeneveld ontving hem met ver wrongen gelaat. „Wwatwat scheelt jou?" hikte Bakker, die driemaal zooveel bier op had als hij verdragen kon. „Ovreeselijkik weet geen raad.... kom meeboven op 't portaal zal 'k 't je wel zeggen." Op 't portaal vroeg Groeneveld „meesterlijk angstig" :„Had jij die I kom water in je bed gezet „Jaja.w..weet je dat dan niet „Wel néé, ik ben niet gaan kijken wat jij had uitgevoerd Nou 't is verschrikkelijkSjakie stapte in jouw bed, gaf 'n gil enen „En.... „Toen zei die niks meer.... Hij ligt voor lijk in je bedmisschien is ie al doodVan de schrik natuur lijk We weten geen raadWat moeten we doen De patroon roe pen 'n Dokter halen Martien keek hem lodderig aan maar Groeneveld zag er zóo ontdaan uit, dat alle twijfel aan 'n nieuwe mop verdween. Toen Bakker de slaapkamer in kwam bibberen stonden ze allemaal om 't bed'n paar huilden er openlijk anderen hadden hun gelaat in 'n zak- of handdoek verborgen en snikten zoetjes. In 't schamele licht van 'n kaars, die tamelijk ver van 't bed stond, zag Martien 't onbewegelijke gelaat van Sjakie met glazig-starende oogen... Hij onderdrukte 'n angstkreet en deinsde terug.... hikte zevenmaal kort op-elkaar en vloog de kamer weer uit. Ze moesten 'm vasthouden, want hij wou 't huis uit vluchten en zei, dat ie zich ging verdrinken. Ze wisten 'm echter met zoete woordjes zóóver te brengen, dat ie zelf naar beneden zou gaan, om aan den baas te zeggen, dat Sjaak van z'n zeiven was geraakt. De oorzaak moest dan 'n eeuwig geheim blijven.... de anderen zouden onderwijl Sjaak in z'n eigen bed leggen. „Allemaal goed en wel" kreunde Martien, die heelemaal nuchter was „maar ik heb 't toch op m'n geweten m'n heele leven zal 'k dat gezicht bi, - ven zienal» ie doodgaat't is zeker 'n hartsverduistering geweest.. ach, ach, wat 'n ellende ineenswie had dat nou kunnen denken En als z'n ouders overkomme..nee, ik zal 't maar bekennen.ik zal boete doen Hij wankelde naar beneden.... moest lang kloppen eer z'n patroon wakker werd. Intusschen werd boven de kop van de etalage-pop uit het bed genomen en verstopt, 's Morgens om zes uur, als de kleermakers door Groeneveld werden ingelaten, zou deze hem stille tjes weer op den romp zetten. Allen vlogen ze hun bed in en „slie pen" ais rozen. De baas kwam met Martien boven. De twee keken elkaar aan alsof ze in elk hunner een geest zagen. Ook Sjaak vonden ze rustgig adem halend, met zachte snurkjes.. Martien begreep nu, dat ze 'm wesr beet hadden.... kon niets anders verzinnen, dan dat ie bepaald weer ontzettend zwaar had gedroomd. De baas zei, dat als dit z'n laatste droom niet was, hij maar in 'n andere betrekking verder moest droomen. Dien nacht heeft 't personeel van 't Kleedingmagazijn „de Ster" geen oog dicht gedaan van de pret. Martien Bakker kwam niet meer na „bezetten tijd" door 't poort-" binnen en werd veel matiger (Nadruk verboden.) G.N. Mr. H. J. W. Pelster is het niet eens met de huidige loontheorie en heeft in eenige artikelen in het Kath. Soc. Week blad getracht een andere loonbasis aan te geven. De huidige loontheorie waarbij de mi nimum grens van het loon niet zoodanig mag zijn of een oppassend arbeider moei daarvan een middelmatig gezin kunnen onderhouden, wordt door Mr. P. onrecht vaardig geacht, omdat de werkgever meer moet betalen, dan voor het onderhoud der arbeiders in het algemeen noodzakelijk is. Dat zou dus hierop neerkomen, dat de arbeiders over bet algemeen minder dan een middelmatig gezin hebben te onder houden en het is zeer wel mogelijk, dat Set zoo is, maar óf het inderdaad zoo is, valt uit het betoog van Mr, P, niet op te diepen. Mr. P. wil tweeërlei maatstaf aanleg gen voor de bepaling van het loon, n.l. een welke in overeenstemming is met het geen de arbeider voor de voortbrenging heeft gepresteerd en een. welke rekening houdt met den familiestaat van den ar beider. Om dat voor elkaar te zetten, komt hij, zooals te verstaan is, terecht bij één groote, alles omvattende loons- verzekering. De loontheorie door Mr. P. opgezet is te ingewikkeld om ze op deze plaats breed te kunnen bespreken. Toch meen ik tc mogen zeggen, dat hij hoe inge wikkeld zijn theorie ook moge zijn de zaak toch nog veel te eenvoudig ziet en dat ia zij in waarheid niet. Gesteld een oogenblik, dat de arbeiders er voor te vinden waren om zich hun gc- heele leven te laten betalen met een loon precies voldoende om een minimum be staan mogelijk te maken, dan nog zou er niet aan te ontkomen zijn, dat de door de beheerders van het groote loonfonds onverschillig of dat beheer door de over heid of door de belanghebbenden zelf ge schiedt - de prestatie van eiken arbeider afzonderlijk zou moeten vastgesteld wor den, evenzeer de behoefte voor eiken tijd en plaats. Wat geen kleinigheid is. Doch ook daar zou men overheen kun nen stappen, maar wie zal vaststellen wat er voor een middelmatig gezin benoodigd is, wie met welke kosten het weekloon bii vermeerdering van het gezin moet ver hoogd worden, kortom een samenleving zooals Mr, P zich denkt, lijkt mij een zeer afschuwelijke. Voor het optimisme van Mr. P. is m.i. dan ook niet de minste reden. Hij ziet in zijn verbeelding reeds eiken strijd tus- schen Patroons en arbeiders tot het grijs verleden behooren, maar in waarheid zou zijn systeem één voortdurend conflict in het leven roepen. Ook bij de loontheorie door R.-K. so ciologen verdedigd en door Mr. P. bestre den, komen bij de practische toepassing gebreken voor, maar dan ligt dat niet aan de theorie maar aan de practische toe passing of aan economische factoren die de toe-assing onmogelijk maken. In elk geval heeft Mr. P. twee belang rijke zaken vergeten en wel zaken van zoo groot belang dat daarmede, naar mijn wijze van zien, al zijn stellingen vallen of staan. De eerste is door mij reeds genoemd, n.l. de medewerking van de arbeiders en ik herhaal: het lijkt mij ondenkbaar, dat de arbeiders er ooit voor te vinden zullen zijn, om zich levenslang te laten afsche pen et een afgepast loon, waarvan zij leven kunnen en niets meer. Ook nu zijn er duizenden en nog eens duizenden, die nooit méér en wel minder dan een dergelijk loon ontvangen, maar een leven zonder eenig maatschappelijk perspectief is geen leven Op de tweede plaats vergeet Mr. P. het allesbeheerschende element bij elk loon- stelsel, n.l. de liefde welke er tot uiting moet komen zelfs bij het meest rechtvaar dige stelsel der wereld. Het kapitalistisch stelsel, de heden gel dende loontheorie, kortom alles wat thans onze samenleving beroert, zou wel te dragen zijn, indien daar begrepen werd, dat het ten slotte de door God gegeven geboden zijn, waarnaar we onze daden te regelen hebben. Hoe onvolmaakt de toepassing van de huidige loontheorie zooals die door onze R.-K. Sociologen wordt voorgestaan, ook moge zijn, daarin zijn de twee groote be grippen van Recht en Liefde harmonisch verwe.'.t en, waren we allen bezield met den ernstigen wil om Gods geboden ook in net maatschappelijk en economisch le ven toe te passen, dan zouden we zelfs de verarming, welke we tengevolge van de geweldige kapitaalvernietiging der laatste jaren ondervinden, wel te boven komen. We hebben de liberale leer verworpen omdat zij in strijd is met recht en liefde, we verwerpen de socialistische g<)lachte omdat ook deze daarmede geen rekening houdt en wij staan sterk met deze afwij zing, omdat wij iedereen uitnoodigen aan te toonen, dat een toepassing van de Christelijke gedachte op sociaal-econo misch terrein, niet tevens het meest vol maakte stelsel zou zijn. Daarvan vind ik in het geheele stelsel van Mr. P. niets terug en meen daarom, dat we de conclusie mogen stellen dat hij het heeft gezocht, waar het niet verloren is. Hij meent een parel te hebben gevon den, maar voor zoover ik het kan beoor- deelen, is het slechts een stukje glas en nog niet eens mooi geslepen. A. J. L. De speldjesdag voor „Herwonnen Levens kracht" heelt dit jaar op verschillende plaatsen minder opgebracht dan verleden jaar. Van verschillende niet-Katholieken wer den uitingen vernomen, waaruit bleek, dat de uitslag van de verkiezingen hen nog in het hoofd zat en daarover is zoo een en ander in de pers lot uiting gekomen. „De Arbeid" een Soc. Dem. blad, dat te Haarlem verschijnt, keurt het af dal socia listen en andereu zouden gezegd hebben „ga er maar mee naar Mr. Ifomans", maar het heeft een heel zonderlinge manier van al keuring, want direct daarop volgt niet alleen een verklaring maar zelfs een zeer krasse verdediging daar van. (Het) „vindt zijn oorzaak daarin, dat „meerderen zich ergeren over de steeds „brutaler wordende handelwijze van de „overzijde, die iedere samenwerking ten „gunste van de lijdende menschheiü met „andersdenkenden weigeren. Van .amen- „werking met anderen die zij als schurf- „tige wezens beschouwen, moeten zij „niets hebben, maar van het geld zijn zij „niet vies, ja ze zijn zelfs nog boos als „van dien kant niet genoeg geofferd „wordt. Dat de opbrengst van den „roomschen speldjesdag niet meevalt „moet men dus andersdenkenden niet „verwijten. De oorzaak moet gezocht „worden in het misdadige Roomsche „separatisme, dat schade toebrengt aan „de lijdende menschheid." Dat is nu allemaal wel heel pittig ge- zegd, maar daarom is het nog niet juist. Want de zaak staat éven anders. De R.-K. arbeiders hebben n.l. gemeend zich in R.-K. bonden te moeten organisee- ren. Dat socialisten het daarmede niet ééns zijn, kan ik inkomen; maar ze zullen wel zoo verstandig zijn deze realiteit te aanvaarden. En dan kan het ook voor socialisten niet zoo zonderling meer zijn, dat Je R.-K. Vakbonden, te zamen vormend het R.-K. Vakbureau, eigen instellingen in het leven roepen om de arbeiders tot die centrale behoorend ter gelegener tijd behulpzaam te zijn. Eén dier instellingen, thans beheerd door de geheele R.-K. Arbeidersbeweging, beoogt de tuberculosebestrijding en doet dat, door getroffen leden van de R.-K. Ar beidersbeweging en hunne huisgenooten te helpen, door sanaloriumverpleging, door practische plaatselijke hulp enz., enfin op een wijze die alleszins doeltreffend kan worden geacht. Direct komt dus de actie ten goede aan de leden van de R.-K. Arbeidersbewe ging, dat zij grif toegegeven, maar wat zegt dat? Is daarmede de bestrijding van deze ontzettende ziekte, die vooral onder de arbeidende klasse, zooveel slachtoffers vraagt, beperkt tot die leden? Men kan van oordeel zijn, dat één al- gemoene, groote beweging méér doeltref fend zou zijn, dat is natuurlijk ieders vrij heid; maar niet iedereen is gehouden daar zóó over te denken en men kan met even veel recht aannemen, dat tot op zekere hoogte een splitsing van actie zelfs groote voordeelen heeft, waarbij de Katholieken dan bovendien nog een zeer groot belang hebben om de verpleging in een R.-K. Sanatorium te doen plaats vinden. Maar dat wettigt in geen geval de hate lijke conclusie, dat Roomschen de samen werking met andersdenkenden ten gunste van de lijdende menschheid weigeren, dat zij andersdenkenden als schurftige wezens beschouwen, enz. Dit is beslist onjuist en bij bloemen dagen en dergelijke voor andere vereeni- gingen zijn er heel wat offers ook door R.-K. gebracht, en met veel liefde ge bracht, al wisten zij dat door het misdadig Roomsch seperatisme, daarvan direct weinig R.-K. zouden genieten. De tuberculosebestrijding vraagt groote offers en wie de werkelijkheid aanvaardt, zal daarbij ook moeten aanvaarden, dat elke actie waarvan een goed beheer en practische bestrijding te wachten is, ons aller steun verdient. Dat feit wordt m.i. niet door een serie hatelijkheden te niet gedaan en waar in casu de actie althans direct ten goede komt aan de arbeiders, hadden we althans van de „Arbeid" mogen verwach ten, dat zij dergelijke kleinzieligheden niet trachtte weg te werken met dikke woor den. A. J. L. De aangekondigde „verslechteringen" voor 't spoorwegpersoneel vinden, zooals begrijpelijk is, weinig instemming bij dat personeel. Niemand wil er gaarne terug, ook al toovert men hem voor, dat daarmede op den duur de zaak in het juiste spoor zal komen en zoolang de hoogst bezoldigden niet in salaris worden teruggebracht, zoo lang kan men van gewone ambtenaren en arbeiders moeilijk verwachten dat ze met een poeslief gezicht zich achteruit laten dringen. Men kan dus ook niet elk woord op een goudschaaltje leggen bij dergelijke aangelegenheden Maar al is men daarvan doordrongen, dan doet het nog „vreemd" aan te lezen hoe de Ned. Vereeniging van „Spoor- en Tramwegpersoneel" in het „Weekblad" van leer trekt. „Indien deze maatschappij zelfs niet „meer in staat blijkt om den werkers in „ruil voor hun arbeidskracht dragelijke „arbeidsvoorwaarden te verschaffen „welk een bescheiden eisch nog maar „dan is zulks alleen een nieuw bewijs „voor het onhoudbare dezer kapitalisti- „sche „samenleving". „En dan moet zij ook maar ten spoedigste „verdwijnen, en dient er met te meer „kracht geijverd te worden voor een be- „tere op andere en meer menschelijke „rechtsgronden gebaseerd. „Wij zijn niet verantwoordelijk voor het „kapitalistisch-mensch-onteerende stelsel. „En wijzen ook alle konsekwentie daar van af. „De Ned. Vereeniging strijdt voor een „betere samenleving, die volledige inwil liging onzer eischen zal brengen. En zij „verzet zich onvoorwaardelijk tegen elke „verslechtering in het levenspeil van nu!" Als dat niet trekt, trekt niemendal; doch raar mijn wijze van zien zouden de spoormannen aan wat zakelijke argumen ten toch wel iets méér hebben. Want op het kapitalistisch stelsel, waarb de ondernemer ongecontroleerd voor anderen denkt, handelt en hen ge weldige bedrijfsrisico's oplegt, is wel wat af te dingen. Maar daar volgt toch nog volstrekt niet uit, dat alle arbeiders „ongeacht gods dienstige of partijpolitieke overtuiging de maatschappij-vorm wenschen te aanvaar den die de redactie van „Het Weekblad" blijkbaar voor oogen staat. Zc< lang omtrent socialisatie want dat is zeer kennelijk de niet-genoemde vorm niet meer aantrekkelijk te aanschou wen valt dan tot heden het geval is, zal ook voor niet-katholieke arbeiders de zucht naar dat stelsel niet heel groot zijn. Het van den wal in de sloot kon wel een„ bewaarheid worden. Daarnaast is het niet verstandig van „Het Weekblad" om over het hoofd te zien, dat socialisatie, door de socialis ten zélf als de weg tot het socialisme wordt genoemd, waardoor het voor R.-K. arbeiders niet aannemelijker wordt. Ondanks alle gebazel over eenheid, on danks Godsdienstige overtuiging of poli tiek, geeft het blad juist zeer duidelijk aan, dat een dergelijke eenheid een fictie is. En men kan zeer wel met alle kracht ijveren om iets te bereiken of tegen te gaan, zonder de denkbeelden van de Ne-, derlandsche Vereeniging aan te hangen. Wat er van die eenheid enz. practisch terecht komt wordt in het orgaan van de R -K. Spoor- en Trammannen nog eens extra belicht en blijkt zelfs door de lei ders van de Ned. Vereeniging niet eens gewild te worden. Naar buiten uit wordt het voorgesteld alsof door de Nederl. Ver. alle pogingen zijn gedaan om tot samenwerking te ko men, doch met vermelding van feiten en 1 data wordt aangetoond, dat zulks in strijd met de waarheid is. Die samenwerking is door de Ned. Ver. geweigerd bij de actie voor het Werk- plaatspersoneel en ook bij deze actie, wijl zij aan die samenwerking voorwaarden verbond, welke door St. Raphael niet kunnen worden aanvaard. De R.-K. Spoormannen hebben zich op 26 Juli nog weer eens voor samenwerking uitgespro ken, doch met behoud van volkomen zelf standigheid en zonder een enkele voor waarde of formule of iets van dien aard. De organisatie die dus met „St. Ra phael" wil samenwerken kan terecht; maar als men daaraan voorwaarden gaat verbinden weet men vopraf dat er van samenwerking geen sprake kan zijn en dan is dus de wil daartoe ook niet aan wezig. Naar buiten uit een gebaar maken of er een krachtig eenheidsfront moet ko men en practisch zich zoodanig aanstellen dat elke samenwerking onmogelijk is, is een houding waarvoor niemand veel be wondering kan hebben. En het is zelfs een open vraag of de le den van de Ned. Ver. voor zoover zij geen verklaarde socialisten zijn, wel erg ingenomen zijn met de nieuwe samenle ving. welke de Ned. Ver. mede wil helpen bouwen. A. J LOERAKKER. De kwestie Serrarens. Me. herinnert zich het rumoer door de socialistische vakbeweging gemaakt toen Minister Aalberse bij de 3e Internationale Arbeidsconferentie te Geneve, het N.V.V. niet als de meest „representavieve" or ganisatie wilde erkennen, doch ook met de andere Vakcentralen rekening hield. Als gevolg daarvan is de heer Serra rens door de Nederlandsche regeering benoemd tot arbeiders-vertegenwoordi ger op de conferentie te Geneve. Er werd zelfs gedreigd, dat het geheele I. V. V. de medewerking aan de conferen tie zou onttrekken, kortom, het is iets ge weest dat een Nederlandsch Minister de brutaliteit had om met woord en daad van zijn meening blijk te geven dat niet het N. V. V met uitsluiting van de an dere vakcentralen het monopolie in deze bezat. Te Geneve is nog een poosje drukte gemaakt en in uitgebreide memories het euvel van de Nederlandsche regeering aan de kaak gesteld. De conferentie ging intusschen rustig door; Serrarens fungeerde als voorzitter van één der belangrijkste commissies en toen de .brandende kwestie" van de al of niet geldige afvaardiging van Serrarens aan de orde kwam, verwees de confe rentie de zaak naar het Internationale Hof van Justitie. Hef Hof heeft deze week uitspraak ge daan en de interpretatie van Art, 389 3 van het Vredesverdrag vastgesteld en heeft de houding van de Nederlandsche regeering correct verklaard. Het is zelfs niet eens noodig dat iemand zooals thans het geval was door 3 centrale organisaties wordt voorgedragen welke 3 organisaties dan te samen een grooter ledental zouden vertegenwoordi gen Een dergelijke fictie is volstrekt niet noodig om de houding van de Nederland sche regeering te verklaren. Ieder die voor recht en billijkheid iets gevoeltzall zich zeker over deze uit spraak verheugen; want het zou toch wel in strijd zijn met elk begrip van redelijk heid, dat één organisatie in dergelijke be langrijke kwesties een monopolie zou hebben en de overige organisaties ge woon genegeerd konden worden. En het pleit ook niet voor een gezon de opvatting van medezeggingschap voor minderheden, dat het N. V. V, zoowel als het I. V. V. zich hiervoor zoo druk gemaakt hebben. Intusschen de beslissing is gevallen zooals iedereen verwachten kon dat ze vallen zou en ook die groote mond is dus weer gestopt. Volgens de gegevens verstrekt door den Rijksdienst der Werkloosheidsverze kering en Arbeidsbemiddeling was de werkloosheid onder de tegen werkloos heid verzekerde arbeiders in de week van 3 tot en met 8 Juli 1922 als volgt: Van de 81 kassen met 356.203 leden waren 23286 leden de geheele week en 6867 leden een gedeelte der week werk loos. Het percentage bedraagt 7.2 tegen 7.1 over de beide vorige weken. Bij deze werkloosheid is de werkloosheid onder de landarbeiders niet inbegrepen, wijl deze in den zomer geen uitkeering ont vangen en de kasbesturen dus geen ge gevens kunnen opzenden. Uit het bovenstaande blijkt, dat de werkloosheid weer toeneemt, iets wat niet erg bemoedigend stemt; vooral niet als men in aanmerking neemt, dat de zo mermaanden toch als de gunstigste moeten aangemerkt worden. HET Z.G.N. DOORLIGGEN VAN ZIEKEN. I. Onlangs werd mij door een mijner be langstellende lezeressen de vraag gesteld eens het een en ander mede te deelen over bovenstaand onderwerp. Immers wij allen weten, dat een patiënt, die eenigen tijd aan het ziekbed gekluisterd is, gevaar loopt, door te liggen, d. w. z. de huid gaat op een of andere plaats stuk en er ontstaat een grootere of kleinere wond, die zooals van zelf spreekt, meestal vrij pijnlijk is. Vooral die deelen worden de dupe, wel ke in aanraking zijn met de onderlaag waarop het lichaam rust en wel naar aan leiding van den geringen bloedstoevoer. Aan onze huid en het onderhuidsche bindweef sel worden door 't bloed en lymfvaatstel- sel onophoudelijk voedingsstoffen toe en verbruikte stoffen afgevoerd. Het is ge makkelijk in te zien, dat waar de huid en het bindweefsel een geringe dikte bezit, de stofwisseling 'n zeer minieme zal zijn. Zoo zullen de huiddeelen van het bekken, zoo als b.v. de zitbeenknobbels en de doorn uitsteeksels voor de wervels door langdu rige drukking het eerst het loodje leggen. De bloed- en lymfvaten, die haar ter plaat se zeer dun zijn, worden, zooals begrijpe lijk is, 'door de zwaarte van bet lichaam gemakkelijk dichtgedrukt, met het gevolg dat de voeding van de huid tot een mini mum beperkt wordt. Hoewel de bilstreek van dezen druk het meest te lijden heeft, blijft dit euvel niet tot dit deel beperkt. Ook de huid die loopt over de uitstekende punt en randen der schouderbladen moet niet zelden het on derspit delven. Soms wordt ook de hiel- huid angelast. Bij alle patiënten is de duur van den tijd niet hetzelfde en wordt de een sneller aangetast dan de andere. De voor naamste reden van dit verschil is wel de leeftijd, die bij dit proces den doorslag geeft. In 't algemeen kunnen wij zeggen, dat hoe jeugdiger een patiënt is, des te geringer de kans op het z.g.n. „doorliggen" of wetenschappelijk uitgedrukt de „decubi tus" is. Immers bij menschen in de volle levenskracht bezit de huid en de onderlig gende deelen een veel grooter weerstands vermogen dan bij ouden van dagen. Bij de eerste categorie is de bloedsomloop veel intenser dan bij de laatsten. Toch is de decubitus .helaas lang geen onbekende bij jeugdige patiënten, een verschijnsel dat zijn grond hierin vindt dat er ziekten zijn, die den decubitus in de hand werkt. Het gaat hier niet alleen om ziekten die van langen duur zijn, maar ook bij aandoe ningen. die het gestel sterk ondermijnen. Wij allen kennen, bij name althans, de vliegende tering (floride tuberculose) die binnen een paar maanden aan het leven van den sterksten mensch een einde maakt. Bij dergelijke aandoeningen zien wij dan ook, zelfs bij in acht neming van alle rege len der verpleging, toch nog den decubitus optreden, ook bij patiënten in hun volle levenskracht. Is eenmaal de huid stuk, dan is meestal het leed niet te overzien, vooral wanneer het een langdurige ziekte betreft en de patiënt bovendien de eerste jeugd gepasseerd is. Daar, zooals wij reeds opgemerkt heb ben, de streek van het heiligbeen hel aller meest te duchten heeft, is tevens het ge. vaar voor infectie natuurlijk zeer groot, wanneer niet de meest nauwgezette rein heid bij het uirneeren en de defaecatie in acht genomen wordt. Heeft er infectie plaats, dan gaat zulks, zooals bij elke in fectie met temperatuursverhooging ge paard, hetgeen het weerstandsvermogen van den lijder doet afnemen en het her stel in belangrijke mate in den weg staat. Wij willen den volgenden keer met et- kander nagaan op welke wijze aan dit euvel het best tegemoet gekomen kan wor den. Gedachtig aan den gulden regel dat het beter is te voorkomen dan te genezen. MEDICUS Het „Hbl." vertelt: Men kent ze wellicht, die loterij-kan toren op een handkar, onder directie van een Hollandsch-radbrakenden Duitscher. Ergens in een volksbuurt klimt de man man op den wagen, diept uit een kist een pop op een inderdaad zeer mooie pop vaak, welk© hij den omstanders toont. „Die pop," vertelt hij, „kunt ge krij gen voor een dubbeltje Neem maar een lootje." En de man deelt onder het publiek een vijf en twintigtal lootjes uit, die grif aftrek vinden. Welke Hollander waagt nu niet een dubbeltje voor een gokje? De man krijgt een riks aan dubbeltjes, de gelukkige winnaar een pop, welko al licht meer dan een dubbeltje waard is. En zoo zijn er dan twee gelukkigen. Maar dergelijke gokjes zijn nu een maal bij de wet verboden en de politie tracht er tegen op te treden als zij kans ziet. Want meestal heeft de loterij- ondernemer voldoende vrijwilligers, die tijdig waarschuwen als een uniform in het zicht is. Maar Dinsdag op de Noordermarkt te Amsterdam heeft de spionnage- dienst niet goed gefunctionneerd en de loterij-man werd op heeterdaad door de politie betrapt. Heel gemakkelijk was het intusschen niet den man te arresteeren, want de omstanders trokken zijn partij, zoodat de politie zich met den sabel ruim baan moest maken. De heer C. v. d. W., ondernemer van den autodienst MontfoortUtrecht, pas seerde dezer dagen onder Oudenrijn een auto, die onklaar was geworden, v. d. W. bood terstond zijn diensten aan om de auto weer op gang te maken, hetgeen hem in korten tijd mocht gelukken. Tot zijn niet geringe verbazing werd hij daar na door niemand minder dan H. M. Koningin Emma, die met gevolg in de auto was gezeten, vorstelijk beloond voor zijn diensten. Aan een diner was een Engelsch minister gezelen naast een praatzieke dame, die onophoudelijk over politieke kwesties sprak, waar ze geen verstand van had. ....en daar hebben we bijv. de kwestie van hel herstel. Waarom volgt onze regeering daar niet een vastere lijn in? Zij doet alijd of ze ergens op wacht. Maar wéér in 's hemelsnaam wacht u toch op? Op het oogenblik op de aardappe len, mevrouw, antwoordde de minister. Men meldt nit Essen aan de „N. R. Crt."; De stakende Nederlandsche schappers hebben op Duitsch gebied, bij Emmerik, ge tracht het lossen en laden met geweld te verhinderen. Het lossen dreigt te worden stilgelegd, waardoor groote hoeveelheden graan en dergelijke levensmiddelen zouden bederven. Op grond hiervan heeft de Ne- der-Rijnsche Kamer van Koophandel aan de regeering te Beriijn het volgende tele gram verzonden; Het scheepvaartverkeer van Nederland naar den Rijn met inbegrip van de graanladingen wordt op Duitsch grondgebied bij Emmerik door Nederland sche stakers met geweld belet. De ladin gen dreigen te bederven. Verzoeke dringend in te grijpen met alle mogelijke middelen. St. Raphael en P. C. P. dringen aan op intrekking van de loonsverlaging voor het personeel der Centrale Werkplaatsen. De R.K. Bond van Spoor- en Tramweg personeel „St. Raphaël" en de Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel hebben zich tot den Ministerraad gewend om intrekking van de loonsverlaging voor het personeel der Centrale Werkplaatsen en behandeling van het Wer k pi a a I sspersonee 1 op gelijken voet met het overige Spoorweg personeel. In het adres wordt er op gewezen, dat het verband tusschen de loonregeling van Spoorwegpersoneel en die van het Rijks personeel noch door de Directie der Spoor wegen, noch door de Regeering wordt onl- kend. Het wordt daarom niet juist geacht 'n deel van 't Spoorwegpersoneel ongunsti ger te behandelen dan het overige deel en dan het Rijkspersoneel. Van dit adres werd afschrift gezonden aan de Directie der N.S. met verzoek de in het adres vervatte aangelegenheid een pur.l van bespreking te doen uitmaken z.m. op een speciaal daarvoor te beleggen bijeen komst van Directie N.S. met vertegenwoor digers van Bonden, waarin het werkplaats- personeel is georganiseerd. Wijlen Mgr. Spolverini, indertijd inter nuntius van den H. Stoel te 's-Gravenhage, had een groole voorliefde voor de Congre gatie der Zusters van het Arme Kind Jezus, wier moederhuis in SimpelveUl (deze congregatie heeft huizen in Duitsch- land, Nederland, Oostenrijk, Engeland, Frankrijk, België en andere lAnden) hij vaak bezocht. Op het kerkhof boven op den heuvel achter het groote klooster al daar, waar ook het stoffelijk verschot rust van moeder Clara Fey, de eerbw. stichteres der orde, wier canoniek proces tot zaligverklaring te Rome aanhangig is, ligt de moeder van den prelaat begraven, en had hij ook tijdens zijn leven reeds zijn eigen graf doen inrichten. Tot dusver was de grafkelder onder het eenvoudige maar smaakvolle monument, dat met een bron zen medaillon, Mgr. Spolverini's borstbeeld weergevende, is gelooid, nog ledig. Mgr. Spolverini was, door het intrekken van de apostolische internuntiatuur bij het Ned. Hof (als protest van het Vaticaan tegen het niet-uitnoodigen van den H. Stoel ter jongste Vredesconferentie te 's-Gravenhage naar Rome teruggeroepen, en de dood verraste hem daar in de aanvangsjaren van den oorlog. Tengevolge der toenma lige tijdsomstandigheden kon het vervoer van het lijk naar Nederland niet plaats hebben, en geschiedde de voorloopige bij zetting te Rome. Verleden week nu heeft de familie aan den uitersten wil van den overledrn prelaat gevolg gegeven. Het stoffelijk over schot werd te Rome opgegraven en onder geleide van een neef van Mgr. Spolverini rechtstreeks naar Ned. Limburg vervoerd waar het lijk van den hoogen ptrelaat thans ter bestemde plaatse op het kerkhof der Zusters te Simpelveld zijn definitieve rustplaats heeft gevonden. Het graf is gesierd met een eenvoudig opschrift in de Duitsche taal, door wijlen Mgr. Spolverini zeiven indertijd ontworpen en vastgetseld. (L. K.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5