f Derde Blad 12 Augustus 1922 BINNENLANDSCH NIEUWS. Een slécht geweten. De anti-revolutionaire Kamerclub. De Hanze in het Aartsbisdom. LUCHTVERKEER. Amscerdam-vlieghaven. GEMENGD NIEUWS. Yerstoorde vreugd. UIT OEN OMTREK. BLOEMENDAAL. DE MEDEÓEEL1NUEN OVER DE POLITIE IN BLOEMENDAAL. In de Raadsvergadering van 20 Juli j.l. werd door de meerderheid "van de Raad besloten, mij alsnog in de gelegenheid te stellen in een Com missievergadering mijn correctie's op de notulen aan te brengen. Op mijn herhaald aandringen echter is die gelegenheid mij door de Commissie tot op heden nog niet verleend, terwijl de commissievergadering, waarin de zaak zelf werd onderzocht, onmiddel lijk plaats had daags na de zitting van den gemeenteraad. Men heeft dus blijkbaar met mijn correctie's den tijd, om verkeerde gevolgtrekkin gen en voorstellingen bij het publiek te laten inroesten. Waar deze zaak bovendien in de pers en bij het pu bliek door het ontijdig publiek maken van de notulen der Commissie, zoo veel stof heeft opgeworpen, acht ik den tijd gekomen, in het openbaar deze door den Burgemeester, geïnspi reerd door den Commissaris en de hoofdagenten groot opgeblazen zaak tot haar ware proportie's terug te brengen. Om daarna verschillende za ken, hier al of niet aan verwant, onder de aandacht van het publiek te bren gen. Dit laatste vooral, omdat men door de publiceering der nog niet vastgestelde notulen blijk heeft ge geven, dat men de publiciteit zoo bijzonder op prijs stelt. Laat ik voor alles echter verklaren, dat dit artikel niet bedoeld is als verontschuldiging of eventueel goed praten van door mij geuite mededeelingen. Integendeel, ik wil de volle verantwoordelijkheid dragen voor mijn uitlatingen in den Raad gedaan, en ik zal niet nalaten, waar ik onjuist was, dit openlijk in dit artikel te erkennen. Maar daar naast wil ik opkomen en illustreercn de groote partijdigheid, waarmede deze zaak door den Burgemeester onder den invloed van den Commis saris van Politie is behandeld, waar aan de commissieleden, omdat zij zich niet voldoende tegen het drijven van den Burgemeester in deze zaak hebben te weer gesteld, gedeeltelijk schuldig staan. Welnu, ter zake dan. Allereerst dient dan de vraag ge steld Wat was de aanleiding tot de mededeelingen over de politie in den Raad (Deze vraag dient te worden beantwoord, want de Burgemeester en de Commissaris verwijten mij da' ik deze zaak eerst met hen had moe ten bespreken). De aanleiding was de door Wethouder van Nederhasselt voorbereide en door B. en W. voorge stelde gemeentelijke strandexploita- tie. Zooals bekend is wilde men op het Bloemendaalsche strand voor gemeenterekening aanschaffen bad koetsen en strandstoelen. (Goed dat de Raad het heeft afgestemd, want bij dit zomerweer was het in plaats van een gemeentelijke exploitatie, een gemeentelijke strop geworden). Voor deze exploitatie had men ook noodig een badman en in het drukke seizoen een stoelenman. Waar ik verleden jaar had geïnterpelleerd over de meer dan ergerlijke toestanden aan het Bloemendaalsche strand, wil de men aan dien badman tevens op dragen, behalve op de badenden ook toezicht te houden op de onordeliik- heden op het strand zelf. Ik heb mij in die Raadsvergadering daartegen verklaard, omdat men maar één ding gelijk kan doen. Wanneer die badman ook achter zich moest zien, zou daar door het gevaar voor de badenden grooter worden. De practijk heeft dat Zondag 6 Aug. j.l. al voldoende be wezen. Vandaar dat ik beweerde, dat het toezicht op het strand moest worden opgedragen aan de politie. L heb er toen aan toegevoegd, „dat ik nomen had, dat er bij het in werk1 treden f van den nieuwen dienst wel drie man overcompleet waren." Daarop is ver schenen een rapport van den Commis saris, waarin dit werd ontkend, maar toch werd toegegeven, dat met het tegenwoordig personeel toezicht op het strand en op den Zeeweg mogelijk was. Dit toegeven was al veel gewon nen, als men weet, dat diezelfde Com missaris op de begrooting van dit jaar nog 4 man extra vroeg voor de zelfde bewaking van het strand en den Zeeweg. Maar de Raad was wijzer in dezen tijd van bezuiniging en gaf ze hem niet. Mijn beweringen hebben buiten de controle over den politie dienst waarop ieder raadslid toch recht heeft, geen ander doel gehad, dan door het economisch indeelen der politie, zooveel mogelijk op bezuiniging aan sturen. De commissaris beweerde ech ter dat hij geen drie menschen over compleet had. Ik heb in die Raads vergadering van 18 Mei medegedeeld, dat de Commissaris mij het zelf had medegedeeld dat hij drie menschen over had voor de vervanging van zie ken en verlofgangers en speciale dien sten. Daarom doet het toch op zijn minst genomen vreemd aan, dat waar ik zelf in die Raadsvergadering aan gaf dat die menschen niét overcom pleet waren, dat men geen werk voor hen had, omdat ik mededeelde waar deze .menschen voor gebruikt werden. De eerste conclusie van de Commissie luidt, dat ten opzichte van het over compleet zijn van drie vier agenten niets is aangetoond. Er behoefde toch, na mijn bewering, niets meer te worden aangetoond. De heer Noorman, die deel van de Commissie uitmaakte, begreep het ook zeer goed, waar hij volgens de notulen der Commissie zei, dat uit de woorden van den heer van Kessél wel iedereen begrepen zal hebben- dat hij bedoeld heeft, dat er drie agenten uitsluitend zijn voor vervan- genden dienst en voor speciale dien sten. Behalve de Burgemeester en de Commissaris hebben mijns inziens alle commissieleden het ook zoo op gevat. Dat blijkt ook uit hetgeen de heer de Waal Malefijt zei, dit n.l. ,als de heer van Kessel nu openlijk in een vergadering van den Raad wil verklaren, dat hij niet bedoeld heeft dat deze menschen over zijn, dan Is de zaak opgelost." Ik heb daarop geantwflord, dat ik daar mijnerzijds toe bereid was, maar dat het overbodig was, omdat dit voldoende blijkt uit de notulen van den Raad van 18 Mei. Dit laatste (en dat geeft weer te denken) wordt in de notulen der Commissie niet weergegeven. Ik heb verder in die raadsvergade ring van 18 Mei medegedeeld, dat ik den Commissaris gevraagd had, of de speciale dienst welke die drie agenten hadden niet kon worden op gedragen aan de hoofdagenten en het antwoord luidde ontkennend. Ik heb toen in den Raad gezegd, dat de hoofdagenten toch mets anders doen dan controleeren. Dat is, van de eene plaats in de gemeente zich per fiets begeven naar de andere waar de agenten dan op voorgeschre ven tijden aanwezig moeten zijn. Zie daar het werk der hoofdagenten en deze kunnen er volgens den Commis saris niets bij doen, anders worden ze waarschijnlijk overbelast. En bo vendien heb ik toen medegedeeld, dat ik vernomen had, dat de hoofdagenten geen nachtdienst behoefden te ver richten. De mededeelingen daarom trent had ik van de menschen uit het corps, welke door hen gecontro leerd worden, die ze dus des nachts moeten ontmoeten. Deze verklaarden dat ze de hoofdagenten hoogstens des morgens om 5 uur een enkele keer zagen. Foutief staat weer in de notulen dat ik de inlichting had van 'n persoou. Ik had aan deze menschen beloofd, wanneer het eventueel mocht voor komen, hun namen niet te noemen. Dat de menschen zoo bevreesd zijn voor verdere nadeelige gevolgen voor zichzelf, teekent den toestand. Men beweert nu wel dat ik de inlichtingen ontvangen hei) van de leden van den Bond van Politiepersoneel, maar men raadt er naar en het geeft alleen weer een kijk te meer op de zaak hoe de Commissaris, zooals altijd op deze menschen, gebeten is. Deze organi satie, heeft hij mij zelf medegedeeld, is hem een doorn in het oog. Uit hoofde van mijn beginsel kan ik niet medegaan met sommige uitingen in hun orgaan en de wijze waarop zij den strijd dikwijls voeren. Maar dal mag toch voor een superieur geen aanleiding zijn om ze van alles te verdenken en alles aan hen toe te schrij ven. Al zou ze verkeerd zijn dan moet men toch de keuze van organisatie van deze menschen eerbiedigen en hebben zij evengoed recht op dezelfde behandeling als het overige personeel. Men zette mij in de Commissiever gadering voor het feit, te bewijzen mijn beweringen. (Geen beschuldiging, zooals de Commissie het in de conclu sie belieft te noemen). Sinds wanneer is hetgeen een gemeenteraadslid be weert of becritiseert, in den Raad een beschuldiging geworden? Ik heb toen medegedeeldjhetgeen ik uit het corps vernomen had en heb mijn woord tegenover degenen, die mij de mededeeling verstrekten, ge houden. Toen men dat zag, was men klaar, want nu eerst kon men de geheele zaak tegen mij keeren en daar heeft men op allerhande manie ren gretig gebruik van gemaakt. Het ging intusschen niet tegen de persoon van de hoofdagenten. Het ging er alleen maar om of de dienst ook gedaan werd des nachts, wanneer het 't noodigst is. Of dus het belasting betalend publiek waar voor z'n geld krijgt. Na al hetgeen er over gesproken en geschreven is, heb ik den indruk sterker gekregen, dat den hoofdagen ten door den Commissaris veel te veel vrijheid wordt gelaten. In de gepubli ceerde notulen der Commissie zegt de Commissaris immers zelf tot tweemaal toe dat hij de hoofdagenten het volste vertrouwen schenkt. Maar het spreekwoord zegt niet te vergeefs „Zoo de waard is vertrouwt hij zijn gasten." Wie ziet onzen Commissaris des nachts voor dienst wel eens op straat Wie ziet hem in den namiddag, behalve als er Raad is of B. en W.- vergadering wel eens op het bureau De Commissaris zeide in de vergade ring van de Commissie wel: „Ik ga er des nachts meermalen op uit." Dat weet de Burgemeester zeer goed. (Alsof die hem controleert). Maar later beweerde hij dat hij de hoofd agenten toch niet kon controleeren, omdat deze vrij zijn de controle uit te oefenen in welk deel van de gemeen te zij dat wenschen. Dit laatste staat weer niet in de notulen der Commissie vermeld. Dat mocht het publiek ook weer eens een anderen kijk op de zaak geven. Men heeft een geheel vrije opvatting. Om nog maar eens iets te noemen. Wie zag voorheen onzen Inspecteur, nu Commissaris, wel eens in uniform De paradedag van de opening van den Zeeweg niet medegerekend Terwijl er toch ieder jaar gelden op de bo- grooting voor uniformen worden uit getrokken. Men werpt mij misschien tegen dan draagt hij toch zijn bur gerpak af, maar met hetzelfde recht hebben al onze ambtenaren recht op vergoeding voor kleeding. Met de rijwielvergoeding ging het voor korten tijd precies eender, terwijl het rijwiel bijna uitsluitend wera ge bruikt van huis naar het bureau en omgekeerd. Maar met dat al luidt de tweede conclusie, dat de hoofdagenten geen nachtdienst doen. De heer van Kes sel is in gebreke gebleven voor deze beschuldiging eenis bewijs aan te voe ren." En daarmede is men er, meent men. Nu zal het publiek wel van mee ning zijn, dat er door dien Commissa ris en de hoofdagenten wel gezorgd wordt dat de agenten op hun post de nachts zijn. Wie gelooft het Als iemand door de politie wordt verdacht van een misdaad, dan moet die persoon zijn alibi trachten te be wijzen. Kan hij dat niet, dan staat de zaak minstens genomen, niet zuiver. Welnu, op mijn vraag of de Com missaris niet bewijzen kon of de hoofd agenten er des nachts wel waren, luidde het antwoord niet „ja", zooals het had moeten zijn, maar men maak te zich van die vraag af, door van mij te verlangen dat ik de namen dei- personen noemde, om daarna de wraak op deze menschen bot te vieren. Ik beweerde dat het niet moeilijk moest zijn, den dienstrooster van de hoofdagenten te leggen naast die van de agenten en dan eenige nachten- uit te kiezen en te zien wie dien nacht dienst had gehad en deze te vragen of de hoofdagenten er dien nacht ge weest waren. (Deze voor de heeren zoo lastige passage is natuurlijk weer niet in de notulen vermeld). Men maakte zich er van af door te zeggen „U draait den bewijslast om, u moet be wijzen, wij niet." Nu nog even belichten hoe men in Bloemendaal berecht. In 1921 kwam er van een particu lier in Bloemendaal een telefoontje, dat de plantsoenarbeider Rolvers in het Bloemend. Bosch niet aan zijn werk is of althans zijn plicht niet doet. Den man wordt onmiddellijk ontslag aangezegd. Op de vraag van den man, „wie heeft beweerd dat ik niet aan mijn werk was wordt hem te ken nen gegeven dat hij daar niets mede te maken had. En of in den Raad nu al stemmen opgingen, om het met den man aan te zien, geen denken aan, hij moest er uit. Hier werden ook me dedeelingen gedaan over den arbeid der hoofdagenten. Dacht men dat de zaak onderzocht wordt Geen kwes tie van, want hier geldt liet de poli tie, het [onaantastbaar instituut van den Burgemeester. De Burgemeester en de Commissa ris en ten slotte ook de Commissie plaatste zich op het standpunt, dat zij in deze zaak niet hadden te bewij zen, maar dat ik met de bewijzen moest komen wanneer een commissie da: standpunt nu eenmaal inneemt, a i bonne heure. Maar dan wat de ar ut uit Leiden betreft, bleef men daar ook dat standpunt innemen Weineen, want dat was voor den Bur gemeester en den Commissaris niet zoo'n lastig probleem. Dezen man had men vooraf al orders gegeven, in de wacht plaats te nemen, tot hij geroepen werd. Van den agent uit Leiden had ik beweerd, dat hij zonder keuring in onzen gemeentedienst gekomen was, nadat hij reeds in Leidem om gezond heidsredenen bij de recherge geplaatst was, zoodat hij vrij zou zijn van nacht dienst. Deze man werd bij zijn in diensttreding pl.m. 5 maanden ziek. Ik had verklaard dat, als men zulke menschen zonder keuring in dienst neemt, dat spoedig de 3 overcomplete agenten geheel in beslag neemt. (Al weer een bewijs dat het nooit mijn be doeling geweest kan zijn te beoogen dat er drie agenten over waren. Wat men mij door dik en dun tracht aan te wrijven). Bij de behandeling van deze zaak nu, zooals we gezien hebben, veranderde de Commissie direct van standpunt. Nu gingen zij zelf de bewijzen aanvoeren van het tegen deel. De agent uit Leiden werd boven geroepen en legde de verklaring af dat hij niet in Leiden specialen dienst gehad had om gezondheidsredenen, maar dat hij integendeel altijd een goede gezondheid had genoten. Nu moet ik eerlijk bekennen, dat niettegenstaande ik tot twee maal toe inlichtingen over deze zaak heb inge wonnen, deze op grond van de ver klaringen van den agent, als onjuist moet aannemen. Dit wordt dan ook in de derde conclusie van de Commis sie medegedeeld. Maar wat in die der de conclusie zeker niet had mogen ontbreken dat was, dat mijn mede deeling, dat de agent zonder keuring in dienst van deze gemeente was ge komen, juist was, het geen dan ook door den Burgemeester en den Com missaris is erkend. De hoofdzaak, die juist was, staat dus niet in de conclusie. Men ziet hoe in het alge meen deze zaak is behandeld. Het is reeds begonnen met het tweede rapport van den Commissaris dat de Burgemeester in den Raad voorlas, maar wat niet ter kennisneming van de Raadsleden bij de stukken had gelegen. Vervolgen» kwam de benoe ming van de Commissie van onder zoek, waar Burgem. en Weth. het grootste deel der Commissie uitmaken en waarbij zonder voorafgaande be spreking in den Raad door den Burge meester 2 leden werden verzocht zitting in te nemen. Van deze Commis sie was de Burgemeester, (die in de vorige Raadszitting gezegd had dal hij er persoonlijk groot belang bij had dat deze zaak onderzocht werd) voor zitter. Terwijl hij als hoofd van de politie in deze zaak, toch niet tot een onpartijdig persoon kon worden gere kend. In de vergadering van de Commissie is deze partijdige houding herhaaldelijk aan den dag gekomen. De notulen zijn ter secretarie onder goedkeuring van den Burgemeester opgesteld. Dat blijkt wel uit de cor rectie's welke ik nog maar voor een klein deel in dit artikel heb verwerkt. De Burgemeester heeft voorts, (vol gens mededeeling van den heer de Waal Malefeijt in de laatste zitting van den Raad) in de laatste zitting van de commissie medegedeeld op de vraag van een der leden dat ik geen medezeggingschap had over het sa menstellen der notulen. De Burge meester heeft de notulen der Commis sie, zonder medeweten Van de andere Commissieleden publiek gemaakt en heeft gelegenheid aan de pers gegeven, deze te publiceeren zonder dat ik gelegenheid gehad had, om deze te corrigeeren. Op allerhande manieren hebben de Buremeester en de Commissaris deze zaak aangedikt en opgeblazen, om van Kessel politiek af te maken. Aan dat spelletje heeft ook meege daan Carolus, de kruidnotenbakker van de Stads Editie, die de slippen- drager van den burgemeester is, die daar op de thee gaat en bij de hoofd agenten op de koffie en waar hij door deze personen het deeg voor da kruid noten laat maken. Zoo eten de lezers niet een koekje van het deeg van Caro lus, maar een, door den Burgemeester en de hoofdagenten bereid. Deze man is waarschijnlijk bang, dat. wan neer hij niet zoo schrijft en hij jubi leert nog eens, dat hij dan niet meer openlijk in de Openbare Raadzitting door den Burgemeester zal worden toegesproken, anders had hij wel de zaak van alle kanten bekeken voor hij schreef en pok de zaak eens van dezen kant gaan bezien. Ik hoop dat hij verlof krijgt om de partijdige hou ding in een ander kruidnoten-deegj# te verwerken. Ten slotte: De zaak ging bij mij niet om personen, maar dat is er door den Burgemeester en Commissa ris van gemaakt. Het ging er bij mij om, dat, waar wij hebben een politiecorps, wat ons dit jaar zal kosten in ronde cijfers uitgedrukt 107.000, wij daaruit het grootst mogelijke voordeeel zul len trekken. Ook voor de bewaking van het strand. Het moge dan een eer zijn voor de Commissaris dat hij aan het hoofd staat van een corps van 34 agenten, maar die eer kost de belastingbetalers dubbeltjes. De Commissaris zo i het corps wel willen opvoeren tot pO man als de Raad maar zoo mal was. Meer en meer moet de Commissaris doordrongen worden van de noodzakelijkheid van bezuiniging en het blijkt herhaaldelijk dat hij aan bezuiniging lak heeft. De benoeming van Commissaris zou ons geen hooger salaris kosten. Toch stond èr 800 meer voor op de begrooting 1922. (De raad weigerde gelukkig). Ondanks het toch al te groote perso neel, werden op de begrooting weer vier nieuwe agenten bij gevraagd. (De raad heeft ze geweigerd). Men ziet dat ook aan het groot aantal agenten op straat. In den oorlogstijd met over de 100% meer misdrijven en overtredingen werd het gedaan met veel minder menschen bij de politie. Welnu, wat toen kon, kan nu ook, daar moet het heen. Ook de Burgemeester is er niet van doordrongen en helpt mede, alles bij de politie steeds duurder te maken. Daarom had ik gehoopt, dat de Commissie, die zich tot taak had gesteld te onderzoeken hetgeen ik over de politie had gezegd, ook haar onderzoek eens had uitgestrekt over hetgeen ik in de Raadsvergadering van 18 Mei heb gezegd over een betere economische indeeling der politie en het beperken van den dienst. Maar daar is noch door den Burgemeester, noch door den Commissaris op aan gedrongen. Ik kan echter toch bogen op het volgende succes. Al is er nadien ook door den Commissaris een order uit gevaardigd dat er op straffen niets meer over den inwendigen dienst mag worden medegedeeld, toch is juist Op de eerste plaats, dat het toezicht op het strand geschiedt door de poli tie en zonder uitbreiding van perso neel. Ten tweede, dat nadat ik de zaak ter sprake bracht, de hoofdagenten ook des nachts door de agenten wor den aangetroffen. Ten derde, dat in den vervolge bij het aanstellen van nieuwe agenten deze eerst zullen worden gekeurd. En ten vierde, dat door dezt zaak het publiek eci.s wat nader met de interne aangelegenheden van de Poli tie heeft kennis gemaakt. Overveen. J. G. v. KESSEL. LISSE. De Nieuwe Soer. Courant vermeldt een tragi-komisch voorval. Toen de deurwaar der van het residentiegerecht van Soera- baja beslag kwam leggen bij zekeren E. voor een vordering van een provisiëntoko, vond hij ales hermetisch gesloten. De meest hoorbare kloppingen bleven onbe antwoord. Oe deurwaarder en de griffier zetten zich geduldig in de voorgalerij ne der, toen plotseling van het achtererf in onbehoorlijke vaart een auto kwam gere den, die en passant een stuk hek meenam en ijlings verdween. Achter het stuur zat E., in pyama. Aangezien een deurwaarder geleerd heeft zich over niets meer te verbazen, bleef hij verder geduldig wachten op de dingen, die komen zouden. En die ook kwamen. Want na een goede fwintig minuten stoof de auto opnieuw voorbij, om weer even vlug te verdwijnen, weshalve de deurwaarler, vermoedende met een zenuw lijder te doen te hebben, de assistentie yan een politie-opziener vroeg. Na nog een toertje kwam de auto tot stilstand. De deurwaarder bracht toen zijn exploit uit en E., die nu zag, dat het beslag niet zijn auto gold, werd wel wat kalmer. Er bleek dus ook iets met de auto niet in orde te zijn en werkelijk moest de deurwaarder eenige dagen later met twee nieuwe beslagen komen, één voor 3 maan den achterstallige huishuur en één voor het niet-betalen van de auto. En zoo werd le wagen dus definitief aan den ketting gelegd. De leden van de anti-revolutionaire JCamerclub vertoeven op het oogenblik allen in het buitenland. Daar zij echter bijeen moeten komen voor een bespre king van het door minister Buys opge stelde regeeringsprogramma, heeft de voorzitter, de heer Oolijn, de heeren op geroepen tot een vergadering, vandaag ie Bazel te houden. Van alle kanten zullen zij komen opdagen, ten einde het oordeel van de club over het ontwerp vast te stellen. Met het rapport van de besprekingen zal de secretaris, de heer Smeenk, zich Zaterdag naar Den Haag begeven, om dit Maandag den heer Buys Bgn ie bieden. (VaderL) Woensdag hield de Hanze de Bond van R. K. Voreenigjngen van den handeldrij- venden en industrieelen Middenstand in het Aartsbisdom Utrecht, de jaarvergadering te Zwolle, onder voorzitterschap van den heer W.Fransen Jzn. Uit het veslag van den penningmeester blijkt dat het saldo bedraag t724, terwijl de ontvangsten en uitgaven sluiten met een bedrag van f 16244. Aaa contributie waren op 1 Mei 1921 schuldig ruim f 5000. Naderhand is 2800 biervan reeds binnengekomen. Bij de verkiezing van 2 bestuursleden jvegen* periodiek aftreden van de heeren J.Bierlaagh en W- Fransen Jzn. stelde de heer Bieriaagih zich niict meer herkiesbaar, terwijl de heer W. Fransen Jzn., Leeuwar den, terstond herkozen kan worden. Als candidoten voor de bedde bestuurs- vacatures worden alsnog, voorgedragen de heeren v. d. Linden te Zeist, L. de Groot ie Utrecht en J. ten Berge te Groningen. Na een scherpe discussie wordt tot stem ming overgegaan. De uitslag is als volgt: Fransen 31, v. d. Landen 40, de Groot 55, ten Berge 20. De heeren de Groot en v. d. Linden zijn dus met meerderheid van stemmen gekozen. Hierna heeft de verkiezing plaats van een voorzitter. Candidaten zijn de 7 zitten de bestuursleden. De uitslag is als volgt: v. d. Sant 65, Koendcrs 2, de Groot 6. Uit gebracht zijn 73 stemmen. De begrooting 1923 wordt vastgesteld met eenige wijzigingen, zoodat ze sluit met pen totaal bedrag van f 17.800. Het voorstel van het bondsbestuur, dat een afdracht van 0.10 vraagt voor het Santosfonds, wordt aangenomen. Besloten wordt de volgende jaarvergade ring te Utrecht te houden. Bij de rondvraag, waaraan deelnemen de afdeeling Groningen, Zwolle, Zevenaar, Sneek, Amersfoot en Steenrijk, wordt door enkele afdeelingen den aftredenden voor- ZÓMer hulde gebracht Over de uitbreiding van het burgerlijk luchtverkeer in Nederland kunnen wij, dank zij de Koninklijke Luchtvaart Maat schappij, tevreden zijn, schrijft C. F. v. P. in „De Motor-wereld". Het Neder- landsch luchtverkeer heeft overal een goe den naam en wij moeten trachten dien naam te blijven hooghouden en een ge lijkluidende kwalificatie te bekomen voor pnze vliegvelden. Ons land zal, tengevolge van zijn klei- Be oppervlakte, voor het grootste deel zijn Bange we zen op internationaal verkeer en Set is dus zaak, dat wij goede landings terreinen bezitten. De volgende militaire vliegterreinen zijn opengesteld voor het burgerlijk luchtver keer, Soesterberg, voor vliegtuigen uit het buitenland, na vooraf verkregen toestem ming, de Kooy, alleeen voor binmenlandsch verkeer, Schellingwoude, voor watervlieg tuigen in internationaal verkeer, De Mok, voor watervliegtuigen uit het buitenland, na vooraf verkregen toestemming, terwijl de gemeente Rotterdam het vliegveld aan de Waalhaven deed verrijzen, dat mede voor het internationaal verkeer is open gesteld. Uit deze opsomming blijkt, dat het inter nationaal verkeer is aangewezen op de havens Waalhaven en Schiphol, daar Schel]ingwoude als landingsplaats voor watervliegtuigen buiten beschouwing moet blijven. Het vliegterrein Waalhaven bij Rotter dam kat betrekkelijk weinig te wenschen, maar het vliegterrein Schiphol bij Amster dam, mag door landelijke en stedelijke au toriteiten niet langer als stiefkind behan deld blijven, indien die hoofdstad op een goed vliegterrein zal kunnen wijzen. Amsterdam ais hoofdstad des lands be hoorde feitelijk het beste vliegterrein van Nederland te bezitten, want daar zijn de eind- en beginpunten van die internatinate lijnen der K. L. M. Ook daarheen richt zich de aandacht van buitenlanders, die zich in de toekomst op Europeesch ver keer willen toeleggen. Immers werd on langs aan het British Air Ministry een voorstel gedaan door den gewezen com mander bij de Marine F. Boothy, om: le een voorloopige dienst met luchtsohe- pen in te richten van Londen naar Ber lijn, met. zoo noodiig, tusschenlanding te Amsterdam; 2e een verlenging van dézen diëtist naar Weenen en Rome en ten 3e een latere verlenging naar Gonstantinopel en Rusland. Het belang voor Nederland van een dergelijke tusschenlanding te Amsterdam behoeft niet nader te worden uiteengezet zegt de schrijver, terwijl voor verdwijning van onze Nederlandsohe Luchtvaart Maat schappij niet behoeft te worden gevreesd, daar een eventueele concurrentie niet an ders dan tot meer inspanning en tot uit breiding kan werken en legen den tijd, dat bedoelde diensten zullen beginnen, waar schijnlijk het reizen per vliegtuig van zulk een omvang zal zijn, dat met succes ver schillende maatschappijen naast elkander kunnen arbeiden. Maar, als Amsterdam's landingsterrein niet in uitstekenden slaat wordt gebracht waarbij ook een goeden verkeersweg van de hoofdstad naar Schiphol behoort dan zal van Amsterdam als eenl middelpunt in het internationaal luchtverkeer geen spra ke kunnen zijn. Wij moeten daarom zoo veel mogelijk het streven van het Comité, dat onder den naam: „Amsterdam-Vlieghaven" zich heeft geïnstalleerd, steunen. Dit Comité heeft onlangs, in overleg met de Bestuurdenen der Amsterdamsche Roeivereenigiingen, een propagamdadag georganiseerd, die, niette genstaande de belangrijke deelneming, ten gevolge van de slechte weersgesteldheid een mislukking werd. Het Comité is voor nemens binnenkort dezen dag te herhalen, die met mooi weer een groot succes zal worden. Dit feest zal tevens een goede propaganda zijn voor het doei: het verkrij gen van een naar de eisch des tijds in gericht vliegveld in de onmiddellijke na bijheid van de hoofdstad. Aan den Adm. de Buyterweg te Am sterdam bij het Slatuinonpad ligt de groep volkstuinen® Nieuw Amsterdam", waar 700 volkstuinders met hun ge zinnen circa 8 jaren met ambitie en veel succes hebben getuind. Het complex wordt geëxploiteerd door het comité voor Volkstuinen; een op zichter in den tuin wonende en een uit de tuinders gekozen bestuur oefenen 't toezicht uit. Meer en meer werd Nieuw Amsterdam" een ontspannings oord, waar de tuinders en hun gezin nen al hun vrijen tijd doorbrachten. Door hen werden plannon gemaakt, om in September eeen wedstrijd in tuin aanleg en tentoonstelling te houden van in den volkstuin en door de volkstuin- dens gekweekte bloemen en planten, vruchten on groenten. Zij wilden daardoor aan de autori teiten en 't publiek doen zien, dat de volkstuinen zijnOntspanningsoorden, wier bestaan eeen sociale eiscch is." De belangstelling was gewekt op en buiten den tuin. Een eere-comité met den burgemees ter als voorzitter, was samengesteld, me dailles van H. M. de Koningin, den Prins en H. M. de Koningin-moeder wa ren verkregen, verschillende personen hadden mede blijk gegeven van hun sympathie. En thans is, naar men aan het ,,N. v. d. D." schrijft, alles de bo dem ingeslagen. De grond, waarop „Nieuw-Amsterdam" gevestigd is, behoort namelijk aan twee particulieren. Vóór 8 jaren, toen „Nieuw- Amsterdam" opgericht werd, was het voor 't meerendeel slecht onderhouden grasland. De tuinders hebben het veel, zeer veel verbeterd. Zij hebben gezamenlijk duizenden gul dens geofferd, om er van te maken, wat het thans is, zoowel op, als in den grond. De grond kost hun f 10 per 100 vierk. M. per jaar en nu met Novem ber moot dat worden f 24 per 100 vierk. M. per jaar. Die eisch is onoverkome lijk, de pogingen om de eigenaars mil der te stemmen zijn mislukt. Getracht zal worden om een ander stuk grond te huren en men gelooft hierin wel te zullen slagen. De wedstrijd in tuinaanleg zal door gaan, doch de tentoonstelling moet af gelast worden. De tuinders maken zich thans gereed om op een nieuw terrein een volkstuin te stichten, waar hun idee volkstuin, als ontspanningsoord be ter tot zijn recht komt, dan op heden 't geval is. Burgerlijke stand. Geboren; Jaoo- ba Adriana, d. van J. G. van Velzeni en van A. Sanders Franciscus Johan nes Antonius, z. van F. N. A. Boijsena en van P. B. Lomvers. Adriana Jo hanna, d. van J. Meijer en van P. H. van Bakel Wilhelmina Maria, d. van O. Prins en van M. (van der Laan Marijtje, d. van D. Bol en van G. Nag» tegaal Johannee Albertus, z. van J. G. van Es en van P. Sohoone Ka- rel Johannes, x. van K. van den Hoorn en van A. J. Heijman Jacobus Hon- drikue, z. van A. de Bruin on van J. Mesman Pieter Simon, a. van P. S. van Waveren en van D. van Tol. OndertrouwdJ. P. Kemper en A, de Wit J. 0. van Kuiten en IL Koelewijn A. G. van Zbvet en CL J. de Knijper. TIEN JAREN UIT ONZE VADER- LANDSCHE GESCHIEDENIS. (1806—1815) door Jos. P. H> Hamers. 27. In Januari van 1794 ontmoeten wij den jeugdige- Erfprins Willem, als bevelheb ber in rijn legerkamp te Luik. Het lag in het krijgsplan der Geallieerden, zich van een Fransche grensvesting meester te maken, daarop Frankrijk binnen te rukken en regelrecht naar Parijs te marebeeren Overeenkomstig dit „plan de campagne" werd den Prins van Oranje de belegering van Landrecies opgedragen. Maar nauwe lijks had te stad zich aan de Hollanders overgegeven, of de Fransche generaals Pichegru en Jourdan trokken vereenigd tegen de Verbondenen op. Niettemin slaagde prins Willem nog juist bij tijds in zijn oging om Charleroi, dat door de Franschen werd belegerd, te ontzetten. De se! itterende overwinning van generaal Jourdan bij Fleurus, waarin het leger der Verbondenen een geweldige nederlaag werd toegebracht, besliste helaas over den uitslag van den veldtocht. Pichegru voltooide de verovering van Holland, door zich in Januari 1795 achter eenvolg-as van Utrecht en Amsterdam meester te maken en ons vaderland was van af dit oogenblik aan de genade der schraapzuchtige en hongerige Franschen overgeleverd. Den 19den Januari scheepte zich sfad- h jder Willem V met zijn geheele gezin te Scheveningen in en z'ette koers naar Engeland. Latere geschiedschrijvers hebben het doen, voorkomen, alsof prins Willem V niets dan vreesachtigen en lafaards on der zijn partijgenooten zou hebben aange troffen. Meer nog. men heeft het den Prins tot een ernstige grief aangerekend, den vaderlandschen bodem, waarop Mau- rits en Frederik Hendrik en niet het minst prins Willem III, door hun helden daden hadden geschitterd, lafhartig in den ste L te hebben gelaten, zonder manmoedig het hoofd te bieden aan den uit het Zuiden opkomenden storm. M. heeft daarbij de heugenis opgeroe pen aan de gedragslijn van Stadhouder Will II in de nijpende omstandigheden van het rampjaar 1672. Maar een der meer luisterrijke tijdgc- nooten van prins Willem V. en wel nie mand minder dan Gijsbert Karei van Hogendorp, heeft zich in zijn „Brieven en Gedenkschriften", aangegord ter verdedi ging v i de gedragslijn van den laatsten Stadhouder der Vereenigde Provinciën in 1795. „Het Huis van Oranje aldus uit zich deze groote Vaderlander nam. ten einde geen onrust bij het volk te ver wekken. slechts maatregelen van vertrek, oen de nood tot het uiterste was gestegen. De Franschen waren reeds in de onmid dellijke omstreken van Den Haag en had den de meeste groote wegen bezet, toen prins Willem met de zijnen zich op vis- scherspinken te Scheveningen inscheepte. De Vorst betoonde bij deze gelegenheid een lijdelijken moed, veel godsdienstzin en gaf blijk van hoog plichtsbesef Reeds op zee en dus zoo goed als in veiligheid zijnde wachtte hij de laatste tijdingen uit Parijs af, en eerst, toen hem duidelijk was gebleken, dat van deze zijde alle hoop op verbetering in den toestand des lands as vervlogen, verwijderde hij zich voor goed van de kust in de richting van EngelarJ- „De Prinses had nog een dag te voren aan degenen die haar vaarwel kwamen zeggen toegevoegd: Wij zullen trachten onzen vroegeren luister te vergeten, maar het .ogenblik van vertrek zal voor ons verschrikkelijk zijn. „De Erf-Prins had, nog enkele dagen vóór de inscheping naar Engeland, het veld tegen de Franschen gehouden en zijn nog zoo jeugdige echtgenoote had hem gevraagd, wat zij dan wel had misdaan, om nu te moeten vluchten? Prins Frederik verzocht zijnen vader hem de verdedi ging van Waerden op te dragen; hij wilde, zoo noodig, in deze vesting, met den laat sten soldaat sneuvelen." Willem V en zijn gezin bereikten on verlet de kust van Groot-Brittanje. Gast rij werden ze in het machtige koninkrijk aan gene zijde van het kanaal ontvangen en het paleis van Hampton- Court te Londen, werd te hunner beschik king gesteld. Maar de beide zonen van den Stadhouder wilden hun tijd niet is ledigheid doorbrengen Prins Frederik nam dienst in het Oos- (enrijksche leger, waar hij opklom tot generaal, der artillerie. Deze begaafde Oranjetelg stierf nog in den bioei zijner jaren, in 1799 te Pavia in Italië, waar hij bij het bezoeken der militaire hospitalen, een 1 'smettclijke ziekte had opgedaan. De Erf-Prins Willem vestigde zich, na het verdrag van Bazel, dat op den 5den April 1795 tusschen Pruisen en de Fran sche Republiek werd gesloten, in de omstreken van Posen. Na den dood van zijn schoonvader, Koning Frederik Wil lem, trad hij in Pruisischen Krijgsdienst, (Wordt voortgezet).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 11