f
Derde Blad
12 Augustus 1922
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Een slécht geweten.
De anti-revolutionaire Kamerclub.
De Hanze in het Aartsbisdom.
LUCHTVERKEER.
Amscerdam-vlieghaven.
GEMENGD NIEUWS.
Yerstoorde vreugd.
UIT OEN OMTREK.
BLOEMENDAAL.
DE MEDEÓEEL1NUEN OVER DE
POLITIE IN BLOEMENDAAL.
In de Raadsvergadering van 20
Juli j.l. werd door de meerderheid
"van de Raad besloten, mij alsnog in
de gelegenheid te stellen in een Com
missievergadering mijn correctie's op
de notulen aan te brengen. Op mijn
herhaald aandringen echter is die
gelegenheid mij door de Commissie
tot op heden nog niet verleend, terwijl
de commissievergadering, waarin de
zaak zelf werd onderzocht, onmiddel
lijk plaats had daags na de zitting
van den gemeenteraad. Men heeft
dus blijkbaar met mijn correctie's
den tijd, om verkeerde gevolgtrekkin
gen en voorstellingen bij het publiek
te laten inroesten. Waar deze zaak
bovendien in de pers en bij het pu
bliek door het ontijdig publiek maken
van de notulen der Commissie, zoo
veel stof heeft opgeworpen, acht ik
den tijd gekomen, in het openbaar
deze door den Burgemeester, geïnspi
reerd door den Commissaris en de
hoofdagenten groot opgeblazen zaak
tot haar ware proportie's terug te
brengen. Om daarna verschillende za
ken, hier al of niet aan verwant, onder
de aandacht van het publiek te bren
gen. Dit laatste vooral, omdat men
door de publiceering der nog niet
vastgestelde notulen blijk heeft ge
geven, dat men de publiciteit zoo
bijzonder op prijs stelt. Laat ik voor
alles echter verklaren, dat dit artikel
niet bedoeld is als verontschuldiging
of eventueel goed praten van door mij
geuite mededeelingen. Integendeel,
ik wil de volle verantwoordelijkheid
dragen voor mijn uitlatingen in den
Raad gedaan, en ik zal niet nalaten,
waar ik onjuist was, dit openlijk in
dit artikel te erkennen. Maar daar
naast wil ik opkomen en illustreercn
de groote partijdigheid, waarmede
deze zaak door den Burgemeester
onder den invloed van den Commis
saris van Politie is behandeld, waar
aan de commissieleden, omdat zij
zich niet voldoende tegen het drijven
van den Burgemeester in deze zaak
hebben te weer gesteld, gedeeltelijk
schuldig staan. Welnu, ter zake dan.
Allereerst dient dan de vraag ge
steld Wat was de aanleiding tot de
mededeelingen over de politie in den
Raad (Deze vraag dient te worden
beantwoord, want de Burgemeester
en de Commissaris verwijten mij da'
ik deze zaak eerst met hen had moe
ten bespreken). De aanleiding was de
door Wethouder van Nederhasselt
voorbereide en door B. en W. voorge
stelde gemeentelijke strandexploita-
tie. Zooals bekend is wilde men op
het Bloemendaalsche strand voor
gemeenterekening aanschaffen bad
koetsen en strandstoelen. (Goed dat
de Raad het heeft afgestemd, want
bij dit zomerweer was het in plaats
van een gemeentelijke exploitatie,
een gemeentelijke strop geworden).
Voor deze exploitatie had men ook
noodig een badman en in het drukke
seizoen een stoelenman. Waar ik
verleden jaar had geïnterpelleerd over
de meer dan ergerlijke toestanden
aan het Bloemendaalsche strand, wil
de men aan dien badman tevens op
dragen, behalve op de badenden ook
toezicht te houden op de onordeliik-
heden op het strand zelf. Ik heb mij
in die Raadsvergadering daartegen
verklaard, omdat men maar één ding
gelijk kan doen. Wanneer die badman
ook achter zich moest zien, zou daar
door het gevaar voor de badenden
grooter worden. De practijk heeft dat
Zondag 6 Aug. j.l. al voldoende be
wezen.
Vandaar dat ik beweerde, dat het
toezicht op het strand moest worden
opgedragen aan de politie. L heb er
toen aan toegevoegd, „dat ik nomen
had, dat er bij het in werk1 treden f
van den nieuwen dienst wel drie man
overcompleet waren." Daarop is ver
schenen een rapport van den Commis
saris, waarin dit werd ontkend, maar
toch werd toegegeven, dat met het
tegenwoordig personeel toezicht op
het strand en op den Zeeweg mogelijk
was. Dit toegeven was al veel gewon
nen, als men weet, dat diezelfde Com
missaris op de begrooting van dit
jaar nog 4 man extra vroeg voor de
zelfde bewaking van het strand en
den Zeeweg. Maar de Raad was wijzer
in dezen tijd van bezuiniging en gaf
ze hem niet. Mijn beweringen hebben
buiten de controle over den politie
dienst waarop ieder raadslid toch recht
heeft, geen ander doel gehad, dan door
het economisch indeelen der politie,
zooveel mogelijk op bezuiniging aan
sturen. De commissaris beweerde ech
ter dat hij geen drie menschen over
compleet had. Ik heb in die Raads
vergadering van 18 Mei medegedeeld,
dat de Commissaris mij het zelf had
medegedeeld dat hij drie menschen
over had voor de vervanging van zie
ken en verlofgangers en speciale dien
sten. Daarom doet het toch op zijn
minst genomen vreemd aan, dat waar
ik zelf in die Raadsvergadering aan
gaf dat die menschen niét overcom
pleet waren, dat men geen werk voor
hen had, omdat ik mededeelde waar
deze .menschen voor gebruikt werden.
De eerste conclusie van de Commissie
luidt, dat ten opzichte van het over
compleet zijn van drie vier agenten
niets is aangetoond. Er behoefde
toch, na mijn bewering, niets meer
te worden aangetoond.
De heer Noorman, die deel van de
Commissie uitmaakte, begreep het
ook zeer goed, waar hij volgens de
notulen der Commissie zei, dat uit
de woorden van den heer van Kessél
wel iedereen begrepen zal hebben-
dat hij bedoeld heeft, dat er drie
agenten uitsluitend zijn voor vervan-
genden dienst en voor speciale dien
sten. Behalve de Burgemeester en
de Commissaris hebben mijns inziens
alle commissieleden het ook zoo op
gevat. Dat blijkt ook uit hetgeen de
heer de Waal Malefijt zei, dit n.l.
,als de heer van Kessel nu openlijk
in een vergadering van den Raad wil
verklaren, dat hij niet bedoeld heeft
dat deze menschen over zijn, dan Is
de zaak opgelost."
Ik heb daarop geantwflord, dat ik
daar mijnerzijds toe bereid was, maar
dat het overbodig was, omdat dit
voldoende blijkt uit de notulen van
den Raad van 18 Mei. Dit laatste
(en dat geeft weer te denken) wordt
in de notulen der Commissie niet
weergegeven.
Ik heb verder in die raadsvergade
ring van 18 Mei medegedeeld, dat ik
den Commissaris gevraagd had, of
de speciale dienst welke die drie
agenten hadden niet kon worden op
gedragen aan de hoofdagenten en
het antwoord luidde ontkennend. Ik
heb toen in den Raad gezegd, dat
de hoofdagenten toch mets anders
doen dan controleeren. Dat is, van
de eene plaats in de gemeente zich
per fiets begeven naar de andere
waar de agenten dan op voorgeschre
ven tijden aanwezig moeten zijn. Zie
daar het werk der hoofdagenten en
deze kunnen er volgens den Commis
saris niets bij doen, anders worden
ze waarschijnlijk overbelast. En bo
vendien heb ik toen medegedeeld, dat
ik vernomen had, dat de hoofdagenten
geen nachtdienst behoefden te ver
richten. De mededeelingen daarom
trent had ik van de menschen uit
het corps, welke door hen gecontro
leerd worden, die ze dus des nachts
moeten ontmoeten. Deze verklaarden
dat ze de hoofdagenten hoogstens
des morgens om 5 uur een enkele keer
zagen. Foutief staat weer in de notulen
dat ik de inlichting had van 'n persoou.
Ik had aan deze menschen beloofd,
wanneer het eventueel mocht voor
komen, hun namen niet te noemen.
Dat de menschen zoo bevreesd zijn
voor verdere nadeelige gevolgen voor
zichzelf, teekent den toestand. Men
beweert nu wel dat ik de inlichtingen
ontvangen hei) van de leden van den
Bond van Politiepersoneel, maar men
raadt er naar en het geeft alleen weer
een kijk te meer op de zaak hoe de
Commissaris, zooals altijd op deze
menschen, gebeten is. Deze organi
satie, heeft hij mij zelf medegedeeld,
is hem een doorn in het oog. Uit
hoofde van mijn beginsel kan ik niet
medegaan met sommige uitingen in
hun orgaan en de wijze waarop zij
den strijd dikwijls voeren. Maar dal
mag toch voor een superieur geen
aanleiding zijn om ze van alles te
verdenken en alles aan hen toe te schrij
ven. Al zou ze verkeerd zijn dan moet
men toch de keuze van organisatie
van deze menschen eerbiedigen en
hebben zij evengoed recht op dezelfde
behandeling als het overige personeel.
Men zette mij in de Commissiever
gadering voor het feit, te bewijzen
mijn beweringen. (Geen beschuldiging,
zooals de Commissie het in de conclu
sie belieft te noemen). Sinds wanneer
is hetgeen een gemeenteraadslid be
weert of becritiseert, in den Raad
een beschuldiging geworden?
Ik heb toen medegedeeldjhetgeen ik
uit het corps vernomen had en heb
mijn woord tegenover degenen, die
mij de mededeeling verstrekten, ge
houden. Toen men dat zag, was men
klaar, want nu eerst kon men de
geheele zaak tegen mij keeren en
daar heeft men op allerhande manie
ren gretig gebruik van gemaakt.
Het ging intusschen niet tegen de
persoon van de hoofdagenten. Het
ging er alleen maar om of de dienst
ook gedaan werd des nachts, wanneer
het 't noodigst is. Of dus het belasting
betalend publiek waar voor z'n geld
krijgt. Na al hetgeen er over gesproken
en geschreven is, heb ik den indruk
sterker gekregen, dat den hoofdagen
ten door den Commissaris veel te veel
vrijheid wordt gelaten. In de gepubli
ceerde notulen der Commissie zegt
de Commissaris immers zelf tot
tweemaal toe dat hij de hoofdagenten
het volste vertrouwen schenkt. Maar
het spreekwoord zegt niet te vergeefs
„Zoo de waard is vertrouwt hij zijn
gasten." Wie ziet onzen Commissaris
des nachts voor dienst wel eens op
straat Wie ziet hem in den namiddag,
behalve als er Raad is of B. en W.-
vergadering wel eens op het bureau
De Commissaris zeide in de vergade
ring van de Commissie wel: „Ik ga
er des nachts meermalen op uit."
Dat weet de Burgemeester zeer goed.
(Alsof die hem controleert). Maar
later beweerde hij dat hij de hoofd
agenten toch niet kon controleeren,
omdat deze vrij zijn de controle uit
te oefenen in welk deel van de gemeen
te zij dat wenschen. Dit laatste staat
weer niet in de notulen der Commissie
vermeld. Dat mocht het publiek ook
weer eens een anderen kijk op de zaak
geven. Men heeft een geheel vrije
opvatting.
Om nog maar eens iets te noemen.
Wie zag voorheen onzen Inspecteur,
nu Commissaris, wel eens in uniform
De paradedag van de opening van den
Zeeweg niet medegerekend Terwijl
er toch ieder jaar gelden op de bo-
grooting voor uniformen worden uit
getrokken. Men werpt mij misschien
tegen dan draagt hij toch zijn bur
gerpak af, maar met hetzelfde recht
hebben al onze ambtenaren recht
op vergoeding voor kleeding. Met
de rijwielvergoeding ging het voor
korten tijd precies eender, terwijl het
rijwiel bijna uitsluitend wera ge
bruikt van huis naar het bureau en
omgekeerd.
Maar met dat al luidt de tweede
conclusie, dat de hoofdagenten geen
nachtdienst doen. De heer van Kes
sel is in gebreke gebleven voor deze
beschuldiging eenis bewijs aan te voe
ren." En daarmede is men er, meent
men. Nu zal het publiek wel van mee
ning zijn, dat er door dien Commissa
ris en de hoofdagenten wel gezorgd
wordt dat de agenten op hun post
de nachts zijn. Wie gelooft het
Als iemand door de politie wordt
verdacht van een misdaad, dan moet
die persoon zijn alibi trachten te be
wijzen. Kan hij dat niet, dan staat de
zaak minstens genomen, niet zuiver.
Welnu, op mijn vraag of de Com
missaris niet bewijzen kon of de hoofd
agenten er des nachts wel waren,
luidde het antwoord niet „ja", zooals
het had moeten zijn, maar men maak
te zich van die vraag af, door van mij
te verlangen dat ik de namen dei-
personen noemde, om daarna de
wraak op deze menschen bot te vieren.
Ik beweerde dat het niet moeilijk
moest zijn, den dienstrooster van de
hoofdagenten te leggen naast die van
de agenten en dan eenige nachten-
uit te kiezen en te zien wie dien nacht
dienst had gehad en deze te vragen
of de hoofdagenten er dien nacht ge
weest waren. (Deze voor de heeren zoo
lastige passage is natuurlijk weer niet
in de notulen vermeld). Men maakte
zich er van af door te zeggen „U
draait den bewijslast om, u moet be
wijzen, wij niet."
Nu nog even belichten hoe men
in Bloemendaal berecht.
In 1921 kwam er van een particu
lier in Bloemendaal een telefoontje,
dat de plantsoenarbeider Rolvers in
het Bloemend. Bosch niet aan zijn
werk is of althans zijn plicht niet doet.
Den man wordt onmiddellijk ontslag
aangezegd. Op de vraag van den man,
„wie heeft beweerd dat ik niet aan
mijn werk was wordt hem te ken
nen gegeven dat hij daar niets mede
te maken had. En of in den Raad nu
al stemmen opgingen, om het met
den man aan te zien, geen denken aan,
hij moest er uit. Hier werden ook me
dedeelingen gedaan over den arbeid
der hoofdagenten. Dacht men dat de
zaak onderzocht wordt Geen kwes
tie van, want hier geldt liet de poli
tie, het [onaantastbaar instituut van
den Burgemeester.
De Burgemeester en de Commissa
ris en ten slotte ook de Commissie
plaatste zich op het standpunt, dat
zij in deze zaak niet hadden te bewij
zen, maar dat ik met de bewijzen
moest komen wanneer een commissie
da: standpunt nu eenmaal inneemt,
a i bonne heure. Maar dan wat de
ar ut uit Leiden betreft, bleef men
daar ook dat standpunt innemen
Weineen, want dat was voor den Bur
gemeester en den Commissaris niet
zoo'n lastig probleem. Dezen man
had men vooraf al orders gegeven,
in de wacht plaats te nemen, tot hij
geroepen werd.
Van den agent uit Leiden had ik
beweerd, dat hij zonder keuring in
onzen gemeentedienst gekomen was,
nadat hij reeds in Leidem om gezond
heidsredenen bij de recherge geplaatst
was, zoodat hij vrij zou zijn van nacht
dienst. Deze man werd bij zijn in
diensttreding pl.m. 5 maanden ziek.
Ik had verklaard dat, als men zulke
menschen zonder keuring in dienst
neemt, dat spoedig de 3 overcomplete
agenten geheel in beslag neemt. (Al
weer een bewijs dat het nooit mijn be
doeling geweest kan zijn te beoogen
dat er drie agenten over waren. Wat
men mij door dik en dun tracht aan
te wrijven). Bij de behandeling van
deze zaak nu, zooals we gezien hebben,
veranderde de Commissie direct van
standpunt. Nu gingen zij zelf de
bewijzen aanvoeren van het tegen
deel. De agent uit Leiden werd boven
geroepen en legde de verklaring af
dat hij niet in Leiden specialen dienst
gehad had om gezondheidsredenen,
maar dat hij integendeel altijd een
goede gezondheid had genoten.
Nu moet ik eerlijk bekennen, dat
niettegenstaande ik tot twee maal toe
inlichtingen over deze zaak heb inge
wonnen, deze op grond van de ver
klaringen van den agent, als onjuist
moet aannemen. Dit wordt dan ook
in de derde conclusie van de Commis
sie medegedeeld. Maar wat in die der
de conclusie zeker niet had mogen
ontbreken dat was, dat mijn mede
deeling, dat de agent zonder keuring
in dienst van deze gemeente was ge
komen, juist was, het geen dan ook
door den Burgemeester en den Com
missaris is erkend. De hoofdzaak,
die juist was, staat dus niet in de
conclusie. Men ziet hoe in het alge
meen deze zaak is behandeld. Het
is reeds begonnen met het tweede
rapport van den Commissaris dat de
Burgemeester in den Raad voorlas,
maar wat niet ter kennisneming van
de Raadsleden bij de stukken had
gelegen. Vervolgen» kwam de benoe
ming van de Commissie van onder
zoek, waar Burgem. en Weth. het
grootste deel der Commissie uitmaken
en waarbij zonder voorafgaande be
spreking in den Raad door den Burge
meester 2 leden werden verzocht
zitting in te nemen. Van deze Commis
sie was de Burgemeester, (die in de
vorige Raadszitting gezegd had dal
hij er persoonlijk groot belang bij had
dat deze zaak onderzocht werd) voor
zitter. Terwijl hij als hoofd van de
politie in deze zaak, toch niet tot een
onpartijdig persoon kon worden gere
kend. In de vergadering van de
Commissie is deze partijdige houding
herhaaldelijk aan den dag gekomen.
De notulen zijn ter secretarie onder
goedkeuring van den Burgemeester
opgesteld. Dat blijkt wel uit de cor
rectie's welke ik nog maar voor een
klein deel in dit artikel heb verwerkt.
De Burgemeester heeft voorts, (vol
gens mededeeling van den heer de
Waal Malefeijt in de laatste zitting
van den Raad) in de laatste zitting
van de commissie medegedeeld op de
vraag van een der leden dat ik geen
medezeggingschap had over het sa
menstellen der notulen. De Burge
meester heeft de notulen der Commis
sie, zonder medeweten Van de andere
Commissieleden publiek gemaakt en
heeft gelegenheid aan de pers gegeven,
deze te publiceeren zonder dat ik
gelegenheid gehad had, om deze te
corrigeeren.
Op allerhande manieren hebben de
Buremeester en de Commissaris
deze zaak aangedikt en opgeblazen,
om van Kessel politiek af te maken.
Aan dat spelletje heeft ook meege
daan Carolus, de kruidnotenbakker
van de Stads Editie, die de slippen-
drager van den burgemeester is, die
daar op de thee gaat en bij de hoofd
agenten op de koffie en waar hij door
deze personen het deeg voor da kruid
noten laat maken. Zoo eten de lezers
niet een koekje van het deeg van Caro
lus, maar een, door den Burgemeester
en de hoofdagenten bereid. Deze
man is waarschijnlijk bang, dat. wan
neer hij niet zoo schrijft en hij jubi
leert nog eens, dat hij dan niet meer
openlijk in de Openbare Raadzitting
door den Burgemeester zal worden
toegesproken, anders had hij wel de
zaak van alle kanten bekeken voor
hij schreef en pok de zaak eens van
dezen kant gaan bezien. Ik hoop dat
hij verlof krijgt om de partijdige hou
ding in een ander kruidnoten-deegj#
te verwerken.
Ten slotte: De zaak ging bij mij
niet om personen, maar dat is er
door den Burgemeester en Commissa
ris van gemaakt.
Het ging er bij mij om, dat, waar
wij hebben een politiecorps, wat ons
dit jaar zal kosten in ronde cijfers
uitgedrukt 107.000, wij daaruit
het grootst mogelijke voordeeel zul
len trekken. Ook voor de bewaking
van het strand. Het moge dan een
eer zijn voor de Commissaris dat hij
aan het hoofd staat van een corps
van 34 agenten, maar die eer kost
de belastingbetalers dubbeltjes. De
Commissaris zo i het corps wel willen
opvoeren tot pO man als de Raad
maar zoo mal was. Meer en meer
moet de Commissaris doordrongen
worden van de noodzakelijkheid van
bezuiniging en het blijkt herhaaldelijk
dat hij aan bezuiniging lak heeft. De
benoeming van Commissaris zou ons
geen hooger salaris kosten. Toch stond
èr 800 meer voor op de begrooting
1922. (De raad weigerde gelukkig).
Ondanks het toch al te groote perso
neel, werden op de begrooting weer
vier nieuwe agenten bij gevraagd.
(De raad heeft ze geweigerd). Men
ziet dat ook aan het groot aantal
agenten op straat. In den oorlogstijd
met over de 100% meer misdrijven
en overtredingen werd het gedaan
met veel minder menschen bij de
politie. Welnu, wat toen kon, kan nu
ook, daar moet het heen.
Ook de Burgemeester is er niet
van doordrongen en helpt mede, alles
bij de politie steeds duurder te maken.
Daarom had ik gehoopt, dat de
Commissie, die zich tot taak had
gesteld te onderzoeken hetgeen ik
over de politie had gezegd, ook haar
onderzoek eens had uitgestrekt over
hetgeen ik in de Raadsvergadering
van 18 Mei heb gezegd over een betere
economische indeeling der politie en
het beperken van den dienst. Maar
daar is noch door den Burgemeester,
noch door den Commissaris op aan
gedrongen.
Ik kan echter toch bogen op het
volgende succes. Al is er nadien ook
door den Commissaris een order uit
gevaardigd dat er op straffen niets
meer over den inwendigen dienst
mag worden medegedeeld, toch is
juist
Op de eerste plaats, dat het toezicht
op het strand geschiedt door de poli
tie en zonder uitbreiding van perso
neel.
Ten tweede, dat nadat ik de zaak
ter sprake bracht, de hoofdagenten
ook des nachts door de agenten wor
den aangetroffen.
Ten derde, dat in den vervolge
bij het aanstellen van nieuwe agenten
deze eerst zullen worden gekeurd.
En ten vierde, dat door dezt zaak
het publiek eci.s wat nader met de
interne aangelegenheden van de Poli
tie heeft kennis gemaakt.
Overveen.
J. G. v. KESSEL.
LISSE.
De Nieuwe Soer. Courant vermeldt een
tragi-komisch voorval. Toen de deurwaar
der van het residentiegerecht van Soera-
baja beslag kwam leggen bij zekeren E.
voor een vordering van een provisiëntoko,
vond hij ales hermetisch gesloten. De
meest hoorbare kloppingen bleven onbe
antwoord. Oe deurwaarder en de griffier
zetten zich geduldig in de voorgalerij ne
der, toen plotseling van het achtererf in
onbehoorlijke vaart een auto kwam gere
den, die en passant een stuk hek meenam
en ijlings verdween.
Achter het stuur zat E., in pyama.
Aangezien een deurwaarder geleerd
heeft zich over niets meer te verbazen,
bleef hij verder geduldig wachten op de
dingen, die komen zouden.
En die ook kwamen.
Want na een goede fwintig minuten
stoof de auto opnieuw voorbij, om weer
even vlug te verdwijnen, weshalve de
deurwaarler, vermoedende met een zenuw
lijder te doen te hebben, de assistentie
yan een politie-opziener vroeg.
Na nog een toertje kwam de auto tot
stilstand. De deurwaarder bracht toen
zijn exploit uit en E., die nu zag, dat het
beslag niet zijn auto gold, werd wel wat
kalmer.
Er bleek dus ook iets met de auto niet
in orde te zijn en werkelijk moest de
deurwaarder eenige dagen later met twee
nieuwe beslagen komen, één voor 3 maan
den achterstallige huishuur en één voor
het niet-betalen van de auto. En zoo werd
le wagen dus definitief aan den ketting
gelegd.
De leden van de anti-revolutionaire
JCamerclub vertoeven op het oogenblik
allen in het buitenland. Daar zij echter
bijeen moeten komen voor een bespre
king van het door minister Buys opge
stelde regeeringsprogramma, heeft de
voorzitter, de heer Oolijn, de heeren op
geroepen tot een vergadering, vandaag
ie Bazel te houden. Van alle kanten
zullen zij komen opdagen, ten einde het
oordeel van de club over het ontwerp
vast te stellen. Met het rapport van de
besprekingen zal de secretaris, de heer
Smeenk, zich Zaterdag naar Den Haag
begeven, om dit Maandag den heer Buys
Bgn ie bieden. (VaderL)
Woensdag hield de Hanze de Bond van
R. K. Voreenigjngen van den handeldrij-
venden en industrieelen Middenstand in het
Aartsbisdom Utrecht, de jaarvergadering te
Zwolle, onder voorzitterschap van den heer
W.Fransen Jzn.
Uit het veslag van den penningmeester
blijkt dat het saldo bedraag t724, terwijl
de ontvangsten en uitgaven sluiten met een
bedrag van f 16244.
Aaa contributie waren op 1 Mei 1921
schuldig ruim f 5000. Naderhand is 2800
biervan reeds binnengekomen.
Bij de verkiezing van 2 bestuursleden
jvegen* periodiek aftreden van de heeren
J.Bierlaagh en W- Fransen Jzn. stelde de
heer Bieriaagih zich niict meer herkiesbaar,
terwijl de heer W. Fransen Jzn., Leeuwar
den, terstond herkozen kan worden.
Als candidoten voor de bedde bestuurs-
vacatures worden alsnog, voorgedragen de
heeren v. d. Linden te Zeist, L. de Groot
ie Utrecht en J. ten Berge te Groningen.
Na een scherpe discussie wordt tot stem
ming overgegaan. De uitslag is als volgt:
Fransen 31, v. d. Landen 40, de Groot 55,
ten Berge 20. De heeren de Groot en v. d.
Linden zijn dus met meerderheid van
stemmen gekozen.
Hierna heeft de verkiezing plaats van
een voorzitter. Candidaten zijn de 7 zitten
de bestuursleden. De uitslag is als volgt:
v. d. Sant 65, Koendcrs 2, de Groot 6. Uit
gebracht zijn 73 stemmen.
De begrooting 1923 wordt vastgesteld
met eenige wijzigingen, zoodat ze sluit met
pen totaal bedrag van f 17.800.
Het voorstel van het bondsbestuur, dat
een afdracht van 0.10 vraagt voor het
Santosfonds, wordt aangenomen.
Besloten wordt de volgende jaarvergade
ring te Utrecht te houden.
Bij de rondvraag, waaraan deelnemen de
afdeeling Groningen, Zwolle, Zevenaar,
Sneek, Amersfoot en Steenrijk, wordt door
enkele afdeelingen den aftredenden voor-
ZÓMer hulde gebracht
Over de uitbreiding van het burgerlijk
luchtverkeer in Nederland kunnen wij,
dank zij de Koninklijke Luchtvaart Maat
schappij, tevreden zijn, schrijft C. F. v.
P. in „De Motor-wereld". Het Neder-
landsch luchtverkeer heeft overal een goe
den naam en wij moeten trachten dien
naam te blijven hooghouden en een ge
lijkluidende kwalificatie te bekomen voor
pnze vliegvelden.
Ons land zal, tengevolge van zijn klei-
Be oppervlakte, voor het grootste deel zijn
Bange we zen op internationaal verkeer en
Set is dus zaak, dat wij goede landings
terreinen bezitten.
De volgende militaire vliegterreinen zijn
opengesteld voor het burgerlijk luchtver
keer, Soesterberg, voor vliegtuigen uit het
buitenland, na vooraf verkregen toestem
ming, de Kooy, alleeen voor binmenlandsch
verkeer, Schellingwoude, voor watervlieg
tuigen in internationaal verkeer, De Mok,
voor watervliegtuigen uit het buitenland,
na vooraf verkregen toestemming, terwijl
de gemeente Rotterdam het vliegveld aan
de Waalhaven deed verrijzen, dat mede
voor het internationaal verkeer is open
gesteld.
Uit deze opsomming blijkt, dat het inter
nationaal verkeer is aangewezen op de
havens Waalhaven en Schiphol, daar
Schel]ingwoude als landingsplaats voor
watervliegtuigen buiten beschouwing moet
blijven.
Het vliegterrein Waalhaven bij Rotter
dam kat betrekkelijk weinig te wenschen,
maar het vliegterrein Schiphol bij Amster
dam, mag door landelijke en stedelijke au
toriteiten niet langer als stiefkind behan
deld blijven, indien die hoofdstad op een
goed vliegterrein zal kunnen wijzen.
Amsterdam ais hoofdstad des lands be
hoorde feitelijk het beste vliegterrein van
Nederland te bezitten, want daar zijn de
eind- en beginpunten van die internatinate
lijnen der K. L. M. Ook daarheen richt
zich de aandacht van buitenlanders, die
zich in de toekomst op Europeesch ver
keer willen toeleggen. Immers werd on
langs aan het British Air Ministry een
voorstel gedaan door den gewezen com
mander bij de Marine F. Boothy, om:
le een voorloopige dienst met luchtsohe-
pen in te richten van Londen naar Ber
lijn, met. zoo noodiig, tusschenlanding te
Amsterdam; 2e een verlenging van dézen
diëtist naar Weenen en Rome en ten 3e
een latere verlenging naar Gonstantinopel
en Rusland.
Het belang voor Nederland van een
dergelijke tusschenlanding te Amsterdam
behoeft niet nader te worden uiteengezet
zegt de schrijver, terwijl voor verdwijning
van onze Nederlandsohe Luchtvaart Maat
schappij niet behoeft te worden gevreesd,
daar een eventueele concurrentie niet an
ders dan tot meer inspanning en tot uit
breiding kan werken en legen den tijd, dat
bedoelde diensten zullen beginnen, waar
schijnlijk het reizen per vliegtuig van zulk
een omvang zal zijn, dat met succes ver
schillende maatschappijen naast elkander
kunnen arbeiden.
Maar, als Amsterdam's landingsterrein
niet in uitstekenden slaat wordt gebracht
waarbij ook een goeden verkeersweg van
de hoofdstad naar Schiphol behoort dan
zal van Amsterdam als eenl middelpunt in
het internationaal luchtverkeer geen spra
ke kunnen zijn.
Wij moeten daarom zoo veel mogelijk het
streven van het Comité, dat onder den
naam: „Amsterdam-Vlieghaven" zich heeft
geïnstalleerd, steunen. Dit Comité heeft
onlangs, in overleg met de Bestuurdenen
der Amsterdamsche Roeivereenigiingen, een
propagamdadag georganiseerd, die, niette
genstaande de belangrijke deelneming, ten
gevolge van de slechte weersgesteldheid
een mislukking werd. Het Comité is voor
nemens binnenkort dezen dag te herhalen,
die met mooi weer een groot succes zal
worden. Dit feest zal tevens een goede
propaganda zijn voor het doei: het verkrij
gen van een naar de eisch des tijds in
gericht vliegveld in de onmiddellijke na
bijheid van de hoofdstad.
Aan den Adm. de Buyterweg te Am
sterdam bij het Slatuinonpad ligt de
groep volkstuinen® Nieuw Amsterdam",
waar 700 volkstuinders met hun ge
zinnen circa 8 jaren met ambitie en
veel succes hebben getuind.
Het complex wordt geëxploiteerd door
het comité voor Volkstuinen; een op
zichter in den tuin wonende en een uit
de tuinders gekozen bestuur oefenen
't toezicht uit. Meer en meer werd
Nieuw Amsterdam" een ontspannings
oord, waar de tuinders en hun gezin
nen al hun vrijen tijd doorbrachten.
Door hen werden plannon gemaakt, om
in September eeen wedstrijd in tuin
aanleg en tentoonstelling te houden van
in den volkstuin en door de volkstuin-
dens gekweekte bloemen en planten,
vruchten on groenten.
Zij wilden daardoor aan de autori
teiten en 't publiek doen zien, dat de
volkstuinen zijnOntspanningsoorden,
wier bestaan eeen sociale eiscch is."
De belangstelling was gewekt op en
buiten den tuin.
Een eere-comité met den burgemees
ter als voorzitter, was samengesteld, me
dailles van H. M. de Koningin, den
Prins en H. M. de Koningin-moeder wa
ren verkregen, verschillende personen
hadden mede blijk gegeven van hun
sympathie. En thans is, naar men aan
het ,,N. v. d. D." schrijft, alles de bo
dem ingeslagen.
De grond, waarop „Nieuw-Amsterdam"
gevestigd is, behoort namelijk aan twee
particulieren. Vóór 8 jaren, toen „Nieuw-
Amsterdam" opgericht werd, was het
voor 't meerendeel slecht onderhouden
grasland. De tuinders hebben het veel,
zeer veel verbeterd.
Zij hebben gezamenlijk duizenden gul
dens geofferd, om er van te maken, wat
het thans is, zoowel op, als in den grond.
De grond kost hun f 10 per 100
vierk. M. per jaar en nu met Novem
ber moot dat worden f 24 per 100 vierk.
M. per jaar. Die eisch is onoverkome
lijk, de pogingen om de eigenaars mil
der te stemmen zijn mislukt.
Getracht zal worden om een ander stuk
grond te huren en men gelooft hierin
wel te zullen slagen.
De wedstrijd in tuinaanleg zal door
gaan, doch de tentoonstelling moet af
gelast worden. De tuinders maken zich
thans gereed om op een nieuw terrein
een volkstuin te stichten, waar hun
idee volkstuin, als ontspanningsoord be
ter tot zijn recht komt, dan op heden 't
geval is.
Burgerlijke stand. Geboren; Jaoo-
ba Adriana, d. van J. G. van Velzeni
en van A. Sanders Franciscus Johan
nes Antonius, z. van F. N. A. Boijsena
en van P. B. Lomvers. Adriana Jo
hanna, d. van J. Meijer en van P. H.
van Bakel Wilhelmina Maria, d. van
O. Prins en van M. (van der Laan
Marijtje, d. van D. Bol en van G. Nag»
tegaal Johannee Albertus, z. van J. G.
van Es en van P. Sohoone Ka-
rel Johannes, x. van K. van den Hoorn
en van A. J. Heijman Jacobus Hon-
drikue, z. van A. de Bruin on van J.
Mesman Pieter Simon, a. van P.
S. van Waveren en van D. van Tol.
OndertrouwdJ. P. Kemper en A,
de Wit J. 0. van Kuiten en IL
Koelewijn A. G. van Zbvet en CL
J. de Knijper.
TIEN JAREN UIT ONZE VADER-
LANDSCHE GESCHIEDENIS.
(1806—1815)
door Jos. P. H> Hamers.
27.
In Januari van 1794 ontmoeten wij den
jeugdige- Erfprins Willem, als bevelheb
ber in rijn legerkamp te Luik. Het lag
in het krijgsplan der Geallieerden, zich
van een Fransche grensvesting meester te
maken, daarop Frankrijk binnen te rukken
en regelrecht naar Parijs te marebeeren
Overeenkomstig dit „plan de campagne"
werd den Prins van Oranje de belegering
van Landrecies opgedragen. Maar nauwe
lijks had te stad zich aan de Hollanders
overgegeven, of de Fransche generaals
Pichegru en Jourdan trokken vereenigd
tegen de Verbondenen op. Niettemin
slaagde prins Willem nog juist bij tijds in
zijn oging om Charleroi, dat door de
Franschen werd belegerd, te ontzetten.
De se! itterende overwinning van generaal
Jourdan bij Fleurus, waarin het leger der
Verbondenen een geweldige nederlaag
werd toegebracht, besliste helaas over den
uitslag van den veldtocht.
Pichegru voltooide de verovering van
Holland, door zich in Januari 1795 achter
eenvolg-as van Utrecht en Amsterdam
meester te maken en ons vaderland was
van af dit oogenblik aan de genade der
schraapzuchtige en hongerige Franschen
overgeleverd.
Den 19den Januari scheepte zich sfad-
h jder Willem V met zijn geheele gezin
te Scheveningen in en z'ette koers naar
Engeland.
Latere geschiedschrijvers hebben het
doen, voorkomen, alsof prins Willem V
niets dan vreesachtigen en lafaards on
der zijn partijgenooten zou hebben aange
troffen. Meer nog. men heeft het den
Prins tot een ernstige grief aangerekend,
den vaderlandschen bodem, waarop Mau-
rits en Frederik Hendrik en niet het
minst prins Willem III, door hun helden
daden hadden geschitterd, lafhartig in
den ste L te hebben gelaten, zonder
manmoedig het hoofd te bieden aan den
uit het Zuiden opkomenden storm.
M. heeft daarbij de heugenis opgeroe
pen aan de gedragslijn van Stadhouder
Will II in de nijpende omstandigheden
van het rampjaar 1672.
Maar een der meer luisterrijke tijdgc-
nooten van prins Willem V. en wel nie
mand minder dan Gijsbert Karei van
Hogendorp, heeft zich in zijn „Brieven en
Gedenkschriften", aangegord ter verdedi
ging v i de gedragslijn van den laatsten
Stadhouder der Vereenigde Provinciën
in 1795.
„Het Huis van Oranje aldus uit zich
deze groote Vaderlander nam. ten
einde geen onrust bij het volk te ver
wekken. slechts maatregelen van vertrek,
oen de nood tot het uiterste was gestegen.
De Franschen waren reeds in de onmid
dellijke omstreken van Den Haag en had
den de meeste groote wegen bezet, toen
prins Willem met de zijnen zich op vis-
scherspinken te Scheveningen inscheepte.
De Vorst betoonde bij deze gelegenheid
een lijdelijken moed, veel godsdienstzin
en gaf blijk van hoog plichtsbesef Reeds
op zee en dus zoo goed als in veiligheid
zijnde wachtte hij de laatste tijdingen uit
Parijs af, en eerst, toen hem duidelijk
was gebleken, dat van deze zijde alle
hoop op verbetering in den toestand des
lands as vervlogen, verwijderde hij zich
voor goed van de kust in de richting van
EngelarJ-
„De Prinses had nog een dag te voren
aan degenen die haar vaarwel kwamen
zeggen toegevoegd: Wij zullen trachten
onzen vroegeren luister te vergeten, maar
het .ogenblik van vertrek zal voor ons
verschrikkelijk zijn.
„De Erf-Prins had, nog enkele dagen
vóór de inscheping naar Engeland, het
veld tegen de Franschen gehouden en zijn
nog zoo jeugdige echtgenoote had hem
gevraagd, wat zij dan wel had misdaan,
om nu te moeten vluchten? Prins Frederik
verzocht zijnen vader hem de verdedi
ging van Waerden op te dragen; hij wilde,
zoo noodig, in deze vesting, met den laat
sten soldaat sneuvelen."
Willem V en zijn gezin bereikten on
verlet de kust van Groot-Brittanje.
Gast rij werden ze in het machtige
koninkrijk aan gene zijde van het kanaal
ontvangen en het paleis van Hampton-
Court te Londen, werd te hunner beschik
king gesteld. Maar de beide zonen van
den Stadhouder wilden hun tijd niet is
ledigheid doorbrengen
Prins Frederik nam dienst in het Oos-
(enrijksche leger, waar hij opklom tot
generaal, der artillerie. Deze begaafde
Oranjetelg stierf nog in den bioei zijner
jaren, in 1799 te Pavia in Italië, waar hij
bij het bezoeken der militaire hospitalen,
een 1 'smettclijke ziekte had opgedaan.
De Erf-Prins Willem vestigde zich, na
het verdrag van Bazel, dat op den 5den
April 1795 tusschen Pruisen en de Fran
sche Republiek werd gesloten, in de
omstreken van Posen. Na den dood van
zijn schoonvader, Koning Frederik Wil
lem, trad hij in Pruisischen Krijgsdienst,
(Wordt voortgezet).