A NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT BOERRIGTER HOUTKAMP COUPON-INTEEKENING Restantrollen blanco papier Re Timmerlieden Metselaars en Aannemers. Albert de Vries nTvThet schouwtooneel R.K. CORRESPONDENTEN lets over Celebes Naar aanleiding van de poppen- tentoonstelling in Nijmegen ten bate der Missie van Celebes wil ik heden iets over de Noord-Oostelijke punt van dat grilliggevormde xeiland ver tellen. Misschien wekt het sommigen op tot grootere belangstelling voor onze Missie in de Oost. 't ls ongeveer twee jaar geleden, dat ik door toe vallige omstandigheden in de gele genheid was, Celebes te bezoeken. Ik was gelogeerd in Paleleh en van daar uit vertrok ik per kustboot naar Menado. 't Was een aardig, gezellig reisje en daar we menig plaatsje aan legden, had ik volop gelegenheid ook die kuststreken eens te bekijken. Celebes is over het algemeen dicht begroeid, ook aan de kusten, die hoog zijn met diepe inhammen* Mooi en kostbaar hout wordt daar nog veel uit de bosschen gehaald en prachtige rottan werd er op ons schip geladen. De zee is zeldzaam helder en diep konden we een zinkend voorwerp nog zien. Als er niet meer gewerkt werd, gooiden we wel eens een dub beltje in zee en dan doken de Makas- saren er naar. 't Was dan echt typisch, die bewegingen zoo lang te kunnen volgen en te zien hoe handig ze dat geldstukje opvingen. Over de Minahassa had ik veel, heel veel hooren vertellen door een paar meisjes, die bij ons op .school gingen en ze hadden mij dat tochtje voorgespiegeld als iets veel mooiers dan Java met zijn grootsche Preanger. In Menado aangekomen zocht ik gauw een hotel op en toen ik me wat behaag'lijk gemaakt had; belde ik een dier meisjes op. Gelukkig tro ik haar thuis en heel gauw was ik op weg om ons gesprek wat aangenamer te maken dan door een telefoon. 't Was Zaterdagochtend en er had den dien dag races plaats, leder wel geaard Menadonees mag zoo iets niet verzuimen en daarom trof ik daar de andere mij bekende onderwijzeressen aan. Nooit had ik gedacht ze weer terug te zien en nu ze mij zoo onver wacht voor zich zagen, toonden zij zich dan geheel bereid mij hun mooi land te laten zién. Over die races wil ik kort zijn. De baan was klein, kleine paardjes, bereden door kléine jongens, maar het enthousiasme was zoo groot als ik zelden zag, en, helaas, de gok- partijen waren nog grooter. Toch vond ik 't leuk 't meegemaakt te hebben, 't Leek kinderspeelgoed voor groote menschen. Ik bracht daar een bezoek aan de zusters, die mij allervriendelijkst ont vingen. Ze hadden toen nog slechts een Holl.-Indische school, omdat ze nog geen permissie konden krijgen om een Europeesche school op te richten. Zij vertelden mij tevens hoe laat den volgenden morgen de H. Mis zou zijn en vroegen mij voor het ont bijt. Ik kon dan zoo gauw mogelijk mijn uitstapje door de Minahassa be ginnen. Ik was al weken op reis en had geen kerk gezien, zoodat ik nu wel weer eens een geestelijke opwekking noodig had. Ik was nog al vroeg, er waren nog niet veel menschen. Op de ach terste banken was een bordje beves tigd, aangevend, dat dadr de plaatsen voor de Europeanen waren en ik zocht mij een mooi hoekje uit. De kerk .was klein en heel eenvoudig wit gepleisterd. Ik keek al eens rond, maar nergens zag ik een biechtstoel, tot ik opeens bemerkte aan het heen en weer gaan der menschen, dat die achter het altaar moest zijn. Niets dan een knielstoel en daarachter een stoel voor den priester men had geen mooier plaatsje kunnen bedenken, want waar kan men beter tot God's plaatsbekleeder gaan, dan vlak achter het Tabernakel. Na de H. Mis ging ik volgens afspraak naar de Zusters, die mi] een boodschap meegaven voor Tomohon. Ofschoon ik graag nog wat langer gepraat had over ons lief va derlandje en over onze gemeenschap pelijke kennissen, moest ik weg. De auto pufte, mijn metgezellen wachtten en de drang, nu eindelijk het mooie land in te trekken, deed mij haastig opstaan met de belofte nog 's avonds even aan te komen. We reden eerst naar Tomohon. Dit plaatsje ligt hoog in de bergen, zoodat we al menig mooi plekje voorbij waren getuft en ook al een paar keer hadden moeten stop pen. Natuurlijk stapten we dan ook uit om eens te vóet het een en het an der te bekijken. Waarom dat opont houd 't Bleek mij nu waarom een chauffeur met palfrenier (zou ik haast zeggen) noodig was. Zoo nu en dan moet de radiator bijgevuld wor den en kregen de wielen een verfris- schend bad. Ze wisten precies waar zoo'n bronnetje was en werkelijk, we stonden niet op de leelijkste hoek jes stil. Die jongen moest soms een heel eind naar beneden om bij het water te komen, maar met een bewon derenswaardige handigheid kwam hij et zijn blik water naar boven. Omdat mohon hoog ligt heeft 't een prach tig klimaat en ls uitstekend geschikt voor zieken en herstellenden. Het zus terhuis staat een goed eind van den straatweg. Links is het ziekenhuis en de hoofdverpleegster vertelde mij, dat het 't eerste Roomsche was van heel den Archipel. Wat was het nietig, klein en typisch gebouwd, maar hoe velen hadden hier al baat gevonden. De doktoren vroegen steeds meer ruimte voor hun patiënten en er waren al plannen voor uitbreiding, Plaats was er voldoende, maar zouden de middelen toereikend geweest zijn De zuster liet ons alles zien, de lieve kleine kamertjes met het warandatje er achter en ook een apotheek, die als polikliniek en operatiekamer dienst 'deed en waar ook menig Inlander door de Zusters verbonden werd als ze ein delijk tot haar kwamen met wonden, haast ongeneeslijk geworden door ge knoei. De kerk lag nog meer links dichter aan de straat. Aan den ande ren kant was de Inlandsche school met internaat voor meisjes. Ons be zoek duurde echter niet lang, er stond zooveel op het program. Het Tondano meer was prachtig. Soms reden we er naast, dan zagen we het in de diepte en van welken kant we het ook beke ken, altijd moest ik de onuitsprekelijke schoonheid bewonderen. De preanger is grootsch en betooverend ontegen zeggelijk, maar de Minahassa is veel liefelijker. Waar moest ik het meest naar kijken Naar het kalme, rustige, heldere water van het meer met een enkel weelderig begroeid eilandje, öf naar de omstreken met die vooruit springende kale rotsen hier en daar, öf naar die boschrijke bergen met diepe ravijnen en overal pisangs en palmen, reusachtige varens en loofboomen öf nog hooger naar de toppen van de Soedara (gebroeders), die als wach ters de Minahassa beschermen. Ik wist het niet, maar al voortsnorrende had ik oogen te kort en geen tijd ge noeg om alles op te nemen. De plaats Tondano was flink en aardig aange legd (nu juist niet moeilijk in zoo'n omgeving) Er was een groote Mulo- school waar de kinderen van alle kan ten kwamen om zich na de lagere school verder te bekwamen. (Overi gens gaan er ook veel naar Java). Op een plein stond een mooie pro testante kerk, wel de grootste, die ik daar gezien heb. Een zanger oefende zich voor het avondconcert, en zoo kon ik meteen het inwendige daarvan zien. Op onzen tocht waren we eenige pas toors tegen gekomen in een wagentje of te paard. Ze waren naar de verschil lende kerkjes geweest om de H. Mis te lezen. Ze woonden gezamenlijk in een pastorie. Die ke kjes waren in de week gebruik als school en zijn niets dan een flink lokaal. Toch is het zichtbaar aan den bouw, dat het voor kerk opgetrokken is en het opschrift boven de deur doet zien of hjet een Roomsch of P otestantsch gebouwtje is. Bijna in elk plaatsje van belang zagen wij er een en dat gaf zoo'n pret- tigen indruk, vooral ook omdat de kinders er zoo net gekleed waren, wat in Java nu niet het geval is. Het ge heel geeft een indruk van meer bescha ving. Te Sondei kwamen we om 3 uur aan, haast uitgehongerd, want nog altijd kan de mensch niet leven van natuurschoon, en zoo ook wij niet. Het maal was op zijn inlandsch be reid, maar keurig Europeesch opge diend. Wij konden nog juist de toe bereidselen voor het oogstfeest zien. De vrouwen kwamen van alle kanten naar de Protestantsche kerk met koek, gebak en thee, die na den dienst ge bruikt worden. Vandaar gingen we langs een ande ren kant van het meer terug en niet tegenstaande het kouder werd en de andere zaten te klappertanden, keek ik en bewonderde ik elk nieuw vergezicht, totdat het donker inviel en nu het panorama overstroomd door het maanlicht, mij sprookjes- achtiger dan ooit toescheen. Hoe ge heel anders zag er nu alles uit. De varens leken reuzen, de ravijnen diepe holen, de bergen onoverkomelijke hin derpalen en toch kronkelden we om rotsen en langs de bergstroomen tot we Menado weer in 't zicht kregen. Toen eerst kon ik mijn verrukking in woorden uiten en bij het afstheid zei ik tot mijn hartelijke begeleidsters „Ja, waarlijk, jullie wonen in een sprookjesland ik dank je voor alles wat je mij te genieten gegeven hebt.' En in dit schoone land kunnen nog vele zielen gewonnen worden voor ons H. Geloof. 1 A J. STEMMINGEN DE ZWARE GANG. Met loome voeten deed Betje dit maal haar wekelijkschen gang naar het hofje. Op 't stille oude grachtje liep ze zoetjes verder al maar peinzende hoe ze tante Riek het nieuwtje bren gen zou. Voor ze 't wist stond ze voor 't oude hofjéspööftjè (rat aes Maan dags altijd ojfen stond om de por tierster wat extra rust te gunnen na den Zondag, die altijd in 't teeken stond van druk bezoek. Ze was er maar blij om, dat het praatzieke vrouwtje haar niet kon staande houden, want overigen niet afkeerig van een praatje, was ze er vandaag toch niet voor in de ware stemming, ze had te veel met haar gedachte te doen. Ze liep rechts langs de gemeen schappelijke pomp voorbij de peute rige bloemperkjes met reseda en gouds bloemen en kort geschoren palmpjes op de hoeken, naar 't welbekende huisje in den uithoek van 't oude hofke en zag achter 't ouderwetsche blauwe horretje 't gezicht van tante Riek dat naar haar uitkeek, van onder de zwart wollen muts. Ze zat daar zooals altijd in haar hoekje, met den geruiten omslagdoek over de donkerbruine japon en het breede zwart lusteren schort voor, en in de vensterbank, naast de armzalig uit geschoten geraniums, zat haar dikke grijze kater. Betje die niet veeleischend was, en voor zichzelf^nooit naar gemak zocht, had al sinds jaren er in berust dat zij haar wekelijksch hofjesbezoek op Maandag brengen moest, al paste haar den Zondag ook beter, maar, op dien dag kwam altijd de broer van tante Riek, zij had toen eenvoudig haar wasch op Dinsdag verzet en gebruikte den maandagmiddag trouw voor de visite bij tante. Als gewoon lijk stond de voordeur aan en terzijde in 't benepen gangetje, waar ook de trap naar 't zoldertje ging, was de deur van tante's eenige kamertje. Dat kamertje oefende altijd een machtige bekoring uit op Betje en steeds kwam er het heimelijke ver langen naar voren, om later, als ze eens alleen mocht achterblijven, ook zulk een knus vertrekje te mogen bezitten om in te wonen, en zulk een bedstede met hagelwitte gor dijntjes er voor, om in te slapen. Een beetje verlegen nam ze den stoel, die tante haar na de begroeting aanwees, en bleef rechtop en onhandig stijf, zitten op de punt er van. Ze legde haar wekelijksche gaven, een zakje „balletjes" een ontbijtkoekje en een eindje leverworst op tafel, waarop het droge: „dank je wel kind" van tante Riek als naar ge woonte kwam. Toen liet tante het breiwerk waar aan ze bezig was even in den schor, zakken, en over haar bril heenkijkend, vroeg ze als eiken Maandag - „Is er nog nieuws kind „Neen," jokte Betje, die bij lange na den moed niet had om dadelijk met het vreeseüjke voor den dag te komen. „Hoe gaat het Herman „O, dat schikt best, hij heeft nog trouw werk op de zagerij en de mees terknecht zegt, dat hij als oudste in dienstjaren, wel niet •ontslagen zal worden, al is er slapte in het be drijf, ze gaan er anders bij bosjes op de werken, er is overal „gedaan." Ja ja," zuchtte tante, ,,'t benne wél slechte tijden kind, die we be leven en je mag God wel danken dat je man nog geregeld verdient." Onderwijl begon ze bedrijvig koffie te schenken en Betje keek aandach tig toe. Ze had haar vaalzwarte pelerine wat teruggeslagen, de han den in veel te groote grijs garen hand schoenen, in den schoot gevouwen en als ze van instemming knikte op alles wat tante Riek zei, hipte het opstandige veertje op den top van haar kapothoedje op en neer. Toen de koffie was ingeschonken en de geur verleidelijk haar neus kwam prikkelen, werden de bitterkoekjes voor den dag gehaald. De conversatie vlotte niet erg, want Betje kreeg het benauwd, om dat ze wist al nader te komen staan voor 't moeilijke wat ze te zeggen had, maar ze begreep dat ze toch niet met den mond vol tanden kon blijven zitten, en begon druk te ver tellen van Nel, die op de naaischool was, en hoe prachtig ze vooruit ging. De zuster was zoo erg tevreden en ze had al een schort voor zich zelf en een rok voor haar gemaakt, en zoo keurig mensch als tante Riek temet wat te naaien had, gerust hoor, met pleizier. Toen stokte 't gesprek weer. Tante Riek mummelde met haar tandelooze mondje haar koekje, en telde aandachtig de steken op haar naald. Betje gebruikte de gelegenheid om weer eens rond te kijken in 't gelief koosde kamertje. Wat een prgchtig kabinet toch met dat koperbeslag, en wat blonk heten dan die was- boeketten onder de stolpen Wat een prachtig H. Hartbeeld had tante toch en wat brandde dat lampje er voor altijd secuurBij haar ging het wel eens uit, en dan vergat ze het bij te vullen door de drukte. j En dan dat fijne schilderij van Maria v. Kevelaer, met die wijd- uitstaande rok met gouden banden, en die oude staartklok, die zoo ge zellig tikteDat karpetje op den vloer was óók niet mis, eiv toen ze verder rond keek zag ze op het pe nanttafeltje de morelletjes klaar staan. Ja, dacht ze, tante heeft de centjes Opeens, tante's stem die haar op schrikken .komt. „En, hoe gaat het met nicht Ant en de pasgeborene „O, heel goed,, ze stond verleden Dinsdag weer aan de waschtobbe en de kleine drinkt goed, dat is de zevende al, en Ant blijft er welgemoed en vroolijk onder." Ja ja, knikt tante Riek, „zoo hóórt het." En toen kwam 't vreeselijke opeens „En hoe is het met Hendrik, mijn peetekind heel bestig, hij is gezond en vroolijk ja, hm, hij is erg vroolijk." „Zoo," zegt tante, „dat doet me pleizier Betje verschoof onrustig op haar stoel, bedankte voor een tweede kopje, plukte zenuwachtig aan de rnk van haar groenen japon en kuchte bedenkelijk. „Kom," zegt tante, „nou nemen we een morelletje," en 't oude vrouwke gaat weer bedrijvig af en aan om haar gast te bedienen. En, als tante met den rug naar haar toege keerd staat, schept Betje moed en stoot er als in wanhoop uit„Hendrik heeft een meissie „Mensch," zegt tante Riek, „wat doe je me daar schrikken" en ze legt de lange lepel, nat van 't morel- lenvocht, bij vergissing op haar keu rig tafelkleed. „Ben je gek, wét zeg je, Hendrik een meissie Die kwajongen van amper 21 jaar, die blaag, dat wurm, nou al een meissie En Betje, opeens vol vuur om haar kind te verdedigen, zegt schuch ter,: „Het is een héél net meissie, ze dient bij den Burgemeester en ze is erg braaf, 't Is toch beter dat Henk" tnaar verder komt ze niet, want tan te, rood van kwaadheid, zegt„Al diende ze bij de koningin en al was ze braver dan de H. Agnes, (Betje slaat bij deze profanatie de oogen neder) 't kan mij allemaal niks sche len, maar ik zeg je dan, dat ik jelui dank om mijn kostelijke centjes na te laten aan een vreemde vrouw om er mooi weer van te spelen Ach Betje had 't wel gedacht, tante Riek zou 't niet goed opnemen, en ze voelde zich als schuldig toen tante Riek voortging en met booze woorden haar verweet," dat dit er van kwam, als je niet goed op je kinderen lette en ze niet kort hield Als zij kinderen had, dan zou je eens wat zien, en ze zei telkens„foei Bet.' Dan stak er iets van binnen bij Betje en 't huilen stond haar zeer na. „Afijn," zei tante ten slotte, „ik heb er 't mijne van gezeid, laat Henk gerust zijn meisje maar nemen, ik hou mijn centjes en hij krijgt ze niet." Toen Betje eindelijk weer op 't stille grachtje liep, dacht ze aan 't glimmende kabinet, waar ze altijd in stilte op gehoopt had, en dat nu zeker haar neus voorbij zou gaan, en ze stapte verder, wel wat opge lucht omdat tante Riek nu wist, maar toch met een zwaar hart nog om Henk en zijn verloren erfenis. En toen 't weer Maandag was, zat tante Riek achter 't horretje uTt te kijken naar Bet, de koffie was gezet, de morreltjes stonden klaar, maar uur na uur verstreek en Betje kwam niet. Tante was geheelverslagen, ruimde den ko fieboel weg, zette de flesch met morellen op de plank in de kast en mompelde: „dat had ik niet gedacht, „dat Bet zóó koppig was." Maar Betje, hoewel ze noode af stand deed van tante's geurige kof fie en de kostelijke morellen, kon den moed niet vinden tot het doen van'een tweeden zwaren gang. LENY JONGMANS— STADHOUDER Kinderleed en Moedersmart Eens beloofde ik u een stukje te schrijven over huilende kinderen en belofte maakt schuld. Eerlijk gezegd heb ik het zoo lang uitgesteld, omdat ik het erg druk heb, maar meer nog, omda ik dit geen prettig onderwerp vind. Als ziekenverpleegster troost ik graag. Heel gaarne doe ik smarten in vreugde veranderen en als ik bij mijn zieken kom, doe ik ze zoo spoe dig mogelijk hun leed vergeten door opwekkende gedachten en overwe gingen of door wat afleiding te be zorgen. Maar dat is heel wat anders dan hier een artikel te schrijven over huilen en leed. Nu moet ik er mezelf in verdiepen, het gekrijsch in mijn verbeelding hooren en misschien geen raad weten om dat jong zoet te krijgen. Bij mijn patiënten doe ik èn hun èn mijzelf het leed vergeten. Som mige menschen beweren, dat men als verpleegster verhardden het leed, dat men ziet, ook niet meer zoo voelt. Met mij is het net tegenovergesteld. Noemt u dat nu maar gelukkig, ik voor mij vind dat ongelukkig. Als ik tegenwoordig ben bij het afsterven van een vrouw, dan zie ik daar voor me mijn eigen stervende Moeder, die ik zoo onuitsprekelijk liefhad en weer zie ik haar in mijn verbeelding even zooveel innige kussen op het laken van haar bed geven, als zij kinderen had, omdat zij die kinderen zelf niet bereiken kon, terwijl allen buiten lands vertoevende, met evenveel heimwee naar haar verlangden en niet wisten, .dat zij naar een betere wereld overging...... Maar, Goddank, door de kracht van Boven ziet niemand aan mij, wat er inwendig in mij omgaat en mijn oogen zijn klaar om te zien, wat er noodig is en mijn handen voeren te gelijkertijd uit, wat er te doen is. En zoo gaat het bij alle leed en smart, die ik bij mijn patiënten waarneem. Er begint een gelijkluidende snaar mee te trillen, die mij tot diep in de ziel treft en mij doet erkennen, dat deze aarde slechts een ballingsoord is en dat het een groot geluk zal zijn, van alle banden ontdaan, op te vlie gen tot onzen Hemelschen Vader.... Laat ik dan nu spreken over hui lende kinderen. Heel veel oorzaken zijn er, waardoor een zuigeling lastig kan zijn. En men is dan dadelijk klaar met te zeggen „O, 't kindje zal wel pijn in het buikje hebben. Een beetje fenkelwater is er zoo goed voor." En als het aan Dokter gevraagd wordt, vindt deze het meestal ook wel goed. Och, baat het niet, schaden doet het ook niet. En al wordt het kind er niet beter mee, dan is toch de moeder gerustgesteld, dat ze er wat aan doet. In de eerste en voornaamste plaats worden kinderen lastig, als zij niet goed verpleegd worden. Hoe volmaak ter de verpleging is, des te zoeter zal' 't kind zijn, natuurlijk onder voor waarde, dat het kind niet ziek is. Die verpleging kan ik hier niet uit werken, dan zou ik een heelen cursus moeten uitschrijven en dan zou ik u moeten onderrichten, hoe reinheid, orde en goede voeding betracht moeten worden met alle bijkomstige omstan digheden. In de tweede plaats kan een kind verwend zijn. Zoo'n kleintje doet ook wel eens gra g wat anders dan droo- men en huilt wel eens om zich zelf wat afleiding te bezorgen. Neemt men er geen notitie van, dan huilt of zingr het zich heel spoedig in slaap. Maat als men heel gauw het kind uit he- bedje neemt, dan huilt het den volgen den keer net zoo lang tot het weer er uit genomen is. Ook op andere ma nieren kan een kind verwend worden o.a. door schommelen en door het ge- tven van een fopspeen, waarvan ieder verklaart, het< nadeel te begrijpen, maar afschaffen? ho maar I Zelfs kinderen van 2 en 3 jaar zie ik met de fopspeen spelen en van den grond oprapen om in den mond te steken en dan zegt de moeder haastig„O, daar heeft ie dat ding weer. Ik zal 'm voor goed wegstoppen." Maar kom ik eenige dagen later weer, dan zie en hoor ik opnieuw het zelfde. Men be grijpt niet, dat men die gevaarlijke dingen niet moet afschaffen, omdat de verpleegster er tegen is, maar om het werkelijke gevaar, dat ze opleve ren, zoowel die gummispenen, als alle andere dingen, die een kind geheel in den mond steekt. Een gladde bee- nen ring kan goed schoon gehouden worden, wordt enkel tusschen de kaken gezet en hélpt de tandjes ge makkelijker doorkomen. Maar een speen en al wat gummi is, kan niet goed schoon gehouden worden zonder koken en bovendien wordt het mond je er mee volgestopt, waardoor het weeke gehemelte naar boven gedrukt kan worden en dus de holte, waarin de hersentjes zitten, kan verkleinen. Als men er altijd om denkt, dat een kindje beneden 2 13 maanden niets behoort te doen dan te eten en te sla pen, dan komt men er niet gauw toe, het kind te verwennen. Maar men wil het gebruiken als speelpopje of om er mee te pronken en als de ouders het zelf niet verwennen, dan doen het dikwijls de grootouders of tantes, die het van af de geboorte al verschillende kunstjes willen leeren en vergeten, dat wonderkinderen zelden flinke menschen worden. Gaat zoo'n kindje dood, ja, £an zegt ieder„ik dacht wel, dat het niet groot zou worden, het was ve 1 te mooi of te bij-dehand." Als het kind huilt gaan we evetr n gedachten na om welke reden het kan huilen, bijv.: kan er een speld prikken Zeker ook veiligheidsspel den kunnen losspringen. Zitten de kleertjes wel gemakkelijk Niet te stijf, niet met plooien Heeft het kindje koude voeten In den zomer gebeurt dat niet zooveel, maar het kan toch. Geef het dan een warm kruikje, zoo, dat dit niet lekt, eri het kindje zich niet kan branden. Is het kind ook te warm toegedekt of staat het te veel in scherp licht o in de volle zon Te dicht bij de ka chel Kan het ook op zeer heete dagen extra dorst hebben De voeding geschiedt natuurlijk alleen op vast gestelde uren, vooral als het veel zweet. Geef het dan met een heel schoon lepeltje wat water. Is de lucht in de kamer niet bedor ven Als wij lang in de kamer zijn, merken wij het niet, maar d kleine voelt er zich onaangenaam door en openbaart dat door luidkeels zijn stemtning bekend te maken. Kanode luier ook vuil zijn? Enkel nattigheid maakt het kind niet al tijd wakker, maar toch is het moge lijk. Een droge luier, waarbij het niet uit de wieg wordt genomen, verhelpt dan de kwaal. Kan men niets vinden, dat het kind hinderen kan, legt het d n eens op 't andere zijtje heel dikwijls zal Int dan weer insluimeren. Zr. VENSELAAX. DAMESHOED Bisschop Ottostraat 33 Damiatestraat 8 n Bevelen zich aan voor nieuw- g g bouw zoowel als verbouwingen WIELRIJDERS. Het goedkoopste adres voor RIJWIE LEN, BANDEN en ONDERDEELEN,, RE= PARATIE en VERHUURINRICHTING van LUXE= en TRANSPORTRIJWIELEN is bij AMSTERDAMSTRAAT, Hoek Zuidpolderstraat. Werkplaats v. d. Hulstsfr-aaL WIJNEN VAN 'T WYMYS VAN VOOR 1650 WYNHUYS „DE GULDE DRUYF" van vóór 1650 ;4 GROOTE MARKT, enz. Telefoon 134 In de provincie Zuid-Holland worden, (waar niet reeds vertegenwoordigd), door FINANTIEELE INSTELLING gevraagd, tegen nader over een te komen Salaris en Provisie. Franco brieven bureau vd. blad onder No. 6461. STADSSCHOUWBURG HAARLEM tegen verminderden prijs. weder verkrijgbaar a 0.25 per Kilo. 1- Drukkerij „DE SPAARNESTAD", Nassaulaan 4& LS GIJ HET AANTAL AFNEMERS VAN UW ARTIKEL WENSCHT TE VERGROOTEN/ OoET G GOED, HET jVERTROUWEN IN UW ZAAK GESTELD, NIMMER TE BESCHAMEN. EN MACHTIG MIDDEL TOT HET VERKRIJGEN VAN EEN GROOTERE OMZET, IS CLAiflE, EN WEL ADVERTENTIE-RECLAME. S IEN DUIZENDEN ZAKEN EN ONDERNEMINGEN DANKEN HIERAAN HUN OPKOMST.' h CHTER DIENE OP DE EERSTE PLAAT$ ZORG GEDRAGEN m EN ARTIKEL TE LEVEREN, DAT HET KOOPEN TEN VOLLE WAARD IS ^eCEL UW ADVERTENTIE-RECLAME ZOO, DAT GE OOK ADVERTEERT IN DE reklame aanbieding VEREN MET HANDGESCHILDERDE BATIKMOTIEVEN ROOD, TERRA. A-/ RH BEIGE, MARINE EN TAUPE FOND HD Ziethier enkele Minsmumnoteeringen onzer prachtkwaliteiten: ROODE WIJNEN. Tafel-, Bowl- en Grocwijn 0,90 Bordeauxwijn 1.20 Bourgogne 1.95 Malaga 1.75 Zoete Spaansche Wijn 1,25 Algiersche Wijn (zeer oud) 1.75 Rijnwijn (Assmanshaiiser) 2.25 Kinawijn 1.50 Portwijn 1.00 Per 300 fl. (oxhoofd) worden slecht.» 280 berekend en per 45 fl. (Anker) slechts 43. AUes desgewensch: gesorteerd. WITTE WIJNEN. Tafel-, Bowl- en Vischwijn 1.00 Bordeauxwijn 1.65 Algiersche wijn (zeer oud) 1.80 Bourgogne (Chablis) 3.50 Zoi i Fransche wijn 2.00 Zoete Spaansche wijn 1.10 Zoet; It.-liaansche wijn 2.50 Zoete Grieksche (Samos) wijn 1.25 Rijnwijn 0.90 Moczelwijn l.Oi. Portwijn 1-00 Madeira 1.50 Sherry 1.50 Ilaliaansche Vermouth 1.75 Fransche Vermouth 2.25 Apéritifwijn „Bonjour" 2.80 Champagne 2.50 Directie I ADR. VAN DER HORST en JAN MUSCH Inteekenbiljetten en. Inlichtingen aan bet Bureau van den STADSSCHOUWBURG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 12