A
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
BOERRIGTER HOUTKAMP
COUPON-INTEEKENING
Restantrollen blanco papier
Re
Timmerlieden Metselaars
en Aannemers.
Albert de Vries
nTvThet schouwtooneel
R.K. CORRESPONDENTEN
lets over Celebes
Naar aanleiding van de poppen-
tentoonstelling in Nijmegen ten bate
der Missie van Celebes wil ik heden
iets over de Noord-Oostelijke punt
van dat grilliggevormde xeiland ver
tellen. Misschien wekt het sommigen
op tot grootere belangstelling voor
onze Missie in de Oost. 't ls ongeveer
twee jaar geleden, dat ik door toe
vallige omstandigheden in de gele
genheid was, Celebes te bezoeken.
Ik was gelogeerd in Paleleh en van
daar uit vertrok ik per kustboot naar
Menado. 't Was een aardig, gezellig
reisje en daar we menig plaatsje aan
legden, had ik volop gelegenheid ook
die kuststreken eens te bekijken.
Celebes is over het algemeen dicht
begroeid, ook aan de kusten, die hoog
zijn met diepe inhammen* Mooi en
kostbaar hout wordt daar nog veel
uit de bosschen gehaald en prachtige
rottan werd er op ons schip geladen.
De zee is zeldzaam helder en diep
konden we een zinkend voorwerp
nog zien. Als er niet meer gewerkt
werd, gooiden we wel eens een dub
beltje in zee en dan doken de Makas-
saren er naar. 't Was dan echt typisch,
die bewegingen zoo lang te kunnen
volgen en te zien hoe handig ze dat
geldstukje opvingen.
Over de Minahassa had ik veel,
heel veel hooren vertellen door een
paar meisjes, die bij ons op .school
gingen en ze hadden mij dat tochtje
voorgespiegeld als iets veel mooiers
dan Java met zijn grootsche Preanger.
In Menado aangekomen zocht ik
gauw een hotel op en toen ik me wat
behaag'lijk gemaakt had; belde ik
een dier meisjes op. Gelukkig tro ik
haar thuis en heel gauw was ik op weg
om ons gesprek wat aangenamer te
maken dan door een telefoon.
't Was Zaterdagochtend en er had
den dien dag races plaats, leder wel
geaard Menadonees mag zoo iets niet
verzuimen en daarom trof ik daar de
andere mij bekende onderwijzeressen
aan. Nooit had ik gedacht ze weer
terug te zien en nu ze mij zoo onver
wacht voor zich zagen, toonden zij
zich dan geheel bereid mij hun mooi
land te laten zién. Over die races wil
ik kort zijn. De baan was klein, kleine
paardjes, bereden door kléine jongens,
maar het enthousiasme was zoo groot
als ik zelden zag, en, helaas, de gok-
partijen waren nog grooter. Toch vond
ik 't leuk 't meegemaakt te hebben,
't Leek kinderspeelgoed voor groote
menschen.
Ik bracht daar een bezoek aan de
zusters, die mij allervriendelijkst ont
vingen. Ze hadden toen nog slechts
een Holl.-Indische school, omdat ze
nog geen permissie konden krijgen
om een Europeesche school op te
richten. Zij vertelden mij tevens hoe
laat den volgenden morgen de H. Mis
zou zijn en vroegen mij voor het ont
bijt. Ik kon dan zoo gauw mogelijk
mijn uitstapje door de Minahassa be
ginnen.
Ik was al weken op reis en had geen
kerk gezien, zoodat ik nu wel weer
eens een geestelijke opwekking noodig
had. Ik was nog al vroeg, er waren
nog niet veel menschen. Op de ach
terste banken was een bordje beves
tigd, aangevend, dat dadr de plaatsen
voor de Europeanen waren en ik
zocht mij een mooi hoekje uit. De
kerk .was klein en heel eenvoudig wit
gepleisterd. Ik keek al eens rond,
maar nergens zag ik een biechtstoel,
tot ik opeens bemerkte aan het heen
en weer gaan der menschen, dat die
achter het altaar moest zijn. Niets
dan een knielstoel en daarachter een
stoel voor den priester men had geen
mooier plaatsje kunnen bedenken,
want waar kan men beter tot God's
plaatsbekleeder gaan, dan vlak achter
het Tabernakel. Na de H. Mis ging
ik volgens afspraak naar de Zusters,
die mi] een boodschap meegaven voor
Tomohon. Ofschoon ik graag nog wat
langer gepraat had over ons lief va
derlandje en over onze gemeenschap
pelijke kennissen, moest ik weg. De
auto pufte, mijn metgezellen wachtten
en de drang, nu eindelijk het mooie
land in te trekken, deed mij haastig
opstaan met de belofte nog 's avonds
even aan te komen. We reden eerst
naar Tomohon. Dit plaatsje ligt hoog
in de bergen, zoodat we al menig mooi
plekje voorbij waren getuft en ook
al een paar keer hadden moeten stop
pen. Natuurlijk stapten we dan ook
uit om eens te vóet het een en het an
der te bekijken. Waarom dat opont
houd 't Bleek mij nu waarom
een chauffeur met palfrenier (zou ik
haast zeggen) noodig was. Zoo nu en
dan moet de radiator bijgevuld wor
den en kregen de wielen een verfris-
schend bad. Ze wisten precies waar
zoo'n bronnetje was en werkelijk,
we stonden niet op de leelijkste hoek
jes stil. Die jongen moest soms een
heel eind naar beneden om bij het
water te komen, maar met een bewon
derenswaardige handigheid kwam hij
et zijn blik water naar boven. Omdat
mohon hoog ligt heeft 't een prach
tig klimaat en ls uitstekend geschikt
voor zieken en herstellenden. Het zus
terhuis staat een goed eind van den
straatweg. Links is het ziekenhuis en
de hoofdverpleegster vertelde mij,
dat het 't eerste Roomsche was van
heel den Archipel. Wat was het nietig,
klein en typisch gebouwd, maar hoe
velen hadden hier al baat gevonden.
De doktoren vroegen steeds meer
ruimte voor hun patiënten en er waren
al plannen voor uitbreiding, Plaats
was er voldoende, maar zouden de
middelen toereikend geweest zijn
De zuster liet ons alles zien, de lieve
kleine kamertjes met het warandatje
er achter en ook een apotheek, die
als polikliniek en operatiekamer dienst
'deed en waar ook menig Inlander door
de Zusters verbonden werd als ze ein
delijk tot haar kwamen met wonden,
haast ongeneeslijk geworden door ge
knoei. De kerk lag nog meer links
dichter aan de straat. Aan den ande
ren kant was de Inlandsche school
met internaat voor meisjes. Ons be
zoek duurde echter niet lang, er stond
zooveel op het program. Het Tondano
meer was prachtig. Soms reden we
er naast, dan zagen we het in de diepte
en van welken kant we het ook beke
ken, altijd moest ik de onuitsprekelijke
schoonheid bewonderen. De preanger
is grootsch en betooverend ontegen
zeggelijk, maar de Minahassa is veel
liefelijker. Waar moest ik het meest
naar kijken Naar het kalme, rustige,
heldere water van het meer met een
enkel weelderig begroeid eilandje,
öf naar de omstreken met die vooruit
springende kale rotsen hier en daar,
öf naar die boschrijke bergen met diepe
ravijnen en overal pisangs en palmen,
reusachtige varens en loofboomen öf
nog hooger naar de toppen van de
Soedara (gebroeders), die als wach
ters de Minahassa beschermen. Ik
wist het niet, maar al voortsnorrende
had ik oogen te kort en geen tijd ge
noeg om alles op te nemen. De plaats
Tondano was flink en aardig aange
legd (nu juist niet moeilijk in zoo'n
omgeving) Er was een groote Mulo-
school waar de kinderen van alle kan
ten kwamen om zich na de lagere
school verder te bekwamen. (Overi
gens gaan er ook veel naar Java).
Op een plein stond een mooie pro
testante kerk, wel de grootste, die
ik daar gezien heb. Een zanger oefende
zich voor het avondconcert, en zoo
kon ik meteen het inwendige daarvan
zien.
Op onzen tocht waren we eenige pas
toors tegen gekomen in een wagentje
of te paard. Ze waren naar de verschil
lende kerkjes geweest om de H. Mis
te lezen. Ze woonden gezamenlijk in
een pastorie. Die ke kjes waren in de
week gebruik als school en zijn niets
dan een flink lokaal. Toch is het
zichtbaar aan den bouw, dat het voor
kerk opgetrokken is en het opschrift
boven de deur doet zien of hjet een
Roomsch of P otestantsch gebouwtje
is. Bijna in elk plaatsje van belang
zagen wij er een en dat gaf zoo'n pret-
tigen indruk, vooral ook omdat de
kinders er zoo net gekleed waren, wat
in Java nu niet het geval is. Het ge
heel geeft een indruk van meer bescha
ving. Te Sondei kwamen we om 3 uur
aan, haast uitgehongerd, want nog
altijd kan de mensch niet leven van
natuurschoon, en zoo ook wij niet.
Het maal was op zijn inlandsch be
reid, maar keurig Europeesch opge
diend. Wij konden nog juist de toe
bereidselen voor het oogstfeest zien.
De vrouwen kwamen van alle kanten
naar de Protestantsche kerk met koek,
gebak en thee, die na den dienst ge
bruikt worden.
Vandaar gingen we langs een ande
ren kant van het meer terug en niet
tegenstaande het kouder werd en
de andere zaten te klappertanden,
keek ik en bewonderde ik elk nieuw
vergezicht, totdat het donker inviel
en nu het panorama overstroomd
door het maanlicht, mij sprookjes-
achtiger dan ooit toescheen. Hoe ge
heel anders zag er nu alles uit. De
varens leken reuzen, de ravijnen diepe
holen, de bergen onoverkomelijke hin
derpalen en toch kronkelden we om
rotsen en langs de bergstroomen tot
we Menado weer in 't zicht kregen.
Toen eerst kon ik mijn verrukking
in woorden uiten en bij het afstheid
zei ik tot mijn hartelijke begeleidsters
„Ja, waarlijk, jullie wonen in een
sprookjesland ik dank je voor alles
wat je mij te genieten gegeven hebt.'
En in dit schoone land kunnen nog
vele zielen gewonnen worden voor ons
H. Geloof.
1 A J.
STEMMINGEN
DE ZWARE GANG.
Met loome voeten deed Betje dit
maal haar wekelijkschen gang naar
het hofje.
Op 't stille oude grachtje liep ze
zoetjes verder al maar peinzende
hoe ze tante Riek het nieuwtje bren
gen zou.
Voor ze 't wist stond ze voor 't
oude hofjéspööftjè (rat aes Maan
dags altijd ojfen stond om de por
tierster wat extra rust te gunnen
na den Zondag, die altijd in 't teeken
stond van druk bezoek.
Ze was er maar blij om, dat het
praatzieke vrouwtje haar niet kon
staande houden, want overigen niet
afkeerig van een praatje, was ze er
vandaag toch niet voor in de ware
stemming, ze had te veel met haar
gedachte te doen.
Ze liep rechts langs de gemeen
schappelijke pomp voorbij de peute
rige bloemperkjes met reseda en gouds
bloemen en kort geschoren palmpjes
op de hoeken, naar 't welbekende
huisje in den uithoek van 't oude
hofke en zag achter 't ouderwetsche
blauwe horretje 't gezicht van tante
Riek dat naar haar uitkeek, van
onder de zwart wollen muts. Ze zat
daar zooals altijd in haar hoekje,
met den geruiten omslagdoek over
de donkerbruine japon en het breede
zwart lusteren schort voor, en in de
vensterbank, naast de armzalig uit
geschoten geraniums, zat haar dikke
grijze kater.
Betje die niet veeleischend was, en
voor zichzelf^nooit naar gemak zocht,
had al sinds jaren er in berust dat zij
haar wekelijksch hofjesbezoek op
Maandag brengen moest, al paste
haar den Zondag ook beter, maar,
op dien dag kwam altijd de broer van
tante Riek, zij had toen eenvoudig
haar wasch op Dinsdag verzet en
gebruikte den maandagmiddag trouw
voor de visite bij tante. Als gewoon
lijk stond de voordeur aan en terzijde
in 't benepen gangetje, waar ook de
trap naar 't zoldertje ging, was de
deur van tante's eenige kamertje.
Dat kamertje oefende altijd een
machtige bekoring uit op Betje en
steeds kwam er het heimelijke ver
langen naar voren, om later, als ze
eens alleen mocht achterblijven, ook
zulk een knus vertrekje te mogen
bezitten om in te wonen, en zulk
een bedstede met hagelwitte gor
dijntjes er voor, om in te slapen.
Een beetje verlegen nam ze den
stoel, die tante haar na de begroeting
aanwees, en bleef rechtop en onhandig
stijf, zitten op de punt er van. Ze
legde haar wekelijksche gaven, een
zakje „balletjes" een ontbijtkoekje
en een eindje leverworst op tafel,
waarop het droge: „dank je wel
kind" van tante Riek als naar ge
woonte kwam.
Toen liet tante het breiwerk waar
aan ze bezig was even in den schor,
zakken, en over haar bril heenkijkend,
vroeg ze als eiken Maandag - „Is er
nog nieuws kind
„Neen," jokte Betje, die bij lange
na den moed niet had om dadelijk
met het vreeseüjke voor den dag te
komen.
„Hoe gaat het Herman
„O, dat schikt best, hij heeft nog
trouw werk op de zagerij en de mees
terknecht zegt, dat hij als oudste
in dienstjaren, wel niet •ontslagen
zal worden, al is er slapte in het be
drijf, ze gaan er anders bij bosjes op
de werken, er is overal „gedaan."
Ja ja," zuchtte tante, ,,'t benne
wél slechte tijden kind, die we be
leven en je mag God wel danken dat
je man nog geregeld verdient."
Onderwijl begon ze bedrijvig koffie
te schenken en Betje keek aandach
tig toe. Ze had haar vaalzwarte
pelerine wat teruggeslagen, de han
den in veel te groote grijs garen hand
schoenen, in den schoot gevouwen
en als ze van instemming knikte op
alles wat tante Riek zei, hipte het
opstandige veertje op den top van
haar kapothoedje op en neer. Toen
de koffie was ingeschonken en de
geur verleidelijk haar neus kwam
prikkelen, werden de bitterkoekjes
voor den dag gehaald.
De conversatie vlotte niet erg,
want Betje kreeg het benauwd, om
dat ze wist al nader te komen staan
voor 't moeilijke wat ze te zeggen
had, maar ze begreep dat ze toch
niet met den mond vol tanden kon
blijven zitten, en begon druk te ver
tellen van Nel, die op de naaischool
was, en hoe prachtig ze vooruit
ging. De zuster was zoo erg tevreden
en ze had al een schort voor zich zelf
en een rok voor haar gemaakt, en
zoo keurig mensch als tante Riek
temet wat te naaien had, gerust
hoor, met pleizier.
Toen stokte 't gesprek weer.
Tante Riek mummelde met haar
tandelooze mondje haar koekje, en
telde aandachtig de steken op haar
naald.
Betje gebruikte de gelegenheid om
weer eens rond te kijken in 't gelief
koosde kamertje. Wat een prgchtig
kabinet toch met dat koperbeslag,
en wat blonk heten dan die was-
boeketten onder de stolpen
Wat een prachtig H. Hartbeeld
had tante toch en wat brandde dat
lampje er voor altijd secuurBij
haar ging het wel eens uit, en dan
vergat ze het bij te vullen door de
drukte.
j
En dan dat fijne schilderij van
Maria v. Kevelaer, met die wijd-
uitstaande rok met gouden banden,
en die oude staartklok, die zoo ge
zellig tikteDat karpetje op den
vloer was óók niet mis, eiv toen ze
verder rond keek zag ze op het pe
nanttafeltje de morelletjes klaar
staan. Ja, dacht ze, tante heeft de
centjes
Opeens, tante's stem die haar op
schrikken .komt.
„En, hoe gaat het met nicht Ant
en de pasgeborene
„O, heel goed,, ze stond verleden
Dinsdag weer aan de waschtobbe en
de kleine drinkt goed, dat is de zevende
al, en Ant blijft er welgemoed en
vroolijk onder."
Ja ja, knikt tante Riek, „zoo hóórt
het." En toen kwam 't vreeselijke
opeens
„En hoe is het met Hendrik, mijn
peetekind
heel bestig, hij is gezond en
vroolijk ja, hm, hij is erg vroolijk."
„Zoo," zegt tante, „dat doet me
pleizier
Betje verschoof onrustig op haar
stoel, bedankte voor een tweede
kopje, plukte zenuwachtig aan de
rnk van haar groenen japon en kuchte
bedenkelijk.
„Kom," zegt tante, „nou nemen
we een morelletje," en 't oude
vrouwke gaat weer bedrijvig af en
aan om haar gast te bedienen. En, als
tante met den rug naar haar toege
keerd staat, schept Betje moed en
stoot er als in wanhoop uit„Hendrik
heeft een meissie
„Mensch," zegt tante Riek, „wat
doe je me daar schrikken" en ze
legt de lange lepel, nat van 't morel-
lenvocht, bij vergissing op haar keu
rig tafelkleed.
„Ben je gek, wét zeg je, Hendrik
een meissie Die kwajongen van
amper 21 jaar, die blaag, dat wurm,
nou al een meissie
En Betje, opeens vol vuur om
haar kind te verdedigen, zegt schuch
ter,: „Het is een héél net meissie, ze
dient bij den Burgemeester en ze is
erg braaf, 't Is toch beter dat Henk"
tnaar verder komt ze niet, want tan
te, rood van kwaadheid, zegt„Al
diende ze bij de koningin en al was
ze braver dan de H. Agnes, (Betje
slaat bij deze profanatie de oogen
neder) 't kan mij allemaal niks sche
len, maar ik zeg je dan, dat ik jelui
dank om mijn kostelijke centjes na
te laten aan een vreemde vrouw om
er mooi weer van te spelen
Ach Betje had 't wel gedacht, tante
Riek zou 't niet goed opnemen, en ze
voelde zich als schuldig toen tante
Riek voortging en met booze woorden
haar verweet," dat dit er van kwam,
als je niet goed op je kinderen lette
en ze niet kort hield Als zij kinderen
had, dan zou je eens wat zien, en ze
zei telkens„foei Bet.'
Dan stak er iets van binnen bij
Betje en 't huilen stond haar zeer na.
„Afijn," zei tante ten slotte, „ik
heb er 't mijne van gezeid, laat
Henk gerust zijn meisje maar nemen,
ik hou mijn centjes en hij krijgt ze
niet."
Toen Betje eindelijk weer op 't
stille grachtje liep, dacht ze aan 't
glimmende kabinet, waar ze altijd
in stilte op gehoopt had, en dat nu
zeker haar neus voorbij zou gaan,
en ze stapte verder, wel wat opge
lucht omdat tante Riek nu wist,
maar toch met een zwaar hart nog
om Henk en zijn verloren erfenis.
En toen 't weer Maandag was, zat
tante Riek achter 't horretje uTt te
kijken naar Bet, de koffie was gezet,
de morreltjes stonden klaar, maar
uur na uur verstreek en Betje kwam
niet. Tante was geheelverslagen,
ruimde den ko fieboel weg, zette de
flesch met morellen op de plank in
de kast en mompelde: „dat had ik
niet gedacht, „dat Bet zóó koppig
was."
Maar Betje, hoewel ze noode af
stand deed van tante's geurige kof
fie en de kostelijke morellen, kon
den moed niet vinden tot het doen
van'een tweeden zwaren gang.
LENY JONGMANS—
STADHOUDER
Kinderleed en Moedersmart
Eens beloofde ik u een stukje te
schrijven over huilende kinderen en
belofte maakt schuld. Eerlijk gezegd
heb ik het zoo lang uitgesteld, omdat
ik het erg druk heb, maar meer nog,
omda ik dit geen prettig onderwerp
vind. Als ziekenverpleegster troost
ik graag. Heel gaarne doe ik smarten
in vreugde veranderen en als ik bij
mijn zieken kom, doe ik ze zoo spoe
dig mogelijk hun leed vergeten door
opwekkende gedachten en overwe
gingen of door wat afleiding te be
zorgen. Maar dat is heel wat anders
dan hier een artikel te schrijven over
huilen en leed. Nu moet ik er mezelf
in verdiepen, het gekrijsch in mijn
verbeelding hooren en misschien geen
raad weten om dat jong zoet te krijgen.
Bij mijn patiënten doe ik èn hun
èn mijzelf het leed vergeten. Som
mige menschen beweren, dat men als
verpleegster verhardden het leed, dat
men ziet, ook niet meer zoo voelt.
Met mij is het net tegenovergesteld.
Noemt u dat nu maar gelukkig,
ik voor mij vind dat ongelukkig. Als
ik tegenwoordig ben bij het afsterven
van een vrouw, dan zie ik daar voor
me mijn eigen stervende Moeder, die
ik zoo onuitsprekelijk liefhad en weer
zie ik haar in mijn verbeelding even
zooveel innige kussen op het laken
van haar bed geven, als zij kinderen
had, omdat zij die kinderen zelf niet
bereiken kon, terwijl allen buiten
lands vertoevende, met evenveel
heimwee naar haar verlangden en
niet wisten, .dat zij naar een betere
wereld overging......
Maar, Goddank, door de kracht van
Boven ziet niemand aan mij, wat
er inwendig in mij omgaat en mijn
oogen zijn klaar om te zien, wat er
noodig is en mijn handen voeren te
gelijkertijd uit, wat er te doen is. En
zoo gaat het bij alle leed en smart,
die ik bij mijn patiënten waarneem.
Er begint een gelijkluidende snaar
mee te trillen, die mij tot diep in de
ziel treft en mij doet erkennen, dat
deze aarde slechts een ballingsoord
is en dat het een groot geluk zal zijn,
van alle banden ontdaan, op te vlie
gen tot onzen Hemelschen Vader....
Laat ik dan nu spreken over hui
lende kinderen. Heel veel oorzaken
zijn er, waardoor een zuigeling lastig
kan zijn. En men is dan dadelijk
klaar met te zeggen „O, 't kindje
zal wel pijn in het buikje hebben.
Een beetje fenkelwater is er zoo goed
voor." En als het aan Dokter gevraagd
wordt, vindt deze het meestal ook
wel goed. Och, baat het niet, schaden
doet het ook niet. En al wordt het
kind er niet beter mee, dan is toch
de moeder gerustgesteld, dat ze er
wat aan doet.
In de eerste en voornaamste plaats
worden kinderen lastig, als zij niet
goed verpleegd worden. Hoe volmaak
ter de verpleging is, des te zoeter zal'
't kind zijn, natuurlijk onder voor
waarde, dat het kind niet ziek is.
Die verpleging kan ik hier niet uit
werken, dan zou ik een heelen cursus
moeten uitschrijven en dan zou ik u
moeten onderrichten, hoe reinheid,
orde en goede voeding betracht moeten
worden met alle bijkomstige omstan
digheden.
In de tweede plaats kan een kind
verwend zijn. Zoo'n kleintje doet ook
wel eens gra g wat anders dan droo-
men en huilt wel eens om zich zelf
wat afleiding te bezorgen. Neemt men
er geen notitie van, dan huilt of zingr
het zich heel spoedig in slaap. Maat
als men heel gauw het kind uit he-
bedje neemt, dan huilt het den volgen
den keer net zoo lang tot het weer er
uit genomen is. Ook op andere ma
nieren kan een kind verwend worden
o.a. door schommelen en door het ge-
tven van een fopspeen, waarvan ieder
verklaart, het< nadeel te begrijpen,
maar afschaffen? ho maar I Zelfs
kinderen van 2 en 3 jaar zie ik met
de fopspeen spelen en van den grond
oprapen om in den mond te steken
en dan zegt de moeder haastig„O,
daar heeft ie dat ding weer. Ik zal 'm
voor goed wegstoppen." Maar kom ik
eenige dagen later weer, dan zie en
hoor ik opnieuw het zelfde. Men be
grijpt niet, dat men die gevaarlijke
dingen niet moet afschaffen, omdat
de verpleegster er tegen is, maar om
het werkelijke gevaar, dat ze opleve
ren, zoowel die gummispenen, als alle
andere dingen, die een kind geheel
in den mond steekt. Een gladde bee-
nen ring kan goed schoon gehouden
worden, wordt enkel tusschen de
kaken gezet en hélpt de tandjes ge
makkelijker doorkomen. Maar een
speen en al wat gummi is, kan niet
goed schoon gehouden worden zonder
koken en bovendien wordt het mond
je er mee volgestopt, waardoor het
weeke gehemelte naar boven gedrukt
kan worden en dus de holte, waarin de
hersentjes zitten, kan verkleinen.
Als men er altijd om denkt, dat een
kindje beneden 2 13 maanden niets
behoort te doen dan te eten en te sla
pen, dan komt men er niet gauw toe,
het kind te verwennen. Maar men wil
het gebruiken als speelpopje of om
er mee te pronken en als de ouders
het zelf niet verwennen, dan doen het
dikwijls de grootouders of tantes, die
het van af de geboorte al verschillende
kunstjes willen leeren en vergeten,
dat wonderkinderen zelden flinke
menschen worden. Gaat zoo'n kindje
dood, ja, £an zegt ieder„ik dacht
wel, dat het niet groot zou worden,
het was ve 1 te mooi of te bij-dehand."
Als het kind huilt gaan we evetr
n gedachten na om welke reden het
kan huilen, bijv.: kan er een speld
prikken Zeker ook veiligheidsspel
den kunnen losspringen.
Zitten de kleertjes wel gemakkelijk
Niet te stijf, niet met plooien
Heeft het kindje koude voeten
In den zomer gebeurt dat niet zooveel,
maar het kan toch. Geef het dan een
warm kruikje, zoo, dat dit niet lekt,
eri het kindje zich niet kan branden.
Is het kind ook te warm toegedekt
of staat het te veel in scherp licht o
in de volle zon Te dicht bij de ka
chel
Kan het ook op zeer heete dagen
extra dorst hebben De voeding
geschiedt natuurlijk alleen op vast
gestelde uren, vooral als het veel
zweet. Geef het dan met een heel
schoon lepeltje wat water.
Is de lucht in de kamer niet bedor
ven Als wij lang in de kamer zijn,
merken wij het niet, maar d kleine
voelt er zich onaangenaam door en
openbaart dat door luidkeels zijn
stemtning bekend te maken.
Kanode luier ook vuil zijn? Enkel
nattigheid maakt het kind niet al
tijd wakker, maar toch is het moge
lijk. Een droge luier, waarbij het niet
uit de wieg wordt genomen, verhelpt
dan de kwaal.
Kan men niets vinden, dat het
kind hinderen kan, legt het d n eens
op 't andere zijtje heel dikwijls
zal Int dan weer insluimeren.
Zr. VENSELAAX.
DAMESHOED
Bisschop Ottostraat 33 Damiatestraat 8
n Bevelen zich aan voor nieuw- g g
bouw zoowel als verbouwingen
WIELRIJDERS.
Het goedkoopste adres voor RIJWIE
LEN, BANDEN en ONDERDEELEN,, RE=
PARATIE en VERHUURINRICHTING van
LUXE= en TRANSPORTRIJWIELEN is bij
AMSTERDAMSTRAAT, Hoek Zuidpolderstraat.
Werkplaats v. d. Hulstsfr-aaL
WIJNEN VAN 'T WYMYS VAN VOOR 1650
WYNHUYS „DE GULDE DRUYF"
van vóór 1650
;4 GROOTE MARKT, enz. Telefoon 134
In de provincie Zuid-Holland worden,
(waar niet reeds vertegenwoordigd), door
FINANTIEELE INSTELLING
gevraagd, tegen nader over een te komen
Salaris en Provisie.
Franco brieven bureau vd. blad onder No. 6461.
STADSSCHOUWBURG HAARLEM
tegen verminderden prijs.
weder verkrijgbaar a 0.25 per Kilo. 1-
Drukkerij „DE SPAARNESTAD", Nassaulaan 4&
LS GIJ HET AANTAL AFNEMERS VAN UW ARTIKEL WENSCHT TE VERGROOTEN/
OoET G GOED, HET
jVERTROUWEN IN UW ZAAK GESTELD, NIMMER TE BESCHAMEN.
EN MACHTIG MIDDEL TOT HET VERKRIJGEN VAN EEN GROOTERE OMZET, IS
CLAiflE, EN WEL ADVERTENTIE-RECLAME.
S IEN DUIZENDEN ZAKEN EN ONDERNEMINGEN DANKEN HIERAAN HUN OPKOMST.'
h CHTER DIENE OP DE EERSTE PLAAT$ ZORG GEDRAGEN
m EN ARTIKEL TE LEVEREN, DAT HET KOOPEN TEN VOLLE WAARD IS
^eCEL UW ADVERTENTIE-RECLAME ZOO, DAT GE OOK ADVERTEERT
IN DE
reklame aanbieding
VEREN
MET HANDGESCHILDERDE
BATIKMOTIEVEN
ROOD, TERRA. A-/ RH
BEIGE, MARINE EN
TAUPE FOND
HD
Ziethier enkele Minsmumnoteeringen onzer prachtkwaliteiten:
ROODE WIJNEN.
Tafel-, Bowl- en Grocwijn 0,90
Bordeauxwijn 1.20
Bourgogne 1.95
Malaga 1.75
Zoete Spaansche Wijn 1,25
Algiersche Wijn (zeer oud) 1.75
Rijnwijn (Assmanshaiiser) 2.25
Kinawijn 1.50
Portwijn 1.00
Per 300 fl. (oxhoofd) worden
slecht.» 280 berekend en per
45 fl. (Anker) slechts 43. AUes
desgewensch: gesorteerd.
WITTE WIJNEN.
Tafel-, Bowl- en Vischwijn 1.00
Bordeauxwijn 1.65
Algiersche wijn (zeer oud) 1.80
Bourgogne (Chablis) 3.50
Zoi i Fransche wijn 2.00
Zoete Spaansche wijn 1.10
Zoet; It.-liaansche wijn 2.50
Zoete Grieksche (Samos)
wijn 1.25
Rijnwijn 0.90
Moczelwijn l.Oi.
Portwijn 1-00
Madeira 1.50
Sherry 1.50
Ilaliaansche Vermouth 1.75
Fransche Vermouth 2.25
Apéritifwijn „Bonjour" 2.80
Champagne 2.50
Directie I ADR. VAN DER HORST en JAN MUSCH
Inteekenbiljetten en. Inlichtingen aan bet Bureau van den
STADSSCHOUWBURG.