G. Vf. TUJSE1, ZijSweg 74, Qverveen
Voor f175
Meubelhuis
J. PERRY Zoon
Speciale inrichting voor berging van
Inboedels, Meubelen en Goederen,
I Verkooplokaal ,,'t Centrum"
Vrijwillige Verkooping
Verhuizingen Transporten
Agenten
Eerste klas
Reparatieinrichting
Koolzuur en benzine.
Het verdwijnen van
diersoorten.
KUNST EN KENNIS.
Wereldtaal.
Iets over vleesch.
Onder de dierlijke voedingsmidde
len neemt het vleesch een voorname
plaats in. De groote waarde, die het
vleesch voor onze voeding heeft is
gelegen in de groote hoeveelheid
eiwitstoffen, die het bevat, en den
gemakkelijk verteerbaren vorm waar
in deze er in voorkomen. In ons land
wordt het rund- kalfs en varkens-
vleesch wel het meest gebruikt, min
der dat van schapen, paarden en gei
ten. De gemiddelde samenstelling
van vleesch is 20% eiwit5% vet
2% extractief stoffen. Het vleesch
bestaat uit spiervezels die weer zijn
samen gevoegd tot spierbundels. De
ze spiervezels en bundels zijn omge
ven door een lijmachtige stof, het
bindweefsel genaamd.
Het vleesch wordt onderscheiden
in wit vleesch (kalfsvleesch) en don-
kervleesch (rundervleesch).
Dit verschil wordt veroorzaakt door
een kleurstof die in de spiervezels
voorkomt. De kwaliteit en smakelijk
heid van vleesch hangen af van de
soort, deu ouderdom, de wijze van
voederen, en ook van het lichaams
deel waarvan het afkomstig is. Het
vleesch van "jonge dieren is malscher
dan dat van oude en te herkennen
aan de lichtere kleur.
Vleesch van oude dieren is donker
der van kleur, taai en niet zoo gemak
kelijk verteerbaar, omdat het bind
weefsel veel sterker ontwikkeld is.
Om hieraan tegemoet te komen wordt
het vleesch van oudere dieren wel
eens in azijn gelegd of met een zuur
(azijn of citroensap) gestoofd. Zuren
doen het bindweefsel weeker worden,
gedeeltelijk oplossen waardoor 't
vleesch malscher en gemakkelijker
verteerbaar is. Bij jonge dieren is dit
bindweefsel nog week en teer en gaat
reeds spoedig in lijm over, hetgeen men
kan waarnemen bij bouillon en jus
van kalfsvleesch, die bij bekoeling
min of meer geleiachtig zijn. De tijd
die sedert 't slachten verloopen is, is
van groote beteekenis voor de verteèr-
baarheid van 't vleesch. Kort ne 't
dooden van 't dier treedt er een ver
harding der spieren in, doordat een deel
van de eiwit stoffen stollen. Door een
scheikundige werking ontwikkelt zich
echter na eenigen tijd in 't vleesch een
zuur, dat 't gestolde eiwit weer voor
een deel oplost en 't bindweefsel wee
ker i, aakt. Men noemt dit't vleesch la
ten „besterven."
De hoeveelheid vet, die't vleesch be
vat is eveneens op de verteerbaarheid
van invloed. Vet vleesch b. v. varkens-
vleesch is moeilijker te verteren.
Het malsche vleesch wordt ver
kregen van die lichaamsdeelen, die
tijdens 't leven van 't dier 't minst in
beweging waren, en welke stukken ge
sneden worden van de meer binnenin
gelegen spieren, zooals ossehaas, bief
stuk, fricandeau enz, terwijl 't
vleesch van de pooten en den hals
veel taaier zijn. De extractief stoffen
die 't vleesch bevat, geven er den
geurigen smaak aan en zijn in water
oplosbaar. Bij de spijsvertering zijn
die stoffen van veel nut door de op
wekkende werking die zij op de spijs
verteringsorganen uitoefenen, waar
door 't voedsel beter verteerd wordt.
Het gebruik van vleesch kan gevaren
voor de gezondheid opleveren, wanneer
't afkomstig is van zieke dieren, of
als er parasieten in voorkomen.
Onder de parasieten die in vleesch
kunnen Voorkomen en ook op den
mensch overgaan zijn de Voornaamste
de „vinnen of blaaswormen" en de
„trichinen." De „blaaswormen" ko
men tusschen de spiervezels van 't
vleesch voor, zoowel bij 't varken als
bij 't rund en doen zich voor als kleine
blaasjes ter grootte van een erwt,
waarin de kop, als een klein, geel
stipje zichtbaar is. Wanneer zulk
vleesch rauw gegeten wordt, dan ont
wikkelen zich die blaaswormen in
ons darmkanaal tot dikwijls verschei
dene meters lange lintwormen, die
tot ernstige ongesteldheden aanleiding
kunnen geven.
De „trichine" is een kleine worm,
die voornamelijk in varkensvleesch
voorkomt, in volwassen toestand
komt ze meestal opgerold en omgeven
door een kalkachtig kapseltje in de
spieren voor en is voor 't bloote oog
zichtbaar als een klein, wit puntje.
Wordt zulk vleesch ongekookt ge
bruikt,dan worden dekalkkapsels door
de verteringsvochten opgelost, de vrij-
geworden trichinen komen in 't darm
kanaal, vermenigvuldigen zich, drin
gen door den darmwand heen en komen
in de spieren, waar zij tot ernstige ziek
te-toestanden aanleiding kunnen ge
ven.
Veracr kan vleesch afkomstig zijn
van runderen die aan parelziekte
or tuoercuiose geleden neDDen een ziex-
te die onder 't rundvee zeer verbreid
is. Voor 't gebruik is vleesch, waarin
tuberkelbacillen voorkomen,niet heele-
maal ongeschikt, daar deze bacil bij
hooge temperatuur (van koken of
braden) gedood vvordt. In geheel gaar
vleesch zijn deze bacillen dus on
schadelijk. Aanbeveling verdient 't
dus om, vooral in plaatsen waar men
niet zeker is van een strenge vieesch-
keuring, nooit rauw of half gaas
vleesch te gebruiken.
Het vleesch van gezonde dieren moet
vast en veerkrachtig zijn, glanzig en
niet kleverig, en een frisschen geur
hebben.
Drukt men n et den vinger op't
vleesch, dan moet die indruk spoedig
weer verdwijnen. Het vleesch van
jonge dieren is lichter van kleur dan
dat van oude. Is de kleur echter heel
licht, dan wijst dit op ziekte van 't
geslachte dier, terwijl bij een heel
donkere kleur 't dier hoogstwaarschijn
lijk zijn natuurlijken dood is gestorven.
Deze kenmerken gelden voor alle
vleeschsoorten. Huidvleesch moet
rood van kleur zijn en 't vet geel en
hard. Kalfsvleesch is rose van kleur en
't vet wit en zacht. Varkensvleesch is
rose van kleur en 't vet wit en zacht.
Varkensvleesch is soms ook donker
der van kleur, dit hangt af van de li
chaamsdeelen waarvan 't gesneden is
en van 't voedsel van 't dier. Lams of
schapen vleesch is donker bruinrood
van kleur, fijn van vezel en 't vet wit en
brokkelig.Het vet wordt echter niet ge
bruikt omdat 't een onaangenamen
smaak heeft. Schapenvleesch wordt
in ons land weinig gebruikt, de meeste
en beste schapen worden naar Enge
land uitgevoerd. De gewoonte, om
vleesch dadelijk na ontvangst van
den slager te zouten, is af te keuren.
Wel zal 't zout eenigszins bederfwe
rend werken, maar 't onttrekt aan 't
vleesch veel van de sappen. Moet men
't vleesch eenigen tijd bewaren, dan
kan men 't in een in azijn gedrenkten
doek wikkelen. De geur van den azijn
gaat er bij de bereiding wel af. Om
't vleesch voor langeren tijd goed te
houden, wordt 't op verschillende
manieren geconserveerd n.l. door
rooken (rookvleesch, ossentong, ham
enz.)
inzouten (pekelvleesch.)
in bussen (lunchtong, corned bief enz.)
in azijn (rolpens.)
in js oj sterk afgekoelde ruimten.
j| Bij 't rooken wordt 't vleesch eeni
gen tijd in den rook van smeulend
hout gehangen. Het verliest daarbij
een groot deel van 't water en wordt
doortrokken van de indien rook voor
komende creosoot die bederfwerend
werkt.
Bij 't inzouten wordt 't vleesch
langen tijd bloot gesteld aan de in
werking van zout en salpeter. Het
zout onttrekt dan, onder vorming van
pekel, water aan 't vleesch.
De salpeter wordt er bijgevoegd om
aan 't vleesch een roodere kleur te ge
ven. Deze manier van inmaken is
niet aan te raden, door 't hooge ge
halte aan zout, moet 't vleesch voor 't
gebruik geweekt en afgekookt worden,
waardoor 't van zijn voedingswaarde
verliest.
Bovendien is dit vleesch taai en
moeilijk verteerbaar.
Het inmaken van vleesch in bussen
wordt voornamelijk veel in Amerika
en Australië toegepast. Dit vleesch
kan langen tijd bewaard worden zon
der te "bederven. Nadeelen voor de
gezondheid kan dit vleesch opleveren,
wanneer aan de bereiding onvoldoende
zorg is besteed, of de luchtafsluiting
onvolledig was en de inhoud in
bederf is overgegaan.
Bussen met bedorven inhoud zijn
dikwijls daaraan te herkennen, dat
't deksel door de in 't bedorven vleesch
ontwikkelde gassen, eenigszins bol is
gaan staan,terwijl van goed ingemaak
te bussen 't deksel een weinig hol zal
zijn. Waar men, aangaande zuiverheid
van bereiding en kwaliteit van 't
vleesch, bij bussen vleesch zoo weinig
zekerheid heeft, verdient 't aanbeve
ling er geen te ruim gebruik van ta
maken.
jgHet inmaken in azijn berust op da
bederfwerende werking van deze
vloeistof.
In ijs kan vleesch geruimen tijd be
waard worden. Na t ontdooien be
derft 't echter gauw en moet daarom
spoedig gebruikt worden.
M. K. t. H.
OPENBARE VERKOOPING
Donderdag 24 Augustus 1922
Vrijdag 1 September 1922
aan de Brouwerslaan, alle
met halve straat
aan de Brouwersdwarsstraat
OPENBARE VERK00PING.
Perceel Schagchelstraat
12 en Rijpstraat 5.
IN VEILING ERENGEN:
Notaris VAN NIEKERK
te HAARLEM, op:
Donderdag 17 Augustus 1922,
OPENBARE VERKOOPING
Een HUIS met ERF, aan de
Lange Wijngaardstraat
VIER HUIZEN met ERVEN
aan de Zuid-Brouwerstraat
te Haarlem.
NOTARIS DAAMEN
te HAARRLEM zal
Donderdag 17 Augustus 1922,
VERKOOPEN:
Wegens Sterfgeval
OPENBARE VRIJWILLIGE
VERKOOPING
GEBR. VALLENTG0ED
Spaarndam Tel. No. 13
Berging voor Inboedels]
KINDERHUISVEST 29 31-3 3
Beleefd aanbevelend,
N. BIJNSQORP
TELEFOON 2131,
OPENBARE VERKOOPING
Donderdag 17 Augustus 1922
BADHUISSTRUT 9
Ged. Oude Gracht ÏO
Telef. 1961
DROOG EN GOED GEVENTILEERD
TELEFOON 1123.
I Geregelde 14-daagsche VEILING. GOEDEREN
voor elke veiling kunnen geregeld AFGEHAALD en
B INGEBRACHT worden. Zeer billijke conditio*.
Aanbevelend,
I L. J. VERK00IJ, ZIJLSTRAAT 62, Telef. 3266.
Dezo twee stoffen zijn, wat brandge
vaar lxst r-.it, zoowat eikaars antipoden,
daar koolzuur vrijwel algemeen als af
weermiddel voor kl inere branden ge
bruikt wordt, terwijl een kleine hoeveel
heid benzine reeds een gevaarlijken brand
kan v eroorzaken. Geen wonder dan ook,
dat, voor het veilig hanteeren en trans
porteeren over kleine afstanden van ben
zine, gebruik gemaakt wordt van het
gemakkelijk verkrijgbare koolzuur.
Do ;oede, veilige installaties voor ga
rages van allerlei aard bestaan voor een
groot deel uit een in den grond gegra
ven ijzeren reservoir, waaruit de benzine
omhoog gedreve i kan wc den door mid
del van koolzuurgas, dat zich onder druk
van enkele atmosferen boven de opper
vlakte van de benzine bevindt. Door
middel van koolzuurgas in een stalen
flesch, waarvan de druk door een redu-
ceer-ventiel verlaagd ordt, wordt de
druk van dat gas steeds op gelijke hoog
te veliouden. De afvoerbuis voor de ben
zine mondt uit op het laagste punt van
het reservoir, zoodat dit uoowat geheel
te ledigfen is. In vele gevallen bestaat
de geheele uitstroomingsbuis uit twee
concentrische buizen, waarvan de dunste
tot onderaan in het vat reikt, terwijl de
buit. riste pas begint in de koolzuurat-
mosfeer van het reservoir. Men heeft
hierdoor het groote voordeel, dat de ge
heele buis, die de benzine bevat en naar
buiten moet voeren, omgeven is door
koolzuur.
Stel nu, dat er oen lek komt in de
buitenste buis, dan stroomt er koolzuur
uit, hetgee" nooit eenig kwaad kan bij
vuur. Komt er een lek in de binnenste
buis, dan stroomt het koolzuur naar bin
nen en duwt 'iet de benzine terug naar
hot reservoir, zoodat alweer geen brand
gevaar blijft bestaan en het toestel wei
gert benzine te laten uitsroomen. Gaan
beide buizen tegelijk stuk/ dan vloeit
alle benzine weer terug naar het reser
voir, waaruit het voorhanden koolzuur
biina oogenhlikkelijk door de wijde bui
tenste buis kan wegstroomen, terwijl de
druk van cle lucht plus die van do ge
rings hoeveelheid koolzuur, die uit de
stalen flesch aangevoerd kan worden, niet
voldoende is om de benzine omhoog te
duwen. Ook in dit geval stroomt kool
zuur uit de breuk en is er dus alweer
geen brawl/evaar. Daar het reservoir
geheel in den grond begraven of inge
metseld is, behoeft men niet de onder
stelling te make en na te gaan wat er
gebeurt, wanneer dit lek wordt.
Tegenwoordig ziifc vele garages van
dergelijke to- 'ellen voorzien, die tevens
zoo i ngerieht zijn, dat automatisch een
bepaalde hoeveelheid benzine afgetapt
kan worden. Hot tapapparaat is dikwijls
buiten de garage op straat opgesteld. Hoe
degelijk deze apparaten gebouwd zijn,
wordt duidelijk aangegeven in oen recla
me van de Amerikaansche firma, die
deze toestellen in het groot maakt, waar
bij een foto gereproduceerd wordt van
een afgebrando garage met zoo'n toe
stel ervoor. Duidelijk blijkt, dat de efeni-
ge beschadiging van het toestel bestond
in het breken van den glazen ballon,
dio voor sieraad en om het uitstroomen
van de vloeistof zichtbaar te maken aan
gebracht was. Door vernieuwen van dien
ballon was het toestel weer klaar vöor
hot bedrijf, terwij' de gevaarlijke- ben
zine tijdens den brand geheel van zuur
stof afgescheiden bleef door middel van
het - koolzuur, en de diepe ligging van
het eigenlijk, reservoir gezorgd heeft,
dat niet void oer-1 -arming optrad
om sterke dampvorming en dus hooge
druk van bc zinedamp te doen antstaan.
Ook de „chemische wasscherijen", die
met groote hoeveelheden benzine werken
ter reiniging der kleeren maken tegen
woordig dikwijls gebruik van koolzuur
om de benzine door de toestellen te
voeren en zelfs- om de laatste resten
benzine uit de „gestoomde" waar te doen
verdampr- en terug te -vinnen. Men
maakt voor dit doel gebruik van ver-,
warmde koolzuur, dat door en over de
natte kleeren geleid wordt en daardoor
veel benzine doet verdampen, die in
dampvorm meegevoerd wordt om op' een
andere plaats door afkoeling weer in
vloeistof over te gaan, terwijl bet kool-
■uur weer klaar is voor nieuwe verwar
ming.
Natuurlijk is zoo'n installatie duurder
dan een die minder veilig is, maar de
veel lagere assurantiepremie tegen brand
en ongevallen vergoedt de hoogere kos
ten al zeer snel.
Dank zij de steeds zich uitbreidende
kennis der palaeontologie, de leer van
levende wezens uit vroegere aardtijdper-
ken, weten we dat er een voortduren-1
de verandering der fauna en flora op
deze aardè plaats heeft. De versteende
resten van planten en dieren, meer al
gemeen als fossielen bekend, hebben ons
in staat gesteld een beeld te vormen,
zii het dan ook vaak een zeer onvol
ledig, van het leven in die oeroude tij
den.
Als regel kan gelden, dat hoe ouden
het geologisch tijdperk is, hoe lager de
diersoorten zullen zijn, die we er in
aantreffen. In de alleroudste lagen vindt
men slechts spaarzame resten van ver
tegenwoordigers van primitieve groepen,
-ooals wonnen, anthropo-den etc. In de
jongste aardlagen zijn naar "verhouding
meer resten te vinden. Dooh men moet
vaak uit enkele fragmenten oen dier re-
construeeren. Voor den ervaren zoöloog
is dit echter niet zoo moeilijk. Wat ons
vooral treft, is dat in de jóngste la
gen, de vormen het meest met de hui
dige levende wezens overeenkomen Hoe
verder we in de aardgesohiedenis door
dringen, hoe vreemdsoortiger en onbe
kender de typen worden. Tooh kan men.
tegenwoordig voor vele dieren den stam
boom vrij nauwkeurig bepalen. De af
stamming van het paard is een der
meest volledig bekende.
Nergens vindt men 'n geleidelijken over
gang: zoo'n stamboom bestaat uit een
reeks scherp gescheiden soorten, die echter
veel overeenkomst met elkaar vertoonen.
Meestal treedt de ontwikkeling van een
enkel orgaan of organenoomplex allengs
meer op den voorgrond. Zoo zien we
bii het paard, dat van 'n klein vijf-
teenig dier af, zich door reductie den
vier teenen, het eonteenig paard ontwik
kelt. Die teen is geweldig, is groot),
evenals de nagel, dien we als hoef ken
nen. Het paard loopt dus eigenlijk op
zijn nagels, terwijl zijn voorvaderen den
geheelen teen op den grond zetten. In
den stamboom der olifanten zien we,
dat het oertype een klein dier was,
met bijna geen slurf en- slagtanden
Hieruit ontwikkelden zich de kolossale
typen, zooals Mastodont, waaronder soor
ten met vier slagtanden, dus ook twee
in de onderkaak. De laatste represen
tanten uit deze bijna geheel verdwe
nen reeks zijn de Abrikaansche en Azi
atische olifant. Hier zijn de slagtan
den niet bijzonder groot en dat is mis
schien een reden, waarom ze reeds niet
eerder van den aardbodem verdweniem
zijn. v
Een feit is het, dat men vele vorm-
reeksen kent, waarbij een of ander or
gaan zich abnormaal sterk ontwikkelde
en dat tenslotte soorten ontstonden, die
hieraan tengronde moeten zijn gegaan
Zoo was bij het reuzenhert het gewei
geweldig groot en bedroeg de afstand
tussohen de stangen soms 4 M.; bij de
sabeltandtijgers waren de slagtanden in
de bovenkaak abnormaal lang, zoodat
deze dieren wel een geheel andere ma
nier van bijten moeten hebben gehad,
dan de recente katten. Ook de lange
gekromde stoottanden der mammoeths
hadden zeer onpractische vormen. Men
gelooft dan ook, dat dergelijke te ver
doorgevoerde specialisatie tot ondergang
dezer soorten heeft geleid.
Klimaatverandering is van grooten in
vloed op het uitsterven van dieren.
We weten toch, dat in Europa in het
vroeg tertiair een tropisch klimaat
heerschte. De overgang tot aan gema
tigd klimaat heeft flora en fauna ge
heel veranderd. De dierenwereld die een
dergelijke, zij het ook geleidelijke ver
andering moet meemaken, kan of terug
trekken op warme streken, of zich aan
passen aan de nieuwe omstandigheden.
Is geen van beide mogelijk, en het laat
ste is meestal onmogelijk, dan zijn de
soorten tot uitsterven gedoemd. Het is
zeer waarschijnlijk, dat door dergelijke
oorzaken vele soorten zijn uitgestorven.
Ook de concurrentiestrijd tussohen de
soorten is een zeer belangrijke factor.
Vestigt zioh toch in een gebied, door
een bepaalde diersoort bewoond, een an
dere soort, die in den strijd om het
bestaan beter uitgerust is, dan zal deze
het van eerstgenoemde soort winnen en
haar tot uitsterven brengen.
Een voorbeeld hiervoor denkt men te
zien in het verdrijven van de zwarte
rat door de bruine rat, die omstreeks
1727 uit het Kapisohe gebied Europa
binnenrukte. Een feit is het, dat de
zwarte rat overal voor de bruine het
veld heeft moeten ruimen en vrij zeld
zaam is geworden. De Australische din
go, een wilde hond, die zeer waar
schijnlijk geïmporteerd is, heeft de daar
voorkomende, veel minder goed uitge
ruste buidel-roofdieren, den buidelwolf
en den buidelduivel bijna geheel ver
drongen.
Ook de infectieziekten kunnen niet
alleen geheele kudden uitroeien, doch
door vermindering van het individuen
aantal eener diersoort, treedt degenera
tie door inteelt op en ten slotte
sterft die soort hierdoor uit. Al deze
factoren en waarschijnlijk- nog vele an
dere hebben er toe bijgedragen om de
vroegere fauna's te decimeeren. De re
cente fauna der wereld heeft dan ook
nog maar weinige vormen die met die
der vroegere te vergelijken zijn: waar
bij de voortdurende evolutie, die tel
kens aanleiding gaf tot vorming van
nieuwe soorten, niet vergeten mag
worden.
Met het verschijnen van den mensch
op aarde is ook een nieuwe oorzaak
voor het uitsterven van diersoorten ge
komen.
Dat de oermensch uit het steenen tijd
perk echter geen invloed gehad heeft op
de toenmaals levende fauna, valt sterk
te betwijfelen. Wel wordt door sommi
gen beweerd, datbijv. de mammoeth
door de voortdurende jacht van den pri
mitieven mensch zou zijn uitgeroeid,
doch dit is geheel onjuist. De mensch
uit den ijstijd had te armzalige wapenen
jn zijn bijlen en speren van ruw behou
wen steen, dan dat het denkbaar is, dat
hij hiermee een in enorme kudden voor
komend groot dier als den mammoeth
zou hebben kunnen schaden. Zelfs het
gebruik van vangkuilen was van geen
be teekenis. We hebben slechts aan ana
loge gevallen te denken. De Afrikaan-
sche olifant kwam in vroeger tijd van
de Kaap af tot aan den Zuidrand der
Sahara in ongelooflijke hoeveelheden
voor. De Afrikaansehe inboorlingen^ met
hunne primitieve wapenen zijn nooit in
staat geweest deze soort merkbaar te
doen verminderen. Eerst de blanke met
zijn vuurwapenen heeft deze dieren tot
uitsterven gedoemd.
Bij den mammoeth moeten we de oor
zaak van het uitsterven aan degenera
tie toeschrijven, mede het gevolg van
de sleohte klimaatsomstandigheden. We
weten van de vondsten van vrijwel gave
mammoethen uit het Siberische ijs, zoo
wel als van de beteekeningen der oor-
menschen, dat de ■faammoeth in tegen
stelling met alle andere olifanten, een
behaard dier was. Langen tijd heeft men
gemeend, dat deze haarbekleeding een
goede beschutting tegen de koude der
ijstijden geweest moest zijn.
Niet lang geleden is evenwel een ver
handeling verschenen, die op deze kwes
tie een ander licht werpt.
De huid van den mammoeth is niet
dikker dan die der tegenwoordig in
tropen levende olifanten. Het haar-
kleed bestaat uit lange haren en daar-
tusschen wolachtig onderhaar. Wat even
wel geheel ontbreken zijn de z.g. ta'g-
klieren, die een haarkleed vettig en
daardoor bij uitstek geschikt voor be
scherming tegen de koude maken. De
mammoeth moet dus niet veel nut van
zijn vacht gehad hebben; integendeel,
een dergelijke haarbekleeding is m«t
vochtig weer terstond doorweekt, en in
die gure tijden waarin ons dier leefde,
zullen vaak klompen ijs en sneeuw eau
de haren hebben gehangen en het dier
veel last hebben veroorzaakt. Voeg daar
nog bij, dat de plantengroei in die tij
den pchaarsch was; zoodat een grcot
dier als de mammoeth moeite had om
voldoende voedsel te krijgen en we heb
ben enkele dor oorzaken, die misschien
het uitsterven dezer soort in de hand
gewerkt hebben.
Is de mammoeth dus niet uitgeroeid
door den oermensch, de tegenwoor
dige mensch met zijn betere hulp
middelen Is niet vrij te pleiten van
het uitmoorden van diersoorten. Wel
is waar vallen onder deze soorten
vele die toch wel zouden zijn uitge
storven, doch hun ondergang is door
den mensch aanmerkelijk verhaast. De
lijst der reeds uitgeroeide diersoor
ten wordt jaarlijks grooter en men
kan vrij zeker beweren, dat alle
groote zoogdieren rullen moeten ver
dwijnen.
Dat behoeft natuurlijk niet alleen
met het geweer te geschieden. Het in
cultuur brengen van ongerepte wil
dernissen is een veel erger middel.
De Europeesche fauna is dank zij de
dichte bevolking van dit werelddeel
buitengewoon arm te noemen.
De rijkste fauna's treffen we dan
ook in die landen aan, waar vrijwel
geen menschen voorkomen. Maar zul
ke streken worden hoe langer hoe
zeldzamer. Afrika bezat een gewel
dige fauna, die in vele opzichten aan
die der Europeesche tertiaire deed
denken. De vestiging der blanken en
de import van vuurwapenen hebben
een schrikbarende vermindering van.
de dierenwereld ten gevolge gehad.
Nu het te laat is, zijn er door do
meeste koloniseerende staten, veror
deningen in het leven geroepen, die
het schieten van wild in bepaalde
streken verbieden.
Ook de mode is schuld aan het
verminderen van dieren, vooral vo
gels en pelsdieren. Schrikbarende
moordpartijen zijn en worden nog al
tijd verricht, om aan de groote vraag
voor bepaalde dierenhuiden te vol
doen. In sommige landen is de in
voer van veeren verboden: wat even
wel niet wegneemt, dat er nog altijd
te veel vogels worden geschoten.
En de Hudsonbaai-Compagnie, die
de pelsdieren laat vervolgen, heeft
ook heel wat op haar geweten.
Verdwijnen dus talrijke diersoorten
langzamerhand geheel, er blijven toch
een groot aantal soorten over, die
dank zij snelle voortplanting en aan
passing aan omstandigheden, zich we
ten te handhaven. Dit zijn vaak die
ren, waarop we alles behalve ge
steld mogen wezen. Onder de zoog
dieren, zijn het de knaagdieren, zoo
als ratten en mui.zen, die zeker niet
uit te roeien vallen; terwijl de in
secten van den mensch eigenlijk niets
te duchten hebben.
Het ingrijpen in de natuur is al
tijd een fataal iets. In een fauna met
haar talrijke typen is als het ware
een evenwicht. De roofdieren houden
de sterke vermeerdering der planten-
eters tegen; de insecten worden bijv.
door de vogels in hun ontwikkeling
beperkt. Zoodra men echter ingrijpt
en bepaalde soorten uitroeit, verbreekt
men het evenwicht en de soorten, die
nu geen natuurlijke vijanden meer be
zitten, zullen zich geweldig ontwik
kelen. Het uitroeien van dieren is
daarom altijd te laken, hoewel toege
geven moet worden, dat in de tegen
woordige omstandigheden een aan
haar lot overlaten der natuur moeilijk
meer denkbaar is.
De heer Jac. van Diemen, te Haarlem,
acteur van „Nove Latina" en „Reform-la-
tin," en leider der „Nieuw-Latijn-beweging"
in Nederland, heeft zich tot het Secretari
aat-Generaal van den Volkenbond gewend
met het'volgende voorstel betreffende de
keuze van eene officieeJe wereldtaal.
Aan eene Delegatie van onbevooroordeel
de, onpartijdige, taalkundig-competente ge
leerden uit alle landen der Aarde, worde,
namens alle voorstanders der wereüdtaal-
idóe, door den Volkenbond opgedragen, op
wetenschappelijke gronden te onderzoeken,
welke taai het best aan de algemeen ge
stelde eischen eener „Langue Anxiliaire"
voldoet.
De auteurs (of door dezen gemachtigden)
,van alle, op origineels prindpen herusten-
de systema eener wereldtaal, worden uitge-
noodigd, voor deze Delegatie hunne taal
wetenschappelijke denkbeelden te komen
ontwikkelen, toelichten en verdedigen."
„Beantwoordt, naar het inzicht dezer in
ternationale Delegatie, geene enkele na
tuurlijke, afgeleide, of kunstmatige\taal aan
de algemeene eischen dan bouw« die De
legatie zelve een systeem op, al of niet met
gebruikmaking van de haar het geschikst
'toelijkende elementen uit de. aan haar on
derzoek onderworpene, stelsels."
„Alle besprekingen enz. der Delegatie ge
schieden in het openbaar, terwijl van het
in iedere vergadering verhandelde volledig
stenographisch verslag worde opgemaakt."
Van den Hooggeleerden beere, Dr. Inazo
Nilobé, directeur de la Sectiijn der Bu
reaux Intemationaux mocht de heer Van
Diemen een zeer waardeerend schrijven
terug ontvangen.
Tevens worden door den heeT Van Die
men pogingen aangewend, om de verschil
lende groepen in de Europeesche landen,
die het Latijn of het Graeco-Latijn als
grondslag der wereldtaal begceren, tot sa
menwerking te bewegen.
ten overstaan van de Notarissen
BERTLING en WOLZAK te Haar
lem op
BIJ OPBOD en op
BIJ AFSLAG
telkens, 's avonds om 7 uur in het
;ofé SISTERMANS -te HILLE-
GOM, vin de navolgende percee-
len aan de Brouwerslaan en Brou
wersdwarsstraat te HILLEGOM en
wel:
1. Het WOONHUIS No. 39, ERF,
SCHUUR en OPEN GROND met
vrijen uitgang naar de Havenstraat,
groot pl.m. '6.02 A.
2 Het WOONHUIS No. 41, met
ERF, SCHUUR en OPEN GROND
groot pl.m. 2 A.
3. Het WOONHUIS No. 43, met
ERF, SCHUUR en GROND, groot
pl.m 2.78 -A
4. 7 perceelen BOUWTERREIN
elk groot pl.m, J.95 A.
5. 4 perceelen BOUWTERREIN,
elk groot pl.m, 1.20 A.
6. 3 perceelen BOUWTERREIN,
elk groot pl.m. 1 05 A.
Alles breeder bij biljetten om
schreven
Te veilen afzonderlijk en gecom
bineerd
De perceelen 1, 4, 5 en 6 zijn In
eigen gebruik en terstond te aan
vaarden na betaling.
De perceelen 2 en 3 zijn per week
verhuurd.
Bezichtiging: Dinsdag en Donder
dag en op den verkoopdag van
24 uur.
Betaling vóór oi op 13 October
1922.
Inlichtingen ten kantore van de
Notarissen, Jansweg 62, 6288
DE NOTARISSEN
A. BONGA te AMSTERDAM en
R. C. A. VAN CRANENBURGH
te HAARLEM, zullen op
Donderdag 17 Augustus 1922,
in 't NOTARISHUIS, Bilderdijk-
straat 1 te Haarlem
I. Het WOON- en WINKEL
HUIS met afz. opg. BOVENWO
NING en ERF te Haarlem a.d.
SCHAGCHELSTRAAT No. 12 en
12 rd.
Het perceel is bij de week ver
huurd: beneden voor 6.25 en
boven voor 5.25 p.w.
IL Het WOONHUIS en ERF a.d.
RIJPSTRAAT No. 5.
Verhuurd voor 3 p. w.
Aanvaarding bij betaling vóór oi
op 28 September 1922.
BEZICHTIGING: Dinsdags- en
Donderdagsmiddags van 24 uur.
ten overstaan van
's avonds 6K uur, in 't NOTARIS
HUIS te Haarlem van:
EEN HUIS EN ERF, aap de
LELIESTRAAT No. 18b.
Ontruimd te aanvaarden bij be
taling kooppenningen.
Bez. Dinsd. en Dond. 24.
van
en
's avonds na 6.30 uur in 't NOTA
RISHUIS, Bilderdijkstraat te Haar
lem
a. Een HUIS en ERF, geheel
ontruimd, aan de Lange Wijngaard
straat 33 te Haarlem, kadaster
Sectie C, no. 4368, groot 28 c.a.
b. Vier naast elkander gelegen
HUIZEN met ERVEN, aan de Zuid-
Brouwerstraat, nos, 13, 15, 17 en 19
kadaster Sectie H, nos. 877, 878,
879 en 880.
De perceelen in de Zuid-Brou
werstraat zullen eerst afzonderlijk
en daarna gecombineerd worden
geveild
Aanvaarding bij betaling vóór of
op 28 September 1922.
Bezichtiging: DINSDAGS -én
DONDERDAGS van 24 uur.
op
DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1922
des namiddags te 6% uur in het
Verkooplokaal ,,'t Notarishuis" aan
de Bilderdijkstraat te Haarlem, ten
overstaan van (den NOTARIS J.
KOOLHOVEN, van
TWEE WOONHUIZEN en ER
VEN, get. 10 en 12 aan het Begijn
hof te Haarlem, Kad. Sectie
D, Nos. 4163 en 4164, ieder groot
De perceelen worden eerst afzon-
24 centiaren,
derlijk en daarna gecombineerd in
veiling gebracht.
Het perceel No. 10 is ontruimd
en direct te aanvaarden. Perceel
No. 12 is verhuurd voor 3.pey
week.
Bezichtiging DINSDAGS en DON
DERDAGS van 24 uur.
Nadere^ inlichtingen ten kantore
van genoemden Notaris, Nieuwe
Gracht 84, te Haarlem.
I
en doorloopen dep huid en
schrijnende plekken.Gebruik.
LEVEREN FRANCO HUIS, HAAR
LEM EN OMSTREKEN, PUIK-
BESTE AARDAPPELEN A 7 CT.
PER K.G., BIJ AFNAME VAN
MINSTENS 35 K.G.
WEGENS VERTREK NAAR
NED.-INDIë.
ten overstaan van Notarissen
BERTLING en WOLZAK te
Haarlem op
des avonds te 6H uur in het No
tarishuis te Haarlem, van:
HET SOLIED GEBOUWDE HUIS
MET ERF AAN DE TETTERO-
DESTAAT 50 TE HAARLEM,
sectie A No. 3543, groot 1.04 Are.
Terstond te aanvaarden en te
bezichtigen op werkdagen 's mid
dags van 24 uur.
Het huis is in 1921 geheel nieuw
gemeubileerd en de meubileering
kan door den kooper tegen taxatie
prijs worden overgenomen.
Nadere inlichtingen ten kantore
van de Notarissen, Jansweg 52.
Compleet Eiken Slaapkamer-
Ameublement.
Zware Eiken Buffetten 60.
Zeer sol. Ameublementen 50.
Groote Eiken Linnenkasten 50.
Prima Divans 25.
Uitschuiftafels, zeer zwaar 27 50
Eiken 2-pers. Ledikanten 26.
Groote Eiken Spiegels 20.—
Eiken Theekasten 18.—
Eiken Schilderijen p. paar 14,—
Club Crapauds 45.
Heeren Fauteuils 20.—
Ligstoelen, Bureaustoelen, Liberti-
stoelen, enz.
99
99
Verkrijgt bij Apoth enDrogisten.