G. Vf. TUJSE1, ZijSweg 74, Qverveen Voor f175 Meubelhuis J. PERRY Zoon Speciale inrichting voor berging van Inboedels, Meubelen en Goederen, I Verkooplokaal ,,'t Centrum" Vrijwillige Verkooping Verhuizingen Transporten Agenten Eerste klas Reparatieinrichting Koolzuur en benzine. Het verdwijnen van diersoorten. KUNST EN KENNIS. Wereldtaal. Iets over vleesch. Onder de dierlijke voedingsmidde len neemt het vleesch een voorname plaats in. De groote waarde, die het vleesch voor onze voeding heeft is gelegen in de groote hoeveelheid eiwitstoffen, die het bevat, en den gemakkelijk verteerbaren vorm waar in deze er in voorkomen. In ons land wordt het rund- kalfs en varkens- vleesch wel het meest gebruikt, min der dat van schapen, paarden en gei ten. De gemiddelde samenstelling van vleesch is 20% eiwit5% vet 2% extractief stoffen. Het vleesch bestaat uit spiervezels die weer zijn samen gevoegd tot spierbundels. De ze spiervezels en bundels zijn omge ven door een lijmachtige stof, het bindweefsel genaamd. Het vleesch wordt onderscheiden in wit vleesch (kalfsvleesch) en don- kervleesch (rundervleesch). Dit verschil wordt veroorzaakt door een kleurstof die in de spiervezels voorkomt. De kwaliteit en smakelijk heid van vleesch hangen af van de soort, deu ouderdom, de wijze van voederen, en ook van het lichaams deel waarvan het afkomstig is. Het vleesch van "jonge dieren is malscher dan dat van oude en te herkennen aan de lichtere kleur. Vleesch van oude dieren is donker der van kleur, taai en niet zoo gemak kelijk verteerbaar, omdat het bind weefsel veel sterker ontwikkeld is. Om hieraan tegemoet te komen wordt het vleesch van oudere dieren wel eens in azijn gelegd of met een zuur (azijn of citroensap) gestoofd. Zuren doen het bindweefsel weeker worden, gedeeltelijk oplossen waardoor 't vleesch malscher en gemakkelijker verteerbaar is. Bij jonge dieren is dit bindweefsel nog week en teer en gaat reeds spoedig in lijm over, hetgeen men kan waarnemen bij bouillon en jus van kalfsvleesch, die bij bekoeling min of meer geleiachtig zijn. De tijd die sedert 't slachten verloopen is, is van groote beteekenis voor de verteèr- baarheid van 't vleesch. Kort ne 't dooden van 't dier treedt er een ver harding der spieren in, doordat een deel van de eiwit stoffen stollen. Door een scheikundige werking ontwikkelt zich echter na eenigen tijd in 't vleesch een zuur, dat 't gestolde eiwit weer voor een deel oplost en 't bindweefsel wee ker i, aakt. Men noemt dit't vleesch la ten „besterven." De hoeveelheid vet, die't vleesch be vat is eveneens op de verteerbaarheid van invloed. Vet vleesch b. v. varkens- vleesch is moeilijker te verteren. Het malsche vleesch wordt ver kregen van die lichaamsdeelen, die tijdens 't leven van 't dier 't minst in beweging waren, en welke stukken ge sneden worden van de meer binnenin gelegen spieren, zooals ossehaas, bief stuk, fricandeau enz, terwijl 't vleesch van de pooten en den hals veel taaier zijn. De extractief stoffen die 't vleesch bevat, geven er den geurigen smaak aan en zijn in water oplosbaar. Bij de spijsvertering zijn die stoffen van veel nut door de op wekkende werking die zij op de spijs verteringsorganen uitoefenen, waar door 't voedsel beter verteerd wordt. Het gebruik van vleesch kan gevaren voor de gezondheid opleveren, wanneer 't afkomstig is van zieke dieren, of als er parasieten in voorkomen. Onder de parasieten die in vleesch kunnen Voorkomen en ook op den mensch overgaan zijn de Voornaamste de „vinnen of blaaswormen" en de „trichinen." De „blaaswormen" ko men tusschen de spiervezels van 't vleesch voor, zoowel bij 't varken als bij 't rund en doen zich voor als kleine blaasjes ter grootte van een erwt, waarin de kop, als een klein, geel stipje zichtbaar is. Wanneer zulk vleesch rauw gegeten wordt, dan ont wikkelen zich die blaaswormen in ons darmkanaal tot dikwijls verschei dene meters lange lintwormen, die tot ernstige ongesteldheden aanleiding kunnen geven. De „trichine" is een kleine worm, die voornamelijk in varkensvleesch voorkomt, in volwassen toestand komt ze meestal opgerold en omgeven door een kalkachtig kapseltje in de spieren voor en is voor 't bloote oog zichtbaar als een klein, wit puntje. Wordt zulk vleesch ongekookt ge bruikt,dan worden dekalkkapsels door de verteringsvochten opgelost, de vrij- geworden trichinen komen in 't darm kanaal, vermenigvuldigen zich, drin gen door den darmwand heen en komen in de spieren, waar zij tot ernstige ziek te-toestanden aanleiding kunnen ge ven. Veracr kan vleesch afkomstig zijn van runderen die aan parelziekte or tuoercuiose geleden neDDen een ziex- te die onder 't rundvee zeer verbreid is. Voor 't gebruik is vleesch, waarin tuberkelbacillen voorkomen,niet heele- maal ongeschikt, daar deze bacil bij hooge temperatuur (van koken of braden) gedood vvordt. In geheel gaar vleesch zijn deze bacillen dus on schadelijk. Aanbeveling verdient 't dus om, vooral in plaatsen waar men niet zeker is van een strenge vieesch- keuring, nooit rauw of half gaas vleesch te gebruiken. Het vleesch van gezonde dieren moet vast en veerkrachtig zijn, glanzig en niet kleverig, en een frisschen geur hebben. Drukt men n et den vinger op't vleesch, dan moet die indruk spoedig weer verdwijnen. Het vleesch van jonge dieren is lichter van kleur dan dat van oude. Is de kleur echter heel licht, dan wijst dit op ziekte van 't geslachte dier, terwijl bij een heel donkere kleur 't dier hoogstwaarschijn lijk zijn natuurlijken dood is gestorven. Deze kenmerken gelden voor alle vleeschsoorten. Huidvleesch moet rood van kleur zijn en 't vet geel en hard. Kalfsvleesch is rose van kleur en 't vet wit en zacht. Varkensvleesch is rose van kleur en 't vet wit en zacht. Varkensvleesch is soms ook donker der van kleur, dit hangt af van de li chaamsdeelen waarvan 't gesneden is en van 't voedsel van 't dier. Lams of schapen vleesch is donker bruinrood van kleur, fijn van vezel en 't vet wit en brokkelig.Het vet wordt echter niet ge bruikt omdat 't een onaangenamen smaak heeft. Schapenvleesch wordt in ons land weinig gebruikt, de meeste en beste schapen worden naar Enge land uitgevoerd. De gewoonte, om vleesch dadelijk na ontvangst van den slager te zouten, is af te keuren. Wel zal 't zout eenigszins bederfwe rend werken, maar 't onttrekt aan 't vleesch veel van de sappen. Moet men 't vleesch eenigen tijd bewaren, dan kan men 't in een in azijn gedrenkten doek wikkelen. De geur van den azijn gaat er bij de bereiding wel af. Om 't vleesch voor langeren tijd goed te houden, wordt 't op verschillende manieren geconserveerd n.l. door rooken (rookvleesch, ossentong, ham enz.) inzouten (pekelvleesch.) in bussen (lunchtong, corned bief enz.) in azijn (rolpens.) in js oj sterk afgekoelde ruimten. j| Bij 't rooken wordt 't vleesch eeni gen tijd in den rook van smeulend hout gehangen. Het verliest daarbij een groot deel van 't water en wordt doortrokken van de indien rook voor komende creosoot die bederfwerend werkt. Bij 't inzouten wordt 't vleesch langen tijd bloot gesteld aan de in werking van zout en salpeter. Het zout onttrekt dan, onder vorming van pekel, water aan 't vleesch. De salpeter wordt er bijgevoegd om aan 't vleesch een roodere kleur te ge ven. Deze manier van inmaken is niet aan te raden, door 't hooge ge halte aan zout, moet 't vleesch voor 't gebruik geweekt en afgekookt worden, waardoor 't van zijn voedingswaarde verliest. Bovendien is dit vleesch taai en moeilijk verteerbaar. Het inmaken van vleesch in bussen wordt voornamelijk veel in Amerika en Australië toegepast. Dit vleesch kan langen tijd bewaard worden zon der te "bederven. Nadeelen voor de gezondheid kan dit vleesch opleveren, wanneer aan de bereiding onvoldoende zorg is besteed, of de luchtafsluiting onvolledig was en de inhoud in bederf is overgegaan. Bussen met bedorven inhoud zijn dikwijls daaraan te herkennen, dat 't deksel door de in 't bedorven vleesch ontwikkelde gassen, eenigszins bol is gaan staan,terwijl van goed ingemaak te bussen 't deksel een weinig hol zal zijn. Waar men, aangaande zuiverheid van bereiding en kwaliteit van 't vleesch, bij bussen vleesch zoo weinig zekerheid heeft, verdient 't aanbeve ling er geen te ruim gebruik van ta maken. jgHet inmaken in azijn berust op da bederfwerende werking van deze vloeistof. In ijs kan vleesch geruimen tijd be waard worden. Na t ontdooien be derft 't echter gauw en moet daarom spoedig gebruikt worden. M. K. t. H. OPENBARE VERKOOPING Donderdag 24 Augustus 1922 Vrijdag 1 September 1922 aan de Brouwerslaan, alle met halve straat aan de Brouwersdwarsstraat OPENBARE VERK00PING. Perceel Schagchelstraat 12 en Rijpstraat 5. IN VEILING ERENGEN: Notaris VAN NIEKERK te HAARLEM, op: Donderdag 17 Augustus 1922, OPENBARE VERKOOPING Een HUIS met ERF, aan de Lange Wijngaardstraat VIER HUIZEN met ERVEN aan de Zuid-Brouwerstraat te Haarlem. NOTARIS DAAMEN te HAARRLEM zal Donderdag 17 Augustus 1922, VERKOOPEN: Wegens Sterfgeval OPENBARE VRIJWILLIGE VERKOOPING GEBR. VALLENTG0ED Spaarndam Tel. No. 13 Berging voor Inboedels] KINDERHUISVEST 29 31-3 3 Beleefd aanbevelend, N. BIJNSQORP TELEFOON 2131, OPENBARE VERKOOPING Donderdag 17 Augustus 1922 BADHUISSTRUT 9 Ged. Oude Gracht ÏO Telef. 1961 DROOG EN GOED GEVENTILEERD TELEFOON 1123. I Geregelde 14-daagsche VEILING. GOEDEREN voor elke veiling kunnen geregeld AFGEHAALD en B INGEBRACHT worden. Zeer billijke conditio*. Aanbevelend, I L. J. VERK00IJ, ZIJLSTRAAT 62, Telef. 3266. Dezo twee stoffen zijn, wat brandge vaar lxst r-.it, zoowat eikaars antipoden, daar koolzuur vrijwel algemeen als af weermiddel voor kl inere branden ge bruikt wordt, terwijl een kleine hoeveel heid benzine reeds een gevaarlijken brand kan v eroorzaken. Geen wonder dan ook, dat, voor het veilig hanteeren en trans porteeren over kleine afstanden van ben zine, gebruik gemaakt wordt van het gemakkelijk verkrijgbare koolzuur. Do ;oede, veilige installaties voor ga rages van allerlei aard bestaan voor een groot deel uit een in den grond gegra ven ijzeren reservoir, waaruit de benzine omhoog gedreve i kan wc den door mid del van koolzuurgas, dat zich onder druk van enkele atmosferen boven de opper vlakte van de benzine bevindt. Door middel van koolzuurgas in een stalen flesch, waarvan de druk door een redu- ceer-ventiel verlaagd ordt, wordt de druk van dat gas steeds op gelijke hoog te veliouden. De afvoerbuis voor de ben zine mondt uit op het laagste punt van het reservoir, zoodat dit uoowat geheel te ledigfen is. In vele gevallen bestaat de geheele uitstroomingsbuis uit twee concentrische buizen, waarvan de dunste tot onderaan in het vat reikt, terwijl de buit. riste pas begint in de koolzuurat- mosfeer van het reservoir. Men heeft hierdoor het groote voordeel, dat de ge heele buis, die de benzine bevat en naar buiten moet voeren, omgeven is door koolzuur. Stel nu, dat er oen lek komt in de buitenste buis, dan stroomt er koolzuur uit, hetgee" nooit eenig kwaad kan bij vuur. Komt er een lek in de binnenste buis, dan stroomt het koolzuur naar bin nen en duwt 'iet de benzine terug naar hot reservoir, zoodat alweer geen brand gevaar blijft bestaan en het toestel wei gert benzine te laten uitsroomen. Gaan beide buizen tegelijk stuk/ dan vloeit alle benzine weer terug naar het reser voir, waaruit het voorhanden koolzuur biina oogenhlikkelijk door de wijde bui tenste buis kan wegstroomen, terwijl de druk van cle lucht plus die van do ge rings hoeveelheid koolzuur, die uit de stalen flesch aangevoerd kan worden, niet voldoende is om de benzine omhoog te duwen. Ook in dit geval stroomt kool zuur uit de breuk en is er dus alweer geen brawl/evaar. Daar het reservoir geheel in den grond begraven of inge metseld is, behoeft men niet de onder stelling te make en na te gaan wat er gebeurt, wanneer dit lek wordt. Tegenwoordig ziifc vele garages van dergelijke to- 'ellen voorzien, die tevens zoo i ngerieht zijn, dat automatisch een bepaalde hoeveelheid benzine afgetapt kan worden. Hot tapapparaat is dikwijls buiten de garage op straat opgesteld. Hoe degelijk deze apparaten gebouwd zijn, wordt duidelijk aangegeven in oen recla me van de Amerikaansche firma, die deze toestellen in het groot maakt, waar bij een foto gereproduceerd wordt van een afgebrando garage met zoo'n toe stel ervoor. Duidelijk blijkt, dat de efeni- ge beschadiging van het toestel bestond in het breken van den glazen ballon, dio voor sieraad en om het uitstroomen van de vloeistof zichtbaar te maken aan gebracht was. Door vernieuwen van dien ballon was het toestel weer klaar vöor hot bedrijf, terwij' de gevaarlijke- ben zine tijdens den brand geheel van zuur stof afgescheiden bleef door middel van het - koolzuur, en de diepe ligging van het eigenlijk, reservoir gezorgd heeft, dat niet void oer-1 -arming optrad om sterke dampvorming en dus hooge druk van bc zinedamp te doen antstaan. Ook de „chemische wasscherijen", die met groote hoeveelheden benzine werken ter reiniging der kleeren maken tegen woordig dikwijls gebruik van koolzuur om de benzine door de toestellen te voeren en zelfs- om de laatste resten benzine uit de „gestoomde" waar te doen verdampr- en terug te -vinnen. Men maakt voor dit doel gebruik van ver-, warmde koolzuur, dat door en over de natte kleeren geleid wordt en daardoor veel benzine doet verdampen, die in dampvorm meegevoerd wordt om op' een andere plaats door afkoeling weer in vloeistof over te gaan, terwijl bet kool- ■uur weer klaar is voor nieuwe verwar ming. Natuurlijk is zoo'n installatie duurder dan een die minder veilig is, maar de veel lagere assurantiepremie tegen brand en ongevallen vergoedt de hoogere kos ten al zeer snel. Dank zij de steeds zich uitbreidende kennis der palaeontologie, de leer van levende wezens uit vroegere aardtijdper- ken, weten we dat er een voortduren-1 de verandering der fauna en flora op deze aardè plaats heeft. De versteende resten van planten en dieren, meer al gemeen als fossielen bekend, hebben ons in staat gesteld een beeld te vormen, zii het dan ook vaak een zeer onvol ledig, van het leven in die oeroude tij den. Als regel kan gelden, dat hoe ouden het geologisch tijdperk is, hoe lager de diersoorten zullen zijn, die we er in aantreffen. In de alleroudste lagen vindt men slechts spaarzame resten van ver tegenwoordigers van primitieve groepen, -ooals wonnen, anthropo-den etc. In de jongste aardlagen zijn naar "verhouding meer resten te vinden. Dooh men moet vaak uit enkele fragmenten oen dier re- construeeren. Voor den ervaren zoöloog is dit echter niet zoo moeilijk. Wat ons vooral treft, is dat in de jóngste la gen, de vormen het meest met de hui dige levende wezens overeenkomen Hoe verder we in de aardgesohiedenis door dringen, hoe vreemdsoortiger en onbe kender de typen worden. Tooh kan men. tegenwoordig voor vele dieren den stam boom vrij nauwkeurig bepalen. De af stamming van het paard is een der meest volledig bekende. Nergens vindt men 'n geleidelijken over gang: zoo'n stamboom bestaat uit een reeks scherp gescheiden soorten, die echter veel overeenkomst met elkaar vertoonen. Meestal treedt de ontwikkeling van een enkel orgaan of organenoomplex allengs meer op den voorgrond. Zoo zien we bii het paard, dat van 'n klein vijf- teenig dier af, zich door reductie den vier teenen, het eonteenig paard ontwik kelt. Die teen is geweldig, is groot), evenals de nagel, dien we als hoef ken nen. Het paard loopt dus eigenlijk op zijn nagels, terwijl zijn voorvaderen den geheelen teen op den grond zetten. In den stamboom der olifanten zien we, dat het oertype een klein dier was, met bijna geen slurf en- slagtanden Hieruit ontwikkelden zich de kolossale typen, zooals Mastodont, waaronder soor ten met vier slagtanden, dus ook twee in de onderkaak. De laatste represen tanten uit deze bijna geheel verdwe nen reeks zijn de Abrikaansche en Azi atische olifant. Hier zijn de slagtan den niet bijzonder groot en dat is mis schien een reden, waarom ze reeds niet eerder van den aardbodem verdweniem zijn. v Een feit is het, dat men vele vorm- reeksen kent, waarbij een of ander or gaan zich abnormaal sterk ontwikkelde en dat tenslotte soorten ontstonden, die hieraan tengronde moeten zijn gegaan Zoo was bij het reuzenhert het gewei geweldig groot en bedroeg de afstand tussohen de stangen soms 4 M.; bij de sabeltandtijgers waren de slagtanden in de bovenkaak abnormaal lang, zoodat deze dieren wel een geheel andere ma nier van bijten moeten hebben gehad, dan de recente katten. Ook de lange gekromde stoottanden der mammoeths hadden zeer onpractische vormen. Men gelooft dan ook, dat dergelijke te ver doorgevoerde specialisatie tot ondergang dezer soorten heeft geleid. Klimaatverandering is van grooten in vloed op het uitsterven van dieren. We weten toch, dat in Europa in het vroeg tertiair een tropisch klimaat heerschte. De overgang tot aan gema tigd klimaat heeft flora en fauna ge heel veranderd. De dierenwereld die een dergelijke, zij het ook geleidelijke ver andering moet meemaken, kan of terug trekken op warme streken, of zich aan passen aan de nieuwe omstandigheden. Is geen van beide mogelijk, en het laat ste is meestal onmogelijk, dan zijn de soorten tot uitsterven gedoemd. Het is zeer waarschijnlijk, dat door dergelijke oorzaken vele soorten zijn uitgestorven. Ook de concurrentiestrijd tussohen de soorten is een zeer belangrijke factor. Vestigt zioh toch in een gebied, door een bepaalde diersoort bewoond, een an dere soort, die in den strijd om het bestaan beter uitgerust is, dan zal deze het van eerstgenoemde soort winnen en haar tot uitsterven brengen. Een voorbeeld hiervoor denkt men te zien in het verdrijven van de zwarte rat door de bruine rat, die omstreeks 1727 uit het Kapisohe gebied Europa binnenrukte. Een feit is het, dat de zwarte rat overal voor de bruine het veld heeft moeten ruimen en vrij zeld zaam is geworden. De Australische din go, een wilde hond, die zeer waar schijnlijk geïmporteerd is, heeft de daar voorkomende, veel minder goed uitge ruste buidel-roofdieren, den buidelwolf en den buidelduivel bijna geheel ver drongen. Ook de infectieziekten kunnen niet alleen geheele kudden uitroeien, doch door vermindering van het individuen aantal eener diersoort, treedt degenera tie door inteelt op en ten slotte sterft die soort hierdoor uit. Al deze factoren en waarschijnlijk- nog vele an dere hebben er toe bijgedragen om de vroegere fauna's te decimeeren. De re cente fauna der wereld heeft dan ook nog maar weinige vormen die met die der vroegere te vergelijken zijn: waar bij de voortdurende evolutie, die tel kens aanleiding gaf tot vorming van nieuwe soorten, niet vergeten mag worden. Met het verschijnen van den mensch op aarde is ook een nieuwe oorzaak voor het uitsterven van diersoorten ge komen. Dat de oermensch uit het steenen tijd perk echter geen invloed gehad heeft op de toenmaals levende fauna, valt sterk te betwijfelen. Wel wordt door sommi gen beweerd, datbijv. de mammoeth door de voortdurende jacht van den pri mitieven mensch zou zijn uitgeroeid, doch dit is geheel onjuist. De mensch uit den ijstijd had te armzalige wapenen jn zijn bijlen en speren van ruw behou wen steen, dan dat het denkbaar is, dat hij hiermee een in enorme kudden voor komend groot dier als den mammoeth zou hebben kunnen schaden. Zelfs het gebruik van vangkuilen was van geen be teekenis. We hebben slechts aan ana loge gevallen te denken. De Afrikaan- sche olifant kwam in vroeger tijd van de Kaap af tot aan den Zuidrand der Sahara in ongelooflijke hoeveelheden voor. De Afrikaansehe inboorlingen^ met hunne primitieve wapenen zijn nooit in staat geweest deze soort merkbaar te doen verminderen. Eerst de blanke met zijn vuurwapenen heeft deze dieren tot uitsterven gedoemd. Bij den mammoeth moeten we de oor zaak van het uitsterven aan degenera tie toeschrijven, mede het gevolg van de sleohte klimaatsomstandigheden. We weten van de vondsten van vrijwel gave mammoethen uit het Siberische ijs, zoo wel als van de beteekeningen der oor- menschen, dat de ■faammoeth in tegen stelling met alle andere olifanten, een behaard dier was. Langen tijd heeft men gemeend, dat deze haarbekleeding een goede beschutting tegen de koude der ijstijden geweest moest zijn. Niet lang geleden is evenwel een ver handeling verschenen, die op deze kwes tie een ander licht werpt. De huid van den mammoeth is niet dikker dan die der tegenwoordig in tropen levende olifanten. Het haar- kleed bestaat uit lange haren en daar- tusschen wolachtig onderhaar. Wat even wel geheel ontbreken zijn de z.g. ta'g- klieren, die een haarkleed vettig en daardoor bij uitstek geschikt voor be scherming tegen de koude maken. De mammoeth moet dus niet veel nut van zijn vacht gehad hebben; integendeel, een dergelijke haarbekleeding is m«t vochtig weer terstond doorweekt, en in die gure tijden waarin ons dier leefde, zullen vaak klompen ijs en sneeuw eau de haren hebben gehangen en het dier veel last hebben veroorzaakt. Voeg daar nog bij, dat de plantengroei in die tij den pchaarsch was; zoodat een grcot dier als de mammoeth moeite had om voldoende voedsel te krijgen en we heb ben enkele dor oorzaken, die misschien het uitsterven dezer soort in de hand gewerkt hebben. Is de mammoeth dus niet uitgeroeid door den oermensch, de tegenwoor dige mensch met zijn betere hulp middelen Is niet vrij te pleiten van het uitmoorden van diersoorten. Wel is waar vallen onder deze soorten vele die toch wel zouden zijn uitge storven, doch hun ondergang is door den mensch aanmerkelijk verhaast. De lijst der reeds uitgeroeide diersoor ten wordt jaarlijks grooter en men kan vrij zeker beweren, dat alle groote zoogdieren rullen moeten ver dwijnen. Dat behoeft natuurlijk niet alleen met het geweer te geschieden. Het in cultuur brengen van ongerepte wil dernissen is een veel erger middel. De Europeesche fauna is dank zij de dichte bevolking van dit werelddeel buitengewoon arm te noemen. De rijkste fauna's treffen we dan ook in die landen aan, waar vrijwel geen menschen voorkomen. Maar zul ke streken worden hoe langer hoe zeldzamer. Afrika bezat een gewel dige fauna, die in vele opzichten aan die der Europeesche tertiaire deed denken. De vestiging der blanken en de import van vuurwapenen hebben een schrikbarende vermindering van. de dierenwereld ten gevolge gehad. Nu het te laat is, zijn er door do meeste koloniseerende staten, veror deningen in het leven geroepen, die het schieten van wild in bepaalde streken verbieden. Ook de mode is schuld aan het verminderen van dieren, vooral vo gels en pelsdieren. Schrikbarende moordpartijen zijn en worden nog al tijd verricht, om aan de groote vraag voor bepaalde dierenhuiden te vol doen. In sommige landen is de in voer van veeren verboden: wat even wel niet wegneemt, dat er nog altijd te veel vogels worden geschoten. En de Hudsonbaai-Compagnie, die de pelsdieren laat vervolgen, heeft ook heel wat op haar geweten. Verdwijnen dus talrijke diersoorten langzamerhand geheel, er blijven toch een groot aantal soorten over, die dank zij snelle voortplanting en aan passing aan omstandigheden, zich we ten te handhaven. Dit zijn vaak die ren, waarop we alles behalve ge steld mogen wezen. Onder de zoog dieren, zijn het de knaagdieren, zoo als ratten en mui.zen, die zeker niet uit te roeien vallen; terwijl de in secten van den mensch eigenlijk niets te duchten hebben. Het ingrijpen in de natuur is al tijd een fataal iets. In een fauna met haar talrijke typen is als het ware een evenwicht. De roofdieren houden de sterke vermeerdering der planten- eters tegen; de insecten worden bijv. door de vogels in hun ontwikkeling beperkt. Zoodra men echter ingrijpt en bepaalde soorten uitroeit, verbreekt men het evenwicht en de soorten, die nu geen natuurlijke vijanden meer be zitten, zullen zich geweldig ontwik kelen. Het uitroeien van dieren is daarom altijd te laken, hoewel toege geven moet worden, dat in de tegen woordige omstandigheden een aan haar lot overlaten der natuur moeilijk meer denkbaar is. De heer Jac. van Diemen, te Haarlem, acteur van „Nove Latina" en „Reform-la- tin," en leider der „Nieuw-Latijn-beweging" in Nederland, heeft zich tot het Secretari aat-Generaal van den Volkenbond gewend met het'volgende voorstel betreffende de keuze van eene officieeJe wereldtaal. Aan eene Delegatie van onbevooroordeel de, onpartijdige, taalkundig-competente ge leerden uit alle landen der Aarde, worde, namens alle voorstanders der wereüdtaal- idóe, door den Volkenbond opgedragen, op wetenschappelijke gronden te onderzoeken, welke taai het best aan de algemeen ge stelde eischen eener „Langue Anxiliaire" voldoet. De auteurs (of door dezen gemachtigden) ,van alle, op origineels prindpen herusten- de systema eener wereldtaal, worden uitge- noodigd, voor deze Delegatie hunne taal wetenschappelijke denkbeelden te komen ontwikkelen, toelichten en verdedigen." „Beantwoordt, naar het inzicht dezer in ternationale Delegatie, geene enkele na tuurlijke, afgeleide, of kunstmatige\taal aan de algemeene eischen dan bouw« die De legatie zelve een systeem op, al of niet met gebruikmaking van de haar het geschikst 'toelijkende elementen uit de. aan haar on derzoek onderworpene, stelsels." „Alle besprekingen enz. der Delegatie ge schieden in het openbaar, terwijl van het in iedere vergadering verhandelde volledig stenographisch verslag worde opgemaakt." Van den Hooggeleerden beere, Dr. Inazo Nilobé, directeur de la Sectiijn der Bu reaux Intemationaux mocht de heer Van Diemen een zeer waardeerend schrijven terug ontvangen. Tevens worden door den heeT Van Die men pogingen aangewend, om de verschil lende groepen in de Europeesche landen, die het Latijn of het Graeco-Latijn als grondslag der wereldtaal begceren, tot sa menwerking te bewegen. ten overstaan van de Notarissen BERTLING en WOLZAK te Haar lem op BIJ OPBOD en op BIJ AFSLAG telkens, 's avonds om 7 uur in het ;ofé SISTERMANS -te HILLE- GOM, vin de navolgende percee- len aan de Brouwerslaan en Brou wersdwarsstraat te HILLEGOM en wel: 1. Het WOONHUIS No. 39, ERF, SCHUUR en OPEN GROND met vrijen uitgang naar de Havenstraat, groot pl.m. '6.02 A. 2 Het WOONHUIS No. 41, met ERF, SCHUUR en OPEN GROND groot pl.m. 2 A. 3. Het WOONHUIS No. 43, met ERF, SCHUUR en GROND, groot pl.m 2.78 -A 4. 7 perceelen BOUWTERREIN elk groot pl.m, J.95 A. 5. 4 perceelen BOUWTERREIN, elk groot pl.m, 1.20 A. 6. 3 perceelen BOUWTERREIN, elk groot pl.m. 1 05 A. Alles breeder bij biljetten om schreven Te veilen afzonderlijk en gecom bineerd De perceelen 1, 4, 5 en 6 zijn In eigen gebruik en terstond te aan vaarden na betaling. De perceelen 2 en 3 zijn per week verhuurd. Bezichtiging: Dinsdag en Donder dag en op den verkoopdag van 24 uur. Betaling vóór oi op 13 October 1922. Inlichtingen ten kantore van de Notarissen, Jansweg 62, 6288 DE NOTARISSEN A. BONGA te AMSTERDAM en R. C. A. VAN CRANENBURGH te HAARLEM, zullen op Donderdag 17 Augustus 1922, in 't NOTARISHUIS, Bilderdijk- straat 1 te Haarlem I. Het WOON- en WINKEL HUIS met afz. opg. BOVENWO NING en ERF te Haarlem a.d. SCHAGCHELSTRAAT No. 12 en 12 rd. Het perceel is bij de week ver huurd: beneden voor 6.25 en boven voor 5.25 p.w. IL Het WOONHUIS en ERF a.d. RIJPSTRAAT No. 5. Verhuurd voor 3 p. w. Aanvaarding bij betaling vóór oi op 28 September 1922. BEZICHTIGING: Dinsdags- en Donderdagsmiddags van 24 uur. ten overstaan van 's avonds 6K uur, in 't NOTARIS HUIS te Haarlem van: EEN HUIS EN ERF, aap de LELIESTRAAT No. 18b. Ontruimd te aanvaarden bij be taling kooppenningen. Bez. Dinsd. en Dond. 24. van en 's avonds na 6.30 uur in 't NOTA RISHUIS, Bilderdijkstraat te Haar lem a. Een HUIS en ERF, geheel ontruimd, aan de Lange Wijngaard straat 33 te Haarlem, kadaster Sectie C, no. 4368, groot 28 c.a. b. Vier naast elkander gelegen HUIZEN met ERVEN, aan de Zuid- Brouwerstraat, nos, 13, 15, 17 en 19 kadaster Sectie H, nos. 877, 878, 879 en 880. De perceelen in de Zuid-Brou werstraat zullen eerst afzonderlijk en daarna gecombineerd worden geveild Aanvaarding bij betaling vóór of op 28 September 1922. Bezichtiging: DINSDAGS -én DONDERDAGS van 24 uur. op DONDERDAG 17 AUGUSTUS 1922 des namiddags te 6% uur in het Verkooplokaal ,,'t Notarishuis" aan de Bilderdijkstraat te Haarlem, ten overstaan van (den NOTARIS J. KOOLHOVEN, van TWEE WOONHUIZEN en ER VEN, get. 10 en 12 aan het Begijn hof te Haarlem, Kad. Sectie D, Nos. 4163 en 4164, ieder groot De perceelen worden eerst afzon- 24 centiaren, derlijk en daarna gecombineerd in veiling gebracht. Het perceel No. 10 is ontruimd en direct te aanvaarden. Perceel No. 12 is verhuurd voor 3.pey week. Bezichtiging DINSDAGS en DON DERDAGS van 24 uur. Nadere^ inlichtingen ten kantore van genoemden Notaris, Nieuwe Gracht 84, te Haarlem. I en doorloopen dep huid en schrijnende plekken.Gebruik. LEVEREN FRANCO HUIS, HAAR LEM EN OMSTREKEN, PUIK- BESTE AARDAPPELEN A 7 CT. PER K.G., BIJ AFNAME VAN MINSTENS 35 K.G. WEGENS VERTREK NAAR NED.-INDIë. ten overstaan van Notarissen BERTLING en WOLZAK te Haarlem op des avonds te 6H uur in het No tarishuis te Haarlem, van: HET SOLIED GEBOUWDE HUIS MET ERF AAN DE TETTERO- DESTAAT 50 TE HAARLEM, sectie A No. 3543, groot 1.04 Are. Terstond te aanvaarden en te bezichtigen op werkdagen 's mid dags van 24 uur. Het huis is in 1921 geheel nieuw gemeubileerd en de meubileering kan door den kooper tegen taxatie prijs worden overgenomen. Nadere inlichtingen ten kantore van de Notarissen, Jansweg 52. Compleet Eiken Slaapkamer- Ameublement. Zware Eiken Buffetten 60. Zeer sol. Ameublementen 50. Groote Eiken Linnenkasten 50. Prima Divans 25. Uitschuiftafels, zeer zwaar 27 50 Eiken 2-pers. Ledikanten 26. Groote Eiken Spiegels 20.— Eiken Theekasten 18.— Eiken Schilderijen p. paar 14,— Club Crapauds 45. Heeren Fauteuils 20.— Ligstoelen, Bureaustoelen, Liberti- stoelen, enz. 99 99 Verkrijgt bij Apoth enDrogisten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 9