BUITËNLAW Tweede Blad Onschuldig veroordeeld 18 Augustus 1922 Rijksmiddelen. FEUILLETON Lieve Lucie, ik heb je lief, zeide Lucien tot de dochter van Jeanne Fortier. Zoodra ik een betere positie heb, zullen we trouwen. Heb je tot zoolang geduld Lucie antwoordde Ik heb je eveneens lief en ik zal wachten zoolang ie wilt. Je bent ijverig en ik niet lui. Als wij samen werken, kunnen wij best in ons onderhoud voorzien. Geloof je dat ook niet Neen Om een dubbele reden ben ik niet van je gevoelen. Eerstens hebt gij de handen vol aan de huishouding, als we getrouwd zijn en tweedens moet een man, volgens mij, voldoende verdienen om zijn vrouw en de kinde ren, als die er komen, te kunnen on derhouden. Zij wachtten een jaar. Lucie wachtte geduldig. Lucien evenwel werd ont moedigd. Zijne verdiensten bl,even bescheiden t n evenmin was er kans. dat it de naaste toekomst de on standigheden 'ich voor hem zouden wijzigen, zód anig, dat hij aan trouwen kon denken Wederkeerig hadden de verloofden Hunne geschiedenis verteld. Lucie was, toeïi ze achttien maanden was. ten laste gekomen van de publieke liefdadigheid, toen hare pleegmoeder niet meer werd betaald. Het meisje was opgegroeid. Dit kind was de doch- er van Jeanne Fortier. Het was tien uur 's morgens. Lucie had juist een blouse ingepakt, die ze bij mevrouw Augustine moest be zorgen.. Voor ze uitging klopte ze aan de deur van Lucien's kamer. Binnen, riep de jonge man. Lucie opende de deur en trad bin nen. Welkom, Lucie, riep hij uit ln plaats van hem te antwoorden, nam Lucie zijne beide handen en keek hem strak in 't gezicht. - Wat ben ie bleek zeide zij op verwijtenden toon. Je hebt van nacht weer gewerkt natuurlijkEn ik had 't nog zoo verboden. Ik kon niet gehoorzamen Ik NA DE LONDENSCHE CON FERENTIE. Turksche grjiwelen. moet van avond teekeningen gereed hebben, waarbij groote haast is. Dit slecht betaalde werk zal nog je dood worden, terwijl je veel en veel meer kunt verdienen. ZekerMaar dan moet ik een beetje geluk hebben. Overal waar ik me aanbied, hoor ik 't zelfde Wij hebben op 't oogenblik niemand noodigU moet nog wat wachten. En ik wacht, wacht maar steeds., Een oogenblik zwegen beiden. Daarna ging het jonge meisje voort Lucien, ik heb je een ernstig verwijt te doen. Wat heb ik dan gedaan Wat hebt ge mij te verwijten Iets heel ernstigs. Je verliest den moed. Waarom denk je dat Ik zie 't. In plaats van fier het hoofd op te houden, laat ge je neer drukken door den tegenslag. Kunt ge dan in onze wederzijdsche genegen heid niet voldoende kracht en ener gie putten Houdt ge niet meer van me O, Lucie, hoe hard en wreed van je, om me die vraag te stellen Je wqet tqch, hoe ik je liefheb, meer dan wat ook ter wereld Maar zeg „Anatolië dóór on3er een zengénSé zon, en wij passeerden ve!o grospen oude man nen uit. Samsoen en inwoners van an dere havenplaatsen aan de Zwarte Zee, die door Turksche gendarmen werden voortgedreven. De lijken van hen, die onderweg waren in elkaar gezakt lagen langs den weg. Het vleesch der lijken was voor een deel verslonden door gie ren." Uit Rusland. Het verbond tusschen Tsjecho-Slo- wakije en Zuid-Slavië. Ierland De Engelsche luchtvaart. De in beslag genomen Engelsche schepen. De stakingen in de Ver. Staten. De drankbestrijding in de Ver. Staten. Uit de Russische hongergebieden. mij, wat ik doen moet. Wat diegene doen, die minder waard zijn dan gij en er ten slotte komen. Klop zonder ophouden daar aan, waar men weigert je open te doen. klop telkens weerZij zullen je opendoen. Maar als ik op die manier mijn kostbaren tijd moet verliezen, zal er niets meer overblijven om mijn noodzakelijk levensonderhoud te ver dienen.... het stuk brood, waarvan ik moet leven. Heb ik je niet gezegd, dat ik al wat overgespaard heb Daarover kunt ge beschikken. Dat is voor mijn verloofdeik bied het mijn toe- komstigen man aan. Dat zal ik nooit aannemen riep de jonge man uit. Lucien, wat maak je het me lastlgl hernam de dochter van Jeanne Fortier. Je staat me niet toe, ie te helpen, omdat ik een vrouw béndat s hard.. Maar goed, je hebt vrienden van 't college, die je kunnen helpen, waar om spreek je die niet aan Zij hebben mij op de meest wel willende wijze te woord gestaan, tot op het oogenblik, waarop zij begre- pen, dat ik hen noodig hadToen kwamen dc uitvluchten en de voor wendselsIk ben met nee -geslagen hoofd weggegaan. Zijn ze allemaal zoo geweest? Zelfs die jonge man, waarvoor gé zoo veel genegenheid hebt en waarover ge altijd met zooveel lof spreekt Georges Darier, de makker van mijn kindsheid, mijn onafscheidelijke vriend van het cóllege Henri IV. Heb je hem ook bezocht Neen. Ik weet niet, waar hij woont. In zes jaar hebben wij elkaar niet meer gezien. Woont hij in Parijs Ik weet 't niet. Wat doet hij Hij studeerde in het recht. Hij was bestemd voor de balie. Als hij advocaat isis hij ge makkelijk te vinden. Ongetwijfeld. Maar wat nut heeft 't Zal hij niet juist doen als de ande ren Wie weet Misschien is hij als die anderen. Of zal hij voor je geble ven zijn, wat hij vroeger voor je was? Ik heb zoo'n voorgevoel dat je in hem een echten vriend bezit. Ga hem eens opzoeken, Lucien, toe..— Ik bid je. Wel nu, lieve Lucie, je zult je zin hebben. Die belofte sterkt me, zeide het jonge meisje glimlachend. Ik kwam in sombere stemming binnen en ga blij weg. Tot van avond, lieve Lucie. Vroolijk hipte ze de deur uit en wuifde hem met de hand achterna. Mevrouw Augustine woonde in de Hono straat bij de Castiglione straat. Lucie was spoedig waar ze wezen moest. Zij ging regelrecht naar den pas salon, waar mevrouw Augusti ne was met haar eerste juffrouw en een jong meisje van ongeveer acht tien jaar, blond en mooi. Dat jonge meisje scheen een zeer bijzondere klant, want mevrouw Augustine ver waardigde zich zelf de maat te nemen voor een avondjapon. Zoo, ben jij daar, Lucie.... zei mevrouw glimlachend. Je 'komt juist van pas. Ik heb haastwerk voor je, dat veel smaak vraagtde balja pon voor mejuffrouw Harmant. Dat moet een meesterstukje worden. Wij lallen hieronder een overzicht vol gen der Rijksmiddelen, waar in meer bijzonderheden getreden wordt. De opbrengst dier middelen toont in de laatste maanden een sterk afwisselend verloop. Terwijl zij de eene maand niet onbelangrijk ten achter blijven bij hel jaar te voren, geven zij een volgende znaand een voordeelig verschil in het eindcijfer te zien, dat deii evenbedoelden achterstand weer goed maakt. Van de se dert het begin des jaars verstreken zeven maanden waren er drie met een daling in het eindcijfer althans voor zoover de gewone bronnen van inkomsten betreft terwijl van vier de opbrengst een ver meerdering toonde in vergelijking met Ik jaar tevoren. Dit laatste was ook het geval in Juli, waarvzm de cijfers Woensdagavond in de St.-Ct. zijn bekend gemaakt. Doch den aanzienlijken achteruitgang, welke er voor Juni viel te boeken, ten beloope van 4.1 millioen, hebben de hoogere baten over de eerste maand van het tweede semes ter niet goed kunnen maken. Het accrès toch bepaalde zich ditmaal tot nauwelijks 1 14 millioen. Gelijk reeds meermalen werd opgemerkt, Zon het verkeerd zijn, aan deze zich nu en dan voordoende vermeerderingen een groote beteekenis te hechten en op grond daarvan te besluiten, dat het met den toestand onzer staatsfinanciën nog zoo kwaad niet gesteld is. De veelal onbedui dende stijging is vrijwel een gevolg van toevallige omstandigheden, of wel van het ruim vfloeGen van enkele middelen, die hnn grondslag nog vinden in de tijden van schijnvoorspoed, welke nu reeds lang echter ons liggen. Tot deze laatste behoort in de eerste plaats de inkomstenbelasting, welke er nog geruimen tijd toe had bijgedragen om de middelen eenigermabe op peil te houden en de treurige gevolgen van de inzinking op economisch gebied, waaronder ons land nu welhaast gebukt gaat in het eind cijfer van den middelen staat te maskee- ren. Doch zoodra de inkomsten-belasting in gebreke bleef voor het noodige surplus te zorgen, gelijk in Juni feitelijk voor het eerst in belangrijke mate het geval was, komt de dalende tendenz, die er in de opbrengst van de rijksinkomsten reeds zoo lang valt te bespeuren, met groolere Ztelligheid naar voren. Nu heeft echter Juli voor deze aller voornaamste bron van inkomsten den Schatkist weer een stijging aan te wijzen en wel tot een bedrag van 1,264.200,een resultaat, dat vrijwel uitsluitend te dan ken is aan de betalingen op rekening van het nog op booge anslagen berustende dienstjaar, 1921-22. Intusschen het feit bestaat dat de baten uit de inkomstenbelasting voor de afge- loopen maand de situatie hebben gered. Het accres komt, op enkele duizenden guldens na, overeen met het bedrag der stijging in het totaalcijfer. Zonder de in komstenbelasting zou dus de opbrengst ongeveer gelijk zijn geweest aan die van verleden jaar, wanneer men althans de tabaksbelasting, die trouwens een nieuwe Verzwaring van belastingdruk beteekent, en die ook nu weer buiten hot totaalbedrag Op den staat is gehouden niet meetelt. Er Zijn intusschen nog verschillende omstan digheden, die doen zien dat het resultaat van de afgeloopen maand heel wat minder mooi is dan op 't eerste gezicht het geval lijkt. Zoo ziet men b.v.datde successierech ten, dit bij ujtstek wisselvallige middel, niet minder dan f 1.3 mililioen meer heb ben opgeleverd dan een jaar geleden, ge lijk zij ook, onder den invloed van de ver leden jaar Juni ingevoerde drastische ver hooging, welke pas ongeveer acht maan den later in noemenswaardige mate haar Invloed kon doen gelden, in de drie vooraf gaande maanden ruim heeft gevloeid. Op de keper beschouwd is de opbrengst even- well in het licht van deze belastingverhoo- ging in geenen deele ruim geweest. Een ander middel, dat er toe heeft bij gedragen om het eindcijfer van Juli nog op peil te houden, was de suikeraccijns, die ruim Vi millioen meer heeft opgeleverd dan verleden jaar. Van meer toevaBigen aard schijnt het acres van f 6(5.800 bij het recht op de mijnen, dat verleden jaar in Juli nagenoeg niets had opgeleverd (het beele jaar 1921 ■was trouwens voor dit middel van veel ge ringere beteefcenis dan het jaar tevoren) en nu dus gemakkelijk een fraai figuur kon maken, temeer daar er in Juni niets uit deze belasting was binnengekomen. De enkele, bvèrigens omvangrijke stijgingen, die er dan nog zijn waar te nemen, vor men feitelijk de eenige lichtpunten op dezen, ondanks de vermeerdering in het eindcijfer, toch allesbehalve bemoedigen den middelenstaat. Het meest naar voren treedt het accres van f 102.000 bij den accijns op het geslacht, waarbij men al leen heeft te bedenken, dat dit middel sedert 1 Jan. van maand tot maand lagere opbrengsten had te zien gegeven en ook'nu nog ruim f 1% millioen bij verleden jaar en bijkans f 2 millioen bij 7/12 der ra ming ten achter is. Verder heeft men dan echter een voor uitgang van f 45.700 hij de loodsgelden, die het accres sedert het begin des jaars tot f 291.000 deden stijgen en de 7/12 der raming met f 272.500 te boven gingen. Met een opbrengst van f 224.876 vertegen woordigen zij weliswaar slechts iets meer dan 2/3 van de baten, die in de maand, Welke onmiddellijk aan den oorlog vooraf ging, binnenkwamen, maar, vergeleken met een ontvangst van b.v. slechts f 15.000 hl Juli en f 11.800 in Juni 1918, den tijd Waarin ongeveer het laagtepunt der de pressie lag, is er nu toch^gpengs een be- 1 >3 langrijk herstel waar te nemen bij dit mid del, dat voor de levendigheid van den handel ter zee een betrouwbaren barome ter vormt. Met de invoerrechten is het eenigs- zins anders gesteld. Voor deze bleef het accres in Juli tot 5600 beperkt, maar het totale bedrag van de opbrengst ad 2.878.800 was nog aanmerkelijk meer dan het dubbele van de bate, die in de maand, welke onmiddellijk aan den oorlog voorafging, binnenkwam. Natuurlijk heeft men hierin niet het bewijs te zien, dat onze invoerhandel nu zooveel levendiger is dan in Juli 1914, doch veeleer, dat' het peil der prijzen van goederen, waarover dc rechten naar de waarden worden ge heven, nu nog geheel anders is, alsook dat de aard der ingevoerde goederen een wij ziging heeft ondergaan. Voor het overige valt er van dezen middelenstaat niet veel goeds meer te zeggen. Niet minder dan 15 middelen ge ven, vergeleken met verleden jaar, een vermindering in de opbrengst te zien. De registratierechten brachten 591.500 minder op; de bate uit dit, een paar jaar geleden zoo belangrijke middel (in Juli 1920 ontving de schatkist er 7.2 mil lioen uit) bedroeg nu niet meer dan f 1.8 millioen en stelt wel duidelijk in het licht de stagnatie, die er op het gebied van nieuwe emissies, overdracht van vast goed, oprichting van nieuwe zaken enz/' bestaat. Sedert 1 Januari bedraagt de achteruitgang tegenover de toch reeds da lende ontvangsten van 1921 nu reeds 8.89 millioen, terwijl er ten opzichte van de toch reeds zoo belangrijk verlaag de raming een achterstand van bijkans 11A millioen valt waar te nemen. De zegelrechten, een paar ton hooger dan in de maand tevoren, waren 212.000 lager dan verleden jaar. Verder zij dan nog vermeld een daling van 4 A ton bij het gedistilleerd, van 4 ton bij de perso- gensbelasting, ruim 3 ton bij het perso neel en van 160.000 bij de dividend- en tantièmebelasting, die nu sedert 1 Janu ari al 6.4 millioen ten achter is geraakt bij verleden jaar. Met de invoerrechten Is het eenigszins anders gesteld. Voor deze bleef het Accres in Juli tot 5600 beperkt, maar het to tale bedrag van de opbrengst ad 2.878.800 was nog aanmerkelijk meer dan het dubbele van de- bate, die in de maand, welke onmiddellijk aan den oor log voorafging, binnenkwam. Natuurlijk heeft men hierin niet het bewijs te zien, dat onze invoerhandel nu zooveel leven diger is dan in Juli 1914, doch veeleer dat het peil der prijzen van goederen, waarover de rechten naar de waarden worden geheven, nu nog geheel anders is, alsook dat de rnrd der ingevoerde goede ren een wijziging beeft ondergaan. Voor het overige valt er van dezen mid delenstaat niet veel goeds meer te zeggen. Niet minder dan 15 middelen geven, ver geleken met verleden jaar, een verminde ring in de opbrengst te zien. De registra tierechten brachten 591.5fK) minder opt de bate uit dit, een paar jaar geleden zoo belangrijke, middel (in Juli 1920 ont ving" de schatkist er 7.2 millioen uit) bedroeg nu niet meer dan 1.8 millioen en stelt wel duidelijk in het licht de stag- nalie, die es1 op het gebied van nieuwe emissies, overdracht van vast goed, op richting van nieuwe zaken enz. bestaat. Sedert 1 Januari bedraagt de achteruit gang tegenover de toch reeds dalende ont vangsten van 1921 nu reeds 8.89 mil lioen, terwijl er ten opzichte van de toch reeds zoo belangrijk verlaagde raming een achterstand van bijkans 11A millioen valt waar te nemen. De zegelrechten, een paar ton hooger dan in de maand tevoren, waren ƒ212.000 lager dan verleden jaar. Verder zij dan nog vermeld een daling van 4A ton bij het gedistilleerd van 4 ton bij de vermo gensbelasting, ruim 3 ton hii het personeel en van 1(50.000 bij de dividend- en tnn- lièmehelasting, die nu sedert *1 Januari al f 6.4 millioen ten achter is geraakt bij verleden jaar. Intusschen was er voor alle middelen tesamen sedert 1 Jan. nog een aerres van f 2.2 millioen te boeken. Bedenkt men echter, dat sinds het bein van het jaar de inkomstenbelasting, waarvan het ver val slechts een kwestie van tijd is, 7.7 millioen meer heeft opgeleverd, de wissel vallige successierechen 5.8 millioen meer, de suikeraccijns met zijn sterke schommelingen 2K millioen meer en de grondbelasting tegenover de toevallig schrale opbrengsten in de eerste maanden van 1921 f HA millioen meer, terwijl b.v. alleen reeds de registralierechten nagenoeg f 9 millioen en de dividend- en tantième- belasting bijna 6A millioen minder op brachten, dan treedt de beteekenis van de stijging in het totaalcijfer in een eenigszins diffuus licht. Voor buitengewone haten bliikt nu de lijd voorbij. De O. W.-belasting bracht nog geen 11 ton (v. j. 6.2 millioen) op en van de inkomsten ten bate van het lee- ningsfonds hadden feitelijk alleen de ver- dedigingsbelasting TI en de oncenlen op de inkomstenbelasting, beide in verband met de stuiptrekkingen van laatstgenoemd middel, nog meer dan gewone beteekenis. Ondanks de stijging, die de eindcijfers van de gewone bronnen nog te zien geven, .bliikt er dus per saldo weinig bemoedi gend in dezen middelenstaat. Slechts al Ie duidelijk spreekt er uit. dat wij met de riiksinknmsfen op een hellend vlak ziin en dat hef meer dan waarschijnlijk is, dat in de naaste toekomst de achteruitgang zich op gevoelige wijze en in steeds snel ler wordend tempo zal gaan vertoonen. De Commissie van Herstel. De gedelegeerden van de Commissie van Herstel hebben gisteren besprekingen ge houden ten einde, indien mogelijk, tot een oplossing te geraken, wélke de belangen van Frankrijk waarborgt en tevens voor de andere regeeringen aannemelijk is. Een nieuw plan voor de Duit- sche schadevergoedingen. De Parijsche correspondent van de „Ti mes" weet te vertellen, dat Poincaré zoo goed als een belofte van België heeft ge kregen, dat het in de Commissie van Her stel aan de zijde van Frankrijk zal staan bij het weigeren van een moratorium. Mocht de zaak op het doode punt komen, dan zal de Fransche vertegenwoordiger Dubois aftreden. Het schijnt n.l. volgens de Fransche bladen nog geenszins vast te staan, dait hij een beslissende stem heeft wanneer het in de commissie twee vóór twee tegen zou komen te staan. De Engelsche vertegenwoordiger, Sir John Bradbury, wiens tijd in November om is moet voorts niet veel lust meer heb ben in een nieuwe benoeming. Intusschen is er volgens den „Times"- correspondent sprake van een nieuw plan inzake de Duitsche betalingen, dat waar schijnlijk een dezer dagen een officieelen vorm zal aannemen. Het berust op het feit, dat de vermenigvuldigende macht van samengestelden interest reusachtig groot is. Zoo zou het heel licht mogelijk zijn de corr. zegt niet de juiste cijfers te kunnen noemen om de hoofdsom der Duitsche betalingen bijv. dertig jaar uit te stellen en te verklaren, dat aan het eind van dat tijdperk er 100 milliard gouden marken verschuldigd waren. Aldus zou de illusie van reusachtige sommen behouden blijven voor hen, die van deze illusies hou den. Maar in werkelijkheid zou, als er aan Duitschland zeer loyale voorwaarden wer den aangeboden als belooning voor spoe dige betalingen, de honderd milliard kun nen ineen schrompelen tot ongeveer veer tien milliard. De onmiddellijke waarde zou .verwonderlijk klein zijn en als Duitschland slechts de eerstvolgende jaren zijn crediet kon herstellen en men het een werkclijken drijfveer gaf om zich van zijn verplichtin gen te kwijten, dan zou het, zoo redeneert men, ongetwijfeld dit bedrag afbetalen, dat zonder moeite door een leening zou kunnen worden opgebracht. De Franschen zouden alles krijgen wat met mogelijkheid in baar geld zou kunnen verkregen wor den. Met het oog op deze welkome som, die anders geheel verloren zou zijn, zouden zij dan eventueel een speciale compensatie aan Duitschland kunnen voorhouden, in den vorm van een geleidelijke terugtrekking der troepen uit het Rijnland ai naar mate het geld binnenkwam. Bovendien zpu Duitschland dan nog een annuïteit moeten betalen van twee milliard gouden marken. Dit tvas tot voor kort ongetwijfeld mogelijk, meent de correspon dent, ofschoon een respijt van 'n paar jaar nooaig is Intusschen erkent de correspon dent, dat het herstel van het Duitsche crediet de laatste dagen wel heel bezwaar lijk is geworden. Maar de poging» dient toch in elk geval te worden ondernomen. De Belgische ministerraad keurt de houding der Belgische gede legeerden te Londen goed. In Jen Belgischen ministerraad hebben, Thcunis tn Jaspr.r een uiteenzetting gege ven van 6e werkzaamheden der Londen- sc'ie conferentie eh van de besprekingen over den toestand in Griekenland. De ministerraad keurde met algemeene stemmen de door de Belgische vertegen woordigers aangenomen houding goed en wenschte ze geluk met hun gestadige po gingen om de entente ongeschonden te houden, daar hij met hen van oordeel is, dat de handhaving er van de hoeksteen is van België's buifenlandsche politiek. Amerikaansche stemmen. De New York World schrijft, dat de mislukking van de conferentie te Londen nog eens weer de domheid had aangetoond van de nota van Balfour, die nieuw wan trouwen en, nieuwe oneenigheden had ge zaaid. De New York Tribune zou willen weten, of Engeland nog wel werkelijk wil, dat Duitschland betaal^. Het blad wil dat Doyd George ten dezen keur zal bekennen. De New York Times verwijt aan Duitschland onoprechtheid; De Franschen, die de mentaliteit van de Duitschers begrij pen, weten meent de N. Y. Times hoe njen den goeden wil van Duitschland moet aanporren. De bladen publioesren vandaag weer droevige verhalen over hetgeen zich heeft afgespeeld bij de deportatie van Grieken door de Turken. Deze verhalen zijn vervat in een communiqué dat is uitgevaardigd door het Brit cho comité voor Armenië, in welk communiqué een rapport is afgedrukt van een Amerikaan sche dame, mej. Ethel Thompson, die zich vroeger onledig hield met de wee- zenie zo» ging voor de Am rlkaansche hulpverleening in het Naburige Oosten. Gedurende haar verblijf te Samsoan in begin Juli werden de Grieksche dor pen daar in de buurt afgebrand en wer den de inwoners, o.w. de vroiiwen en kinderen gedeporteerd: „Wij trokken" zoo vertelt zij Mej. Thompson vond de stad Khar- post „vol hongerende, z'eke, onge'.ukkige menschelijke wrakken Grieksche vrou wen, kinderen en mannen. Deze lieden poogden soep te koken van gras. De Turken hadden hun al de 500 mijl, die zij van Samsoen af hadden afgelegd, geen eten verstrekt. De geheele zaak geleek een doodenmarsch dwara door Anatolië, welke den ganschen zomer duurde. Volgens berichten aan de Parijsche bla den heeft op de sluitingszitting van het congres der Russische communistische partij Klara Zetkin een redevoering ge houden, waarbij zij de toepassing van de doodstraf verlangde tegen de veroor deelde sociaal-revolutionnairen. Rappo- port sprak namens de Fransche commu nisten, Gramshia namens de Italiaan- sche. Het congres heeft besloten, dat de verkiezingen zullen plaats heb', en van October tot December, behalve in Sibe rië en het Noorden, waar ze eind Au gustus gehouden zullen worden. In het bestuur van de partij werden gekozen Krimencf, Rako'.ski, Stalihe, Zinovief, Tomski, Trotski, Saloetski, Ka- ritonof, Selenski, Ordskonikidski, Jaros- lawski. Volgens de berichten zon de invloed van Trotski aan het afnemen, die van Zinovief aan het toenemen zijn. De Prager Presse zegt, dat het ver bond van langen duur, dat Tsjecho-Slo- wakije en Zuid-Slavië zullen sluiten, bij gelegenheid van het bezoek van den ko ning van Zuid-Slavië en de ontm eting der eerste ministers der kleine Entente te Marienbad, insluit, dat de beide sta ten elkaar wederzijds steun toezeggen en op politiek, economisch en financieel terrein nauwe samenw e k'ng zul ei be trachten. Daarna zullen ook besprekingen met Polen gevoerd worden. Generaal Michael Collins heet in een in terview o.m. het volgende verklaard: De voornaamste tegenstand van de „ongere- gelden" is feitelijk tot een eind gekomen. Men mag verwachten, dat de militaire operaties in het Zuiden van Ierland bin- nnen veertien dagen zullen zijn afgeloo pen. Toen men Collins vroeg, hoe spoe dig het bijeenkomen van het nieuwe par lement kon worden tegemoetgezien, ant woordde hij: „Ik kan aan de regeering rapporteeren, dat voor zoover hel den militairen toestand betreft, het nieuwe parlement elk oogenblik kan bijeenkomen. De redacteur voor luchtvaart van de Daily Mail meldt, dat er op het oogen blik bestellingen geplaatst zijn voor nieu we vliegtuigen. Het plan is vijfhonderd machines te doen maken voor de lands verdediging. De onmiddellijk te maken kosten zullen driehonderd duizend pond sterling bedragen. Omtrent den aard der machines wordt groote geheimhouding betracht. Het zouden metalen vliegtuigen zijn, die vijftien ton wegen. Ook zijn er machines bij voor troeoentransport, die 25 man zouden kunnen dragen. Ze zouden vooruit zijn op alle bekende typen. Naar de Daily Express verneemt zijn de drie Engelsche schepen die de regeering van Georgië op aansporing van de Sov jet-regeering te Moskou, in de haven van Batoem in beslag heeft genomen, tank schepen die bezig waren olie te Iaden. De Engelsche regeering heeft bij de Georgische aangedrongen op onmiddellijke vrijlatinng. Pri lident Harding zal op 17 dezer een verklaring richten tot het Congres, over den toestand op het gebied van den ar beid. Men verwacht dat de president wet geving zal voorstellen om den status van de huidige regeeringscommissie voor de steenkoolvoorziening wettelijk te regelen. Uit New-York wordt gemeld: Er zijn bij het Huis van Afgevaardigden resolu ties voorgseteld, waarin erop wordt aan gedrongen, dat de Shipping Board inlich tingen zal verstrekken over de hoeveel heid sterken drank, die sinds de invoering der anti-drankwetgeving is aangekocht voor den verkoop aan boord van Ameri kaansche schepen. Ons wordt het volgende belangwekkend verhaal toegezonden van den heer E. Riemersma, secretaris van het Nansen- comité. DlemSrieïlca", 53 Juli 1925. Thans feilen wij slechts enkele weken later, en het is alsof het leven is terug gekeerd. Door de gunstige ligging heb ik Diemitriefka als basis van mijn actie in het oostelijk district gekozen en waar ik hier nu woon, kom ik natuurlijk ik nog veel nauwer contact met de menschen hier, dan met die in andere dorpen. Daar door leert men de menschen eerst recht kennen. Prachtige typen zijn er onder. Zoo b.v. mijn oude vriend Egor Ivanovit. Was vroeger vermogend boer. Heeft door de tijden en den irjsooöt alles verloren. Nauwelijks het veege lij? gered. Woont een paar huizen van mij at en daardoor houd ik zoo 's avonds nog al eens een buurpraatje op zijn bankje voor het huis. De stumperd is bijna blind. Weet ge wat hij gisterenavond tegen mij zeide? „Meen je dat ik blind ben? Meen je dat ik niet zie, hoe Diemitriefka sedert jouw komst veranderd is? Zie jij dan zelf niet, dat de menschen uit den doode zijn opgestaan? Zie je dan niet, dat de kinderen weer spelen en vechten?" „Ja Egor Ivanovitch, is mijn antwoord, het wil mij ook zoo voorkomen." Het is werkelijk zooals de man zegt. Het is gewoon verbazingwekkend hoe spoedig een beetje goede voeding onder onze strenge controle de menschen weer in het leven terugroept. Evenals zooveel ande ren, heeft Egor Ivanovitch' een vrees en die is, dat Holland zich terug zal trekken. Reeds het woord Holland doet de men-, schen een kruis slaan. Een ander goed vriend is geworden de oude Djedeska(oom) Fedot. Oud, stram type, stapt op een goeden avond mijn hutje binnen. Dient zich als volgt aan: ,Hier ben ik". Ja, zeg ik, dat zie ik, maar wie is ik?" Wel, zegt hij, ken jij Djedeska Fedot niet?" Op zijn rug had hij 'n zak, dien hij op den grond zette. Daarin bevonden zich 200 mooie frissche augurken. „En die kom ik jou nu brengen." „Maar Djedeska, wat scheelt je toch, ik heb die niet noodig." „Wat, zegt hij, jij zoudt niets van mij aan willen nemen?" „Weet je wal jij gedaan hebt?" als jij niet gekomen waart, had minstens de helft van mijn gezin reeds op het kerkhof gelegen. Dit is het eenigste wat ik voor je doen kan, doch als het moet wil ik graag voor je sterven." Djedeska Fedot is een heerlijk type, doch als je het druk hebt, houd hem buiten de deur. Als hij begint te praten en te ver tellen van zijn veel bewogen leven, en vooral de laatste jaren, scheidt hij nooit meer uit.... deze stippeltjes om aan te duiden, dat er een pauze in mijn brief intreedt. Het is n.l. Zondag 11 uur. Terwijl ik zit te schrijven hoor ik harmonicamuziek voor mijn hutje. Wordt gevraagd of men mii eenige Russische volksdansen mag laten zien. Natuurlijk graag. In de eerste plaats omdat het 'werkelijk aardig is, die volksdansen door het primitieve volkje opgevoerd te zien, doch ook omdat het een verder bewijs is dat het volk weer tot leven is teruggekeerd. Ik dus naar buiten. „Ja, zegt men tegen mij, wij willen u de kracht van het Hol landsche brood eens laten zien." De eerste die optreedt iS een solodanser. Kostuum niet erg salonachtig. Op bloote voeten en een pantalon, die erg veel gelijkenis had met het bekende broekje van Jantje van Speenhof, Danst echter uitstekend. Het tweede nummer van het programma is een Russische boerendans, door twee dorps- schoonen opgevoerd. Evenals alles, is hier de mode wat ten achteren. Rokken, die in het stof slepen, doch de bewegingen wor den met een Slavische gratie uitgevoerd. Daarna een algemeene dans door verschil lende paren uitgevoerd. Onder de meisjes, een meisje, dat.... een hoed draagt. Waarschijnlijk de eenige op het dorp. Alle anderen dragen hoofddoeken. Nog een solonummer en dan door een aantal jonge lieden het Wolgalied gezongen. Erg wel luidend was het wel niet, doch de goede bedoelingen moeten altijd geapprecieerd worden, nietwaar? Ik heli geen tijd meer de voorstelling bij te wonen, daar vannacht de brief naar Samara moet met een boer, daar er Dins dag een koerier zal vertrekken..... voortzetting. - Ik was uitgescheden bij Djedeska redo.. Die noodigde mij voor een paar dagen uit, eens zijn tuin te komen zien. Daar was ik wel wat nieuwsgierig naar. Ik dus naar zijn tuin. Hij ontving mij en liet mij het hek binnen van zijn tuintje, waar enkele appelboomen stonden. Direct bij het hek ontdek ik een slaapplaats van stroo op den grond en naar ik meen 'n slapenden man onder een deken, met de pet nog op. Djedeska begon ondeugend te grijnzen. „Ja, zegt hij, Djedeska fopt de jongens. Die denken dan. dat Djedeska slaapt en korct.i niet in den tuin, want als Djedeska wak ker wordt en hen betrapt, wee hun ge beente. Een deel Van zijn tuintje was gere serveerd voor augurken en vereischt een kolossalen arbeid voor het aanslepen van water in dezen drogen zomer, waar alle veldvruchten op het land verdroogd of door sprinkhanen opgevreten zijn. Ik be tuigde Djedeska mijn groote voldoening, dat hij niet bij de pakken neerzat, zooals tot voor zeer korten tijd nog velen, die gelaten wachtten tot de dood ook hen zou halen. Ook Djedeska was eens een welgesteld analfabeet, doch door noesten vlijt en een gezond verstand zichzelf op gewerkt, thans arm als een kerkrat. Een heel ander type is onze president van de Gemeentelijke Sovjet. Natuurlijk gloeiend bolsjewiek. Drinkt gecn^ spiritus onder 96 Onder de klceren, die ik ter verdeeling had, vond ik een vuurroode damesmuts Daar geen enkele vrouw hier zooiets draagt en Andree Ivanovitch mij in vele dingen steeds flink behulpzaam is, dacht ik niet beter te doen, dan hem dien muts te geven. Hij paste hem precies. Daarbij nog een vuurrood kinderkraagje en onze Andrce Ivanovitch was in de wol ken. Dagelijks zien wij hem nu wandelen met een vuurroode EonïmuTs onder eea zon van 40 tot -50 graden en 's Zondags nog bovendien de ,mooie(?) roode kraag om. Werkelijk de Russische landmen- schen zijn net groote kinderen. Wij hebben hier thans ook een kiader- tafel, waar dagelijks eenige honderden kinderen een voedzame soep krijgen van Hollandsche soeptabletten en margarine en wat meel toegevoegd. Een genot die stumpertjes te zien smullen. Zij eten aan tafels buiten onder een overkapping, steeds ten getale van circa 100 en worden door eenige nonnetjes bediend, die ook voor de zindelijkheid en orde moeten zor gen. Er zijn verschrikkelijke hongertypea bij, waarvan kleine Wasja, een jongetje waarvan de ouders ook van honger ge storven zijn, wel het ergste type is. Ik schat hem op circa 7 jaar, doch hij weet niet hoe oud hij is. Volgens het gezicht kan hij wel 70 zijn. Dat kereltje eet als een slootgraver, zijn twee ons brood en drie borden soep gaan er gesmeerd in. Het is enkel vel over been. Ik ben nieuws gierig of hij er nog weer bovenop kan ko men. Zoo ziet u, dat het leven weer terugge keerd is, wat ook in de andere Holland sche plaatsen evenzoo is. Er komen ook vaak deputaties bij ons, om ook nog in andere plaatsen hulp te verleenen. doch hoe gaarne ik zou willen, ik vrees dat de middelen zullen ontbreken. Het is he laas een droevig feit, dat hoewel de oogst in de meeste plaatsen zeer goed is een verdere hongersnood voor de deur staat in vele andere plaatsen. Er is nJ. nergens te veel gezaaid, wat te begrijpen is na den hongersnood, terwijl in de meeste plaat sen slechts zeer, zeer weinig is uitgezaaid. Dat is ook in de Hollandsche districten het geval. Keeren wij den menschen thans den rug toe, dan moeten zeker 60 tot 70 pCt. in den a.s. winter van honger ster ven, daar zij nergens hulp kunnen ver wachten. Gelukkig hebben wij nog eenige reserven en kunnen nog wel een tijdje doorgaan, doch hoe lang nog? Wij houden strenge schifting, zoodat zij, die iets ge oogst hebben, buiten onze hulp vallen, zoolang zij-zelf iets hebben. De menschen zijn het Hollandsche volk zeer dankbaar, dat zij in het leven zijn gebleven, doch zien met angst en beven den tijd tege moet, dat wij weg zullen gaan. Ze zeggen gelaten: „Als Holland ons niet helpt, gaan wij allen het graf in; ons lot is in handen van God en Holland. En ik? Hoe voel ik mijzelf? Ik durf er niet aan denken, dat al die menschen, die ik hier in de verschillende dorpen heb leeren kennen, en voor een groot deel ook waardeeren, zullen moeten sterven als wij vertrekken. Ik kom mijzelf voor als een vroegere commissaris van politie, dien ik in het oude Rusland gekend heb. Die noo digde mij eens uit (jaren voor den oor log) een terechtstelling bij te wonen. Er zou een groot misdadiger opgeknoopt worden. Hij vertelde smakelijk hoe dat in zijn werk zou gaan. De man had veel moorden op zijn geweten en zou daarom eens een extra beurt hebben. Hij zou lang zaam worden opgetrokken, tot het leven nagenoeg geweken zou zijn. Daarna zou hij weer bijgebracht worden en dan weer sterven. £00 zal het ook gaan als wij de men schen nu aan hun lot overlaten. Wij heb ben ze losgeknoopt en, door uit te schei den knoopen wij ze weer op. Mag dat? Zij bouwen op Holland. Toen wij hier in Diemitriefka de actie begonnen, was er geen enkele akker ge ploegd. Er was geen kracht voor. Men wachtte gelaten op den dood. Spoedig na het begin van de actie, begon de opleving en kwam er weer wat energie. Er werd mij al eens gevraagd, of het piet mogelijk zou ziin wat zaairogge te krijgen, wat ik niet beloofde. Alleen vroeg ik zoo eens bij den neus weg, hoeveel geploegd veld ze wel hadden. Wat zag ik na enkele dagen op de step? Een heel aardige beweging. Ik ging wat naderbij en zag, dat men begon nen was den grond te bewerken. Het eer ste span voor den ploeg was 4 armzalige koetjes, melkbeestjes. Ik vroeg toen, wie de eigenaar was. Er waren 4 eigenaars. Die hadden hun beestjes met elkaar voor een ploeg gespannen om zoo toch wat land om te ploegen. Ik vroeg toen waarmee ze wilden bezaaien. Ja, dat wisten ze niet, doch ze wisten wel, dat als God eens iemand stuurde die hun wat zaaigraan gat, zooals het met levensmiddelen was ge schied, en zij dan geen geploegden akker hadden, zij niet zouden kunnen zaaien. Wat verder stonden een paar vrouwen, wier mannen gestorven waren, in de bla kende zon den akker met een spade te bewerken. Dat in een dorp, waar vroeger 3000, thans nog 97 paarden zijn. Thans zijn er reeds een paar honderd hectaren gereed en ik hoop in de gelegenheid te zijn, den menschen wat zaairogge te ver strekken, opdat zij zich tenminste het vol gend jaar zelf kunnen voeden, als er dan tenminste nog iemand leeft, die den oogst binnen kan halen. Als u zich voor stelt, dat dit dorp vroeger een bezaaide oppervlakte had van ruim 10.000 H.A., kunt u zich wel voorstellen hoe diep el lendig dit .volk is. Vroeger was het een zeer welvarende streek, doch de revolu tiejaren en daarna de misoogst van ver leden jaar hebben hef den klap gegeven. Het laatste wat de menschen nog bezaten is verleden jaar verkocht voor brood. Velen zijn met hun heele hebben en houden naar de Oekraine en Siberië ge gaan, hebben het daar verkocht en zijn zoo in leven gebleven, doch hebben nu letterlijk niets meer. Geld heeft ook nie mand. Stel u voor dat iemand al eens in goede jaren flink wat overgespaard heeft. Thans is een millioen roebel on geveer 60 Hollandsche centen waard en heeft hier nog veel minder koopkracht dan 60 cent in Holland. Toestanden om van te rillen. Dit is alles Diemitriefka, doch in onze andere plaatsen is het pr» cies zoo. {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5