BUITËNLAW
Tweede Blad
Onschuldig veroordeeld
18 Augustus 1922
Rijksmiddelen.
FEUILLETON
Lieve Lucie, ik heb je lief, zeide
Lucien tot de dochter van Jeanne
Fortier. Zoodra ik een betere positie
heb, zullen we trouwen. Heb je tot
zoolang geduld
Lucie antwoordde
Ik heb je eveneens lief en ik zal
wachten zoolang ie wilt. Je bent ijverig
en ik niet lui. Als wij samen werken,
kunnen wij best in ons onderhoud
voorzien. Geloof je dat ook niet
Neen
Om een dubbele reden ben ik niet
van je gevoelen. Eerstens hebt gij
de handen vol aan de huishouding,
als we getrouwd zijn en tweedens
moet een man, volgens mij, voldoende
verdienen om zijn vrouw en de kinde
ren, als die er komen, te kunnen on
derhouden.
Zij wachtten een jaar. Lucie wachtte
geduldig. Lucien evenwel werd ont
moedigd.
Zijne verdiensten bl,even bescheiden
t n evenmin was er kans. dat it de
naaste toekomst de on standigheden
'ich voor hem zouden wijzigen, zód
anig, dat hij aan trouwen kon denken
Wederkeerig hadden de verloofden
Hunne geschiedenis verteld. Lucie
was, toeïi ze achttien maanden was.
ten laste gekomen van de publieke
liefdadigheid, toen hare pleegmoeder
niet meer werd betaald. Het meisje
was opgegroeid. Dit kind was de doch-
er van Jeanne Fortier.
Het was tien uur 's morgens. Lucie
had juist een blouse ingepakt, die
ze bij mevrouw Augustine moest be
zorgen.. Voor ze uitging klopte ze aan
de deur van Lucien's kamer.
Binnen, riep de jonge man.
Lucie opende de deur en trad bin
nen.
Welkom, Lucie, riep hij uit
ln plaats van hem te antwoorden,
nam Lucie zijne beide handen en
keek hem strak in 't gezicht.
- Wat ben ie bleek zeide zij
op verwijtenden toon. Je hebt van
nacht weer gewerkt natuurlijkEn
ik had 't nog zoo verboden.
Ik kon niet gehoorzamen Ik
NA DE LONDENSCHE CON
FERENTIE.
Turksche grjiwelen.
moet van avond teekeningen gereed
hebben, waarbij groote haast is.
Dit slecht betaalde werk zal nog
je dood worden, terwijl je veel en veel
meer kunt verdienen.
ZekerMaar dan moet ik een
beetje geluk hebben. Overal waar
ik me aanbied, hoor ik 't zelfde
Wij hebben op 't oogenblik niemand
noodigU moet nog wat wachten.
En ik wacht, wacht maar steeds.,
Een oogenblik zwegen beiden.
Daarna ging het jonge meisje voort
Lucien, ik heb je een ernstig
verwijt te doen.
Wat heb ik dan gedaan Wat
hebt ge mij te verwijten
Iets heel ernstigs. Je verliest den
moed.
Waarom denk je dat
Ik zie 't. In plaats van fier het
hoofd op te houden, laat ge je neer
drukken door den tegenslag. Kunt ge
dan in onze wederzijdsche genegen
heid niet voldoende kracht en ener
gie putten Houdt ge niet meer van
me
O, Lucie, hoe hard en wreed
van je, om me die vraag te stellen
Je wqet tqch, hoe ik je liefheb, meer
dan wat ook ter wereld Maar zeg
„Anatolië dóór on3er een zengénSé zon,
en wij passeerden ve!o grospen oude man
nen uit. Samsoen en inwoners van an
dere havenplaatsen aan de Zwarte Zee,
die door Turksche gendarmen werden
voortgedreven. De lijken van hen, die
onderweg waren in elkaar gezakt lagen
langs den weg. Het vleesch der lijken
was voor een deel verslonden door gie
ren."
Uit Rusland.
Het verbond tusschen Tsjecho-Slo-
wakije en Zuid-Slavië.
Ierland
De Engelsche luchtvaart.
De in beslag genomen Engelsche
schepen.
De stakingen in de Ver. Staten.
De drankbestrijding in de Ver.
Staten.
Uit de Russische hongergebieden.
mij, wat ik doen moet.
Wat diegene doen, die minder
waard zijn dan gij en er ten slotte
komen. Klop zonder ophouden daar
aan, waar men weigert je open te doen.
klop telkens weerZij zullen je
opendoen.
Maar als ik op die manier mijn
kostbaren tijd moet verliezen, zal
er niets meer overblijven om mijn
noodzakelijk levensonderhoud te ver
dienen.... het stuk brood, waarvan
ik moet leven.
Heb ik je niet gezegd, dat ik al
wat overgespaard heb Daarover
kunt ge beschikken. Dat is voor mijn
verloofdeik bied het mijn toe-
komstigen man aan.
Dat zal ik nooit aannemen riep
de jonge man uit.
Lucien, wat maak je het me
lastlgl hernam de dochter van Jeanne
Fortier. Je staat me niet toe, ie te
helpen, omdat ik een vrouw béndat
s hard..
Maar goed, je hebt vrienden van
't college, die je kunnen helpen, waar
om spreek je die niet aan
Zij hebben mij op de meest wel
willende wijze te woord gestaan, tot
op het oogenblik, waarop zij begre-
pen, dat ik hen noodig hadToen
kwamen dc uitvluchten en de voor
wendselsIk ben met nee -geslagen
hoofd weggegaan.
Zijn ze allemaal zoo geweest?
Zelfs die jonge man, waarvoor gé zoo
veel genegenheid hebt en waarover
ge altijd met zooveel lof spreekt
Georges Darier, de makker van
mijn kindsheid, mijn onafscheidelijke
vriend van het cóllege Henri IV.
Heb je hem ook bezocht
Neen. Ik weet niet, waar hij
woont.
In zes jaar hebben wij elkaar niet
meer gezien.
Woont hij in Parijs
Ik weet 't niet.
Wat doet hij
Hij studeerde in het recht. Hij
was bestemd voor de balie.
Als hij advocaat isis hij ge
makkelijk te vinden.
Ongetwijfeld. Maar wat nut heeft
't Zal hij niet juist doen als de ande
ren
Wie weet Misschien is hij als
die anderen. Of zal hij voor je geble
ven zijn, wat hij vroeger voor je
was? Ik heb zoo'n voorgevoel dat je
in hem een echten vriend bezit. Ga
hem eens opzoeken, Lucien, toe..—
Ik bid je.
Wel nu, lieve Lucie, je zult je
zin hebben.
Die belofte sterkt me, zeide het
jonge meisje glimlachend. Ik kwam
in sombere stemming binnen en ga blij
weg.
Tot van avond, lieve Lucie.
Vroolijk hipte ze de deur uit en
wuifde hem met de hand achterna.
Mevrouw Augustine woonde in de
Hono straat bij de Castiglione
straat. Lucie was spoedig waar ze
wezen moest. Zij ging regelrecht naar
den pas salon, waar mevrouw Augusti
ne was met haar eerste juffrouw en
een jong meisje van ongeveer acht
tien jaar, blond en mooi. Dat jonge
meisje scheen een zeer bijzondere
klant, want mevrouw Augustine ver
waardigde zich zelf de maat te nemen
voor een avondjapon.
Zoo, ben jij daar, Lucie.... zei
mevrouw glimlachend. Je 'komt juist
van pas. Ik heb haastwerk voor je,
dat veel smaak vraagtde balja
pon voor mejuffrouw Harmant. Dat
moet een meesterstukje worden.
Wij lallen hieronder een overzicht vol
gen der Rijksmiddelen, waar in meer
bijzonderheden getreden wordt.
De opbrengst dier middelen toont in
de laatste maanden een sterk afwisselend
verloop. Terwijl zij de eene maand niet
onbelangrijk ten achter blijven bij hel
jaar te voren, geven zij een volgende
znaand een voordeelig verschil in het
eindcijfer te zien, dat deii evenbedoelden
achterstand weer goed maakt. Van de se
dert het begin des jaars verstreken zeven
maanden waren er drie met een daling in
het eindcijfer althans voor zoover de
gewone bronnen van inkomsten betreft
terwijl van vier de opbrengst een ver
meerdering toonde in vergelijking met Ik
jaar tevoren.
Dit laatste was ook het geval in Juli,
waarvzm de cijfers Woensdagavond in de
St.-Ct. zijn bekend gemaakt. Doch den
aanzienlijken achteruitgang, welke er voor
Juni viel te boeken, ten beloope van 4.1
millioen, hebben de hoogere baten over
de eerste maand van het tweede semes
ter niet goed kunnen maken. Het accrès
toch bepaalde zich ditmaal tot nauwelijks
1 14 millioen.
Gelijk reeds meermalen werd opgemerkt,
Zon het verkeerd zijn, aan deze zich nu
en dan voordoende vermeerderingen een
groote beteekenis te hechten en op grond
daarvan te besluiten, dat het met den
toestand onzer staatsfinanciën nog zoo
kwaad niet gesteld is. De veelal onbedui
dende stijging is vrijwel een gevolg van
toevallige omstandigheden, of wel van het
ruim vfloeGen van enkele middelen, die
hnn grondslag nog vinden in de tijden
van schijnvoorspoed, welke nu reeds lang
echter ons liggen.
Tot deze laatste behoort in de eerste
plaats de inkomstenbelasting, welke er nog
geruimen tijd toe had bijgedragen om de
middelen eenigermabe op peil te houden
en de treurige gevolgen van de inzinking
op economisch gebied, waaronder ons
land nu welhaast gebukt gaat in het eind
cijfer van den middelen staat te maskee-
ren. Doch zoodra de inkomsten-belasting
in gebreke bleef voor het noodige surplus
te zorgen, gelijk in Juni feitelijk voor het
eerst in belangrijke mate het geval was,
komt de dalende tendenz, die er in de
opbrengst van de rijksinkomsten reeds
zoo lang valt te bespeuren, met groolere
Ztelligheid naar voren.
Nu heeft echter Juli voor deze aller
voornaamste bron van inkomsten den
Schatkist weer een stijging aan te wijzen
en wel tot een bedrag van 1,264.200,een
resultaat, dat vrijwel uitsluitend te dan
ken is aan de betalingen op rekening van
het nog op booge anslagen berustende
dienstjaar, 1921-22.
Intusschen het feit bestaat dat de baten
uit de inkomstenbelasting voor de afge-
loopen maand de situatie hebben gered.
Het accres komt, op enkele duizenden
guldens na, overeen met het bedrag der
stijging in het totaalcijfer. Zonder de in
komstenbelasting zou dus de opbrengst
ongeveer gelijk zijn geweest aan die van
verleden jaar, wanneer men althans de
tabaksbelasting, die trouwens een nieuwe
Verzwaring van belastingdruk beteekent, en
die ook nu weer buiten hot totaalbedrag
Op den staat is gehouden niet meetelt. Er
Zijn intusschen nog verschillende omstan
digheden, die doen zien dat het resultaat
van de afgeloopen maand heel wat minder
mooi is dan op 't eerste gezicht het geval
lijkt. Zoo ziet men b.v.datde successierech
ten, dit bij ujtstek wisselvallige middel,
niet minder dan f 1.3 mililioen meer heb
ben opgeleverd dan een jaar geleden, ge
lijk zij ook, onder den invloed van de ver
leden jaar Juni ingevoerde drastische ver
hooging, welke pas ongeveer acht maan
den later in noemenswaardige mate haar
Invloed kon doen gelden, in de drie vooraf
gaande maanden ruim heeft gevloeid. Op
de keper beschouwd is de opbrengst even-
well in het licht van deze belastingverhoo-
ging in geenen deele ruim geweest.
Een ander middel, dat er toe heeft bij
gedragen om het eindcijfer van Juli nog op
peil te houden, was de suikeraccijns, die
ruim Vi millioen meer heeft opgeleverd
dan verleden jaar.
Van meer toevaBigen aard schijnt het
acres van f 6(5.800 bij het recht op de
mijnen, dat verleden jaar in Juli nagenoeg
niets had opgeleverd (het beele jaar 1921
■was trouwens voor dit middel van veel ge
ringere beteefcenis dan het jaar tevoren)
en nu dus gemakkelijk een fraai figuur
kon maken, temeer daar er in Juni niets
uit deze belasting was binnengekomen. De
enkele, bvèrigens omvangrijke stijgingen,
die er dan nog zijn waar te nemen, vor
men feitelijk de eenige lichtpunten op
dezen, ondanks de vermeerdering in het
eindcijfer, toch allesbehalve bemoedigen
den middelenstaat. Het meest naar voren
treedt het accres van f 102.000 bij den
accijns op het geslacht, waarbij men al
leen heeft te bedenken, dat dit middel
sedert 1 Jan. van maand tot maand lagere
opbrengsten had te zien gegeven en ook'nu
nog ruim f 1% millioen bij verleden jaar
en bijkans f 2 millioen bij 7/12 der ra
ming ten achter is.
Verder heeft men dan echter een voor
uitgang van f 45.700 hij de loodsgelden,
die het accres sedert het begin des jaars
tot f 291.000 deden stijgen en de 7/12 der
raming met f 272.500 te boven gingen.
Met een opbrengst van f 224.876 vertegen
woordigen zij weliswaar slechts iets meer
dan 2/3 van de baten, die in de maand,
Welke onmiddellijk aan den oorlog vooraf
ging, binnenkwamen, maar, vergeleken met
een ontvangst van b.v. slechts f 15.000
hl Juli en f 11.800 in Juni 1918, den tijd
Waarin ongeveer het laagtepunt der de
pressie lag, is er nu toch^gpengs een be-
1
>3
langrijk herstel waar te nemen bij dit mid
del, dat voor de levendigheid van den
handel ter zee een betrouwbaren barome
ter vormt.
Met de invoerrechten is het eenigs-
zins anders gesteld. Voor deze bleef het
accres in Juli tot 5600 beperkt, maar
het totale bedrag van de opbrengst ad
2.878.800 was nog aanmerkelijk meer
dan het dubbele van de bate, die in de
maand, welke onmiddellijk aan den oorlog
voorafging, binnenkwam. Natuurlijk heeft
men hierin niet het bewijs te zien, dat
onze invoerhandel nu zooveel levendiger
is dan in Juli 1914, doch veeleer, dat' het
peil der prijzen van goederen, waarover
dc rechten naar de waarden worden ge
heven, nu nog geheel anders is, alsook dat
de aard der ingevoerde goederen een wij
ziging heeft ondergaan.
Voor het overige valt er van dezen
middelenstaat niet veel goeds meer te
zeggen. Niet minder dan 15 middelen ge
ven, vergeleken met verleden jaar, een
vermindering in de opbrengst te zien. De
registratierechten brachten 591.500
minder op; de bate uit dit, een paar jaar
geleden zoo belangrijke middel (in Juli
1920 ontving de schatkist er 7.2 mil
lioen uit) bedroeg nu niet meer dan f 1.8
millioen en stelt wel duidelijk in het
licht de stagnatie, die er op het gebied
van nieuwe emissies, overdracht van vast
goed, oprichting van nieuwe zaken enz/'
bestaat. Sedert 1 Januari bedraagt de
achteruitgang tegenover de toch reeds da
lende ontvangsten van 1921 nu reeds
8.89 millioen, terwijl er ten opzichte
van de toch reeds zoo belangrijk verlaag
de raming een achterstand van bijkans
11A millioen valt waar te nemen.
De zegelrechten, een paar ton hooger
dan in de maand tevoren, waren 212.000
lager dan verleden jaar. Verder zij dan
nog vermeld een daling van 4 A ton bij
het gedistilleerd, van 4 ton bij de perso-
gensbelasting, ruim 3 ton bij het perso
neel en van 160.000 bij de dividend- en
tantièmebelasting, die nu sedert 1 Janu
ari al 6.4 millioen ten achter is geraakt
bij verleden jaar.
Met de invoerrechten Is het eenigszins
anders gesteld. Voor deze bleef het Accres
in Juli tot 5600 beperkt, maar het to
tale bedrag van de opbrengst ad
2.878.800 was nog aanmerkelijk meer
dan het dubbele van de- bate, die in de
maand, welke onmiddellijk aan den oor
log voorafging, binnenkwam. Natuurlijk
heeft men hierin niet het bewijs te zien,
dat onze invoerhandel nu zooveel leven
diger is dan in Juli 1914, doch veeleer
dat het peil der prijzen van goederen,
waarover de rechten naar de waarden
worden geheven, nu nog geheel anders is,
alsook dat de rnrd der ingevoerde goede
ren een wijziging beeft ondergaan.
Voor het overige valt er van dezen mid
delenstaat niet veel goeds meer te zeggen.
Niet minder dan 15 middelen geven, ver
geleken met verleden jaar, een verminde
ring in de opbrengst te zien. De registra
tierechten brachten 591.5fK) minder opt
de bate uit dit, een paar jaar geleden
zoo belangrijke, middel (in Juli 1920 ont
ving" de schatkist er 7.2 millioen uit)
bedroeg nu niet meer dan 1.8 millioen
en stelt wel duidelijk in het licht de stag-
nalie, die es1 op het gebied van nieuwe
emissies, overdracht van vast goed, op
richting van nieuwe zaken enz. bestaat.
Sedert 1 Januari bedraagt de achteruit
gang tegenover de toch reeds dalende ont
vangsten van 1921 nu reeds 8.89 mil
lioen, terwijl er ten opzichte van de toch
reeds zoo belangrijk verlaagde raming een
achterstand van bijkans 11A millioen
valt waar te nemen.
De zegelrechten, een paar ton hooger
dan in de maand tevoren, waren ƒ212.000
lager dan verleden jaar. Verder zij dan
nog vermeld een daling van 4A ton bij
het gedistilleerd van 4 ton bij de vermo
gensbelasting, ruim 3 ton hii het personeel
en van 1(50.000 bij de dividend- en tnn-
lièmehelasting, die nu sedert *1 Januari al
f 6.4 millioen ten achter is geraakt bij
verleden jaar.
Intusschen was er voor alle middelen
tesamen sedert 1 Jan. nog een aerres van
f 2.2 millioen te boeken. Bedenkt men
echter, dat sinds het bein van het jaar
de inkomstenbelasting, waarvan het ver
val slechts een kwestie van tijd is, 7.7
millioen meer heeft opgeleverd, de wissel
vallige successierechen 5.8 millioen
meer, de suikeraccijns met zijn sterke
schommelingen 2K millioen meer en
de grondbelasting tegenover de toevallig
schrale opbrengsten in de eerste maanden
van 1921 f HA millioen meer, terwijl b.v.
alleen reeds de registralierechten nagenoeg
f 9 millioen en de dividend- en tantième-
belasting bijna 6A millioen minder op
brachten, dan treedt de beteekenis van de
stijging in het totaalcijfer in een eenigszins
diffuus licht.
Voor buitengewone haten bliikt nu de
lijd voorbij. De O. W.-belasting bracht nog
geen 11 ton (v. j. 6.2 millioen) op en
van de inkomsten ten bate van het lee-
ningsfonds hadden feitelijk alleen de ver-
dedigingsbelasting TI en de oncenlen op
de inkomstenbelasting, beide in verband
met de stuiptrekkingen van laatstgenoemd
middel, nog meer dan gewone beteekenis.
Ondanks de stijging, die de eindcijfers
van de gewone bronnen nog te zien geven,
.bliikt er dus per saldo weinig bemoedi
gend in dezen middelenstaat. Slechts al Ie
duidelijk spreekt er uit. dat wij met de
riiksinknmsfen op een hellend vlak ziin
en dat hef meer dan waarschijnlijk is, dat
in de naaste toekomst de achteruitgang
zich op gevoelige wijze en in steeds snel
ler wordend tempo zal gaan vertoonen.
De Commissie van Herstel.
De gedelegeerden van de Commissie van
Herstel hebben gisteren besprekingen ge
houden ten einde, indien mogelijk, tot een
oplossing te geraken, wélke de belangen
van Frankrijk waarborgt en tevens voor
de andere regeeringen aannemelijk is.
Een nieuw plan voor de Duit-
sche schadevergoedingen.
De Parijsche correspondent van de „Ti
mes" weet te vertellen, dat Poincaré zoo
goed als een belofte van België heeft ge
kregen, dat het in de Commissie van Her
stel aan de zijde van Frankrijk zal staan
bij het weigeren van een moratorium.
Mocht de zaak op het doode punt komen,
dan zal de Fransche vertegenwoordiger
Dubois aftreden. Het schijnt n.l. volgens
de Fransche bladen nog geenszins vast te
staan, dait hij een beslissende stem heeft
wanneer het in de commissie twee vóór
twee tegen zou komen te staan.
De Engelsche vertegenwoordiger, Sir
John Bradbury, wiens tijd in November
om is moet voorts niet veel lust meer heb
ben in een nieuwe benoeming.
Intusschen is er volgens den „Times"-
correspondent sprake van een nieuw plan
inzake de Duitsche betalingen, dat waar
schijnlijk een dezer dagen een officieelen
vorm zal aannemen. Het berust op het
feit, dat de vermenigvuldigende macht
van samengestelden interest reusachtig
groot is. Zoo zou het heel licht mogelijk
zijn de corr. zegt niet de juiste cijfers
te kunnen noemen om de hoofdsom der
Duitsche betalingen bijv. dertig jaar uit te
stellen en te verklaren, dat aan het eind
van dat tijdperk er 100 milliard gouden
marken verschuldigd waren. Aldus zou de
illusie van reusachtige sommen behouden
blijven voor hen, die van deze illusies hou
den.
Maar in werkelijkheid zou, als er aan
Duitschland zeer loyale voorwaarden wer
den aangeboden als belooning voor spoe
dige betalingen, de honderd milliard kun
nen ineen schrompelen tot ongeveer veer
tien milliard. De onmiddellijke waarde zou
.verwonderlijk klein zijn en als Duitschland
slechts de eerstvolgende jaren zijn crediet
kon herstellen en men het een werkclijken
drijfveer gaf om zich van zijn verplichtin
gen te kwijten, dan zou het, zoo redeneert
men, ongetwijfeld dit bedrag afbetalen,
dat zonder moeite door een leening zou
kunnen worden opgebracht. De Franschen
zouden alles krijgen wat met mogelijkheid
in baar geld zou kunnen verkregen wor
den.
Met het oog op deze welkome som, die
anders geheel verloren zou zijn, zouden zij
dan eventueel een speciale compensatie
aan Duitschland kunnen voorhouden, in
den vorm van een geleidelijke terugtrekking
der troepen uit het Rijnland ai naar mate
het geld binnenkwam.
Bovendien zpu Duitschland dan nog een
annuïteit moeten betalen van twee milliard
gouden marken. Dit tvas tot voor kort
ongetwijfeld mogelijk, meent de correspon
dent, ofschoon een respijt van 'n paar jaar
nooaig is Intusschen erkent de correspon
dent, dat het herstel van het Duitsche
crediet de laatste dagen wel heel bezwaar
lijk is geworden. Maar de poging» dient toch
in elk geval te worden ondernomen.
De Belgische ministerraad keurt
de houding der Belgische gede
legeerden te Londen goed.
In Jen Belgischen ministerraad hebben,
Thcunis tn Jaspr.r een uiteenzetting gege
ven van 6e werkzaamheden der Londen-
sc'ie conferentie eh van de besprekingen
over den toestand in Griekenland.
De ministerraad keurde met algemeene
stemmen de door de Belgische vertegen
woordigers aangenomen houding goed en
wenschte ze geluk met hun gestadige po
gingen om de entente ongeschonden te
houden, daar hij met hen van oordeel is,
dat de handhaving er van de hoeksteen is
van België's buifenlandsche politiek.
Amerikaansche stemmen.
De New York World schrijft, dat de
mislukking van de conferentie te Londen
nog eens weer de domheid had aangetoond
van de nota van Balfour, die nieuw wan
trouwen en, nieuwe oneenigheden had ge
zaaid.
De New York Tribune zou willen weten,
of Engeland nog wel werkelijk wil, dat
Duitschland betaal^. Het blad wil dat Doyd
George ten dezen keur zal bekennen.
De New York Times verwijt aan
Duitschland onoprechtheid; De Franschen,
die de mentaliteit van de Duitschers begrij
pen, weten meent de N. Y. Times
hoe njen den goeden wil van Duitschland
moet aanporren.
De bladen publioesren vandaag weer
droevige verhalen over hetgeen zich
heeft afgespeeld bij de deportatie van
Grieken door de Turken. Deze verhalen
zijn vervat in een communiqué dat is
uitgevaardigd door het Brit cho comité
voor Armenië, in welk communiqué een
rapport is afgedrukt van een Amerikaan
sche dame, mej. Ethel Thompson, die
zich vroeger onledig hield met de wee-
zenie zo» ging voor de Am rlkaansche
hulpverleening in het Naburige Oosten.
Gedurende haar verblijf te Samsoan in
begin Juli werden de Grieksche dor
pen daar in de buurt afgebrand en wer
den de inwoners, o.w. de vroiiwen en
kinderen gedeporteerd:
„Wij trokken" zoo vertelt zij
Mej. Thompson vond de stad Khar-
post „vol hongerende, z'eke, onge'.ukkige
menschelijke wrakken Grieksche vrou
wen, kinderen en mannen. Deze lieden
poogden soep te koken van gras. De
Turken hadden hun al de 500 mijl, die
zij van Samsoen af hadden afgelegd,
geen eten verstrekt. De geheele zaak
geleek een doodenmarsch dwara door
Anatolië, welke den ganschen zomer
duurde.
Volgens berichten aan de Parijsche bla
den heeft op de sluitingszitting van het
congres der Russische communistische
partij Klara Zetkin een redevoering ge
houden, waarbij zij de toepassing van
de doodstraf verlangde tegen de veroor
deelde sociaal-revolutionnairen. Rappo-
port sprak namens de Fransche commu
nisten, Gramshia namens de Italiaan-
sche.
Het congres heeft besloten, dat de
verkiezingen zullen plaats heb', en van
October tot December, behalve in Sibe
rië en het Noorden, waar ze eind Au
gustus gehouden zullen worden.
In het bestuur van de partij werden
gekozen Krimencf, Rako'.ski, Stalihe,
Zinovief, Tomski, Trotski, Saloetski, Ka-
ritonof, Selenski, Ordskonikidski, Jaros-
lawski.
Volgens de berichten zon de invloed
van Trotski aan het afnemen, die van
Zinovief aan het toenemen zijn.
De Prager Presse zegt, dat het ver
bond van langen duur, dat Tsjecho-Slo-
wakije en Zuid-Slavië zullen sluiten, bij
gelegenheid van het bezoek van den ko
ning van Zuid-Slavië en de ontm eting
der eerste ministers der kleine Entente
te Marienbad, insluit, dat de beide sta
ten elkaar wederzijds steun toezeggen
en op politiek, economisch en financieel
terrein nauwe samenw e k'ng zul ei be
trachten.
Daarna zullen ook besprekingen met
Polen gevoerd worden.
Generaal Michael Collins heet in een in
terview o.m. het volgende verklaard: De
voornaamste tegenstand van de „ongere-
gelden" is feitelijk tot een eind gekomen.
Men mag verwachten, dat de militaire
operaties in het Zuiden van Ierland bin-
nnen veertien dagen zullen zijn afgeloo
pen. Toen men Collins vroeg, hoe spoe
dig het bijeenkomen van het nieuwe par
lement kon worden tegemoetgezien, ant
woordde hij: „Ik kan aan de regeering
rapporteeren, dat voor zoover hel den
militairen toestand betreft, het nieuwe
parlement elk oogenblik kan bijeenkomen.
De redacteur voor luchtvaart van de
Daily Mail meldt, dat er op het oogen
blik bestellingen geplaatst zijn voor nieu
we vliegtuigen. Het plan is vijfhonderd
machines te doen maken voor de lands
verdediging. De onmiddellijk te maken
kosten zullen driehonderd duizend pond
sterling bedragen. Omtrent den aard der
machines wordt groote geheimhouding
betracht. Het zouden metalen vliegtuigen
zijn, die vijftien ton wegen. Ook zijn er
machines bij voor troeoentransport, die 25
man zouden kunnen dragen. Ze zouden
vooruit zijn op alle bekende typen.
Naar de Daily Express verneemt zijn de
drie Engelsche schepen die de regeering
van Georgië op aansporing van de Sov
jet-regeering te Moskou, in de haven van
Batoem in beslag heeft genomen, tank
schepen die bezig waren olie te Iaden.
De Engelsche regeering heeft bij de
Georgische aangedrongen op onmiddellijke
vrijlatinng.
Pri lident Harding zal op 17 dezer een
verklaring richten tot het Congres, over
den toestand op het gebied van den ar
beid. Men verwacht dat de president wet
geving zal voorstellen om den status van
de huidige regeeringscommissie voor de
steenkoolvoorziening wettelijk te regelen.
Uit New-York wordt gemeld: Er zijn
bij het Huis van Afgevaardigden resolu
ties voorgseteld, waarin erop wordt aan
gedrongen, dat de Shipping Board inlich
tingen zal verstrekken over de hoeveel
heid sterken drank, die sinds de invoering
der anti-drankwetgeving is aangekocht
voor den verkoop aan boord van Ameri
kaansche schepen.
Ons wordt het volgende belangwekkend
verhaal toegezonden van den heer E.
Riemersma, secretaris van het Nansen-
comité.
DlemSrieïlca", 53 Juli 1925.
Thans feilen wij slechts enkele weken
later, en het is alsof het leven is terug
gekeerd. Door de gunstige ligging heb ik
Diemitriefka als basis van mijn actie in
het oostelijk district gekozen en waar ik
hier nu woon, kom ik natuurlijk ik nog
veel nauwer contact met de menschen
hier, dan met die in andere dorpen. Daar
door leert men de menschen eerst recht
kennen.
Prachtige typen zijn er onder. Zoo b.v.
mijn oude vriend Egor Ivanovit. Was
vroeger vermogend boer. Heeft door de
tijden en den irjsooöt alles verloren.
Nauwelijks het veege lij? gered. Woont
een paar huizen van mij at en daardoor
houd ik zoo 's avonds nog al eens een
buurpraatje op zijn bankje voor het huis.
De stumperd is bijna blind. Weet ge wat
hij gisterenavond tegen mij zeide? „Meen
je dat ik blind ben? Meen je dat ik niet
zie, hoe Diemitriefka sedert jouw komst
veranderd is? Zie jij dan zelf niet, dat de
menschen uit den doode zijn opgestaan?
Zie je dan niet, dat de kinderen weer
spelen en vechten?" „Ja Egor Ivanovitch,
is mijn antwoord, het wil mij ook zoo
voorkomen."
Het is werkelijk zooals de man zegt. Het
is gewoon verbazingwekkend hoe spoedig
een beetje goede voeding onder onze
strenge controle de menschen weer in het
leven terugroept. Evenals zooveel ande
ren, heeft Egor Ivanovitch' een vrees en
die is, dat Holland zich terug zal trekken.
Reeds het woord Holland doet de men-,
schen een kruis slaan.
Een ander goed vriend is geworden de
oude Djedeska(oom) Fedot. Oud, stram
type, stapt op een goeden avond mijn
hutje binnen. Dient zich als volgt aan:
,Hier ben ik". Ja, zeg ik, dat zie ik,
maar wie is ik?" Wel, zegt hij, ken jij
Djedeska Fedot niet?"
Op zijn rug had hij 'n zak, dien hij op
den grond zette. Daarin bevonden zich
200 mooie frissche augurken. „En die kom
ik jou nu brengen." „Maar Djedeska, wat
scheelt je toch, ik heb die niet noodig."
„Wat, zegt hij, jij zoudt niets van mij aan
willen nemen?" „Weet je wal jij gedaan
hebt?" als jij niet gekomen waart, had
minstens de helft van mijn gezin reeds op
het kerkhof gelegen. Dit is het eenigste
wat ik voor je doen kan, doch als het
moet wil ik graag voor je sterven."
Djedeska Fedot is een heerlijk type, doch
als je het druk hebt, houd hem buiten de
deur. Als hij begint te praten en te ver
tellen van zijn veel bewogen leven, en
vooral de laatste jaren, scheidt hij nooit
meer uit.... deze stippeltjes om aan te
duiden, dat er een pauze in mijn brief
intreedt.
Het is n.l. Zondag 11 uur. Terwijl ik
zit te schrijven hoor ik harmonicamuziek
voor mijn hutje. Wordt gevraagd of men
mii eenige Russische volksdansen mag
laten zien. Natuurlijk graag. In de eerste
plaats omdat het 'werkelijk aardig is, die
volksdansen door het primitieve volkje
opgevoerd te zien, doch ook omdat het
een verder bewijs is dat het volk weer tot
leven is teruggekeerd.
Ik dus naar buiten. „Ja, zegt men tegen
mij, wij willen u de kracht van het Hol
landsche brood eens laten zien." De eerste
die optreedt iS een solodanser. Kostuum
niet erg salonachtig. Op bloote voeten en
een pantalon, die erg veel gelijkenis had
met het bekende broekje van Jantje van
Speenhof, Danst echter uitstekend. Het
tweede nummer van het programma is een
Russische boerendans, door twee dorps-
schoonen opgevoerd. Evenals alles, is hier
de mode wat ten achteren. Rokken, die in
het stof slepen, doch de bewegingen wor
den met een Slavische gratie uitgevoerd.
Daarna een algemeene dans door verschil
lende paren uitgevoerd. Onder de meisjes,
een meisje, dat.... een hoed draagt.
Waarschijnlijk de eenige op het dorp. Alle
anderen dragen hoofddoeken. Nog een
solonummer en dan door een aantal jonge
lieden het Wolgalied gezongen. Erg wel
luidend was het wel niet, doch de goede
bedoelingen moeten altijd geapprecieerd
worden, nietwaar?
Ik heli geen tijd meer de voorstelling bij
te wonen, daar vannacht de brief naar
Samara moet met een boer, daar er Dins
dag een koerier zal vertrekken.....
voortzetting. -
Ik was uitgescheden bij Djedeska redo..
Die noodigde mij voor een paar dagen uit,
eens zijn tuin te komen zien. Daar was ik
wel wat nieuwsgierig naar. Ik dus naar
zijn tuin. Hij ontving mij en liet mij het
hek binnen van zijn tuintje, waar enkele
appelboomen stonden. Direct bij het hek
ontdek ik een slaapplaats van stroo op
den grond en naar ik meen 'n slapenden
man onder een deken, met de pet nog op.
Djedeska begon ondeugend te grijnzen.
„Ja, zegt hij, Djedeska fopt de jongens. Die
denken dan. dat Djedeska slaapt en korct.i
niet in den tuin, want als Djedeska wak
ker wordt en hen betrapt, wee hun ge
beente. Een deel Van zijn tuintje was gere
serveerd voor augurken en vereischt een
kolossalen arbeid voor het aanslepen van
water in dezen drogen zomer, waar alle
veldvruchten op het land verdroogd of
door sprinkhanen opgevreten zijn. Ik be
tuigde Djedeska mijn groote voldoening,
dat hij niet bij de pakken neerzat, zooals
tot voor zeer korten tijd nog velen, die
gelaten wachtten tot de dood ook hen
zou halen. Ook Djedeska was eens een
welgesteld analfabeet, doch door noesten
vlijt en een gezond verstand zichzelf op
gewerkt, thans arm als een kerkrat.
Een heel ander type is onze president
van de Gemeentelijke Sovjet. Natuurlijk
gloeiend bolsjewiek. Drinkt gecn^ spiritus
onder 96 Onder de klceren, die ik ter
verdeeling had, vond ik een vuurroode
damesmuts Daar geen enkele vrouw
hier zooiets draagt en Andree Ivanovitch
mij in vele dingen steeds flink behulpzaam
is, dacht ik niet beter te doen, dan hem
dien muts te geven. Hij paste hem precies.
Daarbij nog een vuurrood kinderkraagje
en onze Andrce Ivanovitch was in de wol
ken. Dagelijks zien wij hem nu wandelen
met een vuurroode EonïmuTs onder eea
zon van 40 tot -50 graden en 's Zondags
nog bovendien de ,mooie(?) roode kraag
om. Werkelijk de Russische landmen-
schen zijn net groote kinderen.
Wij hebben hier thans ook een kiader-
tafel, waar dagelijks eenige honderden
kinderen een voedzame soep krijgen van
Hollandsche soeptabletten en margarine
en wat meel toegevoegd. Een genot die
stumpertjes te zien smullen. Zij eten aan
tafels buiten onder een overkapping,
steeds ten getale van circa 100 en worden
door eenige nonnetjes bediend, die ook
voor de zindelijkheid en orde moeten zor
gen. Er zijn verschrikkelijke hongertypea
bij, waarvan kleine Wasja, een jongetje
waarvan de ouders ook van honger ge
storven zijn, wel het ergste type is. Ik
schat hem op circa 7 jaar, doch hij weet
niet hoe oud hij is. Volgens het gezicht
kan hij wel 70 zijn. Dat kereltje eet als
een slootgraver, zijn twee ons brood en
drie borden soep gaan er gesmeerd in.
Het is enkel vel over been. Ik ben nieuws
gierig of hij er nog weer bovenop kan ko
men.
Zoo ziet u, dat het leven weer terugge
keerd is, wat ook in de andere Holland
sche plaatsen evenzoo is. Er komen ook
vaak deputaties bij ons, om ook nog in
andere plaatsen hulp te verleenen. doch
hoe gaarne ik zou willen, ik vrees dat de
middelen zullen ontbreken. Het is he
laas een droevig feit, dat hoewel de oogst
in de meeste plaatsen zeer goed is een
verdere hongersnood voor de deur staat
in vele andere plaatsen. Er is nJ. nergens
te veel gezaaid, wat te begrijpen is na den
hongersnood, terwijl in de meeste plaat
sen slechts zeer, zeer weinig is uitgezaaid.
Dat is ook in de Hollandsche districten
het geval. Keeren wij den menschen thans
den rug toe, dan moeten zeker 60 tot 70
pCt. in den a.s. winter van honger ster
ven, daar zij nergens hulp kunnen ver
wachten. Gelukkig hebben wij nog eenige
reserven en kunnen nog wel een tijdje
doorgaan, doch hoe lang nog? Wij houden
strenge schifting, zoodat zij, die iets ge
oogst hebben, buiten onze hulp vallen,
zoolang zij-zelf iets hebben. De menschen
zijn het Hollandsche volk zeer dankbaar,
dat zij in het leven zijn gebleven, doch
zien met angst en beven den tijd tege
moet, dat wij weg zullen gaan. Ze zeggen
gelaten: „Als Holland ons niet helpt, gaan
wij allen het graf in; ons lot is in handen
van God en Holland.
En ik? Hoe voel ik mijzelf? Ik durf er
niet aan denken, dat al die menschen, die
ik hier in de verschillende dorpen heb
leeren kennen, en voor een groot deel ook
waardeeren, zullen moeten sterven als wij
vertrekken. Ik kom mijzelf voor als een
vroegere commissaris van politie, dien ik
in het oude Rusland gekend heb. Die noo
digde mij eens uit (jaren voor den oor
log) een terechtstelling bij te wonen. Er
zou een groot misdadiger opgeknoopt
worden. Hij vertelde smakelijk hoe dat
in zijn werk zou gaan. De man had veel
moorden op zijn geweten en zou daarom
eens een extra beurt hebben. Hij zou lang
zaam worden opgetrokken, tot het leven
nagenoeg geweken zou zijn. Daarna zou
hij weer bijgebracht worden en dan weer
sterven.
£00 zal het ook gaan als wij de men
schen nu aan hun lot overlaten. Wij heb
ben ze losgeknoopt en, door uit te schei
den knoopen wij ze weer op. Mag dat?
Zij bouwen op Holland.
Toen wij hier in Diemitriefka de actie
begonnen, was er geen enkele akker ge
ploegd. Er was geen kracht voor. Men
wachtte gelaten op den dood. Spoedig na
het begin van de actie, begon de opleving
en kwam er weer wat energie. Er werd mij
al eens gevraagd, of het piet mogelijk zou
ziin wat zaairogge te krijgen, wat ik niet
beloofde. Alleen vroeg ik zoo eens bij den
neus weg, hoeveel geploegd veld ze wel
hadden. Wat zag ik na enkele dagen op
de step? Een heel aardige beweging. Ik
ging wat naderbij en zag, dat men begon
nen was den grond te bewerken. Het eer
ste span voor den ploeg was 4 armzalige
koetjes, melkbeestjes. Ik vroeg toen, wie
de eigenaar was. Er waren 4 eigenaars.
Die hadden hun beestjes met elkaar voor
een ploeg gespannen om zoo toch wat land
om te ploegen. Ik vroeg toen waarmee ze
wilden bezaaien. Ja, dat wisten ze niet,
doch ze wisten wel, dat als God eens
iemand stuurde die hun wat zaaigraan gat,
zooals het met levensmiddelen was ge
schied, en zij dan geen geploegden akker
hadden, zij niet zouden kunnen zaaien.
Wat verder stonden een paar vrouwen,
wier mannen gestorven waren, in de bla
kende zon den akker met een spade te
bewerken. Dat in een dorp, waar vroeger
3000, thans nog 97 paarden zijn. Thans
zijn er reeds een paar honderd hectaren
gereed en ik hoop in de gelegenheid te
zijn, den menschen wat zaairogge te ver
strekken, opdat zij zich tenminste het vol
gend jaar zelf kunnen voeden, als er
dan tenminste nog iemand leeft, die den
oogst binnen kan halen. Als u zich voor
stelt, dat dit dorp vroeger een bezaaide
oppervlakte had van ruim 10.000 H.A.,
kunt u zich wel voorstellen hoe diep el
lendig dit .volk is. Vroeger was het een
zeer welvarende streek, doch de revolu
tiejaren en daarna de misoogst van ver
leden jaar hebben hef den klap gegeven.
Het laatste wat de menschen nog bezaten
is verleden jaar verkocht voor brood.
Velen zijn met hun heele hebben en
houden naar de Oekraine en Siberië ge
gaan, hebben het daar verkocht en zijn
zoo in leven gebleven, doch hebben nu
letterlijk niets meer. Geld heeft ook nie
mand. Stel u voor dat iemand al eens
in goede jaren flink wat overgespaard
heeft. Thans is een millioen roebel on
geveer 60 Hollandsche centen waard en
heeft hier nog veel minder koopkracht
dan 60 cent in Holland. Toestanden om
van te rillen. Dit is alles Diemitriefka,
doch in onze andere plaatsen is het pr»
cies zoo.
{Wordt vervolgd).