"pV1 IS' H B 1! 1 in fi B m m X '(P m H mms' m HP s JS JJ jj§ lil if ill iiH ifÉi Tweede Blad 2ê Atagfasims 1922 Éi f ELCK WAT WILS Een klemmend vraagstuk. Verkeerde beoordeeling. Verwarring. De actie van het spoorwegper soneel. Overheidspersoneel. „Herwonnen Levenskracht". Bij het Hoofdbestuur van den R.K. Landarbeidersbond „St. Deus-Dedit", is bericht ontvangen, dat F. v. Kem pen, te Hillegom, op 19 Augustus in het Sanatorium „Berg en Bosch" zal worden opgenomen. ONS VR00UJK HOEKJE. BSEBÏSSNE PRAATJES. SCHAAKRUBRIEK. Het z.g.n. „doorliggen" van zieken. Ill Wij eindigden den vorigenkee1" met te zeggen dat het doorliggen van patiënten, die geruimen tijd te bed moeten liggen, vooral van hen die daar bij eenzelfde houdingmoeten innemen, niet dan door de meest zorgvuldige verpleging tegen dit euvel gevrij waard kunnen worden of althans dit lijden tot een minimum te beper ken. Ofschoon nu die plaatsen van de huid, welke in directe aanraking met de onderlaag zijn het eerst de dupe worden, blijft dit verschijnsel helaas niet altijd tot deze deelen be perkt. Wij zien den decubitus nog al eens optreden bij personen, die lijden aan verlammingen en wei bij dezulken waar wij te doen hebben met een z.g.n. „contractuur". De arm of het been is in het gewricht sterk gebogen, zoodat de huid daar ter plaatse in de knel komt. Ook bij lijders aan chronische gewrichtsrheumatiek treedt de decubitus meermalen op, hetzij in de buurt der groote gewrichten, hetzij aan de hand of den voet. De vingers of teenen hebben een bijzon- deren stand t.o.z. van elkander inge nomen en het laat zich hooren dat de contractuur-druk die wordt uit geoefend, voor de huid ten slotte noodlottig wordt. Ook hier is we derom de hoogst onvoldoende bloeds- toevoer naar deze deelen de oorzaak van het plaatselijk afsterven der weefsels. Vervolgens wil ik in dit ver band nog een zaak bespreken, die wij gelukkig heden ten dage niet zoo vaak meer ontmoeten als voorheen toen men nog niet zoo goed de geva ren inzag. Ik heb speciaal het oog op de gipsverbanden, die zooals bekend is bij been- en armbreuken gebezigd worden. Bij het aanleggen van het gipsverband wordt de bloedsomloop tot een minimum beperkt, al was het alleen maar dat de patiënt volkomen rust houdt. Er ontstaat hierdoor a. h. w. een vita minima" voor deze deelen of m. a. w. het stofwisselings proces is maar even voldoende om de betrokken weefsels in 't leven te houden. Door deze toelichting zal het u duidelijk zijn dat er niet heel veel noodig is om een plaatselijk de fect te veroorzaken. De huid en de onderliggende deelen zijn n.l. wat de voeding aangaat niet in al te beste conditie en zij staat bij den geringsten druk b.v. door de randen van het gipsverband uitgeoefend, bloot aan beschadiging. Men diene dus vooral hierop goed te letten en bij eenigen twijfel een deskundige te raadplegen. Vroeger toen men met het verloop niet zoo goed op de hoogte was, kwam het niet zelden voor dat door een knellend verband de patiënt zijn arm of been er bij inboette. Het zetten van een gebroken lichaamsdeel eiscb' ■"•enige ervaring. De arts moet bic tuss:hen twee klippen door zeilen einerzij is moet hij rekening houden dat net gebroken lid den goeden stand inneemt of blijft innemen iets wat a leen mogelijk is zoo het verband niet te los zit anderzijds mag het verband weer niet zoo vast omknellen dat de stofwisseling gestremd wordt Alvorens deze bespreking te beëim digen, zij mjj vergund nog een groep -van zieken te memoreeren, diehet ons bijzonder lastig maakt. Het zijn n.l de Diabetici of Hjders aan suikerziekte Zooals het onderzoek heeft .geleerd heeft een lijder aan diabetes mellitus niet alleen suiker in zijn urine, maar ook in zijn bloed. Aangezien de voe ding der weefsels in nauwertjsamenhang staat met den bloedstoevoer zoowel quantitatief als qualitatief is deze minder goed dan bij den gezonden mensch. De suiker is hiervan de oor Ook bij operaties doen wij de erva ring op dat de wondgenezing in de meeste gevalen trager gaat dan nor- maliter. MEDICUS. -:o:- tm Wm, lil HH A Daar stonden in een hooge kast z'n lievelingsboeken, waaruit hij haar zoo menige mooie bladzijde had voorge lezen in de prettige avonduren. Ze betastte ze, bladerde hier en daar en hoorde weer z'n klankvolle stem, die dikwerf de verhalen zoo treffend en zuiver gevoeld tot haar had ge bracht. Haar oog viel toen op een klein, vergeeld boekje van nog geen honderd bladzijden. „Stralen van één licht" was de titel. Het was een eenvoudig bundeltje vertellingen voor de rijpere ieugd. Ze had het nog nooit gezien en ook de inhoud bleek haar onbekend. Het eerste verhaaltje wat ze onwille keurig opsloeg droeg als opschrift „Tweeërlei moedersmart" 't was 'n bewerking van 'n legende van Hen 1 'e Forge. Ze las in brokstukken TREKJES CCLVI. De legende. Het waren drie dagen geweest van onzegbare smart. Dat telkens moeten aanhooren van al dat droeve rouwbeklag, waarin soms wel opbeuring, maarzoo weinig troost lag, had nog schrijnender doen voelen het groote, nooit te herstellen verlies. Maar nu ze terug was in het leege, holle huis, waarin elk geluid haar be angstigde, voelde zij zich hopeloos verlaten. Uren reeds zat ze werkloos te staren, dacht aan geen spijs, geen drank, doch alleen aan haar Leo, haar eenigst kind, die in den bloei zijner jaren van haar was weggenomen, met wien was heengegaan alles, alles wat ze bezat. Wat moest ze nu alleen nog op de wereld Wat was er nog voor haar te verrichten hier? Niets Waarom had God haar niet met hem laten mede gaan De groote smart sloeg haar neer en de arme moeder dacht in die oogen- blikken niet aan het mooie, hoopvolle geloof, wat ze bezat. Het geloof, dat haar kracht zou schenken, dat haar zou doen zien een verblijdende toe komst ze dacht enkel aarj het onher stelbare verlies van thans. Er kwam niets van eenige bezigheid en tegen schemeravond gmg ze lang- bleeke zon, die in teederen rozengloer "pp (je bergen wegstierf. Er Maria ging wederom naar Jeru salem, de stad der vervloeking, waar aan reeds zoovele profetiën waren vervuld. Ze ging, gesteund door Johannes den Apostel, de doeken van fijn linnen „Toen de Christus den geest had gegeven op het kruis waaraan de onge rechtigheid der menschen Hem gena aeld had toen de laatste donderslag over Golgotha had weergalmd en het treurspel van de verlossing de: wereld was afgespeeld, toen ging z< langzaam den Calvariënberg af, de droeve vrouwe die het verheven slacht offer had ter wereld gebracht. De natuur had haar uitzicht van blijde lente weer hernomen, en de zon wam weder evert te voorschijn, een zaam naar zijn kamertje..Ze wist, dat ze opnieuw en feller de wonde ging openrijten door dien gang, maar z'e smachtte naar eenige lieve herinnerin gen van zijn bestaan en betrad de plaats waar hij gewerkt had, gestu deerd voor zijn lachende toekomst. halen, waarin het lichaam van haar veelgeliefden zoon zou gewikkeld wor den. De weg naar de vallei was lang en vol droefenis. Want bij iedere schrede hervond zij de herinnering eener smaf t, herzag zij haren Jezus, gebukt ondet de zwaarte van Zijn Kruis, herzag zij zich zelve, zich voortsleeptnd achter Hem aan, zóó hadden de vele tranen haar uitgeput die zij had geweend. En de Apostel vergezelde haar, zwij gend uit grooten eerbied voor deze onpeilbare smart, grooter dan eenig' smart ter wereld. Ook zijn hart, evenals dat der Vrou we, was verbrijzeld, omdat hij den Meester had zien sterven, Dien hij zoo liefhad. Maar hij bracht zich te binnen des M£esters heilige leeringen hij vertrouwde op het woo d der profeten, en hij wist, dat zijn Heer ten derden dage zou verrijzen Maar de Vrouwe was zoo droef. O, 't lijden viel haar schier te zwaar het was meer dan zij dragen kon, en uit de reine, zachte, liefdevolle oogert der Vrouwe sprak thans voor het eerst diepe ontmoediging. En droevig liet rij het hoofd vallen tegen den schouder van den dicipel, die de moeilijke taak op zich had genomen dezer Vrouwe zoon te zijn, en die haar trachtte te troosten. En hij sloeg met haar een ander pad in, omzoomd van rooskleu rige meidoorns. Bij het vallen van den ivond geurden de bloemen sterker; en rondom deze twee diep bedroefde wezens was de stille vrede van de lief lijke lente. Zij gingen naar den Hof der Olijven. 1en Hof waar Christus was komen bidden in dien noodlottigen nacht Die Hof was vol van Hem, de hoornen, de struiken, de kleinste voorwerpen schenen iets bewaard te hebben van Hem. Dit was het oord der stilte en' der rust. En verloren in droef gepeins, zag de Vrouwe zwijgend den kant uit van Jeruzalem. En toen zij zich langzaam verwijder den in de richting der stad, hoorden zij een vreemd geluid van snikken.... Waren zij dan niet alleen in den Hol van Olijven Een vrouwestem zegde vol smart hare klacht uit. De moeder bleef stille staan. Een ander dan zij leed, leed óók en mede lijden bewoog hare ziel. Zij bukte zich om te zien en ziet, geknield aan den siootkant ter zijde van den weg, lag daar een vrouw uit het land van Geth- sémanie. Heur haren waren vergrijsd, en heur trekken vermoeid van de ge storte tranen. „Wat deert u vroeg zachtkens Maria. „Mijn zoon is dood kermde de stem. En de onbekende hief tot de Vrouwe haar oogen op, oogen wijd open gesperd, oogen verschrikkend van waanzin. Haar handen, tot bloedens toe geschuurd langsde steenen van den weg, en opengereten door de doorn struiken, beefden. Een rilling voer over de leden der Vrouwe. Die smart herinnerde haar aan de hare, en deed ze nog feller schrijnen. Zij was dus niet de eenige op aarde die leed. Was haar leed dan slechts het beeld van de smart aller menschen een leering en een voorbeeld voor de ;eheele wereld, en was het een were d- wet, dat alle moeders haar zonen moesten verliezen En zij staarde op de rampzalige, die daar aan haar voeten lag, badend in tranen. Zij staarde haar aan met oogen vol goed heid en toen de vrouw, verwonderd over zooveel mededoogen, haar vroeg waarom antwoordde zij „Omdat ook ik moeder ben Mijn j zoon is gestorven aan het kruis". Bij dat woord „kruis" was de onbe kende opgerezen. Haar gelaat was doodsbleek geworden zij stamelde „Mijn zoon is óók gestorven als een gevloekte ik vond hem verhangen langs den weg." x Was het mogelijk De smart dier vrouw was dus in alle opzichten gelijk aan de hare, en Johannes had dus ten onrechte gezegd, dat haar smart groo ter was dan eenige andere op aarde O, vreemde ontmoeting van twee rampzaligen, van deze twee zusters van leed en tranen Van ieder barer was de gestorvene het éénige kind geweest, de zielsgeliefde zoon, tot man opgegroeid, en heengegaan in de volle kracht zijner dertig jaren En Maria, niet achtende haar eigen smart, beklaagde deze ongelukkige die geen steun ter wereld meer had geen geloof, geen moed, geen troost. „Hoe is de naam van uw zoon?" vroeg zij. „Ik wil die weten om hem te herdenken in mijne gebeden, en uw zoons zaak te bepleiten bij God." Toen stond de vrouw aan den sloot kant op, en met verwrongen lippen als kwelde haar de herinnering aan een ontzettende verschrikking, stameldezij: „Judas". ^De moeder des Verlossers werd zeer bleek. Een rimpel gleed over haar voorhoofd toen, na een korte pooze van stilte, stak zij naar de ramp zalige haar beide handen uit en sprak „Steun op mij, arme moeder De nacht was gedaald, een zachte, geurige lentenacht. En de smart eerbiedigend die twee, blee de Apostel achterin den Hof der Olijven, om nog te bidden..— Het boekje beefde mede met de handen der verlaten moeder. Maar ook vloeiden er tranen, en deze waren te lang weggebleven. Maar er waren ook tranen bij van spijt, ja van berouw. Want ze voelde nu, dat ze haar geloof, haar godsdienst een beleediging had aangedaan. Want, had ze zich niet direct moeten vasthouden aan de overtuiging, dat ze haar kind, dat heilig was gestorven, later zou weerzien Was ze niet on eindig meer bevoorrecht boven veel andere moeders, die helaas die over tuiging niet konden meedragen in hun verder leven die, evenals de diep beklagênswaardige moeder van den verrader Judas, een leven van ver twijfeling moesten lijden O, wat was ze ondankbaar geweest, wat had ze zich laten meevoeren door het alleen aardsche van het verlies. Ze schreide opnieuw en liet haar blikken nog eens dwalen over de re gels „En hij wist, dat zijn Heer ten der den dage zou verrijzen „Zij was dus niet de eenige op aarde die leed stak zij naar de rampzalige haar beide handen uit en sprak steun op mij, arme moeder Ja, zij had óók die Moeder om haar te steunenDie moeder zou haar geleidster zijn en haar wijzen naar hoven. Zij voelde een groote, heilzame troost en kon weer rustig bidden en werken. G.N. (Nadruk verboden). De land- en tuinbouwbedrijven komen in de verdrukking. De producten brengen een prijs op, waarvoor onmogelijk loonend geprodu ceerd kan worden. Wanneer dat een enkel product be treft, ligt daarin niet zooveel ongewoons; dat is bijna steeds het geval vooral in den „vloed" van dat artikel; doch het be treft nu nagenoeg alle producten. Het is niet mijn bedoeling, de oorzaken daarvan aan te geven, doch slechts te wij zen op iets waarin m.i. noodzakelijk ver betering moest gebracht worden, n.l.: de pacht of huurprijzen van het land. Als het den ondernemers 'in het land en tuinbouwbedrijf niet goed gaat, vindt iedereen het de meest gewone zaak der we reld, dat het arbeidsloon verminderd wordt, ofschoon iedereen evenzeer weet dat juist de loonen van de landarbeiders en van de arbeiders in den Tuinbouw het allerminst voor verlaging in aanmerking komen, omdat ze zeker al geen al te rui me belooning vormen voor de vaak in gespannen arbeid gedurende de lange ar beidsdagen verricht, en het ook zonder verlaging al moeilijk genoeg is cm daar van een huisgezin te onderhouden. Doch over het vrijwel arbeidsloos inko men, dat opgebracht moet worden in den vorm van pacht, wordt maar al te vaak gezwegen en toch is dat wellicht een fac tor van veel grooter heleekenis dan een verlaging van het arbeidsloon. Het ontgaat mij volmaakt, welk werke lijk recht iemand kan doen gelden op pachtprijzen van een bodem, die zelfs bij zeer intensieve bewerking en ingespannen arbeid van Patroon en arbeider beiden, zelfs geen minimum bestaan opleveren en bovendien niet gebaseerd zijn op de nor male- dus gemiddelde-gebruikswaarde van den bodem, maar opgedreven zijn in da gen van hoogconjuctuur als iedereen het uiterste wil vragen om een stukje grond te bemachtigen, ofwel noodgedwongen in een te hoogen pachtprijs moet berusten. Men vraagt terecht w ijziging van 'den Pachtwet, maar de voornaamste wij ziging daarvan moet m.i. zijn, dat er een door de wet gewaarborgd en logisch ver band komt tusschen de gemiddelde of werkelijke opbrengst van den bodem en de pacht daarvan. Dat is natuurlijk gemakkelijker zoo maar eens gezégd, dan een bruikbaar stel sel ontworpen, doch tegen iets wat in we zen een onrecht is, is zeker wel een maat regel te treffen, indien de wil slechts aanwezig is. Zoo het thans gaat, worden menschen die jarenlang gezwoegd hebben om met een klein bedrijfskapitaaltje vaak door eigen arbeid verdiend en bespaard zich een zelfstandig bestaan te veroveren in enkele jaren gewoon geruïneerd en mét hen de arbeiders op zulke plaatsen werkzaam. En juist zulke menschen hebben wel het meeste recht op bescherming. Arbeiders en zij die daarmede econo misch gelijk staan, die zich door bard werken, spaarzaamheid en initiatief heb ben opgewerkt, tot pauperisme te laten verzinken is niet slechts een onrecht, maar ook «en economisch kwaad dat zich terdege zal wreken. Men denke vooral niet, dat zulké ge vallen sporadisch voorkomen; ze komen juist zeer veelvuldig voor. In onze tuin bouwstreken en op de zandgronden zijn er duizenden van dezulken die straks geen raad weten de pacht te betalen van een bodem die hun arbeid heeft ontvangen doch zoo weinig opbracht, dat niet alleen geen onderhoud kon gevonden worden, maar bovendien de vrucht van jaren ar beid mede is verslonden. Hier hebben zooals bijna steeds arbeiders en ondernemers dezelfde belan gen. De eerste worden tot werkloosheid gedoemd of ontvangen een loontje dat geheel onvoldoende is, de tweede moeten het laatste restje van eigen of geleend ka pitaal wegbrengen naar hen, die het hoogstens nuttig zouden besteden maar in elk geval geen geestelijke of lichame lijke arbeid daarvoor hebben verricht. Men zou kunnen opwerpen, dat zij die hun land gekocht hebben met geleend geld, of bezwaard met hypotheken, in de zelfde conditie verkeeren. Dit is echter lang niet altijd het geval, maar bovendien: als wettelijk vaststaat dat de pachtprijs bij voldoende zorg in logisch verband moet staan met de wer kelijke opbrengst van den bodem dan zal dat ook uiteraard van invloed zijn op de prijs van het land bij verkoop, waardoor tevens een einde kan komen aande grond- speculatie, die nu tot schade van het al gemeen, doch meer bijzonder van den landbouw, plaats vindt. Lapmiddeltjes op dit terrein kunnen m.i geen uilkomst bieden, hier zal met fofsche hand door den Wetgever moeten worden ingegrepen; dat alleen kan voor komen, dat de kleine land- en tuinbou wers van wier weivaart zooveel afhangt, niet bij eiken tegenslag ten gronde wor den gericht, in hun val meenemend, allen die rechtstreeks of zijdelings met hen ver bonden zijn. Er bestaat in den Ned, Boerenbond reeds een pachtraad en die zal zeker niet nalaten op een betert -egeling van ons pachtstelsel aan te dringen, al staat het niet vast, dat hij met zulke krasse maat regelen durft te komen als m.i. noodig zijn; maar vast staat, dat het van groot belang is, dat bij zich de hulp van de ge organiseerde landarbeiders verzekert. Want hoezeer het ook een algemeen be lang van den eersten rang schijnt, zijn de land- en tuinarbeiders er op de eerste plaats hij geintresseerd en zullen niet aar zelen om mede te werken tot het verkrij gen van een betere regeling ook al zal daardoor het grondkapitaal dan een wei nig van zijn arbeidsloos inkomen moeten prijsgeven en meer rekening hebben te houden met de belangen van den land en tuinbouw. A. J. LOERAKKER. Het is geen zeldzaamheid, dat men schen die buiten de R.-K. Arbeidersbe weging staan en waarvan men overigens mag veronderstellen, dat zij voldoende maatschappelijke kennis bezitten, dikwijls grove fouten maken, zoodra zij over die beweging spreken of schrijven. Waaruit dus blijkt, dat zij zich van die beweging geen juist beeld hebben kunnen vormen. Vooral de Vakbeweging valt nog al eens in de termen om eenigzins „vreemd" voorgesteld te worden. Het is de heer Em. Verviers, die weet te vertellen dat het er allen schijn van heeft alsof de arbeidersbeweging een soort chineeschen muur wil optrekken tusschen het arbeidersvolk en de geestelijk hooger begaafden. Wel doet zij n.l. de arbeidersbewe ging eenigszins aan „heldenver- eering", maar op een zeer eenzijdige ma nier en de arbeidersmenschen worden in den regel in contact gebracht met dema gogische politici, die ook al weer „in den regel" weinig in hun mars hebben. Men kan niet van iedereen evenveel liefde voor de R.-K. Arbeidersbeweging eischen, maar een beeld als daar geschetst, is in waarheid een caricatuur. Want niet uit het feit alleen, dat de R.-K. Arbeidersbeweging bereid is voor de R.-K. Universiteit offers te brengen, blijkt haar streven om te waardeeren bet geestelijk goed door anderen haar ge schonken. Het is altijd een kenmerk geweest van de R.-K. Arbeidersbeweging dat zij, met behoud van eigen zelfstandigheid, steeds heeft gewaardeerd en tot zich wist te zuigen, de kennis door andere dan „ar beidersmenschen" verbreid. Maar en dat is nog geen slechte noot voor haar zij heeft getracht om uit alles wat als wetenschappelijke kost werd voorgezet te onderzoeken óf het wel ware en zuivere wetenschap was m.a.w. of hetgeen werd verkondigd wel n over eenstemming was met de groote begin selen, die wij als Katholieken hebben te aanvaarden. En dat zij in dat streven ongelukkig geweest is, kan moeilijk worden volge houden. Vandaar ook, dat demagogische poli tici wel eens een poosje met een deel der „arbeidsmenschen", „op stap" kunnen gaan, maar op den duur dezulken toch met de kous op den kop naar huis worden gestuurd. Waarlijk groote mannen uit andere stan den, genieten in de R.-K. Arbeidersbe weging een vertrouwen zooals wellicht in geen anderen stand mogelijk is. De heer Verviers kan het den arbeiders toch niet al te kwalijk nemen waaneer zij menschen, zooals hij, die met leedver maak de aandacht vestigen op het feit dat enkele laksche naturen zich van de be- weging terugtrekken, niet volgen cf ver trouwen. Dat hij daarbij het uittreden uit de Vak beweging toeschrijft aan het feit, dat zelfs de onberedeneerde arbeiders ongunstig denken over de „Duitsch-materialistische sociale politiek", bewijst andermaal dat hij volmaakt vreemd staat tegenover de mentaliteit van de „arbeidersmenschen". Ik vrees dat uittreden uit de R.-K. Ar beidersbeweging niet al acht ik het momenteel voor de arbeiders een ramp maar wie daarop een conclusie durft bouwen zooals de heer Verviers, moet noodwendig bedrogen uitkomen. En het kon wel eens zijn, dat zij die nu jubelen over het terugtrekken van som mige arbeiders: het eerst aan de beurt zijn om het te betreuren. Intusschen zullen de arbeiders zélf ver standig doen, als zij met alle kracht de propaganda ter hand nemen en niet rus ten voor het verloren terrein herwonnen is. Zoolang onze Doorluchtige Bisschop nog steeds blijk geeft, prijs te stellen op de talrijke organisatie's in Zijn Diocees, ze zelfs ten voorbeeld durft te stellen, zoolang doen we ook zeer verstandig onze organisatie's, waar mogelijk, nog uit te bouwen. Met alle kracht waarover ve beschik- ken> A. J, L, Het R.K. Valkbureau verzond de vorige week een persbericht, dat het geen ver finlwpordelijbheid draagt en wenscht te dragen voor de brochure door de Fede ratie van Diocesane Volks- en Werklie denbonden uitgegeven over Bedrijfsorga nisatie van de hand van Henri Hermans. Het door den heer Hermans verdedigde systeem wordt zeer verklaarbaar niet door de R.K. Vakbeweging aanvaard en het zou dus uit dien hoofde verwarring slichten als zonder meer, deze brochure onder het volk werd verspreid. Met dat al: de brochure wordt ver spreid en zal nu de nieuwsgierigheid is geprikkeld, nog wel een gretiger afname hebben:.... de verwarring blijft dus en kan niet door een enikel persbericht te niet worden gedaan. Niemand zal den heer Hermans de be voegdheid ontzeggen om een brochure^ te schrijven waarmede de R.K. Vakbeweging het niet ééns is, te minder omdat de heer H. geen enkele verantwoordelijkheid voor de R.K. Vakbeweging draagt en daar ge heel los van staat. Maar hel is tevens een nilgave van de Federatie, waardoor we het zonderlinge verschijnsel krijgen, dat de Standsorgani satie een brochure uitgeeft over iets waarbij de Vakbeweging ten nauwste be trokken is, waar zelfs over haar bestaan beslist wordt, zonder dat zij daarvan iets weet of daarin gekend is. Stonden schrijver en uilgever geheel los van de vakbeweging, dan was het een heel doodgewone zaak; er worden méér brochure's uitgegeven waarmede de Vak beweging het niet eens is, doch hier ko men we juist aan de verwarring stich tende verhouding: door het verplicht lid maatschap aan de Standsorganisatie is de heer Hermans zij het dan indirect ook weer een der leiders van de leden van de leden der R.K. Vakbeweging. De heer Hermans heeft niet de minste leiding in, noch verantwoordelijkheid voor de R.K. Vakbeweging, doch schrijft blijk baar met ecnige voorliefde over zaken de Vakbeweging rakend, wordt met evenveel voorliefde door derden tegen de R.K. ar beiders uitgespeeld wanneer zij het niet, of niet in alles met hem oenis zijn. Zoo zal het ook nu weer gaan. Enkele lofredenen óver het gepropageerde systeeiii konden we reeds vernemen. En al kan men d' eR.K. Vakbeweging maar geen sy steem opdringen, waarvan zij niet gediend is en wat zij om verschillende reden on- gewehscht aoht, toch moet het tot de grootst mogelijke verwarring aanleiding geven, wanneer door menschen die zij het dan niet rechtstreeks bij onze be weging betrokken zijn, stellingen worden opgezet, meeningen worden gelanceerd, zonder voeling met hen die op de eerste plaats daarvoor in aanmerking komen, n.l. de arbeiders zélf. Het wil mij dan ook voorkomen, dat door den heer Hermans te veel uil het oog wordt verlopen dat de Vakbeweging en de Standsorganisatie ieder een eigen arbeidsveld is aangewezen, waardoor de leiders van beide deelen van de arbeiders beweging zich ook eenigszins in hun vrij heid moeten beperken, om over onder werpen welke meer speciaal een of ander deel van de beweging raken, te schrijven wanneer dat deel niet tot het arbeidsveld behoort van de organisatie, waar tegen over zij verantwoordelijkheid dragen. Tenzij men natuurlijk zeker weet, dat men geheel in de lijn blijft van heigeen door de belanghebbende organisatie wordt voorgestaan. Het is niet aan mij ter beoordeeling of we al dan niet in afzienbaren tijd tot één eenlrale moeien komen, maar wel meen ik, dat zoolang die eenheid er niet is of niet gewenscht wordt, het ook voor de onderlinge verhouding beter is als .ieder op eigen terrein blijft. Onze beweging heeft zich steeds op het standpunt geplaatst, dat hetgeen voor dé arbeiders geschiedt, ook zooveel mogelijk door de arbeiders moet worden verricht en het_ is dus alleszins verklaarbaar, dat als men met iets komt, waarbij de Vak- bewging ten nauwste is btr ikken, waar bij zelfs over haar bestaan heslist wordt, zij daar zélf wel iels over wil meespre ken. Het is te hopen, dat er dus een middel gevonden wordt, om door overleg zulke verwarring stichtende zaken te voorko men, want we kunnen de capaciteiten van onze voormannen wel beter gebruiken dan voor het uitgeven van lectuur die hoe strikt persoonlijk men het ook wil stellen de verhoudingen zullen scha den en tot wrijving aanleiding geeft, waarbij de lijnen niet steeds zuiver getrok ken plegen te worden tusschen personen en zaken. Als men zulke ernstige zaken wil be handelen, is er wel een betere methode te vinden. A. J. L. „Hel Rechte Spoor" orgaan van den R.K. Bond van Spoor- en 'Tram wegpersoneel, bespreekt in haar laat ste nummer de samenwerking van de verschillende spoorwegorganisa ties. Omtrent de uitdrukking van daad werkelijk verzet geeft het de volgen de toelichting: Wij kunnen ons voorstellen, dat hier en daar iemand gevonden zal worden, die op de redactie van de zen grondslag en speciaal öp den laalsien zin, iets zal hebben aan te merken. Maar men bedenke bij de beoordeeling hiervan, dat overeen stemming moest worden verkregen tusschen 5 verschillende organisaties. Men zal goed doen niet te veel aan dacht te schenken aan een woord, maar alleen in aanmerking te ne men, dat het beoogde doel: samen werking, bereikt is. De kwestie staat eenvoudig zoo, dat ten aanzien van de te nemen maatregelen van tegenweer de- hoofd besturen zoo dikwijls de situatie dat vordert, zullen overwegen, welke maatregelen het meest doeltreffend izijn in het belang van het personeel. En het spreekt van zelf, dat onze organisatie evenals iedere andere dat zal doen, de te nemen maatregelen zal toetsen aan hare beginselen. Bo vendien zullen alle te nemen maat regelen, van eenigsizins beteekenen- den aard, vóóraf in onze eigen organi satie besproken en daaromtrent eene beslissing genomen worden. Er wordt dus gewone vakvereenigingsactie ge voerd, zooals St. Raphael dat steeds heeft gedaan. De R.K. Bond van Overheidsper soneel heeft -zijn jaarverslag uitgege ven, loopende over het tijdvak 1 Mei 1921—30 April 1922. Het verslag herdenkt op de eer ste plaiats, het 15-jarig bestaan van den Bond; ook het verscheiden van hun sympathieken Hoofdbestuurder, Jan Heemskerk, vindt een ruime plaats in de feiten en herinneringen welke in het verslag worden weer gegeven. Het ledental bedraagt thans 5089, zoodat een teruggang van 109 leden is aangegeven. In het verslag worden voorts be handeld het georganiseerd overleg, dat ingevoerd is in 45 Gemeenten, waar onder de grootste, en de actie's ge voerd voor Provinciaal en Rijks-per soneel. Het sluit „natuurlijk" met een ge dicht van Jos. v. Seggelen, de Secre taris van St. Paulus: Roomsche werkers, Roomsche scharen, Saamgetrokken, sterk en hecht. Laat de geestdrift in ons varen, Strijders, hand in hand gelegd I Weet, het geldt ons kroost, ons leven, Onze ziel, ons hoogste goed; Daarvoor strijden, daarvoor streven. Schoonste wensch van 't Roomsche bloed! KLEINE VERGISSING. Een jong arts, die reeds verscheidene maanden gevestigd is, maar nog altijd zonder patiënten, ontvangt zijne hospita bij hem, die hem komt manen: Dokter, de eerste is voor de deur. Dokter (verheugd). Laat hem maar binnen komen! laat hem maar binnen ko men 1 Redacteur: A. M. VOORTING- IVagenweg 92. Verzoeke s.v.p. alle stukken betrek king hebbende op deze rubriek te adres- seeren aan bovenstaand adres. PROBLEEM No. 315. Bonus Socius"-manuscript (anno 1266). Z 3 ■pI? ■§#P ■C a bede t g h Wit begint en geeft in twee zetten n>-* Stand der stukken: Wit: Kd3, Ta7 en h7. Zwart: Kd8 en Pd6. PROBLEEM No. 316. Oud-Fransch Manuscript. (Bibliotheek te Dresden). (Zwart 3). a b c d e (Wit 4.). Wit begint en geeft in twee zetten mat Stand der stukken: Wit Kf4, Pf5 en e6. Th7. Zwart Ke8, Pc8 en d7. PROBLEEM 317. W. Grimshard. (London News. 1853.) (Zwart 9.) -«os» (Wit 9.) Wit begint en geeft in twee zetteO mat. Stand der stukken: Wit: Ka2, Dc4, Tbl en a8, Lb3 en f2. Pionnen: a5, c5, en d6. Zwart Kb7, Dh7, Tg6 en h8, Le8, Lg7, J6. Pionnen: a6, a7 en f6. De oplossing van bovenstaande proble men zal over 14 dagen worden bekend ge maakt. OPLOSSING. De oplossing van nr. 312, van G. F. An dersen is: Fc5 Fc5b5, van nr. 313 van. A. Ellerman: 1. Pe4—f6, en van nr. 31% van G. G. Watney: 1. Td6d3 enz. Correspondentie. C. TJrsem, te Noordwijkerhout. Uw op lossing hebben wij in dank ontvangen en verwijzen wij U naar bovenstaande oplojv smg. Een dames-tornooi, te Londen.) Het op 10 Augustus geëindigde tornooi voor dames werd gewonnen door miss Price die daardoor voor dit jaar dames- Kampioen voor Engelandis. Het eerste klas open tornooi werd gewonnen door Mitchell (Engeland) in de finale tegen den ZwTeed Berndston. Het tweede klas open tomooi werd ge wonnen door den Hongaar Vadja.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5