"pV1
IS' H B
1! 1
in
fi
B
m
m
X
'(P
m
H
mms'
m
HP
s
JS JJ jj§
lil
if
ill
iiH ifÉi
Tweede Blad
2ê Atagfasims 1922
Éi
f
ELCK WAT WILS
Een klemmend vraagstuk.
Verkeerde beoordeeling.
Verwarring.
De actie van het spoorwegper
soneel.
Overheidspersoneel.
„Herwonnen Levenskracht".
Bij het Hoofdbestuur van den R.K.
Landarbeidersbond „St. Deus-Dedit",
is bericht ontvangen, dat F. v. Kem
pen, te Hillegom, op 19 Augustus in
het Sanatorium „Berg en Bosch" zal
worden opgenomen.
ONS VR00UJK HOEKJE.
BSEBÏSSNE PRAATJES.
SCHAAKRUBRIEK.
Het z.g.n. „doorliggen" van zieken.
Ill
Wij eindigden den vorigenkee1"
met te zeggen dat het doorliggen van
patiënten, die geruimen tijd te bed
moeten liggen, vooral van hen die daar
bij eenzelfde houdingmoeten innemen,
niet dan door de meest zorgvuldige
verpleging tegen dit euvel gevrij
waard kunnen worden of althans dit
lijden tot een minimum te beper
ken. Ofschoon nu die plaatsen van
de huid, welke in directe aanraking
met de onderlaag zijn het eerst de
dupe worden, blijft dit verschijnsel
helaas niet altijd tot deze deelen be
perkt.
Wij zien den decubitus nog al eens
optreden bij personen, die lijden aan
verlammingen en wei bij dezulken
waar wij te doen hebben met een
z.g.n. „contractuur". De arm of het
been is in het gewricht sterk gebogen,
zoodat de huid daar ter plaatse in
de knel komt. Ook bij lijders aan
chronische gewrichtsrheumatiek treedt
de decubitus meermalen op, hetzij
in de buurt der groote gewrichten,
hetzij aan de hand of den voet. De
vingers of teenen hebben een bijzon-
deren stand t.o.z. van elkander inge
nomen en het laat zich hooren dat
de contractuur-druk die wordt uit
geoefend, voor de huid ten slotte
noodlottig wordt. Ook hier is we
derom de hoogst onvoldoende bloeds-
toevoer naar deze deelen de oorzaak
van het plaatselijk afsterven der
weefsels. Vervolgens wil ik in dit ver
band nog een zaak bespreken, die wij
gelukkig heden ten dage niet zoo
vaak meer ontmoeten als voorheen
toen men nog niet zoo goed de geva
ren inzag. Ik heb speciaal het oog op
de gipsverbanden, die zooals bekend
is bij been- en armbreuken gebezigd
worden. Bij het aanleggen van het
gipsverband wordt de bloedsomloop
tot een minimum beperkt, al was het
alleen maar dat de patiënt volkomen
rust houdt. Er ontstaat hierdoor
a. h. w. een vita minima" voor deze
deelen of m. a. w. het stofwisselings
proces is maar even voldoende om
de betrokken weefsels in 't leven te
houden. Door deze toelichting zal
het u duidelijk zijn dat er niet heel
veel noodig is om een plaatselijk de
fect te veroorzaken. De huid en de
onderliggende deelen zijn n.l. wat
de voeding aangaat niet in al te
beste conditie en zij staat bij den
geringsten druk b.v. door de randen
van het gipsverband uitgeoefend,
bloot aan beschadiging. Men diene
dus vooral hierop goed te letten en
bij eenigen twijfel een deskundige te
raadplegen. Vroeger toen men met
het verloop niet zoo goed op de hoogte
was, kwam het niet zelden voor dat
door een knellend verband de patiënt
zijn arm of been er bij inboette. Het
zetten van een gebroken lichaamsdeel
eiscb' ■"•enige ervaring. De arts moet
bic tuss:hen twee klippen door zeilen
einerzij is moet hij rekening houden
dat net gebroken lid den goeden stand
inneemt of blijft innemen iets wat
a leen mogelijk is zoo het verband
niet te los zit anderzijds mag het
verband weer niet zoo vast omknellen
dat de stofwisseling gestremd wordt
Alvorens deze bespreking te beëim
digen, zij mjj vergund nog een groep
-van zieken te memoreeren, diehet ons
bijzonder lastig maakt. Het zijn n.l
de Diabetici of Hjders aan suikerziekte
Zooals het onderzoek heeft .geleerd
heeft een lijder aan diabetes mellitus
niet alleen suiker in zijn urine, maar
ook in zijn bloed. Aangezien de voe
ding der weefsels in nauwertjsamenhang
staat met den bloedstoevoer zoowel
quantitatief als qualitatief is deze
minder goed dan bij den gezonden
mensch. De suiker is hiervan de oor
Ook bij operaties doen wij de erva
ring op dat de wondgenezing in de
meeste gevalen trager gaat dan nor-
maliter.
MEDICUS.
-:o:-
tm Wm, lil
HH A
Daar stonden in een hooge kast z'n
lievelingsboeken, waaruit hij haar zoo
menige mooie bladzijde had voorge
lezen in de prettige avonduren.
Ze betastte ze, bladerde hier en daar
en hoorde weer z'n klankvolle stem,
die dikwerf de verhalen zoo treffend
en zuiver gevoeld tot haar had ge
bracht.
Haar oog viel toen op een klein,
vergeeld boekje van nog geen honderd
bladzijden. „Stralen van één licht"
was de titel. Het was een eenvoudig
bundeltje vertellingen voor de rijpere
ieugd. Ze had het nog nooit gezien en
ook de inhoud bleek haar onbekend.
Het eerste verhaaltje wat ze onwille
keurig opsloeg droeg als opschrift
„Tweeërlei moedersmart" 't was 'n
bewerking van 'n legende van Hen 1
'e Forge.
Ze las in brokstukken
TREKJES CCLVI.
De legende.
Het waren drie dagen geweest van
onzegbare smart.
Dat telkens moeten aanhooren van
al dat droeve rouwbeklag, waarin
soms wel opbeuring, maarzoo weinig
troost lag, had nog schrijnender doen
voelen het groote, nooit te herstellen
verlies.
Maar nu ze terug was in het leege,
holle huis, waarin elk geluid haar be
angstigde, voelde zij zich hopeloos
verlaten. Uren reeds zat ze werkloos
te staren, dacht aan geen spijs, geen
drank, doch alleen aan haar Leo, haar
eenigst kind, die in den bloei zijner
jaren van haar was weggenomen, met
wien was heengegaan alles, alles wat
ze bezat.
Wat moest ze nu alleen nog op de
wereld Wat was er nog voor haar te
verrichten hier? Niets
Waarom had God haar niet met
hem laten mede gaan
De groote smart sloeg haar neer en
de arme moeder dacht in die oogen-
blikken niet aan het mooie, hoopvolle
geloof, wat ze bezat. Het geloof, dat
haar kracht zou schenken, dat haar
zou doen zien een verblijdende toe
komst ze dacht enkel aarj het onher
stelbare verlies van thans.
Er kwam niets van eenige bezigheid
en tegen schemeravond gmg ze lang- bleeke zon, die in teederen rozengloer
"pp (je bergen wegstierf.
Er Maria ging wederom naar Jeru
salem, de stad der vervloeking, waar
aan reeds zoovele profetiën waren
vervuld.
Ze ging, gesteund door Johannes
den Apostel, de doeken van fijn linnen
„Toen de Christus den geest had
gegeven op het kruis waaraan de onge
rechtigheid der menschen Hem gena
aeld had toen de laatste donderslag
over Golgotha had weergalmd en
het treurspel van de verlossing de:
wereld was afgespeeld, toen ging z<
langzaam den Calvariënberg af, de
droeve vrouwe die het verheven slacht
offer had ter wereld gebracht.
De natuur had haar uitzicht van
blijde lente weer hernomen, en de zon
wam weder evert te voorschijn, een
zaam naar zijn kamertje..Ze wist, dat
ze opnieuw en feller de wonde ging
openrijten door dien gang, maar z'e
smachtte naar eenige lieve herinnerin
gen van zijn bestaan en betrad de
plaats waar hij gewerkt had, gestu
deerd voor zijn lachende toekomst.
halen, waarin het lichaam van haar
veelgeliefden zoon zou gewikkeld wor
den.
De weg naar de vallei was lang en
vol droefenis. Want bij iedere schrede
hervond zij de herinnering eener smaf t,
herzag zij haren Jezus, gebukt ondet
de zwaarte van Zijn Kruis, herzag zij
zich zelve, zich voortsleeptnd achter
Hem aan, zóó hadden de vele tranen
haar uitgeput die zij had geweend.
En de Apostel vergezelde haar, zwij
gend uit grooten eerbied voor deze
onpeilbare smart, grooter dan eenig'
smart ter wereld.
Ook zijn hart, evenals dat der Vrou
we, was verbrijzeld, omdat hij den
Meester had zien sterven, Dien hij zoo
liefhad. Maar hij bracht zich te binnen
des M£esters heilige leeringen hij
vertrouwde op het woo d der profeten,
en hij wist, dat zijn Heer ten derden
dage zou verrijzen
Maar de Vrouwe was zoo droef.
O, 't lijden viel haar schier te zwaar
het was meer dan zij dragen kon, en
uit de reine, zachte, liefdevolle oogert
der Vrouwe sprak thans voor het eerst
diepe ontmoediging. En droevig liet
rij het hoofd vallen tegen den schouder
van den dicipel, die de moeilijke taak
op zich had genomen dezer Vrouwe
zoon te zijn, en die haar trachtte te
troosten. En hij sloeg met haar een
ander pad in, omzoomd van rooskleu
rige meidoorns. Bij het vallen van den
ivond geurden de bloemen sterker;
en rondom deze twee diep bedroefde
wezens was de stille vrede van de lief
lijke lente.
Zij gingen naar den Hof der Olijven.
1en Hof waar Christus was komen
bidden in dien noodlottigen nacht
Die Hof was vol van Hem, de hoornen,
de struiken, de kleinste voorwerpen
schenen iets bewaard te hebben van
Hem. Dit was het oord der stilte en'
der rust. En verloren in droef gepeins,
zag de Vrouwe zwijgend den kant
uit van Jeruzalem.
En toen zij zich langzaam verwijder
den in de richting der stad, hoorden zij
een vreemd geluid van snikken....
Waren zij dan niet alleen in den Hol
van Olijven Een vrouwestem zegde
vol smart hare klacht uit.
De moeder bleef stille staan. Een
ander dan zij leed, leed óók en mede
lijden bewoog hare ziel. Zij bukte zich
om te zien en ziet, geknield aan den
siootkant ter zijde van den weg, lag
daar een vrouw uit het land van Geth-
sémanie. Heur haren waren vergrijsd,
en heur trekken vermoeid van de ge
storte tranen.
„Wat deert u vroeg zachtkens
Maria.
„Mijn zoon is dood kermde de
stem. En de onbekende hief tot de
Vrouwe haar oogen op, oogen wijd open
gesperd, oogen verschrikkend van
waanzin. Haar handen, tot bloedens
toe geschuurd langsde steenen van den
weg, en opengereten door de doorn
struiken, beefden.
Een rilling voer over de leden der
Vrouwe. Die smart herinnerde haar
aan de hare, en deed ze nog feller
schrijnen.
Zij was dus niet de eenige op aarde
die leed. Was haar leed dan slechts
het beeld van de smart aller menschen
een leering en een voorbeeld voor de
;eheele wereld, en was het een were d-
wet, dat alle moeders haar zonen
moesten verliezen En zij staarde
op de rampzalige, die daar aan haar
voeten lag, badend in tranen. Zij
staarde haar aan met oogen vol goed
heid en toen de vrouw, verwonderd
over zooveel mededoogen, haar vroeg
waarom antwoordde zij
„Omdat ook ik moeder ben Mijn j
zoon is gestorven aan het kruis".
Bij dat woord „kruis" was de onbe
kende opgerezen. Haar gelaat was
doodsbleek geworden zij stamelde
„Mijn zoon is óók gestorven als een
gevloekte ik vond hem verhangen
langs den weg." x
Was het mogelijk De smart dier
vrouw was dus in alle opzichten gelijk
aan de hare, en Johannes had dus ten
onrechte gezegd, dat haar smart groo
ter was dan eenige andere op aarde
O, vreemde ontmoeting van twee
rampzaligen, van deze twee zusters
van leed en tranen Van ieder barer
was de gestorvene het éénige kind
geweest, de zielsgeliefde zoon, tot man
opgegroeid, en heengegaan in de volle
kracht zijner dertig jaren
En Maria, niet achtende haar eigen
smart, beklaagde deze ongelukkige
die geen steun ter wereld meer had
geen geloof, geen moed, geen troost.
„Hoe is de naam van uw zoon?"
vroeg zij. „Ik wil die weten om hem
te herdenken in mijne gebeden, en
uw zoons zaak te bepleiten bij God."
Toen stond de vrouw aan den sloot
kant op, en met verwrongen lippen
als kwelde haar de herinnering aan een
ontzettende verschrikking, stameldezij:
„Judas".
^De moeder des Verlossers werd
zeer bleek. Een rimpel gleed over
haar voorhoofd toen, na een korte
pooze van stilte, stak zij naar de ramp
zalige haar beide handen uit en sprak
„Steun op mij, arme moeder
De nacht was gedaald, een zachte,
geurige lentenacht.
En de smart eerbiedigend die twee,
blee de Apostel achterin den Hof der
Olijven, om nog te bidden..—
Het boekje beefde mede met de
handen der verlaten moeder. Maar ook
vloeiden er tranen, en deze waren te
lang weggebleven.
Maar er waren ook tranen bij van
spijt, ja van berouw. Want ze voelde
nu, dat ze haar geloof, haar godsdienst
een beleediging had aangedaan.
Want, had ze zich niet direct moeten
vasthouden aan de overtuiging, dat
ze haar kind, dat heilig was gestorven,
later zou weerzien Was ze niet on
eindig meer bevoorrecht boven veel
andere moeders, die helaas die over
tuiging niet konden meedragen in
hun verder leven die, evenals de diep
beklagênswaardige moeder van den
verrader Judas, een leven van ver
twijfeling moesten lijden O, wat
was ze ondankbaar geweest, wat had
ze zich laten meevoeren door het
alleen aardsche van het verlies.
Ze schreide opnieuw en liet haar
blikken nog eens dwalen over de re
gels
„En hij wist, dat zijn Heer ten der
den dage zou verrijzen
„Zij was dus niet de eenige op aarde
die leed
stak zij naar de rampzalige
haar beide handen uit en sprak steun
op mij, arme moeder
Ja, zij had óók die Moeder om haar
te steunenDie moeder zou haar
geleidster zijn en haar wijzen naar
hoven.
Zij voelde een groote, heilzame troost
en kon weer rustig bidden en werken.
G.N.
(Nadruk verboden).
De land- en tuinbouwbedrijven komen
in de verdrukking.
De producten brengen een prijs op,
waarvoor onmogelijk loonend geprodu
ceerd kan worden.
Wanneer dat een enkel product be
treft, ligt daarin niet zooveel ongewoons;
dat is bijna steeds het geval vooral in den
„vloed" van dat artikel; doch het be
treft nu nagenoeg alle producten.
Het is niet mijn bedoeling, de oorzaken
daarvan aan te geven, doch slechts te wij
zen op iets waarin m.i. noodzakelijk ver
betering moest gebracht worden, n.l.: de
pacht of huurprijzen van het land.
Als het den ondernemers 'in het land
en tuinbouwbedrijf niet goed gaat, vindt
iedereen het de meest gewone zaak der we
reld, dat het arbeidsloon verminderd
wordt, ofschoon iedereen evenzeer weet
dat juist de loonen van de landarbeiders
en van de arbeiders in den Tuinbouw het
allerminst voor verlaging in aanmerking
komen, omdat ze zeker al geen al te rui
me belooning vormen voor de vaak in
gespannen arbeid gedurende de lange ar
beidsdagen verricht, en het ook zonder
verlaging al moeilijk genoeg is cm daar
van een huisgezin te onderhouden.
Doch over het vrijwel arbeidsloos inko
men, dat opgebracht moet worden in den
vorm van pacht, wordt maar al te vaak
gezwegen en toch is dat wellicht een fac
tor van veel grooter heleekenis dan een
verlaging van het arbeidsloon.
Het ontgaat mij volmaakt, welk werke
lijk recht iemand kan doen gelden op
pachtprijzen van een bodem, die zelfs bij
zeer intensieve bewerking en ingespannen
arbeid van Patroon en arbeider beiden,
zelfs geen minimum bestaan opleveren en
bovendien niet gebaseerd zijn op de nor
male- dus gemiddelde-gebruikswaarde van
den bodem, maar opgedreven zijn in da
gen van hoogconjuctuur als iedereen het
uiterste wil vragen om een stukje grond
te bemachtigen, ofwel noodgedwongen in
een te hoogen pachtprijs moet berusten.
Men vraagt terecht w ijziging van
'den Pachtwet, maar de voornaamste wij
ziging daarvan moet m.i. zijn, dat er een
door de wet gewaarborgd en logisch ver
band komt tusschen de gemiddelde of
werkelijke opbrengst van den bodem en
de pacht daarvan.
Dat is natuurlijk gemakkelijker zoo
maar eens gezégd, dan een bruikbaar stel
sel ontworpen, doch tegen iets wat in we
zen een onrecht is, is zeker wel een maat
regel te treffen, indien de wil slechts
aanwezig is.
Zoo het thans gaat, worden menschen
die jarenlang gezwoegd hebben om met
een klein bedrijfskapitaaltje vaak
door eigen arbeid verdiend en bespaard
zich een zelfstandig bestaan te veroveren
in enkele jaren gewoon geruïneerd en
mét hen de arbeiders op zulke plaatsen
werkzaam.
En juist zulke menschen hebben wel het
meeste recht op bescherming.
Arbeiders en zij die daarmede econo
misch gelijk staan, die zich door bard
werken, spaarzaamheid en initiatief heb
ben opgewerkt, tot pauperisme te laten
verzinken is niet slechts een onrecht,
maar ook «en economisch kwaad dat zich
terdege zal wreken.
Men denke vooral niet, dat zulké ge
vallen sporadisch voorkomen; ze komen
juist zeer veelvuldig voor. In onze tuin
bouwstreken en op de zandgronden zijn
er duizenden van dezulken die straks geen
raad weten de pacht te betalen van een
bodem die hun arbeid heeft ontvangen
doch zoo weinig opbracht, dat niet alleen
geen onderhoud kon gevonden worden,
maar bovendien de vrucht van jaren ar
beid mede is verslonden.
Hier hebben zooals bijna steeds
arbeiders en ondernemers dezelfde belan
gen. De eerste worden tot werkloosheid
gedoemd of ontvangen een loontje dat
geheel onvoldoende is, de tweede moeten
het laatste restje van eigen of geleend ka
pitaal wegbrengen naar hen, die het
hoogstens nuttig zouden besteden maar
in elk geval geen geestelijke of lichame
lijke arbeid daarvoor hebben verricht.
Men zou kunnen opwerpen, dat zij die
hun land gekocht hebben met geleend
geld, of bezwaard met hypotheken, in de
zelfde conditie verkeeren.
Dit is echter lang niet altijd het geval,
maar bovendien: als wettelijk vaststaat
dat de pachtprijs bij voldoende zorg in
logisch verband moet staan met de wer
kelijke opbrengst van den bodem dan zal
dat ook uiteraard van invloed zijn op de
prijs van het land bij verkoop, waardoor
tevens een einde kan komen aande grond-
speculatie, die nu tot schade van het al
gemeen, doch meer bijzonder van den
landbouw, plaats vindt.
Lapmiddeltjes op dit terrein kunnen
m.i geen uilkomst bieden, hier zal met
fofsche hand door den Wetgever moeten
worden ingegrepen; dat alleen kan voor
komen, dat de kleine land- en tuinbou
wers van wier weivaart zooveel afhangt,
niet bij eiken tegenslag ten gronde wor
den gericht, in hun val meenemend, allen
die rechtstreeks of zijdelings met hen ver
bonden zijn.
Er bestaat in den Ned, Boerenbond
reeds een pachtraad en die zal zeker niet
nalaten op een betert -egeling van ons
pachtstelsel aan te dringen, al staat het
niet vast, dat hij met zulke krasse maat
regelen durft te komen als m.i. noodig
zijn; maar vast staat, dat het van groot
belang is, dat bij zich de hulp van de ge
organiseerde landarbeiders verzekert.
Want hoezeer het ook een algemeen be
lang van den eersten rang schijnt, zijn de
land- en tuinarbeiders er op de eerste
plaats hij geintresseerd en zullen niet aar
zelen om mede te werken tot het verkrij
gen van een betere regeling ook al zal
daardoor het grondkapitaal dan een wei
nig van zijn arbeidsloos inkomen moeten
prijsgeven en meer rekening hebben te
houden met de belangen van den land
en tuinbouw.
A. J. LOERAKKER.
Het is geen zeldzaamheid, dat men
schen die buiten de R.-K. Arbeidersbe
weging staan en waarvan men overigens
mag veronderstellen, dat zij voldoende
maatschappelijke kennis bezitten, dikwijls
grove fouten maken, zoodra zij over die
beweging spreken of schrijven.
Waaruit dus blijkt, dat zij zich van die
beweging geen juist beeld hebben kunnen
vormen.
Vooral de Vakbeweging valt nog al
eens in de termen om eenigzins „vreemd"
voorgesteld te worden.
Het is de heer Em. Verviers, die weet
te vertellen dat het er allen schijn van
heeft alsof de arbeidersbeweging een soort
chineeschen muur wil optrekken tusschen
het arbeidersvolk en de geestelijk hooger
begaafden.
Wel doet zij n.l. de arbeidersbewe
ging eenigszins aan „heldenver-
eering", maar op een zeer eenzijdige ma
nier en de arbeidersmenschen worden in
den regel in contact gebracht met dema
gogische politici, die ook al weer „in
den regel" weinig in hun mars hebben.
Men kan niet van iedereen evenveel
liefde voor de R.-K. Arbeidersbeweging
eischen, maar een beeld als daar geschetst,
is in waarheid een caricatuur.
Want niet uit het feit alleen, dat de
R.-K. Arbeidersbeweging bereid is voor
de R.-K. Universiteit offers te brengen,
blijkt haar streven om te waardeeren bet
geestelijk goed door anderen haar ge
schonken.
Het is altijd een kenmerk geweest van
de R.-K. Arbeidersbeweging dat zij, met
behoud van eigen zelfstandigheid, steeds
heeft gewaardeerd en tot zich wist te
zuigen, de kennis door andere dan „ar
beidersmenschen" verbreid.
Maar en dat is nog geen slechte noot
voor haar zij heeft getracht om uit
alles wat als wetenschappelijke kost werd
voorgezet te onderzoeken óf het wel
ware en zuivere wetenschap was m.a.w.
of hetgeen werd verkondigd wel n over
eenstemming was met de groote begin
selen, die wij als Katholieken hebben te
aanvaarden.
En dat zij in dat streven ongelukkig
geweest is, kan moeilijk worden volge
houden.
Vandaar ook, dat demagogische poli
tici wel eens een poosje met een deel der
„arbeidsmenschen", „op stap" kunnen
gaan, maar op den duur dezulken toch
met de kous op den kop naar huis worden
gestuurd.
Waarlijk groote mannen uit andere stan
den, genieten in de R.-K. Arbeidersbe
weging een vertrouwen zooals wellicht
in geen anderen stand mogelijk is.
De heer Verviers kan het den arbeiders
toch niet al te kwalijk nemen waaneer
zij menschen, zooals hij, die met leedver
maak de aandacht vestigen op het feit
dat enkele laksche naturen zich van de be-
weging terugtrekken, niet volgen cf ver
trouwen.
Dat hij daarbij het uittreden uit de Vak
beweging toeschrijft aan het feit, dat zelfs
de onberedeneerde arbeiders ongunstig
denken over de „Duitsch-materialistische
sociale politiek", bewijst andermaal dat
hij volmaakt vreemd staat tegenover de
mentaliteit van de „arbeidersmenschen".
Ik vrees dat uittreden uit de R.-K. Ar
beidersbeweging niet al acht ik het
momenteel voor de arbeiders een ramp
maar wie daarop een conclusie durft
bouwen zooals de heer Verviers, moet
noodwendig bedrogen uitkomen.
En het kon wel eens zijn, dat zij die nu
jubelen over het terugtrekken van som
mige arbeiders: het eerst aan de beurt
zijn om het te betreuren.
Intusschen zullen de arbeiders zélf ver
standig doen, als zij met alle kracht de
propaganda ter hand nemen en niet rus
ten voor het verloren terrein herwonnen
is.
Zoolang onze Doorluchtige Bisschop
nog steeds blijk geeft, prijs te stellen op
de talrijke organisatie's in Zijn Diocees,
ze zelfs ten voorbeeld durft te stellen,
zoolang doen we ook zeer verstandig onze
organisatie's, waar mogelijk, nog uit te
bouwen.
Met alle kracht waarover ve beschik-
ken> A. J, L,
Het R.K. Valkbureau verzond de vorige
week een persbericht, dat het geen ver
finlwpordelijbheid draagt en wenscht te
dragen voor de brochure door de Fede
ratie van Diocesane Volks- en Werklie
denbonden uitgegeven over Bedrijfsorga
nisatie van de hand van Henri Hermans.
Het door den heer Hermans verdedigde
systeem wordt zeer verklaarbaar niet
door de R.K. Vakbeweging aanvaard en
het zou dus uit dien hoofde verwarring
slichten als zonder meer, deze brochure
onder het volk werd verspreid.
Met dat al: de brochure wordt ver
spreid en zal nu de nieuwsgierigheid is
geprikkeld, nog wel een gretiger afname
hebben:.... de verwarring blijft dus en
kan niet door een enikel persbericht te
niet worden gedaan.
Niemand zal den heer Hermans de be
voegdheid ontzeggen om een brochure^ te
schrijven waarmede de R.K. Vakbeweging
het niet ééns is, te minder omdat de heer
H. geen enkele verantwoordelijkheid voor
de R.K. Vakbeweging draagt en daar ge
heel los van staat.
Maar hel is tevens een nilgave van de
Federatie, waardoor we het zonderlinge
verschijnsel krijgen, dat de Standsorgani
satie een brochure uitgeeft over iets
waarbij de Vakbeweging ten nauwste be
trokken is, waar zelfs over haar bestaan
beslist wordt, zonder dat zij daarvan iets
weet of daarin gekend is.
Stonden schrijver en uilgever geheel los
van de vakbeweging, dan was het een
heel doodgewone zaak; er worden méér
brochure's uitgegeven waarmede de Vak
beweging het niet eens is, doch hier ko
men we juist aan de verwarring stich
tende verhouding: door het verplicht lid
maatschap aan de Standsorganisatie is de
heer Hermans zij het dan indirect
ook weer een der leiders van de leden
van de leden der R.K. Vakbeweging.
De heer Hermans heeft niet de minste
leiding in, noch verantwoordelijkheid voor
de R.K. Vakbeweging, doch schrijft blijk
baar met ecnige voorliefde over zaken de
Vakbeweging rakend, wordt met evenveel
voorliefde door derden tegen de R.K. ar
beiders uitgespeeld wanneer zij het niet,
of niet in alles met hem oenis zijn.
Zoo zal het ook nu weer gaan. Enkele
lofredenen óver het gepropageerde systeeiii
konden we reeds vernemen. En al kan
men d' eR.K. Vakbeweging maar geen sy
steem opdringen, waarvan zij niet gediend
is en wat zij om verschillende reden on-
gewehscht aoht, toch moet het tot de
grootst mogelijke verwarring aanleiding
geven, wanneer door menschen die zij
het dan niet rechtstreeks bij onze be
weging betrokken zijn, stellingen worden
opgezet, meeningen worden gelanceerd,
zonder voeling met hen die op de eerste
plaats daarvoor in aanmerking komen,
n.l. de arbeiders zélf.
Het wil mij dan ook voorkomen, dat
door den heer Hermans te veel uil het
oog wordt verlopen dat de Vakbeweging
en de Standsorganisatie ieder een eigen
arbeidsveld is aangewezen, waardoor de
leiders van beide deelen van de arbeiders
beweging zich ook eenigszins in hun vrij
heid moeten beperken, om over onder
werpen welke meer speciaal een of ander
deel van de beweging raken, te schrijven
wanneer dat deel niet tot het arbeidsveld
behoort van de organisatie, waar tegen
over zij verantwoordelijkheid dragen.
Tenzij men natuurlijk zeker weet, dat
men geheel in de lijn blijft van heigeen
door de belanghebbende organisatie wordt
voorgestaan.
Het is niet aan mij ter beoordeeling of
we al dan niet in afzienbaren tijd tot één
eenlrale moeien komen, maar wel meen
ik, dat zoolang die eenheid er niet is
of niet gewenscht wordt, het ook voor de
onderlinge verhouding beter is als .ieder
op eigen terrein blijft.
Onze beweging heeft zich steeds op het
standpunt geplaatst, dat hetgeen voor dé
arbeiders geschiedt, ook zooveel mogelijk
door de arbeiders moet worden verricht
en het_ is dus alleszins verklaarbaar, dat
als men met iets komt, waarbij de Vak-
bewging ten nauwste is btr ikken, waar
bij zelfs over haar bestaan heslist wordt,
zij daar zélf wel iels over wil meespre
ken.
Het is te hopen, dat er dus een middel
gevonden wordt, om door overleg zulke
verwarring stichtende zaken te voorko
men, want we kunnen de capaciteiten
van onze voormannen wel beter gebruiken
dan voor het uitgeven van lectuur die
hoe strikt persoonlijk men het ook wil
stellen de verhoudingen zullen scha
den en tot wrijving aanleiding geeft,
waarbij de lijnen niet steeds zuiver getrok
ken plegen te worden tusschen personen
en zaken.
Als men zulke ernstige zaken wil be
handelen, is er wel een betere methode
te vinden. A. J. L.
„Hel Rechte Spoor" orgaan van
den R.K. Bond van Spoor- en 'Tram
wegpersoneel, bespreekt in haar laat
ste nummer de samenwerking van
de verschillende spoorwegorganisa
ties.
Omtrent de uitdrukking van daad
werkelijk verzet geeft het de volgen
de toelichting:
Wij kunnen ons voorstellen, dat
hier en daar iemand gevonden zal
worden, die op de redactie van de
zen grondslag en speciaal öp den
laalsien zin, iets zal hebben aan te
merken. Maar men bedenke bij de
beoordeeling hiervan, dat overeen
stemming moest worden verkregen
tusschen 5 verschillende organisaties.
Men zal goed doen niet te veel aan
dacht te schenken aan een woord,
maar alleen in aanmerking te ne
men, dat het beoogde doel: samen
werking, bereikt is.
De kwestie staat eenvoudig zoo,
dat ten aanzien van de te nemen
maatregelen van tegenweer de- hoofd
besturen zoo dikwijls de situatie dat
vordert, zullen overwegen, welke
maatregelen het meest doeltreffend
izijn in het belang van het personeel.
En het spreekt van zelf, dat onze
organisatie evenals iedere andere dat
zal doen, de te nemen maatregelen
zal toetsen aan hare beginselen. Bo
vendien zullen alle te nemen maat
regelen, van eenigsizins beteekenen-
den aard, vóóraf in onze eigen organi
satie besproken en daaromtrent eene
beslissing genomen worden. Er wordt
dus gewone vakvereenigingsactie ge
voerd, zooals St. Raphael dat steeds
heeft gedaan.
De R.K. Bond van Overheidsper
soneel heeft -zijn jaarverslag uitgege
ven, loopende over het tijdvak 1 Mei
1921—30 April 1922.
Het verslag herdenkt op de eer
ste plaiats, het 15-jarig bestaan van
den Bond; ook het verscheiden van
hun sympathieken Hoofdbestuurder,
Jan Heemskerk, vindt een ruime
plaats in de feiten en herinneringen
welke in het verslag worden weer
gegeven.
Het ledental bedraagt thans 5089,
zoodat een teruggang van 109 leden
is aangegeven.
In het verslag worden voorts be
handeld het georganiseerd overleg, dat
ingevoerd is in 45 Gemeenten, waar
onder de grootste, en de actie's ge
voerd voor Provinciaal en Rijks-per
soneel.
Het sluit „natuurlijk" met een ge
dicht van Jos. v. Seggelen, de Secre
taris van St. Paulus:
Roomsche werkers, Roomsche scharen,
Saamgetrokken, sterk en hecht.
Laat de geestdrift in ons varen,
Strijders, hand in hand gelegd I
Weet, het geldt ons kroost, ons leven,
Onze ziel, ons hoogste goed;
Daarvoor strijden, daarvoor streven.
Schoonste wensch van 't Roomsche bloed!
KLEINE VERGISSING.
Een jong arts, die reeds verscheidene
maanden gevestigd is, maar nog altijd
zonder patiënten, ontvangt zijne hospita
bij hem, die hem komt manen:
Dokter, de eerste is voor de deur.
Dokter (verheugd). Laat hem maar
binnen komen! laat hem maar binnen ko
men 1
Redacteur: A. M. VOORTING-
IVagenweg 92.
Verzoeke s.v.p. alle stukken betrek
king hebbende op deze rubriek te adres-
seeren aan bovenstaand adres.
PROBLEEM No. 315.
Bonus Socius"-manuscript (anno
1266).
Z 3
■pI?
■§#P
■C
a bede t g h
Wit begint en geeft in twee zetten n>-*
Stand der stukken:
Wit: Kd3, Ta7 en h7.
Zwart: Kd8 en Pd6.
PROBLEEM No. 316.
Oud-Fransch Manuscript.
(Bibliotheek te Dresden).
(Zwart 3).
a b c d e
(Wit 4.).
Wit begint en geeft in twee zetten mat
Stand der stukken:
Wit Kf4, Pf5 en e6. Th7.
Zwart Ke8, Pc8 en d7.
PROBLEEM 317.
W. Grimshard.
(London News. 1853.)
(Zwart 9.)
-«os»
(Wit 9.)
Wit begint en geeft in twee zetteO
mat.
Stand der stukken:
Wit: Ka2, Dc4, Tbl en a8, Lb3 en f2.
Pionnen: a5, c5, en d6.
Zwart Kb7, Dh7, Tg6 en h8, Le8, Lg7, J6.
Pionnen: a6, a7 en f6.
De oplossing van bovenstaande proble
men zal over 14 dagen worden bekend ge
maakt.
OPLOSSING.
De oplossing van nr. 312, van G. F. An
dersen is: Fc5 Fc5b5, van nr. 313 van.
A. Ellerman: 1. Pe4—f6, en van nr. 31%
van G. G. Watney: 1. Td6d3 enz.
Correspondentie.
C. TJrsem, te Noordwijkerhout. Uw op
lossing hebben wij in dank ontvangen en
verwijzen wij U naar bovenstaande oplojv
smg.
Een dames-tornooi, te Londen.)
Het op 10 Augustus geëindigde tornooi
voor dames werd gewonnen door miss
Price die daardoor voor dit jaar dames-
Kampioen voor Engelandis. Het eerste klas
open tornooi werd gewonnen door Mitchell
(Engeland) in de finale tegen den ZwTeed
Berndston.
Het tweede klas open tomooi werd ge
wonnen door den Hongaar Vadja.